Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden.
MEI 8ITFEIM1I ilifiEi
IN HOG SIGNO VINCES
No. 3758
ZATERDAG 27 JUN11931
46ste JAARGANG
EERSTE BLAD.
Op den Uitkijk.
HEVEA
Alle stukke» voor de Redactie bestemd, Advertentlën en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers
FIETSBAND.ENI
j Uc/itloopencl
ijzer sterk
Sion zal door Recht
verlost worden.
ui.
Deze Couravit veischfnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.- b| vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar,
AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
W. BOEKHOVEN ZONEN
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan,
Advertentlën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
Wij hebben in voorgaande artikelen
uiteengezet het Antirev. standpunt ten
aanzien van de sociale wetgeving en er
op gewezen, dat er principieel verschil
bestaat tusschen de Christelijk Sociale
politiek en het Socialisme.
Het is eigenlijk te betreuren, dat in
een kring van Christenen omtrent de
taak der Overheid inzake het sociale
leven nog twijfel bestaat en dat er zelfs
zijn, die het oud-liberale standpunt in
nemen en voor de Overheid geen taak
aanwezig achten op dit terrein.
Dat strijdt met de beginselen van het
.^Christendom.
gv Wie met barmhartigheid bewogen is
over de sociale ellende, die onder dat
oud-liberale systeem over de arbeiders
klasse werd uitgestort, deinst er voor
terug het sociale leven weer aan eigen
lot over te laten.
Het individualisme, zooals dit in de
vorige eeuw hoogtij vierde, behoort tot
de anti-Christelijke machten. Het is de
geest, die opkomt uit de hel en vierkant
tegen de Christelijke levensbeschou
wing over staat.
En het is een zegen geweest, dat de
Overheid door haar arbeidswetgeving
is gaan ingrijpen en het is een eere voor
ons Christenvolk, dat dit in Nederland
onder Christelijke Kabinetten en met
rechtsche meerderheid in de volksver
vertegenwoordiging werd tot stand ge
bracht.
Niet, dat wij alle heil verwachten van
JJe wetten.
De macht van den wetgever is veels
zins beperkt.
Door wetgeving wordt aan het volks
leven geen ziel ingeblazen. Wetgeving
draagt feitelijk het karakter van nood
verband.
Maar de beginselen, waarop de wet
steunt en welke in de wetgeving hun
formuleering gevonden hebben, moeten
wortelen in de volksziel en tot de kern
van het volksleven zijn doorgedrongen.
Zij moeten strooken met het rechtsbesef
van het volk.
Zoo alleen kan een wetgeving ge
zegende uitwerking hebben en bijdra
gen tot de ontwikkeling van de zede
lijke volkskracht.
Wij moeten dan ook niet denken, dat
wij er mee klaar zijn als we onze ideeën
en wenschen maar ter kennis van de
Overheid gebracht hebben en deze voor
toepassing in de wetgeving gezorgd
heeft.
De volksgeest zelf moet opgevoed
worden tot den waarachtigen Christe-
lijken geest.
Wij hebben als Christenen persoon
lijk onze taak in het maatschappelijke
e.n sociale leven en het ideaal zou zijn,
dat 'die Christelijke volksgeest tot zoo
danige hoogte klom, dat de Rijkswet
geving in het sociale leven overbodig
werd.
Maar dat ideaal we weten het
wordt hier nooit bereikt.
Om der zonde wil is de Overheid in
gesteld, óók om der zonde wil in het
sociale- en het bedrijfsleven.
Maar al heeft die Overheid nu ook
een dure roeping in het sociale leven,
dat neemt onze persoonlijke roeping
niet weg.
Wij hebben tot aak het der Overheid
gemakkelijk te maken, den volksgeest er
van te doordringen, dat de Overheid
recht heeft tot sociale wetgeving, dat
het haar dure plicht is die taak te ver
vullen.
Wij moeten bidden en werken, dat
ons volksleven ook op het sociale ter
rein doordrongen wordt van de refor
matorische kracht, welke de Heiland
van menschen en wereld ons schenken
wil om ze in het volksleven tot open
baring te brengen.
Wij hebben het lichtend voorbeeld
van den Heiland zelve, die met inner
lijke barmhartigheid bewogen was over
het arme volk, dat in zieleleed, maar
ook in stoffelijken nood lag onderge
dompeld.
Christus had een Hoogepriesterlijk
Hart.
En dan denken wij weer aan den
levensarbeid van Ds. Talma, die door
dezelfde heilige stimulans gedreven
werd tot zijn taak.
Op de Christelijk-Sociale Conferen
tie, die in 1905 te Amsterdam gehouden
werd, vertelde hij
„Ik was een paar maanden dominee toen
ik een ervaring had, die mij diep schokte.
Overal in mijn gemeente was 't gewoonte, dat
de menschen groote, ronde brooden bakten.
Op een keer, op huisbezoek uit, kom. ik bij
een vrouw, die bezig was brood te bakken
en zag, dat zij haar baksel veel smaller toe
bereidde. Ik vroeg zoo, hoe zij daar zoo toe
kwam. En 't antwoord was: och dominee,
ik geef den kinderen altijd 's morgens en
's avonds twee boterhamrti'en. 's Zomers heb
ik ook het gewone, breede brood. Maar 's
winters is er geen geld voor en dan bereid
ik het langzamerhand wat smaller om den
kinderen toch maar hunne twee sneden brood
te geven.
„Voelt ge wat dat is, dat een moeder aan
haar kinderen niet genoeg kan geven, dat ze
hen bovendien eigenlijk bedriegt
„Dat heeft mij ontzettend aangegrepen. Mijn
dag was bedorven. En van de Universiteit
gekomen met e'en heeleboel kennis, kreeg ik
hier een kijkje in toestanden, die mij heel
vreemd waren, waarvan ik het bestaan wel
wist in theorie, maar 't verschrikkelijke nog
nooit zoo gevoeld had,
„En dat heb ik alleen gezien. Niet o n-
dervonden alszoo menige vader, als zoo
vele moeders, thuiskomende met moede spie
ren en afgepijnigde hersens, met een ledige
maag dikwijls, dat voelen moeten. Ik voelde
dat alleen maar zoo diep, als een jonge do
minee dat voelen kan,"
Dit „bewogen zijn met innerlijke ont
ferming" zou hem straks uitdrijven tot
sociale daden.
Dat is Christen zijn.
Ds. Talma heeft zijn leven in dat
heerlijke werk verteerd.
Rotsvast leefde in hem de leidende
gedachte „De democratie zal alleen
veilig zijn, als zij zich laat beheerschen
door den Christus".
En dit karakteristiek woord is ook
van hem: „Ik wist, wanneer ik de zaak
der arbeiders losliet, ik daarmede God
zou loslaten." Het werken voor de zaak
der arbeiders vond hij „een wezenlijken
arbeid voor de toekomst van het Ko
ninkrijk Gods".
Wanneer over ons volksleven dezen
geest vaardig wordt, dan zij we toege
komen aan het Christendomvan
de daad.
Dan wandelen wij in het voetspoor
van den Heiland.
Dan kunnen we heil verwachten, ook
over ons bedrijfsleven.
Waar op 't oogen'blik heel de wereld, over
spreekt is de daad van den president van de
Vereenigde Staten van Amerika, van Hoover.
Wat deze daad onderscheidt van alles wat er
in de laatste jaren op internationaal gebied ge
beurd is, is wel, dat zij een daad is.
Dat is werkelijk iets zeer bijzonders.
Wat hebben we al niet een conferenties ge
had met schier eindelooze besprekingen en be
schouwingen En wat werd er verbeterd De
eene conferentie volgde de andere op en de
wereld verloor alle belangstelling in hetgeen er
gebeurde. Er veranderde toch niets en we gin
gen hoe langer hoe meer de diepte in. Het scheen
alsof de wereld in een impasse was geraakt en
ge'en sterveling er iets meer aan kon doen.
En nu plots wordt de wereld verrast met een
DAAD.
Daarvoor moet men nu weer Amerikaan
wezen
Wanneer Hoover eerst eens was gaan praten
met de Europeesche mogendheden of zij met een
zoodanig voorstel zouden instemmen, zou het
plan zeer zeker overwogen en nog eens over
wogen zijn geworden. De pers zou er beschou
wingen over hebben gehouden en in de parle
inenten zou men er over gedebatteerd en ge
discussieerd hebben en er zou een feilen strijd
ontbrand zijn en alles zou waarschijnlijk bij het
oude gebleven zijn.
Dat heeft Hoover voorkomen met zijn DAAD.
Hij heeft de mogendheden de pas afgesneden
en na e'en korte correspondentie met Duitsch-
land komt hij opeens met zijn voorstel voor den
dag en verbaast de geheele wereld met zijn
moratorium oftewel uitstel van schulden voor
een rond jaar.
Ik ben geen econoom en moet dus mij houden
aan hetgeen deskundigen over deze daad van
Hoover zeggen. Maar al is er verschil van
meening over de draagwijdte van het voorstel
van Hoover, hierover zijn allen het toch wel
eens, dat Hoover een verademing geeft over de
geheele wereld en dat er nu kans is tot ver.
betering van d'eri algemeenen toestand, al voe
gen allen er in één adem aan toe, dat niemand
nu moet meenen, dat men de crisis te boven is
gekomen. Het betreft nog maar een uitstel van
executie. En het jaar van rust, dat Duitschland
en- in Duitschland heel Europa krijgt, zal goed
gebruikt moeten worden, om tot een oplossing
te komen, anders staat men over een jaar weer
voor hetzelfde feit.
Nu moet men ook niet denken, -dat Hoover
gehandeld heeft uit louter onbaatzuchtigheid. Er
is hier e'en groot eigenbelang in het spel. Ame
rika heeft groot belang bij den gang van zaken
in Europa en de Amerikaansche Bankwereld is
nauw betrokken bij den financieelen toestand
van Europa. En het spreekt vanzelf, dat men
een schuldenaar beter op verhaal kan laten ko
men dan hem af te slachten, want in het laatste
geval weet men vooruit, dat er niets -meer te
halen zal zijn.
Er wordt dan ook beweerd, dat de terugkeer
van Morrow van zijn Europeesche reis naar
Amerika, die -den A-merikaanschen President in
lichtingen heeft gegeVen over den toestand in
Duitschland, grooten invloed heeft gehad op
Hoover. Deze had 'hem verzekerd, dat de Duit-
sche Rijksregeering, wanneer er geen verbetering
in den toestand kwam, een revolutionaire situatie
nauwelijks zou zijn tegen te houden.
Voorts heeft ook de Duitsche President von
Hindenburg er het zijne aan toe gedaan om
Hoover tot diens voorstel te bewegen. Hinden
burg, -de bekende generalissimus uit d'en wereld
oorlog, een van de prachtigste figuren die de
wereld kent, heeft den doorslag gegeven tot de
daad van Hoover.
Hoover wilde pas iets doen wanneer Hinden
burg hem persoonlijk schreef, dat Duitschland
inderdaad in een zeer precairen toestand ver
keerde. Daarop heeft Hindenburg een -brief ge
schreven, die geheim moet blijven, maar die toch
den doorslag heeft gegeven tot het Amerikaan
sche voorstel tot uitstel van schuldbetaling.
Alzoo kan de wereld een oogenblik op adem
komen.
Wat wel noodig scheen te zijn. Want de be
richten liepen, dat wanneer Amerika niet inge-
grep'en had, de Duitsche Regeering aan het eind
dezer maand onmogelijk de salarissen der Rijks
ambtenaren kon betalen.
Zoover was het met de financiën van dit land
gekomen
En dat nadat pas aan het Duitsche volk een
„noodverordening" was opgelegd, waardoor het
zwaar bezochte volk opnieuw zou worden be
last.
Het water was wel aan de lippen- gekomen.
Arme, dwaze wereld toch.
Eerst zou men voor oogen de ineenstorting
van Europa willen zien voor men begreep, dat
als één lid lijdt, alle leden moeten lijden. Wat
zou Frankrijk met de inzinking van Duitschland
geholp'en' zijn?
En onverklaarbaar is ook, dat men geen open
oog heeft voor het ontzettende -gevaar van het
communisme. Zou men denken, dat dit gevaar
voor de Fransche grenzen bezworen zou kunnen
worden Er is maar één land, dat bij de huidige
situatie lacht, dat is Rusland.
Maar dat schijnt men niet te zien.
Vooral Frankrijk staart zich nogmaar altijd
blind op het vermeende Duitsche gevaar.
Ook nu nog weer, bij het voorstel van den
Ameri-kaa-nschen President.
Frankrijk is er alles behalve goed over te
spreken, dat Hoover met dit plan is gekomen.
De Fransche pers beschuldigt Duitschland, dat
dit land niet gedaan heeft wat het moest doen
en dat het best had kunnen zorgen, dat een
debacle was voorkomen.
Gelukkig ging het initiatief van Hoover uit
en heeft deze de Ententelanden eigenlijk voor
een fait accompli gesteld; het zal heel moeilijk
zijn voor Frankrijk om te weigeren met het voor
stel accoord te gaan.
Eigenlijk is ook hier weer een bewijs van de
Fransche kortzichtigheid (trouwens vrees is al
tijd e'en slechte raadgeefster)want het zou toch
moetenweten, dat het -beter is met een schulde
naar, die in de gelegenheid wordt gesteld zijn
schuld te betalen, dan met een schuldenaar, die
in elkander zakt.
-Gelukkig zal waarschijnlijk Frankrijk alleen
-komen te staan met zijn meening, want in En
geland en Italië schijnt men er anders over te
denken en gaat men daar met de plannen van
Hoover accoord.
En dus zal er wel verademing komen.
We zullen hop'en, dat een Fransch blad ge
lijk krijgt, dat schreef, dat het voorstel Hoover
veel verdere strekking heeft -dan men er opper
vlakkig in leest, dat als eenmaal -men heeft
getornd aan de Duitsche verplichtingen, men
straks voor een geheel nieuwen toestand komt
-te staan.
We zullen hopen, dat deze vrees van het
Fransche orgaan bewaarheid wordt.
Wat is harder noodig dan dat we een nieu
wen toestand krijgen Als het er ten slotte op
neer zou komen-, dat Duitschland alleen maar
een jaar uitstel krijgt van zijn verplichtingen,
komen we niet veel verder.
We zullen intusschen maar weer moeten af
wachten.
Het groote fiasco van den wereldoorlog heeft
zich duidelijk aan de gansche menschheid ge
ïllustreerd. Eerst het begin van den oorlog, toen
de oorlorvoerende landen meenden, -dat als de
vijand maar werd uitgeschakeld van -de wereld
markt, men het zelf -wel beter zou krijgen, en
later bij het beëindig/en van den oorlog weer,
toen de overwinnaars dachten, dat men niet
beter kon doen, dan een rijk van zeventig mil-
lioen zielen maar naakt uit te stroopen en eco
nomisch onmogelijk te maken.
Het is alles één groot fiasco geworden.
De menschheid moet nog al eens overrekenen.
Dat moeten we in ons persoonlijk leden, maar
dat moeten ook de wereldgrooten met al hun
wijsheid en verstand.
En -de oorzaak van dit alles is te zoeken bij
het eene groote feit, dat men niet rekent met
ethische factoren. -Men wil aan de cijfers den
doorslag -geven, maar de ethiek wordt verwaar
loosd.
De ethiek van het Woord van God.
Door deze negatie helpt de wereld zich hoe
langer hoe meer in het moeras en zal zij telkens
moeten overrekenen.
Moge zij althans deze genade verkrijgen, dat
zij in de gelegenheid wordt gesteld om over te
kunnen rekenen. Er worden wel eens fouten
gemaakt en berekeningen opgesteld, die niet
meer over te maken zijn.
Wanneer God de ontzettende geest uit het
Oosten van Europa los laat over ons wereld
deel, houdt alle berekening der Westersche cul-
tuurmenschen op.
Dan zal er een andere rekening vereffend
worden, dan men met Duitschland -maken wil
UITKIJK.
Sion heet de berg of zuidwestelijke heuvel van
Jeruzalem. In Jes. 8 vs. 18: „Zie, ik en de
■kinderen, die de -Heere mij gegeven heeft, zijn
tot teekenen en tot wonderen in Israel, van den
Heere der heirscharen, die op den berg
Sion woont." Jes. 18 vs. 7: „Een volk van
regel en regel, en van vertreding, welks land
de rivier'en berooven, tot de plaats van den
naam des Heeren der heirscharen, tot den
berg Sion." Jes. 29 vs. 8: alzoo zal de
menigte aller 'heidenen zijn die tegen den
berg Sion krijgen."
Op Sion waren ook vrouwen en daarom
Jes. 10 vs. 32: „Nog een dag blijft hij te Nob;
hij zal zijn -hand bewegen tegen den b e r g -d e r
dochter Sions, den heuvel Jeruza-
1 e m".
Sion heette ook een burcht op Sion. 2. Sam.
5 vs. 7: „Maar David nam den burg Sion
i n dezelve is de stad Davids". En Sion was
dus de verhevenste spits van den heuvel.
Sion beteekent: kale, onvruchtbare plaats; en
daarop werd de burg gebouwd; en zoo kregen
èn heuvel èn burg èn de heele stad den naam
van De -Kale, de Onvruchtbare, zooals ze ook
door Jesaja wordt genoemd. Deze sterkte be
hoorde oorspronkelijk aan de Jebusieten, een
volk, dat in Gen. 10 vs. 16 genoemd wordt als
naar één der kinderen van Cham's zoon; klein
zoon dus van Cham, en zoon van Kanaan; Jebus;
later heette dat slot Salem, Jeruzalem. Jozua
had de Jebusieten ongemoeid gelaten toen hij
Kanaan veroverde; en ze waren dus te Jebus,
Salem, Jeruzalem blijven wonen; maar David
overwon ze, vermeesterde den burcht en maakte
zoo, naar Noach's profetie over Chams zoon,
dat Kanaan werd een knecht d-er knechten voor
zijne 'broederén. Sem of David onderwierp
Jebus of Cham.
Jebus werd dus Davids bezit; maar hij noem
de haar nooit meer met dien naam, want hij
wilde niet slechts de stad veroveren, maar zelfs
den naam der heidenen uitdelgen. Daarom
noemde hij haar voortaan Jeruzalem; maar de
allereerste naam was Salem, waarvan Melchi-
zedek koning was en priester tijdens Abraham.
Salem Vrede. Jeruzalem beteekent Woning
des Vred-es. Jesaja noemt ze ook Ariël of leeuw
-Gods. Anderen noemen haar Hier u-Salem
heilige stad, priesterstad; 'denk maar aan 't zoo
bekende woord: Roomsche H i r-archie of
priesterregeering; of aan de synodale h i r-
archie der Herv. Kerk.
De Mohammedanen noemen- ze el Kod s of
heilige stad, of el Kods Baruch of el Kods
Imbarih, d.i. gezegende stad.
De Turken noemen ze S olim an, omdat
in 1542 hun sultan Jeruzalem herbouwde; en
die sultan heette Soliman.
Op d'en sikkel en muntstuk der Joden, 200 j.
voor Chr., staat: Jeru-sjelem Kadusja of Heilige
stad.
Dat Salem, Jebus, Jeruzalem, Sion, Ariël heeft
heel wat doorgemaakt. Zeventien maal is 't
of geheel of ten deele verwoest. De Egyptenaren
veroverden 't in 975 v. Chr. als Juda's hoofd
stad, die -den tempelschat roofden; toen de Fili
stijnen en Arabieren; ten slotte Nebukadnezar
584 v. Chr. Na de ballingschap was 't onop
houdelijk een tooneel van verwarring; lees Jo-
zep-hus maar en de kerkgeschiedenis over Antio-
chus Epiphanus, den Syriër, die varkens in den
tempel dreef. Tot ten slotte -de Romein'en de stad
in 70 n. Chr. verwoestten naar de profetiën van
den Heiland. „Zijn bloed kome over ons en
onze kinderen In 't jaar 120 was er weer
een nieuwe stad met heidenen, die in 400
't Christendom aannamen onder een patriarch
en deze hield een waakzaam oog op de Chr.
kerkjes in de buurt van Jeruzalem, zooals de
patriarch van Antiochië een oog in 't zeil hield
over de Klein-Aziatische 'Christenen, die vroeger
door Paulus waren „geteeld", zooals hij dat
typisch noemt; en zooals die van Alexandrië
waakte over Egypte, en die van Rome over
de Italiaansche enz.
In 615 n. Chr. werd Sion totaal verwoest
door den Perzisch'en koning Cosroe. In 637
door kalif Omar, chef der Arabieren. In 1099
tijdens de Kruistochten werden deze Arabieren
of Saracenen totaal verslagen en kwam Sion
weer vrij. Jeruzalem werd een Christen-
koninkrijk. In 1187 kwamen- de Turken 't weer
veroveren, en verbrandden 't tot den grond, en
bleef 't tot 1517 onder Turksche heerschappij.
Toen in 1517 kwam sultan Selim 'en noemde
haar Soliman, en zoo is de stad nogen
ieder, die de krant leest, weet, hoe verleden
jaar „de klaagmuur", niet oorzaak, maar
aanleiding was van hevige botsingen tusschen
Arabieren en Joden, zoodat 't Engelsche Parle
ment, dat daar zoo'n beetje den, baas speelt,
moest ingrijpen. En terwijl we dit schrijven is
't in Sion nog niet rustig. Trouwens: 't zal
nooit tot verzoening komen, want al zijn de
Arabieren kinderen van Abraham en de Israe-
1-iet'en ook (Hagar en Sara), tusschen Ismaël en
Izaak heeft 't nooit geboterd; enMo zes,
de zoon van Abraham is Mohamed niet, de
zoon van Ismaël.
Sion en Mekka, ofschoon beide Semietisch,
beide van Noach's zaad en Izaak's familie, beide
voorstanders der Besnijdenis; beide met vele
gelijke ceremoniënSion heeft zijn Sabbath
Mekka zijn Vrijdagen wij Christenen
een Zondagen verzoening tusschen Beth
lehem Sion en Mekka is onmogelijk.
De drie religies bekampen elkaar nog heden
ten dage.
Zóó is de historie geweest van de stad
SionEn ze was zóó en kón niet anders
zijn, omdat Sion schaduw is van de worste
ling tusschen de macht des Heeren en de macht
des Satans. En die worsteling had haar oor
zaak in den eersten m'ensch, toen door hem en
zijn overtreding de gansche wereld verdoemelijk
werd. Zij hebben allen gezondigd en derven allen
de heerlijkheid -Gods en de bezoldiging der zonde
is de dood. Maar hierin is de liefde Gods
geopenbaard, dat Hij Zijn eeniggeboren Zoon
in de wereld gezonden -heeft, opdat een iegelijk,
die in Hem gelooft, niet verderve, maar 't
eeuwige leven hebbe. En opdat de -menschen
tot het geloof worden gebracht zendt Hij
goedertierenlijk verkondigers van deze zeer blijde
boodschap, tot wie -Hij wil 'en wanneer Hij wil;
door welker dienst de menschen geroepen wor
den tot -bekeerig en het geloof in Christus
den gekruiste. Want hoe zullen ze gelooven in
Hem, van welken zij niet gehoord hebben En
hoe zullen ze hooren zonder die hun predikt
En hoe zullen ze prediken, indien zij niet ge
zonden worden. Die dit Evangelie niet ge-
o o v e n, op die blijft de toorn Gods; maar
die 't aannemen, én den Zaligmaker Jezus
met een waarachtig en levendig geloof omhelzen,
die worden door Hem van den toorn
Gods enl van 't verderf verlost en
met 't eeuwige leven begiftigd.
De oorzaak of schuld van dat ongeloof
is geenszins in -God, maar in den mensch.
Doch 't -geloof in 't Evangelie ligt niet in
den mensch. En 't geloof i n Christus, den
Verlosser, ligt óók niet in den mensch. En
even-min ligt in den mensch het geloof, dat de
Christus door zijn kruisiging die Verlossing tot
stand bréngt en r e c h t geeft op een eeuwig
leven. Dat geloof is genade. En de komst
des Verlossers in Bethlehem is genade. En
dat kruis is genade.
W a a r o m; krijgt de één dan wel, en de
ander dan niet dat geloof in verlossing door
Christus? Waarom toch wordt voor den een
't recht gehandhaafd en de genade uit-