Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden. MEI 8ITFEIM1I ilifiEi IN HOG SIGNO VINCES No. 3758 ZATERDAG 27 JUN11931 46ste JAARGANG EERSTE BLAD. Op den Uitkijk. HEVEA Alle stukke» voor de Redactie bestemd, Advertentlën en verdere Administratie franco toe te zenden aan de Uitgevers FIETSBAND.ENI j Uc/itloopencl ijzer sterk Sion zal door Recht verlost worden. ui. Deze Couravit veischfnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.- b| vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar, AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS W. BOEKHOVEN ZONEN SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan, Advertentlën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. Wij hebben in voorgaande artikelen uiteengezet het Antirev. standpunt ten aanzien van de sociale wetgeving en er op gewezen, dat er principieel verschil bestaat tusschen de Christelijk Sociale politiek en het Socialisme. Het is eigenlijk te betreuren, dat in een kring van Christenen omtrent de taak der Overheid inzake het sociale leven nog twijfel bestaat en dat er zelfs zijn, die het oud-liberale standpunt in nemen en voor de Overheid geen taak aanwezig achten op dit terrein. Dat strijdt met de beginselen van het .^Christendom. gv Wie met barmhartigheid bewogen is over de sociale ellende, die onder dat oud-liberale systeem over de arbeiders klasse werd uitgestort, deinst er voor terug het sociale leven weer aan eigen lot over te laten. Het individualisme, zooals dit in de vorige eeuw hoogtij vierde, behoort tot de anti-Christelijke machten. Het is de geest, die opkomt uit de hel en vierkant tegen de Christelijke levensbeschou wing over staat. En het is een zegen geweest, dat de Overheid door haar arbeidswetgeving is gaan ingrijpen en het is een eere voor ons Christenvolk, dat dit in Nederland onder Christelijke Kabinetten en met rechtsche meerderheid in de volksver vertegenwoordiging werd tot stand ge bracht. Niet, dat wij alle heil verwachten van JJe wetten. De macht van den wetgever is veels zins beperkt. Door wetgeving wordt aan het volks leven geen ziel ingeblazen. Wetgeving draagt feitelijk het karakter van nood verband. Maar de beginselen, waarop de wet steunt en welke in de wetgeving hun formuleering gevonden hebben, moeten wortelen in de volksziel en tot de kern van het volksleven zijn doorgedrongen. Zij moeten strooken met het rechtsbesef van het volk. Zoo alleen kan een wetgeving ge zegende uitwerking hebben en bijdra gen tot de ontwikkeling van de zede lijke volkskracht. Wij moeten dan ook niet denken, dat wij er mee klaar zijn als we onze ideeën en wenschen maar ter kennis van de Overheid gebracht hebben en deze voor toepassing in de wetgeving gezorgd heeft. De volksgeest zelf moet opgevoed worden tot den waarachtigen Christe- lijken geest. Wij hebben als Christenen persoon lijk onze taak in het maatschappelijke e.n sociale leven en het ideaal zou zijn, dat 'die Christelijke volksgeest tot zoo danige hoogte klom, dat de Rijkswet geving in het sociale leven overbodig werd. Maar dat ideaal we weten het wordt hier nooit bereikt. Om der zonde wil is de Overheid in gesteld, óók om der zonde wil in het sociale- en het bedrijfsleven. Maar al heeft die Overheid nu ook een dure roeping in het sociale leven, dat neemt onze persoonlijke roeping niet weg. Wij hebben tot aak het der Overheid gemakkelijk te maken, den volksgeest er van te doordringen, dat de Overheid recht heeft tot sociale wetgeving, dat het haar dure plicht is die taak te ver vullen. Wij moeten bidden en werken, dat ons volksleven ook op het sociale ter rein doordrongen wordt van de refor matorische kracht, welke de Heiland van menschen en wereld ons schenken wil om ze in het volksleven tot open baring te brengen. Wij hebben het lichtend voorbeeld van den Heiland zelve, die met inner lijke barmhartigheid bewogen was over het arme volk, dat in zieleleed, maar ook in stoffelijken nood lag onderge dompeld. Christus had een Hoogepriesterlijk Hart. En dan denken wij weer aan den levensarbeid van Ds. Talma, die door dezelfde heilige stimulans gedreven werd tot zijn taak. Op de Christelijk-Sociale Conferen tie, die in 1905 te Amsterdam gehouden werd, vertelde hij „Ik was een paar maanden dominee toen ik een ervaring had, die mij diep schokte. Overal in mijn gemeente was 't gewoonte, dat de menschen groote, ronde brooden bakten. Op een keer, op huisbezoek uit, kom. ik bij een vrouw, die bezig was brood te bakken en zag, dat zij haar baksel veel smaller toe bereidde. Ik vroeg zoo, hoe zij daar zoo toe kwam. En 't antwoord was: och dominee, ik geef den kinderen altijd 's morgens en 's avonds twee boterhamrti'en. 's Zomers heb ik ook het gewone, breede brood. Maar 's winters is er geen geld voor en dan bereid ik het langzamerhand wat smaller om den kinderen toch maar hunne twee sneden brood te geven. „Voelt ge wat dat is, dat een moeder aan haar kinderen niet genoeg kan geven, dat ze hen bovendien eigenlijk bedriegt „Dat heeft mij ontzettend aangegrepen. Mijn dag was bedorven. En van de Universiteit gekomen met e'en heeleboel kennis, kreeg ik hier een kijkje in toestanden, die mij heel vreemd waren, waarvan ik het bestaan wel wist in theorie, maar 't verschrikkelijke nog nooit zoo gevoeld had, „En dat heb ik alleen gezien. Niet o n- dervonden alszoo menige vader, als zoo vele moeders, thuiskomende met moede spie ren en afgepijnigde hersens, met een ledige maag dikwijls, dat voelen moeten. Ik voelde dat alleen maar zoo diep, als een jonge do minee dat voelen kan," Dit „bewogen zijn met innerlijke ont ferming" zou hem straks uitdrijven tot sociale daden. Dat is Christen zijn. Ds. Talma heeft zijn leven in dat heerlijke werk verteerd. Rotsvast leefde in hem de leidende gedachte „De democratie zal alleen veilig zijn, als zij zich laat beheerschen door den Christus". En dit karakteristiek woord is ook van hem: „Ik wist, wanneer ik de zaak der arbeiders losliet, ik daarmede God zou loslaten." Het werken voor de zaak der arbeiders vond hij „een wezenlijken arbeid voor de toekomst van het Ko ninkrijk Gods". Wanneer over ons volksleven dezen geest vaardig wordt, dan zij we toege komen aan het Christendomvan de daad. Dan wandelen wij in het voetspoor van den Heiland. Dan kunnen we heil verwachten, ook over ons bedrijfsleven. Waar op 't oogen'blik heel de wereld, over spreekt is de daad van den president van de Vereenigde Staten van Amerika, van Hoover. Wat deze daad onderscheidt van alles wat er in de laatste jaren op internationaal gebied ge beurd is, is wel, dat zij een daad is. Dat is werkelijk iets zeer bijzonders. Wat hebben we al niet een conferenties ge had met schier eindelooze besprekingen en be schouwingen En wat werd er verbeterd De eene conferentie volgde de andere op en de wereld verloor alle belangstelling in hetgeen er gebeurde. Er veranderde toch niets en we gin gen hoe langer hoe meer de diepte in. Het scheen alsof de wereld in een impasse was geraakt en ge'en sterveling er iets meer aan kon doen. En nu plots wordt de wereld verrast met een DAAD. Daarvoor moet men nu weer Amerikaan wezen Wanneer Hoover eerst eens was gaan praten met de Europeesche mogendheden of zij met een zoodanig voorstel zouden instemmen, zou het plan zeer zeker overwogen en nog eens over wogen zijn geworden. De pers zou er beschou wingen over hebben gehouden en in de parle inenten zou men er over gedebatteerd en ge discussieerd hebben en er zou een feilen strijd ontbrand zijn en alles zou waarschijnlijk bij het oude gebleven zijn. Dat heeft Hoover voorkomen met zijn DAAD. Hij heeft de mogendheden de pas afgesneden en na e'en korte correspondentie met Duitsch- land komt hij opeens met zijn voorstel voor den dag en verbaast de geheele wereld met zijn moratorium oftewel uitstel van schulden voor een rond jaar. Ik ben geen econoom en moet dus mij houden aan hetgeen deskundigen over deze daad van Hoover zeggen. Maar al is er verschil van meening over de draagwijdte van het voorstel van Hoover, hierover zijn allen het toch wel eens, dat Hoover een verademing geeft over de geheele wereld en dat er nu kans is tot ver. betering van d'eri algemeenen toestand, al voe gen allen er in één adem aan toe, dat niemand nu moet meenen, dat men de crisis te boven is gekomen. Het betreft nog maar een uitstel van executie. En het jaar van rust, dat Duitschland en- in Duitschland heel Europa krijgt, zal goed gebruikt moeten worden, om tot een oplossing te komen, anders staat men over een jaar weer voor hetzelfde feit. Nu moet men ook niet denken, -dat Hoover gehandeld heeft uit louter onbaatzuchtigheid. Er is hier e'en groot eigenbelang in het spel. Ame rika heeft groot belang bij den gang van zaken in Europa en de Amerikaansche Bankwereld is nauw betrokken bij den financieelen toestand van Europa. En het spreekt vanzelf, dat men een schuldenaar beter op verhaal kan laten ko men dan hem af te slachten, want in het laatste geval weet men vooruit, dat er niets -meer te halen zal zijn. Er wordt dan ook beweerd, dat de terugkeer van Morrow van zijn Europeesche reis naar Amerika, die -den A-merikaanschen President in lichtingen heeft gegeVen over den toestand in Duitschland, grooten invloed heeft gehad op Hoover. Deze had 'hem verzekerd, dat de Duit- sche Rijksregeering, wanneer er geen verbetering in den toestand kwam, een revolutionaire situatie nauwelijks zou zijn tegen te houden. Voorts heeft ook de Duitsche President von Hindenburg er het zijne aan toe gedaan om Hoover tot diens voorstel te bewegen. Hinden burg, -de bekende generalissimus uit d'en wereld oorlog, een van de prachtigste figuren die de wereld kent, heeft den doorslag gegeven tot de daad van Hoover. Hoover wilde pas iets doen wanneer Hinden burg hem persoonlijk schreef, dat Duitschland inderdaad in een zeer precairen toestand ver keerde. Daarop heeft Hindenburg een -brief ge schreven, die geheim moet blijven, maar die toch den doorslag heeft gegeven tot het Amerikaan sche voorstel tot uitstel van schuldbetaling. Alzoo kan de wereld een oogenblik op adem komen. Wat wel noodig scheen te zijn. Want de be richten liepen, dat wanneer Amerika niet inge- grep'en had, de Duitsche Regeering aan het eind dezer maand onmogelijk de salarissen der Rijks ambtenaren kon betalen. Zoover was het met de financiën van dit land gekomen En dat nadat pas aan het Duitsche volk een „noodverordening" was opgelegd, waardoor het zwaar bezochte volk opnieuw zou worden be last. Het water was wel aan de lippen- gekomen. Arme, dwaze wereld toch. Eerst zou men voor oogen de ineenstorting van Europa willen zien voor men begreep, dat als één lid lijdt, alle leden moeten lijden. Wat zou Frankrijk met de inzinking van Duitschland geholp'en' zijn? En onverklaarbaar is ook, dat men geen open oog heeft voor het ontzettende -gevaar van het communisme. Zou men denken, dat dit gevaar voor de Fransche grenzen bezworen zou kunnen worden Er is maar één land, dat bij de huidige situatie lacht, dat is Rusland. Maar dat schijnt men niet te zien. Vooral Frankrijk staart zich nogmaar altijd blind op het vermeende Duitsche gevaar. Ook nu nog weer, bij het voorstel van den Ameri-kaa-nschen President. Frankrijk is er alles behalve goed over te spreken, dat Hoover met dit plan is gekomen. De Fransche pers beschuldigt Duitschland, dat dit land niet gedaan heeft wat het moest doen en dat het best had kunnen zorgen, dat een debacle was voorkomen. Gelukkig ging het initiatief van Hoover uit en heeft deze de Ententelanden eigenlijk voor een fait accompli gesteld; het zal heel moeilijk zijn voor Frankrijk om te weigeren met het voor stel accoord te gaan. Eigenlijk is ook hier weer een bewijs van de Fransche kortzichtigheid (trouwens vrees is al tijd e'en slechte raadgeefster)want het zou toch moetenweten, dat het -beter is met een schulde naar, die in de gelegenheid wordt gesteld zijn schuld te betalen, dan met een schuldenaar, die in elkander zakt. -Gelukkig zal waarschijnlijk Frankrijk alleen -komen te staan met zijn meening, want in En geland en Italië schijnt men er anders over te denken en gaat men daar met de plannen van Hoover accoord. En dus zal er wel verademing komen. We zullen hop'en, dat een Fransch blad ge lijk krijgt, dat schreef, dat het voorstel Hoover veel verdere strekking heeft -dan men er opper vlakkig in leest, dat als eenmaal -men heeft getornd aan de Duitsche verplichtingen, men straks voor een geheel nieuwen toestand komt -te staan. We zullen hopen, dat deze vrees van het Fransche orgaan bewaarheid wordt. Wat is harder noodig dan dat we een nieu wen toestand krijgen Als het er ten slotte op neer zou komen-, dat Duitschland alleen maar een jaar uitstel krijgt van zijn verplichtingen, komen we niet veel verder. We zullen intusschen maar weer moeten af wachten. Het groote fiasco van den wereldoorlog heeft zich duidelijk aan de gansche menschheid ge ïllustreerd. Eerst het begin van den oorlog, toen de oorlorvoerende landen meenden, -dat als de vijand maar werd uitgeschakeld van -de wereld markt, men het zelf -wel beter zou krijgen, en later bij het beëindig/en van den oorlog weer, toen de overwinnaars dachten, dat men niet beter kon doen, dan een rijk van zeventig mil- lioen zielen maar naakt uit te stroopen en eco nomisch onmogelijk te maken. Het is alles één groot fiasco geworden. De menschheid moet nog al eens overrekenen. Dat moeten we in ons persoonlijk leden, maar dat moeten ook de wereldgrooten met al hun wijsheid en verstand. En -de oorzaak van dit alles is te zoeken bij het eene groote feit, dat men niet rekent met ethische factoren. -Men wil aan de cijfers den doorslag -geven, maar de ethiek wordt verwaar loosd. De ethiek van het Woord van God. Door deze negatie helpt de wereld zich hoe langer hoe meer in het moeras en zal zij telkens moeten overrekenen. Moge zij althans deze genade verkrijgen, dat zij in de gelegenheid wordt gesteld om over te kunnen rekenen. Er worden wel eens fouten gemaakt en berekeningen opgesteld, die niet meer over te maken zijn. Wanneer God de ontzettende geest uit het Oosten van Europa los laat over ons wereld deel, houdt alle berekening der Westersche cul- tuurmenschen op. Dan zal er een andere rekening vereffend worden, dan men met Duitschland -maken wil UITKIJK. Sion heet de berg of zuidwestelijke heuvel van Jeruzalem. In Jes. 8 vs. 18: „Zie, ik en de ■kinderen, die de -Heere mij gegeven heeft, zijn tot teekenen en tot wonderen in Israel, van den Heere der heirscharen, die op den berg Sion woont." Jes. 18 vs. 7: „Een volk van regel en regel, en van vertreding, welks land de rivier'en berooven, tot de plaats van den naam des Heeren der heirscharen, tot den berg Sion." Jes. 29 vs. 8: alzoo zal de menigte aller 'heidenen zijn die tegen den berg Sion krijgen." Op Sion waren ook vrouwen en daarom Jes. 10 vs. 32: „Nog een dag blijft hij te Nob; hij zal zijn -hand bewegen tegen den b e r g -d e r dochter Sions, den heuvel Jeruza- 1 e m". Sion heette ook een burcht op Sion. 2. Sam. 5 vs. 7: „Maar David nam den burg Sion i n dezelve is de stad Davids". En Sion was dus de verhevenste spits van den heuvel. Sion beteekent: kale, onvruchtbare plaats; en daarop werd de burg gebouwd; en zoo kregen èn heuvel èn burg èn de heele stad den naam van De -Kale, de Onvruchtbare, zooals ze ook door Jesaja wordt genoemd. Deze sterkte be hoorde oorspronkelijk aan de Jebusieten, een volk, dat in Gen. 10 vs. 16 genoemd wordt als naar één der kinderen van Cham's zoon; klein zoon dus van Cham, en zoon van Kanaan; Jebus; later heette dat slot Salem, Jeruzalem. Jozua had de Jebusieten ongemoeid gelaten toen hij Kanaan veroverde; en ze waren dus te Jebus, Salem, Jeruzalem blijven wonen; maar David overwon ze, vermeesterde den burcht en maakte zoo, naar Noach's profetie over Chams zoon, dat Kanaan werd een knecht d-er knechten voor zijne 'broederén. Sem of David onderwierp Jebus of Cham. Jebus werd dus Davids bezit; maar hij noem de haar nooit meer met dien naam, want hij wilde niet slechts de stad veroveren, maar zelfs den naam der heidenen uitdelgen. Daarom noemde hij haar voortaan Jeruzalem; maar de allereerste naam was Salem, waarvan Melchi- zedek koning was en priester tijdens Abraham. Salem Vrede. Jeruzalem beteekent Woning des Vred-es. Jesaja noemt ze ook Ariël of leeuw -Gods. Anderen noemen haar Hier u-Salem heilige stad, priesterstad; 'denk maar aan 't zoo bekende woord: Roomsche H i r-archie of priesterregeering; of aan de synodale h i r- archie der Herv. Kerk. De Mohammedanen noemen- ze el Kod s of heilige stad, of el Kods Baruch of el Kods Imbarih, d.i. gezegende stad. De Turken noemen ze S olim an, omdat in 1542 hun sultan Jeruzalem herbouwde; en die sultan heette Soliman. Op d'en sikkel en muntstuk der Joden, 200 j. voor Chr., staat: Jeru-sjelem Kadusja of Heilige stad. Dat Salem, Jebus, Jeruzalem, Sion, Ariël heeft heel wat doorgemaakt. Zeventien maal is 't of geheel of ten deele verwoest. De Egyptenaren veroverden 't in 975 v. Chr. als Juda's hoofd stad, die -den tempelschat roofden; toen de Fili stijnen en Arabieren; ten slotte Nebukadnezar 584 v. Chr. Na de ballingschap was 't onop houdelijk een tooneel van verwarring; lees Jo- zep-hus maar en de kerkgeschiedenis over Antio- chus Epiphanus, den Syriër, die varkens in den tempel dreef. Tot ten slotte -de Romein'en de stad in 70 n. Chr. verwoestten naar de profetiën van den Heiland. „Zijn bloed kome over ons en onze kinderen In 't jaar 120 was er weer een nieuwe stad met heidenen, die in 400 't Christendom aannamen onder een patriarch en deze hield een waakzaam oog op de Chr. kerkjes in de buurt van Jeruzalem, zooals de patriarch van Antiochië een oog in 't zeil hield over de Klein-Aziatische 'Christenen, die vroeger door Paulus waren „geteeld", zooals hij dat typisch noemt; en zooals die van Alexandrië waakte over Egypte, en die van Rome over de Italiaansche enz. In 615 n. Chr. werd Sion totaal verwoest door den Perzisch'en koning Cosroe. In 637 door kalif Omar, chef der Arabieren. In 1099 tijdens de Kruistochten werden deze Arabieren of Saracenen totaal verslagen en kwam Sion weer vrij. Jeruzalem werd een Christen- koninkrijk. In 1187 kwamen- de Turken 't weer veroveren, en verbrandden 't tot den grond, en bleef 't tot 1517 onder Turksche heerschappij. Toen in 1517 kwam sultan Selim 'en noemde haar Soliman, en zoo is de stad nogen ieder, die de krant leest, weet, hoe verleden jaar „de klaagmuur", niet oorzaak, maar aanleiding was van hevige botsingen tusschen Arabieren en Joden, zoodat 't Engelsche Parle ment, dat daar zoo'n beetje den, baas speelt, moest ingrijpen. En terwijl we dit schrijven is 't in Sion nog niet rustig. Trouwens: 't zal nooit tot verzoening komen, want al zijn de Arabieren kinderen van Abraham en de Israe- 1-iet'en ook (Hagar en Sara), tusschen Ismaël en Izaak heeft 't nooit geboterd; enMo zes, de zoon van Abraham is Mohamed niet, de zoon van Ismaël. Sion en Mekka, ofschoon beide Semietisch, beide van Noach's zaad en Izaak's familie, beide voorstanders der Besnijdenis; beide met vele gelijke ceremoniënSion heeft zijn Sabbath Mekka zijn Vrijdagen wij Christenen een Zondagen verzoening tusschen Beth lehem Sion en Mekka is onmogelijk. De drie religies bekampen elkaar nog heden ten dage. Zóó is de historie geweest van de stad SionEn ze was zóó en kón niet anders zijn, omdat Sion schaduw is van de worste ling tusschen de macht des Heeren en de macht des Satans. En die worsteling had haar oor zaak in den eersten m'ensch, toen door hem en zijn overtreding de gansche wereld verdoemelijk werd. Zij hebben allen gezondigd en derven allen de heerlijkheid -Gods en de bezoldiging der zonde is de dood. Maar hierin is de liefde Gods geopenbaard, dat Hij Zijn eeniggeboren Zoon in de wereld gezonden -heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar 't eeuwige leven hebbe. En opdat de -menschen tot het geloof worden gebracht zendt Hij goedertierenlijk verkondigers van deze zeer blijde boodschap, tot wie -Hij wil 'en wanneer Hij wil; door welker dienst de menschen geroepen wor den tot -bekeerig en het geloof in Christus den gekruiste. Want hoe zullen ze gelooven in Hem, van welken zij niet gehoord hebben En hoe zullen ze hooren zonder die hun predikt En hoe zullen ze prediken, indien zij niet ge zonden worden. Die dit Evangelie niet ge- o o v e n, op die blijft de toorn Gods; maar die 't aannemen, én den Zaligmaker Jezus met een waarachtig en levendig geloof omhelzen, die worden door Hem van den toorn Gods enl van 't verderf verlost en met 't eeuwige leven begiftigd. De oorzaak of schuld van dat ongeloof is geenszins in -God, maar in den mensch. Doch 't -geloof in 't Evangelie ligt niet in den mensch. En 't geloof i n Christus, den Verlosser, ligt óók niet in den mensch. En even-min ligt in den mensch het geloof, dat de Christus door zijn kruisiging die Verlossing tot stand bréngt en r e c h t geeft op een eeuwig leven. Dat geloof is genade. En de komst des Verlossers in Bethlehem is genade. En dat kruis is genade. W a a r o m; krijgt de één dan wel, en de ander dan niet dat geloof in verlossing door Christus? Waarom toch wordt voor den een 't recht gehandhaafd en de genade uit-

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1931 | | pagina 1