L UIT HET WOORD J M FEUI Dr. J. SEVERN N, Dordrecht; Q. WA RN A ER, Dirksland, en Ds. G. VAN DER ZEE, Wapenveld PREDIKBEURTEN JEUGDLEVEN ALLERLEI 4o. 3757 ONDER REDACTIE VAN OP ZONDAG 28 JUNI 1931 KLAT r VOOR DEN ZONDAG NED. HERV. KERK. Sommelsdijk, v.m. geen dienst en 's av. 6 uur Ds. van Asch. Middelharnis, v.m. 10 Ds. van Asch van Som melsdijk (Doop) en 's av. 6.30 uur de heer Vetter van Langstraat. Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9 uur Ds. Polhuijs en n.m. 2 uur leesdienst. Ooltgensplaat, v.m. 9.30 Ds. Dekker van N. Tonge (Doop) en 's av. 6 uur Ds. Rappard van Dinteloord. Langstraat, v.m. de heer Vetter. Nieuwe Tonge, v.m. 9.30 leesdienst en 's av. 6 uur Ds. Bieshaar van Den Haag (collecte G.Z.B.) Herkingen, van. 9.30 en 's av. 6 uur de heer Heemskerk van Numansdorp. Melissant, 's av. de heer Baar (maandel. coll.) Goedereede, v.m. Ds. Bieshaar van Den Haag (collecte G.Z.B.) Ouddorp, v.m. en n.m. Ds. van Ameide. GEREF. KERK. Middelharnis, v.m. 10 Ds. Zeilstra en 's av. 6.30 uur leesdienst. Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9.30 en n.m. 5.30 Ds. de Graaff. Den Bommel, v.m. en n.m. Ds. Schaafsma, Ooltgensplaat, v.m. 9.30 en 's av, 6.30 uur Ds. de Lange. Ouddorp, v.m. leesdienst en n.m. Ds. Zeilstra van Middelharnis. CHR. GEREF. KERK. Scanmielsdijk, n.m. 2 uur en 's av. Ds. Groen van Rotterdam. GEREF. GEMEENTE. Middelharnis, van. 10 en 's av. 6.30 uur lees dienst Dirksland, van. en 's av. Ds. de Blois. Herkingen, vjn, 9.30, n.m. - 2 en 's av 6 uur leesdienst. Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst OUD-GEREF. GEMEENTE. Herkingen, v.m. 9 en non. 2 uur leesdienst. DOOPSGEZINDE KERK. Ouddorp, v.m. Ds. Foppema. Van de overige gemeenten geen opgaaf, STICHTELIJKE OVEKUENKING WIJ WETEN. Dezen dan, dien gij, niet kennende dient, verkondig ik uiieden. Hand. 17 23b. Zie daar de Evangelieprediking on der de Heidenen. Het getuigen van eigen rijk bezit, met groote kracht van overtuiging en verzekerdheid, voor de ooren van het heidendom. „Waar gij tast en zoekt en niet weet: wij weten, wij kennen God, den alleen waren God, den God der volkomen zaligheid. Dat is het gewichtigste, waarmee de Christen tegenover den heiden sterk staat. Het is, wat een groot Zendings man genoemd heeft: een van de levens krachten van de Evangelieprediking het getuigen: ik heb het: ik weet het. Ook tegenover een wereld van ver fijnde beschaving en van veel weten schap er vooruit te komen: ik heb het gevonden, waar gij naar zoekt. Tegen over een wereld vol cultuurschatten, een rijke weelderige, van kunst en ge not oververzadigde samenleving te roe pen met kracht en met nadruk, met hei lige overtuiging: wij hebben het. Bij ons is de schat, die gij mist, met al uw rijk dom, en waarmee wij de rijken zijn en gij maar arm. Zoo moeten, die het Evangelie bren gen, komen tot hun gehoor. Dit is het vreugdevolle van de Evangeliepredi king. Want wie heeft zóó groote blijd schap te verkondigen 1 Wie heeft zoo groote schat uit te deelen, als die het Evangelie brengt Maar dat moet dan ook diepe over tuiging zijn: wij weten, wat de wereld niet weet, wij kennen het geheim van het waarachtige geluk En als er nu zulk een diepe overtui ging zijn zal, dan moet het zijn: een weten, een kennen door eigen persoon lijke geloofservaring. Zelf God ontmoet hebben, persoonlijk met hem in aan raking gekomen zijn. Paulus kent God zoo. Hij heeft Hem gezien in het aan gezicht van Jezus Christus, die hem ont moet heeft in de verschijning op den weg naar Damascus. Hij kent Hem nu in al zijn majesteit en in al zijn barm hartigheid, in Zijn recht en in Zijn genade. Een golf van blijdschap overstort zijn ziel en van ootmoedige dankbaarheid, als hij zoo getuigt te midden dezer Atheners: dat hij, de verachte Jood, de 1 vervolger van Christus' gemeente, zoo bevoorrecht is En nu, niet precies zooals bij Paulus, maar toch niet minder persoonlijk als bij Paulus, moet er zijn: een door Gods majesteit en gericht neergeworpen zijn, en door zijn liefde en genade lieflijk omhelsd en opgericht en verlost zijn, dat is, wat den diepen toon van over tuiging geeft in het getuigenis des Evangelies. Dezen God, Dien gij niet kent, Dien ik ken, Dien ik persoonlijk ken, als de God van mijn volkomen zaligheid, Dezen verkondig ik u. O, wat een rijkdom is dat, van zoo groote schat te gewagen, en welk een drang nu ook, om daarvan anderen te laten mee- deelen. Hiermee staat de belijder van Christus sterk tegenover een wereld, vol wijs heid en rijkdom en weelde, en tegen over degenen, die zich overtuigd hou den, rijk en verrijkt te zijn. Hij weet en betuigt: ik heb een schat, die veel meer waard is, dan dat alles, en die mist gij Zou de gemeente van Christus nog wel krachtig leven in die overtuiging; in de bewustheid van den rijkdom, dien zij bezit; in de schat, die de wereld met al zijn weelde mist, zich verlustigend Wij moeten ons bewust blijven van ons voorrecht, dat wij de waarheid mogen bezitten. Ootmoedig bewust met de be tuiging: o God, waartoe verwaardigt gij ons, maar ook fier bewust: Wij heb ben de waarheid, die zalig maaktZoo eerst kunnen wij onze roeping volbren gen, te midden van de in duisternis rondtastende wereld, en getuigen van onzen rijkdom. Wij moeten oog hebben voor onze bevoorrechting daarin, dat wij de waar heid hebben en daarmee iets bezitten, dat uitgaat boven al de wijsheid en de kennis en de kunstschatten der wereld. Om vrijmoedig te leeren belijden, ge lijk Paulus op den Areopagus betuigde: „deze God, dien gij niet kennende, dient, verkondig ik uiieden." Maar dan moet het, als gij dit met volle kracht doen zult, ook uw eigen bezit zijn. Dan moet dat een persoon lijk kennen van God geworden zijn. Geef u daarvan rekenschap. Als door den Heiligen Geest uw oogen zijn open gegaan, om Uw God te zien in het aan gezicht van Jezus Christus, en gij Hem persoonlijk leerdet kennen, als een God van genade en schuldvergevende liefde, om het offer van Christus, dan krijgt eerst uw belijdenis zijn volle en zuivere klank. Dan wordt uw belijden een roe men in de blijdschap uws harten over dien God, Die zoo genadig uw ziel ge red heeft. En gij zijt zóó rijk in het be zit van dien God uwer zaligheid, dat rijke menschen, die dat niet hebben, u maar arm toelijken. En dan komt er ook drang, om aan anderen mede te deelen, de door U ge vonden schat en hen even gelukkig te maken, als gij zelf zijt. Schort het daaraan, als het getuige nis van de gemeente van Christus vaak niet krachtig klinkt Weet ditdat persoonlijke diepe overtuiging van uw rijkdom in God, eigen zieleblijdschap groot maakt, maar dat het ook een groote kracht tevens is voor de komst van het Koninkrijk Gods bij anderen. DE SCHOONHEID VAN ONS WERK. We zagen enkele weken geleden onder deze rubriek weergegeven: „De kracht van ons werk", n.l. ons leven en werken in en buiten de ver- eeniging, gebouwd op 'en gesteund door het geloof in den Absolute. Dat leven en werken in die onveranderde vaste lijn brengt ontegenzeggelijk moeite, maar ook zijn schoonheid mee. Hoe zou het werk, dat van en door en tot God komt, van schoonheid ontbloot zijn, en ons, die het voorrecht bezitten, daarin strijders te zijn, die schoonheid niet mededeelen. Ja, in al zijn rijkdom er ons van doen ge nieten, mits wij er door de zonde en gebreken de schoonheid niet van vernielen. Want willen wij het kostbare pand, ons toe- betrouwd, ons niet laten ontvallen en de schoon heid er van verduisteren, dan moeten wij zelf die schoonheid leeren kennen en er naar jagen. Men vindt en ziet ze in Gods Woord en in de Kerk- en Vaderlandsche Geschiedenis. Men' leert kennen de rijkdom en de weelde van het Calvinisme, waardoor we het Maat schappelijk en Kerkelijk leven in zoo'n treffend en juist licht zien. Het is voor ons, jonge zoekers, een dubbele weelde dit vele schoons gezamenlijk met ver schillende karakters en meeningen te onderzoe ken en te leeren kennen, het ons eigen te maken. Het vereenigingsleven wordt voor ons, als we het intens meeleven, een openbaring van verf zonde en gebrek, maar ook van veel schoons. Als we door gezam'enlijk werken leeren, dat alle dingen opgeëischt worden tot Gods eer, dat het simpelste schepsel ook op de vereeniging Gods Beeld in zich omdraagt, ja hen leeren liefhebben, die wij anders nooit bereikten, dan pas gevoelen we de schoonheid van ons werk en onze roeping. Dan blijven we niet ten achter. Neen, zelf werken, zelf de door ons ontvangen gaven en krachten geven, om schoonheid te ontvangen 'en daardoor ook te geven Dan genieten we van de vakken, van onze volle, schoone Bondsdagen en dragen de rijk dom mee naar huis, naar eigen kleine ver eeniging. Maar daardoor wordt tegelijk in ons wakker en gevoelen we zeer sterk het verschil tusschen Gods volmaakte schoonheid en het kleine stipje, dat wij er van mogen zien. Maar dat mag ons niet brengen tot verlam ming en werkloosheid. Neen, tot des te meer elkaar aanvuren en tot werken met het licht en de gaven, die ons toch door middel van de vereeniging ons deel zijn geworden, om die schoonheid te voorschijn te brengen. Ze is er wel, maar ging te loor onder af brokkeling van kleine, nietige dingen, hatelijk heden, afgunst, vitterij: ja, duizenden simpele woorden en daden nemen de schoonheid voor ons zelf en de buitenstaanders van het ver. eenigingsleven weg. Maar kent men eenmaal de gebreken en de fouten, de tekortkomingen van zichzelf en an deren, dan jeuken de handen, om te mogen werken. Biddend werken en: met veel liefde, want de moeilijkheden zijn vele i Er is dan veel liefde en tact noodig. Juist liefde, geen groote woorden en regle menten. Geen kracht en geweld. Maar liefde is het wapen van de schoonheid De liefde breekt niet af, maar Douwt op. De liefde werkt saambind'end en dat juist brengt de schoonheid in ons werk. Samenbinding maakt ons sterk en rijk. Samenbinding doet ons de kracht ên de schoonheid van ons werk in dubbele mate genieten m m a DE LAATSTE STOOT IN HET EERSTE HALFJAAR. Het Zendingsbureau te Oegstgeest meldt ons: De Junimaand spoedt ten einde en daarmee de eerst helft van dit jaar. Wij maken een voor- loopige rekening op. Aan 't begin van deze maand was er ruim 200.000.— achterstand in de ontvangsten, welke volgens raming noodig zijn. Juni bracht tot nu toe 50.000 op, dat is 35.000.— minder dan noodig is en 45.000.— minder dan verleden' jaar. Aan opbrengst van Pinkstercollecte werd tot nog toe ontvangen 47.000.—, dat is ongeveer zooveel als deze verleden jaar in totaal bedroeg, maar de ervaring leert, dat er nog tot in December Pinkstercol lecten worden afgedragen en wij verwachten dus, dat de totaal opbrengst 10 a 15 duizend gulden boven die van het vorige jaar zal stijgen. Uit al deze gegevens blijkt, dat een laatste stoot in dit halve jaar meer dan noodig is. Van ons een laatste stoot op de bazuin, om tot waken en werken aan te spor'en, bij de vrienden der Zending een laatste stoot in steunen en geven, om de inkomsten der Zending zooveel mogelijk op te stuwen. En waarmee zal de tweede helft van het jaar dan beginnen? Juli 1930 was buitengewoon vruchtbaar. Als Juli 1931 het niet evenzeer is, wordt de achterstand funest. Daarom: het Zen dingsbureau ontwikkelt weer alle mogelijke ac tiviteit. Bij tienduizenden werd'en er kleine boek jes verspreid, die enkele vragen stellen „Weet U Wat wij hiervan verwachten Een eerlijk antwoord. Dat dikwijls zal luiden: „Neen, dat wist ik niet". En dat dan gevolgd zal worden door het besluit: „Maar nu ik het weet, zal ik En als dat besluit dan in de daad van steun zal worden omgezet, zal de uitkomst een ver rassing zijn, die het Zendingswerk ten goede zal komen. CHR. NATIONAAL ZENDINGSFEEST. De groote dag nadert. Woensdag 1 Juli zullen de duiz'en'den feestgangers opgaan naar Mid- dachten, waar voor hun ontvangst alles in ge reedheid is gebracht. Behalve per feesttrein zul len velen per autobus uit de steden en dorpen naar Middachten trekken. De openingsrede door Ds. te Winkel vangt om 10 uur aan; de slotrede door Ds. Straatsma om half 6 op Spreekplaats I gehouden. De jeugd dienst aanvangt om half 3 op Spreekplaats 3 onder leiding van Ds. van Selms en zendeling Ritsema. Degenen, die in staat zijn daarbij tegenwoordig te zijn, zullen ook zeer welkom zijn in de sa menkomst op Dinsdagavond te half acht op Spreekplaats 1. Ds. Gouverneur van Rozendaal en Ds. Muller van Dieren zullen dan voorgaan. Het Zendingsfeest op Middachten zal in dank bare herinnering blijven bij allen, die het voor recht hebben er aan deel te nemen. DE DWEILENDE DOMINEE. Doet de kraan dicht Het volgende is werkelijk gebeurd. 't Was kermis en op die kermis zou 'het weer raar toegaan dronkenschap, liederlijkheid, ze deloosheid, ontucht. Want zoo was 't elk jaar gegaan. Toen had men een anti-kermis-comité opge richt en mij gevraagd er een woordje te spreken. Ik heb toen dien avond onder meer gespro ken over de eigenaardigheid in het verschijnsel, dat er liberale en fatsoenlijke menschen zijn, die veel van al wat braaf en net is houden, die graag bezig zijn tot nut van 't algemeen en die toch elk jaar opnieuw het verzet tegen de kermis den kop indrukken, als ze in den ge meenteraad zitten of dergelijke colleges. Ik heb me verstout te zeggen dat ze te ver gelijken waren met menschen, die niet heele- maal goed „bij" waren. 'k Heb toen verteld, dat ik eens een preek van den Amerikaanschen prediker Billy Sunday gelezen had, en ze daaruit weergegeven de vol gende passage, die letterlijk bij hem aldus luidt „Weet ge wat men in sommige krankzinni gengestichten doet Wanneer men bij een krankzinnige beproeven wil, of hij zijn verstand teruggekregen heeft, dan zet men hem in een kamer met een steenen vloer en een loopende waterkraan en dan geeft men den patiënt een dweil, en zegt hem den vloer te dweilen. Als hij dan verstand genoeg heeft, om de kraan af te sluiten, dan wordt hij ontslagen, maar laat hij de kraan doorloopen, dan weet men dat hij nog gek is. Dat is wat gij zoekt te doen. Gij zoekt droog te dweilen met belasting opdrankmisbruik, en dergelijke. Het eenige wat gedaan moet worden is den toevoer af te snijden". Tot zoover Billy Sunday. Toen ik uitverteld had, werd ik netjes be dankt vanwege de commissie. En daarna kregen de verschillende menschen het woord. Levendig herinner ik me iemand, die, om 't volk van de kermis af te houden aan 't voordragen ging. Voordragen, voordra gen, dat de zaal daverde. Een ijverig man dacht ik. Hij is vol van het gevaar van de kermis. En al waren de voor drachten nu niet bepaald tot verheffing van den volkszin, toch dacht ik in stiltemijn voor dracht-specialiteit doet toch op zijn manier ook zijn best om den vloer droog te dweilen. Wat zou hij graag de kraan willen afsluiten. Maar op die gedachte en dat vermoeden kwam den volgenden dag het ontnuchterende antwoord. Ik had een zieke bezocht, lid van de Gere formeerde Kerk. We hadden gesproken over al wat in ziekte-dagen het hart bewegen kan, en 't gesprek was werkelijk een vreugde geweest. En juist toen ik de deur achter me dicht sloeg, om naar huis toe te gaan, stond daar voor me mijn voordracht-specialiteit van de anti-kermis- vergadering van den vorigen avond. Hij groette me erg vriendelijk, zeker omdat nog geen 24 uur geleden ik zijn collega ge weest was, die hem zoo netjes geholpen had den vloer droog te dweilen. Nu zoo'n collegiaal gevoel mag ik wel, als het dan maar bevesti- ging vindt in de feiten. Doch nu bestreed de man, door wien ik ge- holpen was, mij nog al heftig, al tikte hij ook aan de pet met een glimlachtje van wij-kennen mekaar. Want onder zijn arm droeg hij een geweldig pak krantenden naam van het blad, waarvan hij bezorger was, noem ik niet, maar dit is genoeg't was een echt liberaale krant( 'en dan één van het slechtste soorteen blad van wansmaak van sensatie, van ongelukkige feu illetons, van godsdiensthaat of onverschilligheid voor godsdienst, een blad, waarin aan kerk en school even in gemeenschappelijk klein, heel 'klein rubriekje gegund wordt, maar sport, bios coop en ook de kermis een flinke beurt krij gen. En met veel gratie tikte de vrijblijvende hand van mijn anti-kermisgezinden en toch pro- kermisgezinden kranten-bezorgenden collega aan de pet en stopte toen een exemplaar in de bus van mijn Gereformeerden zieke. Den avond te voor hadden we samen ons warm staan dweilen. Maar nu liet hij me staan. En het kraantje dat ik probeerde te sluiten, zette hij weer open. Geluukig was mijn Gereformeerde zieke bij het volgende bezoek dadelijk te winnen voor een abonnement op een anti-revolutionair dagblad, 'k Heb de briefkaart zelf gelezen en gepost. Maar nu b'en ik nog niet klaar. O, gij Gereformeerde menschen, waarom dweilt ge den vloer, waarom kiest gij dominees om te dweilen, en ouderlingen om te dweilen, en evangelisten om te dweilen en waarom sluit ge het kraantje niet af Het kraantje alvast van de pers Waarom leest ge bladen als het „Rotter- damsch Nieuwsblad" of het „Dagblad van Rot terdam", waarom „'De Telegraaf" en waarom „De Courant", waarom zooveel andere gods- dienstlooze of anti-godsdienstlooze bladlen, en waarom laat ge uw eigen pers maar tobben Omdat de andere bladen bij de week laten betalen Dat kunt gé ook van onze bladen gedaan krijgen. Omdat de andere goedkooper zijn. Och, onze bladen kunnen tegenwoordig ook wel in prijs concurreeren, omdat andere menschen in con- tributie's enz. bijpassen wat gij nog onthoudt. Maar al waren ze driemaal zoo duur, dan is dat mede uw schuld. De godsdienst-haterss pro- fiteeren van uw twee dubbeltjes per week, die ze straks steeken in kerk-vijandige onderne mingen. En onze bladen, ze kunnen kijken naar uw twee dubbeltjes. Maar er aankomen -niet. En straks Straks moet de kerkeraad bij uw jongen ko men want hij gaat mee met de anti-kerkelijke vakbeweging. Dan mag de kerkeraad den vloer bij u dweilen. Maar gij hebt eiken dag het perskraantje open gezet en hem onthouden de beschouwingen, die tegenover de leugens der moderne vakbeweging staan. Straks gaan uw kinderen, zoodra ze kunnen, naar slechte bioscopen: twaalf moorden, dertien inbraken en één echtbreuk voor een stuiver. Dan mag de dominee bij u komen om den vloer bij u op te dweilen. Maar gij laat het kraantje openstaan. In uw krant worden immers Nap de la Mar en het ensemble zóó, en het variëte zus, alsof de wereldredders waren, verheerlijkt En uw zoontje weet uit uw blad de adressen voor dansgelegenheden en erger te halen. Straks klaagt ge over de onkunde, die er onder de kerkmensch'en is, betreffende kerke lijke zaken en kerkelijke stroomingen. Ge schudt uw hoofd over leden van uw kerk, van uw gezin, die niets weten van onzen school strijd, onze politieke worstelingen, ons hooger onderwijs. En de dominee moet naar de verga dering en redden wat er te redden is. Hij moet den vloer dweilen. Maar gij laat 't kraantje open en als de dominee u onderhoud over uw Chris telijke roeping ten opzichte van de Christelijke pers, dan keert ge het dubbeltje, dat voor de pers is, voor onze pers, om en om, het dub beltje, dat straks uw familie in de kas stort van de moderne vakbeweging. Wie op anti-kermisvergaderingen spreekt, moet ge'en bezorger willen zijn van God-looze bladen. En doe me nu een genoegen. Als dat artikel u geldt, zeg dan nietdie Billy Sunday kan aardig vertellen. Maar schrijf dan een briefkaart en bestel een positief Christelijk blad .En zeg dan uw neutrale Dagblad op. Het kwartaal is bijna uit. Als ge het ernstig meent met uw dweil doe dan het kraantje dicht. Direct. Dat is de eisch van gezond verstand. Het is ook een stuk van waarachtige vroom heid. RIJKS HOOGERE BURGERSCHOOL TE MIDDELHARNIS. Geslaagd voor het eind-examen T. Akkerman te Ooltgensplaat, A. A. J. Buijs te Melissant, C. J. Jansen (m.) te Middelharnis; J. M. Mulder (m.) te Stellendam, Chr. M. van Paasschen (m.) te Middelharnis, D. A. Slis te Middelharnis, P. de Wéerd te Oude Tonge. Teruggetrokken 1 (E. de Lindt); afgewezen 4 (2 mannelijke en 2 vrouwelijke). Geslaagd 7, niet geslaagd 5. SOMMELSDIJK.* Onze vroegere dorpsge noot J. Spee, thans onderwijzer aan de open bare lagere school te Zwartewaal, is in gelijke betrekking benoemd te 's-Gravenhage en U- trecht .De benoeming te 's Gravenhage is door hem aangenomen. MIDDELHARNIS. Drs, W. Vroegindeweij, tfaeol. candidaat alhier, heeft uit een twaalftal beroepen, het beroep naar de Ned. Herv. Gem. te Zegveld aangenom'en. OOLTGENSPLAAT. Bij de Ned. Herv. Gemeente alhier is beroepen Ds. C. Vlasblom te Oude Tonge. OUDE TONGE.* Ds. C. Vlasblom alhier ontving een toezegging van beroep naar de Ned. Herv. Gem. te Wapenveld. NIEUWE TONGE. De heer Ph. v. d. Meen- nik te Haarlem heeft zijn benoeming tot tijd. onderwijzer aan de O. L. School alhier aan genomen. HERKINGEN. Verslag van de op Dinsdag 25 Juni gehouden vergadering van den Ring Flakkee van Ned. Herv. Meisjesvereenigingen op G. G., des avonds half zeven uur, in de Ned. Herv. Kerk alhier. De vergadering stond onderleiding van Mej. M. Langbroek, presidente van den Ring, die de vergadering opende door te laten zingen van Ps. 123 1. Daarna las ze Johs. 15 vers 1 tot 20 en ging voor in gebed, waarna ze alle aanwe zigen een hartelijk welkom toeriep. Het verblijd de spr., dat zoovelen gehoor hadden gegeven aan den oproep deze vergadering bijte wonen. Volgt nu verslag der secretaresse van den Ring. Daarna werd door alle vereenigingen staande het Bondslied gezongen. Een der leden „Ora et Labora" te Middel harnis levert hierna een inleiding Bijbelsche Geschiedenis, getiteld: „Het handschrift aan den wand". Zing'en door alle vereenigingen: „Klem vast aan de Rots u". Een der leden van Dorcas" te Oude Tonge levert een vrij onderwerp, getiteld „Geloofs trouw". Daarna zingen: „Jezus'die mijn ziel bemint". Volgt nu een gedicht door een der leden van „Tryfosa" te Dirksland, getiteld„De oude visscher". Dan wordt gezongen Ps. 68 vers 10 en 11. In de hierop volgende pauze werd een col lecte gehouden, die 8.50 opbracht. Intusschen werden de aanwezigen onthaald op een stukje chocolade. Door een der leden van „Monica" te Mid delharnis wordt inleiding Kerkgeschiedenis ge leverd, getiteld: „Johannis Huss". Zingen van: „Grijp toch de kansen". Daarna een inleiding Catechismus Zondag 6 door een der leden van Dorcas" te Herkingen. Zingen: „Houd gij mijn handen beide". Ten slotte werd nog gezongen Ps. 33 vers 1. Daaran sprak de presidente nog e'en kort slotwoord en eindigde de eere-voorzitter der M.V. „Dorcas" alhier, de Eerw. Heer Over- weel, met dankgebed. Het gezang werd begeleid met orgel door Mej. J. Keijzer. Te 9 uur was deze vergadering ge ëindigd. De Ring Flakkee van den Bond van Ned. Herv. M.V. op G.G. mag op een uitstekend geslaagde vergadering terugzien. Alle onder werpen werden op vlotte wijze voorgedragen ea getuigden van veel studie. Bespreking werd op de verschillende onderwerpen niet gegeven. VERTROUWEN. Heer, Gij zult mijn bee verhooren, Die omhoog stijgt tot Uw troon; Ne'en, geen woordje gaat verloren, Gij verhoort mij om Uw Zoon. Soms laat Gij U lang verbeiden, Doet of Gij Uw kind niet hoort; Of Gij niet gedenkt zijn lijden En G' U aan zijn smart niet stoort. Niets mag mij dit doen gelooven, Want de trouwe Hemelheer, Zal mij nooit Zijn gunst ontrooven, Buigt Zich op Zijn tijd terneer. Leef met de uwenaltijd in vrede. Verwacht moeielijkheden, doch vrees ze niet. Die den akker niet wil bewerken zal niets als onkruid oogsten. Belangelooze bewondering voor de natuur kan bewaren voor veel kwaad en kan een bron zijn van veel bereikbare 'en onschuldige vreugde. Menigeen toornt over een mishandeling met vuisten, doch lacht over een mishandeling met woorden. De hoop is voor de menschenziel, wat het ankeris voor een schipeen sterke en onwan kelbare steun te midden van de stormen der beproeving. Deze Courant versch|| ABONNEMENTSPRIJS B JITENLAND b| voc AFZONDERLIJKE NU Alïe stukkl DE RAADSVEF «c FLAKKEE. De Antirev. Partij ma ug zien op den uitsla >p Flakkee. In twee gemeenten (1 lam) werd zelfs een zl En hiertegenover stol drie zetels dn de geme| Tonge en Melissant, ma was dat niet te wijten af aan de wisselvallighed waarbij het soms op e| zelfs op een gedeelte komen. In Melissant ging eel het stemmenaantal kloml loor onze partij den I 4 stemmen minder uil! deen Dirksland m; Er viel daar een ve 60 stemmen. Wij kun rekenen dan dat van dj dene zijn overgegaan geen: enkele andere pari klom hier nog met eenf heidsbond was ook ma het getal van 1927 ui(. De broeders in Dir onderzoeken hebb'en vj omstandigheden hapern partij hier tot 1 zetel S.D.A.P. niet meteen'; kwam, danken wij aaf der Kieswet. Maar als het niet vj dat een volgende keer! vierden zetel verliest! In Ouddorp doet na raadsleden een intrede in den Raad! candidaat gesteld dc gerichte Chr. Landar Wij twijfelen er c heer Padmos zal aan Toch is de wijze, i den Raad kwam, or keuren en wij twijfel- Chr. Landarbeiders ii tijken zijn sanctie zei 5 I H. Kil 37) Evenals op het kat na als filiaalchef in A ook in Deventer de z op uitstekende wijze venter met sprongen volg had, dat zijn en zijn salaris in nit Groningen werd dit geregeld de schuld Overeengekomen w moeder, althans de betalen, daar er late worden getroffen. Zoo gleden de we bij. Over Martha hii thuis was, niet g ven aan zijn moeder wel eens even op beurde werd niet a; Het was slechts had Heino zijn moe geschreven had en En ook, dat zij hem Méér -had hij nie moeder zoo tactisch zwijgen toe te doer dat Heino en Marl overtuigd, als zij e: Heino nog steeds 1 haar geen enkele i Heerema pertinent huwelijksaanzoek a Maar zij wist n stond. Na die ééne van. Het was, of bestond. En tóch zij meende wel eer Martha dacht. Echter ook d van God, die ook

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1931 | | pagina 10