L UIT HET WOORD J
M
FEUI
Dr. J. SEVERN N, Dordrecht; Q. WA RN A ER, Dirksland, en Ds. G. VAN DER ZEE, Wapenveld
PREDIKBEURTEN
JEUGDLEVEN
ALLERLEI
4o. 3757
ONDER REDACTIE VAN
OP ZONDAG 28 JUNI 1931
KLAT
r VOOR DEN ZONDAG
NED. HERV. KERK.
Sommelsdijk, v.m. geen dienst en 's av. 6 uur
Ds. van Asch.
Middelharnis, v.m. 10 Ds. van Asch van Som
melsdijk (Doop) en 's av. 6.30 uur de heer
Vetter van Langstraat.
Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9 uur Ds. Polhuijs
en n.m. 2 uur leesdienst.
Ooltgensplaat, v.m. 9.30 Ds. Dekker van N.
Tonge (Doop) en 's av. 6 uur Ds. Rappard
van Dinteloord.
Langstraat, v.m. de heer Vetter.
Nieuwe Tonge, v.m. 9.30 leesdienst en 's av.
6 uur Ds. Bieshaar van Den Haag (collecte
G.Z.B.)
Herkingen, van. 9.30 en 's av. 6 uur de heer
Heemskerk van Numansdorp.
Melissant, 's av. de heer Baar (maandel. coll.)
Goedereede, v.m. Ds. Bieshaar van Den Haag
(collecte G.Z.B.)
Ouddorp, v.m. en n.m. Ds. van Ameide.
GEREF. KERK.
Middelharnis, v.m. 10 Ds. Zeilstra en 's av.
6.30 uur leesdienst.
Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9.30 en n.m. 5.30
Ds. de Graaff.
Den Bommel, v.m. en n.m. Ds. Schaafsma,
Ooltgensplaat, v.m. 9.30 en 's av, 6.30 uur Ds.
de Lange.
Ouddorp, v.m. leesdienst en n.m. Ds. Zeilstra
van Middelharnis.
CHR. GEREF. KERK.
Scanmielsdijk, n.m. 2 uur en 's av. Ds. Groen
van Rotterdam.
GEREF. GEMEENTE.
Middelharnis, van. 10 en 's av. 6.30 uur lees
dienst
Dirksland, van. en 's av. Ds. de Blois.
Herkingen, vjn, 9.30, n.m. - 2 en 's av 6 uur
leesdienst.
Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst
OUD-GEREF. GEMEENTE.
Herkingen, v.m. 9 en non. 2 uur leesdienst.
DOOPSGEZINDE KERK.
Ouddorp, v.m. Ds. Foppema.
Van de overige gemeenten geen opgaaf,
STICHTELIJKE OVEKUENKING
WIJ WETEN.
Dezen dan, dien gij, niet kennende
dient, verkondig ik uiieden.
Hand. 17 23b.
Zie daar de Evangelieprediking on
der de Heidenen. Het getuigen van
eigen rijk bezit, met groote kracht van
overtuiging en verzekerdheid, voor de
ooren van het heidendom. „Waar gij
tast en zoekt en niet weet: wij weten,
wij kennen God, den alleen waren God,
den God der volkomen zaligheid.
Dat is het gewichtigste, waarmee de
Christen tegenover den heiden sterk
staat. Het is, wat een groot Zendings
man genoemd heeft: een van de levens
krachten van de Evangelieprediking
het getuigen: ik heb het: ik weet het.
Ook tegenover een wereld van ver
fijnde beschaving en van veel weten
schap er vooruit te komen: ik heb het
gevonden, waar gij naar zoekt. Tegen
over een wereld vol cultuurschatten,
een rijke weelderige, van kunst en ge
not oververzadigde samenleving te roe
pen met kracht en met nadruk, met hei
lige overtuiging: wij hebben het. Bij ons
is de schat, die gij mist, met al uw rijk
dom, en waarmee wij de rijken zijn en
gij maar arm.
Zoo moeten, die het Evangelie bren
gen, komen tot hun gehoor. Dit is het
vreugdevolle van de Evangeliepredi
king. Want wie heeft zóó groote blijd
schap te verkondigen 1 Wie heeft zoo
groote schat uit te deelen, als die het
Evangelie brengt
Maar dat moet dan ook diepe over
tuiging zijn: wij weten, wat de wereld
niet weet, wij kennen het geheim van
het waarachtige geluk
En als er nu zulk een diepe overtui
ging zijn zal, dan moet het zijn: een
weten, een kennen door eigen persoon
lijke geloofservaring. Zelf God ontmoet
hebben, persoonlijk met hem in aan
raking gekomen zijn. Paulus kent God
zoo. Hij heeft Hem gezien in het aan
gezicht van Jezus Christus, die hem ont
moet heeft in de verschijning op den
weg naar Damascus. Hij kent Hem nu
in al zijn majesteit en in al zijn barm
hartigheid, in Zijn recht en in Zijn
genade.
Een golf van blijdschap overstort zijn
ziel en van ootmoedige dankbaarheid,
als hij zoo getuigt te midden dezer
Atheners: dat hij, de verachte Jood, de
1 vervolger van Christus' gemeente, zoo
bevoorrecht is
En nu, niet precies zooals bij Paulus,
maar toch niet minder persoonlijk als
bij Paulus, moet er zijn: een door Gods
majesteit en gericht neergeworpen zijn,
en door zijn liefde en genade lieflijk
omhelsd en opgericht en verlost zijn,
dat is, wat den diepen toon van over
tuiging geeft in het getuigenis des
Evangelies. Dezen God, Dien gij niet
kent, Dien ik ken, Dien ik persoonlijk
ken, als de God van mijn volkomen
zaligheid, Dezen verkondig ik u. O, wat
een rijkdom is dat, van zoo groote schat
te gewagen, en welk een drang nu ook,
om daarvan anderen te laten mee-
deelen.
Hiermee staat de belijder van Christus
sterk tegenover een wereld, vol wijs
heid en rijkdom en weelde, en tegen
over degenen, die zich overtuigd hou
den, rijk en verrijkt te zijn. Hij weet en
betuigt: ik heb een schat, die veel meer
waard is, dan dat alles, en die mist gij
Zou de gemeente van Christus nog
wel krachtig leven in die overtuiging;
in de bewustheid van den rijkdom, dien
zij bezit; in de schat, die de wereld met
al zijn weelde mist, zich verlustigend
Wij moeten ons bewust blijven van ons
voorrecht, dat wij de waarheid mogen
bezitten. Ootmoedig bewust met de be
tuiging: o God, waartoe verwaardigt
gij ons, maar ook fier bewust: Wij heb
ben de waarheid, die zalig maaktZoo
eerst kunnen wij onze roeping volbren
gen, te midden van de in duisternis
rondtastende wereld, en getuigen van
onzen rijkdom.
Wij moeten oog hebben voor onze
bevoorrechting daarin, dat wij de waar
heid hebben en daarmee iets bezitten,
dat uitgaat boven al de wijsheid en de
kennis en de kunstschatten der wereld.
Om vrijmoedig te leeren belijden, ge
lijk Paulus op den Areopagus betuigde:
„deze God, dien gij niet kennende,
dient, verkondig ik uiieden."
Maar dan moet het, als gij dit met
volle kracht doen zult, ook uw eigen
bezit zijn. Dan moet dat een persoon
lijk kennen van God geworden zijn.
Geef u daarvan rekenschap. Als door
den Heiligen Geest uw oogen zijn open
gegaan, om Uw God te zien in het aan
gezicht van Jezus Christus, en gij Hem
persoonlijk leerdet kennen, als een God
van genade en schuldvergevende liefde,
om het offer van Christus, dan krijgt
eerst uw belijdenis zijn volle en zuivere
klank. Dan wordt uw belijden een roe
men in de blijdschap uws harten over
dien God, Die zoo genadig uw ziel ge
red heeft. En gij zijt zóó rijk in het be
zit van dien God uwer zaligheid, dat
rijke menschen, die dat niet hebben, u
maar arm toelijken.
En dan komt er ook drang, om aan
anderen mede te deelen, de door U ge
vonden schat en hen even gelukkig te
maken, als gij zelf zijt.
Schort het daaraan, als het getuige
nis van de gemeente van Christus vaak
niet krachtig klinkt
Weet ditdat persoonlijke diepe
overtuiging van uw rijkdom in God,
eigen zieleblijdschap groot maakt, maar
dat het ook een groote kracht tevens is
voor de komst van het Koninkrijk Gods
bij anderen.
DE SCHOONHEID VAN ONS WERK.
We zagen enkele weken geleden onder deze
rubriek weergegeven: „De kracht van ons werk",
n.l. ons leven en werken in en buiten de ver-
eeniging, gebouwd op 'en gesteund door het
geloof in den Absolute.
Dat leven en werken in die onveranderde
vaste lijn brengt ontegenzeggelijk moeite, maar
ook zijn schoonheid mee.
Hoe zou het werk, dat van en door en tot
God komt, van schoonheid ontbloot zijn, en
ons, die het voorrecht bezitten, daarin strijders
te zijn, die schoonheid niet mededeelen.
Ja, in al zijn rijkdom er ons van doen ge
nieten, mits wij er door de zonde en gebreken
de schoonheid niet van vernielen.
Want willen wij het kostbare pand, ons toe-
betrouwd, ons niet laten ontvallen en de schoon
heid er van verduisteren, dan moeten wij zelf
die schoonheid leeren kennen en er naar jagen.
Men vindt en ziet ze in Gods Woord en in
de Kerk- en Vaderlandsche Geschiedenis.
Men' leert kennen de rijkdom en de weelde
van het Calvinisme, waardoor we het Maat
schappelijk en Kerkelijk leven in zoo'n treffend
en juist licht zien.
Het is voor ons, jonge zoekers, een dubbele
weelde dit vele schoons gezamenlijk met ver
schillende karakters en meeningen te onderzoe
ken en te leeren kennen, het ons eigen te
maken.
Het vereenigingsleven wordt voor ons, als
we het intens meeleven, een openbaring van
verf zonde en gebrek, maar ook van veel
schoons.
Als we door gezam'enlijk werken leeren, dat
alle dingen opgeëischt worden tot Gods eer,
dat het simpelste schepsel ook op de vereeniging
Gods Beeld in zich omdraagt, ja hen leeren
liefhebben, die wij anders nooit bereikten, dan
pas gevoelen we de schoonheid van ons werk
en onze roeping.
Dan blijven we niet ten achter. Neen, zelf
werken, zelf de door ons ontvangen gaven en
krachten geven, om schoonheid te ontvangen
'en daardoor ook te geven
Dan genieten we van de vakken, van onze
volle, schoone Bondsdagen en dragen de rijk
dom mee naar huis, naar eigen kleine ver
eeniging.
Maar daardoor wordt tegelijk in ons wakker
en gevoelen we zeer sterk het verschil tusschen
Gods volmaakte schoonheid en het kleine stipje,
dat wij er van mogen zien.
Maar dat mag ons niet brengen tot verlam
ming en werkloosheid.
Neen, tot des te meer elkaar aanvuren en
tot werken met het licht en de gaven, die ons
toch door middel van de vereeniging ons deel
zijn geworden, om die schoonheid te voorschijn
te brengen.
Ze is er wel, maar ging te loor onder af
brokkeling van kleine, nietige dingen, hatelijk
heden, afgunst, vitterij: ja, duizenden simpele
woorden en daden nemen de schoonheid voor
ons zelf en de buitenstaanders van het ver.
eenigingsleven weg.
Maar kent men eenmaal de gebreken en de
fouten, de tekortkomingen van zichzelf en an
deren, dan jeuken de handen, om te mogen
werken. Biddend werken en: met veel liefde,
want de moeilijkheden zijn vele i
Er is dan veel liefde en tact noodig.
Juist liefde, geen groote woorden en regle
menten. Geen kracht en geweld. Maar liefde
is het wapen van de schoonheid
De liefde breekt niet af, maar Douwt op.
De liefde werkt saambind'end en dat juist
brengt de schoonheid in ons werk.
Samenbinding maakt ons sterk en rijk.
Samenbinding doet ons de kracht ên de
schoonheid van ons werk in dubbele mate
genieten
m
m
a
DE LAATSTE STOOT IN HET EERSTE
HALFJAAR.
Het Zendingsbureau te Oegstgeest meldt ons:
De Junimaand spoedt ten einde en daarmee de
eerst helft van dit jaar. Wij maken een voor-
loopige rekening op. Aan 't begin van deze
maand was er ruim 200.000.— achterstand in
de ontvangsten, welke volgens raming noodig
zijn. Juni bracht tot nu toe 50.000 op, dat is
35.000.— minder dan noodig is en 45.000.—
minder dan verleden' jaar. Aan opbrengst van
Pinkstercollecte werd tot nog toe ontvangen
47.000.—, dat is ongeveer zooveel als deze
verleden jaar in totaal bedroeg, maar de ervaring
leert, dat er nog tot in December Pinkstercol
lecten worden afgedragen en wij verwachten
dus, dat de totaal opbrengst 10 a 15 duizend
gulden boven die van het vorige jaar zal stijgen.
Uit al deze gegevens blijkt, dat een laatste
stoot in dit halve jaar meer dan noodig is. Van
ons een laatste stoot op de bazuin, om tot
waken en werken aan te spor'en, bij de vrienden
der Zending een laatste stoot in steunen en
geven, om de inkomsten der Zending zooveel
mogelijk op te stuwen.
En waarmee zal de tweede helft van het jaar
dan beginnen? Juli 1930 was buitengewoon
vruchtbaar. Als Juli 1931 het niet evenzeer is,
wordt de achterstand funest. Daarom: het Zen
dingsbureau ontwikkelt weer alle mogelijke ac
tiviteit. Bij tienduizenden werd'en er kleine boek
jes verspreid, die enkele vragen stellen „Weet
U
Wat wij hiervan verwachten Een eerlijk
antwoord. Dat dikwijls zal luiden: „Neen, dat
wist ik niet". En dat dan gevolgd zal worden
door het besluit: „Maar nu ik het weet, zal
ik
En als dat besluit dan in de daad van steun
zal worden omgezet, zal de uitkomst een ver
rassing zijn, die het Zendingswerk ten goede
zal komen.
CHR. NATIONAAL ZENDINGSFEEST.
De groote dag nadert. Woensdag 1 Juli zullen
de duiz'en'den feestgangers opgaan naar Mid-
dachten, waar voor hun ontvangst alles in ge
reedheid is gebracht. Behalve per feesttrein zul
len velen per autobus uit de steden en dorpen
naar Middachten trekken.
De openingsrede door Ds. te Winkel vangt
om 10 uur aan; de slotrede door Ds. Straatsma
om half 6 op Spreekplaats I gehouden. De jeugd
dienst aanvangt om half 3 op Spreekplaats 3
onder leiding van Ds. van Selms en zendeling
Ritsema.
Degenen, die in staat zijn daarbij tegenwoordig
te zijn, zullen ook zeer welkom zijn in de sa
menkomst op Dinsdagavond te half acht op
Spreekplaats 1. Ds. Gouverneur van Rozendaal
en Ds. Muller van Dieren zullen dan voorgaan.
Het Zendingsfeest op Middachten zal in dank
bare herinnering blijven bij allen, die het voor
recht hebben er aan deel te nemen.
DE DWEILENDE DOMINEE.
Doet de kraan dicht
Het volgende is werkelijk gebeurd.
't Was kermis en op die kermis zou 'het weer
raar toegaan dronkenschap, liederlijkheid, ze
deloosheid, ontucht. Want zoo was 't elk jaar
gegaan.
Toen had men een anti-kermis-comité opge
richt en mij gevraagd er een woordje te spreken.
Ik heb toen dien avond onder meer gespro
ken over de eigenaardigheid in het verschijnsel,
dat er liberale en fatsoenlijke menschen zijn,
die veel van al wat braaf en net is houden, die
graag bezig zijn tot nut van 't algemeen en
die toch elk jaar opnieuw het verzet tegen de
kermis den kop indrukken, als ze in den ge
meenteraad zitten of dergelijke colleges.
Ik heb me verstout te zeggen dat ze te ver
gelijken waren met menschen, die niet heele-
maal goed „bij" waren.
'k Heb toen verteld, dat ik eens een preek
van den Amerikaanschen prediker Billy Sunday
gelezen had, en ze daaruit weergegeven de vol
gende passage, die letterlijk bij hem aldus luidt
„Weet ge wat men in sommige krankzinni
gengestichten doet Wanneer men bij een
krankzinnige beproeven wil, of hij zijn verstand
teruggekregen heeft, dan zet men hem in een
kamer met een steenen vloer en een loopende
waterkraan en dan geeft men den patiënt een
dweil, en zegt hem den vloer te dweilen. Als
hij dan verstand genoeg heeft, om de kraan af
te sluiten, dan wordt hij ontslagen, maar laat
hij de kraan doorloopen, dan weet men dat hij
nog gek is.
Dat is wat gij zoekt te doen. Gij zoekt droog
te dweilen met belasting opdrankmisbruik, en
dergelijke. Het eenige wat gedaan moet worden
is den toevoer af te snijden".
Tot zoover Billy Sunday.
Toen ik uitverteld had, werd ik netjes be
dankt vanwege de commissie.
En daarna kregen de verschillende menschen
het woord. Levendig herinner ik me iemand,
die, om 't volk van de kermis af te houden
aan 't voordragen ging. Voordragen, voordra
gen, dat de zaal daverde.
Een ijverig man dacht ik. Hij is vol van het
gevaar van de kermis. En al waren de voor
drachten nu niet bepaald tot verheffing van
den volkszin, toch dacht ik in stiltemijn voor
dracht-specialiteit doet toch op zijn manier ook
zijn best om den vloer droog te dweilen. Wat
zou hij graag de kraan willen afsluiten.
Maar op die gedachte en dat vermoeden
kwam den volgenden dag het ontnuchterende
antwoord.
Ik had een zieke bezocht, lid van de Gere
formeerde Kerk. We hadden gesproken over al
wat in ziekte-dagen het hart bewegen kan, en
't gesprek was werkelijk een vreugde geweest.
En juist toen ik de deur achter me dicht sloeg,
om naar huis toe te gaan, stond daar voor me
mijn voordracht-specialiteit van de anti-kermis-
vergadering van den vorigen avond.
Hij groette me erg vriendelijk, zeker omdat
nog geen 24 uur geleden ik zijn collega ge
weest was, die hem zoo netjes geholpen had
den vloer droog te dweilen. Nu zoo'n collegiaal
gevoel mag ik wel, als het dan maar bevesti-
ging vindt in de feiten.
Doch nu bestreed de man, door wien ik ge-
holpen was, mij nog al heftig, al tikte hij ook
aan de pet met een glimlachtje van wij-kennen
mekaar.
Want onder zijn arm droeg hij een geweldig
pak krantenden naam van het blad, waarvan
hij bezorger was, noem ik niet, maar dit is
genoeg't was een echt liberaale krant( 'en
dan één van het slechtste soorteen blad van
wansmaak van sensatie, van ongelukkige feu
illetons, van godsdiensthaat of onverschilligheid
voor godsdienst, een blad, waarin aan kerk en
school even in gemeenschappelijk klein, heel
'klein rubriekje gegund wordt, maar sport, bios
coop en ook de kermis een flinke beurt krij
gen. En met veel gratie tikte de vrijblijvende
hand van mijn anti-kermisgezinden en toch pro-
kermisgezinden kranten-bezorgenden collega
aan de pet en stopte toen een exemplaar in
de bus van mijn Gereformeerden zieke.
Den avond te voor hadden we samen ons
warm staan dweilen.
Maar nu liet hij me staan. En het kraantje
dat ik probeerde te sluiten, zette hij weer open.
Geluukig was mijn Gereformeerde zieke bij het
volgende bezoek dadelijk te winnen voor een
abonnement op een anti-revolutionair dagblad,
'k Heb de briefkaart zelf gelezen en gepost.
Maar nu b'en ik nog niet klaar.
O, gij Gereformeerde menschen, waarom
dweilt ge den vloer, waarom kiest gij dominees
om te dweilen, en ouderlingen om te dweilen,
en evangelisten om te dweilen en waarom sluit
ge het kraantje niet af Het kraantje alvast
van de pers
Waarom leest ge bladen als het „Rotter-
damsch Nieuwsblad" of het „Dagblad van Rot
terdam", waarom „'De Telegraaf" en waarom
„De Courant", waarom zooveel andere gods-
dienstlooze of anti-godsdienstlooze bladlen, en
waarom laat ge uw eigen pers maar tobben
Omdat de andere bladen bij de week laten
betalen Dat kunt gé ook van onze bladen
gedaan krijgen.
Omdat de andere goedkooper zijn. Och, onze
bladen kunnen tegenwoordig ook wel in prijs
concurreeren, omdat andere menschen in con-
tributie's enz. bijpassen wat gij nog onthoudt.
Maar al waren ze driemaal zoo duur, dan is
dat mede uw schuld. De godsdienst-haterss pro-
fiteeren van uw twee dubbeltjes per week, die
ze straks steeken in kerk-vijandige onderne
mingen. En onze bladen, ze kunnen kijken naar
uw twee dubbeltjes. Maar er aankomen -niet.
En straks
Straks moet de kerkeraad bij uw jongen ko
men want hij gaat mee met de anti-kerkelijke
vakbeweging. Dan mag de kerkeraad den vloer
bij u dweilen. Maar gij hebt eiken dag het
perskraantje open gezet en hem onthouden de
beschouwingen, die tegenover de leugens der
moderne vakbeweging staan.
Straks gaan uw kinderen, zoodra ze kunnen,
naar slechte bioscopen: twaalf moorden, dertien
inbraken en één echtbreuk voor een stuiver.
Dan mag de dominee bij u komen om den vloer
bij u op te dweilen. Maar gij laat het kraantje
openstaan. In uw krant worden immers Nap de
la Mar en het ensemble zóó, en het variëte zus,
alsof de wereldredders waren, verheerlijkt En
uw zoontje weet uit uw blad de adressen voor
dansgelegenheden en erger te halen.
Straks klaagt ge over de onkunde, die er
onder de kerkmensch'en is, betreffende kerke
lijke zaken en kerkelijke stroomingen. Ge
schudt uw hoofd over leden van uw kerk, van
uw gezin, die niets weten van onzen school
strijd, onze politieke worstelingen, ons hooger
onderwijs. En de dominee moet naar de verga
dering en redden wat er te redden is. Hij moet
den vloer dweilen. Maar gij laat 't kraantje open
en als de dominee u onderhoud over uw Chris
telijke roeping ten opzichte van de Christelijke
pers, dan keert ge het dubbeltje, dat voor de
pers is, voor onze pers, om en om, het dub
beltje, dat straks uw familie in de kas stort
van de moderne vakbeweging.
Wie op anti-kermisvergaderingen spreekt,
moet ge'en bezorger willen zijn van God-looze
bladen.
En doe me nu een genoegen. Als dat artikel
u geldt, zeg dan nietdie Billy Sunday kan
aardig vertellen. Maar schrijf dan een briefkaart
en bestel een positief Christelijk blad .En zeg
dan uw neutrale Dagblad op. Het kwartaal is
bijna uit.
Als ge het ernstig meent met uw dweil doe
dan het kraantje dicht. Direct.
Dat is de eisch van gezond verstand.
Het is ook een stuk van waarachtige vroom
heid.
RIJKS HOOGERE BURGERSCHOOL
TE MIDDELHARNIS.
Geslaagd voor het eind-examen
T. Akkerman te Ooltgensplaat, A. A. J. Buijs
te Melissant, C. J. Jansen (m.) te Middelharnis;
J. M. Mulder (m.) te Stellendam, Chr. M. van
Paasschen (m.) te Middelharnis, D. A. Slis te
Middelharnis, P. de Wéerd te Oude Tonge.
Teruggetrokken 1 (E. de Lindt); afgewezen
4 (2 mannelijke en 2 vrouwelijke).
Geslaagd 7, niet geslaagd 5.
SOMMELSDIJK.* Onze vroegere dorpsge
noot J. Spee, thans onderwijzer aan de open
bare lagere school te Zwartewaal, is in gelijke
betrekking benoemd te 's-Gravenhage en U-
trecht .De benoeming te 's Gravenhage is door
hem aangenomen.
MIDDELHARNIS. Drs, W. Vroegindeweij,
tfaeol. candidaat alhier, heeft uit een twaalftal
beroepen, het beroep naar de Ned. Herv. Gem.
te Zegveld aangenom'en.
OOLTGENSPLAAT. Bij de Ned. Herv.
Gemeente alhier is beroepen Ds. C. Vlasblom
te Oude Tonge.
OUDE TONGE.* Ds. C. Vlasblom alhier
ontving een toezegging van beroep naar de
Ned. Herv. Gem. te Wapenveld.
NIEUWE TONGE. De heer Ph. v. d. Meen-
nik te Haarlem heeft zijn benoeming tot tijd.
onderwijzer aan de O. L. School alhier aan
genomen.
HERKINGEN. Verslag van de op Dinsdag
25 Juni gehouden vergadering van den Ring
Flakkee van Ned. Herv. Meisjesvereenigingen
op G. G., des avonds half zeven uur, in de
Ned. Herv. Kerk alhier.
De vergadering stond onderleiding van Mej.
M. Langbroek, presidente van den Ring, die de
vergadering opende door te laten zingen van
Ps. 123 1. Daarna las ze Johs. 15 vers 1 tot 20
en ging voor in gebed, waarna ze alle aanwe
zigen een hartelijk welkom toeriep. Het verblijd
de spr., dat zoovelen gehoor hadden gegeven
aan den oproep deze vergadering bijte wonen.
Volgt nu verslag der secretaresse van den
Ring.
Daarna werd door alle vereenigingen staande
het Bondslied gezongen.
Een der leden „Ora et Labora" te Middel
harnis levert hierna een inleiding Bijbelsche
Geschiedenis, getiteld: „Het handschrift aan den
wand".
Zing'en door alle vereenigingen: „Klem vast
aan de Rots u".
Een der leden van Dorcas" te Oude Tonge
levert een vrij onderwerp, getiteld „Geloofs
trouw".
Daarna zingen: „Jezus'die mijn ziel bemint".
Volgt nu een gedicht door een der leden van
„Tryfosa" te Dirksland, getiteld„De oude
visscher".
Dan wordt gezongen Ps. 68 vers 10 en 11.
In de hierop volgende pauze werd een col
lecte gehouden, die 8.50 opbracht. Intusschen
werden de aanwezigen onthaald op een stukje
chocolade.
Door een der leden van „Monica" te Mid
delharnis wordt inleiding Kerkgeschiedenis ge
leverd, getiteld: „Johannis Huss".
Zingen van: „Grijp toch de kansen".
Daarna een inleiding Catechismus Zondag 6
door een der leden van Dorcas" te Herkingen.
Zingen: „Houd gij mijn handen beide".
Ten slotte werd nog gezongen Ps. 33 vers 1.
Daaran sprak de presidente nog e'en kort
slotwoord en eindigde de eere-voorzitter der
M.V. „Dorcas" alhier, de Eerw. Heer Over-
weel, met dankgebed.
Het gezang werd begeleid met orgel door Mej.
J. Keijzer. Te 9 uur was deze vergadering ge
ëindigd.
De Ring Flakkee van den Bond van Ned.
Herv. M.V. op G.G. mag op een uitstekend
geslaagde vergadering terugzien. Alle onder
werpen werden op vlotte wijze voorgedragen ea
getuigden van veel studie. Bespreking werd op
de verschillende onderwerpen niet gegeven.
VERTROUWEN.
Heer, Gij zult mijn bee verhooren,
Die omhoog stijgt tot Uw troon;
Ne'en, geen woordje gaat verloren,
Gij verhoort mij om Uw Zoon.
Soms laat Gij U lang verbeiden,
Doet of Gij Uw kind niet hoort;
Of Gij niet gedenkt zijn lijden
En G' U aan zijn smart niet stoort.
Niets mag mij dit doen gelooven,
Want de trouwe Hemelheer,
Zal mij nooit Zijn gunst ontrooven,
Buigt Zich op Zijn tijd terneer.
Leef met de uwenaltijd in vrede.
Verwacht moeielijkheden, doch vrees ze
niet.
Die den akker niet wil bewerken zal niets
als onkruid oogsten.
Belangelooze bewondering voor de natuur
kan bewaren voor veel kwaad en kan een bron
zijn van veel bereikbare 'en onschuldige vreugde.
Menigeen toornt over een mishandeling
met vuisten, doch lacht over een mishandeling
met woorden.
De hoop is voor de menschenziel, wat het
ankeris voor een schipeen sterke en onwan
kelbare steun te midden van de stormen der
beproeving.
Deze Courant versch||
ABONNEMENTSPRIJS
B JITENLAND b| voc
AFZONDERLIJKE NU
Alïe stukkl
DE RAADSVEF
«c
FLAKKEE.
De Antirev. Partij ma
ug zien op den uitsla
>p Flakkee.
In twee gemeenten (1
lam) werd zelfs een zl
En hiertegenover stol
drie zetels dn de geme|
Tonge en Melissant, ma
was dat niet te wijten af
aan de wisselvallighed
waarbij het soms op e|
zelfs op een gedeelte
komen.
In Melissant ging eel
het stemmenaantal kloml
loor onze partij den I
4 stemmen minder uil!
deen Dirksland m;
Er viel daar een ve
60 stemmen. Wij kun
rekenen dan dat van dj
dene zijn overgegaan
geen: enkele andere pari
klom hier nog met eenf
heidsbond was ook ma
het getal van 1927 ui(.
De broeders in Dir
onderzoeken hebb'en vj
omstandigheden hapern
partij hier tot 1 zetel
S.D.A.P. niet meteen';
kwam, danken wij aaf
der Kieswet.
Maar als het niet vj
dat een volgende keer!
vierden zetel verliest!
In Ouddorp doet na
raadsleden een
intrede in den Raad!
candidaat gesteld dc
gerichte Chr. Landar
Wij twijfelen er c
heer Padmos zal aan
Toch is de wijze, i
den Raad kwam, or
keuren en wij twijfel-
Chr. Landarbeiders ii
tijken zijn sanctie zei
5
I
H. Kil
37)
Evenals op het kat
na als filiaalchef in A
ook in Deventer de z
op uitstekende wijze
venter met sprongen
volg had, dat zijn
en zijn salaris in nit
Groningen werd dit
geregeld de schuld
Overeengekomen w
moeder, althans de
betalen, daar er late
worden getroffen.
Zoo gleden de we
bij. Over Martha
hii thuis was, niet g
ven aan zijn moeder
wel eens even op
beurde werd niet a;
Het was slechts
had Heino zijn moe
geschreven had en
En ook, dat zij hem
Méér -had hij nie
moeder zoo tactisch
zwijgen toe te doer
dat Heino en Marl
overtuigd, als zij e:
Heino nog steeds 1
haar geen enkele i
Heerema pertinent
huwelijksaanzoek a
Maar zij wist n
stond. Na die ééne
van. Het was, of
bestond. En tóch
zij meende wel eer
Martha dacht.
Echter ook d
van God, die ook