>T! 2 L UIT HET WOORD J Dr. J. SEVERIJN, Dordrecht; C. WARNAER, Dirksland, en Ds. G. VAN DER ZEE, Wapenveld PREDIKBEURTEN JEUGDLEVEN IS5SS ALLERLEI ONDER REDACTIE VAN OP ZONDAG 21 JUNI 1931 DE EERSTE CHRISTIN IN EUROPA. STRIJD. /aande van een uropeesche dia- 1 der verpleging et Genootschap i de Minahassa aardeeren bleek uit de plannen, 3-jarig jubileum waardige wijze HOOP. [eest meldt ons loopen zijn en indrukken be- dat deze toch Pinkstercollecte eweest dan vo- :t bepalen hoe- [emeenten blijk- erspreide boek- verdubbeld, in de inkomsten vorig jaar in deze maand .000.ontrvan- enwel is inge- nige inspanning maand ook dat t niet mogelijk or deze maand bijeen te bren- omdat anders die toch reeds lis, nog grooter [oor wat in de :nte is gedaan, :n volhardende I hopen. VOL« van den Vol« tagstuk binnen Allereerst jsche gegevens, lie met dezen aan de regee» en Polen, die idden gesteld, rwerp van een ?ten uitmaken, leg is geweest, rd het onder» >t het verband I, tuberculose, |evenwel geen logen van de ïu, in samen' Arbeidsbureau en bekend ge' |n alcohol op iberculose en |inkwetgeving. rie genoemde (en betreft, niet in over' alkenbond in >eter geweest, ïad te kennen |en uitvoeren; maatregelen komt van een alcoholvraag' r VOOR DEN ZONDAG NED. HERV. KERK. Sommelsdijk, v.m. 10 leesdienst en 's av. 6.30 uur Ds. van Asch (Doop). Middelharnis, v.m. 10 Ds. Dekker van Nieuwe Tonge en 's av. 6.30 uur de heer Vetter van Langstraat. Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9 uur Ds. Polhuijs en n.m. 2 uur leesdienst. 'Den Bommel, v.m. 9.30 leesdienst en n.m. 2 uur Ds. Polhuijs van Stad aan 't Haringvliet. Ooltgensplaat, v.m. 9.30 leesdienst en 's av. 6 uur Ds. Vlasblom van Oude Tonge. Langstraat, v.m. de heer Vetter. Oude Tonge, v.m. Ds. Vlasblom en n.m. lees dienst. Nieuwe Tonge, v.m. leesdienst en 's av. Ds. Dekker. Herkingen, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur de heer Overweel. Melissant, v.m. Ds. van Ameide van Ouddorp. Stellendam, v.m. geen dienst en 's av. Ds. van Ameide van Ouddorp. Ouddorp, v.m. leesdienst en n.m. Ds. van Ameide. GEREF. KERK. Middelharnis, v.m. 10 en s av. 6.30 uur Ds. Zeilstra, Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9.30 en n.m. 5.30 uur Ds. de Graaff. Den Bommel, v.m. en n.m. Ds. Schaafsma. Ooltgensplaat, v.m. 9.30 en 's av, 6 uur Ds. de Lange. Melissant, v.m. en 's av. Ds. Hoekstra van Hoogvliet. Stellendam, v.m. en 's av. leesdienst. Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst. CHR. GEREF. KERK. Sommelsdijk, v.m. en 's av. Ds. Alberts van Schiedam. GEREF. GEMEENTE. Middelharnis, v.m. 10 en 's av. 6.30 u. leesdienst. Dirksland, v.m. en 's av. Ds. de Blois Herkingen, vm. 9.30, n.m. 2 en 's av. 6 uur leesdienst. Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst. OUD-GEREF. GEMEENTE. ■(rI-rerkingen, v.m. 9 en n.m. 2 uur leesdienst. DOOPSGEZINDE KERK. Ouddorp, v.m. Ds. Foppema. Van de overige gemeenten geen opgaaf. STICHTELIJKE OVERDENKING En als zij gedoopt was en haar huisHand. 16 14a. Lydia, de purperverkoopster, wordt door de prediking van Paulus tot het geloof gebracht. Welk een zaligheid, als een zondaar of zondares van zulk tl genade roemen mag, dat de Heere nun het hart heeft willen openen, om acht te hebben op het gepredikte woord en hen in Christus geloovig maakte, als de uitdelger van al hun zonden Welk een vreugde, als dat gesloten duistere hart, vol licht werd, als God de deuren er van open wierp, en zulk een hart, tot nog tob een woning van velerlei booze drift, ja van den duivel zelf, tot een woning maakte van den Heere Jezus, die door het geloof in het hart ontvangen wordt. Dat is, om te zingen van blijdschap: „Mijn ziel maakt groot den Heere, en mijn geest verheugt zich in God, mijnen Zaligmaker, want groote dingen heeft aan mij gedaan, Hij, die machtig is, en heilig is Zijn naam." Zoo zal het ook wel gezongen hebben in de ziel van Lydia, bij de eer ste aanraking met haar Zaligmaker, Dien zij biddend had verwacht. Nu kan zulk roemen niet blijven: een spreken in de stilte van het hart, een spreken tot zichzelf en tot God het moet ook worden een belijden voor de men- schen. Zoo wordt de vrucht van Gods werk, in de opening van Lydia's hart, gezien: in de begeerte, die zij den apos telen openbaarde, om openlijk 's Hee- ren naam aan te roepen en te belijden, en den Heiligen Doop te ontvangen. Na vooraf een onderzoek te hebben ingesteld en wellicht nog nader onder richt te hebben gegeven, heeft de apos tel Lydia gedoopt. Dat was een gewichtige ure, als Ly dia den Heiligen Doop ontvangt. De eerste voor Christus gewonnene door den zendingsarbeid van Paulus in ons werelddeel. De eerste Christin op Euro- peeschen bodem En deze eerste een vrouw Een hel din des geloofs Want waarlijk, het was een heele durf, de eerste Christin in Filippi te zijm Gij weet wellicht niet, wat dat is, alléén te staan als Christusbelijder, midden in een wereld van enkel onge- loovigen. En gij kunt u zéker niet voor- Stellen, als Christen alleen te staan in een heidensche wereld, waarmee gij elk oogenblik, met iedere stap schier, in botsing komt. De apostel zal zeker wel Lydia getrouw ingelicht hebben, om trent den strijd en de moeilijkheden, die haar wachtten te midden van haar hei densche omgeving, waarmee zij, als purperverkoopster, in veelvuldige aan raking kwam. Wij mogen in een gekerstende we reld leven en denken toch, het wel eens moeilijk te hebben met ons belijden. Maar hoor nu, deze vrouw, alleen mid den tusschen de heidenen, Paulus na spreken: „ik schaam mij des Evangelies van Jezus Christus niet. Want het is een kracht Gods tot zaligheid, een iege lijk, die gelooft." En dat laatste was het geheim van haar kloekmoedigheid. Dat had zij aan haar ziel ondervonden, dat het Evangelie een kracht Gods tot zaligheid is, een iegelijk, die gelooft. En zoo werd het bij haar „ik heb geloofd, daarom spreek ik." Zoo maar niet deze eerste Christen vrouw in Europa vele vrouwen, ja vele mannen beschamen gaat. Gij hebt er velen naast U, die mét U hetzelfde belijden, en hebt soms nog strijd, om kloekmoedig als belijder van Christus uit te komen Zoudt gij u moeten schamen voor deze vrouw, die aanvankelijk niemand naast zich had, en toch Christin werd en zich doopen liet En Lydia werd ook een zegen voor anderen. Hoe ze dat werd Haar eer ste werk was, niet terstond uit haar huis te loopen, om overal te gaan rond vertellen wat God aan haar ziel gedaan had, en dat met voorbijgaan en ver- waarloozen van haar huisgenooten. Neen, zij zorgde voor haar huis. Er staat: „als zij gedoopt was èn haar huis." Of zij weduwe was en kinderen had, wij weten het niet, maar in elk gezal zij had huisgenooten, en zij rustte niet, eer ook die tot het geloof gebracht waren, en gedoopt. En dit is een voorbeeld voor ieder van God begenadigde. Die ruste niet, eer ook zijn eigen huisgenooten deelen in de zegeningen van Gods verbond en van het geloof in Christus. Degenen, die tot God bekeerd zijn, zullen toch vooral acht geven, dat zij hun eigen huisgenooten stichten, eer zij anderen stichten gaan. Dat is wel eens wat veel verzuimd door sommigen. En het ware beter, dat de tijd, die vromen wel be steden aan het bespreken van, wat God aan hun ziel deed in den kring van hun geestverwanten, besteed ware, niet bui tenshuis, bij anderen, maar in eigen huis, bij eigen huisgenooten. Lydia zorgde voor haar huis: dat zij zelf gedoopt werd, maar ook haar huis. God heeft Zijn Verbond opgericht, niet maar met enkelingen, maar met de ge- loovigen èn hun zaad, met huisgezinnen en met geslachten. En de geloovigen, die dat weten, moeten allereerst toezien, dat hun kinderen en huisgenooten in dat Verbond leven. Dat is de zegen, die uitgaat van degenen, dien de Heere het hart geopend heeft, om op Zijn Woord acht te geven. DE HARMONIE IN ONS WERK. Wij wezen de vorige maal op het gebrek in de werkmethode van sommige vereenigingen, die meenen, dat althans practisch handelen, alsof het bestudeeren van politieke en maat schappelijke onderwerpen nu niet zoo erg be langrijk is. Daartegenover trachtten wij aan .te toonen, dat vooral in onzen tijd de principieele vor ming op die terreinen niet mag worden ver- ontachtzaamd. Als vanzelf brengt ons dit tot de fout, door anderen gemaakt, die nog veel meer bezwaar hebben tegen de handelwijze van dergelijke ver eenigingen. Zij vervallen in een ander uiterste. Wat in ons vorig artikel werd gezegd, vinden zij nog veel te slap. De behoeften van onzen tijd kennen wij nog maar half. Het is wel waar, dat onze opvatting tevens die van onzen1 Bond is, maar de leiding, die onze Bond geeft, met name aan d'e sociale ontwikkeling op onze jon gelingsvereenigingen, is dan ook ten eenenmale onjuist. Wat in de Bondsleidraden voor Maat schappelijke onderwerpen wordt geboden, is veel te beknopt. Op het werkprogram van de jeugd- vereenigingen moet een veel breeder plaats wor den ingeruimd aan de behandeling van die on derwerpen. Dat is eisch van onzen tijd, waarin de sociale vraagstukken allesbeheerschend zijn. Men maakt op onze vereenigingen eigenlijk veel te veel tijd .zoek met het bespreken van minder belangrijke zaken, die gerust van de agenda konden worden afgevoerd. Deze en dergelijke klanken verneemt men den laatsten tijd herhaaldelijk. Vooral uit den kring van onze sociale organisaties, al willen wij niet beweren, dat zij ons de heerschende meening in dien kring leeren kennen. Velen echter willen breken met het oude systeem, dat nu reeds tientallen van jaren in onze organisatie is gevolgd, en zelf de leiding in handen nemen, eigen, sociale jeugdorganisaties in het leven roepen, waarin dan ten volle aan de bestaande behoeften zal kunnen worden voldaan. Wil men aldus op sociaal gebied nieuwe we gen gaan bewandelen, ook op politiek terrein zijn er aanwijzingen, dat men 'het werk van onze jongelingsvereenigingen ontoereikend acht ter vorming van de jeugd voor het toekomstige leven. Zelfs is men daar al verder gekomen, en heeft het gebracht tot een landelijke organisatie van politieke jeugdvereenigingen: Sinds eenigen tijd mogen we ons verheugen in het bestaan van de „A.R.J.A.", de Antirevolutionaire Jongeren- Actie. We spreken van „verheugen" en na al het voorafgaande is dat toch niet ironisch be doeld. Eenerzijds is er inderdaad reden, om de Arja met blijdschap te begroeten. Men heeft n.l. onder meer het oog gehad op die jongelingen, die in hun vereenigingen geen kennis van de A.R. beginselen konden opdoen, dat zijn dan m.n. de Hervomden en de Christelijk-Gerefor- meerden. In hun kerkelijke jongelingsvereenigin gen kan de politieke vorming nu eenmaal niet tot haar recht komen, daar men practisch heeft te rekenen met meer dan één politieke partij. Het zijn in hun kring niet alleen Antirevolutio nairen. Hoezeer dit ook te betreuren is, in de leemte, die daardoor ontstaat, moet worden voorzien. En dan zien wij voorloopig .geen be ter middel dan aparte politieke jeugdvereeni gingen, die dus o.i. wel degelijk recht van be staan hebben. Zelfs kan er geen bezwaar tegen worden gemaakt, dat ook Gereformeerden daar aan hun medewerking verkenen, indien zij daarvoor naast hun werk in onze vereeni gingen nog gelegenheid hebben. Maar op deze laatste beperking moet dan ook alle nadruk val len: men moet niet alleen politiek worden ge vormd. En waar er gelegenheid bestaat, om zich voor te bereiden voor het g e h e e 1 e leven en daarbij ook het Staatkundig terrein niet wordt vergeten, daar moet dit voorgaan. En hierin ligt nu ons groote bezwaar tegen vele leden der Arja en tevahs tegen hen, die een zijdig de sociale ontwikkeling op den voorgrond plaatsen. Er zijn leden der Arja, die zich om onze jongelingsvereenigingen niet bekommeren, hoewel gebrek aan tijd hen niet weerhoudt, om er lid van te worden. Zij hebben vaak zelfs minachting voor ons werk. Maar nu de Arja wordt opgericht, zijn die zelfde jongelui niet zelden de eersten, die zich aansluiten. Hoe dit nu mogelijk is In de eerste plaats moet een dergelijke houding voor een groot deel worden toegeschreven aan onbekendheid met onzen ar beid. Men heeft wel eens minder gunstige ge ruchten vernomen over onze J.V. enl zonder nu zelf naar de juistheid daarvan een onderzoek in te stellen, gaat men aan haar voorbij. Dan is er de zoo straks genoemde eenzijdigheid, die allen nadruk legt op politiek sociale vorming en het overige minder belangrijk acht. En ten slotte willen we nog wijzen op een omstandig heid, die wel het meeste gevaar oplevert. Het is deze, dat men zoo spoedig de bestudéering onzer beginselen als een liefhebberij gaat be schouwen. In zijn vrijen tijd aan politiek doen of aan studie van de sociale kwestie, dat is dan het (wezen van de zaak. Als een roeping gevoelt men dit dan natuurlijk niet. Was dat het geval, dan zou men ook onmiddellijk inzien, dat men het bij dit eene niet kan laten en dat men zich zooveel mogelijk voor het g e h e e 1 e leven moet voorbereiden. Dan zou men ook gaan beseffen, dat men voor het vervullen van die roeping moet beginnen met het fundament, waarop het gebouw van onze levens- en wereld beschouwing rust, dat men aan de bestudeering van de Heilige Schrift de eerste plaats moet toekennen en dan vervolgens al het overige daar mee in verband moet brengen. Deze taak is omvangrijk; wil men haar vol brengen, dan kost dit heel wat tijd. Maar daar om is ook het roepen om aparte sociale jeugd organisaties zoo onverstandig. Zeker, er zijn onder de voorstanders daarvan ook personen, die onze jongelingsvereenigingen een goed hart toedragen, die het zelfs openlijk uitspreken, dat natuurlijk het lidmaatschap van de J.V. voorop gaat. Alleen maar, die J.V. geeft niet genoeg sociale ontwikkeling en daaraan moet nog eens apart worden gewerkt. Denkt men dan werkelijk, dat dit samen kan gaan en dat dan niet het eene door het andere moet lijden En houdt men er dan nooit eens rekening mee, dat zoo toch op den duur de harmonie in de prin cipieele vorming verloren moet gaan Wij er kennen, dat de bedoeling vaak goed is, maar ontkennen, dat het mogelijk zou zijn, zooveel aandacht te besteden aan de sociale aangelegen heden en dan het overige werk van onze J.V. niet te verwaarloozen. Hierbij komt nog, dat juist met het oog op de omvangrijkheid van de taak der voorbereiding systematisch werken een eerste vereischte is. Doet men dit voor alle vakken aan de hand van onze bondsleidraden, dan wordt aan dat vereischte vanzelf voldaan. De jarenlange ervaring van onze Bondsleiding is hierom een niet geringe waarborg. Hoe zal het daarmee gaan, als men aparte jeugdorgani saties krijgt voor de behandeling van sociale onderwerpen In elk geval moet dan alles weer van den grond af worden opgebouwd. Een der voordeelen van de systematische methode van onze bondsleidraden is ook, dat alle belangrijke vraagstukken aan de orde komen en zoo het geheele terrein wordt bestreken. Meent iemand dan, dat voor hem persoonlijk eenige meerdere kennis van een bepaald vak noodzakelijk is, dan kan hij nog altijd aan de hand van den leidraad daarop dieper ingaan. De leidraden zelf wijzen hier weer den weg in de breede opgave van bronnen. Men vergete tenslotte niet, dat voor den ar beider, die is aangesloten bij de vakorganisatie, dit toch niet het voornaamste mag zijn. Het staatkundig leven heeft voor hem evenzeer be- teekenis en zeker mag zijn lidmaatschap van de Kerk niet op den achtergrond worden gescho ven. Wij willen nog eens herhalen, dat men het zoo wel niet zal bedoelen, maar dan moet men de jonge arbeiders ook niet op een weg brengen, die daartoe vrijwel zeker leiden moet. Wij spraken van de harmonie in de princi pieele vorming en die gaat er ongetwijfeld op deze wijze aan. Trouwens; goede sociale scholing ds onmoge lijk, zonder tevens degelijk voorbereid te zijn voor het Kerkelijk en Staatkundig leven. Het eene moet het andere steunen, anders zal een zijdigheid in het latere optreden als volwassen man, tot eenzijdige en dus onjuiste actie, en zoo tenslotte tot schade, ook voor den arbeider per soonlijk, maar vooral voor de Christelijke actie in haar geheel. Er moet dus verband zijn in het jeugdwerk. Men geeft dit ook toe en wil daarom in zijn apart sociaal werk contact houden met onze J.V. Maar is het dan niet veel éénvoudiger en doeltreffender, om alle krachten te richten op die J.V. en haar werk alleen, waarin dat verband vanzelf is gegeven Een der argumenten ten gunste der oprichting van de Arja was, dat zoovele Gereformeerde jongens zich om een of andere reden afzijdig hielden van onze J.V. en dat toch ook voor hen politieke scholing noodzakelijk was. Maar dan moeten ze juist naar de J.V. toe, dan moet men voor onze organisatie propaganda maken én die jongelingen niet in hun vaak ongemoti veerde wenschen tegemoet komen. Onze Bond heeft in de ruim veertig jaren van zijn bestaan met veel vrucht gewerkt en daarom bestaat er niet de minste reden, om voor onze oude be proefde methode een nieuwe in de plaats te stellen. V. ■BI „Heeft niet de mensch een strijd op aarde?" Zoo riep eens Job in zijne jammerklacht over zijn ellendigen staat uit. En ja, dit woord zal wel ieder mensch, die iets van den ernst des levens geproefd heeft, beamen. De aarde ds een strijdperk en het leven staat in het teeken van onvrede. En nu is er veel verschil in strijd. Er is een stoffelijke en er is een geestelijke strijd; een lichamelijke en een strijd der 'Ziel. Stoffelijke strijd En we denken dan aan de worsteling om het bestaan, om het levensonder houd van vrouw en kinderen. Hoe bang kan die strijd zijn. Hoe hoog gaat die met name in onze dagen, waarin de donkere wolken van crisis en malaise zich als een oordeel Gods boven de volkeren hebben samengepakt. Heel de wereld is thans in beroering en in alle landen is de strijd. Strijd En we denken aan alles wat daar in een huisgezin vaak wordt doorgemaakt, als ziekte of tegenslag, ellende en verdriet zijn intrek komen nemen. Als daar een vader ligt uitgestrekt op zijn sterfbed en met hem de steun van het gezin weggaat; of als ouders staan bij hun geliefd kind, dat daar met den dood ligt te worstelen, en dat zij los moeten laten. Van die strijd kon een Job waarlijk spreken. Zijn 7 zoons en 3 dochters worden door een wervel storm gedood; 7000 schapen vallen door 't vuur; 3000 kemelen worden geroofd, benevens 500 juk ossen en 500 ezelinnen en zelf wordt hij afschuwelijk verminkt door booze zweren. Hij kon dus met recht uitroepen, dat de mensch een strijd op aarde heeft. Ja, de zonde heeft zulke ontzettende gevolgen. Satanskinderen die we van nature zijn strijden we den strijd tegen Qod. En als geen Goddelijke genade in ons werkt, dan zijn we gelijk aan de vorsten waar van in Psalm 2 wordt gesproken, die zeggen: „Laat ons hunne banden verscheuren, en hunne touwen van ons werpen. Ja, vreeselijke toestand met ons menschenkinderen, dat we strijden tegen den Almachtige, tegen Hem, die ons gemaakt heeft, die onzen adem in Zijne hand heeft en zonder iwiens wil iwe ons niet roeren noch be wegen kunnen. Maar nu is er ook nog een strijd, en dat is de geestelijke strijd. Die begint dan, als God ons te machtig wordt en Hij spreekt: „Tot hiertoe en niet verder". Dan ontdekt hij zulk een mensch aan zijn be staan tegenover een heilig, rechtvaardig God, die de volkomen gehoorzaamheid, rechtvaardig heid en heiligheid van zijn schepsel eischt. Dan worden de blinddoeken' afgerukt, en ziet de mensch zich als strijdend tegen zulk een goeden en goeddoenden God en dan leert hij pleiten voor Gods aangezicht op het eenige zoenoffer Jezus Christus. En dan pas is de strijd goed begonnen. Dan is het een geestelijke strijd. Want Satan laat zoo gauw niet los, neen, laat nooit los; de wereld doet nog wel eens haar verleide- lijken invloed gelden, en het eigen vleesch, die groote vijand binnen de veste, houdt niet op met slagen en steken te geven tegen het nieuwe door Gods Geest gewrochte leven. Een strijd op leven en dood; een strijd die Godes is, want was zij des menschen, dan verloor die mensch het. Maar God strijdt, en het werk zijner handen laat Hij niet varen. Bij dien innerlijken strijd blijft 'het niet: maar ook naar buiten openbaart die zich. Uit de vruchten zal de boom gekend moeten worden. Iemand, die heel goed en dierbaar kan spreken over de wegen Gods met zijn volk, of zich, zoo als zoo vaak gebeurt, als rechter opwerpt, uit makende wie al dan niet bekeerd is; maar die tegelijk met zijn praten, in zijn levenspraktijk heel geen Woord Gods als richtsnoer neemt, maar doet wat hem goeddunkt, die heeft een vroomheid van bedenkelijke waarde. Want over dingen praten en allerlei werk afkeuren is o zoo gemakkelijk, maar een waar Christen, dat is dus iemand, die waarlijk van Christus is, ziet zich geplaatst in een wereld, waar de zonde heerscht. En zou men zich daar thuis gevoelen O ja, ik weet wel, ieder oogenblik zal hij nog in de schuld moeten vallen voor God, dat hij wereldsch is, en dat de wereld daarbinnen nog zoo vaak uitgaat naar de wereld daarbuiten. Maar er zich in thuis gevoelen Neen, dat kan hij niet meer. God schonk hem in zijn genade een vermaak dn de wet Gods naar den inwen- digén mensch. Die wet wordt levensregel. Zij hebben een vermaak om te zoeken met alle kracht, die in hen is, de eere van dien God, die alleen waardig is alle eer, lof, aanhidding en dankzegging, en die Zijn schepsel eenmaal schiep tot Zijn eer en om Zijns zelfs wil. En daaruit wordt de strijd geboren. De strijd voor en in het huisgezin, voor de School, en in Kerk, Maatschappij en Staat. Ja, de Christen is met minder niet tevreden. Alle terreinen van het leven behooren Hem toe. Nooit kan een Christen die terreinen onbetreden laten, zonder zijn roeping te verwaarloozen. Wil hij „het zout der aarde" zijn, dan kan hij zich onmogelijk terugtrekken met „een boekske in een hoekske' om die algemeene term nu maar eens te ge bruiken. En misschien vraagt gij u zelf af, waarom hier wordt gewezen op den strijd van den Chris ten. Ik zal u dat zeggen. Wij hebben hier op Flakkee en op de andere Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche eilanden weer voor de verkiezing voor den Gemeenteraad gestaan. Deze ver kiezing nu behoort ook tot den strijd van den Christen. Het kan en mag hem niet onver schillig zijn of de mannen die zullen regeeren, met Gods Woord rekenen of niet. Ook hier moet worden geijverd voor Gods Naam en eer. Waar nu in onze dagén ook op politiek gebied „allerlei wind van leer" waait kan ik mij best begrijpen, dat en ernstige menschen zijn, die niet goed weten, wat zij nu eigenlijk zullen doen. Ze vragen zich af wie ze nu moeten stemmenja, sommige mannen zijn zoo „on mannelijk" dat zij blanco stemmen. Zij zijn niet gewoon (helaas) zich met de staatkunde te be moeien, en hebben de dingen niet onderzocht. Men hoort van verschillende politieke partijen allerlei kwaads zeggendat is niet goed, en dit had anders gemoeten. En zoo weten die menschen niet goed wat te doen. Ik vraag u dan geachte lezer, hebt gij u wel eens rekenschap gegeven van den ernst der tijden Hoe wordt Gods Woord bewaarheid, dat in het laatste der dagen zware tijden zullen aanbreken hoe Satan al zijn krachten in zal spannen in den laatsten worstelkamp op leven en dood tegen het Lam Gods. De afval en godloochening nemen schrikbarend toe. De massa, die gebroken heeft met God eni Zijn Woord, en tegen' Gods 'Gezalfde opstaat wordt met den dag grooter. Zware tijden zijn voor Gods Kerk in aantocht. De nood zal bang en groot worden. Martelaarsbloed zal weer stroo men, denken wij maar aan Rusland. En voor zeker Gods ware Kerk behoeft niet te vreezen. Het Lam overwint, en Satan wordt gebonden. Die zekerheid geeft troost, en geeft kracht. Kracht om te strijden, kracht om te getuigen. Want strijden moeten wij en getuigen zullen wij. Want die strijd kan toch niet langs ons heen gaan Gij beaamt toch dat ook gij in de gelederen van veldheer Jezus Christus wenscht mee te strijden Welnu, als gij dan den ernst der tijden eenigszins verstaat en inziet, dan zult gij mij ook toestemmen, dat ook in het politieke eenheid geboden is. Is die eenheid er Helaas, gij weet het, hopelooze verdeeldheid van men schen, die denzelfden Christus als hun Heer begroeten. Twist en tweedrachtgeen liefde. Vaak meer zoeken van eigen eer, zij het dan ook onder den dekmantel van vroomheid, dan het zoeken van de eere Gods. Bijzaken worden tot hoofdzaken, en de hoofdzaak toti bijzaak gemaakt. Zoo wordt vooral de Anti-revolutio naire Partij heftig aangevallen. En misschien behoort gij ook wel tot hen, die zich van haar afkeerden. En toch, ik moet u zeggen, na ern stig onderzoek, dat uw plaats is in de gelederen dier oude partij, door Groen van Prinsterer „de partij van den levenden God" genoemd. Hebt ge, toen ge die partij den scheidsbrief gaaft, dit gedaan na biddend onderzoek Of hebt gij door groote woorden u laten overhalen, zon der zelfs ooit de geschiedenis dier veel gesmade partij te hebben gelezen. Weet men niet, dat God door haar heeft willen werken Weet men ook niet, dat het beginselprogram op het Woord des Heeren gegrond is O, ik weet het, er wordt critiek uitgeoefend. Want dat is waar, de A.R. partij is geen volmaakte partij. Zij wordt gevormd door menschen die moeten be lijden dat zij dagelijks in velen struikelen. Maarweet ge een vereeniging die wel vol maakt is Dat kan immers hier op aarde nooit. We zijn allen onvolmaakte, zwakke menschen, die dagelijks de genade Qods nooddg hebben in alles wat zij doen. Denkt men dat de nieuwe partijtjes zonder fouten en gebreken zijn? Och menschen, die bestrijding van broeders is zoo klein. Wat wordt Gods Naam er door gelas terd. De groote vraag is, rusten de beginselen, die de A.R. partij tot de hare maakt op Gods Woord, ja, dan neen. Dat is voor ons de groote vraag En dan kan ik met vrijmoedigheid mijn twijfelende lezers die partij aanbevelen. Lees haar Program van Beginselen, en vergelijk ze met de beginselen die in Gods Woord voor het Staatkundig leven zijn uitgestippeld. En dan zal er geen vrijmoedigheid zijn haar den rug toe te keeren. Dat er toch eenheid zij Het gaat om de hoofdzaken Het gaat om Gods eer De strijd wachtEn als gij dan twijfelt, welke partij uw stem moet hebben, ga dan in uw binnen kamer op de knieën, maaronderzoekt eerst, en men zal zien, dat de critiek, die door broe ders vaak wordt uitgeoefend, tneest tot onbe duidende persoonlijke kwesties zijn terug te brengen. SCHRIJVER. CHR. NATIONAAL ZENDINGSFEEST. Woensdag 1 Juli worden de duizenden feest gangers op het Zendigsfeest te Middachten bij De Steeg verwacht. Het zal worden een mani festatie van de Protestantsche Kerken in Neder land met betrekking tot hare Zendigstaak. De voorbereidselen zijn dan ook in vollen gang. Iets bizonders zal wezen, dat dit Zen- dingsfeest op de film zal worden vastgelegd de aankomst der duizenden feestgangers te voet, per fiets of per autobus op de onvregelijkelijke Middachter-allée de aankomst der feesttreinen de opening van het feest op spreekplaats Ide cantine het concert van „Obadja", de jeugd dienst op spreekplaats 3. Van heinde en ver worden de feestgangers verwacht. Extratreinen rijden van Den Haag SS. v.m. 6.25, van Gouda v.m. 7.01, van Rot terdam (M) 6.28, van Utrecht (C.S.) v.m. 7.42. Voor prijzen en tijden van vertrek terug reis zie men de aanplakbiljetten. Op de aanplakbiljetten en in de programma's zijn voorts vermeld de treinen uit de richting Apeldoorn, Zwolle, Deventer en Zutphen. Pro gramma's zijn aan verschillende stations, bij den boekhandel en on de aanplakbiljetten ge noemde adressen, verkrijgbaar. Men reize groepsgewijzfc op gezelschaps- kaarten. Voor inlichtingen wende men zich tot den Secretaris van de Reg. Commissie p.a. Zen dingsbureau, Oegstgeest. Een wereld, waarin alles gemakkelijk gaat, is een kinderkamer, maar geen werkplaats voor man of vrouw. Wie te veel bedenkt, zal weinig uit richten. Een vast besluit geeft richting, houding en kracht, f i M

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1931 | | pagina 5