>T!
2
L UIT HET WOORD J
Dr. J. SEVERIJN, Dordrecht; C. WARNAER, Dirksland, en Ds. G. VAN DER ZEE, Wapenveld
PREDIKBEURTEN
JEUGDLEVEN
IS5SS ALLERLEI
ONDER REDACTIE VAN
OP ZONDAG 21 JUNI 1931
DE EERSTE CHRISTIN IN
EUROPA.
STRIJD.
/aande van een
uropeesche dia-
1 der verpleging
et Genootschap
i de Minahassa
aardeeren bleek
uit de plannen,
3-jarig jubileum
waardige wijze
HOOP.
[eest meldt ons
loopen zijn en
indrukken be-
dat deze toch
Pinkstercollecte
eweest dan vo-
:t bepalen hoe-
[emeenten blijk-
erspreide boek-
verdubbeld, in
de inkomsten
vorig jaar
in deze maand
.000.ontrvan-
enwel is inge-
nige inspanning
maand ook dat
t niet mogelijk
or deze maand
bijeen te bren-
omdat anders
die toch reeds
lis, nog grooter
[oor wat in de
:nte is gedaan,
:n volhardende
I hopen.
VOL«
van den Vol«
tagstuk binnen
Allereerst
jsche gegevens,
lie met dezen
aan de regee»
en Polen, die
idden gesteld,
rwerp van een
?ten uitmaken,
leg is geweest,
rd het onder»
>t het verband
I, tuberculose,
|evenwel geen
logen van de
ïu, in samen'
Arbeidsbureau
en bekend ge'
|n alcohol op
iberculose en
|inkwetgeving.
rie genoemde
(en betreft,
niet in over'
alkenbond in
>eter geweest,
ïad te kennen
|en uitvoeren;
maatregelen
komt van een
alcoholvraag'
r VOOR DEN ZONDAG
NED. HERV. KERK.
Sommelsdijk, v.m. 10 leesdienst en 's av. 6.30
uur Ds. van Asch (Doop).
Middelharnis, v.m. 10 Ds. Dekker van Nieuwe
Tonge en 's av. 6.30 uur de heer Vetter van
Langstraat.
Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9 uur Ds. Polhuijs
en n.m. 2 uur leesdienst.
'Den Bommel, v.m. 9.30 leesdienst en n.m. 2 uur
Ds. Polhuijs van Stad aan 't Haringvliet.
Ooltgensplaat, v.m. 9.30 leesdienst en 's av. 6
uur Ds. Vlasblom van Oude Tonge.
Langstraat, v.m. de heer Vetter.
Oude Tonge, v.m. Ds. Vlasblom en n.m. lees
dienst.
Nieuwe Tonge, v.m. leesdienst en 's av. Ds.
Dekker.
Herkingen, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur de heer
Overweel.
Melissant, v.m. Ds. van Ameide van Ouddorp.
Stellendam, v.m. geen dienst en 's av. Ds. van
Ameide van Ouddorp.
Ouddorp, v.m. leesdienst en n.m. Ds. van
Ameide.
GEREF. KERK.
Middelharnis, v.m. 10 en s av. 6.30 uur Ds.
Zeilstra,
Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9.30 en n.m. 5.30
uur Ds. de Graaff.
Den Bommel, v.m. en n.m. Ds. Schaafsma.
Ooltgensplaat, v.m. 9.30 en 's av, 6 uur Ds.
de Lange.
Melissant, v.m. en 's av. Ds. Hoekstra van
Hoogvliet.
Stellendam, v.m. en 's av. leesdienst.
Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst.
CHR. GEREF. KERK.
Sommelsdijk, v.m. en 's av. Ds. Alberts van
Schiedam.
GEREF. GEMEENTE.
Middelharnis, v.m. 10 en 's av. 6.30 u. leesdienst.
Dirksland, v.m. en 's av. Ds. de Blois
Herkingen, vm. 9.30, n.m. 2 en 's av. 6 uur
leesdienst.
Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst.
OUD-GEREF. GEMEENTE.
■(rI-rerkingen, v.m. 9 en n.m. 2 uur leesdienst.
DOOPSGEZINDE KERK.
Ouddorp, v.m. Ds. Foppema.
Van de overige gemeenten geen opgaaf.
STICHTELIJKE OVERDENKING
En als zij gedoopt was en haar
huisHand. 16 14a.
Lydia, de purperverkoopster, wordt
door de prediking van Paulus tot het
geloof gebracht. Welk een zaligheid,
als een zondaar of zondares van zulk
tl genade roemen mag, dat de Heere
nun het hart heeft willen openen, om
acht te hebben op het gepredikte woord
en hen in Christus geloovig maakte, als
de uitdelger van al hun zonden
Welk een vreugde, als dat gesloten
duistere hart, vol licht werd, als God
de deuren er van open wierp, en zulk
een hart, tot nog tob een woning van
velerlei booze drift, ja van den duivel
zelf, tot een woning maakte van den
Heere Jezus, die door het geloof in het
hart ontvangen wordt. Dat is, om te
zingen van blijdschap: „Mijn ziel maakt
groot den Heere, en mijn geest verheugt
zich in God, mijnen Zaligmaker, want
groote dingen heeft aan mij gedaan,
Hij, die machtig is, en heilig is Zijn
naam." Zoo zal het ook wel gezongen
hebben in de ziel van Lydia, bij de eer
ste aanraking met haar Zaligmaker,
Dien zij biddend had verwacht.
Nu kan zulk roemen niet blijven: een
spreken in de stilte van het hart, een
spreken tot zichzelf en tot God het moet
ook worden een belijden voor de men-
schen. Zoo wordt de vrucht van Gods
werk, in de opening van Lydia's hart,
gezien: in de begeerte, die zij den apos
telen openbaarde, om openlijk 's Hee-
ren naam aan te roepen en te belijden,
en den Heiligen Doop te ontvangen.
Na vooraf een onderzoek te hebben
ingesteld en wellicht nog nader onder
richt te hebben gegeven, heeft de apos
tel Lydia gedoopt.
Dat was een gewichtige ure, als Ly
dia den Heiligen Doop ontvangt. De
eerste voor Christus gewonnene door
den zendingsarbeid van Paulus in ons
werelddeel. De eerste Christin op Euro-
peeschen bodem
En deze eerste een vrouw Een hel
din des geloofs
Want waarlijk, het was een heele
durf, de eerste Christin in Filippi te
zijm Gij weet wellicht niet, wat dat is,
alléén te staan als Christusbelijder,
midden in een wereld van enkel onge-
loovigen. En gij kunt u zéker niet voor-
Stellen, als Christen alleen te staan in
een heidensche wereld, waarmee gij elk
oogenblik, met iedere stap schier, in
botsing komt. De apostel zal zeker wel
Lydia getrouw ingelicht hebben, om
trent den strijd en de moeilijkheden, die
haar wachtten te midden van haar hei
densche omgeving, waarmee zij, als
purperverkoopster, in veelvuldige aan
raking kwam.
Wij mogen in een gekerstende we
reld leven en denken toch, het wel eens
moeilijk te hebben met ons belijden.
Maar hoor nu, deze vrouw, alleen mid
den tusschen de heidenen, Paulus na
spreken: „ik schaam mij des Evangelies
van Jezus Christus niet. Want het is
een kracht Gods tot zaligheid, een iege
lijk, die gelooft." En dat laatste was
het geheim van haar kloekmoedigheid.
Dat had zij aan haar ziel ondervonden,
dat het Evangelie een kracht Gods tot
zaligheid is, een iegelijk, die gelooft. En
zoo werd het bij haar „ik heb geloofd,
daarom spreek ik."
Zoo maar niet deze eerste Christen
vrouw in Europa vele vrouwen, ja vele
mannen beschamen gaat.
Gij hebt er velen naast U, die mét
U hetzelfde belijden, en hebt soms nog
strijd, om kloekmoedig als belijder van
Christus uit te komen Zoudt gij u
moeten schamen voor deze vrouw, die
aanvankelijk niemand naast zich had,
en toch Christin werd en zich doopen
liet
En Lydia werd ook een zegen voor
anderen. Hoe ze dat werd Haar eer
ste werk was, niet terstond uit haar
huis te loopen, om overal te gaan rond
vertellen wat God aan haar ziel gedaan
had, en dat met voorbijgaan en ver-
waarloozen van haar huisgenooten.
Neen, zij zorgde voor haar huis. Er
staat: „als zij gedoopt was èn haar
huis." Of zij weduwe was en kinderen
had, wij weten het niet, maar in elk
gezal zij had huisgenooten, en zij rustte
niet, eer ook die tot het geloof gebracht
waren, en gedoopt.
En dit is een voorbeeld voor ieder
van God begenadigde. Die ruste niet,
eer ook zijn eigen huisgenooten deelen
in de zegeningen van Gods verbond en
van het geloof in Christus. Degenen,
die tot God bekeerd zijn, zullen toch
vooral acht geven, dat zij hun eigen
huisgenooten stichten, eer zij anderen
stichten gaan. Dat is wel eens wat veel
verzuimd door sommigen. En het ware
beter, dat de tijd, die vromen wel be
steden aan het bespreken van, wat God
aan hun ziel deed in den kring van hun
geestverwanten, besteed ware, niet bui
tenshuis, bij anderen, maar in eigen
huis, bij eigen huisgenooten.
Lydia zorgde voor haar huis: dat zij
zelf gedoopt werd, maar ook haar huis.
God heeft Zijn Verbond opgericht, niet
maar met enkelingen, maar met de ge-
loovigen èn hun zaad, met huisgezinnen
en met geslachten. En de geloovigen,
die dat weten, moeten allereerst toezien,
dat hun kinderen en huisgenooten in dat
Verbond leven. Dat is de zegen, die
uitgaat van degenen, dien de Heere
het hart geopend heeft, om op Zijn
Woord acht te geven.
DE HARMONIE IN ONS WERK.
Wij wezen de vorige maal op het gebrek in
de werkmethode van sommige vereenigingen,
die meenen, dat althans practisch handelen,
alsof het bestudeeren van politieke en maat
schappelijke onderwerpen nu niet zoo erg be
langrijk is.
Daartegenover trachtten wij aan .te toonen,
dat vooral in onzen tijd de principieele vor
ming op die terreinen niet mag worden ver-
ontachtzaamd.
Als vanzelf brengt ons dit tot de fout, door
anderen gemaakt, die nog veel meer bezwaar
hebben tegen de handelwijze van dergelijke ver
eenigingen. Zij vervallen in een ander uiterste.
Wat in ons vorig artikel werd gezegd, vinden
zij nog veel te slap. De behoeften van onzen
tijd kennen wij nog maar half. Het is wel waar,
dat onze opvatting tevens die van onzen1 Bond
is, maar de leiding, die onze Bond geeft, met
name aan d'e sociale ontwikkeling op onze jon
gelingsvereenigingen, is dan ook ten eenenmale
onjuist. Wat in de Bondsleidraden voor Maat
schappelijke onderwerpen wordt geboden, is veel
te beknopt. Op het werkprogram van de jeugd-
vereenigingen moet een veel breeder plaats wor
den ingeruimd aan de behandeling van die on
derwerpen. Dat is eisch van onzen tijd, waarin
de sociale vraagstukken allesbeheerschend zijn.
Men maakt op onze vereenigingen eigenlijk veel
te veel tijd .zoek met het bespreken van minder
belangrijke zaken, die gerust van de agenda
konden worden afgevoerd.
Deze en dergelijke klanken verneemt men den
laatsten tijd herhaaldelijk. Vooral uit den kring
van onze sociale organisaties, al willen wij niet
beweren, dat zij ons de heerschende
meening in dien kring leeren kennen. Velen
echter willen breken met het oude systeem, dat
nu reeds tientallen van jaren in onze organisatie
is gevolgd, en zelf de leiding in handen nemen,
eigen, sociale jeugdorganisaties in het leven
roepen, waarin dan ten volle aan de bestaande
behoeften zal kunnen worden voldaan.
Wil men aldus op sociaal gebied nieuwe we
gen gaan bewandelen, ook op politiek terrein
zijn er aanwijzingen, dat men 'het werk van
onze jongelingsvereenigingen ontoereikend acht
ter vorming van de jeugd voor het toekomstige
leven. Zelfs is men daar al verder gekomen, en
heeft het gebracht tot een landelijke organisatie
van politieke jeugdvereenigingen: Sinds eenigen
tijd mogen we ons verheugen in het bestaan van
de „A.R.J.A.", de Antirevolutionaire Jongeren-
Actie. We spreken van „verheugen" en na al
het voorafgaande is dat toch niet ironisch be
doeld. Eenerzijds is er inderdaad reden, om de
Arja met blijdschap te begroeten. Men heeft n.l.
onder meer het oog gehad op die jongelingen,
die in hun vereenigingen geen kennis van de
A.R. beginselen konden opdoen, dat zijn dan
m.n. de Hervomden en de Christelijk-Gerefor-
meerden. In hun kerkelijke jongelingsvereenigin
gen kan de politieke vorming nu eenmaal niet
tot haar recht komen, daar men practisch heeft
te rekenen met meer dan één politieke partij.
Het zijn in hun kring niet alleen Antirevolutio
nairen. Hoezeer dit ook te betreuren is, in de
leemte, die daardoor ontstaat, moet worden
voorzien. En dan zien wij voorloopig .geen be
ter middel dan aparte politieke jeugdvereeni
gingen, die dus o.i. wel degelijk recht van be
staan hebben. Zelfs kan er geen bezwaar tegen
worden gemaakt, dat ook Gereformeerden daar
aan hun medewerking verkenen, indien zij
daarvoor naast hun werk in onze vereeni
gingen nog gelegenheid hebben. Maar op deze
laatste beperking moet dan ook alle nadruk val
len: men moet niet alleen politiek worden ge
vormd. En waar er gelegenheid bestaat, om
zich voor te bereiden voor het g e h e e 1 e
leven en daarbij ook het Staatkundig terrein niet
wordt vergeten, daar moet dit voorgaan.
En hierin ligt nu ons groote bezwaar tegen
vele leden der Arja en tevahs tegen hen, die een
zijdig de sociale ontwikkeling op den voorgrond
plaatsen. Er zijn leden der Arja, die zich om
onze jongelingsvereenigingen niet bekommeren,
hoewel gebrek aan tijd hen niet weerhoudt, om
er lid van te worden. Zij hebben vaak zelfs
minachting voor ons werk. Maar nu de Arja
wordt opgericht, zijn die zelfde jongelui niet
zelden de eersten, die zich aansluiten. Hoe dit
nu mogelijk is In de eerste plaats moet een
dergelijke houding voor een groot deel worden
toegeschreven aan onbekendheid met onzen ar
beid. Men heeft wel eens minder gunstige ge
ruchten vernomen over onze J.V. enl zonder
nu zelf naar de juistheid daarvan een onderzoek
in te stellen, gaat men aan haar voorbij. Dan is
er de zoo straks genoemde eenzijdigheid, die
allen nadruk legt op politiek sociale vorming
en het overige minder belangrijk acht. En ten
slotte willen we nog wijzen op een omstandig
heid, die wel het meeste gevaar oplevert. Het
is deze, dat men zoo spoedig de bestudéering
onzer beginselen als een liefhebberij gaat be
schouwen. In zijn vrijen tijd aan politiek doen
of aan studie van de sociale kwestie, dat is dan
het (wezen van de zaak. Als een roeping
gevoelt men dit dan natuurlijk niet. Was dat
het geval, dan zou men ook onmiddellijk inzien,
dat men het bij dit eene niet kan laten en dat
men zich zooveel mogelijk voor het g e h e e 1 e
leven moet voorbereiden. Dan zou men ook
gaan beseffen, dat men voor het vervullen van
die roeping moet beginnen met het fundament,
waarop het gebouw van onze levens- en wereld
beschouwing rust, dat men aan de bestudeering
van de Heilige Schrift de eerste plaats moet
toekennen en dan vervolgens al het overige daar
mee in verband moet brengen.
Deze taak is omvangrijk; wil men haar vol
brengen, dan kost dit heel wat tijd. Maar daar
om is ook het roepen om aparte sociale jeugd
organisaties zoo onverstandig. Zeker, er zijn
onder de voorstanders daarvan ook personen,
die onze jongelingsvereenigingen een goed hart
toedragen, die het zelfs openlijk uitspreken, dat
natuurlijk het lidmaatschap van de J.V.
voorop gaat. Alleen maar, die J.V. geeft niet
genoeg sociale ontwikkeling en daaraan moet
nog eens apart worden gewerkt. Denkt men dan
werkelijk, dat dit samen kan gaan en dat dan
niet het eene door het andere moet lijden En
houdt men er dan nooit eens rekening mee, dat
zoo toch op den duur de harmonie in de prin
cipieele vorming verloren moet gaan Wij er
kennen, dat de bedoeling vaak goed is, maar
ontkennen, dat het mogelijk zou zijn, zooveel
aandacht te besteden aan de sociale aangelegen
heden en dan het overige werk van onze J.V.
niet te verwaarloozen. Hierbij komt nog, dat
juist met het oog op de omvangrijkheid van de
taak der voorbereiding systematisch werken een
eerste vereischte is. Doet men dit voor alle
vakken aan de hand van onze bondsleidraden,
dan wordt aan dat vereischte vanzelf voldaan.
De jarenlange ervaring van onze Bondsleiding
is hierom een niet geringe waarborg. Hoe zal
het daarmee gaan, als men aparte jeugdorgani
saties krijgt voor de behandeling van sociale
onderwerpen In elk geval moet dan alles weer
van den grond af worden opgebouwd. Een der
voordeelen van de systematische methode van
onze bondsleidraden is ook, dat alle belangrijke
vraagstukken aan de orde komen en zoo het
geheele terrein wordt bestreken. Meent iemand
dan, dat voor hem persoonlijk eenige meerdere
kennis van een bepaald vak noodzakelijk is, dan
kan hij nog altijd aan de hand van den leidraad
daarop dieper ingaan. De leidraden zelf wijzen
hier weer den weg in de breede opgave van
bronnen.
Men vergete tenslotte niet, dat voor den ar
beider, die is aangesloten bij de vakorganisatie,
dit toch niet het voornaamste mag zijn. Het
staatkundig leven heeft voor hem evenzeer be-
teekenis en zeker mag zijn lidmaatschap van de
Kerk niet op den achtergrond worden gescho
ven. Wij willen nog eens herhalen, dat men
het zoo wel niet zal bedoelen, maar dan moet
men de jonge arbeiders ook niet op een weg
brengen, die daartoe vrijwel zeker leiden moet.
Wij spraken van de harmonie in de princi
pieele vorming en die gaat er ongetwijfeld op
deze wijze aan.
Trouwens; goede sociale scholing ds onmoge
lijk, zonder tevens degelijk voorbereid te zijn
voor het Kerkelijk en Staatkundig leven. Het
eene moet het andere steunen, anders zal een
zijdigheid in het latere optreden als volwassen
man, tot eenzijdige en dus onjuiste actie, en zoo
tenslotte tot schade, ook voor den arbeider per
soonlijk, maar vooral voor de Christelijke actie
in haar geheel.
Er moet dus verband zijn in het jeugdwerk.
Men geeft dit ook toe en wil daarom in zijn
apart sociaal werk contact houden met onze
J.V. Maar is het dan niet veel éénvoudiger en
doeltreffender, om alle krachten te richten op
die J.V. en haar werk alleen, waarin dat
verband vanzelf is gegeven
Een der argumenten ten gunste der oprichting
van de Arja was, dat zoovele Gereformeerde
jongens zich om een of andere reden afzijdig
hielden van onze J.V. en dat toch ook voor
hen politieke scholing noodzakelijk was. Maar
dan moeten ze juist naar de J.V. toe, dan moet
men voor onze organisatie propaganda maken
én die jongelingen niet in hun vaak ongemoti
veerde wenschen tegemoet komen. Onze Bond
heeft in de ruim veertig jaren van zijn bestaan
met veel vrucht gewerkt en daarom bestaat er
niet de minste reden, om voor onze oude be
proefde methode een nieuwe in de plaats te
stellen. V.
■BI
„Heeft niet de mensch een strijd op aarde?"
Zoo riep eens Job in zijne jammerklacht over
zijn ellendigen staat uit.
En ja, dit woord zal wel ieder mensch, die
iets van den ernst des levens geproefd heeft,
beamen. De aarde ds een strijdperk en het leven
staat in het teeken van onvrede. En nu is er
veel verschil in strijd. Er is een stoffelijke en
er is een geestelijke strijd; een lichamelijke en
een strijd der 'Ziel.
Stoffelijke strijd En we denken dan aan de
worsteling om het bestaan, om het levensonder
houd van vrouw en kinderen. Hoe bang kan
die strijd zijn. Hoe hoog gaat die met name in
onze dagen, waarin de donkere wolken van
crisis en malaise zich als een oordeel Gods
boven de volkeren hebben samengepakt. Heel
de wereld is thans in beroering en in alle landen
is de strijd.
Strijd En we denken aan alles wat daar in
een huisgezin vaak wordt doorgemaakt, als
ziekte of tegenslag, ellende en verdriet zijn
intrek komen nemen. Als daar een vader ligt
uitgestrekt op zijn sterfbed en met hem de steun
van het gezin weggaat; of als ouders staan bij
hun geliefd kind, dat daar met den dood ligt
te worstelen, en dat zij los moeten laten. Van
die strijd kon een Job waarlijk spreken. Zijn
7 zoons en 3 dochters worden door een wervel
storm gedood; 7000 schapen vallen door 't vuur;
3000 kemelen worden geroofd, benevens 500
juk ossen en 500 ezelinnen en zelf wordt hij
afschuwelijk verminkt door booze zweren. Hij
kon dus met recht uitroepen, dat de mensch
een strijd op aarde heeft. Ja, de zonde heeft
zulke ontzettende gevolgen. Satanskinderen die
we van nature zijn strijden we den strijd tegen
Qod. En als geen Goddelijke genade in ons
werkt, dan zijn we gelijk aan de vorsten waar
van in Psalm 2 wordt gesproken, die zeggen:
„Laat ons hunne banden verscheuren, en hunne
touwen van ons werpen. Ja, vreeselijke toestand
met ons menschenkinderen, dat we strijden tegen
den Almachtige, tegen Hem, die ons gemaakt
heeft, die onzen adem in Zijne hand heeft en
zonder iwiens wil iwe ons niet roeren noch be
wegen kunnen.
Maar nu is er ook nog een strijd, en dat is de
geestelijke strijd.
Die begint dan, als God ons te machtig wordt
en Hij spreekt: „Tot hiertoe en niet verder".
Dan ontdekt hij zulk een mensch aan zijn be
staan tegenover een heilig, rechtvaardig God,
die de volkomen gehoorzaamheid, rechtvaardig
heid en heiligheid van zijn schepsel eischt. Dan
worden de blinddoeken' afgerukt, en ziet de
mensch zich als strijdend tegen zulk een goeden
en goeddoenden God en dan leert hij pleiten
voor Gods aangezicht op het eenige zoenoffer
Jezus Christus. En dan pas is de strijd goed
begonnen. Dan is het een geestelijke strijd. Want
Satan laat zoo gauw niet los, neen, laat nooit
los; de wereld doet nog wel eens haar verleide-
lijken invloed gelden, en het eigen vleesch, die
groote vijand binnen de veste, houdt niet op
met slagen en steken te geven tegen het nieuwe
door Gods Geest gewrochte leven. Een strijd
op leven en dood; een strijd die Godes is, want
was zij des menschen, dan verloor die mensch
het. Maar God strijdt, en het werk zijner handen
laat Hij niet varen.
Bij dien innerlijken strijd blijft 'het niet: maar
ook naar buiten openbaart die zich. Uit de
vruchten zal de boom gekend moeten worden.
Iemand, die heel goed en dierbaar kan spreken
over de wegen Gods met zijn volk, of zich, zoo
als zoo vaak gebeurt, als rechter opwerpt, uit
makende wie al dan niet bekeerd is; maar die
tegelijk met zijn praten, in zijn levenspraktijk
heel geen Woord Gods als richtsnoer neemt,
maar doet wat hem goeddunkt, die heeft een
vroomheid van bedenkelijke waarde. Want over
dingen praten en allerlei werk afkeuren is o zoo
gemakkelijk, maar een waar Christen, dat is
dus iemand, die waarlijk van Christus is, ziet
zich geplaatst in een wereld, waar de zonde
heerscht. En zou men zich daar thuis gevoelen
O ja, ik weet wel, ieder oogenblik zal hij nog
in de schuld moeten vallen voor God, dat hij
wereldsch is, en dat de wereld daarbinnen nog
zoo vaak uitgaat naar de wereld daarbuiten.
Maar er zich in thuis gevoelen Neen, dat kan
hij niet meer. God schonk hem in zijn genade
een vermaak dn de wet Gods naar den inwen-
digén mensch. Die wet wordt levensregel. Zij
hebben een vermaak om te zoeken met alle
kracht, die in hen is, de eere van dien God,
die alleen waardig is alle eer, lof, aanhidding
en dankzegging, en die Zijn schepsel eenmaal
schiep tot Zijn eer en om Zijns zelfs wil.
En daaruit wordt de strijd geboren. De strijd
voor en in het huisgezin, voor de School, en
in Kerk, Maatschappij en Staat. Ja, de Christen
is met minder niet tevreden. Alle terreinen van
het leven behooren Hem toe. Nooit kan een
Christen die terreinen onbetreden laten, zonder
zijn roeping te verwaarloozen. Wil hij „het
zout der aarde" zijn, dan kan hij zich onmogelijk
terugtrekken met „een boekske in een hoekske'
om die algemeene term nu maar eens te ge
bruiken.
En misschien vraagt gij u zelf af, waarom
hier wordt gewezen op den strijd van den Chris
ten. Ik zal u dat zeggen. Wij hebben hier op
Flakkee en op de andere Zuid-Hollandsche en
Zeeuwsche eilanden weer voor de verkiezing
voor den Gemeenteraad gestaan. Deze ver
kiezing nu behoort ook tot den strijd van
den Christen. Het kan en mag hem niet onver
schillig zijn of de mannen die zullen regeeren,
met Gods Woord rekenen of niet. Ook hier
moet worden geijverd voor Gods Naam en eer.
Waar nu in onze dagén ook op politiek gebied
„allerlei wind van leer" waait kan ik mij best
begrijpen, dat en ernstige menschen zijn, die
niet goed weten, wat zij nu eigenlijk zullen
doen. Ze vragen zich af wie ze nu moeten
stemmenja, sommige mannen zijn zoo „on
mannelijk" dat zij blanco stemmen. Zij zijn niet
gewoon (helaas) zich met de staatkunde te be
moeien, en hebben de dingen niet onderzocht.
Men hoort van verschillende politieke partijen
allerlei kwaads zeggendat is niet goed, en
dit had anders gemoeten. En zoo weten die
menschen niet goed wat te doen.
Ik vraag u dan geachte lezer, hebt gij u wel
eens rekenschap gegeven van den ernst der
tijden Hoe wordt Gods Woord bewaarheid,
dat in het laatste der dagen zware tijden zullen
aanbreken hoe Satan al zijn krachten in zal
spannen in den laatsten worstelkamp op leven
en dood tegen het Lam Gods. De afval en
godloochening nemen schrikbarend toe. De
massa, die gebroken heeft met God eni Zijn
Woord, en tegen' Gods 'Gezalfde opstaat wordt
met den dag grooter. Zware tijden zijn voor
Gods Kerk in aantocht. De nood zal bang en
groot worden. Martelaarsbloed zal weer stroo
men, denken wij maar aan Rusland. En voor
zeker Gods ware Kerk behoeft niet te vreezen.
Het Lam overwint, en Satan wordt gebonden.
Die zekerheid geeft troost, en geeft kracht.
Kracht om te strijden, kracht om te getuigen.
Want strijden moeten wij en getuigen zullen
wij. Want die strijd kan toch niet langs ons
heen gaan Gij beaamt toch dat ook gij in de
gelederen van veldheer Jezus Christus wenscht
mee te strijden Welnu, als gij dan den ernst
der tijden eenigszins verstaat en inziet, dan zult
gij mij ook toestemmen, dat ook in het politieke
eenheid geboden is. Is die eenheid er Helaas,
gij weet het, hopelooze verdeeldheid van men
schen, die denzelfden Christus als hun Heer
begroeten. Twist en tweedrachtgeen liefde.
Vaak meer zoeken van eigen eer, zij het dan
ook onder den dekmantel van vroomheid, dan
het zoeken van de eere Gods. Bijzaken worden
tot hoofdzaken, en de hoofdzaak toti bijzaak
gemaakt. Zoo wordt vooral de Anti-revolutio
naire Partij heftig aangevallen. En misschien
behoort gij ook wel tot hen, die zich van haar
afkeerden. En toch, ik moet u zeggen, na ern
stig onderzoek, dat uw plaats is in de gelederen
dier oude partij, door Groen van Prinsterer „de
partij van den levenden God" genoemd. Hebt
ge, toen ge die partij den scheidsbrief gaaft,
dit gedaan na biddend onderzoek Of hebt
gij door groote woorden u laten overhalen, zon
der zelfs ooit de geschiedenis dier veel gesmade
partij te hebben gelezen. Weet men niet, dat
God door haar heeft willen werken Weet men
ook niet, dat het beginselprogram op het Woord
des Heeren gegrond is O, ik weet het, er
wordt critiek uitgeoefend. Want dat is waar,
de A.R. partij is geen volmaakte partij. Zij
wordt gevormd door menschen die moeten be
lijden dat zij dagelijks in velen struikelen.
Maarweet ge een vereeniging die wel vol
maakt is Dat kan immers hier op aarde nooit.
We zijn allen onvolmaakte, zwakke menschen,
die dagelijks de genade Qods nooddg hebben
in alles wat zij doen. Denkt men dat de nieuwe
partijtjes zonder fouten en gebreken zijn? Och
menschen, die bestrijding van broeders is zoo
klein. Wat wordt Gods Naam er door gelas
terd. De groote vraag is, rusten de beginselen,
die de A.R. partij tot de hare maakt op Gods
Woord, ja, dan neen. Dat is voor ons de groote
vraag En dan kan ik met vrijmoedigheid mijn
twijfelende lezers die partij aanbevelen. Lees
haar Program van Beginselen, en vergelijk ze
met de beginselen die in Gods Woord voor
het Staatkundig leven zijn uitgestippeld. En dan
zal er geen vrijmoedigheid zijn haar den rug
toe te keeren.
Dat er toch eenheid zij Het gaat om de
hoofdzaken Het gaat om Gods eer De strijd
wachtEn als gij dan twijfelt, welke partij
uw stem moet hebben, ga dan in uw binnen
kamer op de knieën, maaronderzoekt eerst,
en men zal zien, dat de critiek, die door broe
ders vaak wordt uitgeoefend, tneest tot onbe
duidende persoonlijke kwesties zijn terug te
brengen.
SCHRIJVER.
CHR. NATIONAAL ZENDINGSFEEST.
Woensdag 1 Juli worden de duizenden feest
gangers op het Zendigsfeest te Middachten bij
De Steeg verwacht. Het zal worden een mani
festatie van de Protestantsche Kerken in Neder
land met betrekking tot hare Zendigstaak.
De voorbereidselen zijn dan ook in vollen
gang. Iets bizonders zal wezen, dat dit Zen-
dingsfeest op de film zal worden vastgelegd
de aankomst der duizenden feestgangers te voet,
per fiets of per autobus op de onvregelijkelijke
Middachter-allée de aankomst der feesttreinen
de opening van het feest op spreekplaats Ide
cantine het concert van „Obadja", de jeugd
dienst op spreekplaats 3.
Van heinde en ver worden de feestgangers
verwacht. Extratreinen rijden van Den Haag
SS. v.m. 6.25, van Gouda v.m. 7.01, van Rot
terdam (M) 6.28, van Utrecht (C.S.) v.m.
7.42. Voor prijzen en tijden van vertrek terug
reis zie men de aanplakbiljetten.
Op de aanplakbiljetten en in de programma's
zijn voorts vermeld de treinen uit de richting
Apeldoorn, Zwolle, Deventer en Zutphen. Pro
gramma's zijn aan verschillende stations, bij
den boekhandel en on de aanplakbiljetten ge
noemde adressen, verkrijgbaar.
Men reize groepsgewijzfc op gezelschaps-
kaarten.
Voor inlichtingen wende men zich tot den
Secretaris van de Reg. Commissie p.a. Zen
dingsbureau, Oegstgeest.
Een wereld, waarin alles gemakkelijk gaat,
is een kinderkamer, maar geen werkplaats voor
man of vrouw.
Wie te veel bedenkt, zal weinig uit
richten.
Een vast besluit geeft richting, houding
en kracht,
f i
M