voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. lken da spaart heel wat in een jaar Antire volufionair Orgaan IN HOC SIGNO YINCES flo. 3756 ZATERDAG 20 JUNI 1931 46STE JAARGANG EERSTE BLAD. Op den Uitkijk. IlSe stokken voos* de Redactie bestemd, Advertentie» en verdere Administratie franco Hoe t© seenden aan de Uitgevers Christelijke Landarbeidersorganisatie. Deze Courait verschfnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.- b| vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar, AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS W. BOEKHOVEN HONEN SOMMELSDIJK Telef. latere. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worde® berekend naar de plaatsruimte, die z9 beslaan. Advertentlën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. De Overheid is er om der zonde wil, óók om de zonden in 'het sociale leven. Wie dit ééne terrein van de bemoei ingen der Overheid zou willen uitscha kelen, staat niet op het standpunt, waarop een Christen behoort te staan, die staat niet op den grondslag van het Woord van God, De Antirev. Partij aanvaardt de so ciale wetgeving als noodzakelijk om wat in de maatschappelijke verhoudin gen door egoïsme werd scheef getrok ken, recht te zetten, om het zwakkere te beschermen tegenover het sterkere. En de rijke zegeningen van de sociale w etgeving hebben we in ons voorgaand artikel met enkele cijfers aangetoond. Natuurlijk verheerlijken wij niet alles wat er aan sociale wetgeving in ons landje bestaat. Veel zouden we anders gewenscht hebben. Gaarne hadden we meer ter uitvoering in handen van het particulier initiatief gelaten, onder toe zicht der hooge Overheid. Maar dat zegt niets ten aanzien van het begin sel, dat aan de sociale wetgeving ten grondslag ligt. Maar met den eisch ten aanzien van de Overheid zijn we er nog niet. De maatschappij zelf heeft een taak, en hoe beter zij die taak verstaat en vervult, hoe minder we van Overheids bemoeiing te vreezen hebben. Daarom voert de Antirev. Partij ook het pelit voor sociale organisatie. Wij ^►rlangen organisatie van den arbeid. Wij zwijgen nu maar van het vraag stuk der Bedrijfsorganisatie en alles wat er aan vast zit, maar willen hier toch nadrukkelijk wijzen op de nood zakelijkheid der organisatie van onze arbeiders, en met name in onze streek van onze landarbeiders. De noodzakelijkheid hiervan wordt nog maar al te weinig verstaan. Onze landarbeiders zijn nog te veel individueel aangelegd. En dat is van Christelijk standpunt bezien scherp te veroordeel en. Alle individualisme wordt door het Woord van God veroordeeld. Heel de H. Schrift is van de organisa tie-gedachte doortrokken. God zelf heeft dat gewild. En het scheppings leven is er vol van. En wij aanvaarden dan ook organi satie op onderscheiden gebied. De Kerk is een organisatie, het gezinsleven is een organisatie, de Staat, het dorp is een organisatie, we hebben onze politieke organisatie, onze jeugdorganisaties, on ze landbouwers hebben hun inkoop-or ganisaties, hun kunstmest-organisaties, boerenorganisaties, boerenleenbanken, enz,, te veel om op te nemen. En geen mensch heeft er ooit bezwaar ingezien en terecht. Maar waarom zouden dan alleen on ze landarbeidersorganisaties uit den booze zijn Er is nog nooit iemand opgestaan, die dit op goede gronden heeft weten uiteen te zetten. Het is ook een dwaasheid onze land arbeiders er van uit te schakelen. En ook uit den tijd. Uit den tijd, zeggen wij, want er is wel een tijd geweest, dat men getracht heeft alle organisatie van arbeiders te verbieden, het z.g.n. coalitieverbod, waarvoor men zelfs bepalingen in de Code Pénal had opgenomen. Maar deze averechtsche Overheidsbemoeiing heeft zich al lang gewroken. Organisatie van den Arbeid was er al in de middeleeuwen en onze vaders bevonden zich heel wel onder het Gilde- wezen. Waarom zouden onze Christelijke landarbeiders zich niet mogen organi- seeren Wij stellen hier tegenover, dat het een eisch is, dat zij tot organisatie komen. En gelukkig breekt deze gedachte ook in ons gewest langzamerhand baan. Op verschillende plaatsen heeft de Chr. Landarbeidersbond flinke afdee- lingen. En dien weg moet het in alle plaatsen op. Het is ook een verheugend verschijn sel, dat onze Christelijke landbouwers de noodzakelijkheid er van zelf gaan inzien en reeds een handje helpen om de Chr. Landarbeidersorganisatie tot stand te brengen. Maar er is in dit opzicht ook op Flakkee nog wel wat te doen. Behalve, dat een belangrijk contingent arbeiders buiten de organisatie staat, zijn er ook verscheidene arbeiders van Christelijken huize, die lid werden van de moderne of socialistische organisatie van landarbeiders. Juist dezer dagen kregen we inzage van een ledenlijst van een moderne af- deeling van een der dorpen op Flakkee, waarop verscheidene namen voorkwa men van landarbeiders, die trouw in de kerk komen. Zelfs bestond die lijst voor een groot deel uit namen van mannen die uitgesproken Staatkundig Gerefor meerd zijn, zelfs stond er één bij, die.... Staatk .Geref. candidaat voor den Ge meenteraad was. Zie, dat zijn ongehoorde toestanden. De moderne Bond is socialistisch ge oriënteerd. Ongeveer de helft van de wekelijksche contributie der landarbei ders komt in de kas van de roode or ganisatie terecht, en daarmee wordt de Revolutiegeest in ons land gepropa geerd. Weten die Christen-arbeiders wel wat zij doen We twijfelen er aan. Maar daarom te meer is het noodig, dat er voor de Christelijke landarbei dersorganisatie hard gewerkt wordt, opdat allen die bij haar hooren, ook bij haar worden ondergebracht. Organisatie is dringend noodig. Telkens komt dat punt ook ter sprake in de gemeenteraden bij de bespreking van het werkloosheidsvraagstuk. Wa ren alle arbeiders maar georganiseerd, dan zou het zooveel gemakkelijker zijn. De eerste moeilijke weken van werk loosheid kunnen zij zichzelf helpen met hun kassen, en de niet-georganiseerden plukken dan niet de vruchten van de offers, die de wel georganiseerden zich getroost hebben. En ook ten aanzien van de loon regeling en de algemeene arbeidsvoor waarden is het veel beter, dat alle ar beiders georganiseerd zijn. Door ge organiseerd overleg kan de bedrijfs- vrede gediend worden. Men ziet dan ook algemeen, dat waar de organisatie eenmaal inburgerde, de onderlinge sa menwerking tusschen patroons en ar beiders het beste is en het sociale leven tot tevredenheid van beide partijen ge regeld wordt. Organisatie is eisch. Maar dan ook Christel ij ke or ganisatie. We hébben in een voorgaand artikel reeds aangetoond welk groot principieel verschil er is tusschen het socialisme en de Christelijke vakorganisatie. Het eene zoekt den klassenstrijd, het andere den bedrijfsvrede. Het een leeft uit ongeloof en revolutie, het andere buigt zich voor het Woord van God en aanvaardt het gezag bij de gratie Gods. Het een tracht de wig te drijven tus schen de standen die God het aanzijn heeft gegeven, het andere zoekt toe nadering als eisch van de Christelijke belijdenis. Een goede Christelijke vakorganisa tie vormt een bolwerk tegen de revo lutionaire stroomingen van onzen tijd De revolutiestorm van November 19-18 heeft het bewezen. Laat ons ook op Flakkee de handen meer inéén slaan. En ieder naar ver mogen medewerken om de Christelijke landarbeidersorganisatie hier tot bloei te brengen. Het zal ten goede komen aan land bouwer en landarbeider beide. Door samenspreking en samenwerking kan veel goeds bereikt worden. En wanneer het sociale leven op Flakkee niet door dezen Christelijken geest doortrokken wordt, zal het re volutionair element hier blijven groeien. Want één van beide richtingen zal het op den duur moeten uitgaan. Ideeën ontwikkelen zich, zoowel goe de als kwade. HET WANBEHEER IN ROTTERDAM. Het is bekend, dat het onder het roode re gime in Rotterdam met de financiën spaak ge- ioopen is. De heer Schouten heeft de heeren sociaal democraten voorgerekend waar het op uitloopt onder het roekeloos beheer dier heeren. Natuurlijk hebben de sociaal-democraten ge tracht het minder erg voor te stellen dan het was. Dat ligt zoo in hun aard. Zoo men weet hebben Ged. Staten daar an ders over gedacht en hebben dezen B. en W. van Rotterdam de pen op de neus gezet. Nu hebben B. en W. een gewijzigde begroo- tdng ter goedkeuring aan Ged. Staten voorge legd en dit college heeft hierop een missive ge zonden aan het dagelijksch bestuur van Rotter dam, die bedoeld was niet openbaar te worden. Maar de „Voorwaarts", die blijkbaar toch niet heel erg gerust was, maakte haar roode lezers wijs, dat deze missive eigenlijk B. en W. een beetje in 't gelijk kwam stellen. Feitelijk hadden Ged. Staten him sanctie gehecht aan het beleid van B. en W. en aan het „soliede beheer der 60 opcenten". En dus kregen door deze missive de „rechtsche schreeuwers" Schou ten, Baars 'en v. d. Hoeven de kous op den kop. Maar de N. R. Ct. kreeg op de een of an dere manier gelegenheid den inhoud der missive te publiceeren. En wat blijkt nu We laten de N. R. Ct. zelf aan bet woord De gewijzigde begrooting met de 60 opcen ten wordt ten slotte na veel wikken en wegen aarzelend goedgekeurd. Maar eerst krijgen de soliede financieele beheerders" van de Voorwaarts, d.w.z. wethouder de Zeeuw c.s„ te hooren, dat Gedeputeerde Staten „met zorg" voor de gemeente zijn vervuld over het tekort van ten minste 3.185.000 op de be grooting voor 1931, niettegenstaande het aan vankelijk voorgestelde aantal opcenten ver dubbeld werd. Het provinciaal bestuur du- bieert, of het wel tot goedkeuring van de gewijzigde begrooting gerechtigd is. Die goed keuring wordt ten slotte gegeven in veiband met de belofte van burgemeester en wet houders om bezuinigingen in te voeren. Die bezuinigingen moeten, zoo zeggen Gedepu teerden, wel zeer ingrijpend zijn om voor dit jaar nog het gestelde doel, een sluitende be grooting, te bereiken. In het vertrouwen, dat het streven van het college van burgemeester en wethouders hier op zal zijn gericht bij burgemeester en wethouders zelve bleek het vertrouw'en' minder groot geven Gedeputeerden „aarzelend" hun goedkeuring. Doch zij laten daar onmid dellijk op volgen, dat zij op de hoogte willen worden gehouden. Burgemeester en wethou ders kunnen dus onder het bezuinigen niet op één oor gaan liggen. Het provinciale be stuur zegt een oog in het zeil te zullen houden en behoudt zich de bevoegdheid voor, op de aangelegenheid in verband met zijn toezicht terug te komen, wanneer het verdere be- grootingsbeleid Gedeputeerden daartoe aan leiding mocht geven. Zij vragen ten slotte vervroegde rekening af te leggen over het eerste halfjaar van 1931. Dit lijkt meer op curateele voor wethouder de Zeeuw, dan op een lesje voor zijn bedillers, de „heibelmakers". Rotterdam komt onder verscherpt toezicht Dat is het slot. Heel het roode bewind heeft deerlijk fiasco geleden. De heer Schouten krijgt voor de volle hon derd procent gelijk. DE NIEUWE MARGARINE 3R1-D1-OS53H Het is voor de „Voorwaarts" wel jammer, dat de inhoud der missive, die „het beleid van B. en W. sanctioneerde", openbaar werd Maar we prijzen ons gelukkig, dat er nog een1 toezicht is op de daden van Gemeentebe sturen, anders zou men zoo hier en daar onder rood bewind nog gekke dingen kunnen be leven Voor eenige weken is ook het vierde boek van Troelstra verschenen. Zooals mijn lezers wel zullen gelezen hebben, heeft Troelstra, de leider der S.D.A.P., op zijn ziekbed zijn herinneringen op doen schrijven en evenals meer groote mannen gedaan hebben een soort memoires uitgegeven. Daarvan is nu kort geleden het laatste boek uitgekomen. Het is te begrijpen, dat deze boeken de al gemeene belangstelling vragen. Gedenkschriften hebben altijd iets aparts. Zij vormen voor een niet onbelangrijk deel de officieele bronnen, waaruit in later jaren de historicus zijn gegevens te putten heeft. Ge denkschriften van groote mannen, die een leiden de positie hebben ingenomen, bevatten mede- deelingen en feiten, welke voor dien allicht niet bekend waren, of verkeerd en verdraaid voort leefden onder het volk. Zij laten vaak een ver rassend licht vallen op bepaalde gebeurtenissen en geven soms de motieven van handelingen en gebeurtenissen, die voor dien onbekend waren en waarom heen de rijke fantasiën weefsels ge sponnen hadden, die misschien wel aardig, maar historisch volkomen onjuist waren. Wat aan gedenkschriften vooral een eigen aardigheid verleend is de eigenschap dezer ge schriften, dat de lezer de dingen te zien krijgt zooals zij door de ziel van den schrijver, die zelf dn het middenpunt van hetgeen hij vertelt ■gestaan heeft, zijn heengegaan. Het spreekt vanzelf, dat men hier onderscheid moet maken tussch'en gedenkschriften en gedenk schriften. Hoe objectiever zij zijn hoe grooter. hun waarde is, en hoe minder de schrijver de objectiviteit laat spreken, en in plaats daarvan van zijn memoires een soort apologie gaat ma ken, een verweerschrift, een zelfverdediging of ook wel veroordeeling van persoonlijke vijanden, hoe minder waarde de geschriften hebben voor den historicus, dien het alleen om zuiver ob jectieve gegevens te doen is. Zoo is er b.v. voor eenigen tijd e'en gedenk schrift verschenen van een Duitsch Staatsman, die eveneens aan het eind van zijn leven zijn memoires schreef. Maar alle objectiviteit was hier zoek. Het liep er op uit, dat de Duitsche ex-keizer schier alle schuld kreeg aan den we reldoorlog en de schrijver zelf er als de ver trapte onschuld uitkwam. Dergelijke gedenkschriften hebben natuurlijk alle waarde verloren. Gelukkig kan dit van de memoires van Troel stra niet gezegd worden. Het spreekt vanzelf, dat hij de dingen ook in dit hoek door een socialistischen bril beziet, maar dat kan nie mand anders verwacht hebben en er tegenover staat ook, dat waar noodig, hij de S.D.A.P. niet ontziet. De groote waarde van dit boek is, dat het den geest ademt van de stille rust eener zieken kamer, waar alle politiek buitengesloten bleef, waar geen enkel gerucht van het strijdgewoel, daarbuiten, doordrong, waar geen politieke hartstochten den helderen blik konden beneve len, waar de ziel niet meer gespannen bleef op het dadelijk succes der politieke actie. Neen, dit hoek is inderdaad geestesvrucht van iemand, die weet dat zijn levenskaars opgebrand is en dat die kaars om nog een laatste lichtflikkering te kunnen geven, behoedzaam buiten iederen luchtstroom van het leven va nallen dag moet worden gehouden. Het is een boek van iemand, die reeds afgedaan heeft met de actualiteit van dit leven, die zich heeft teruggetrokken uit het strijdgewoel daar beneden in het dal aan den voet van den berg en die met moeizamen tred den stijlen berg van 's levens einde heeft be klommen en voor zijn afscheid aan dit leven nog een laatste blik uit de verte werpt op dat verre dal, waar hij zijn groot aandeel had in den strijd. Dat is de geest, die uit het boek spreekt. En dat maakt het tot zuivere memoires, tot gedenkschriften, die waarde hebben voor het nakomende geslacht en voor den historicus, die geschiedenis schrijft. Het is geen wonder, dat dit boek door de socialisten gretig gelezen wordt. Troelstra wordt door de echte, meelevende socialisten met groote liefde gedragen. Wij kun nen dat begrijpen. Wat Kuyper voor de „kleine luyden" was, dat is Troelstra geweest voor de socialisten. En Troelstra heeft die liefde verdiend. Want wij gelooven, dat wat hij deed, gedaan heeft met een eerlijk hart en zuivere bedoelingen. Daarom ligt er des te grooter tragiek over dit leven. Want als men dit vierde deel zijner gedenkschriften leest, ziet men. dat er in dit leven geen climax, geen opvaart naar 'boven, maar integendeel e'en inzinking gekomen is. Eén van zijn vier boeken heet „Groei", maar dit leven is geen „groei" geweest, het had veel meer weg van een afgeknotte pyramide, een afgebroken zuil. De 'beschrijving van de beruchte November dagen van 1918, waarin de Revolutienaire greep naar de macht gedaan werd, is inderdaad een „vergissing" geweest, maar een vergissing van groote tragiek. Zij bracht het leven van Troel stra in de eenzaamheid. Zooals hij zelf schrijft begreep hij na deze groote mislukking, dat er voor hem persoonlijk niets anders meer over schoot dan zich uit de politiek terug te trekken, de leidsels der partij in andere handen over te geven en als een gebroken man het laatste des levens door te brengen. Met groote eerlijkheid erkent Troelstra in dit boek, dat heel zijn revolutiegreep op een groote vergissing berust had. Zoo schrijft hij: „de sfeer van den vorigen avond (den avond in het verkooplokaal te Rot terdam) werkte nog in mij na; bovendien was ik kort voordat ik aan het woord zou kennen (in de Tweede Kamer) weggeroepen door één van de redacteuren onzer partijpers, die mij wer kelijk krasse cijfers gaf over de deelen van politie en leger, die op onze hand zouden zijn. Deze cijfers, die waarschijnlijk sterk overdreven zijn geweest, bracht ik op een beslissend moment in mijn betoog te pas. Voor deze redevoering geldt grootendeels hetzelfde als voor die te Rotterdam; mijn gemoed sprak, niet mijn ver stand. De overstelpende indrukken van de laat ste dagen deden mij verder gaan dan goed was, verder ook dan door mij te voren was bedoeld." Met dezelfde naargeestigheid wordt heel het proces dier dagen geteekend. En het slot was, dat Troelstra met de beste bedoelingen, in den zin dan van best voor zijn partij genooten1, zich in eigen partij politiek on mogelijk had gemaakt. En hoe hebben wij deze zaak nu te bezien Wie het boek van Groen van Prinster kent: „Ongeloof en Revolutie", krijgt ook het rechte inzicht in de tragiek van de Novemberdagen van 1918. We moeten hier niet op een mensch of op de menschen blijven staren, want dan komen we er niet. Het zijn niet de menschen, maar de beginselen die het doen. Mi

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1931 | | pagina 1