Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. m' Transpireerende IN HOC SIGNO VINCES Buitenland. FEUILLETON No. 3755 WOENSDAG 17 JUNI 1931 46STE JAARGANG Fa. W. BOEKHOVEN A MEM Brieven uit Amerika. oksels en voeten Purolpoeder EEN AFSCHUWELIJKE SCHIPBREUK TE FRANKRIJK. KLATERGOUD O Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f l.~ vooruitbetaling, B jlTENLAND bj| vooruitbetaling i 8.50 per Jaar, AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT, UITGEEFSTER SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DÜENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij bestaan, Advertentlén worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur Afile stukken voor de Redactie bestemd» Adv®rtentiën ea verdere Administratie» franco toe te seinden aan de Uitgevers STEMT ANTI-REVOLUTIONAIR! We mochten reeds in ons jj. Vrijdagnummer schrijven', dat de uitslagen der verkiezingen, die de vorige week op Flakkee plaats hadden, tot dankbaarheid stemmen. Niet slechts mocht onze partij haar positie handhaven, maar zelfs werd het aantal stemmen van de vorige verkiezing overtroffen. Intusschen is ook Herkingen bekend gewor den. En ook in deze gemeente bleef de Anti-rev. partij die zij was. De constellatie in dezen Raad bleef ongewijzigd. Toch is hier een donkere kant aan de ver kiezing geweest. Eén der afgevaardigden onzer partij, die niet meer door de Kiesvereeniging candidaat was gesteld, had zich laten bepraten op de lijst van den V.B. te gaan staan. En er blijken zelfs kiezers geweest te zijn, die eze wonderlijke houding met hun stem hebben sanctioneerd. Wij kunnen dit feit niet goed begrijpen én nog minder goedkeuren. ■Ook in de gemeente-politiek moeten we stre ven naar zuivere afbakening der beginselen. Het persoonlijk element moet daarbij op den achter grond gedrongen worden. Overigens zij helt herhaald, dat de gemeenten, waar reeds de verkiezingen plaats hadden, tot dankbaarheid stemmen. Moge deze week de rest der gemeenten het goede voorbeeld volgen. De Antirev. geme'entepolitiek laat zich leiden door de beginselen van Gods Woord, zij be lijdt de Souvereiniteit Gods en erkent het Over heidsgezag bij de gratie Gods. Dit beginsel be- heerscht haar optreden in geestelijk en stoffelijk opzicht. Het Revolutiebeginsel, dat opkomt uit Gods- verzaking, beïnvloedt meer en meer de gemeente- litiek. Daartegenover hebben wij ons beginsel stellen. Geen enkel ander motief mag bij het bepalen van onze stem in overweging genomen worden. Zóó alleen mogen wij geestelijk en stoffelijk 's Heeren zegen verwachten over onze gemeente huishouding. En laat ons met dit doel voor oogen in een dracht kracht zoeken. Want ook bij het gemeentebeleid gaat het om de Ghristelijke grondslagen van ons volksleven. Brengt daarom als één man en als één vrouw uw stem uit op No. één van de ANTIREV. LIJST IN UW GEMEENTE. RAADSVERKIEZINGEN. De maand Juni is de maand van de Raads verkiezingen. Of het van belang is, wie dan gekozen worden Dat spreekt van zelf. Van hoeveel beteekenis is het reeds welke personen worden gekozen. Van welken invloed is het persoonlijk vertrouwen vooral in de gemeenten, waar mén elkaar zoo goed kent. Helaas brengt dit echter ook zijn eigenaardige moeilijkheden mee. Het gaat niet zelden om personen en persoonlijke belangen. Maar daar is meer. Van groot gewicht is het, hoe de gemeentelijke zaken worden behar tigd en hoe verschillend zijn die plaatselijke belangen vaak. Wij denken aan het onderwijs, aan sociale aangelegenheden, landbouw, vee teelt, industrie met al de moeilijke vraagstukken daaraan verbonden. Wij dénken aan de finan- olën der gemeenten. Hoezeer eischt ook de druk der tijden wijs beleid en warme belangstelling voor de publieke zaak. Bovenal echter heeft die belangstelling zich te richten op dé hoogste belangen. Donkere nevelen hangen over de wereld. De crisis toe stand geeft te vreezen, dat zware tijden over ons komen. Armoede, ontevredenheid en druk dreigen toe te nemen. De een zoekt het hier, de ander daar én twijfelmoedigheid tracht zich meester te maken van hen, die den nood vree zen. Het is een tijd, die aan het vertrouwen des geloofs een zware beproeving gaat stellen. Van waar zullen wij wijsheid en kracht, moed en beleid verwachten, indien niet het geloof dat de Heere regeert, ons staande houdt. De revolutionaire partijen maken zich op, als zou den zij redding kunnen brengén. Zij pogen aan het Christelijk bewind afbreuk te doen en af te manen van beginseltrouw. Vergeefs echter zullen zij trachten den waren Christen te doen wankelen, wijl deze weet in Wien hij gelooft. Wie kon verwachting heb ben, dat de mensch door eigen kracht kan recht zetten, wat door de zonde bedorvén werd Noodig is, dat wij ons verootmoedigen voor God den Heere en op de teekenen1 der tijden letten. Noodig is, dat wij vóór alles letten op de hoogste levensbelangen en de wacht be trekken bij de beginselen des geloofs, welke ons ook op het openbare terrein des levens hebben te leiden. Daarvoor moeten) alle bijkomstige belangen wijken. Laten wij stand houden met alle kracht en onze antirevolutionaire beginselen hooghou den. Wij hebben er recht op, dat onze mannen ook in den gemeenteraad dat doen. Wij mogen f dat van hen eischen en verwachten. Zeker, ook antirevolutionaire mannen han delen nie(t altoos, zooals wij of anderen meenen, dat zij hadden moeten doen1. Heel vaak kunnen wij ook niet met kennis van zaken daarover oordeelen. Wij zouden het misschien niet beter gedaan hebben. En voorts, ook zij zijn zondige menschen als wij allen. Men kan toch geen andere partij vinden, wier aanhangers en voorstanders zonder zonde en dwaling zijn én kan derhalve voor die reden niet het oude beginsel los laten en zijn stem aan anderen geven. Trouw bij het vaandel, zij de leuze. Wij stemmen voor het beginsel, dat in het verleden telkens zijn kracht bewees. En stemmen wij dan met ernst en vertrouwen, eendrachtig en zonder ons te laten aftrekken door schimp of smaad. Door eendracht macht. Geve God, dat het antirevolutionaire volk zijn taak verstaan moge in onze moeilijke da gen en niet alleen stemt, maar ook bidt, én door innerlijke kracht weerstand moge bieden aan de machten, die zich opmaken om verwar ring te stichten en ons volk prijs te geven aan verdeeldheid en ellende. Die trouw zijn gebleven in dagen van voor spoed, betoonen zich alzoo ook nu, nu de toe komst donker is. Antirevolutionair, d.i. tegen de revolutie. Stemt antirevolutionair. SEVERIJN. „O ja, dat moest er ook nog bijkomen ,Hebt U al steenkolen?" „Ja .anders vrooren wij dood 1" „Ja vrouw, dat zijn dan ook je eerste levensbehoeften, maar al moet je nu eens zonder fruit door den winter, dat zal je niets hinderen, hoor." Beste Vriend! In de werkloosheid komt nog niet veel ver andering. Er zijn vakmenschen, die in een geheel jaar nog geen vier maanden gewerkt hebben. Vooral ook de timmerlieden maken een slechten ■tijd door. Er wordt niet gebouwd, zooals in andere jaren. Wel doet het gouvernement wat het kan om hierin wat verlichting te brengen, door kantoren en gevangenissen te bouwen en wegen aan ,'te leggen enz., maar dit kan aan de honderdduizenden geen werk geven. Het fa briekswezen werkt 3 of 4 dagen in de week en sommige staan al maanden stil. Ook bij drie of vier dagen werken in de week gaat alles achter uit en het gezin komt alle weken tekort. Er is veel ontevredenheid en veel gejammer. Dit wordt eer vernomeri dan de dankbaarheid in voor spoed. Zooals ik U reeds eerder schreef, zijn wij hier aan geen armoede gewend. Toen ik kort geleden' aan de markt was, klaagde een vrouw haar nood, dat zij het nog nooit zoo arm had gehad als nu. En ze wist niet wat zij van den winter moest doen me!t een ledige kelder zonder fruit. De aardbeien waren zoo duur en nu de perziken zijn goedkoop, maar mijn man is zonder werk, die kan ik ook niet inmaken Ik vroeg haar: „Heb je je winteraardappelen al Ik vertelde haar het leven uit mijn schooljeugd. Hoe er toen in dat oude vaderland menschen waren, die één varken groot brachten voor een groot gezin, om in den winter wat te eten te hebben, maar als het tijd van slachten was, was de tijd van interest betalen er ook. En dan moest dat varken menigmaal verkocht wor den voor de interest. Al wat het gezin dan daar van had was een leverworst, die de spekslager als een cadeautje meegaf. De beste tijd was in den winter, als er soms wat schapen in 't ijs verdronken. Dan kocht de vrouw voor een ba gatel een pond of wat van dat verdronken scha- penvleesch. En o, lady, dan moest je die men schen eens hooren danken als zij 's middags aan tafel zaten voor de zegeningen Gods voor dit heerlijke voedsel. Dit is de stemming, die wij als Amerikanen nog moeten leeren. Wij hebben geen aanspraak op eenig ding, alles wat wij hebben doet God ons uit genade toekomen. En misschien moeten wij deze tijden wel door maken om die les te leeren. Onder de leiding van president Cleveland hebben wij ook zulke tijden doorgemaakt, maar dat was omdat de geldmannen gevaar zagen in de verkiezing van Cleveland, die door de democratische partij in Washington was ge bracht. De republikeinsche partij, wat de geld- partij is, hield daarom het geld in, waardoor een werklooze malaise ontstond. Vele Christenen vertellen mij nog van dien tijd, waarin het ge loofsleven innig was en de geestelijke band on derling, zeer zeker hechter was dan in de latere jaren van geldmakerij. Cleveland was president van 1885 tot 1889. Toen is het in de Vereen. Staten ook een werk looze Itijd geweest. Er was geen geld, Walstreet hield alles in. Oude menschen vertellen mij, dat zij hun eieren naar den winkel brachten voor 12 en 14 cent een dozijn. Voor eigengemaakte boter kregen de boeren 16 cént 't pond. Maar geld zagen zij nooit. Voor die boter en eieren konden zij kruidenierswaren in ruil krijgen, maar geld was er niet. Zelfs is he't gebeurd, dat een farmer wat centen wilde hebben voor de collecte, maar 't niet kon krijgen. Zoo erg is het nu nog niet. Er is geld in overvloed. Dat er geen werk is, komt voort uit de overproduc tie, die er van alles is. De machine 'heeft de laatste jaren veel meer geproduceerd dan er noodig was. En deze moeilijkheid is veel groo- ter dan in de dagen van de Cleveland-admini- stratie. In 1889 stemde ons volk voor Benjamin Harrisson, een republikein, én de crisis was afgeloopen. Maar wat nu gedaan moet worden, is voor ieder nog een vraag, die niet gemakkelijk beantwoord wordt. Voor die kwestie zitten onze leiders dag in dag uit, maar ze kunnen geen oplossing vinden. Onze geldstandaard staat zoo hoog, dat wij met onze overproductie niet con- curreeren kunnen met het buitenland. Een tafel, die in Duitschland gemaakt wordt, waar de arbeiders hun marken voor ontvangen, is na tuurlijk goedkooper dan een Araerikaansche, waar dollars voor betaald zijn. Nu houden onze beschermende tariefen die buifenlandsche goe deren wel buiten ons land, maar dan blijft ook de geheele voorraad va nalles voor ons alleen, als afnemers van die enorme oplagen. Ik heb gelezen, dat er voor elke farmer in Amerika vier eggen in voorraad zijn. Een farmer, die zijn gereedschap goed verzorgd, heeft in zijn geheele leven genoeg aan zoo'n egge, maar al was het, dat hij er gemiddeld twee noodig heeft, dan zijn er op 't oogenblik al itwee in voorraad voor het geslacht, dat nog komen moet. En zoo is het met alles. De eenige oplossing is, dat men wat nieuws uitdenkt, wat b.v. de eggen ver vangen kan en beter is. Dan is er weer een toekomst voor zulk eén fabricatie. En dan is de overgroote oplaag gedoemd voor de smel- terij. Het is natuurlijk en echt menschelijk, dat wij naar de oorzaken va nzulke terugloopende tijden zoeken en naar middelen uitzien, om dit weer te verbeteren, maar boven dit alles staat God, die dit alles bestuurt en naar Zijn God delijke wijsheid leidt. Voor Gods volkt ligt er een groote les in. En diezelfde God geve ons de genade Zijn daden op te merken, opdat zij ons brengen waar wij zijn moeten. Dan is ook de terugloopénde tijd een zegen. Je AMERIKAANSCHE VRIEND. behandele men met Purolpoeder. Dit is het meest afdoende middel daarvoor. kost 45 en 60 ct. per bus en is evenals Purol, verkrijgbaar bij Apoth. en Drogisten. EENIGE HONDERDEN FEESTGANGERS VERDRONKEN. Een pleizierboot vergaan in den mond van de Loire. In den mond van de Loire is een pleizierboot vergaan, die 500 a 600 passagiers aan boord had. Naar het schijnt zijn er van al die menschen slechts acht gered. De St. Philibert, zoo heette de boot, was Zondagochtend vroeg met een vijf- a zeshonderdtal leden van bet verbond van coöperatieleden van de Benedén-Loire uit Nan tes vertrokken voor een uitstapje naar het eiland Noirmontier, het langgerekte eiland, dat de baai van Bourgneuf, bezuiden den mond van de Loire dot» a KINGMANS. 36) „Dat doe je niet," antwoordde Truus op vas ten toon. „Als wij daarvan niet overtuigd waren, hadden wij je niet geholpen. Maar je hebt nu leergeld betaald en zult voortaan beter op passen. Alleen doe het niet in eigen kracht, Heino. Want dat gaat toch niet." „Neen, dat gaat niet," zeide hij. En dat meende hij. Omdat hij zijn onmacht had gevoeld en nog steeds voelde. Truus giing er niet verder op in. Heino wist zeer goed, wat zij bedoelde. Hij moest Gods genade deelachtig worden. En die konden men schen hem niet geven. Zoo nu en dan enkele woorden wisselende, liepen zij over de singels, om spoedig daarop de sohildersbuurt te bereiken, waar mevrouw Heerema voor het raam stond, vol verlangen starend naar buiten. „Ik ga niet mee naar bovén", zei Truus, tact vol, „Anders wordt bet te laat. Moeder heeft gezien, dat je van den trein gehaald bent. Dat is voldoende. Tjaard en ik komen morgen avond op bezoek. Tot ziens, Heino." „Tot ziens", zei hij met gesmoorde stem. Het gezicht van zijn moeder, die zeer vervallen was. had hem van streek gebracht. Geheel alleen' met zijn moeder, dien avond, stortte hij zijn hart uit. En mevrouw Heerema liet hem rustig spreken, zonder hem in de rede te vallen. Zij luisterde naar zijn bekentenissen met een hart, dat eens deels schreide, maar dat aan den anderén kant zich verheugde. Want daar was een verloren zoon aan het woord. Door de ervaringen, die hij had opgedaan, was hij een geknakt man. Maar zij twijfelde er niet aan, of eenmaal zou haar jongen zich weer oprichten, omdat hij terug zou zijn daar, waar zij hem steeds had willen hebben en houden: op den weg, waar God de Leidsman is. God had haar vurige gebeden verhoord. Heir.o was op den terugweg, daar hij zijn zonden en verkeerdheden klaar inzag, al zeide hij dat dan niet in ronde woorden. „En nu moet ik opnieuw beginnen, moeder. Ik zal naar Deventer gaan en er hard werken. Maar het is zoo donker, zoo donker. Onder het werken zal ik alles wel vergeten, maar in ver loren ©ogenblikkenHet is geen leven, moe der. Maar het is mijn eigen schuld. Ik moet mijn pak alleen dragén. Waarom hebben u en Tjaard iemand, als ik, die zóó zijn toekomst heeft vergooid, geholpen Ik was dat niet waard. Ik ben er natuurlijk zeer dankbaar voor, want ik ben er door gered. Maar verdiend heb ik het niet." Als in de dagen, toen hij nog een kleine jongen was, stond mevrouw Heerema op, nam zijn hoofd in de handen en kuste hem. „Mijn jongen zeide zij met een door tranen verstikte stem, „over de hulp, die wij je heb ben verleend, moet je niet spreken, 't Was na tuurlijk vanzelfsprekend, dat wij voor je in de bres sprongen. Daarover praten wij dus niet meer. En voor de rest, Heino, mijn kind, ik kan je niét helpen. En je kunt je zelf ook niet helpen. Je kent het woord van onzen Heiland: „Zonder Mij kunt gij niets doen". Ik begrijp, dat 'je geen licht ziet, dat alles stikdonker is. Maar Jezus is het Licht der wereld. Ik heb God vurig voor je gebeden. En mijn gebed is aanvankelijk verhoord. Je bent op den terug weg, want je ziet je zonden en je verkeerd heden. En dat is het begin van den terugkeer. Als wij niet zien, dat wij zondaars zijn, dan is er ook geen redding. Maar nu moet je nog een stap verder, jongen. Je kunt onmogelijk in De- Venter voldoening en bevrediging in je werk vinden. Dat werk neemt niet de onrust van je en kan je het verleden onmogelijk doen vergeten. Je moet tot God gaan en Hem smeeken om vergeving van je zonden. En dan zal Hij hooren. „Roep Mij aan in den dag der benauwdheid en Ik zal u uitredden", heeft Hij gezegd. Eerst wanneer je dat hebt gedaan, zal je den vrede verkrijgen, waarnaar je gefolterde ziel snakt. Zoek het niet bij menschen of zaken, Heino, want 'die stellen teleur. Jezus, Jezus alléén kan en wil je helpen." Heino luisterde. Hij wist, dat zijn moeder gelijk had, want het was hem van kindsbeen gezegd, „Ik héb de laatste weken gebeden, moeder, heusch. Maar het helpt niet", klaagde hij. In de oogen van mevrouw Heerema kwam een ■lichtglans. En haar hart sprong op van vreugde, terwijl zij, zonder woorden, God dankte voor de verhooring van haar gebed. „Houd dan maar vol, mijn jongen. Bid zonder ophouden. En dan z a I het Licht doorbreken. En dan eerst is het goed." Den volgenden 'dag volvoerde Heino het plan, dat in hem opgekomen was, toen hij op 'het sta tion in Utrecht Martha had gezien. Hij sprak er niet met zijn moeder over. Zon der dat zij het bemerkte, wist hij het adres van Martha gewaar te worden 'en schreef hij haar het volgende, korte briefje „Martha, 'k Heb het al veel eerder willen doen, maar ik durfde niet. Maar nu ik je in Utrecht even gezien heb, wordt het mij te machtig. Ik vraag alleen, of je mij vergeven kunt. 'fc Heb verkeerd gehandeld en moet daarvoor nu, welverdiend, boeten. Hoe dan ook, ik zal mijn lot dragen. Het zal mij gemakkelijker vallen, als ik weet, dat je mij kunt en wilt vergeven het leed, dat ik je opzettelijk heb aangedaan. Méér verlang ik niet. Heino". Per keerende post kwam het antwoord „Beste jongen, natuurlijk vergeef ik je van ganscher harte. Dat heb ik voor mijzelf reeds lang gedaan. Ook mij heeft dat leed gelouterd. God doet ons wel eens door den smeltkroes gaan. Ik bén in het algemeen met je omstandig heden op de hoogte gebleven en héb medelijden met je. Maar vergeet niet, Heino, dat het niet voldoende voor je is, dat ik je volkomen alles vergeef. Doe de hartelijke groeten aan tante. Je „zusje" Martha." Aanvankelijk was Heino zielsblij met het briefje van Martha, dat hij zelf van den .brieven besteller in ontvangst genomen had, zoodat zijn moeder van de correspondentie onkundig was. Maar zijn vreugde werd getemperd. Hij had gemeend, dat 'hij door Martha's vergeving, ten deele althans, tot rust zou komen. Er was even wel geen sprake van. De onrust bleef 'knagen. En toen hij, een week later, naar Deventer ging, om daar als chef van het filiaal van Van Halen 6 Co.'s Handelsvennnootschap, dat was de nieuwe naam, sinds de combinatie met Jan sen van 't Laar tot stand gekomen was, zijn werk aan te vangen', was hij nog dezelfde ge broken man, als toen hij naar zijn moeder kwam. Maar in Deventer kwam langzaam en zeker het Licht schijnen. Hij leerde uit het diepst van zijn ziel stamelen: „O, God, wees mij, zondaar, genadig." En in zijn ziel gingweerklinken de echo van het woord: „Uw zonden zijn u ver geven; ga heen in vrede." HOOFDSTUK XXI, 't Geluk gevonden. Twee jaar later, het was faóógzomer, vertoefde Tjaard Heerema met zijn gezin weer in Wijk aan Zee, waar het hén de vorige maal zoo uit stekend bevallen was. De oude mevrouw Heere ma was eveneens van de partij. Haar gezond heidstoestand was veel beter dan eenige jaren terug. „Dat komt, omdat het met Heino weer ■in orde is", zeide Truus dan. Mevrouw Heerema lachte dan maar wat. Misschien vond zij, dat Truus wel gelijk had. Want inderdaad was het met haar beter ge gaan, toen het bleek, dat Heino in Deventer van een zoeker een vinder geworden-was. Geregeld éénmaal per maand kwam de een zame man, die zulke bittere ervaringen had op gedaan, van Zaterdag tot Maandag naar Gro ningen. Uit de gesprekken, die moeder en zoon voer den, bleek wel, dat Heino langzaam aan het veranderen was, wat mevrouw Heerema tot on uitsprekelijke vreugde stemde. Maar het vreugdevolste moment was het toch voor haar, toén er een brief uit Deventer kwam, waarin deze zin te lezen stond: „Moeder, ik kan nu pas met volle overtuiging zeggen, te weten, d^t mijn zonden in 'het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, gereinigd zijn. Ik ben weer de oude van vroeger. Of neen, dat is de goede uitdruk king niet. Want ik ben nooit geweest, zooals nu. Mijn geloof was een historisch geloof en mijn vrome taal was niet dan lippentaal. Maar nu is het, Gode zij dank, anders. Het volle Licht is doorgebroken. Uw jongen is gered, moeder. Voor tijd en eeuwigheid gered." Dienzelfden avond was zij nog naar Helpman getramd en zij had Tjaard en Truus den brief ter lezing gegeven, die eveneens vol vreugde waren. Sindsdien was een jaar verloopen', een jaar, waarin duidelijk bleek, dat Heino geen woord te veel had gezegd. Hij sprak niet over zijn bekeering, maar hij toonde metterdaad, dat hij e'eri ander mensch geworden was, een Christen staande in het volle leven met zijn brandende vragen, zijn plicht doende en hard' werkende het werk, hem door God opgelegd, maar daarbij niet vergetend, dat dit levén voorbij gaat en een betere toekomst wacht. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1931 | | pagina 3