Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
m'
Transpireerende
IN HOC SIGNO VINCES
Buitenland.
FEUILLETON
No. 3755
WOENSDAG 17 JUNI 1931
46STE JAARGANG
Fa. W. BOEKHOVEN A MEM
Brieven uit Amerika.
oksels en voeten
Purolpoeder
EEN AFSCHUWELIJKE
SCHIPBREUK TE FRANKRIJK.
KLATERGOUD
O
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f l.~ vooruitbetaling,
B jlTENLAND bj| vooruitbetaling i 8.50 per Jaar,
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT,
UITGEEFSTER
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DÜENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij bestaan,
Advertentlén worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur
Afile stukken voor de Redactie bestemd» Adv®rtentiën ea verdere Administratie» franco toe te seinden aan de Uitgevers
STEMT ANTI-REVOLUTIONAIR!
We mochten reeds in ons jj. Vrijdagnummer
schrijven', dat de uitslagen der verkiezingen, die
de vorige week op Flakkee plaats hadden, tot
dankbaarheid stemmen.
Niet slechts mocht onze partij haar positie
handhaven, maar zelfs werd het aantal stemmen
van de vorige verkiezing overtroffen.
Intusschen is ook Herkingen bekend gewor
den. En ook in deze gemeente bleef de Anti-rev.
partij die zij was. De constellatie in dezen Raad
bleef ongewijzigd.
Toch is hier een donkere kant aan de ver
kiezing geweest.
Eén der afgevaardigden onzer partij, die niet
meer door de Kiesvereeniging candidaat was
gesteld, had zich laten bepraten op de lijst van
den V.B. te gaan staan.
En er blijken zelfs kiezers geweest te zijn, die
eze wonderlijke houding met hun stem hebben
sanctioneerd.
Wij kunnen dit feit niet goed begrijpen én nog
minder goedkeuren.
■Ook in de gemeente-politiek moeten we stre
ven naar zuivere afbakening der beginselen. Het
persoonlijk element moet daarbij op den achter
grond gedrongen worden.
Overigens zij helt herhaald, dat de gemeenten,
waar reeds de verkiezingen plaats hadden, tot
dankbaarheid stemmen.
Moge deze week de rest der gemeenten
het goede voorbeeld volgen.
De Antirev. geme'entepolitiek laat zich leiden
door de beginselen van Gods Woord, zij be
lijdt de Souvereiniteit Gods en erkent het Over
heidsgezag bij de gratie Gods. Dit beginsel be-
heerscht haar optreden in geestelijk en stoffelijk
opzicht.
Het Revolutiebeginsel, dat opkomt uit Gods-
verzaking, beïnvloedt meer en meer de gemeente-
litiek. Daartegenover hebben wij ons beginsel
stellen.
Geen enkel ander motief mag bij het bepalen
van onze stem in overweging genomen worden.
Zóó alleen mogen wij geestelijk en stoffelijk
's Heeren zegen verwachten over onze gemeente
huishouding.
En laat ons met dit doel voor oogen in een
dracht kracht zoeken.
Want ook bij het gemeentebeleid gaat het om
de Ghristelijke grondslagen van ons volksleven.
Brengt daarom als één man en als één vrouw
uw stem uit op No. één van de
ANTIREV. LIJST IN UW GEMEENTE.
RAADSVERKIEZINGEN.
De maand Juni is de maand van de Raads
verkiezingen. Of het van belang is, wie dan
gekozen worden Dat spreekt van zelf. Van
hoeveel beteekenis is het reeds welke personen
worden gekozen. Van welken invloed is het
persoonlijk vertrouwen vooral in de gemeenten,
waar mén elkaar zoo goed kent. Helaas brengt
dit echter ook zijn eigenaardige moeilijkheden
mee. Het gaat niet zelden om personen en
persoonlijke belangen.
Maar daar is meer. Van groot gewicht is
het, hoe de gemeentelijke zaken worden behar
tigd en hoe verschillend zijn die plaatselijke
belangen vaak. Wij denken aan het onderwijs,
aan sociale aangelegenheden, landbouw, vee
teelt, industrie met al de moeilijke vraagstukken
daaraan verbonden. Wij dénken aan de finan-
olën der gemeenten.
Hoezeer eischt ook de druk der tijden wijs
beleid en warme belangstelling voor de publieke
zaak.
Bovenal echter heeft die belangstelling zich
te richten op dé hoogste belangen. Donkere
nevelen hangen over de wereld. De crisis toe
stand geeft te vreezen, dat zware tijden over
ons komen. Armoede, ontevredenheid en druk
dreigen toe te nemen. De een zoekt het hier,
de ander daar én twijfelmoedigheid tracht zich
meester te maken van hen, die den nood vree
zen.
Het is een tijd, die aan het vertrouwen
des geloofs een zware beproeving gaat stellen.
Van waar zullen wij wijsheid en kracht, moed
en beleid verwachten, indien niet het geloof
dat de Heere regeert, ons staande houdt. De
revolutionaire partijen maken zich op, als zou
den zij redding kunnen brengén. Zij pogen
aan het Christelijk bewind afbreuk te doen en
af te manen van beginseltrouw.
Vergeefs echter zullen zij trachten den waren
Christen te doen wankelen, wijl deze weet in
Wien hij gelooft. Wie kon verwachting heb
ben, dat de mensch door eigen kracht kan recht
zetten, wat door de zonde bedorvén werd
Noodig is, dat wij ons verootmoedigen voor
God den Heere en op de teekenen1 der tijden
letten. Noodig is, dat wij vóór alles letten op
de hoogste levensbelangen en de wacht be
trekken bij de beginselen des geloofs, welke ons
ook op het openbare terrein des levens hebben
te leiden.
Daarvoor moeten) alle bijkomstige belangen
wijken. Laten wij stand houden met alle kracht
en onze antirevolutionaire beginselen hooghou
den. Wij hebben er recht op, dat onze mannen
ook in den gemeenteraad dat doen. Wij mogen
f
dat van hen eischen en verwachten.
Zeker, ook antirevolutionaire mannen han
delen nie(t altoos, zooals wij of anderen meenen,
dat zij hadden moeten doen1. Heel vaak kunnen
wij ook niet met kennis van zaken daarover
oordeelen. Wij zouden het misschien niet beter
gedaan hebben. En voorts, ook zij zijn zondige
menschen als wij allen.
Men kan toch geen andere partij vinden, wier
aanhangers en voorstanders zonder zonde en
dwaling zijn én kan derhalve voor die reden
niet het oude beginsel los laten en zijn stem
aan anderen geven.
Trouw bij het vaandel, zij de leuze. Wij
stemmen voor het beginsel, dat in het verleden
telkens zijn kracht bewees. En stemmen wij dan
met ernst en vertrouwen, eendrachtig en zonder
ons te laten aftrekken door schimp of smaad.
Door eendracht macht.
Geve God, dat het antirevolutionaire volk
zijn taak verstaan moge in onze moeilijke da
gen en niet alleen stemt, maar ook bidt, én
door innerlijke kracht weerstand moge bieden
aan de machten, die zich opmaken om verwar
ring te stichten en ons volk prijs te geven aan
verdeeldheid en ellende.
Die trouw zijn gebleven in dagen van voor
spoed, betoonen zich alzoo ook nu, nu de toe
komst donker is.
Antirevolutionair, d.i. tegen de revolutie.
Stemt antirevolutionair.
SEVERIJN.
„O ja, dat moest er ook nog bijkomen ,Hebt
U al steenkolen?" „Ja .anders vrooren wij
dood 1" „Ja vrouw, dat zijn dan ook je eerste
levensbehoeften, maar al moet je nu eens zonder
fruit door den winter, dat zal je niets hinderen,
hoor."
Beste Vriend!
In de werkloosheid komt nog niet veel ver
andering. Er zijn vakmenschen, die in een geheel
jaar nog geen vier maanden gewerkt hebben.
Vooral ook de timmerlieden maken een slechten
■tijd door. Er wordt niet gebouwd, zooals in
andere jaren. Wel doet het gouvernement wat
het kan om hierin wat verlichting te brengen,
door kantoren en gevangenissen te bouwen en
wegen aan ,'te leggen enz., maar dit kan aan de
honderdduizenden geen werk geven. Het fa
briekswezen werkt 3 of 4 dagen in de week en
sommige staan al maanden stil. Ook bij drie of
vier dagen werken in de week gaat alles achter
uit en het gezin komt alle weken tekort. Er is
veel ontevredenheid en veel gejammer. Dit wordt
eer vernomeri dan de dankbaarheid in voor
spoed. Zooals ik U reeds eerder schreef, zijn
wij hier aan geen armoede gewend. Toen ik
kort geleden' aan de markt was, klaagde een
vrouw haar nood, dat zij het nog nooit zoo arm
had gehad als nu. En ze wist niet wat zij van
den winter moest doen me!t een ledige kelder
zonder fruit. De aardbeien waren zoo duur en
nu de perziken zijn goedkoop, maar mijn man is
zonder werk, die kan ik ook niet inmaken Ik
vroeg haar: „Heb je je winteraardappelen al
Ik vertelde haar het leven uit mijn schooljeugd.
Hoe er toen in dat oude vaderland menschen
waren, die één varken groot brachten voor een
groot gezin, om in den winter wat te eten te
hebben, maar als het tijd van slachten was,
was de tijd van interest betalen er ook. En
dan moest dat varken menigmaal verkocht wor
den voor de interest. Al wat het gezin dan daar
van had was een leverworst, die de spekslager
als een cadeautje meegaf. De beste tijd was
in den winter, als er soms wat schapen in 't ijs
verdronken. Dan kocht de vrouw voor een ba
gatel een pond of wat van dat verdronken scha-
penvleesch. En o, lady, dan moest je die men
schen eens hooren danken als zij 's middags
aan tafel zaten voor de zegeningen Gods voor
dit heerlijke voedsel. Dit is de stemming, die
wij als Amerikanen nog moeten leeren. Wij
hebben geen aanspraak op eenig ding, alles wat
wij hebben doet God ons uit genade toekomen.
En misschien moeten wij deze tijden wel door
maken om die les te leeren.
Onder de leiding van president Cleveland
hebben wij ook zulke tijden doorgemaakt, maar
dat was omdat de geldmannen gevaar zagen
in de verkiezing van Cleveland, die door de
democratische partij in Washington was ge
bracht. De republikeinsche partij, wat de geld-
partij is, hield daarom het geld in, waardoor een
werklooze malaise ontstond. Vele Christenen
vertellen mij nog van dien tijd, waarin het ge
loofsleven innig was en de geestelijke band on
derling, zeer zeker hechter was dan in de latere
jaren van geldmakerij.
Cleveland was president van 1885 tot 1889.
Toen is het in de Vereen. Staten ook een werk
looze Itijd geweest. Er was geen geld, Walstreet
hield alles in. Oude menschen vertellen mij, dat
zij hun eieren naar den winkel brachten voor
12 en 14 cent een dozijn. Voor eigengemaakte
boter kregen de boeren 16 cént 't pond. Maar
geld zagen zij nooit. Voor die boter en eieren
konden zij kruidenierswaren in ruil krijgen,
maar geld was er niet. Zelfs is he't gebeurd,
dat een farmer wat centen wilde hebben voor
de collecte, maar 't niet kon krijgen. Zoo erg is
het nu nog niet. Er is geld in overvloed. Dat
er geen werk is, komt voort uit de overproduc
tie, die er van alles is. De machine 'heeft de
laatste jaren veel meer geproduceerd dan er
noodig was. En deze moeilijkheid is veel groo-
ter dan in de dagen van de Cleveland-admini-
stratie. In 1889 stemde ons volk voor Benjamin
Harrisson, een republikein, én de crisis was
afgeloopen. Maar wat nu gedaan moet worden,
is voor ieder nog een vraag, die niet gemakkelijk
beantwoord wordt. Voor die kwestie zitten onze
leiders dag in dag uit, maar ze kunnen geen
oplossing vinden. Onze geldstandaard staat zoo
hoog, dat wij met onze overproductie niet con-
curreeren kunnen met het buitenland. Een tafel,
die in Duitschland gemaakt wordt, waar de
arbeiders hun marken voor ontvangen, is na
tuurlijk goedkooper dan een Araerikaansche,
waar dollars voor betaald zijn. Nu houden onze
beschermende tariefen die buifenlandsche goe
deren wel buiten ons land, maar dan blijft ook
de geheele voorraad va nalles voor ons alleen,
als afnemers van die enorme oplagen. Ik heb
gelezen, dat er voor elke farmer in Amerika
vier eggen in voorraad zijn. Een farmer, die
zijn gereedschap goed verzorgd, heeft in zijn
geheele leven genoeg aan zoo'n egge, maar al
was het, dat hij er gemiddeld twee noodig heeft,
dan zijn er op 't oogenblik al itwee in voorraad
voor het geslacht, dat nog komen moet. En zoo
is het met alles. De eenige oplossing is, dat men
wat nieuws uitdenkt, wat b.v. de eggen ver
vangen kan en beter is. Dan is er weer een
toekomst voor zulk eén fabricatie. En dan is
de overgroote oplaag gedoemd voor de smel-
terij. Het is natuurlijk en echt menschelijk, dat
wij naar de oorzaken va nzulke terugloopende
tijden zoeken en naar middelen uitzien, om dit
weer te verbeteren, maar boven dit alles staat
God, die dit alles bestuurt en naar Zijn God
delijke wijsheid leidt. Voor Gods volkt ligt er
een groote les in. En diezelfde God geve ons
de genade Zijn daden op te merken, opdat zij
ons brengen waar wij zijn moeten. Dan is ook
de terugloopénde tijd een zegen.
Je AMERIKAANSCHE VRIEND.
behandele men met Purolpoeder. Dit is het
meest afdoende middel daarvoor.
kost 45 en 60 ct. per bus en is evenals
Purol, verkrijgbaar bij Apoth. en Drogisten.
EENIGE HONDERDEN FEESTGANGERS
VERDRONKEN.
Een pleizierboot vergaan in den mond van
de Loire.
In den mond van de Loire is een pleizierboot
vergaan, die 500 a 600 passagiers aan boord
had. Naar het schijnt zijn er van al die menschen
slechts acht gered. De St. Philibert, zoo heette
de boot, was Zondagochtend vroeg met een
vijf- a zeshonderdtal leden van bet verbond van
coöperatieleden van de Benedén-Loire uit Nan
tes vertrokken voor een uitstapje naar het eiland
Noirmontier, het langgerekte eiland, dat de baai
van Bourgneuf, bezuiden den mond van de Loire
dot»
a KINGMANS.
36)
„Dat doe je niet," antwoordde Truus op vas
ten toon. „Als wij daarvan niet overtuigd waren,
hadden wij je niet geholpen. Maar je hebt nu
leergeld betaald en zult voortaan beter op
passen. Alleen doe het niet in eigen kracht,
Heino. Want dat gaat toch niet."
„Neen, dat gaat niet," zeide hij.
En dat meende hij. Omdat hij zijn onmacht
had gevoeld en nog steeds voelde.
Truus giing er niet verder op in. Heino wist
zeer goed, wat zij bedoelde. Hij moest Gods
genade deelachtig worden. En die konden men
schen hem niet geven.
Zoo nu en dan enkele woorden wisselende,
liepen zij over de singels, om spoedig daarop
de sohildersbuurt te bereiken, waar mevrouw
Heerema voor het raam stond, vol verlangen
starend naar buiten.
„Ik ga niet mee naar bovén", zei Truus, tact
vol, „Anders wordt bet te laat. Moeder heeft
gezien, dat je van den trein gehaald bent. Dat
is voldoende. Tjaard en ik komen morgen
avond op bezoek. Tot ziens, Heino."
„Tot ziens", zei hij met gesmoorde stem. Het
gezicht van zijn moeder, die zeer vervallen was.
had hem van streek gebracht.
Geheel alleen' met zijn moeder, dien avond,
stortte hij zijn hart uit.
En mevrouw Heerema liet hem rustig spreken,
zonder hem in de rede te vallen. Zij luisterde
naar zijn bekentenissen met een hart, dat eens
deels schreide, maar dat aan den anderén kant
zich verheugde. Want daar was een verloren
zoon aan het woord. Door de ervaringen, die
hij had opgedaan, was hij een geknakt man.
Maar zij twijfelde er niet aan, of eenmaal zou
haar jongen zich weer oprichten, omdat hij terug
zou zijn daar, waar zij hem steeds had willen
hebben en houden: op den weg, waar God de
Leidsman is.
God had haar vurige gebeden verhoord. Heir.o
was op den terugweg, daar hij zijn zonden en
verkeerdheden klaar inzag, al zeide hij dat dan
niet in ronde woorden.
„En nu moet ik opnieuw beginnen, moeder.
Ik zal naar Deventer gaan en er hard werken.
Maar het is zoo donker, zoo donker. Onder het
werken zal ik alles wel vergeten, maar in ver
loren ©ogenblikkenHet is geen leven, moe
der. Maar het is mijn eigen schuld. Ik moet
mijn pak alleen dragén. Waarom hebben u en
Tjaard iemand, als ik, die zóó zijn toekomst
heeft vergooid, geholpen Ik was dat niet
waard. Ik ben er natuurlijk zeer dankbaar voor,
want ik ben er door gered. Maar verdiend heb
ik het niet."
Als in de dagen, toen hij nog een kleine
jongen was, stond mevrouw Heerema op, nam
zijn hoofd in de handen en kuste hem.
„Mijn jongen zeide zij met een door tranen
verstikte stem, „over de hulp, die wij je heb
ben verleend, moet je niet spreken, 't Was na
tuurlijk vanzelfsprekend, dat wij voor je in de
bres sprongen. Daarover praten wij dus niet
meer. En voor de rest, Heino, mijn kind, ik
kan je niét helpen. En je kunt je zelf ook niet
helpen. Je kent het woord van onzen Heiland:
„Zonder Mij kunt gij niets doen". Ik begrijp,
dat 'je geen licht ziet, dat alles stikdonker is.
Maar Jezus is het Licht der wereld. Ik heb
God vurig voor je gebeden. En mijn gebed is
aanvankelijk verhoord. Je bent op den terug
weg, want je ziet je zonden en je verkeerd
heden. En dat is het begin van den terugkeer.
Als wij niet zien, dat wij zondaars zijn, dan is
er ook geen redding. Maar nu moet je nog een
stap verder, jongen. Je kunt onmogelijk in De-
Venter voldoening en bevrediging in je werk
vinden. Dat werk neemt niet de onrust van je
en kan je het verleden onmogelijk doen vergeten.
Je moet tot God gaan en Hem smeeken om
vergeving van je zonden. En dan zal Hij hooren.
„Roep Mij aan in den dag der benauwdheid en
Ik zal u uitredden", heeft Hij gezegd. Eerst
wanneer je dat hebt gedaan, zal je den vrede
verkrijgen, waarnaar je gefolterde ziel snakt.
Zoek het niet bij menschen of zaken, Heino,
want 'die stellen teleur. Jezus, Jezus alléén kan
en wil je helpen."
Heino luisterde. Hij wist, dat zijn moeder
gelijk had, want het was hem van kindsbeen
gezegd,
„Ik héb de laatste weken gebeden, moeder,
heusch. Maar het helpt niet", klaagde hij.
In de oogen van mevrouw Heerema kwam een
■lichtglans. En haar hart sprong op van vreugde,
terwijl zij, zonder woorden, God dankte voor
de verhooring van haar gebed.
„Houd dan maar vol, mijn jongen. Bid zonder
ophouden. En dan z a I het Licht doorbreken.
En dan eerst is het goed."
Den volgenden 'dag volvoerde Heino het plan,
dat in hem opgekomen was, toen hij op 'het sta
tion in Utrecht Martha had gezien.
Hij sprak er niet met zijn moeder over. Zon
der dat zij het bemerkte, wist hij het adres van
Martha gewaar te worden 'en schreef hij haar
het volgende, korte briefje
„Martha,
'k Heb het al veel eerder willen doen, maar
ik durfde niet. Maar nu ik je in Utrecht even
gezien heb, wordt het mij te machtig. Ik vraag
alleen, of je mij vergeven kunt. 'fc Heb verkeerd
gehandeld en moet daarvoor nu, welverdiend,
boeten. Hoe dan ook, ik zal mijn lot dragen.
Het zal mij gemakkelijker vallen, als ik weet,
dat je mij kunt en wilt vergeven het leed, dat
ik je opzettelijk heb aangedaan. Méér verlang
ik niet. Heino".
Per keerende post kwam het antwoord
„Beste jongen, natuurlijk vergeef ik je van
ganscher harte. Dat heb ik voor mijzelf reeds
lang gedaan. Ook mij heeft dat leed gelouterd.
God doet ons wel eens door den smeltkroes
gaan. Ik bén in het algemeen met je omstandig
heden op de hoogte gebleven en héb medelijden
met je. Maar vergeet niet, Heino, dat het niet
voldoende voor je is, dat ik je volkomen alles
vergeef. Doe de hartelijke groeten aan tante.
Je „zusje" Martha."
Aanvankelijk was Heino zielsblij met het
briefje van Martha, dat hij zelf van den .brieven
besteller in ontvangst genomen had, zoodat zijn
moeder van de correspondentie onkundig was.
Maar zijn vreugde werd getemperd. Hij had
gemeend, dat 'hij door Martha's vergeving, ten
deele althans, tot rust zou komen. Er was even
wel geen sprake van.
De onrust bleef 'knagen.
En toen hij, een week later, naar Deventer
ging, om daar als chef van het filiaal van Van
Halen 6 Co.'s Handelsvennnootschap, dat was
de nieuwe naam, sinds de combinatie met Jan
sen van 't Laar tot stand gekomen was, zijn
werk aan te vangen', was hij nog dezelfde ge
broken man, als toen hij naar zijn moeder kwam.
Maar in Deventer kwam langzaam en zeker
het Licht schijnen. Hij leerde uit het diepst van
zijn ziel stamelen: „O, God, wees mij, zondaar,
genadig." En in zijn ziel gingweerklinken de
echo van het woord: „Uw zonden zijn u ver
geven; ga heen in vrede."
HOOFDSTUK XXI,
't Geluk gevonden.
Twee jaar later, het was faóógzomer, vertoefde
Tjaard Heerema met zijn gezin weer in Wijk
aan Zee, waar het hén de vorige maal zoo uit
stekend bevallen was. De oude mevrouw Heere
ma was eveneens van de partij. Haar gezond
heidstoestand was veel beter dan eenige jaren
terug. „Dat komt, omdat het met Heino weer
■in orde is", zeide Truus dan.
Mevrouw Heerema lachte dan maar wat.
Misschien vond zij, dat Truus wel gelijk had.
Want inderdaad was het met haar beter ge
gaan, toen het bleek, dat Heino in Deventer
van een zoeker een vinder geworden-was.
Geregeld éénmaal per maand kwam de een
zame man, die zulke bittere ervaringen had op
gedaan, van Zaterdag tot Maandag naar Gro
ningen.
Uit de gesprekken, die moeder en zoon voer
den, bleek wel, dat Heino langzaam aan het
veranderen was, wat mevrouw Heerema tot on
uitsprekelijke vreugde stemde.
Maar het vreugdevolste moment was het toch
voor haar, toén er een brief uit Deventer kwam,
waarin deze zin te lezen stond: „Moeder, ik kan
nu pas met volle overtuiging zeggen, te weten,
d^t mijn zonden in 'het bloed van Jezus Christus,
Gods Zoon, gereinigd zijn. Ik ben weer de oude
van vroeger. Of neen, dat is de goede uitdruk
king niet. Want ik ben nooit geweest, zooals
nu. Mijn geloof was een historisch geloof en
mijn vrome taal was niet dan lippentaal. Maar
nu is het, Gode zij dank, anders. Het volle
Licht is doorgebroken. Uw jongen is gered,
moeder. Voor tijd en eeuwigheid gered."
Dienzelfden avond was zij nog naar Helpman
getramd en zij had Tjaard en Truus den brief
ter lezing gegeven, die eveneens vol vreugde
waren.
Sindsdien was een jaar verloopen', een jaar,
waarin duidelijk bleek, dat Heino geen woord
te veel had gezegd. Hij sprak niet over zijn
bekeering, maar hij toonde metterdaad, dat hij
e'eri ander mensch geworden was, een Christen
staande in het volle leven met zijn brandende
vragen, zijn plicht doende en hard' werkende
het werk, hem door God opgelegd, maar daarbij
niet vergetend, dat dit levén voorbij gaat en een
betere toekomst wacht.
(Wordt vervolgd).