L UIT HET WOORD J Dr. J. SEVERIJN, Dordrecht; C. WARNAER, Dirksland, en Ds. G. VAN DER ZEE, Wapenveld PREDIKBEURTEN iieuws. ïhten. ALLERLEI Ki uinbouw. ONDER REDACTIE VAN OP ZONDAG 24 MEI 1931 ned. herv. kerk. :he veiling pinksterbede. een christelijke scholen- bond op flakkee. pinkstergedachten. dering van Nederlands dit gebied, het Centraal jaar in het 'teeken der ichreven, gesproken, ge- n het zwakke kind, om :n, als steun het meest nog van verre staan. iooi voorbeeld te zien 'erking tusschen over- Jtief. pchter verbroken als de 'óórgaat en de uitzen- terblijven. een eereplaats innemen het zwakke 'kind, een voor een kwart eeuw [hterstond. initiatief reiken elkaar It moge hier wel eens len bond is de Neder- thakeeringen, die ont- om ons land van zijn rij der beschaafde vol- tlijkheid zijn. [11e huizen bezet, niet jar van 1 Januari tot laai benaderd worden 1 [paard voor de zomer- |geld moet gezocht om kleur en richting het reid belegd, geeft de de toekomst, en geeft In tallooze harten nu er nog tijd is tot verpleging A. C. BOS. 1931. r VOOR DEN ZONDAG ~l V. •TRIJDING. Ions land met onkruid eteekenen een verlies and en 12500 bunder Igaat er op deze wijze pnische onkruidbestrij- choffeltuig ds niet Iconomische, 't zij om chemische middelen, af kalkstikstof, 't zij Tegen klaproos en van beide hijzonder deze wijze van on- last, 's morgens vroeg, lals de dauw op de tot 1000 K.G. fijn- It 250 K.G. kalkstik- ral niet meer, omdat lie haverplanten wo; Vs* 1500 K.G. fijngemalen |.G. kalkstikstof. Het kali- en stikstofbe- I mag worden uitge- Ider gras of klaver pnge gras- en haver- |jze distels, biezen of grasland verdelgen. Augustus, telkens, het een handvol fijn- Dit moet al weer ren, als de planten |t men dit een paar Iels weg. prden afgemaaid en 5it men flink wat I gewone kainiet of Natuurlijk ook weer lllen nat zijn. In 's morgens vroeg, luw, in hun geheel Wen en dan de af- looien. In het eerste Kainiet nemén, voor (laaide plekken kan Jizout 20 nemen. Ie lang. Onkruiden I meer dan 3 tot 5 natig te bestrijden. Sommelsdijk, v.m. 10 leesdienst en 's av. 6.30 uur Ds, van Asch (coll. O. Z,. ö.j Middelharnis, v.m. 10 leesdienst en s av. 6.30 uur Ds. Polhuijs van Stad. Stad aan 't Haringvliet, v.m. Ds. Polhuijs en n.m 2 uur leesdienst. Den Bommel, v.m. 9.30 leesdienst en s ay. 6 uur Ds. v. d. Wal van Dirksland (bev. Kerkeraadsleden) Ooltgensplaat, v.m. 9.30 uur Ds. van Asch van Sommelsdijk en 's av. 6 uur leesdienst. Oude Tonge, van. Ds. Vlasblom en n.m. lees dienst. Nieuwe Tonge, v.m. 9.30 leesdienst en s av. 6 uur Ds. Dekker, Dirksland, v.m. Ds. van der Wal en 's av. leesdienst. Herkingeh, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur (o. t.) de heer Overweel (coll. G. Z. B.) Melissant, v.m. leesdienst en 's av. Ds. Vlasblom van Oude Tonge. Stellendam, v.m. Ds. Dekker van Nieuwe Tonge (Doop) en 's av. de heer Bouman. Ouddorp, v.m. Ds. van Ameide en n.m. lees dienst. GEREF. KERK. Middelharnis, v.m. 10 en 's av. 6.30 uur Ds. Zeilstra (coll. v. d. Zending). Stad aan 't Haringvliet, v.m. en 's av. Ds. de Graaff. Den Bommel, v.m. en n.m. Ds. Schaafsma. Ooltgensplaat, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur Ds. de Lange. Stellendam, v.m. en n.m. leesdienst. Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst. CHR. GEREF. KERK. Sommelsdijk, v.m, en 's av. leesdienst (coll. v. d. Zending). GEREF. GEMEENTE. Middelharnis, v.m. 10 en 's av. 6.30 u. leesdienst. Dirksland, v.m. en 's av. Ds. de Blois. Herkingen, v.m, 9.30, n.m. 2 en 's av. 6 u. (o. t) leesdienst Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst. OUD-GEREF. GEMEENTE. '3 MGHEDEN. [ge voldoening, als een grappige wijze en het slachtoffer mede te lachen, althans de aardig- lis. |schijnbaar een plakken en hem figen laten maken, zit, weer kwijt te ap, die wat handig tegen het voor- taf de grap op de pen het dubbeltje en wijsvinger het ft de persoon dat flsof het dubbeltje zit. Hij moet dat (■ls in zijn voor- ofd te schudden. niet aan te pas tooneellen leiden, >t het slachtoffer er tusschen ge- MD. komen. bn familie-pension |d verwoest. Zes moeder en drie lm gekomen. Jteh met ernstige luis word'en ge- 19 Mei 1931, Qgslokaal, War» In Veiling, wer> sed 5,00 tot f 4,65 5,20 tot 4,10 tot Herkingen, vm. 9 en n.m. 2 u. (o. t.) leesdienst. DOOPSGEZINDE KERK. Ouddorp, v.m. Ds. Foppema. PREDIKBEURTEN OP MAANDAG 25 MEI (TWEEDE PINKSTERDAG). NED. HERV. KERK. Sommelsdijk, v.m. 10 uur Ds. van der Wal van Dirksland. Stad aan 't Haringvliet, v.m. Ds. Polhuijs. Den Bommel, v.m. leesdienst. Oude Tonge, v.m. Ds. Vlasblom. Nieuwe Tonge, v.m. 9.30 uur Ds. Dekker. Dirksland, v.m. Ds. van Asch van Sommelsdijk. Herkingen, v.m. 9.30 uur de heer Overweel. Stellendam, 's av. de heer Bouman. Ouddorp, v.m. Ds. van Ameide. GEREF. KERK. Middelharnis, v.m. 10 uur Ds. Zeilstra. Den Bommel, vm. leesdienst. CHR. GEREF. KERK. Sommelsdijk, ge'en dienst. GEREF. GEMEENTE. Dirksland, v.m. Ds. de Blois. Herkingen, v.m. 9.30 uur leesdienst. Van de overige gemeenten geen opgaaf. STICHTELIJKE OVERDENKING m „Ontwaak, Noordenwind 1 en kom gij, Zuidenwind doorwaai mijnen hof". Hooglied 4 16a. Er klinkt een toon van bezorgdheid in deze bede van de bruid uit het Hoog lied. De Bruidegom, die haar geprezen heeft en vergeleken bij een hof, met allerlei geboomte van wierook, mirrhe en aloë, doet haar de schrik om 't hart slaan bij de enkele gedachte maar, dat Hij haar bezoeken zal, want wat zal Hij bij haar vinden Zal het geen teleur stelling zijn, als de Bruidegom haar hof betreedt. Het is niet zulk een geurige, bloeiende tuin, als de Bruidegom ver wacht. Er is zooveel doodschheid: een wintertijd heeft er geheerscht. Door de vele regens is de hof vol van kille voch tige onreine dampen, die weggevaagd moeten worden, voordat er bloesem kan verwacht worden: een broeinest is het geworden voor snelwoekerende schimmel en allerlei knagend insect. In haar bezorgdheid nu roept de bruid hooger macht in. De voorjaars winden, die zullen, den hof door waaiende, leven en bloei verwekken. De wind is de geheimzinnige vernieu wer van het leven, de ademtocht der natuur. Daarom roept zij: „Ontwaak, Noordenwind en kom, gij Zuidenwind, doorwaai mijnen hof". Die winden zullen onreine dampen verdrijven en eerst frissche koelte, en daarna weldadige zoelte aanbrengen, die in den doodschen hof overvloed van leven en bloei en vrucht uitkomen doet. Dit is de bede, die past op de lippen van de bruid des Heeren, de gemeente van Christus, en die moet opwellen uit het hart van elk, die den Heere lief heeft, bij Zijn nadering tot zijn bruid op het Pinksterfeest. Hoe zullen wij Hem ontvangen Als Hij komt, immers dan moet er nog heel wat in orde ko men in onzen hof. Er is veel in het on gerede geraakt, dat dient hersteld: er is veel niet ontloken in ons geestelijk leven, dat toch reeds lang had moeten uitkomen. Er zijn vooreerst onreine dampen, die de atmosfeer bederven en geeste lijke groei en bloei belemmeren. De schadelijke invloeden der zonde. De zonde vergiftigt den hof der gemeente, en van ons hart. Vooral de verborgen ongerechtigheid, die als een schadelijke damp onzichtbaar voortsluipt in de ge meente, vergiftigend, verwelkend en verdorrend. De zonden, die in stilte gekoesterd worden, zijn de gevaarlijk ste: een dorre tak kan uit den hof af gerukt, een rotte plek gezuiverd, een knagend insect gedood. Maar een on reine giftige damp, wie zal die ver drijven Ook in het eigen hart, in het persoon lijk leven, is er niets verstikkender voor het leven der genade, dan het verbor gen kwaad, dat broedt in het hart. Booze bedenkingen, kwade voorne mens, onreine begeerten zijn als zoovele onreine dampen, die het leven, door Christus gewrocht, verderven. En wie zal niet bezorgd zijn, als met Pinksteren de Heere weer komt tot Zijn hof Wie heeft niet noodig bij de nadering van den Heilige te bidden: „Reinig mij, door Uw adem, van mijn verborgen afdwa lingen." Maar niet minder is er, wanneer wij zoo biddend den Heiligen Geest in wachten, reden om beschaamd te zijn en verlegen te worden over de achter lijkheid van onzen geestelijken wasdom, die met de heerschappij der zonde in ons hart samenhangt. Is ons geloof, als de sterke boom, die de. wortelen diep in den grond slaat, de takken breed uitbreidt, en den hof overschaduwt met weelderig frisch groen Is onze liefde, als een druivenwin gerd, beladen met purperen tronen Is onze hope, als een rozengaarde, een lust voor de oogen Geurt het in ons leven van het nieuwe leven, dat aan alle kant uitbreekt Is het een lusthof daarbinnen in het hart, frisch en groen, krachtig en sierlijk Dat zijn geen onmogelijke dingen. De voorwaarde tot zulk een rijke bloei van geestelijk leven is in Christus Jezus aanwezig en in de uitstorting van Zijn Heiligen Geest. Des te ernstiger dient onze bezorgdheid te zijn, wanneer daar van maar zoo weinig te voorschijn wordt gebracht. En als nu de Heere met Pinksteren komt om zijn hof te bezien, wat zullen wij nu doen Natuurlijk, al wat onze hand vindt om te doen. Maar onze verwachting moet bovenal zijn van den Heiligen Geest. Als die Geest krachtig werken gaat, verdrijft Hij de onreine dampen der zonde. En als die Geest werken) gaat, komt er weer groei en bloei en leven in onzen hof. Nu dien Geest biddend ingewachtWant Hij is ons gegeven, om aan ons de rijkdom, die in Christus is, mede te deelen. Die Geest is ons gegeven, om wat in kiem en knop nog bleef van het leven der gemeente, te doen ontluiken en tot vol len wasdom te brengen. Als iemand tegen zijn zonde niet op kan, er niet van los kan, hij roepe om den Heiligen Geest, die krachtig is, om de zonde uit te drijven. Als iemand klagen moet over een doodschen en dorren hof, hij roepe om den Heiligen Geest, die leven en bloei brengt. Nu moet gij bidden„Ontwaak, Noordenwind, en kom, Zuidenwind, doorwaai mijnen hof." En geloovig bidden: „Want God zal Zijnen Heili gen Geest geven, dien die Hem bidt." SOMMELSDIJK. Door heeren Notabelen is tot kerkvoogd der Ned. Herv. Kerk alhier her benoemd de heer P. Mast Pzn. STELLENDAM. Doopouders, die a.s. Zon dagmorgen in de Ned. Herv. Kerk hun kinderen wenschen te doen doopen moeten daarvan aan gifte doen a.s. Zaterdag van 7—8 uur in de consistoriekamer. Ook Organisatie De tijd is rijp voor een Christelijken Bond van Chr. Scholen. Twintig jaar geleden, 'k was toen piepjong, nog maar 45 pas, maakten we krachtige pro paganda voor zoon Bond en in de zaal van Van Leeuwen, alias „de Harmonie" te Som melsdijk, kwamen enkele broederen bij elkaar. Mij werd opgedragen een Reglement te maken en zoo goed en zoo kwaad als dat ging: 't kwam er, 'en dat ligt nu op mijn schrijftafel voor me. Misschien is 'it nu „uit den tijd"; toen werd 't aanvaard. Zie hier. En alle Schoolbesturen, alle schoolmeesters op Flakkee mogen nu ge rust lezen, hoe we 't toen in 't vat goten. Reglement van den Christenlijk Schoolbond op Goeree-Overflakkee, Art. 1. Er bestaat op G.-O, een bond, gevormd door de besturen en onderwijzers van Chr. Scholen op dit eiland, die instemming betuigen met den in art. 2 omschreven grondslag van den bond. Art. 2. De grondslag van den' bond is Gods Woord, opgevat overeenkomstig de drie formulieren van Eenigheid. Art. 3. Het doel van den bond is: de kennis van en liefde voor 't Chr. onderwijs en de Chr. op voeding te bevorderen; mede te werken tot stichting van Chr. Scholen in deze streek, en vraagstukken te bespreken op 't gebied van 't Chr. onderwijs. Hij kan de belangen van een Christel. Nor maalschool bevorderen. Art. 4, 5, 6. Over 't vergaderen. Art. 7. Voor elke vergadering benoemt het bestuur èn het personeel eener school, ieder, één stem hebbend afgevaardigde. Enz. Art. 8. Het bondsbestuur wordt gevormd uit en door besturen èn personeel van aangesloten scholen; en wel: van elke school één bestuurslid en één onderwijzer(es). Het Bondsbestuur benoemt uit zijn midden een moderamen, bestaande uit drie personen, n.l. voorz., secr. en penningm., die elk hun secundus hebben. Art. 9, 10, 11, 12, 13. De verdere organisatie. Zóó werd 't aanvaard. Maar we voelen zelf wel, dat 't Reglement moet veranderd worden. En dat hindert niets. Waar leven is, is ont wikkeling. En de ontwikkeling eischt, ja i s reeds de ontplooiing van een nieuwe gestalte. De dag van Heden is 'absoluut anders dan de dag van Morgen. En die van Morgen kan on mogelijk net eender zijn dan die van overmor gen. Als dat niet waarwas, zou God geen God zijn, de Creator, Die Zijn scheppingswerk van dag tot dag „uitwikkelt". En omdat Hij uit- 'en afwikkelt en Zijn doel hoe langs zoo meer benadert totdat de eindpaal is bereikt, daarom is 's morgens 8 uur anders dan 's morgens 9 uur. Daarom deugt dat regle ment niet meer. 't Is slechts een historische her innering, maar niet zonder kracht, omdat de herinnering in de Opvoeding, door de belang stelling geboren, 't fundament, de wortel, de impuls, de motor van aller menschen hande lingen is en van der dieren instinctief leven. Die herinnering is de terugblik op toen ge voelde Organisatieen door omstandigheden buiten onze schuld, is ze slechts in 't onder bewuste, aan den bovenkant, aan den rand' van mijn hers'enpan blijven hangen. Maar nu de omstandigheden gelukkiger zijn doch ongelukkiger worden, nu wordt 't latente, wat daar rustig sliep, wakker en we roepen 't allen Schoolbesturen en Onderwijzers met klem en kracht toe Organiseert U tot een Bond. Wat we door 't afsterven van bekwame be stuursleden, die in 't Bondsbestuur zaten, toen niet konden bereiken; wat door lamlendigheid en Jan-Salie-geest ons toen onmogelijk gemaakt werd te volvoeren: dat kan nu. Jonge krachten zijn er op heel Flakkee; ik word oud 'en kan niet meer zoo meedoen; dat is alles dus winst. Dadelijk sta ik buiten 't Onderwijs; dus jonge menschen kunnen nu aan pakken, wat wij niet vermochten. Die omstan digheden zijn dus gelukkiger. Maarer is iets ongelukkigs. Iets be zwarends. Neen, lach nu niet't Aantal Chr. Scholen neemt immers toe En er is groei in ons School wezen als gevolg der groeiende overtuiging, dat gedoopte kinderen nooit en nergens van 't neu traal ondertvijs mogen gebruik maken. Er lijkt geestelijke wasdom te zijn. Opwakende beleving der principia, die van Godswege voor onze Opvoeding en Onderwijs gelden. Er is Jeugdwerk, Maar de Apostel waarschuwde: „Houd wat ge hebt, en laat niemand uwe kroon rooven." De tegenstanders klimmen in kracht: 't Li beralisme en 't Socialisme maken vorderingen op Flakkee. En den geest des tijds hebben ze mee. Dat zal erger worden. Dat wordt een stukje Wereldworsteling op ons eilandje; een stukje van dien machtigen strijd onzer dagen: Open baring Gods tegen de Rede. En de Rede is op Flakkee aan de winnende hand. En dat zal erger worden, 't Jeugdwerk leeft onder g rooter bezwaar. Neen, lach niet om e'en ouden zwartkijker, die pessimistisch wordt, omdat hij ouder wordt. Waarom hebben de Oudercommissies der Openbare Scholen een Centrale gevormd Om sterk te gaan staan. Door hun eendracht hun macht. Is de oprichting van een Chr. School aan den Oostdijk te Ouddorp niet totaal mis lukt Is, wat >er nu op de Chr. scholen aan kinderental zit, uit zielsverandering der ouders op die Scholen gekomen Was 't waarachtige zielsovertudging? En die, die, die alleen is 't plecht anker van een principieel bestaan en bi ij ven bestaan van een Chr. School. En van de C h r i s t e 1 ij k e vruchten van die School. 't Gaat in de school om de Eere Gods. School, gezin en kerk moeten saamwerken. De School is 't plantsoen der Kerk van Christus. En is die samënwerking er zoo goed als 't kan Kan ze niet beter Als de Jeugd van de schoolbanken af is: hebben we ze dan op de Knapenvereeni- ging Krijgen we ze op de Jongelingsvereeni- ging En als die jongens en meisjes getrouwd zijn, wie krijgt dan de kinderen: de Chr. School of de Openbare Hervormde predikanten zien 't toch, dat 't niet goed gaat met de Jeugd. Ze zien toch als herders der schapen, dat de Jeugdigen hun ge zicht van de Kerk afwenden Is de Geest der genade en der gebeden voor de Jeugd en haar leiders nog wel in elke Kerk te bespeuren Laat de Herv. Kerk door zeer te betreurfen oorzaken zich niet volkomen kunnen uitleven zooals een Kerk van Christus dat eischt; is er bij de Herv. dominees altijd die bezieling, welke voorwaarde is voor een bloeiend Chr. Schoolleven Is die bezieling er bij alle Herv. predikanten steeds Dat Freu Sacré: dat heilige vuur om hun plantsoen te bewaren, zooals Adam den Paradijshof moest bebouwen en bewaren We eindigen. Want wie den Schoolbond pro pageert, ziet voor zich liggen een reeks van vracjen. Hij ziet 't 'Huisgezin en zijn inzinkende kracht tegenover de huidige kinderen. Hij ziet verband tusschen Gezin en Kerk en School, met de wetenschap, dat ondanks allerlei Christendom op Flakkee de tucht in de gezinnen verslapt; dat de Kerk verkleineerd wordt als gave des Geeestes en zuurdeeg der Maatschappij; en de Chr. Scholen bezocht worden zooals mr. Duys, het S.D.A.P. Kamerlid ook zijn kinderen naar de Chr. School zendt: „voor 't gemak, om aller lei trams te vermijden". Uit sleur en gewoonte. En 't wordt erger of God is een leugenaar. Maar Hij is De Waarheid. Zoon Schoolbond kan de Ghr. Scholen onzes inziens steun'en in den strijd onzer dagen. Kan ze bewaren tegen verflauwing der grenzen; kan schutse der gezinnen en medewerker zijn voor 't ■instituut der Kerk. En voorloopig hiermee basta J. VAN DER WAAL. Middelharnis, 16 Mei 1931. God is een Geest, en die Hem aanbidden moe ten Hem aanbidden in geest (en alzoo niet stoffelijk), in waarheid (en alzoo niet in den s c h ij n van het symbool. God is een geest, en de Vader der geestendus moet Hij zijn menschelijke creaturen', de miniatuurafbeeld sels van Zichzelf, nader 'komen, door alle ne velen en sluiers heen Zich aan hen ontdekken, Zich aan hen openbaren, hun Zijn aanwezen en heilige tegenwoordigheid doen gevoelen. De Vader der geesten moet in heilige liefde ge meenschap, verborgen omgang, geestelijke ver- eeniging zoeken met den kind-geest in den mensch. Eens was er die gemeenschap, die toe nadering, die ontdekking van geest aan geest, maar die 'band brak. Zoo kwam er zonde, ver wijdering, terugtrekking, omsluiering, en de mi niatuur-geest in den mensch greep naar het stoffelijke. Dq prikkel van Gods aanwezend heid werd nog gevoeld, maar de nevel hing loodzwaar tusschen den Vader der geesten en den geest der menschen. En in dien tweestrijd greep de gevallen mensch nog wel naar de ge schapen geesten, maar niet meer naar den Geest (Animisme), of wel naar een geest, maar als in het stoffelijke omsloten (Panthëisme) of eindelijk als uitdrukking van wat door kracht talent of schoonheid in het stoffelijke door blonk (Polytheïsme.) Er bleef religie, maar niets zoozeer als juist die uitgegleden religie sloot 'het hart voor den Vader der geesten toe. En hierin nu is de liefde, dat die Vader der geesten toen toch den dolenden kindergeest weer genaderd is, en door een historie van rijke open baring allengs weer zijn heilige aanwezigheid van geest tot geest heeft doen gevoelen. Niet persoonlijk, voor een 'enkelen geest onder de kinderen der menschen individueel, maar zoo dat Hij Zich een kring vormde, in dien kring van geslacht tot geslacht de sluiers minder, de klaarheid meerder deed worden, om straks uit dien afzonderlijken gecreëerden kring die open baring in den breeden kring der menschheid te doen uitdragen. God zoekt niet een enkel indi vidu, God heeft de wereld lief. Maar juist om Ziin heilige aanwezendheid ten slotte voor de wereld te ontsluieren, moet in 'het eind die openbaring Zelf-openbaring in den eenen per soon van den Heilige worden. Doch die heilige kan niet komen ,en kan niet baten, tenzij er een omgeving is waaruit Hij de menschelijke natuur kan aannemen, en waarin Hij zijn in nerlijk Goddelijk leven zóó kan afspiegelen, dat eeuw na eeuw Zijn beeld in die afspiegeling zi'en, en aanbidden kan. Dit gaat door strijd en worsteling. Er is geen volk zoo religieus van aanleg, en daarom in zijn afdoling zoo afgo disch, als Israël. Telkens dringt het den Vader der geesten terug, om weer het stoffelijke beeld te grijpen. Naar de Koningen zijn, gaat het in Juda om en om. Maar juist uit die worsteling komt de tegenstelling, en uit die tegenstelling de dorst naar God, als van 't hijgend hert dat dorst naar de waterstroomen. En het eind is, dat als in Christus Gods heilige aanwezendheid ■persoonlijk voelbaar, tastbaar wordt, er de kring is die geestelijk den Vader der Geesten kan grijpen. Ter bereiking van dit doel is Israël als volk en is Palestina als land afgezonderd. De vraag waarom toen het wonder, en nu niet, is daarom rechtstreeksche loochening van het feit, dat de Vader der geesten tot ons is doorgebroken om Zichzelven ons te openbaren. Het modernisme is waanwijs genoeg om het wonder te loochenen. Nu, over geestelijke won deren ,gaat het verschil niet. Van het consta- teeren van geestelijke wetten zijn we nog zoo ver af, dat wat hier regel, of verbreking van den regel is, ons ten eenen male ontgaat. Of wie stelt ons den regel, waarnaar 't genie uit gansch gewone ouders geboren wordt. Neen, het verschil loopt over die natuurwetten. Nu hecht ik aan dat woord niet; anders toch onder stelt elke wet een wetgever, en zij die 't sterkst de natuurwetten drijven, weigeren juist meest di'en Wetgever te erkennen, die anders immers juist als Wetgever vrijmachtig zou zijn zich hoven zijn eigen wet te verheffen. Neen, het raakt ook hier uitsluitend de verhouding tusschen. geest en stof. Met hem nu, die den geest uit 't stof laat opkomen, valt 'niet te redeneeren. Hij verzinkt in materialisme en kent geen God. Maar wie belijdt, dat de Geest de stof 'be- heerscht, staat voor de vraag, of de Geest de stof alzoo beheerscht, dat de wijsheid en de wil van den Geest de krachten en de werkin gen van de stof bepaalde, dan wel of de Geest hierbij gebonden is, 'en den regel stelt omdat Hij die alzoo stellen moet en niet anders stellen k a n. Bepleit ge nu het laatste, dan onderstelt ge een lex aeterna voor de stof, die God bond, en dies boven Hem staat, en onder mijnt ge principieel de suprematie van den geest. Is het daarentegen de Geest, die naar eigen wil en met een door dien geest gekozen doel voor oogen, èn aan de geestenwereld èn aan de stoffelijke wereld wet en regel stelt, wat zou dan di'en Geest verhinderen kunnen, met een gegeven doel voor oogen, het in een be paald oogenblik anders te willen en anders te verordenen; en dit immers is het wonder. Of nu dit wonder in het groote of in het kleine schuilt, is om 't even. De vraag is al leen, of de afwijking gemotiveerd is. En hoe zou ze dit niet zijn, waar 't om het hoofddoel van heel de schepping gaat, dat is om de verheer lijking van den Vader der geesten' in de minia tuur-afbeelding van zijn eigen Geest, d. i. in den mensch. Centraal kwam dit tot stand in den Christus, en peripherisch door de uitstorting van den Heiligen Geest, toen naar de Aposto lische uitdrukking het menschelijk hart „e e n woonstede van God in den geest" werd. Het Monotheïsme doelt niet enkel nume- ratief op eenheid, maar tegelijk op het zuri -r geestelijk karakter van het Goddelijk we zen. Door allerlei band tusschen God en het stoffelijke te leggen, was, overmits het stof felijke in deelen uiteenvalt, het Polytheïsme ontstaan, en eerst in aanbidding van God als Geest, vrij boven al het stoffelijke verheven, kon het Mono-theïsme zijn triomf vieren. Dat het hiertoe kwam, is het allesbeheerschende feit in de historie van onze menschelijke ontwikke ling. Heel 't doel Gods in Israël was, met zijn geestelijke aanwezendheid tot het menschelijk hart te naderen, de verborgen heerlijkheid der hoogere wereld in deze wereld waarneembaar te maken. Objectief 'en subjectief draagt zich dit Godswonder toe. Een schadeloos wandelaar die op een afstand had gestaan, zou misschien niets gemerkt hebben. Op den weg naar Damascus zagen wie met Paulus togen, ook niet wat hij zag. Vian die verborgen, hoogere, geestelijke wereld weten we niets. In mijn bijdrage over „De Hemelvaart" wees ik er op, dat velen zich die wereld denken hoog boven de starren, en dan komt de starren-kenner en zegt hun, dat zelfs 't licht duizendèri van jaren behoeft om van de verste starren tot onze aarde door te schieten. Maar waarom zou die wereld niet vlak bij ons zijn? Alleen het stoffelijke oog ziet haar niet. Doch waarom zou ze zich niet, zoo God 't wil, kunnen openbaren (Wordt vervolgd). CHRISTELIJK NATIONAAL ZENDINGSFEEST. Op het Chr. Nationaal Zendingsfeest, dat Woensdag 1 Juli op Middachten bij De Steeg wordt gehouden, zal Ds. A. B. te Winkel, predikant te 's-Gravenhage, de Openingsrede uitspreken, en Ds. A. K. Straatsma, pre dikant te 's-Gravenhage, de Slotrede. PINKSTERFEEST. Uitstorting van den Heiligen Geest Beteekent voor Gods Kerk het feest Van Pinksteren, wat wij weer vieren. De grens, die Isrel had omhuld, Werd uitgewischt, nu werd vervuld De kracht, die Noach deed bestieren In zijne Godspraak, Japhet's geslacht Werd tot Sem's tenten toegebracht. Uitstorting van den Heiligen Geest Is voor Gods Kerk altijd geweest Een stroom van geestelijke gaven Zoo menigvuldig, rijk van 'kracht, Dat oud en jong, en elk geslacht Ben rijke bron is, die kan laven Een hongrend, dorstend heidendom, Want 't Woord van troost dat klinkt alom. Uitstorting van den Heiligen Geest Is waarlijk het expansie-feest. Een overvloed van gaven, Die ons moet dringen om met kracht Te streven om de zondemacht Steeds dieper weg te graven Het hoog en heilig ideaal, Wordt door Gods Geest de 'zegepraal. Uitstorting van d'en' Heiligen Geest Is steeds voor Christus' Kerk geweest En moet dit altijd blijven Het feest van leven, wondre 'kracht Heeft Hij in Christus' Kerk gebracht, Hij kwam de wolk verdrijven Van droefheid, want de eenzaamheid Werd door Zijn komst tot vreugd herleid. Uitstorting van den Heiligen Geest Moet voor ons waarlijk zijn het feest Van Christus' Middelaarsgaven, Hij plaatst Zich in de centrum-lijn, Wijl Hij ons door Zijn Geest wil zijn Een 'bron om ons te laven Een overvloed, want door Zijn kracht Wordt Israel Hem toegebracht. Uitstorting van den Heiligen Geest Is voor Gods Kerk het heerlijk feest Van Christus eerstelingen, Die 'Hij den Vader overgaf, Waarvoor 'Hij droeg de eeuwige straf, En helsche pijnigingen. Maar Hij verwon, en Zijnen Geest, Herdenken wij in 't Pinksterfeest. O. A. P.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1931 | | pagina 5