FEUILLETON
Woensdag 20 Mei 1931.
No. 3747
TWEEDE BLAD.
VARIA.
Buitenland.
Land- en Tuinbouw,
KLATERGOUD
vroc SKfNO WSES
Onderstaande is aan alle colleges van Bur
gemeester en Wethouders op het eiland ver
zonden
Sommelsdijk, 16 Mei 1931.
Door toevallige omstandigheden is het ons
bekend, dat aan Uw College ter fine van advies
is toegezonden een concept-reglement op de
Provinciale wegen.
In dit reglement heeft vooral onze aandacht
getrokken art. 13a, dat verbiedt, openbare wegen
te berijden met voertuigen breeder dan 3 M. en
hooger dan 3.80 M.
Waar de normale breedte van de oogstwagens
in onze streek 4 M. en de nomale hoogte even
eens 4 M. is, zou het voor ons eiland van 'bij
zonder groote beteekenis zijn, indien kon worden
■bewerkstelligd, dat het reglement in dier voege
kon worden gewijzigd, dat daarmede rekening
wordt gehouden. Verkleining der maten geeft
een hooger kostencijfer voor het geoogste, wat
in dezen tijd niet geoorloofd geacht kan worden.
Bovendien hebben de tegenwoordige afmetingen
der oogstvoertuïgen zelfs op onze polderwegen
geen ongerief of gevaar van beteekenis opge
leverd.
Het zou daarom door ons op zeer hoogen prijs
worden gesteld, indien Uw College aan het Col
lege van Ged. Staten adviseerde in den door
ons bedoelden geest en indien van uw besluit
aan ons werd kennis gegeven.
Ook 'het Hoofdbestuur der Hollandsche Maat
schappij van Landbouw zal verzocht worden
stappen in gelijken geest bij het College van
Ged. Staten te doen.
Met de meeste hoogachting,
Het bestuur der afd. Overflakkee
en Goedereede der lH. M. v. L.
A. A. MIJS, Voorzitter.
C. SMITS, Secretaris.
UIT DE LAND- EN TUiNBOUWWERELD.
(Nadruk verboden).
Kunstmest in den tuin. Voor de kunstmest
bekend en ingeburgerd was, werden in de tuin
bouwstreken groote hoeveelheden stalmest, beer,
'enz. gebruikt. Ook thans is de natuurlijke mest,
en terecht, in den tuinbouw nog zeer in eere.
Maar daarnaast wordt al vrij wat kunstmest
gebruikt, waardoor de oogsten niet alleen wor
den vervroegd, maar bok verhoogd. Tegen 't
gébruik van enkel stalmest zijn bezwaren. Maar
al te dikwijls wordt deze mest te duur betaald.
Er is generlei controle of men goeden mest krijgt
of rommel. We willen niet als een' feit consta-
teeren, dat er geknoeid wordt, maar slechts
vaststellen, dat in elk geval alle controle ont
breekt en dat deze bij den aankoop van natuur-
mest wel steeds zal blijven ontbreken. Een an
der bezwaar der natuurlijke meststoffen schuilt
in de omstandigheid, dat ze in de meeste geval
len als volledige meststoffen beschouwd
worden, terwijl ze dat in vele gevalen niet
zijn.
In alle natuurlijke meststoffen komen de vier
plantenvoedingstoffen stikstof, phosphorzuur,
kali en kalk voor; in zooverre zijn ze dus vol
ledig. Maar de verhouding waarin genoemde
voedingsstoffen er in voorkomen, ds heel ver
schillend. Daardoor past een natuurlijke mest
stof nooit voor alle gewassen. En toch wordt
ze daarvoor dikwijls gebruikt. Het noodzake
lijk gevolg daarvan moet zijn, dat men in
vele gevallen eenzijdig te werk gaat. Om
een vóórheld te noemen: beer en compost zijn
kali-arm, bevatten te weinig kali in verhouding
tot de andere voedingsstoffen. Ze zijn echter
zeer rijk aan stikstof. Beer en compost zouden
dus goede en volledige meststoffen zijn voor
gewassen, die weinig kali en veel stikstof noo
dig hadden. Maar zulke gewassen zijn er, he
laas, niet te vinden Want een gewas, dat veel
stikstof noodig heeft, b.v. een kool- of blad
gewas, vraagt ook veel kali. Uit een en ander
volgt reeds, dat men ter volledigmaking
van onze natuurlijke meststoffen toch zijn toe
vlucht zal moeten nemen tot kunstmeststof
fen. In bovenstaand voorbeeld zal men b.v.
naast compost of beer, kali in den vorm van
patentkali kunnen toedienen. Zulks gebeurt ook
in streken, waar men met een rationeele bemes-
tingswijze op de hoogte is. Een volledige be
mesting met kunstmest kan in den tuinbouw met
veel succes de natuurlijke meststoffen vervan
gen Een rationeel gebruik van kunstmest brengt
voor de tuiniers heel dikwijls besparing 'bij aan
koop, doch tevens arbeidsbesparing mee. In de
verslagen der Rijksproefvelden van de laatste
20 jaren ligg'en voorts de voorbeelden voor 't
grijpen, dat men met veel succes kunstmest in
den tuinbouw kan gebruiken.
Kamerplanten. Met het voorjaar ds ook weer
de tijd aangebroken om onze kamerplanten ge
regeld va-n het noodige voedsel te voorzien. We
kunnen dit doen, door ze te gieren met een
slap aftreksel van koemest, of en daaraan
geeft men in kamers meestal de voorkeur
we begieten ze af en toe met een oplossing
van z.g. bloemenmest of plant'envoedingszouten.
Hierbij moeten we echter vooral zorg dragen,
dat de oplossing niet te sterk is, voor potplanten
in '>t algemeen niet sterker dan een 'halve a één
gram voedingszout op 1 L. water. Sterkere
oplossingen oefenen, in plaats van een gunstigen
een zeer nadeeligen invloed uit op de planten,
en hebben dikwijls haar dood tengevolge. Een
eenvoudige manier om ons de gewenschte op
lossing te verschaffen, is de volgende
In een Literflesch doen we een ons van de
meststof en vullen de flesch dan geheel met
waiter, waarin het zout door schudden vrij spoe
dig oplost. We hebben dan een oplossing van
100 gram (1 ons) op 1 L. water. Met deze
oplossing vullen we een klein apothekersfleschje
van 10 kub. c M. inhoud en gieten dit ver
volgens over in een tweede literflesch. Wordt
deze dan verder met water geheel gevuld, dan
hebben we de verlangde oplossing. Want de
10 kub. c.M. water in het kleine fleschje bevat
juist één gram van de meststof in oplossing,
en deze wordt in de 2de flesch verdeeld over
1 L. water.
De Regenwormen, „De ploeg is een der oudste
en nuttigste uitvindingen van den mensch, maar
lang reeds voor het 'bestaan van den mensch
werd het land regelmatig omgeploegd door de
wormen en steeds zullen zij met dien arbeid
voortgaan, 't Is te betwijfelen, of er wel vele
dieren bestaan, die zulk een gewichtige rol in
de geschiedenis der aarde gespeeld hebben, als
deze laagbewerktuigde schepselen." Aldus Char
les Darwin ongeveer een eeuw geleden. De
regenwormen hebben ook niet weinig bijgedra
gen tot een goede bodemventilatie. Door hun
woelen maken zij den grond poreus en toegan
kelijk voor de dampkringslucht, terwijl het over
tollige water er uit wegzakt. De voor den plan
tengroei zoo noodzakelijke scheikundige omzet
tingen kunnen daardoor dus te beter plaats heb
ben, waardoor de verschillende voedingsstoffen
ter beschikking van de planten komen.
Blauwe Lupine. De blauwe, veelbladige Lu
pine is een gewillig bloeiende plant. Zij ont
breekt nooit op het appèl. Elk jaar brengt zij
bij goede verzorging een prachtig bouquet
heerlijk-blauwe, forsche bloemtrossen te \'oor-
schijn. Ze behoort dan ook tot onze dank
baarste tuinplanten; de weinige zorgen beloont
ze met rijken bloei, 't Is een echte zonplant.
Hoe zonniger ze staat, hoe sterker de bloei.
De bodem mag echter niet te vochtig zijn. De
planten wortelen diep en hebben bet op goeden
tuingrond niet spoedig droog. De Lupine is
afkeerig van verplanten, daarom doet men het
alleen, wanneer het noodig is, namelijk als de
plant achteruitgaat en zwakker wordt en de
bloemen kleiner en geringer in aantal worden.
De Lupine is uitstekend op haar plaats voor
een heestergroep of tusschen de lage heestertjes
aan den voorkant van zulk een groep. De plant
wordt ruim een meter hoog en maakt tusschen
laag en licht struikgewas een zeer fraai effect.
Na den bloei, die in de eerste zomermaanden
valt, blijft de plant nog geruimen tijd groen, zoo
dat ze ook dan, met haar mooie blaadjes, tus
schen de heesters een goed figuur maakt.
Snoeien van heesters. Straks, als de maand
Juni er is, moeten de Ribesssoorten, Prunus
Pissardi en andere Prunussen, Forsythia's,
Amygdalis en andere heesters, die den bloei
achter den rug hebben, onder 't mes worden
genomen, voordat het nieuwe lot te ver ont
wikkeld is en hiervan dus te veel zou moeten
worden weggesneden, wat verlies van kracht
beteekent. Ook de Seringen raken dan lang
zamerhand uitgebloeid. Waar ze de ruimte heb
ben, en volop licht en lucht, kunnen ze worden
teruggesneden. We zorcfen -er daarbij voor, met
een de dikwijls rijke grondscheuten te verwij
deren. Deze kunnen meestal met den wortel uit
den grond gestoken worden en kunnen dan ergens
worden opgeplant, om als onderstam voor het
occuleeren van fraaiere soorten te dienen. In
kleien tuinen echter moeten we met 'het in
snijden van Seringen zéér voorzichtig zijn. Als
straf voor te sterk insnijden, zitten we vaak
eenige jaren zonder 'bloemen.
De Musch. De rnusch rekent men vaak tot
de schadelijke vogelsoorten, maar o.i. wordt het
nut van dezen vogel wel eens te veel voorbij
gezien. Hoewel de musschen zaadeters zijn, ver
slinden ze ook heel wat insecten. In 't vroege
voorjaar, wanneer er nog weinig zaadkorrels te
verkrijgen zijn, eten ze veel rupsen, wormen en
kevertjes. Ook de jongen worden veel met
rupsen en larven gevoederd, en onder de blad
luizen houden de musschen soms groote oprui
ming. Ik heb daar menig schitterend voorbeeld
van gezien.
B^-r.
GRATIE VOOR MISDADIGERS IN
VROEGER EEUWEN,
Een zonderling recht der zwakke sekse.
Sterven of trouwen.
Zelfs tot in 'het begin der vorige eeuw werd
naar onze tegenwoordige rechtsopvattingen al
zeer zonderling en wreed recht gesproken. Veel
al ontbraken de geschreven1 wetten en was de
justitie verplicht tot het gewoonterecht haar
toevlucht te nemen. Men strafte „naar de plaat
selijke gebruiken of zooals het in de gerichts-
signaten van de schepenbanken is te lezen, naar
de hoegrootheid der misdaad, naar het goed
vinden der rechters en de statuten van de
plaats". De rechterlijk macht handelde meestal
al zeer despotiek en met de meest geruste con
sciëntie werden dikwijls, op bloot vermoeden,
de meest barbaarsche en willekeurige straffen
opgelegd. Van genade was meestal geen sprake.
Zonderling was echter de wijze, waarop ver
oordeelden in de middeleeuwen soms gratie
kregen.
In 1843 stond te Bommel een dief reeds op
de ladder, toen de schepenen en goede mannen
voor hem baden en de ambtman zich voor 25
Rijnsguldens liet componeeren. Hiermee was ech
ter de scherprechter niet tevreden, die wilde
zijn salaris niet misloopen en dim moest de
veroordeelde het ook met zijn beul op e'en ac-
coordje gooien, wat hij waarschijnlijk wel ge
daan zal hebben, ondanks dat die middeleeuw-
sche scherprechters allesbehalve goedkoop wa
ren en er slag van hadden hun rekeningen op te
drijven. Dergelijke afkoopingen, zelfs van de
doodstraf, kwamen nog al eens voor. Ook wer
den dikwijls bedevaarten als straf opgelegd en
de verplichting om eenige honderden zielmissen
te laten lezen of wel eenige jaren lang alle
Vrijdagen te vasten. Die veroordeelingen tot
het doen van 'bedevaarten naar ver afgelegen
plaatsen van waar de veroordeelden een be
wijs van de geestelijkheid moesten medebren
gen, dat zij de plaats hadden bezocht, kwamen
vroeger heel veel voor en werden in Gelder
land eerst in 1622 door de Staten bij plakkaat
afgeschaft.
Veel misdrijven werden gestraft met het af
houwen van de vuist, maar soms, wanneer de
rechters zeer zacht gestemd waren, lieten ze
den boosdoener ootmoedig vergiffenis vragen
in de kerk, waar hij met een brandende kaars
moest verschijnen, aan welke kaars „een me-
taele vuist met sijen naem daarop" moest han
gen; „Zal voorts tot sijne coste binnen ses
weken doen gieten een metaele vuist met een
bijlken daarin, doende daarop sculperen sijn
naem ende do'en hanghen hier in den vierscha
ren, openbaerlick ten aensien van een, yege-
lyck'en tot een eeuwige memorie" stond er
dan in het vonnis. Dat was nu wel een enorme
schande, maar zijn eigen vuist had de delinquent
behouden en dat was wel wat waard.
In vele gerechtszalen zag men zulke metalen
vuisten met hun opschriften hangen. In de
groote vierschaar van het Brugsche Vrije, wa
ren zelfs koperen hoofden, waarvan de tongen
met een ijzer doorboord waren. Zoo'n koperen
hoofd beteekende dus, dat de persoon ter eere
van wie het opgehangen was, zijn eigen hoofd
had mogen behouden en dus gratie gekregen
'had.
Ofschoon het beulshandwerk goed betaald
werd, was 't allesbehalve een eerebaantje en
waren er niet altijd liefhebbers voor te vinden.
In zoo'n geval profiteerde een veroordeelde er
wel eens van. Hij kreeg gratie, maar tevens
zijn aanstelling als scherprechter.
Een van de zonderlingste manieren, waarop
een misdadiger gfatie kon krijgen, was wel het
zoogenaamde „verbidden". Een jonge dochter
of weduwe kon het leven van een veroordeelden
misdadiger redden, indien zij zich bereid ver
klaarde met hem te trouwen. Zij moest dan op
de plaats der strafoefening komen en ten aan-
hoore van alle aanwezigen haar verklaringen
afleggen. Het zullen wel meestal jonge en knap
pe boosdoeners zijn geweest, die van dezen
maatregel geprofiteerd hebben. In ieder geval
waren de gehuwden van dit voorrecht uitge
sloten.
Colot d' Escury schrijft den oorsprong van
het „verbidden" toe aan den invloed der Katho
lieke Kerk, omdat deze het huwelijk als een
bijzonder heilige handeling beschouwde en een
dergelijke sacramenteele verbintenis steeds
wenschte te bevorderen. Intusschen schijnt
slechts zeer zelden van dit recht gebruik ge
maakt 'te zijn. Meestal verzette de overheid er
zich tegen.
In 1582 had een soldaat, een zekere Vincent
Klaasz, die op het slot te Muiden in Garnizoen
lag, een collega van hem, Henrich om het leven
gebracht. Vincent was een ruwe klant en het
was maar gelukkig voor de bewoners van Am-
stelland en Gooiland, dat de Justitie hem wist
te vangen. Na een tijdje op het slot van Ab
coude in verzekerde bewaring gezeten te heb-
b'en, werd de man naar Utrecht gevoerd en door
het Hof veroordeeld.
Waarschijnlijk omdat hij een boerenjongen uit
Vreeswijk was en ook om zijn jeugdigen leeftijd
kregen eenige burgers uit Utrecht medelijden
en trachtten hem te redden. Een jonge vrouw
werd overgehaald zijn dood te „verbidden",
maar de Utreehtsche regeering was daar heele-
maal niet van gediend. Uit de notulen der Ge
deputeerde Staten dato 9 Februari 1583 blijkt
welke middelen zij toepasten om te beletten, dat
Vincent Claesz. van Vreelant, die vap daghe ge-
executeert soude werden', op of voor 't scavot
te verbidden, nyet tegenstaende haer ende de
vrienden van den voorn. Vincent 't selve bij
den hove afgeslaghen is, dat sy daerom be-
sorcht waren, dewijle het marctdach is dat duur
't bycomen van de voorn, vrouwen een beroerte
soude moghen ontstaen, versoekende advys van
mijnheeren, of men, omdat het marctdach is, de
executie ouhoud'eri sal tot op een ander dach,
of dat mijn heeren middelen souden willen ad
viseren, daarmede de oproerte soude moghen
voorcomen worden. Op welcke remonstrantie
gedelibereert wesende, is geresolveert, dat mijn
heer die Schout de toegemaect vrouwspersoon
ende die vrienden in zijn kamerken ontbieden
en de aldaer behouden sal, ter tijt toe d' exe
cutie gedaen sal zijn, ende dat burgemeesters
die hopman, die de wacht heeft, als ook Peter
Vos ontbieden zullen, ten eynde sij met haer
volck, in geval van enighe beroerte op haer
post willen sijn."
Die Utreehtsche overheid wist er wel raad
mee. Ze liet doodeenvoudig de trouwlustige juf
frouw en de vriendjes van den veroordeelde,
eenige uren voor de executie bij den Schout
komen, die ze' dan maar wat aan den praat
moest houden, totdat Vincent Claesz goed en
wel gehangen was. Van een gelukkig huwelijk
is dus in dit geval niets gekomen. De bruid
kreeg geen gelegenheid haar bruigom te „ver
bidden".
Evenmin als de Utreehtsche schoone had vijf
jaar later de Leidsche ongehuwde dame, van
edele afkomst succes, toen zij poogde den cheva
lier du Maulde van den dood te redden. De
chevalier was officier en had zijn veroordeeling
te wijten aan een muiterij te Leiden, die een
gevolg was van de woelingen tusschen den aan
hang van Leicester en diens tegenstanders. Hij
had altijd den Staat trouw gediend en de al-
geme'ene opinie te Leiden was, dat de magistraat
veel te streng was geweest en dat zelfs Alva
niet zoo zou gehandeld hebben. Vooral juffrouw
Uytenbroek trok zich het lot van den armen
du Maulde bijzonder aan.
Hij had immers den staat steeds zoo trouw
gediend en dan, hij was een edelman, hij was
jong en knap. Was 't wonder, dat de juffrouw
medelijden kreeg en hem gaarne haar hand wilde
schenken Maar de maigstraat was van die tus-
schenkomst heelemaal niet gediend en evenals
de Utreehtsche heeren gedaan hadden, kreeg de
„joffrou" nul op 't rekwest, toen zij ootmoedig
verzocht den veroordeelde te mogen afbidden
en om haar de gelegenheid te ontnemen ten aan-
hoore van het volk haar verzoek op de straf
plaats te herhalen, belette men haar aanwezig
te zijn. Du Maulde stierf als een misdadiger en
juffrouw Uytenbroek moest ongehuwd blijven.
De gevallen waarin dit middel om gratie te
verkrijgen succes had, zijn dus uiterst schaarsch,
althans in de zestiende eeuw. Wellicht dat dit
vroeger wel het geval is geweest, anders zou
het toch dwaasheid geweest zijn, dat men het
destijds algemeen als voldóen'de beschouwde om
een doodstraf te doen vernietigen, dat een jonge
maagd zich aanbood den veroordeelde tot man
te nemen.
In 'het „Descriptium Urbis Rheno-Trajectinae"
deelt de Utreehtsche geschiedschrijver Arnold
van Buche (1565—1641) echter een geval mede,
waarin nog in 1598 zoo'n afbidding met succes
bekroond was.
Het betrof natuurlijk een schoonen, krachti-
gen jongen man, die zich als krijgsman had on
derscheiden, maar die zich, ondanks dat, aan
verschillende misdaden had schuldig gemaakt en
dus veroordeeld was om met den koorde gestraft
te worden tot de dood er op volgde. De man
had buiten de Weerdpoort gewoond 'en al zijn
buren, vooral de vrouwen, trokken zich zijn lot
aan en poogden hem te redden. Eerst hielden
de rechters zich als doof en de veroordeelde
werd dan ook naar het Vreeburg geleid, waar
de beul en zijn knechts hem in ontvangst namen
en alles in gereedheid brachten om het slacht
offer volgens de regelen der kunst op te knoo-
pen. De ladder stond al tegen de galg, de strop
was gereed, de veroordeelde gekneveld. Er was
heel wat volk op de been en onder het zing'en
van den lijkzang is het doodstil op het groote
plein. Nauwelijks is het gezang ten einde en zal
de man de ladder beklimmen, of een jonge
schoone maagd van nauwelijks achttien jaren,
wier 'haren als een bruid met een bloemkrans
getooid zijn, loopt naar voren en verzoekt, vol
gens het recht aan hare sekse geschonken, om
vergiffenis voor den veroordeelde, dien zij be
reid is tot echtgenoot te nemen. Even was er
een beetje consternatie, maar de rechters waren
blijkbaar goed gemutst en het woord „genade"
wordt gesproken. Nu liet men er ook geen gras
meer over groeien, en nadat een psalm gezongen
was en de rechters den bevrijde nog wat ernstige
vermaningen hadden gegeven, werd het huwelijk
door denzelfden geestelijke, wiens taak het ge
weest was hem tot den dood voor te bereiden,
voltrokken, terwijl de gebeden van de verzamel
de toeschouwers zich met dat van den geestelijke
vereenigen.
„Het spelletje eindigde daarmede", zegt de
geschiedenis, „dat de knechts van den scherp
rechter in de handen klapten".
GEVECHT MET EEN WAANZINNIGE.
De vrouw van een metselaar riep Zaterdag
morgen te Berlijn de hulp van de politie in,
daar haar man haar 'en haar vijf kinderen met
een mes bedreigde en het gezin wilde vermoor
den.
Toen de politie-ambtenaren met geweld de
kamer wilden binnendringen, waarin de man
zich had opgesloten, kwam deze met een mes
en een geweer op de ambtenaren af. Blindelings
sloeg hij in het rond. Tenslotte is men er in ge
slaagd den waanzinnige door een schot buiten
gevecht te stellen.
Twee ambtenaren hebben ernstige kwetsuren
opgeloopen.
EEN MOORDENAAR GEEFT DE VOOR
KEUR AAN DE GALG.
Boven levenslange gevangenisstraf.
Men meldt uit Boedapest
De van moord op een oude vrouw te Hajdu-
böszörmény in 'Hongarije verdachte schoenma
kersknecht Imre Biró had bij zijne inhechtenis
neming zijn misdaad tot in de kleinste bizonder-
heden bekend. Gedurende de preventieve hech
tenis simuleerde hij krankzinnigheid, hoewel hij
volgens het oordeel der psychiaters volkomen
normaal was. Bij de verleden week gehouden1 te
rechtzitting verklaarde hij gesimuleerd te heb
ben uit vrees, dat hij opgehangen zou worden.
Het hierop gevelde vonnis luidde levenslange
gevangenisstraf. Tot aller verbazing verklaarde
Biró na de uitspraak, tegen dit vonnis in hooger
beroep te zullen gaan, omdat het volgens zijn
meening niet streng genoeg was en 'hij er de
voorkeur aan gaf, voor de door hem gepleegde
misdaad aan de galg te boeten,
EEN ONSCHULDIGE GELYNCHT,
Men meldt uit Bratislava
Bij een boerenbruiloft losten een aantal boe
renjongens vreugdeschoten uit geweren en pisto
len. Tijdens deze schietpartij viel plotseling een
vrouw bewusteloos neer. De omstanders be
schuldigden een der jongens op de vrouw ge
schoten te hebben. Ondanks zijn betuigingen van
onschuld bonden zij 'hem aan een paal en ransel
den hem dood. Eerst later werd de bewustelooze
vrouw onderzocht, waarbij bleek, dat zij abso
luut geen verwondingen had.
De politie arresteerde 28 boerenzoons. Uit
het onderzoek 'bleek, dat de valsche 'beschuldi
ging opzettelijk was gedaan, omdat de ongeluk
kige geweigerd had drank op crediet te ver-
koopen.
EEN GEWELDÏGE BRAND IN JAPAN.
Uit Tokio wordt thans weer gemeld, dat te
Akita in het Noorden van Japan door een gewel-
dig'en brand meer dan 600 huizen zijn vernield.
Men vreest dat vele menschen zijn omgeko
men, doch nadere 'bizonderheden ontbreken nog.
EEN CLUB VAN ZELFMOORDENAARS.
Reuter meldt uit New-York, dat in verband
met een strafvervolging, ingesteld tegen Louise
Schartz, wegens het verkenen van 'hulp aan
een ongeneeslijk zieken broer, toen die zelfmoord
pleegde, aan het licht is gekomen, dat er op
Long Island een zelfmoordenaarsclub 'bestaat.
Alle leden zijn menschen van middelbaren leeftijd
die wekelijks samenkomen om te bidden, door
den dood uit hun lijden te worden geholpen.
Blijft het gebed te lang onverhoord, dan slaan
zij de hand aan zich zelf.
door
a RINGMANS,
30)
„Ik heb het gemeend, op te merken. Dat is
natuurlijk voor den medicus een lastig geval.
Die verkeerde verhouding werkt zeer in 'het
nadeel van den toestand der patiënte. En als
zij nu mijn raad maar wilde opvolgen."
„Uw raad vroeg mevrouw Salomons.
„Ik heb haar een en andermaal aangeraden,
eens enkele maanden naar een andere omgeving
te gaan. Maar uw dochter wil er niets van
hooren."
„Ik wist daar niets van, dokterr. Als u meent,
dat het heilzaam werken kan, dan moet Gretha
niet dwars zijn."
„Wend uw invloed aan. Het zal haar naar
:alle waarschijnlijkheid goed doen."
„Ik zal mijn best er voor doen. Me dunkt,
Gretha moet toch inzien, dat het voor haar
bestwil is. Dus, dokter, er is geen gevaar
Ondanks de geruststellende mededeeling van
den medicus was de spanning niet van mevrouw
Salomons' gelaat geweken.
„Mevrouw, ik verzeker u, dat uw dochter
lichamelijk gezond is. Maar haar zeuwgesfel
is geducht geschokt. Zeer erg. Op den duur
kan dat niet gewenschte gevolgen hebben. Meer
kan ik u heusch niet zeggen."
Mijnheer Salamons hield voet bij stuk, toen
zijn vrouw weer met hem sprak over dat finan-
cieele gedeelte.
„Het is geld wegsmijten", zeide 'hij. „Als Gre
tha er mede geholpen was en er 'beter van werd,
zeide ik onmiddellijk, dat 'hij het geld krijgen
kon. Maar het baat Gretha niets. Het geld wordt
opgeslokt door e'en zaak, die geen greintje
waard is. Heino maakt er wat goede sier mee,
hij is misschen, voor de leus, vriendelijk tegen
Gretha, maar als het geld op is, en dat duurt
niet zoo heel lang, is het weer hetzelfde liedje."
Mevrouw Salomons moest haar man gelijk
geven. Zij kon het 'hem niet kwalijk nemen, dat
hij Heino niet meer de helpende hand toestak.
Het was dan nog veel verstandiger, Gretha
doorloopend van geld te voorzien, wanneer dat
noodig bleek.
Toen vertelde zij hem van haar bezoek aan
den dokter.
„Dan moet zij weg", besliste hij. „Praat er
morgen met Gretha over. Ik zal Heino opbellen.
Die moet ook begrijpen, dat het zóó niet langer
gaat. Ik denk er heel sterk over, zijn particulier
leven te laten nagaan", zeide hij plotseling.
„Wat bedoel je nu? Is
„Ik weet niets. Maar feit is, dat hij schier
avond aan avond in café's zit. En van het een
kom je in het andere. Ik wil zekerheid hebben.
Als het met zijn zedelijk leVen niet in orde is,
dan moet de scheiding worden uitgesproken.
Liever een schandaal, dan dat Gretha wegkwijnt.
Vrouw, wij hebben de domste streek in ons
leven uitgehaald, toen wij onze toestemming
gaven."
„Ja, maar wie had kunnen denken
„Niemand. Heino deed zich prachtig voor.
't Is geen moment in mij opgekomen, dat het
hem om geld te doen was. En het is zeer wel
mogelijk, dat het gegaan zou zijn, als de zaak
er was ingegaan. Maar daar had ik een zwaar
hoofd in. En het is uitgekomen. Daarbij komt
dan nog. dat hij zijn zaken niet behartigt. Ik
heb zelfs den indruk, dat hij zich met specu
laties ophoudt. Anders kan ik mij niet verklaren
waar hij met het geld blijft."
„Maar je hebt toch een onderzoek laten in
stellen
„Ja, wat voor onderzoekDe accountant
heeft zijn best gedaan, maar hij moest verklaren,
er geen (wijs uit te kunnen word'en, 't Is 'bij
'Heino alles hopeloos in de war. En in zoo'n
dhaos zou ik nog meer geld steken Ik denk
er niet aan."
Moe, intens moe en 'lusteloos wierp Gretha
zich op den divan in de huiskamer, toen haar
moeder vertrokken was. Zij was blij, dat deze
was gegaan. Het belangstellende vragen, hoe
goed bedoeld ook, vermoeide haar. Zij wilde
het liefst niet spreken over haar ontzettend leed.
't Was haar volkomen duidelijk, dat Heino haar
niet liefhad, zooals het behoorde. Zij begreep
ten volle, dat bij hem in de eerste plaats het
geld een rol had gespeeld. Als zij daaraan
dacht, stroomde haar het bloed naar de in-
bleeke wangen, diep beleedigd en vernederd, als
zij zich dan gevoelde. En tóch -- zij had hem
nog steeds lief. Hij bezat 'toch ook zijn goede
eigenschappen. Hij kon lief en aardig voor
haar zijn. Als hij maar niet zoo'n tegenslag had
in de zaak. Als vader maar eens wilde inzien,
dat de zaak geld noodig had, om te kunnen
bloeien
Zij hoorde de voordeur dichtslaan en ont
waarde op de Hok, dat het half zes was. Om
zes uur zaiten zij. Maar in de meeste gevallen
zat zij alleen aan tafel. Was Heino daar
Hij was het. En iets als een glimlach vloog
over haar vermagerd gelaat, niettegenstaande 'hij
er somher uitzag.
Zij stond op van den divan en wilde hem
kussen. Maar hij liep naar het raam en deed,
alsof hij het niet bemerkte.
„Kunnen wij niet iwat vroeger eten 7" vroeg
hij. ,,'k Heb om zeven uur een conferentie."
,,'k Wil nog wel eens probeeren,' 'antwoord
de zij gelaten, op het punt staande, het vertrek
te verlaten. „Had ik het maar een uur eerder
geweten."
„Had ikhad ikik weet het ook pas
een half uur", zeide hij ongeduldig. „Maar als
helt niet kan, zal ik wel ergens anders gaan
eten."
„Blijf nu, Heino. Ik zie je zoo weinig. Een
kwartier eerder zal wel gaan."
„Ik zie je zoo weinig Maar dat is mijn
schuld niet. Ik moet ploeteren, als een dwaas
en kom geen stuk verder. De schuld zit op de
Heerengracht," zei Heino vlijmend scherp.
„Maar dat kan 1 k toch niet 'helpen, Heino
„Je kondt in ieder geval wel je best doen,
om
,,'k Heb er vanmiddag nog met moeder over
gesproken. Ik denk er verder over, morgen met
vader te gaan praten. Hij moet helpen, als je
denkt, dat dat je redden zal. Als vader het
dan niet voor jou doet, moet hij het voor mij
doen. Want zóó ga ik er onder, 't Is, of ik geen
man heb. Heb je nog een greintje liefde voor
mij, Heino?"
Haar woorden hadden 'hem verrast. En er
gloorde de hoop, dat het haar zou gelukken,
haar vader te vermurWen. Dat stemde hem
milder.
„Kind," zei hij, „je moet niet vergeten, dat
mijn hoofd om loopt van zorgen, 'k Heb van
daag weer een bediende moeten ontslaan. Het
gaat verkeerd, ej begrijpt toch, dat zooiets ie
mand wrevelig maakt. Én dan te weten, dat je
vader helpen kan
„Ik zal mijn best doen", beloofde zij, ge
lukkig weer met zijn hartelijken toon. „Moeder
zegt, dat vader geen heil in de zaak ziet.
Heino
„Ja vroeg hij, verbaasd om den toon, waar
op zij zijn naam vragend uitsprak.
„Kun je den zin van vader niet dofen en je
ergens elders vestigen Hier dn Amsterdam
schijnt het niet te gaan."
Onmiddellijk trok er een wolk over zijn ge
laat en zijn stem klonk weer hard, toen hij
antwoordde: „Gekheid, Gretha. Het is van je
vader niets dan een uitvlucht, om er af te
komen. Elders is ook geen toekomst. Hier wel.
Wanneer ik maar voldoende kapitaal had. Met
een snertzaakje, dat geen voldoende, crediet heeft
is het niet te bolwerken tegen de groote zaken.
Je vader begrijpt dat ook wel. Hij w i 1 niet
helpen, dat is de zaak. Hij laat ons liever in
de ellende zitten."
Zij kon het toch niet dragen, dat hij met zulk
een minachting over haar vader sprak. Een diep
rood overtoog haar gelaat en zij zeide, heftiger
dan zij wel wilde: „Je moet vader niet verkeerd
beoordeelen. Natuurlijk is het geen onwil. Maar
vader kan het onmogelijk anders zien. Moeder
zei ook: 't geld wordt weggegooid."
„Welja, val jij je man ook maar af," zeide
Heino bitter. „Het ontbreekt er nog maar aan,
dat je niet naar de oude lui teruggaat."
De tranen sprongen Gretha in de oogen, maar
zij perste de lippen op elkaar.
„Spreek je nu zulke onzin, Heino," zeide zij.
„I k kan het toch niet helpen, dat je tegenslag
hebt Het liefst zou ik willen, dat je ergens
elders probeerde te slagen, door een zaak over
te nemen. Wij kunnen ons dan wel bekrimpen,
ik heb dat wel voor je over. Wat geeft het, al
hebben wij het minder Als wij maar gelukkig
zijn. Kunnen wij dat niet wez'en 7"
Uit haar smeekende woorden klonk al liaar
liefde voor hem. Even werd hij er week van,
maar onmiddellijk daarop verstarden zijn blik
ken weer.
„Je weet heusch niet, wat je zegt, Gretha.
Elders is niet te beginnen. Van de zaak hier
is wel wat te maken, als er slechts voldoende
kapitaal aanwezig is."
„Maar als vader nu meent
,,'k Heb veel respect voor je vader, maar
hierin ziet hij verkeerd. De kwestie is, 'k heb
het je meer gezegd, dat hij van het begin af met
tegenzin geholpen heeft. Dat heeft mij juist
zoo diep gegriefd."
„Maar als vader nu toch geen vooruitzicht
ziet."
„Wij praten in een cirkel," zeide hij op har
den toon. „Zeg dan ronduit, dat je het met je
vader houdt
„Heino 'hoe kun je toch zóó spreken Zoo-