FEUILLETON Woensdag 20 Mei 1931. No. 3747 TWEEDE BLAD. VARIA. Buitenland. Land- en Tuinbouw, KLATERGOUD vroc SKfNO WSES Onderstaande is aan alle colleges van Bur gemeester en Wethouders op het eiland ver zonden Sommelsdijk, 16 Mei 1931. Door toevallige omstandigheden is het ons bekend, dat aan Uw College ter fine van advies is toegezonden een concept-reglement op de Provinciale wegen. In dit reglement heeft vooral onze aandacht getrokken art. 13a, dat verbiedt, openbare wegen te berijden met voertuigen breeder dan 3 M. en hooger dan 3.80 M. Waar de normale breedte van de oogstwagens in onze streek 4 M. en de nomale hoogte even eens 4 M. is, zou het voor ons eiland van 'bij zonder groote beteekenis zijn, indien kon worden ■bewerkstelligd, dat het reglement in dier voege kon worden gewijzigd, dat daarmede rekening wordt gehouden. Verkleining der maten geeft een hooger kostencijfer voor het geoogste, wat in dezen tijd niet geoorloofd geacht kan worden. Bovendien hebben de tegenwoordige afmetingen der oogstvoertuïgen zelfs op onze polderwegen geen ongerief of gevaar van beteekenis opge leverd. Het zou daarom door ons op zeer hoogen prijs worden gesteld, indien Uw College aan het Col lege van Ged. Staten adviseerde in den door ons bedoelden geest en indien van uw besluit aan ons werd kennis gegeven. Ook 'het Hoofdbestuur der Hollandsche Maat schappij van Landbouw zal verzocht worden stappen in gelijken geest bij het College van Ged. Staten te doen. Met de meeste hoogachting, Het bestuur der afd. Overflakkee en Goedereede der lH. M. v. L. A. A. MIJS, Voorzitter. C. SMITS, Secretaris. UIT DE LAND- EN TUiNBOUWWERELD. (Nadruk verboden). Kunstmest in den tuin. Voor de kunstmest bekend en ingeburgerd was, werden in de tuin bouwstreken groote hoeveelheden stalmest, beer, 'enz. gebruikt. Ook thans is de natuurlijke mest, en terecht, in den tuinbouw nog zeer in eere. Maar daarnaast wordt al vrij wat kunstmest gebruikt, waardoor de oogsten niet alleen wor den vervroegd, maar bok verhoogd. Tegen 't gébruik van enkel stalmest zijn bezwaren. Maar al te dikwijls wordt deze mest te duur betaald. Er is generlei controle of men goeden mest krijgt of rommel. We willen niet als een' feit consta- teeren, dat er geknoeid wordt, maar slechts vaststellen, dat in elk geval alle controle ont breekt en dat deze bij den aankoop van natuur- mest wel steeds zal blijven ontbreken. Een an der bezwaar der natuurlijke meststoffen schuilt in de omstandigheid, dat ze in de meeste geval len als volledige meststoffen beschouwd worden, terwijl ze dat in vele gevalen niet zijn. In alle natuurlijke meststoffen komen de vier plantenvoedingstoffen stikstof, phosphorzuur, kali en kalk voor; in zooverre zijn ze dus vol ledig. Maar de verhouding waarin genoemde voedingsstoffen er in voorkomen, ds heel ver schillend. Daardoor past een natuurlijke mest stof nooit voor alle gewassen. En toch wordt ze daarvoor dikwijls gebruikt. Het noodzake lijk gevolg daarvan moet zijn, dat men in vele gevallen eenzijdig te werk gaat. Om een vóórheld te noemen: beer en compost zijn kali-arm, bevatten te weinig kali in verhouding tot de andere voedingsstoffen. Ze zijn echter zeer rijk aan stikstof. Beer en compost zouden dus goede en volledige meststoffen zijn voor gewassen, die weinig kali en veel stikstof noo dig hadden. Maar zulke gewassen zijn er, he laas, niet te vinden Want een gewas, dat veel stikstof noodig heeft, b.v. een kool- of blad gewas, vraagt ook veel kali. Uit een en ander volgt reeds, dat men ter volledigmaking van onze natuurlijke meststoffen toch zijn toe vlucht zal moeten nemen tot kunstmeststof fen. In bovenstaand voorbeeld zal men b.v. naast compost of beer, kali in den vorm van patentkali kunnen toedienen. Zulks gebeurt ook in streken, waar men met een rationeele bemes- tingswijze op de hoogte is. Een volledige be mesting met kunstmest kan in den tuinbouw met veel succes de natuurlijke meststoffen vervan gen Een rationeel gebruik van kunstmest brengt voor de tuiniers heel dikwijls besparing 'bij aan koop, doch tevens arbeidsbesparing mee. In de verslagen der Rijksproefvelden van de laatste 20 jaren ligg'en voorts de voorbeelden voor 't grijpen, dat men met veel succes kunstmest in den tuinbouw kan gebruiken. Kamerplanten. Met het voorjaar ds ook weer de tijd aangebroken om onze kamerplanten ge regeld va-n het noodige voedsel te voorzien. We kunnen dit doen, door ze te gieren met een slap aftreksel van koemest, of en daaraan geeft men in kamers meestal de voorkeur we begieten ze af en toe met een oplossing van z.g. bloemenmest of plant'envoedingszouten. Hierbij moeten we echter vooral zorg dragen, dat de oplossing niet te sterk is, voor potplanten in '>t algemeen niet sterker dan een 'halve a één gram voedingszout op 1 L. water. Sterkere oplossingen oefenen, in plaats van een gunstigen een zeer nadeeligen invloed uit op de planten, en hebben dikwijls haar dood tengevolge. Een eenvoudige manier om ons de gewenschte op lossing te verschaffen, is de volgende In een Literflesch doen we een ons van de meststof en vullen de flesch dan geheel met waiter, waarin het zout door schudden vrij spoe dig oplost. We hebben dan een oplossing van 100 gram (1 ons) op 1 L. water. Met deze oplossing vullen we een klein apothekersfleschje van 10 kub. c M. inhoud en gieten dit ver volgens over in een tweede literflesch. Wordt deze dan verder met water geheel gevuld, dan hebben we de verlangde oplossing. Want de 10 kub. c.M. water in het kleine fleschje bevat juist één gram van de meststof in oplossing, en deze wordt in de 2de flesch verdeeld over 1 L. water. De Regenwormen, „De ploeg is een der oudste en nuttigste uitvindingen van den mensch, maar lang reeds voor het 'bestaan van den mensch werd het land regelmatig omgeploegd door de wormen en steeds zullen zij met dien arbeid voortgaan, 't Is te betwijfelen, of er wel vele dieren bestaan, die zulk een gewichtige rol in de geschiedenis der aarde gespeeld hebben, als deze laagbewerktuigde schepselen." Aldus Char les Darwin ongeveer een eeuw geleden. De regenwormen hebben ook niet weinig bijgedra gen tot een goede bodemventilatie. Door hun woelen maken zij den grond poreus en toegan kelijk voor de dampkringslucht, terwijl het over tollige water er uit wegzakt. De voor den plan tengroei zoo noodzakelijke scheikundige omzet tingen kunnen daardoor dus te beter plaats heb ben, waardoor de verschillende voedingsstoffen ter beschikking van de planten komen. Blauwe Lupine. De blauwe, veelbladige Lu pine is een gewillig bloeiende plant. Zij ont breekt nooit op het appèl. Elk jaar brengt zij bij goede verzorging een prachtig bouquet heerlijk-blauwe, forsche bloemtrossen te \'oor- schijn. Ze behoort dan ook tot onze dank baarste tuinplanten; de weinige zorgen beloont ze met rijken bloei, 't Is een echte zonplant. Hoe zonniger ze staat, hoe sterker de bloei. De bodem mag echter niet te vochtig zijn. De planten wortelen diep en hebben bet op goeden tuingrond niet spoedig droog. De Lupine is afkeerig van verplanten, daarom doet men het alleen, wanneer het noodig is, namelijk als de plant achteruitgaat en zwakker wordt en de bloemen kleiner en geringer in aantal worden. De Lupine is uitstekend op haar plaats voor een heestergroep of tusschen de lage heestertjes aan den voorkant van zulk een groep. De plant wordt ruim een meter hoog en maakt tusschen laag en licht struikgewas een zeer fraai effect. Na den bloei, die in de eerste zomermaanden valt, blijft de plant nog geruimen tijd groen, zoo dat ze ook dan, met haar mooie blaadjes, tus schen de heesters een goed figuur maakt. Snoeien van heesters. Straks, als de maand Juni er is, moeten de Ribesssoorten, Prunus Pissardi en andere Prunussen, Forsythia's, Amygdalis en andere heesters, die den bloei achter den rug hebben, onder 't mes worden genomen, voordat het nieuwe lot te ver ont wikkeld is en hiervan dus te veel zou moeten worden weggesneden, wat verlies van kracht beteekent. Ook de Seringen raken dan lang zamerhand uitgebloeid. Waar ze de ruimte heb ben, en volop licht en lucht, kunnen ze worden teruggesneden. We zorcfen -er daarbij voor, met een de dikwijls rijke grondscheuten te verwij deren. Deze kunnen meestal met den wortel uit den grond gestoken worden en kunnen dan ergens worden opgeplant, om als onderstam voor het occuleeren van fraaiere soorten te dienen. In kleien tuinen echter moeten we met 'het in snijden van Seringen zéér voorzichtig zijn. Als straf voor te sterk insnijden, zitten we vaak eenige jaren zonder 'bloemen. De Musch. De rnusch rekent men vaak tot de schadelijke vogelsoorten, maar o.i. wordt het nut van dezen vogel wel eens te veel voorbij gezien. Hoewel de musschen zaadeters zijn, ver slinden ze ook heel wat insecten. In 't vroege voorjaar, wanneer er nog weinig zaadkorrels te verkrijgen zijn, eten ze veel rupsen, wormen en kevertjes. Ook de jongen worden veel met rupsen en larven gevoederd, en onder de blad luizen houden de musschen soms groote oprui ming. Ik heb daar menig schitterend voorbeeld van gezien. B^-r. GRATIE VOOR MISDADIGERS IN VROEGER EEUWEN, Een zonderling recht der zwakke sekse. Sterven of trouwen. Zelfs tot in 'het begin der vorige eeuw werd naar onze tegenwoordige rechtsopvattingen al zeer zonderling en wreed recht gesproken. Veel al ontbraken de geschreven1 wetten en was de justitie verplicht tot het gewoonterecht haar toevlucht te nemen. Men strafte „naar de plaat selijke gebruiken of zooals het in de gerichts- signaten van de schepenbanken is te lezen, naar de hoegrootheid der misdaad, naar het goed vinden der rechters en de statuten van de plaats". De rechterlijk macht handelde meestal al zeer despotiek en met de meest geruste con sciëntie werden dikwijls, op bloot vermoeden, de meest barbaarsche en willekeurige straffen opgelegd. Van genade was meestal geen sprake. Zonderling was echter de wijze, waarop ver oordeelden in de middeleeuwen soms gratie kregen. In 1843 stond te Bommel een dief reeds op de ladder, toen de schepenen en goede mannen voor hem baden en de ambtman zich voor 25 Rijnsguldens liet componeeren. Hiermee was ech ter de scherprechter niet tevreden, die wilde zijn salaris niet misloopen en dim moest de veroordeelde het ook met zijn beul op e'en ac- coordje gooien, wat hij waarschijnlijk wel ge daan zal hebben, ondanks dat die middeleeuw- sche scherprechters allesbehalve goedkoop wa ren en er slag van hadden hun rekeningen op te drijven. Dergelijke afkoopingen, zelfs van de doodstraf, kwamen nog al eens voor. Ook wer den dikwijls bedevaarten als straf opgelegd en de verplichting om eenige honderden zielmissen te laten lezen of wel eenige jaren lang alle Vrijdagen te vasten. Die veroordeelingen tot het doen van 'bedevaarten naar ver afgelegen plaatsen van waar de veroordeelden een be wijs van de geestelijkheid moesten medebren gen, dat zij de plaats hadden bezocht, kwamen vroeger heel veel voor en werden in Gelder land eerst in 1622 door de Staten bij plakkaat afgeschaft. Veel misdrijven werden gestraft met het af houwen van de vuist, maar soms, wanneer de rechters zeer zacht gestemd waren, lieten ze den boosdoener ootmoedig vergiffenis vragen in de kerk, waar hij met een brandende kaars moest verschijnen, aan welke kaars „een me- taele vuist met sijen naem daarop" moest han gen; „Zal voorts tot sijne coste binnen ses weken doen gieten een metaele vuist met een bijlken daarin, doende daarop sculperen sijn naem ende do'en hanghen hier in den vierscha ren, openbaerlick ten aensien van een, yege- lyck'en tot een eeuwige memorie" stond er dan in het vonnis. Dat was nu wel een enorme schande, maar zijn eigen vuist had de delinquent behouden en dat was wel wat waard. In vele gerechtszalen zag men zulke metalen vuisten met hun opschriften hangen. In de groote vierschaar van het Brugsche Vrije, wa ren zelfs koperen hoofden, waarvan de tongen met een ijzer doorboord waren. Zoo'n koperen hoofd beteekende dus, dat de persoon ter eere van wie het opgehangen was, zijn eigen hoofd had mogen behouden en dus gratie gekregen 'had. Ofschoon het beulshandwerk goed betaald werd, was 't allesbehalve een eerebaantje en waren er niet altijd liefhebbers voor te vinden. In zoo'n geval profiteerde een veroordeelde er wel eens van. Hij kreeg gratie, maar tevens zijn aanstelling als scherprechter. Een van de zonderlingste manieren, waarop een misdadiger gfatie kon krijgen, was wel het zoogenaamde „verbidden". Een jonge dochter of weduwe kon het leven van een veroordeelden misdadiger redden, indien zij zich bereid ver klaarde met hem te trouwen. Zij moest dan op de plaats der strafoefening komen en ten aan- hoore van alle aanwezigen haar verklaringen afleggen. Het zullen wel meestal jonge en knap pe boosdoeners zijn geweest, die van dezen maatregel geprofiteerd hebben. In ieder geval waren de gehuwden van dit voorrecht uitge sloten. Colot d' Escury schrijft den oorsprong van het „verbidden" toe aan den invloed der Katho lieke Kerk, omdat deze het huwelijk als een bijzonder heilige handeling beschouwde en een dergelijke sacramenteele verbintenis steeds wenschte te bevorderen. Intusschen schijnt slechts zeer zelden van dit recht gebruik ge maakt 'te zijn. Meestal verzette de overheid er zich tegen. In 1582 had een soldaat, een zekere Vincent Klaasz, die op het slot te Muiden in Garnizoen lag, een collega van hem, Henrich om het leven gebracht. Vincent was een ruwe klant en het was maar gelukkig voor de bewoners van Am- stelland en Gooiland, dat de Justitie hem wist te vangen. Na een tijdje op het slot van Ab coude in verzekerde bewaring gezeten te heb- b'en, werd de man naar Utrecht gevoerd en door het Hof veroordeeld. Waarschijnlijk omdat hij een boerenjongen uit Vreeswijk was en ook om zijn jeugdigen leeftijd kregen eenige burgers uit Utrecht medelijden en trachtten hem te redden. Een jonge vrouw werd overgehaald zijn dood te „verbidden", maar de Utreehtsche regeering was daar heele- maal niet van gediend. Uit de notulen der Ge deputeerde Staten dato 9 Februari 1583 blijkt welke middelen zij toepasten om te beletten, dat Vincent Claesz. van Vreelant, die vap daghe ge- executeert soude werden', op of voor 't scavot te verbidden, nyet tegenstaende haer ende de vrienden van den voorn. Vincent 't selve bij den hove afgeslaghen is, dat sy daerom be- sorcht waren, dewijle het marctdach is dat duur 't bycomen van de voorn, vrouwen een beroerte soude moghen ontstaen, versoekende advys van mijnheeren, of men, omdat het marctdach is, de executie ouhoud'eri sal tot op een ander dach, of dat mijn heeren middelen souden willen ad viseren, daarmede de oproerte soude moghen voorcomen worden. Op welcke remonstrantie gedelibereert wesende, is geresolveert, dat mijn heer die Schout de toegemaect vrouwspersoon ende die vrienden in zijn kamerken ontbieden en de aldaer behouden sal, ter tijt toe d' exe cutie gedaen sal zijn, ende dat burgemeesters die hopman, die de wacht heeft, als ook Peter Vos ontbieden zullen, ten eynde sij met haer volck, in geval van enighe beroerte op haer post willen sijn." Die Utreehtsche overheid wist er wel raad mee. Ze liet doodeenvoudig de trouwlustige juf frouw en de vriendjes van den veroordeelde, eenige uren voor de executie bij den Schout komen, die ze' dan maar wat aan den praat moest houden, totdat Vincent Claesz goed en wel gehangen was. Van een gelukkig huwelijk is dus in dit geval niets gekomen. De bruid kreeg geen gelegenheid haar bruigom te „ver bidden". Evenmin als de Utreehtsche schoone had vijf jaar later de Leidsche ongehuwde dame, van edele afkomst succes, toen zij poogde den cheva lier du Maulde van den dood te redden. De chevalier was officier en had zijn veroordeeling te wijten aan een muiterij te Leiden, die een gevolg was van de woelingen tusschen den aan hang van Leicester en diens tegenstanders. Hij had altijd den Staat trouw gediend en de al- geme'ene opinie te Leiden was, dat de magistraat veel te streng was geweest en dat zelfs Alva niet zoo zou gehandeld hebben. Vooral juffrouw Uytenbroek trok zich het lot van den armen du Maulde bijzonder aan. Hij had immers den staat steeds zoo trouw gediend en dan, hij was een edelman, hij was jong en knap. Was 't wonder, dat de juffrouw medelijden kreeg en hem gaarne haar hand wilde schenken Maar de maigstraat was van die tus- schenkomst heelemaal niet gediend en evenals de Utreehtsche heeren gedaan hadden, kreeg de „joffrou" nul op 't rekwest, toen zij ootmoedig verzocht den veroordeelde te mogen afbidden en om haar de gelegenheid te ontnemen ten aan- hoore van het volk haar verzoek op de straf plaats te herhalen, belette men haar aanwezig te zijn. Du Maulde stierf als een misdadiger en juffrouw Uytenbroek moest ongehuwd blijven. De gevallen waarin dit middel om gratie te verkrijgen succes had, zijn dus uiterst schaarsch, althans in de zestiende eeuw. Wellicht dat dit vroeger wel het geval is geweest, anders zou het toch dwaasheid geweest zijn, dat men het destijds algemeen als voldóen'de beschouwde om een doodstraf te doen vernietigen, dat een jonge maagd zich aanbood den veroordeelde tot man te nemen. In 'het „Descriptium Urbis Rheno-Trajectinae" deelt de Utreehtsche geschiedschrijver Arnold van Buche (1565—1641) echter een geval mede, waarin nog in 1598 zoo'n afbidding met succes bekroond was. Het betrof natuurlijk een schoonen, krachti- gen jongen man, die zich als krijgsman had on derscheiden, maar die zich, ondanks dat, aan verschillende misdaden had schuldig gemaakt en dus veroordeeld was om met den koorde gestraft te worden tot de dood er op volgde. De man had buiten de Weerdpoort gewoond 'en al zijn buren, vooral de vrouwen, trokken zich zijn lot aan en poogden hem te redden. Eerst hielden de rechters zich als doof en de veroordeelde werd dan ook naar het Vreeburg geleid, waar de beul en zijn knechts hem in ontvangst namen en alles in gereedheid brachten om het slacht offer volgens de regelen der kunst op te knoo- pen. De ladder stond al tegen de galg, de strop was gereed, de veroordeelde gekneveld. Er was heel wat volk op de been en onder het zing'en van den lijkzang is het doodstil op het groote plein. Nauwelijks is het gezang ten einde en zal de man de ladder beklimmen, of een jonge schoone maagd van nauwelijks achttien jaren, wier 'haren als een bruid met een bloemkrans getooid zijn, loopt naar voren en verzoekt, vol gens het recht aan hare sekse geschonken, om vergiffenis voor den veroordeelde, dien zij be reid is tot echtgenoot te nemen. Even was er een beetje consternatie, maar de rechters waren blijkbaar goed gemutst en het woord „genade" wordt gesproken. Nu liet men er ook geen gras meer over groeien, en nadat een psalm gezongen was en de rechters den bevrijde nog wat ernstige vermaningen hadden gegeven, werd het huwelijk door denzelfden geestelijke, wiens taak het ge weest was hem tot den dood voor te bereiden, voltrokken, terwijl de gebeden van de verzamel de toeschouwers zich met dat van den geestelijke vereenigen. „Het spelletje eindigde daarmede", zegt de geschiedenis, „dat de knechts van den scherp rechter in de handen klapten". GEVECHT MET EEN WAANZINNIGE. De vrouw van een metselaar riep Zaterdag morgen te Berlijn de hulp van de politie in, daar haar man haar 'en haar vijf kinderen met een mes bedreigde en het gezin wilde vermoor den. Toen de politie-ambtenaren met geweld de kamer wilden binnendringen, waarin de man zich had opgesloten, kwam deze met een mes en een geweer op de ambtenaren af. Blindelings sloeg hij in het rond. Tenslotte is men er in ge slaagd den waanzinnige door een schot buiten gevecht te stellen. Twee ambtenaren hebben ernstige kwetsuren opgeloopen. EEN MOORDENAAR GEEFT DE VOOR KEUR AAN DE GALG. Boven levenslange gevangenisstraf. Men meldt uit Boedapest De van moord op een oude vrouw te Hajdu- böszörmény in 'Hongarije verdachte schoenma kersknecht Imre Biró had bij zijne inhechtenis neming zijn misdaad tot in de kleinste bizonder- heden bekend. Gedurende de preventieve hech tenis simuleerde hij krankzinnigheid, hoewel hij volgens het oordeel der psychiaters volkomen normaal was. Bij de verleden week gehouden1 te rechtzitting verklaarde hij gesimuleerd te heb ben uit vrees, dat hij opgehangen zou worden. Het hierop gevelde vonnis luidde levenslange gevangenisstraf. Tot aller verbazing verklaarde Biró na de uitspraak, tegen dit vonnis in hooger beroep te zullen gaan, omdat het volgens zijn meening niet streng genoeg was en 'hij er de voorkeur aan gaf, voor de door hem gepleegde misdaad aan de galg te boeten, EEN ONSCHULDIGE GELYNCHT, Men meldt uit Bratislava Bij een boerenbruiloft losten een aantal boe renjongens vreugdeschoten uit geweren en pisto len. Tijdens deze schietpartij viel plotseling een vrouw bewusteloos neer. De omstanders be schuldigden een der jongens op de vrouw ge schoten te hebben. Ondanks zijn betuigingen van onschuld bonden zij 'hem aan een paal en ransel den hem dood. Eerst later werd de bewustelooze vrouw onderzocht, waarbij bleek, dat zij abso luut geen verwondingen had. De politie arresteerde 28 boerenzoons. Uit het onderzoek 'bleek, dat de valsche 'beschuldi ging opzettelijk was gedaan, omdat de ongeluk kige geweigerd had drank op crediet te ver- koopen. EEN GEWELDÏGE BRAND IN JAPAN. Uit Tokio wordt thans weer gemeld, dat te Akita in het Noorden van Japan door een gewel- dig'en brand meer dan 600 huizen zijn vernield. Men vreest dat vele menschen zijn omgeko men, doch nadere 'bizonderheden ontbreken nog. EEN CLUB VAN ZELFMOORDENAARS. Reuter meldt uit New-York, dat in verband met een strafvervolging, ingesteld tegen Louise Schartz, wegens het verkenen van 'hulp aan een ongeneeslijk zieken broer, toen die zelfmoord pleegde, aan het licht is gekomen, dat er op Long Island een zelfmoordenaarsclub 'bestaat. Alle leden zijn menschen van middelbaren leeftijd die wekelijks samenkomen om te bidden, door den dood uit hun lijden te worden geholpen. Blijft het gebed te lang onverhoord, dan slaan zij de hand aan zich zelf. door a RINGMANS, 30) „Ik heb het gemeend, op te merken. Dat is natuurlijk voor den medicus een lastig geval. Die verkeerde verhouding werkt zeer in 'het nadeel van den toestand der patiënte. En als zij nu mijn raad maar wilde opvolgen." „Uw raad vroeg mevrouw Salomons. „Ik heb haar een en andermaal aangeraden, eens enkele maanden naar een andere omgeving te gaan. Maar uw dochter wil er niets van hooren." „Ik wist daar niets van, dokterr. Als u meent, dat het heilzaam werken kan, dan moet Gretha niet dwars zijn." „Wend uw invloed aan. Het zal haar naar :alle waarschijnlijkheid goed doen." „Ik zal mijn best er voor doen. Me dunkt, Gretha moet toch inzien, dat het voor haar bestwil is. Dus, dokter, er is geen gevaar Ondanks de geruststellende mededeeling van den medicus was de spanning niet van mevrouw Salomons' gelaat geweken. „Mevrouw, ik verzeker u, dat uw dochter lichamelijk gezond is. Maar haar zeuwgesfel is geducht geschokt. Zeer erg. Op den duur kan dat niet gewenschte gevolgen hebben. Meer kan ik u heusch niet zeggen." Mijnheer Salamons hield voet bij stuk, toen zijn vrouw weer met hem sprak over dat finan- cieele gedeelte. „Het is geld wegsmijten", zeide 'hij. „Als Gre tha er mede geholpen was en er 'beter van werd, zeide ik onmiddellijk, dat 'hij het geld krijgen kon. Maar het baat Gretha niets. Het geld wordt opgeslokt door e'en zaak, die geen greintje waard is. Heino maakt er wat goede sier mee, hij is misschen, voor de leus, vriendelijk tegen Gretha, maar als het geld op is, en dat duurt niet zoo heel lang, is het weer hetzelfde liedje." Mevrouw Salomons moest haar man gelijk geven. Zij kon het 'hem niet kwalijk nemen, dat hij Heino niet meer de helpende hand toestak. Het was dan nog veel verstandiger, Gretha doorloopend van geld te voorzien, wanneer dat noodig bleek. Toen vertelde zij hem van haar bezoek aan den dokter. „Dan moet zij weg", besliste hij. „Praat er morgen met Gretha over. Ik zal Heino opbellen. Die moet ook begrijpen, dat het zóó niet langer gaat. Ik denk er heel sterk over, zijn particulier leven te laten nagaan", zeide hij plotseling. „Wat bedoel je nu? Is „Ik weet niets. Maar feit is, dat hij schier avond aan avond in café's zit. En van het een kom je in het andere. Ik wil zekerheid hebben. Als het met zijn zedelijk leVen niet in orde is, dan moet de scheiding worden uitgesproken. Liever een schandaal, dan dat Gretha wegkwijnt. Vrouw, wij hebben de domste streek in ons leven uitgehaald, toen wij onze toestemming gaven." „Ja, maar wie had kunnen denken „Niemand. Heino deed zich prachtig voor. 't Is geen moment in mij opgekomen, dat het hem om geld te doen was. En het is zeer wel mogelijk, dat het gegaan zou zijn, als de zaak er was ingegaan. Maar daar had ik een zwaar hoofd in. En het is uitgekomen. Daarbij komt dan nog. dat hij zijn zaken niet behartigt. Ik heb zelfs den indruk, dat hij zich met specu laties ophoudt. Anders kan ik mij niet verklaren waar hij met het geld blijft." „Maar je hebt toch een onderzoek laten in stellen „Ja, wat voor onderzoekDe accountant heeft zijn best gedaan, maar hij moest verklaren, er geen (wijs uit te kunnen word'en, 't Is 'bij 'Heino alles hopeloos in de war. En in zoo'n dhaos zou ik nog meer geld steken Ik denk er niet aan." Moe, intens moe en 'lusteloos wierp Gretha zich op den divan in de huiskamer, toen haar moeder vertrokken was. Zij was blij, dat deze was gegaan. Het belangstellende vragen, hoe goed bedoeld ook, vermoeide haar. Zij wilde het liefst niet spreken over haar ontzettend leed. 't Was haar volkomen duidelijk, dat Heino haar niet liefhad, zooals het behoorde. Zij begreep ten volle, dat bij hem in de eerste plaats het geld een rol had gespeeld. Als zij daaraan dacht, stroomde haar het bloed naar de in- bleeke wangen, diep beleedigd en vernederd, als zij zich dan gevoelde. En tóch -- zij had hem nog steeds lief. Hij bezat 'toch ook zijn goede eigenschappen. Hij kon lief en aardig voor haar zijn. Als hij maar niet zoo'n tegenslag had in de zaak. Als vader maar eens wilde inzien, dat de zaak geld noodig had, om te kunnen bloeien Zij hoorde de voordeur dichtslaan en ont waarde op de Hok, dat het half zes was. Om zes uur zaiten zij. Maar in de meeste gevallen zat zij alleen aan tafel. Was Heino daar Hij was het. En iets als een glimlach vloog over haar vermagerd gelaat, niettegenstaande 'hij er somher uitzag. Zij stond op van den divan en wilde hem kussen. Maar hij liep naar het raam en deed, alsof hij het niet bemerkte. „Kunnen wij niet iwat vroeger eten 7" vroeg hij. ,,'k Heb om zeven uur een conferentie." ,,'k Wil nog wel eens probeeren,' 'antwoord de zij gelaten, op het punt staande, het vertrek te verlaten. „Had ik het maar een uur eerder geweten." „Had ikhad ikik weet het ook pas een half uur", zeide hij ongeduldig. „Maar als helt niet kan, zal ik wel ergens anders gaan eten." „Blijf nu, Heino. Ik zie je zoo weinig. Een kwartier eerder zal wel gaan." „Ik zie je zoo weinig Maar dat is mijn schuld niet. Ik moet ploeteren, als een dwaas en kom geen stuk verder. De schuld zit op de Heerengracht," zei Heino vlijmend scherp. „Maar dat kan 1 k toch niet 'helpen, Heino „Je kondt in ieder geval wel je best doen, om ,,'k Heb er vanmiddag nog met moeder over gesproken. Ik denk er verder over, morgen met vader te gaan praten. Hij moet helpen, als je denkt, dat dat je redden zal. Als vader het dan niet voor jou doet, moet hij het voor mij doen. Want zóó ga ik er onder, 't Is, of ik geen man heb. Heb je nog een greintje liefde voor mij, Heino?" Haar woorden hadden 'hem verrast. En er gloorde de hoop, dat het haar zou gelukken, haar vader te vermurWen. Dat stemde hem milder. „Kind," zei hij, „je moet niet vergeten, dat mijn hoofd om loopt van zorgen, 'k Heb van daag weer een bediende moeten ontslaan. Het gaat verkeerd, ej begrijpt toch, dat zooiets ie mand wrevelig maakt. Én dan te weten, dat je vader helpen kan „Ik zal mijn best doen", beloofde zij, ge lukkig weer met zijn hartelijken toon. „Moeder zegt, dat vader geen heil in de zaak ziet. Heino „Ja vroeg hij, verbaasd om den toon, waar op zij zijn naam vragend uitsprak. „Kun je den zin van vader niet dofen en je ergens elders vestigen Hier dn Amsterdam schijnt het niet te gaan." Onmiddellijk trok er een wolk over zijn ge laat en zijn stem klonk weer hard, toen hij antwoordde: „Gekheid, Gretha. Het is van je vader niets dan een uitvlucht, om er af te komen. Elders is ook geen toekomst. Hier wel. Wanneer ik maar voldoende kapitaal had. Met een snertzaakje, dat geen voldoende, crediet heeft is het niet te bolwerken tegen de groote zaken. Je vader begrijpt dat ook wel. Hij w i 1 niet helpen, dat is de zaak. Hij laat ons liever in de ellende zitten." Zij kon het toch niet dragen, dat hij met zulk een minachting over haar vader sprak. Een diep rood overtoog haar gelaat en zij zeide, heftiger dan zij wel wilde: „Je moet vader niet verkeerd beoordeelen. Natuurlijk is het geen onwil. Maar vader kan het onmogelijk anders zien. Moeder zei ook: 't geld wordt weggegooid." „Welja, val jij je man ook maar af," zeide Heino bitter. „Het ontbreekt er nog maar aan, dat je niet naar de oude lui teruggaat." De tranen sprongen Gretha in de oogen, maar zij perste de lippen op elkaar. „Spreek je nu zulke onzin, Heino," zeide zij. „I k kan het toch niet helpen, dat je tegenslag hebt Het liefst zou ik willen, dat je ergens elders probeerde te slagen, door een zaak over te nemen. Wij kunnen ons dan wel bekrimpen, ik heb dat wel voor je over. Wat geeft het, al hebben wij het minder Als wij maar gelukkig zijn. Kunnen wij dat niet wez'en 7" Uit haar smeekende woorden klonk al liaar liefde voor hem. Even werd hij er week van, maar onmiddellijk daarop verstarden zijn blik ken weer. „Je weet heusch niet, wat je zegt, Gretha. Elders is niet te beginnen. Van de zaak hier is wel wat te maken, als er slechts voldoende kapitaal aanwezig is." „Maar als vader nu meent ,,'k Heb veel respect voor je vader, maar hierin ziet hij verkeerd. De kwestie is, 'k heb het je meer gezegd, dat hij van het begin af met tegenzin geholpen heeft. Dat heeft mij juist zoo diep gegriefd." „Maar als vader nu toch geen vooruitzicht ziet." „Wij praten in een cirkel," zeide hij op har den toon. „Zeg dan ronduit, dat je het met je vader houdt „Heino 'hoe kun je toch zóó spreken Zoo-

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1931 | | pagina 1