Hoofdpijn t en Kiespijn MSHÏÏEQHID i riiY'YiIrliriidiWfl R. P. GOUSWAART BEL OP No. 83 35563 Mijnhardt's Poeders. Plaatselijk Nieuws. alles wat er is vooraf gegaan aan de tot stand koming van deze school, dan moet ik getuigen: 't Is een blijde dag, die wij thans beleven, een dag waar lang naar uitgezien is, maar die, hoe vurig er ook naar verlangd werd, voor het geestesoog als in dikke nevel verborgen lag. Immers de z.g.n. neutrale school, het open bare bolwerk, dat zorgvuldig bewaakt werd door het liberale en moderne volksdeel onzer gemeente en geëxcorteerd door de lauwheid van vele Ghr. ouder, belemmerde het uitzicht om te komen tot stichting van een School met den Bijbel. Het scheen zoo donker, maar toch wer den de nevelen doorboord en het uitzicht be naderd, dank zij het initiatief, genomen door predikanten en burgers in verschillende formatie. Wel bleven teleurstellingen niet uit en moesten zelfs meermalen andere vereenigingen worden gesticht, maar de begeerte des harten naar een Christelijke opvoeding der jeugd bleef door werken, getuige de totstandkoming van deze thans te openen school, een school van de ouders en daarom noemde ik een dag als deze een blijde dag. Ook het bestuur der Chr. School te Sommels- dijk is blijde met de blijden. Van zekere zijde is dit wei eens in twijfel getrokken. Men sprak van ontvolking van de school in Sommelsdijk, en daarom zouden wij niet sympathiek staan tegenover de stichting van een Chr. School in Middelharnis. Wij feldciteeren de oprichters en verdere leden dezer Vereeniging met de totstand koming van deze school, en dit doen wij on geveinsd. Egoïsme in dit verband is uit den booze. Wij juichen het van harte toe, dat de jeugd van Middelharnis een ruime gelegenheid geboden wordt om naar den eisch van Gods Woord op school te worden onderwezen. BINNENWEG A 184 SOMMELSDIJK Dat gij onder gebed in de kracht Gods moogt voortvaren, want een ruim arbeidsveld ligt voor u. Dit veld te bearbeiden is zoowel het werk der leden als van het bestuur. Tracht de ouders, die in Gereformeerde prediking voor zichzelf zielevoedsel zoeken, te doordringen van hun roeping, nader aangeduid in Deut. 11 19. Dan zal een gestadige groei uwer school niet uitblijven, want dan zal worden gevoeld de waarde van het Doopsformulier, waar naast het „naar uw vermogen te onderwijzen" het bevel klinkt „of te doen en te helpen onderwijzen." Rede van den heer W. Boumau. De heer W. Bouman, godsdienstonderwijzer te Stellendam, sprak naar aanleiding van de Sunamitische vrouw, die haar dooden zoon op het bed van den man Gods legde. Spr haalde bier de volgende geestelijke be- teekenis uit: Onze kinderen, die dood zijn in zonden en misdaden, moeten in de armen van den man Gods, d. i. Christus, gelegd worden, zal er ooit leven inkomen. Hieraan moet de Chr. School dienstbaar worden gemaakt. Spr. werkte dit thema in den breede uit en feliciteert het schoolbestuur namens den Kerke, raad der Ned. Herv. Kerk te Stellendam en vindt het een heerlijk feit, dat zijn geboorte plaats thans ook een Ned. Herv. School krijgt. Op verzoek van spr. werd Psalm 81 vers 4 gezonden. Rede van den heer Van der Veere, Hierop sprak de heer v. d. Veere, hoofd der Chr. U.L.O. School, het volgende Geachte vergadering, Het is vandaag een heuglijke dag allereerst voor het bestuur der Groen van Prinstererschool, dat, na langen tijd van voorbereiding, waarbij ongetwijfeld veel moeilijkheden vielen te over winnen, aanvankelijk zijn doel bereikt ziet om de Christenouders van Middelharnis in de ge legenheid te stellen hun gedoopte kinderen vol gens hun belofte doen en te helpen onderwijzen in de „voorzeide leer". Die twee toch: Doop en Chr. School zijn onlosmakelijk met elkaar ver bonden. Vraagt de tweede Doopvraag te be lijden, dat de Leer in O. en N. T. en in de Art. des Christelijken geloofs begrepen de waarachtige en volkomene leer der zaligheid is, de derde vraagt te beloven de kinderen zelf in deze leer te onderwijzen of te doen en te helpen onderwijzen. Zelfs de oprechtste voorstander van de z.g. neutrale Openbare School zal niet durven beweren, dat de kinderen op die school naar eisch van hun weg in de leer der za ligheid worden onderwezen. Hier gaan dan ook de gedachten uiteen. Velen zeggen: dat on derwijs behoort op de school niet thuis, maar is geëigend voor catechisatie en Zondagsschool. Het onderwijs op de dagschool zij alléén dienst baar aan de goede vorming der leerlingen en aan hun opleiding tot Christelijke en maat schappelijke deugden, zooals de wet zegt. Maar is het niet uitermate moeilijk op te leiden tot Christelijke deugden (nog daargelaten, wat wij daaronder hebben te verstaan)wanneer de naam van Christus niet mag worden genoemd, zoodra iemand daar aanstoot aan zou nemen Het is mede daarom, dat het bestuur dezer nieuwe school verheugd zal zijn, dat niet alleen op Zondagsschool en catechisatie, maar ook op de dagschool het Evangeliezout zal worden uit gestrooid, dat een dierb're jeugd voor on- en bijgeloof kan behoeden. De stichting van elke Chr. School is feitelijk niets anders dan de daad van gehoorzaamheid aan Hem, Die ge zegd heeft: „Laat de kinderkens tot M ij komen en verhindert ze niet, want derzulken is het koninkrijk der hemelen." Ik wensch het bestuur der school van harte geluk met het tot nu toe bereikte resultaat en bid U 's Heeren wijsheid en zegen toe ook bij uwen verderen arbeid. Maar het is verder ook een heuglijke dag voor collega Jansen, die zich uit het rumoerige Rot terdam overgeplaatst ziet in de rustige dorps- sfeer. Juist een jaar geleden verkeerde ik in precies dezelfde omstandigheden als gij nu. Nog niet dadelijk een comfortabele school en een dito huis, een heel nieuwe omgeving en een afwach ten van de gebeurtenissen. Toch is het meestal een aangename taak om nieuw werk aan te vatten. U zult natuurlijk verschillende moeilijk heden moeten overwinnen; het is e'en' verant woordelijke taak, die U op de schouders wordt gelegd. Ik hoop dan ook, dat de Heere U de noodige wijsheid en kracht moge schenken voor uw dagelijkschen schoolarbeid, dat wij, wanneer straks de nieuwe school voltooid zal zijn, goede buren zullen zijn, en dat uw arbeid en die van het verdere personeel tot rijken zegen mag ge steld worden voor de Middelharnissche jeugd. Niet het minst echter is het een heuglijke dag voor de ouders, die hun kinderen naar de nieuwe school zullen zenden. School en huisgezin be- hooren bij elkaar. De ouders moeten weten, dat zij, aan wie ze hun kinderen toevertrouwen, eens geestes met hen zijn. Stelt het bestuur der school dus de gelegenheid open voor Chr. onder wijs, aan de ouders de roeping dien arbeid van het bestuur te waardeeren, niet met het woord, maar met de daad, door hun kinderen te zenden. Waar kunt ge ze beter brengen dan daar, waar den naam van onzen Heiland dag aan dag wordt genoemd als Dien eenigen naam, waar door ook uw kinderen zalig moeten worden. Rede van den heer C. v. d. Sluijs. De heer C. v. d. Sluijs, hoofd der Chr. school te Numansdorp, dankte den voorzitter voor diens waardeerende woorden en sprak zijn blijd schap en voldoening uit over het feit van dezen dag. Het was altijd de lievelingswensch van spr., dat zijn geboorteplaats nog eens een Ned. Herv. School zou ontvangen. Zelf is spr. kind van het openbaar onderwijs en niet dank zij dit onderwijs, maar ondanks dit openbaar onder wijs is hij thans principieel een warm voor stander van de School met den Bijbel. Nu spr. zelf iederen dag het Woord Gods aan de jeugd mag uitdragen, beseft hij wat hij zelf op de openbare school heeft moeten missen. Spr. be treurt het, dat hier niet meer ouders aanwezig zij.n Maar laat ieder, die liefde heeft voor deze school, thans propagandist worden. En als er tegenstand is geweest, behoeft dat niet te ver wonderen. De school draagt den naam van den man, die nooit anders dan tegenstand heeft gekend, maar die tegenstand moet een prikkel zijn tot meer arbeid en grootere liefde voor het Chr. onderwijs. Spr. hoopt, dat deze school groeie en bloeie. Toen Julius Ceasar eens over de Adriatische zee voer en schipbreuk dreigde, zei hij tot de bemanning: .Vreest niet, Ceasar is aan boord". Meer dan Ceasar heeft deze school aan boord, de Heiland gaat mee en daar om behoeft niet gevreesd te worden. Spr. richt zich tot het hoofd en hoopt, dat Gods zegen op diens arbeid mag rusten. Rede van den heer Hogerwerf. Hierop sprak de heer Hogerwerf, hoofd der Da Costaschool te Rotterdam, die het bestuur en de ouders feliciteerde met de opening van deze school. Deze school vindt haar wieg in de Kerk, moge het ook geestelijk zoo zijn, dat het bestuur en de ouders thans ingaan in Gods Heiligdom om Hem te danken voor het groote voorrecht aan deze gemeente geschonken. Spr. feliciteert hen er mee, dat deze school voortkomt uit de Kerk. Maar dat is eigenlijk met alle onderwijs zoo geweest. Alle onderwijs is uit de Kerk voortgekomen en nog zijn het de zen delingen en de pioniers van het Christendom, die het eerste onderwijs en de beginselen der beschaving aan de heidenvolken brengen. De echte beschaving is uit de Kerk voortgekomen. Overal waar de Kerk haar roeping verstond, bracht zij onderwijs en cultuur aan het mensch- dom. In onzen tijd tracht men dat wel eens te ontkennen en wil men een ander soort bescha ving brengen. Maar de vraag is in hoeverre die beschaving wel aanspraak op dien naam mag hebben. Spr. feliciteert deze school ook met den tegen stand, want dat staalt de kracht. Een God- vreezend man heeft eens gezegd: God geeft leeuwen en beren op den weg, om die, net als Simson deed, te veranderen in honingkorven. Hier in Middelharnis leeft men dicht bij Zee land en weet men dus, dat in Goes eenmaal de bekende Ds. Buddingh leefde. Toen daar een modern predikant in de kerk stond, zei Buddingh tot zijn gemeente: laat ons voor dien man bidden om zijn bekeering. En de gemeente bad. En God heeft dien vrijzinnigen predikant tot be keering gebracht. En toen dat gebeurd was, zei Buddingh: nu staat hier nog een pastor in de Roomsche kerk, die ook op een dwaalweg is, laat ons ook voor hem bidden. En op het gebed der gemeente heeft God ook dien pastoor tot bekeering gebracht. Zoo moeten wij met onze tegenstanders handelen. Dan feliciteert spr. de aanwezigen met den naam „Chr." school en bovendien „Groen van Prinsterer'-school. Dat legt zware verantwoor delijkheid op de schouders. Eerst al om zich een man als Groen van Prinsterer tot voorbeeld te stellen, maar meer nog door den naam „Chris telijk", dat is Gezalfde, te dragen. Spr. wijst op de groote verantwoordelijkheid, die deze school met dezen naam aanvaardt. In alle vakken van het onderwijs zal dat „Christelijk" moeten uitkomen. Want de leer lingen moeten opgevoed worden tot menschen, die straks met de vijanden, met de mannen van Ongeloof en Revolutie kunnen spreken in de poort. Het Chr. onderwijs moet bovendien su perieur zijn in alle vakken, want dat eischt den naam „Christelijk". De voorstanders van het openbaar onderwijs zeggen wel, dat er te veel tijd af gaat voor Bijbelsche geschiedenis, Kerk geschiedenis, Psalm leeren enz., maar op de openbare school wordt ook we] eens verteld en dan wordt verteld van „Klein Duimpje' Zou het dan maar niet beter zijn de kinderen te ver tellen van den Heiland en Zaligmaker Bovendien steunt de Bijbelsche geschiedenis ook de andere vakken. Spr. licht dat nader toe. De geschiedenis, de natuurkunde, de aardrijks kunde en vooral ook de taal wordt door het Bijbelsch onderwijs gesteund, zoodat menschen van neutrale Gymnasia en H.B.S. moeten er kennen, dat de leerlingen van de Chr. scholen die van de cvpen'b. scholen hierdoor vooruit zijn. Spr. wijst op de noodzaak, dat het onder wijzend personeel en de ouders één lijn trekken en geeft hiervan geestige voorbeelden uit de praktijk. Ten slotte beveelt spr. ook den heer Jansen hartelijk aan in de liefde en' belangstelling der ouders. Moge zijn oog op God geslagen zijn en moge het Chr. onderwijs in deze plaats groeien en tot rijken zegen zijn, opdat ook hier gezongen kan worden met een variant op het lied van Da Costa „Zij zullen het niet hebben 't Gedoopte Christenkind. Rede van den heer D. Jansen. Hierop spreekt de heer D. Jansen, benoemd hoofd aan deze school, het volgende Zeer gewenschte Toehoorders, li zult zelden of nooit een boek aangetroffen hebben, waaraan een voorrede ontbrak. En ge weet, 't is zeer nutig, vaak bepaald noodig, die te lezen. Dikwijls toch is daarin de sleutel neer gelegd van de moeilijkheden, waarvoor ge bij het lezen komt te staan. Daarom bid ik U, dat gij mij lankmoediglijk hoort, nu ik ook een voorwoord hier ga neer leggen. 't Is waar, zulke stukjes zijn wel eens wat droog, doch ze geven iets, waardoor het vervolg beter wordt verstaan. En wat is dit vervolg, denkt ge Een boek Ja, zeker de school is een boek, maar een eigenaardig boek met verschillende karakters, die naar de be ginselen van onderwijs en onderwijzers worden geleid en waaruit ouders en kinderen den schrijver leeren kennen. Voor zulk een kennis zijn bestuur en leden eener sohoolvereeniging, ouders en opzieners wel bereid, naar ik vertrouw, een oogenblik het oor te leenen. Vooraf echter een woord van dank aanU, hooggeacht bestuur, die zoo met alle kracht gearbeid hebt aan het tot stand komen van onze school: een woord van hartelijke erkentelijkheid. LIw werk is niet gemakkelijk geweest; het ging niet van een leien dakje, maar ge ziet nu en straks, als de nieuwe school gereed is nog meer, uw werk bekroond. Ik ben u zeer dankbaar, dat gij vertrouwen in mij gesteld hebt, om aan uw school straks leding te geven. Dat werk voorwaar niet ge makkelijk hebt gij mij opgedragen en dat is nog des te meer te waardeeren, omdat ik nog zoo jong., ben. Gij durft het blijkbaar met mij aan en hebt wellicht groote verwachtingen van me. Ik hoop met Gods hulp die verwachtingen niet te beschamen. Ik ben u dankbaar voor de kans, die ge mij geeft. Laat dit mij echter niet mogen verheffen, maar stemmen tot nederigheid en tot diepe af hankelijkheid van Hem, zonder Wiens hulp we niets vermogen. Voordat ik solliciteerde maakte ik met de meesten uwer reeds kennis en alles maakte zoo'n goeden indruk op me, dat ik dadelijk besloot mijn brieven bij u in te zenden. En werkelijk, na kennis genomen te hebben van mijn werk en na ingewonnen inlichtingen, hebt gij mij benoemd. Er is in den laatsten tijd veel in mij omge gaan en ik heb wel eens gedacht: „Zou die taak hier in Middelharnis niet te zwaar voor mij zijn Maar ik weet toch ook bij Wien hulp en bijstand te vragen zijn. Én overal, maar vooral in het opvoedings werk, hebben we die noodig. Laat ik nu mijn voorwoord, waarvan ik in 't begin sprak, wat verder uitwerken. Gij hebt gedacht, hooggeacht bestuur, dat er in M'harnis een Chr. School, een School met den Bijbel moet gesticht worden. „De godsvrucht moet 't begin en 't eind der studiën zijn", zoo stond er boVen 't leerplan der Latijnsche School in de 17e eeuw. En zoo moet het nog zijn. Daarom een School met den Bijbel. Niet zooals 't heidendom van vroeger en 't modernisme van tegenwoordig: Ken u zeiven of Wees u zeiven -maar de Bijbel als richtsnoer van onze daden. Wij wenschen niet alleen een School met den Bijbel, maar nog meer een School naar den Bijbel. En daarom elk woord, elke les met zout, 't Evangeliezout, besprengd. Kome dat uit in Kerk- en Zendingsgeschiedenis en ook in de rij van de takken, die de Wet ons voor schrijft. Wat, wordt 't in een Christenland, en dat is toch Nederland, niet waar, geoorloofd, Chr. kerken te zien en de meerderheid van de groot ste mannen, zooals een Paulus, een Augustinus enz., niet te kennen Mag Nederland gekend worden zonder een Willibrord; Duitsehland zonder Bonifacius en Luther; Frankrijk zonder Calvijn, enz. Strale ook het licht van Gods Woord ook over de andere vakken. Sta ons lezen onder des Heilands vraag: „Hoe leest gij?" en die van Filippus „Verstaat gij ook, wat gij leest En onze taal onder dat van Paulus woord: Indien gij niet door de taal een duidelijke reden geeft, hoe zal verstaan worden, hetgeen ge sproken wordt? Terwijl we de practische en telkens terugkerende vrag van onzen Cate chismus wel als wandtekst in elke klasse wensch- ten: Wat nu het u, deze dingen te weten Het woord van Bilderdijk is waar Geleerdheid staat gelijk met goud En wordt als heel iets groots beschouwd. Maar al de waarde, die zij heeft, Is 't geen er 't recht gebruik aan geeft. Wat baat het goud mij, zonder brood Geleerdheid in den stervensnood Zouden we onzen kinderen leeren, rekenen, taal en lezen als mes, vork en lepel te hanteeren en ze niet den raad geven, wat te eten: giftig duivelsbrood of hemelsch manna Zouden we sommetjes geven over 't verdeelen van een er fenis, winst en Verlies, maar zwijgen van een erfenis als ,,'t gezegend aardrijk voor een God- geheiligd zaak" en hemelsche winst tegenover eeuwig verlies We zullen ons bij de beschouwing van het aardijk en van de natuur plaatsen op 't stand- puilt van den Psalmdichter van Ps. 104. Voor hem zijn alle schepselen, groote en kleine, gelijk letteren, die ons de onzienlijke dingen Gods te aanschouwen geven, n.l. Zijn eeuwige Mogend heden en Godheid, zooals ons Geloofsbelijdenis het zoo schoon uitdrukt. Zouden we plantkunde onderwijzen en geen onderscheid maken tusschen giftig onkruid en voedzame tarwe Zouden we een sterrenkaart in de school hangen en hen niet leeren van de heerlijkheid „boven de sterren" zullen spoedig bedaren door Vraag daarom Mijnhardt's Hoofdpijepoeders en Mijnhardt's Kiespijnpoeders. Alleen echt als op doos en poeders de naam Mijnhardt staat. Let bij het koopen hierop. Per poeder 8 ct. en per doos 45 ct. Verkrijgbaar bij Uw Drogist. Zouden we enkel lezen en a a r d r. leeren om de krant en niet om den Bijbel en t Zendingswerk te kunnen volgen 't Is niet genoeg te weten, dat Middelharnis in Zuid-Holland en Zuid-Holland in Nederland, dn Europa, op de wereld ligt; de Bijbel leert, dat de wereld dn het booze ligt. Zullen we hier nog spreken van de Vad. Gesch. op de Ghr. School, 't Is een schilderij, waarin we zoo dikwijls Gods vinger opmerken, Zijn hand erkennen en Zijn machtige arm ge voelen, zoo, dat de stof ons haast te machtig wordt. Eenige kennis onzer staatsinstellingen moet worden aangebracht, maar van Mozes' wetge ving mogen we niet zwijgen, waardoor den socialist, die aan de Bijbelsche verhalen tornt, scherpe wapenen uit de hand worden geslagen. We kunnen geen grondwet van ons land noemen en de grondwet der 10 geboden voor bijgaan. En voorts al wat waarachtig is, al wat eerlijk is, al wat recht is, al wat rein is, al wat liefelijk is en wèlluidt, we willen dat be denken met onze leerlingen, opdat, wanneer ze straks de maatschappij ingaan, hetzij als dienstknechten of dienstmoogden, zij hun ar beid doen als d' arbeid hunnes Heeren, Zijn Naam ter eer. En nu, ouders of verzorgers van onze leer lingen, veroorloof me, na deze trekken van 't werkplan, enkele woorden tot U in 't bijzonder. Naast de School met den Bijbel behoort ook een huis met den Bijbel. Gij kent, hoop ik, de schoone woorden bij den doop over 't hoofd van onze jonge kinderen uitgesproken, dat zij den Heere mogen aanhangen met waarachtig geloof, vaste hoop en vurige liefde. Mocht dit gevonden worden, dan ziet gij ze versierd worden met alle deugden. Zoo worden uwe kinderen rijk en daarin wordt gij gelukkig. „Wie een kind opvoedt, zonder God, berooft den Heere en vermoordt 't kind", heeft iemand gezegd. Luther zei: Ouders moeten meer acht geven op de ziel, dan op 't vleesch van hun kind. Wat wordt dat tegenwoordig vaak ver geten. Is kleeding, sport enz. bij velen niet voor namer dan 't geestelijke Vooral de moeders worden tot die leiding harer kleinen 't eerst geroepen, maar vinden dan ook vaak 't grootste loon, gelijk een Mo nica, die een Augustinus, en een Juliana van Stolberg, die een Prins Willem I tot zoon had. Wij kunnen ze niet opvoeden tot Gods kinderen, dat is Gods werk, maar wel a 1 s Zijn kinderen, doch daar is veel gebeds noodig. Steunen wij in dezen elkander. Prent de kleinen de les van den wijzen Solon maar in: „Het aanleeren van kundigheden kost ons minder tranen in onze jeugd, dan 't gemis er van in onzen ouderdom". Vinden ze hun sommen wel eens moeilijk, help ze dan. Hebben ze eens wat huiswerk te maken, verhindert ze dan niet, al kost 't wat van de tafelruimte en waarschuwt gij ze, als 't niet netjes gaat, dan ben ik u dankbaar, want boven al hun werk sta: „De Meester ziet 't na". Mooie resultaten hadden we daarmee in Rot terdam op de Da Costaschool, waar ik mijn werk, dat een stuk van m'n leven was gewor den, haast niet kon loslaten. Moedig 't lezen van de bibliotheekboekjes aan en hebt belangstelling in al het werk uwer kinderen. Het huisgezin en de school hebben elkander zoo noodig. Moet er in onzen tijd nog gesproken worden over een juiste verhouding van gezin en school. In huisgezin en school ontmoetten we twee terreinen, die op elkander zijn aangewezen, die elkaar noodig hebben en van de juiste sa menwerking van gezin en school hangt voor een niet gering deel af, of de opvoeding der kinderen zal gelukken of niet, altijd naar den mensch gesproken. De opvoeding echter blijft te allen tijd de taak der ouders, ook waar zij het onderwijs ge heel aan anderen moeten toevertrouwen. Wel is de school door haar onderwijs ook dienstbaar aan de opvoeding, maar dat komt in de tweede plaats; er mag daarom ook geen te genstelling bestaan, als zou het huisgezin alleen voor de opvoeding, de school voor het onder wijs moeten zorgen; dat is e'en onmogelijkheid. In het minst ontwikkelde gezin onderwijst men nog veel aan de kinderen en in de reinste dril school doet men nog altijd aan de opvoeding, zij het onbedoeld. Laten we dat vasthouden. Men mag niet van de school verwachten, dat ze de geheele opv. der kinderen voor haar rekening neemt. God plaatst daarvoor de kinderen in het gezin met zijn natuurlijke verhoudingen; dat kan de school als instelling van menschen niet overnemen. Daar ihoort moederliefde en vaderzorg bij en die zijn er in de school niet. Bovendien, de school krijgt langer hoe breeder pragram af te werken. In verschillende vakken moeten de kinderen op een geëischt peil gebracht worden. De onderwijzer, die bijzonder vee] werk ging maken van mooie vertellingen met zede lijke strekking en het met rekenen en lezen en schrijven maar een beetje slapjes aanpakt, zou terecht door de ouders al gauw geïnterpelleerd worden. Het kind moet wat leeren op school en door deze schoolvakken goed op peil te houden, baant zij voor het kind den weg voor verdere zelfontwikkeling. Daarom is de meester „onder wijzer", niet de zedenmeester, zooals men het er wel van maken wil. Dat doet évenwei niets af van de hooge beteekenis, die zijn onderwijs kan hebben voor de opvoeding van het kind. De School met den Bijbel heeft daarop altijd den meesten nadruk gelegd, maar heeft er toch ook in allen ernst altijd naar gestreefd, om school, onderwijsinrichting te blijven, waar de kinderen in lezen, schrijven, rekenen 'enz. niet behoefden achter te sfaan bij de kinderen der z.g. neutrale school. Dat moeten we goed begrijpen, ouders, Ge hebt echter wel begrepen, dat tusschen u en ons samenwerking noodzakelijk is. Welbewust moeten ouders en onderwijzers op het eene vast gestelde doel aansturen. Wanneer de ouders het anders willen dan de meester, dan komt het kind in de war 'en zal niet meer weten, waaraan zich te houden. We gevoelen het hieruit reeds, hoe nood zakelijk het is, dat we elkaar goed kennen cn weten, waarin we het levensdoel van onszelf en van onze kinderen vinden. Hoe onmogelijk en gevaarlijk is het daarom ook, wanneer wij de kennis van onzen God uit Zijn Woord en uit de Natuur als het hoog- s t e voor onze kinderen stellen, hen dan toe te vertrouwen aan een onderwijzer, die deze dingen niet gelooft. Bij de opv. in het gezin en bij het onderwijs in de school moet wat het zwaarst is, ook het zwaarst wegen en daardoor zal wat vader en moeder zeggen, steun vinden in wat de meester op school beweert. Komen de kinderen eens bij u klagen over de orde, die in school geëischt wordt, wijst hen er op, dat hier gehoorzaamheid noodig is op 't eerste woord, neen, bij den eersten oogopslag, want we hebben geen tijd om alles met de mond te zeggen. Begrijpt ge dus iets niet in onze handelwijze, veroordeelt dan niet dadelijk, maar kom eens vriendelijk informeeren. Want de wortel aller straffen moet de liefde zijn. En zoo kan de staf der tucht zoete vruchten dra gen, gelijk die van Aaron maar werpt men dien staf weg, dan verandert hij in een slang, gelijk iemand 't heeft vergeleken. Gelijk God van ons gehoorzaamheid eischt om ons bestwil, zoo ook wij van het kind om zlijn zelfs wil. Maar dat 't een opv. tot v r ij h e i d zij en niet „gebod op gebod, regel op regel", waar tegen de H, S. waarschuwt. Hoeden we ons vooral voor elk onvoorzichtig woord, waardoor we elkanders gezag zouden kunnen schaden. Ouders en onderwijzers moeten op 't zelfde standpunt staan in wat ze zonde moeten noemen, dan staan ze samen sterk in den strijd tegen het kwaad. Het kind heeft ge lagen en meester straft het daarvoor streng. Laat vader in zijn oordeel nu maar even door schemeren, dat zoo'n strenge straf voor zoo'n leugentje wel wat overdreven is, dan is de kracht van de schoolstraf reeds voor de helft gebroken. Kunnen ouders en onderwijzers el kander opmerkzaam maken op fouten en ge breken bij de kinderen, dan wordt het kwaad van Itwee kanten aangevat. Ze werken dan saam, elkaar eerend, elkaar aanmoedigend en sterkend tot heil van het kind, dat door dc eensgezindheid van zijn opvoeders een sterken indruk moet krijgen van de noodzakelijkheid, om afstand,, te doen van het kwaad. Groote voorzichtigheid is 'hier geboden. El kander hoog houden, dat zij het ernstige streven van ouders en onderwijzer. O, zoo licht valt uit moeders mond een afkeurend woord over den onderwijzer, wanneer het kind met klachten komt. En ook onwillekeurig wordt door den onderwijs, die gegronde aanmerking op het ge drag van een leerling heeft, het gezin in het geding betrokken. Laten we voorzichtig zijn Het werk der opv. is van zoo beslissende be teekenis voor het kind en voor de samenleving, waarin het straks komt, dat het wel de m: waard is, in dezen met elkaar op samenwerking bedacht te zijn. Daar zijn verschillende middelen, waardoor het contact tusschen gezin en school op gezonde wijze tot uiting komt. In de eerste plaats noem ik een krachtige schoolvereenigiog. Het is zeer wenschelijk, dat alle vaders lid zijn van de schoolvereen. en dan meelevend lid. Op de jaarverg. verschijnen de vaders, om hun stem uit te brengen op de te verkiezen leden van het Bestuur, om met den toestand der school op de hoogte te blijv'en. 't Is altijd een bewijs van een gezond leven, wanneer de leden op de vergaderingen flink vertegenwoordigd zijn. Een andere vorm, waarin het contact tusschen huis en school belichaamd wordt, is wel de ouderavond, 't Is meer een uitvinding van de laatste jaren, 't Is een gelegenheid, om den band tusschen onderwijzers en ouders nader aan te halen; men spreekt op die avonden natuurlijk over de opv. der kinderen, over de eischen van de school in onzen tijd en vindt met deze onder werpen bij de ouders een bijzonder dankbaar onthaal. Waar het kan, wordt in de klassen zoovele mogelijk het werk van de leerlingen tentoongesteld. Vader en moeder wandelen sa men de lokalen door en winnen inlichtingen over de vorderingen van hun kroost in, krijgen trou wens ook de gemaakte vorderingen onder de oogen. Neen, wie zoo iets eens bijwoont aan de school, waar zijn kinderen gaan, zou het niet graag een jaar missen. Ouders, bezoekt straks onze ouderavonden Als een der meest gebruikte, trouwens ook een der best geschikte middelen, om het ver band tusschen huis en school te bewerken en te versterken, is het geven van rapporten. De ouders willen wel eens weten, hoe de kinderen het op school maken. Vlijt, vorderingen, gedrag komen in cijfers onder de oogen der ouders. Ouders, neemt nauwkeurig kennis van die rapporten Er is nog een teer onderwerp, waarbij de samenwerking tusschen gezin en school zoo heerlijk uitkomt, en dat is het gebed. De kinderen moeten worden opgevoed in het leven dig bewustzijn, dat ouders en onderwijzers el kanders nooden kennen en dagelijks voor Gods aangezicht uitspreken. Wie herinnert zich niet levendig dien indruk, ook in later dagen, wanneer hij er getuige yjj mocht zij, dat vader in het morgengebed kinderen gedacht, die straks naar school zouden gaan. Hij bad dan om bewaring op den weg naar school, om bewaring voor het kwaad in de school. Hij begeleidde ze om zoo te zeggen, tot ze bij den meester waren en leerde ze dien schoolweg gaan onder het alziend oog Gods. Zouden alle vaders dat nog doen O, ik acht het een ding van groot belang We moeten eigen onmacht voelen, anderer onmacht zien en kracht zoeken in het gebed tot Hem, die alleen de onderlinge samenwerking tot een zegen aan maken voor het opgroeiend geslacht van Middelharnis. Sterke God ons daarin. Geëerde vertegenwoordigers van de Gemeen ten, die 't onderwijs, dat ook den opbloei onzer Kerk beoogt, goedgunstig zijn, ik spreek den wensch uit, dat we in de beste harmonie mogen samenwerken. Ik zal uw adviezen op hoogen prijs stellen. Ik ben u dankbaar, dat de gemeente ons voorzien heeft van degelijke leermiddelen en straks, als onze nieuwe school klaar zal zijn, zulen we zien, dat u ook daar ons iets degelijks hebt gegeven. Jammer, dat inspecteur Brandsm -v niet aanwezig kon wezen dezen avond. Ik zc J dan nu hem persoonlijk kunnen bedanken, dat hij de schoolzaken voor ons zoo voorspoedig heeft afgewikkeld, zoodat we nu in staat zijn a.s. Vrijdag te kunnen beginnen. Collega's uit deze omgeving, uw tegenwoor digheid alhier, veroorloof ik me op te vatten als blijk van tegemoetkomende vriendschap. Gaarne druk ik de toegestoken hand en hoop, dat we schouders aan schouder staande, elkaar steunen, gelijk de voortrekkers van het Chr. onderwijs deden. Het is wellicht overbodig, dat ik het meedeel, maar ik wil het toch even zeggen. Zooals de ouders weten, beginnen we a.s. Vrijdag om 9 uur in het Koor der N. H. Kerk en in het catechisatielokaal. Het zal in de eerste maanden wel behelpen wezen, maar straks hopen we onze nieuwe school te betrekken. De Voorzitter spreekt hierop zijn dank'uit aan alle sprekers van dezen avond, betreurt het, dat in een plaats, waar twee derde der bevolking orthodox is, nog zoo weinig belang stelling is voor de Chr. School en hoopt, dat naar het woord van den heer Hogerwerf ieder voorstander van het Chr. onderwijs van nu af aan propagandist voor deze school zal worden, opdat spoedig deze school 7 lokalen in gebruik kan nemen. Hierop eindigt Ds. E. van Asch met dank gebed. SOMMELSDIJK. Op de 1.1. Woensdag ge houden najaarsmarkt waren aangevoerd 22 paar den; 150 runderen; 74 kalveren; 7 varkens en 120 biggen. De havenarbeider A. v. d. V. had het ongeluk aan de haven zoodanig met zijn beenen bekneld te geraken tusschen een schip en ge laden vrachtauto, dat hij ernstig werd verwond en naar een geneeskundige moest worden ge bracht. Vermoedelijk is een zijner beenen ge broken. De bravo-aardappelen worden alhier ge kocht voor 7.de red star voor 6.—- en de paardepeeri voor 0.70 per H.L. Tegen een ingezetene is alhier proces verbaal opgemaakt wegens overtreding van de Arbeidswet; tegen een ander wegens openbare dronkenschap en tegen een derde ingezetene wegens het maken van burengerucht, waardoor de nachtrust der omwonenden werd verstoord. Het jaarlijksch onderzoek voor den dienst plicht, lichtingen 1919 en 1922, zal voor deze gemeente plaats hebben te Middelharnis in de vergaderzaal naast he,t gemeentehuis op Maan dag 1 Juni a.s., n.m. 4uur. Auto-ongelukken. Woensdagavond had op de Kaai alhier een botsing plaats tusschen de auto's van den heer C. B. uit Middelharnis en den heer A. B. alhier. Beide auto's bekwamen

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1931 | | pagina 4