Antire voluüonair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden.
Om hel hooisie goed.
den Heer c. UIARHAEH,
HEVEA
11
I
IN HOC SIGNO VINCES
ss
No. 3738
ZATERDAG 18 APRIL 1931
46STE JAARGANG
EERSTE BLAD.
Op den Uitkijk.
De runs der DedeMee.
een
ge
il ze
juwe
blijft
lieren
fens,
mella
rordt
ge-
dat
it per
-FABRIEKEN
en Fruit
11431
«kt
•er 70 K.O.
en Bankier
's middags
ttterdan.
<%13e stukketi voor Radactie bestemd, Advertentiëo en verdere Administratie fratae© toe te zenden aaws de Uitgevers
te Dirksland.
FIETSBANDEN
Ir
TICULÏF:.
lypotheek.
'-9 n m.
SIEBAMf
5 WE G 3
TERDAM
i
Oezc Courait veiseh§»i eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.- bi vooruitbetaling,
BUITENLAND b| vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
W. BOEKHOVEN ZONEN
S 0*M M E L S D I.J K
Telef. latere. No. 202 Postbus No, 2
ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worde» berekend naar de plaatsruimte, die z% beslaan,
AdvertentlSn worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
Volgende week, nog enkele dagen
slechts en wij hebben onze stem uit te
brengen voor de verkiezing der Pro
vinciale Staten voor Zuid-Holland.
Meermalen hebben we in ons blad in
de laatste weken op de groote beteeke-
nis dezer verkiezing gewezen.
Wij hebben de taak der Provinciale
Staten en de bevoegdheden van Ged.
Staten uiteengezet en aangetoond, dat
er veel voor onze Provincie van af
hangt of de Staten rechts dan wel links
Georiënteerd zijn.
ÏB Wij willen thans op al den arbeid
der Provinciale Staten en van het col
lege van Ged. Staten niet meer ingaan,
maar wijzen op één ding, dat wel van
het hoogste gewicht is bij deze ver
kiezingen.
Wij hebben volgende week Woens
dag te strijden voor het behoud van het
hoogste goed.
Het gaat ook bij déze verkiezingen
om het behoud van Gezag en Vrijheid,
Rechtsorde en Zede.
De Provinciale Staten zijn in de Pro
vincie met Overheidsgezag bekleed en
bovendien hangt van de samenstelling
onzer Provinciale Staten af hoe de ver
houding in de Eerste Kamer zal zijn,
daar ons Hoogerhuis door de Provin
ciale Staten gekozen wordt.
Het geldt hier dus ook een nationaal
belang en wel een natioaal belang van
jp!e eerste orde.
Volgens antirevolutionair beginsel
ontleent de Overheid haren titel, d.w.z.
den grond van haar gezag, aan den wil
van God.
De Overheid is er volgens Gerefor
meerde belijdenis om der zonde wil. De
Overheid werd het middel in Gods
hand om schending der gerechtigheid
met dwangmiddelen te voorkomen en
de ontbindende werking der zonde te
stuiten.
In allerlei vorm wordt in de Heilige
Schrift dit karakter en deze oorsprong
van het Overheidsgezag aangeduid.
Paulus zegt: Alle ziel zij de machten,
over haar gesteld, onderworpen, want
er is geene macht dan van God, en de
machten die er zijn die zijn van God
verordend. Alzoo dat die zich tegen de
macht stelt, de verordening van God
wederstaat en die ze wederstaan zullen
over zichzelven een oordeel halen.
Want zij is Gods Dienaresse, u ten
goede. Maar indien gij kwaad doet, zoo
vrees, want zij draagt het zwaard niet
te vergeefs. Want zij is Gods Diena
resse, een wreekster tot straf dengenen
die kwaad doen.
Hier hebben we het Goddelijk ka
rakter van het Overheidsambt duidelijk
omschreven.
En dit is de wortel waaruit de Anti-
Rev. partij leeft.
Want uit deze erkenning van het
Goddelijk karakter van het Overheids
ambt volgt tweeërlei.
Vooreerst een verplichting van de on
derdanen tot gehoorzaamheid, niet uit
vrees voor straf of terwille van het
maatschappelijk belang, doch uit eer
bied voor de ordinantie Gods.
Maar bovendien volgt uit die erken
ning een plicht van de Overheid.
Overheidspersonen, die Gods Woord
verwerpen, hebben geen andere basis
om hun gezag op te doen steunen, dan
hun eigen wil of den wil van het volk,
dat hen tot dit ambt riep. En voor hen
bestaat de plicht tot handhaving van dit
gezag slechts voorzoover, naar hun in
zicht, het maatschappelijk belang dit
vordert.
Doch voor den antirevolutionairen
staatsman ligt de grond van alle gezag
in Gods Woord. En de Goddelijke
eisch tot handhaving der gerechtigheid
bindt hem in zijn consciëntie om, ook
op het terrein der Provinciale politiek,
dit gezag te handhaven en desnoods
door dwang de eerbiediging van dit
gezag te vorderen.
Uit deze goddelijke roeping der
Overheid spruit evenzeer voort de ver
plichting van de Overheid om de sou-
vereiniteit Gods in het publieke leven
te erkennen (b.v. door het openen van
de vergaderingen der Staten met ge
bed), de goddelijke ordinantiën.
Met dit laatste wordt bedoeld eener-
zijds een gehoorzamen van de ordenin
gen Gods, die tot richtsnoer strekken
van het staatkundig leven (b.v. de eisch
tot handhaving der gerechtigheid en
ordinantian inzake de Zondagsrust),
doch anderzijds een beperken van de
taak der Provinciale Overheid binnen
de grenzen, door de roeping der Over
heid bepaald.
De grenzen zijn niet in abstracten
aan te geven. Doch er is wel een lei
dend beginsel. Erkent men, dat de
Overheid om der zonde wil is ingesteld,
dan volgt hieruit, dat de Overheids
bemoeiing zich niet hoeft uit te strekken
tot hetgeen normaal functioneert. Het
leven in kerk en maatschappij, in school
en gezin, in wetenschap en kunst be
hoort zich zelfstandig naar eigen le
vensvoorwaarden te ontwikkelen. Ook
deze levensvoorwaarden vinden in
Gods souvereinen wil hun oorsprong.
En de in die kringen leiding gevende
personen zijn niet bij toeval, doch door
het voorzienig bestel Gods geroepen
deze levensvoorwaarden te verwezen
lijken en dragen hiervoor de verant
woordelijkheid. Overheidsinmenging
kan eerst toelaatbaar worden geacht,
zoo gebrek aan eigen kracht of rechts
verkrachting het maatschappelijk leven
met ondergang bedreigt.
Het is dan ook om die reden, dat de
Anti-Rev. partij niet alleen de zelf
standigheid van de Kerk onder haar
Koning Christus doch evenzeer de zelf
standigheid van andere maatschappe
lijke kringen zooveel mogelijk eerbie
digt en van de Overheid vraagt om dit
ook op het terrein der Provinciale po
litiek te doen.
Men gevoelt, dat het om het hoogste
goed gaat.
Het gaat om de fundamenten onzer
samenleving.
Want links wortelt in het Revolutie
beginsel. Vanaf Vrijheidsbond tot den
communist toe zijn het looten van één
stam.
Links leeft uit de Godsontkenning in
het openbare leven, en daarmee worden
de fundamenten der samenleving weg
genomen. Daarmee wordt de Revolutie
ingeluid en worden we ten prooi aan
anarchie of tyrannie.
De landen om ons hen bewijzen het.
Wanneer Overheid en volk losge
rukt worden van den levenswortel uit
God, gaan zij den ondergang tegemoet.
Hét kan ook niet anders Al wat van
den hoogen God afvalt móét vallen.
Zulk een volk kan geen dageraad meer
hebben.
De Anti-Rev, houdt vast aan het
Goddelijk karakter van het Overheids
ambt, en daarin ligt het behoud van
Gezag en Vrijheid, het behoud van de
zelfstandigheid der Souvereine kringen,
zooals het huisgezin, de school, de kerk,
de maatschappij. Links wil daarvan
niets weten. Daar drijft men naar de
Staatsalmacht en eindigt met zooals in
Rusland het geheele leven te kluisteren
in het ijzeren corset der Staatsdwinge-
landij.
Laat ons deze dingen bedenken, als
we met God en onze consciëntie alleen
in het stemhokje staan, opdat wij mogen
zien dat het gaat om de hoogste goede
ren, het heiligst goed, dat God ons in
Zijn Gemeene Gratie nog heeft gelaten,
ondanks de ontbindende krachten der
zonde.
Wie dit alles bedenkt, vindt de keus
niet zwaar, maar stemt op
No. één van lijst 2
Ook Koning Alfonso ging heen
Europa stoot zijn vorsten van den troon.
Volgens ooggetuigen was het een dramatisch
moment toen Spanjes Vorst zijn afstand tee-
kende.
■De uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen
in Spanje was voor Alfonso verpletterend. De
voorstanders van de Republiek wonnen overal
en kregen de meerderheid.
De stroom tegen den Koning groeide en nam
de overhand.
En de raadsheeren van Alfonso wezen hun
koning op de noodzakelijkheid, dat hij afstand
teek'ende van den troon.
En terwijl andere leden van het kabinet, nadat
de uitslag der gemeenteraadsverkiezingen bekend
geworden was, binnenkwamen in de kamer waar
hun koning zich bevond, zagen zij, dat Alfonso
met het hoofd gesteund in beide handen nadacht
over den toestand.
En toen opeens greep hij met resoluut gebaar
den gouden penhouder, die voor hem lag en
teekende met een grimmige uitdrukking op het
gelaat het docum'ent, dat een einde maakte
aan vier en een halve eeuw monarchie in Spanje.
Aldus meldden ons de bladen.
Wat er ooit van Alfonso gezegd kan worden,
een lafaard is hij nooit geweest. Hij regeerde
met vaste hand en wist wat hij wou. Hij was
resoluut en cordaat, onverschrokken.
Maar wie kan het rad des tijds terugkeeren
of vasthouden in zijn gang
Geen sterveling.
Wij gaan in Europa den tijd in van het
Republicisme.
Niets en niemand houdt dat tegen.
Of we er beter van worden
Men weet wel, dat het Calvinisme los staat
van iedeién regeeringsvorm. Calvijn zelf gaf
de voorkeur aan den Republikeinschen regee
ringsvorm.
Het Calvinisme is in wezen democratisch.
Maar het is een groot verschil hoe de re
publiek gesticht wordt.
Toen in Amerika de Calvinisten hun staats
vorm kozen, werd deze een gezonde republiek
en het Amerikaansche volk heeft er wel bij ge
varen.
Maar de manier waarop men in Europa re
publieken maakt, voorspelt weinig goeds voor
de toekomst.
Het wordt door een verkeerden geest ge
dreven.
En zijn de landen, waar men in deze jaren
de Republiek stichtte, er beter op geworden
Rusland soms
Of Duitschland
Of Oosténrijkddongarije
Of Portugal, waar men reeds in 1908 zijn
koning dood schoot en diens opvolger in 1910
moest vluchten en waar de Republiek al 21
jaar bestaat
En Polen
De sociaal-democraten zijn er zelf verlegen
mee
En zal het in Spanje beter gaan
De groote fout van Europa Is, dat men wel
het oude opruimt, maar niemand weet er wat
beters voor in de plaats te geven.
Dat is de tragedie van ons werelddeel.
De Revolutie vaart over de landen van Eu
ropa, maar het is een Revolutie, die alleen
negatieve kracht ontplooit.
Men weet wél, wat men niet wil, maar men
is niet in staat er iets anders, iets beters voor
in de plaats te geven.
En dat -kan ook niet, want het is een geest,
die mèt de koningen der aarde ook Hem, Die
gezegd heeft: Ik b'en een Koning der koningen
en een Heer der heeren, den rug toekeert en
zegt: laat ons zijne banden verscheuren en zijne
touwen van ons werpen.
Dat is de groote tragedie van Europa en als
God het niet verhoedt en niet een andere geest
vaardig maakt over dit werelddeel, zal Europa
aan zelfmoord sterven
Want de Revolutie, die de grondslagen der
samenleving ondermijnt, zal nooit in staat blijken
een nieuw gebouw voor dé menschelijke samen
leving in te richten.
Het is de geest, die ontsproten is aan het
Marxisme, welke geest weer vrucht was van
de ongeloofstheorieën van de Fransche Ency-
clopaedisten en de Duitsche wijsgeerige school,
waaruit de z.g.n. „verlichtingstheorieën" zijn
voortgekomen. En nu heeft wel de sociaal-
democratie van onzen tijd zich begeven in de
banen van het revisionisme, wat men zou kunnen
noemen het parlementaire socialisme, maar dat
is slechts een phase in den ontwikkelingsgang.
We hebben het pas nog gezien in de S.D.A.P.
in ons land, waar de partij scheurt en kraakt
en de linkervleugel oppositie neemt en contact
zoekt met de communistische elementen.
Het glijdt af naar de diepte. Er is geen
stilstand.
En wie of wat zal dezen geest kunnen keeren?
Geen militair vertoon.
Daarmee heeft ook koning Alfonso het niet
kimnen redden.
En hoe scheen vroeger het Duitsche leger
niet gehecht aan zijn keizer
Ook de Kerk niet.
Spanje is overwegend Roomsch, was altijd
een bolwerk van het Roomsch-Katholicisme, en
koning Alfonso had de geheele Roomsche gees
telijkheid aan zijn zijde.
Maar ook dat heeft hem niets geholpen.
De Kerk als instituut houdt den stroom van
Revolutie en Ongeloof niet tegen.
Slechts één ding is er wat stand houdt,
dat is het geloof in het Woord van God, de
kracht van het Evangelie.
Groen van Prinsterer heeft dit op zoo uit
nemende wijze in zijn kostelijk boek „Ongeloof
en Revolutie" uiteengezet.
Alle jonge menschen zouden dit boek moeten
bestudeeren.
Geen boek toont een zóó klaar inzicht in het
wezen der Revolutie dan dit werk.
hckt/oopend
/Jzersterft
Intusschen moest koning Alfonso als slacht
offer van den geest der eeuw vallen.
Gelukkig brengt hij het er beter af dan velen
zijner collega's. Het kosit niet zijn hoofd en een
tragedie als van den Duitschen ex-keizer werd
hem bespaard. Zelfs verliet hij onder militaire
eer zijn land.
Maar de diepe tragedie is er niet minder om.
Wanneer na vier en een halve eeuw dynastie
de laatste zoon van een oud vorstengeslacht
afstand teekent voor zich en zijn nakomelingen,
moet er toch wel iets in de ziel van zoo'n man
omgaan.
En nu doet zich de vraag voor: welke in
vloed zal deze omwenteling hebben op het
internationale leven
Radicalen en socialisten deelen nu in Spanje
de lakens uit.
En de Duitsche bladen zeggen, dat deze Re
volutie al jaren lang van uit Frankrijk is ge
steund met geld en van uit Parijs bevorderd is.
Maar Europa denkt anders over het geval
dan Frankrijk.
Wanneer Spanje Frankrijk in de toekomst
gaat steunen, zal dat van andere zijde minder
aangenaam gevonden worden.
En het zou mogelijk kunnen zijn. dat de
Duitsche Republiek niet heel vriendschappelijk
tegenover de Spaansche Republiek komt te
staan, ook al deelen in beide Republieken de
socialisten de lakens uit.
Want de socialistische internationale is een
aardig lied op partijcongressen, maar in de
praktijk bleek ze nog altijd van nul en geener
waarde 1
Het ziet er voor Europa niet heel mooi uit.
UITKIJK.
i.
Ter gelegenheid van zijn verjaardag wil ik
enkele herinneringen uit het leven van den Prins
der Nederlanden ophalen.
Toen Hertog Hendrik van Mecklenburg-
Schwerin, nu bijna dertig jaar geleden, naar
ons land kwam, zullen de dagbladen- wel menige
bijzonderheid uit het leven van den jongen Prins
gepubliceerd hebben, maar ik vermoed, dat de
ouderen onder ons daar veel van zijn vergeten
en dat de jongeren er nooit zoo erg veel van
hebben gehoord.
Hertog Hendrik Vladimir Albrecht Ernst werd
den 19den April 1876 geboren uit het derde
huwelijk van Groothertog Frederik Frans II
met Maria Carolina Augusta van Schwarzburg-
Rudolstad.
Uit dit huwelijk waren reeds één dochter,
Elisabeth, en twee zoons, Frederik Wilhelm en
Adolf Frederik, geboren. 'Zijn jeugd bracht Her
tog Hendrik met dit zusje en deze broers door
in het slot te Schwerin, de hoofdplaats van het
Groot-Hertogdom.
Dit slot is een hoog en omvangrijk gebouw,
met breede en spichtige torens, kanteelen- en
windvanen. Het ligt ydillisch, op een schier
eiland tusschen '■wee muren en is door zwaar
geboomte omgeven. Dateerende uit de middel
eeuwen is het in 1845 gerestaureerd en aan
zienlijk vergroot. Het hrvat een reeks van hooge,
statige vertrekken met ongemeene pracht ge
meubeld.
In de gouden zaal, de voorzatenzaal en de.
troonzaal met de witmarmerén wanden, fonke
lende gouden luchters met duizenden waskaarsen
en de spiegelgladde, ingelegde vloeren, bereiken
de pracht en schittering van goud, fluweel en
satijn het toppunt.
Dit zijn de statievertrekken, zooals ieder pa
leis die heeft, maar die ons niets zeggen om
trent de bewoners, hun smaak, hun persoonlijk
karakter, hun dagelijksch doen en laten. Daar
toe zouden we de kamers moeten zien, waar de
jonge Hertog met ouders, broeders en zuster
zijn jeugd doorbracht. Maar deze blijven na
tuurlijk hermetisch gesloten.
Of we dan niets weten omtrent de levenswijs
van het Groothertogelijk gezin uit den tijd, toen
Hertog Hendrik een knaap was Zeer zeker.
We hebben daartoe het levende woord.
Den 22sten September 1897 verloor Hertog
Frederik Wilhelm, oudere broeder van Hertog
Hendrik, bij de vloot-manoeuvres in den Ebbe-
mond voor Cuxhaven, als commandant van de
torpedoboot S 26, door verdrinking het leven.
Van dezen zes-en-twintigjarigen Hertog gaf zijn
gouverneur enkele jaren later een levensbeschrij
ving onder den titel „Levensbeeld van een Duit
schen Zeeofficier". Irr dit werk deelt nu Her
togin Elisabeth, de zuster van den verdronken
Hertog, ons een en ander mede uit het dage
lijksch leven in het paleis, toen zij als kinderen
daar woonden.
Laat ik de Hertogin Elisabeth zelf even aan
het woord laten
„Wij stonden", aldus schrijft zij, „als kinderen
even na zeven uur op, en meestal, wanneer wij
aan 't ontbijt warén, of ook reeds aan de school
tafel zaten, om de opgegeven les nog eens over
te leeren, kwam de lakei binnen met de woor
den: „De kinderen zouden bij den Grothertog
komen."
Ofschoon wij dezen volzin al lang uit het
hoofd kenden en heel goed wist, dat papa nooit
vergeten zou, om ons te zenden, werd toch
iederen morgen met zekere spanning naar de
deur gekeken en met ongeduld het oogenblik
verbeid, waarop zij zich openen en- de lakei de
bekende woorden zeggen zou, die wij hem dik
wijls zelf toeriepen, want de boodschap was
ieder onzer hoogst welkom. Vooreerst was het
een verlossing van de schoolbank en ten tweede,
en dat wel de hoofdvreugde: we mochten naar
papa. Deze korte zin zal duidelijker dan lange
ontboezemingen doen begrijpen, wat ons onze
Vader was. Wij hielden onuitsprekelijk veel van
hem en waren nooit gelukkiger dan wanneer wij
bij hem mochten zijn.
Tegen half negen kwam het bericht, dat
Mama gereed was en aan het ontbijt zat. Dan
riep hij: .Kinderen wegleggenen wij vlogen
bij dit woord, om elk voorwerp weder op zijn
juiste plaats terug te brengen, want er diende
stipt gehoorzaamd te worden. Om kwart voor
negen werd er gebeden. Daarna scheidden wij
ons van de ouders en hadden les.
Des Zondags vroeg vóór de Kerk lazen wij
met Papa en Mama een Epistel en -het Evangelie
van den dag; Papa sprak dan menigmaal met
ons daarover, vroeg ons naar de beteekenis, of
we het ook goed begrepen hadden en ver
klaarde de voor ons onduidelijke plaatsen."
De Groothertog was met hart en ziel militair.
De kleine Hertog Hendrik was dan ook niet
ouder dan zes jaar, toen hij reeds op het slot
plein naast zijn twee oudere broers stond en
met hen door een onderofficier werd gedrild.
En dit was niet maar zoo een spelletje, doch
ernst. Des avonds nam de Groothertog als het
maar even kon, steeds het „dagelijksch rapport"
omtrent het gedrag en de vorderingen van de
„rekruten" in ontvangst.
Hoe de Vader van Hertog Hendrik de op
voeding van zijn kinderen opvatte, blijkt het
best, uit wat Dr. Wilhelmi, één van de gouver
neurs, ons daaromtrent meedeelt. „De gods
dienstige opvoeding", zoo zegt hij, „ging uit van
het dagelijksch gebed, aan hetwelk al de huis-
genooten deelnamen, en waaraan zich voor de
vorstelijke kinderen al heel vroeg regelmatig
kerkbezoek aansloot. Het betrof hier het plan
ten van een Christendom van het leven, van den
praktischen ernst. Waarachtigheid, plichtsbe
trachting, zich om ander'en bekommeren, achting
voor ondergeschikten en nederigen, onverbidde
lijke logica, waren de wezenlijke gezichtspunten,
niet alleen voor de lessen, maar ook zooveel
mogelijk voor de algeheele vorming van het
leven.
Hand in hand daarmee gingen lichamelijke
harding en allerlei oefeningen, matigheid en
eenvoud in d'e voeding, uitsluiting van prikke
lend genot.
De opmerkingsgave te vormen en het op
merken der wezenlijke dingen tot een voort
durende en aangename gewoonte te maken, was
daarom een gewichtig gezichtspunt in de op
voeding, Planten en dieren, topografische bij
zonderheden, physicale gebeurtenissen, handwer
ken, nijverheid en landbouwkunde; alles werd
zooveel mogelijk in de eenvoudigste vormen
opgemerkt, ontleed en beschreven. Bezichtigd
werden: smidsen, molens, gieterijen en spinne
rijen, porseleinfabrieken, de vorstelijke tuinen
met hun menigvuldige inrichtingen, gipsafgiet
sels, bergwerken, schepen en zoo al meer."
Op 13-jarigen leeftijd vertrok Hertog Hendrik
naar Dresden om, gelijk bijna alle Duitsche
prinsen, het Vitzhumsche gymnasium te bezoe-
I hi