voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. D. ADEHIA BMItEflUlEG 32, RW Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES FEUILLETON No. 3737 WOENSDAG 15 APRIL 1931 46STE JAARGANG KORT EN GOED WELFSCHOEN VOLDOET T Brieven uit Amerika. Speciaal zaak KLATERGOUD Deze Courant verse h^nt eiken WOtNSDAG en ZATERDAG. ABO vliNr AENTSPRIJS per drie maasden franco per post f Ir- vooruitbetaling, B jITENL/ ND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar, APZnwnpt LIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEEFSTER Fa. W. BOEKHOVEN ZONEN SOMMELSDIJK Telef. Interc No. 202 Postbus No 2 ADVEklfcNUÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cetat pet regcl DIENSTAANVRAQEN en DIENSTAANBIEDINGEN I 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die xfl beslaan AdvertentiPn worden ingewacht tot DINSDAG- er VRIJDAOMORORN 10 A ES® Kttikkett voor dl® Redactie bestemd, A d v e rteta t J n en verdere Adnilaistratie, franco toe te arenden aan de Uitgevers B DE PUBLICATIE OVER DE WATER LEIDING. Onze liberale en Staatk. Geref. perszusters j zijn verstoord, dat we ze met de publicatie om trent de vorderingen der waterleiding op Flak- kee vóór geweest zijn. Wij kunnen ons dat indenken. Maar hebben wij daar schuld aan Het zou o.i. meer met journalistieke waardig- heid overeengekomen zijn, indien ze niet in een hoekje waren gaan zitten mokken, maar óf ge zwegen hadden óf ons verzocht hadden de stuk ken of gedeelten er van te mogen overnemen. We zouden hen gaarne ter wille geweest zijn. Nu hebben zij getracht van den voorzitter van het bestuur der waterleiding, burgemeester Den Hollander, een verklaring te ontfutselen, dat onze inlichtingen onjuist en dat de inlichtingen voorbarig verstrekt waren. ÜWe zullen hier die verklaring, die zéér on- iolpen geredigeerd is, maar niet overnemen, at heeft men aan verklaringen, die niet onder teekend worden Wel heeft de Burgemeester een ander epis teltje geteekend, maar dat zegt totaal niets om trent de juistheid onzer mededeelingen en was meer als een zoethoudertje voor onze pers zusters bedoeld. Nogmaals, onze collega's waren op waardiger wijze over hun tekort van journalistieke activi teit heengekomen, indien ze er maar geheel het zwijgen aan hadden toegedaan. Ons blad heeft nu eenmaal op Flakkee de oudste brieVen, wortelt in den volksgeest van Flakkee en vindt zijn lezers in alle kringen en bij alle richtingen, zoowel bij landbouwers als arbeiders, bij Antirev. als St. Geref., Roomsch- Kath., liberalen en socialisten. Wij wenschen dien band met het Flakkeesche volk te bewaren en te versterken en nemen er Wat geen genoegen imee onze kolommen met uwtjes en verslagen te vullen, maar wenschen ook actueel urgente belangen te bespreken en te bevorderen. Wij hebben dat gedaan met de Electrificatie toen West-Flakkee ook het nieuws rut ons blad moest halen; we hebben dat gedaan met allerlei rapporten, die voor Flakkee van belang waren en het behoefde dus onze collega's niet te ver wonderen, dat we ook ten aanzien van het Waterleiding vraagstuk diligent bleven. Dat ligt nu eenmaal in onze lijn. En dat is ook Antirevolutionair. Ons A.-R. lid van Ged. Staten, de heer Heukels, heeft het in zijn rede de vorige week zeer terecht opgemerkt, dat ook achter de be hartiging der stoffelijke belangen een Antirev. principe steekt. Zooals het de dure roeping van ieder Christen-huisvader is de stoffelijke wel vaart der zijnen te bevorderen, zoo is het ook e'en' eerste eisch van Antirev. beginsel voor land en volk, stad en gewest de stoffelijke wel vaart te zoekèn en voor te staan. In die richting hopen we te blijven voortgaan. En nu schrijft „Onze Eilanden" wel, dat „hij, die het rapport en de verdere inlichtingen heeft gegeven, in strijd heeft gehandeld met de eti quette van de commissie", maar wat dat voor een „soort etiquette" is, komen we van hem niet te weten. Waarschijnlijk bedoelt hij, dat dit rapport geheim had moeten blijven, maar in de laatste vergadering is over geen geheimhouding gesproken, en wij zien ook niet in waarom het geheim had moeten blijven. De waterleiding is een kwestie, die het geheele Flakkeesche volk aangaat en aan die geheim- doenerij doen wij niet mee. Wanneer er in ons land het een of ander groot werk tot stand moet komen, wordt de zaak vanaf het eerste stadium breedvoerig in de pers besproken. En dat behoort ook zoo. De publieke zaak moet publiek behandeld wor den. Ook dat is een Antirev. principe. En we zijn er van overtuigd hiermede te handelen in den geest van onze lezers, die trouwens niet anders van ons blad zouden verwachten. De beste raad, die we onze collega's kunnen geven, is, als we hun weer vóór zijn, niet te gaan mokken en intrigeeren, maar eens te trach ten inzicht te krijgen in de eischen, die er aan jornalistieken arbeid redelijkerwijze gesteld mo gen worden. KOSTEN VAN OUDERAVONDEN. In dén Raad van Middelharnis bracht de heer Doornbos de kosten van Ouderavonden ter sprake. Men had vanwege de Openbare U.L.O. en -Lagere School al de kosten voor ouderavonden gemaakt bij de gemeente in rekening gebracht. De heer Doornbos teekende hiertegen protest aan 'en wees er op, dat volgens een K. B. van 2 Sept. 1927, No. 34, alléén die kosten in rekening mogen v» orden gebracht, welke direct verband houden met localiteit enz. Verteringen en dergelijke moeten door de ouders of de ver- eeniging zelf gedragen worden. Het betreffende K. B. zegt hiervan „Overwegend ten aanzien van de uitgaven voor ouderavonden dat deze, ten doel hebbende een goede verstandhouding én samenwerking tusschen school en huisgezin te bevorderen, geacht kunnen worden in het belang te zijn van het onderwijs, zoodat de kosten van zoodanige bijeenkomsten gerekend moeten worden tot die, bedoeld in art. 55, letter O, der wet, te behooren, dat tot deze uitgaven echter niet medegerekend mogen worden de kosten van de op zoodanige bijeenkomsten gemaakte verteringen." Ofschoon de heer Doornbos bestrijding onder vond, hield hij voet bij stuk en o.i. zeer terecht. Het is trouwens rationeel en logisch, dat kosten voor gemaakte verteringen enz. niet op de ge meente verhaald worden, maar door de ouders of de vereenigingen zelf gedragen worden. Wij vestigen er te dezer plaatse nog even de aandacht op, opdat andere gemeentebesturen, waar dezelfde fout als te Middelharnis gemaakt wordt, insloop, er hun winst mede kunnen doen. UIT HET FAILLISSEMENT DER OPENBARE LAGERE SCHOOL. Wanneer er ergens e'en faillissement is, komen er soms rare dingen aan het licht. Zoo is het ook met den faillieten boedel der Openbare School. Het is een school, die uit den tijd raakt, en het is eigenlijk niet anders dan een blijk van achterlijkheid en oer-conservatisme zich voor het behoud dier school druk te maken. Links zelf begint te begrijpen, dat bijzonder onderwijs toch eigenlijk toet eenige rationeele is. Een goed socialist zal dan ook direct toegeven, dat zijn kind beter op een socialistische bij zondere school past, dan op de z.g. „neutrale" Openbare school. De liberalen gaan ook dien kant op waar ze maar kunnen. Maar op Flakkee zijn we in die dingen nu eenmaal een beetje achterlijk. Daar loopt men zich nog warm voor een in stelling, die feitelijk failliet is. En niets is deze palstaanders voor de openbare secteschool te gek om de menschen te bewegen met 1 April of 1 Mei hun kinderen naar de Openbare School te brengen. Te Stellendam dreigde men met boycot. En te OoltgenspLaat werd in den avond van 31 Maart (1 April begon het nieuwe leerjaar) een op oranjepapier gedrukt biljet aan de wo ningen bezorgd, waarin de zonderlingste getallen genoemd werden om de menschen er van te overtuigen, dat de Bijzondere Scholen te Oolt- gensplaat de gemeente naar den afgrond helpen. Eji als de ouders dat inzien, eindigt het biljet: „herstelt dan, die daaraan (aan die vernietiging van het gemeentekapitaal n.l.) tot dusver hebben medegewerkt, wellicht geheel ondoordacht, die fout, door morgen 1 April uw kinderen te zen den naar de Openbare school." Het o'ranjepapiertje is niet onderteekend en men zou geneigd zijn hier van een Aprilgrap te spreken, ware het niet, dat de heeren voor standers van het openbaar onderwijs reeds meer malen bewezen hebben, dat ze inderdaad tot die gekke dingen in staat zijn, als ze denken er een discipeltje mee te kunnen winnen. Alsof nu één Platenaar meerien zou, dat hij met zijn kind naar de Openbare school te zen den, de gemeente ook maar één cent bevöor- deelen zou „Ter overdenkingstaat boven aan het papiertje met twee uitroepteekens. Inderdaad geven we ter overdenking hoe ver de openbare school al uit het nationale leven is weggezakt als zoo tegen 1 April tot zulke lap middelen de toevlucht moet worden genomen om de zaak nog wat gaande te houden Beste Vriend Deze week zal naar aller gedachte de nieuwe Amerikaansche ambassadeur naar Nederland benoemd worden. Zijn naam is Saurits S. Swen- son. Van zijn naam kan wel afgeleid worden, dat hij een Zweed is. Hij is een belijder van den Lutherschen godsdienst, en is in de Lu- thersche kringen gezien en geëerd. Hij is ook al gezant geweest naar Denemarken', naar Zwitserland en Noorwegen. Dus hij ds wel ervaren. Hij komt van den Staat Minisota, is daar Bankdirecteur en moet een geweldige pu- bliek-spreker zijn. Ik vond het jammer, dat er weer geen Hollander benoemd was voor deze post. Het is toch wel wat waard als een ge zant in den' vreemde geen tolk noodig heeft om daar met autoriteiten te spreken, maar bij eenig nadenken is er ook weer wat tegen als een gezant van geboorte zelf Nederlander is, gelijk dit het geval was niet G. J. Diekema. Dan loopt men gevaar om een prooi te worden van zijn eigen sympathieën en antipathieën. Het schijnt inderdaad moeilijk, schier onmogelijk diplomaat te zijn en zichzelf te blijven. Een diplomaat moet op zijn peil blijven en de etiquette van de diplomatiek zorgvuldig in acht nemen. Het stemt ons tot dankbaarheid, dat mr. Swenson een Zweed is. Als Noprdelijk Europeaan ver staat hij het volkskarakter van Nederland beter dan e'en' Italiaan of Franschman. Ja, Amerika is een mengelmoes van alle na tionaliteiten, maar dit juist maakt Amerika tot Amerika. Verreweg het grootste deel van onze bevolking is Europeaansch, maar wij kunnen niet naar eenig land van Europa genoemd wor den. In dit opzicht zijn wij eenig. Wel vindt men hier tradities en gewoonten uit de ver schillende landen van Europa, maar, maar zelfs ook die tradities dragen hier een Amerikaansch stempel. Het meest, zijn wij op Engeland aan gelegd. En dit doet de taai. Het is niet alleen het Engelsch spreken, maar dat Engelsch spre ken brengt ook het Engelsch denken met zich. Maar ook dat Engelsch is gelukkig Ameri kaansch. En met al de moeite, die Engeland doet om ons te ver-Engelschen, verliest zij grond. En dit heeft de wereldoorlog bevorderd. En dit acht ik e'en zegen. Wij hebben onze onafhankelijkheid van Engeland met het zwaard moeten bevechten. Laat ons als Amerikaansche nazaten van dat roemrijk voorgeslacht dan ook toonen, dat wij ons verzetten tegen Engelsch Amerika, maar boven alles een echt Ameri kaansch Amerika willen handhaven. Er is geen tijd in onze geschiedenis bekend, dat zoo aan gelegd is op de veramerikanisatie van onze ge mengde natie als nu. In de eerste plaats vindt dit zijn oorzaak in de beperkte emigratie. Vroeger kwamen er in een jaar meer vreemden in dan nu in tien. Dit op zichzelf is natuurlijk goed. Het ds de kracht van onze natie dat zij één is, maar in deze geweldige strooming van Amerikanisatie ligt ook veel bezwaar. Want de vraag dringt zich aan ons op: Zal de oude Amerikaansche volksgeest, die ons land ge maakt heeft wat het is, op den duur de leiding blijven geven in deze Amerikanisatie, of zullen de geesten, die van buiten op ons inwerken, straks de leiding krijgen en het roer in handen nemen Vele teekenen wijzen daarop. Onze Staatsuniversiteiten worden niet alleen meer o n-Christelijk, maar anti-Christelijk. En dat zijn de inrichtingen, waar onze leiders ge kweekt worden, Als daartegenover nu maar een streven ontwaakt om de Christelijke leiding in ons groote land te handhaven, dan kan dit brutale atheïsme nog een gunstige uitwerking hebben. Het voor of tegen moet in ons land meer openbaar worden. Die algemeene Chris telijkheid is niet veel beter dan geen Christe lijkheid. Eén ding is gelukkig: de klassenstrijd heeft hier geen opgang. De communisten pro- beeren het wel, doch zij vinden weinig of geen gehoor. De Amerikaan is er te nuchter voor. Hij weet wel, dat dit maar zoet gefluit is om den vogel in den strik te krijgen. De afstand tusschen werkman en werkgever is ook niet groot genoeg om met dén' klassenstrijd opgang te maken. Verleden week verspreidden de Com- mnunisten een pamflet in de fabrieken, dat vol scheldwoorden stond op de werkgevers en mil lionaire, maar het pamflet was gehectografeerd. Blijkbaar konden zij het bij geen drukkerij ge- druk krijgen. En de post verzendt zulke schend- schriften niet, dus moet het alles door de Com munisten zelf rondgebracht worden. Nëeri, Amerika is nog niet rijp voor het Com munisme. Maar daartegenover is er ook nog geen actie van eenige beteekenis van de Chris tusbelijders. En dit vooral is zoo noodzakelijk. Enkelen zien dit wel, vooral onder de Ameri kanen van Hollandsche afkomst. Verleden week hebben er in Grand Rapids 3 groote ver gaderingen plaats gehad om tot organisatie van de Chr. arbeiders te komen. Prof. Clares Bouw- door H. KINGMANS. 22) „Neen, na gister daarover niet meer. Het baat immers toch niet Hij leeft trouwens thans geheel in een roes." „Je zoudt zeggen, dat zij elkaar echt liefheb ben," meende Truus, weifelend. „Zij doen ten minste alsof". „Het is zeer wel mogelijk, dat wij ons ver gissen, vrouwtje, 't Is te hopen." ,Er valt ook nog niets te van te zeggen. Ze zijn nog niet getrouwd. Ik blijf toch gelooven, dat Heino niet los is van Martha. Toen ik hem vertelde, dat Martha in betrekking gaat, kleurde hij als een jongejuffrouw. En is het niet opmer kelijk, dat hij n a mijn mededeeling over Martha besloten heeft, eerst over twee weken naar Gro ningen te komen. Volgende week, heeft hij be merkt, loopt hij de kans, dat Martha nog thuis is, al vermoed ik het niet. Over twee weken heeft hij dat risico niet en daarom stelt hij uit." „Misschien is het een samenloop van omstan digheden", verontschuldigde Tjaard Heino. „Bo vendien valt het te begrijpen, zoo al niet te bil lijken, dat hij, na het gebeurde, Martha liever uit den weg blijft." „Ben je van meening veranderd, Tjaard Meen je, dat het geld bij deze verbintenis géén rol speelt „Zij gaan/ aardig en lief met elkaar om", meende hij. „Ik beweer niet, dat het geld heel geen rol speelt, maar „Eerlijk gezegd 'k twijfel ook wel eens. Maar t zou niet de eerste maal zijn dat Heino kome die speelt. Daar weet Martha van mee te pra ten." „Truus, hoor eens", zei hij, opeens heel erns tig. „Ja, wat heb je" „Kun je niet wat milder over Heino denken Je spreekt zoo sarcastisch over hem en moogt hem niet meer lijden." ,,'t Is misschien niet goed van mij, maar ik kan dat gehuichel niet uitstaan. Maar je hebt gelijk, 'k moest wat van jouw vergevingsgezind heid hebben. Maar, ga je dan goedkeuren, wat Heino dóet „Dat weet je wel beter. Maar wij moeten me delijden met hem hebben. Als het waar is, wat wij vermoeden, dan is hij diep gezonken en dan heeft de duivel hem te pakken, door hem aan te tasten in zijn zwak zucht naar geld. Dat is een ontzettende zonde, die hem ten verderve voert, als er geen inkeer komt. En daarom moe ten wij medelijden met hem hebben. En voor hem bidden. Is dat niet veel beter dan sarcas tisch en smalend over hein te spreken „Ik moest wat van jouw nuchterheid bezit ten bekende zij. „Want je hebt gelijk. Wij moeten de zonde verfoeien, maar medelijden hebben met den zondaar". „Ik mag jouw spontaniteit wel, kind. Mis schien was bet goed, als ik er iets van bezat", glimlachte Tjaard. „Maar da;t neemt niet weg, dat je je moet inbinden. Heino i s op dien ver keerden weg, dat staat vast. Zelfs al is niet waar, wat wij vermoeden. Geloof je niet, dat God hem op de een of andere wijze zal tegen komen Is het niet veel beter, het aan den Hee- re over te laten in plaats, dat wij min of meer smalend over hem spreken De spontane Truus vlijde zich tegen haar man aan. „Je hebt, als altijd, gelijk, Tjaard. Ik kom er toch niet verder mee. 't Is alleen in mij komt alles in opstand, als ik er aan denk, dat Heino Martha, die hij liefheeft, schandelijk heeft be handeld, alleen, omdat zij geen geld bezit en dat hij zich verlooft met een rijk meisje, dat hij niet liefheeft, zooals dat behoort." „Maar dat weten wl] toch niet Kun jij in Heino's hart lezen En bovendien, al was het „Hoor eens, Tjaard, een vrouw ziet scherper dan een man „En jij ziet heel scherp", moest hij erkennen. „Stil nu. Een vrouw ziet in die dingen meestal scherper dan een iman. Misschien is het meer intuitie, ik weet het niet. Maar ik b 1 ij f geloo ven, dat dit geen verbintenis uit liefde is. Het is best mogelijk dat Heino het denkt maar daarom is het niet zoo. Martha is de vrouw, die Heino liefheeft. Ik ben er van overtuigd, zonder dat ik bewijzen, zonder dat ik zekerheid heb." „Goed, kind, laat ons dat aannemen. Je wéét, dat ik het ook vermoed. Maar dan verandert dat niets aan mijn woorden van zooeven, name lijk, dat wij medelijden met Heino moeten heb ben. Hij is niet beter en niet slechter dan wij. Hij is verstrikt in zonde van de geldzucht, waar aan hij alies zou opofferen. Als de Heere hem niet tegenkomt, is tnijn broer reddeloos verloren. Het is ontzettend. Wij hebben gelachen op het verlovingsfeestje, wij hebben op de receptie me de de gelukwenschen aanvaard, maar ons hart heeft geschreid, hé, Truus Wij zijn gegaan voor moeder en omdat Heino onze broer is en blijft, maar de klove hebben wij gezien. Laat ons veel bidden voor Heino." „Ja", zeide zij. De klove, waarvan Tjaard sprak, voelde me vrouw Heerema twee weken later, toen het pas verloofde paar enkele dagen in Groningen ver toefde, even diep. Truus had haar verteld van het verloop in Amsterdam, Zij had haar Gretha geschilderd als een goed, lief meisje. En dat had zij, bij de kennismaking moeten beamen. Gretha was een aardig kind, dat zielsveel van Heino hield. Zij zou een idelaal vrouw voor haar jongen zijn, als daar niet was de klove tusschen de begin selen. Want al had Heino die vaarwel gezegd, al had hij zijn doop en zijn openbare belijdenis verloochend, hij wist den goeden weg en de mogelijkheid had altijd nog bestaan, dat e'en vrouw als Martha, Heino tot God had terugge leid ,al had de Heere dan ook geen menschen noodig, om Zijn raad te volvoeren. Maar een vrouw als Gretha, kon Heino niet weer voeren op het pad ten eeuwigen leven, want zij was on wetend als een kind in de wieg. Mevrouw Heerema sprak niet met Gretha over den godsdienst, wel wetend, dat zij op rotsen ploegen zou. Maar dat was dan ook de eenige concessie, die zij Heino deed. Voor het overige volgde zij precies haar gewoonte. Zij bad aan tafel hardop en las den Bijbel, ook al bemerkte zij, dat Heino er zich min of meer aan ergerde. En toen het Zondag was, ging zij twee maal ter kerk. Gretha vond het alles even vreemd. Doch zij was te beleefd, om er iets van te zeggen. Bovendien vond zij het een wei nig interressant. Een enkele maal werd over Martha gespro ken. Maar Heino koos dan zoo spoedig moge lijk een ander onderwerp, echter zóó handig en tactvol, dat het Gretha niet opviel. Rechtstreeks sprak deze er met Heino over, toen zij met hem alleen in de kamer was en stond voor de foto van Martha, die genomen was even vóór haar vertrek, „Is dat nu Martha vroeg zij. „Wie is zij eigenlijk Het spijt je moeder wel, hé, dat zij vertrokken is." „Martha is al jaren wees. Zij komt uit Gel derland. Haar moeder was een warme vriendin van moeder en daarom heeft moeder haar als dochter aangenomen. Zij was al die jaren hier in huis." „Maar waarom is zij dan .weggegaan „Dat was al lang de bedoeling," loog Heino. ,,'t Is voor ieder goed, eens in een andere om geving te zijn. En nu kwam er een mooie gele genheid in dat ötrechtsche predikantsgezin, 't Is voor moeder sneu, maar zooals je gehoord hebt, komt er volgende week een juffrouw voor gezelschap en dan is dat ook weer opgelost. Over een jaar komt Martha weer terug, als zij tenminste niet getrouwd is." Heino sprak opzettelijk op vrij onverschilligen toon, zoodat Gretha geen enkele reden had, om argwaan te koesteren. Bovendi'en was het motief voor Martha's vertrek ook zeer aannemelijk't was wel eens goed voor haar, dat zij in een andere omgeving en in een druk gezin vertoefde. „Je moeder moet ook gezelschap hebben," meende Gretha. „Aan zoo'n dagmeisje heeft zij niets, 'k Vind haar een lief aardig mensch, Heino. Trouwens je broer en zuster zijn ook aardig. Je hebt, bemerk ik weer, niet veel met Truus op maar dat is toch verkeerd van je ge zien. Ze zijn allen leuk en goed, Truus ook. Nu ja, zij zijn niet zooals ik, of liever, zooals wij, maar meenen het goed. Zeg, was je vroeger ook als zij Over dat onderwerp wilde Heino het liefst niet spreken. Want dan knaagde er van binnen wat. Dan was het hem, of hij niet zoo vrij was, als hij wel meende „Och ja." zeide hij onwillig, „ik was vroeger ook zoo. Natuurlijk, je wordt er in opgevoed'. Maar ik kon mij er niet langer in vinden." „Dat kan ik mij levendig begrijpen. Ik zou het ook niet kunnen. Zoo'n paar dagen hier lo- geeren, nu ja, dat is aardig. Maar altijd in zoo'n omgeving vertoeven, neeen, dat zou ik niet kun nen." „Het behoeft ook niet, lieveling," kuste 'hij haar, „Wij moeten het met elkaar vinden." „En dat zal wel gaan," meende Gretha vol vertrouwen. De enkele dagen, dat zij te Groningen ver toefden, waren spoedig voorhij. En Heino was blij, toen de trein het station uitschoof, om on der het viaduct door in de richting AsSen te verdwijnen. Aanvankelijk hadden' zij over Sta voren willen gaan, maar omdat er veel wind stond, had Gretha weinig trek in de zeereis Stavoren—Enkh uizen (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1931 | | pagina 1