BELASTINGZAKEN No. 3734 De Waterleiding op Flakkee. munr. q,;NOVWSES Zaterdag 4 April 1931. TWEEDE BLAD Dit nummer bestaat uit drie bladen. Tot uitvoering van het werk besloten. - Het rapport ven de N.V. Industrieele Maatschappij M. A. B. E. G« Voldoende water. - De kosten - Fentablliteitsberekening Het water van onberispelijke kwaliteit. A. BEURMANJER Wegsns da Paaach» dagen, zal ons num mer van Woensdag a.s. NIET verschijnen, Plaatselijk Nieuws. Zoo is dan eindelijk het economisch, tech nische, maar vooral hygiënische vraagstuk 1 voor Flakkee van zóó groote urgentie, reeds gedurende een lange reeks van jaren tot op lossing gebracht. Deze week heef1, het bestuur der te stichten Maatschappij op Flakkee voor de definitieve beslissing een vergadering gehouden en met algemeene stemmen besloten tot stichting van de Flakkeesche Drinkwaterleiding over te gaan. Reeds binnen enkele maanden zal hoogstwaar schijnlijk met de aanbesteding van het werk worden begonnen en is hets lechts een kwestie van tijd of Flakkee zal in het bezit gesteld zijn van het kristalheldere, gezuiverde drinkwater, dat men maar uit een eenvoudig kraantje heeft te laten loopen. Men kent wel zoo ongeveer de prae-historie van het Flakkeesche drinkwatervraagstuk. Reeds bijna een dertig jaar geleden werd het vraagstuk der drinkwatervoorziening op Flak kee urgent gesteld. Er is in 1912 een Staats commissie benoemd, belast met een water- en bodemonderzoek in het gebied van de Oost- en Middelduinen van Flakkee. Deze commissie kwam na onderzoek tot de volgende conclusie le. Het gebied der Oostduinen is als wa- terwinplaats voor eene groepswaterleiding voor het eiland Goedereede en Overflakkee bruikbaar, in dier voege, dat daaraan in vol doende hoeveelheid water te onttrekken is, ff^dat door aëratie, ontijzering en filtratie in ™goed drinkwater is om te zetten. 2e. De benoodigde hoeveelheid water mag niet uitsluitend uit het diepduinwater worden verkregen, doch moet hoofdzakelijk worden gewonnen uit het bovenduinwater, waarbij in droge tijden en, in de toekomst, voor aanvulling van een mogelijk tekort slechts een voorzichtig gebruik kan worden gemaakt, van het diepduinwater, dat moet worden verkregen, met behulp van eenige, in de grove formatie, zooveel mogelijk aan de westzijde van het waterwingebied, te plaatsen afsluitbare bronnen. Deze 'bronbuizen moeten gesloten worden, zoodra en zoolang het bovenwater alléén in de behoefte kan voorzien. 3e. De zekerste, regelmatig-krachtigste en op den duur meest economische wijze van draineering van het bovenwater geschiedt in dit geval met behulp van een open kanaal van voldoende diepte en profiel-inhoud. 4e. De mogelijkheid bestaat, dat aan de be langen van eenige omwonenden schade wordt toegebracht door eene daling van den grond waterspiegel, althans in tijden van aanhou- -^dende droogte. Het is gewenscht tijdig maat- ■•+9regelen te nemen om het bedrag van die daling te kunn'en constateeren, teneinde daaruit een billijke schadeloosstelling te kunnen bepalen. Namens de Staatscommissie voor Drinkwatervoorziening get. D. BOS, Voorzitter, get. VAN OLDENBORGH, wn. Secr. 's-Gravenhage, 17 December 1912. Er is toen niets van gekomen. De wereldoorlog verijdelde ook dit plan en eerst in 1923 werd het vraagstuk weer defini tief aan de orde gesteld. In 1924 werd een rap port uitgebracht, waarvan de teekeningen reeds in September 1923 waren ingezonden, en na dien was het woord aan de dertien beetrokken gemeentebesturen, om al of niet tot medewerking te besluiten. Intusschen zat ook het Provinciaal bestuur niet stil. De heer Warnaer bracht het drink watervraagstuk op Flakkee in de Prov. Staten ter sprake en er kwam ook daar weldra alge meene belangstelling voor dit voor Flakkee zoo vitaal belang. Er moest intusschen weer een nieuw onder zoek in de duinen van Ouddorp plaats hehben. Immers de vraag, of er voor het geheele eiland wel voldoende water zou zijn, niet alleen nu, maar ook in de verre toekomst bij een steeds aanwassende bevolking, diende afdoende be antwoord te zijn. Wel had men steun in het Staatsrapport van 1912 en werd door deskun digen steeds beweerd, dat er voldoende water aanwezig is, maar hier moest met groote zeker heid worden te werk gegaan. De Prov. Staten maakten dit onderzoek inmiddels gemakkelijk door de kosten van het onderzoek voor rekening van de Provincie te nemen, indien blijken mocht, dat Ouddorp niet voldoende water opleverde. Inmiddels hadden alle gemeenteraden van Flakkee besloten mede te werken tot stichting van een drinkwaterl-eidingbedrijf, met uitzonde ring van Ouddorp, dat heel weinig voor de waterleiding gevoelde. In de eerste plaats ston den de Ouddorpers eenigszins gereserveerd te genover het plan, omdat men daar vreesde, dat de Ouddorpsche duinen geheel ontwaterd zou den worden, hetgeen een schadepost beteekenen zou voor de veehouders, die hun koefen in de duinen weiden. In de tweede plaats gevoelden de Ouddorpers niet het groote gebrek aan zuiver drinkwater, daar zij beste welputten hebben in zoetwater- 9r?nd en dus niet licht zonder drinkwater zijn. Na het rapport van 1924 waren inmiddels weer 5 jaren verstreken alvorens de overige 12 gemeenten hun beslissing genomen hadden en daar inmiddels het aantal ingezetenen .was ge stegen en de kommen der gemeenten juist in die jaren belangrijke uitbreiding hadden ondergaan, bovendien gebleken was, dat de gegevens, indertijd verstrekt ten aanzien van het aantal aansluitbare woningen en het aantal belastbare vertrekken, niet geheel juist waren, terwijl bij de telling der belastbare vertrekken niet steeds volgens eenzelfd'en maatstaf was te werk ge- gaan, leek het wenschelijk om het oorspronke lijke ontwerp geheel te herzien. Ook diende de begrooting der kosten te wor- den herzien, niet alleen als gevolg van het af vallen van Ouddorp, maar mede met het oog op de talrijke uitbreidingen van de plaatselijke buizennetten. Een zeer belangrijke vraag, die onder de oogen moest worden gezien was tenslotte ook of en in hoeverre het in de uitvoering der water- leidingsplann'en ontstane uitstel tot verhooging dan wel tot verlaging van de oorspronkelijke kostenraming had geleid en wel als gevolg van wijzigingen in de materiaalprijzen. Waar verder ook in de gemeenteraden -bij sommige raadsleden twijfel was geopperd ten aanzien van het vermogen van de waterwin plaats, werd besloten alsnog een aanvullend geo-hydrologisch onderzoek in te stellen en dit onderzoek niet te beperken tot de Middel- en Oostduinen, doch tevens diepboringen uit te voeren in het Westhoofd en in de Westduinen, alsmede in het tusschen deze duingebieden ge legen bouwland, zoomede ten Zuiden en ten Noorden van de Oostduinen en ten Zuiden van de kom der gemeente Ouddorp. Op deze wijze werd inzicht verkregen in de juiste begrenzing van het zoetwaterreservoir in den geheelen kop van Goeree en zulks niet alleen in de lengte en in de dwarsrichting, maar tevens in de diepte. Op de in het Rapport bijgevoegde teekening blijkt duidelijk waar deze boringen hebben plaats gehad. Men vindt op deze kaart de bestaande duinen, de duinen uitgestippeld zooals zij in het jaar 1300 bestonden, de boringen die in 1912 hebben plaats gehad, die vóór het jaar 1930 zijn uitgevoerd en die in 1930 in opdracht der stichting zijn verricht. Uit deze teekening blijkt duidelijk, dat door de „M.A.B.E.G." de boringen op zeer-breede schaal hebben plaats gehad. In het geheele Goereesche en Ouddorpsche land tot ver in den kop van het eiland heeft men geboord. Het lijvig rapport geeft een duidelijk overzicht van hetgeen geschied is. Bijgevoegd zijn teeke ningen van geologische profielen, begrenzing van de zoetwater-situatie in de Middel- en Oostduirien met profielen, machinegebouw-fil ters, reinwaterkelder, boorprofielen, overzichts- teekening van het hoofdbuizennet; voorts staten van het physisch-chemisch onderzoek van ver schillende watermonsters, nota inzake den geo- logisch'en bouw en de geologische geschiedenis van het Noord-Westelijk gedeelte van 't eiland, overzicht van den regenneerslag te Oostdijk gedurende de jaren 1920 tot en met 1930, me chanische zandanalyses enz. In het Rapport wordt vervolgens betoogd, dat bij het ontwerpen van een waterleiding in de eerste plaats dient te worden onderzocht, hoe groot het vermogen van pompstation en hoofd- buisleidingen zal moeten zijn, waarbij dan tevens onder het oog dient te worden gezien, hoe op de meest economische wijze de bij de stichting der waterleiding betrokken gemeenten van drink water zullen kunnen worden voorzien1. Ten einde de capaciteit van de te stichten waterleiding te kunnen vaststellen, diende aller eerst te worden nagegaan, hoeveel jaren dit be drijf aan de geleidelijk stijgende behoefte aan het water voor mensch, dier en indu strie zou moeten kunnen voorzien, alvorens het noodig zou blijken te zijn om tot het aan schaffen van grootere machines en' het verzwa ren der buisleidingen te moeten overgaan. Door de waterleiding reeds vanaf het begin op zoodanigen voet in te richten, dat haar ver mogen tot de verste toekomst toereikend zou zijn, zouden zeer hooge bedragen vanaf het begin der exploitatie in het bedrijf moeten wor den vastgelegd, waarover gedurende vele jaren onnoodig rente en aflossing zouden moeten wor den opgebracht. Hierdoor zou het bedrijf min der rendabel worden1, afgezien nog van den hoageren waterprijs, die het waterleidingbedrijf in dat geval aan zijn afnemers in rekening zou moeten brengen. Evenmin mag de waterleiding echter op be scheiden schaal worden aangelegd, wil men niet reeds in de naaste toekomst genoodzaakt zijn, over te gaan tot uitbreidingen, aanmer kelijk kostbaarder dan wanneer reeds in den beginne tot een ruimeren aanleg ware besloten. In verband hiermede diende te worden onder zocht, hoe hoog het waterverbruik naar alle waarschijnlijkheid in den loop der jaren zou kunnen zijn, opdat op grond daarvan zoowel het aanvangsvermogen van de waterwinplaats, van de pompen met motoren, alsmede van de ontijzerings- en filterinrichting en van het bui zennet zou kunnen worden bepaald. Uit den aard der zaak moest hier schattings- gewijze te werk worden gegaan, doch de be studeering van de omstandigheden ter plaatse en de ervaringen opgedaan bij reeds bestaande groepswaterleidingen, gaven voldoenden houvast voor een vrij nauwkeurige berekening. Allereerst is nagegaan het vermoedelijk aan tal inwoners, dat water van de waterleiding zal betrekken. Dan volgt in het Rapport een -tabel waarin is aangegeven het verloop der bevolking in de 12 gemeenten. Berekend is het aantal ingezete nen langs het geprojecteerde hoofdbuizennet in het jaar 1930, ontleend aan de opgaven van de betrokken gemeentebesturen. Daar achter staat vermeM het geschatte aanwaspercentage voor de jar'en 1929 tot 1982 en vervolgens wordt op gegeven het vermoedelijke aantal aansluitbare ingezetenen in het 20ste en 50ste bedrijfsjaar. Bij de berekening van het -gemiddeld water verbruik is aangenomen, dat het waterverbruik uit hoofde van huishoudelijk gebruik, veeteelt, industrie, publieke diensten en eigen gebruik, vanaf het 14e bedrijfsjaar per dag en per ver bruiker gemiddeld 46)4 liter zal bedragen. Vervolgens is met het oog op de berekening van de wijdte van de hoofdbuisleidingen nage gaan de grootste waterafgifte, die op een zeker tijdstip verwacht kan worden. Vervolgens wordt in het rapport breedvoerig stilgestaan bij het onderzoek dat verricht is naar de capaciteiten van de waterwinplaats en het gehalte van het water. Uit elke serie voor wateronttrekking in aan merking komende grondlagen werd een water monster genomen en deze met behulp van de waarnemingsfilters genomen watermonsters wer den physisch en chemisch onderzocht. Uit de boringen bleek, dat, wat de geologische gesteldheid van den ondergrond betreft, op on geveer 36 M. N.A.P. een kleilaag voorkomt, tot waarop de boringen zijn doorgezet. Ten1 einde de dikte van die kleilaag te kun nen bepalen, werd zij doorboord, waarbij een dikte van 1 Meter gevonden werd. Deze kleilaag werd eveneens aangetroffen bij nieuwborinsjen. De dikte van de kleilaag bedroeg ten hoogste 5)4 Meter. De aanwezigheid van deze klei laag mag -voor de watervoorziening van Flak kee van zeer veel belang worden ge acht, omdat daardoor de opstijging van het zoute water in de zoetwa-terzóne wordt belem merd. Bij andere boringen werd ongeveer ter hoogte van N.A.P. een kleilaag aangetroffen, afwisse lend -ter dikte van 1)4 tot 2)4 Meter. Ook het voorkomen van deze kleilaag is van veel belang en wel in verband met de onttrekking van bovenduinwater. Boven deze kleilaag verheffen zich de duinen tot een hoogte van 13 Meter. De grondmonsters bij de boringen verzameld werden door den -geologischen adviseur van het Rijksbureau voor Drinkwatervoorziening aan een geologisch-mineralogisch onderzoek onder worpen. Uit het onderzoek der watennonsters blijkt, dat zuiver zoet water in hoeveelheden van eeni ge beteekenis op het eiland Flakkee slechts aan getroffen wordt in het Westelijk gedeelte van het eiland. Reeds sedert tientallen van jaren was het van algemeene bekendheid, dat in en onder de duinen langs de Noordzeekust tot op be trekkelijk groote diepte zoet water voorkomt hoewel dit voor wat het Westelijk gedeelte van Flakkee betreft, dat aan 3 zijden door het zeewater omringd is, op het eerste gezicht min der waarschijnlijk voorkomt. Eerst in deze eeuw werd een beter inzicht verkregen in de oorzaken van het voorkomen van zoet water in den on dergrond der duinen, dn de wijze, waarop dit zoete water in den bodem wordt aangetroffen, alsmede in de wetten, die dit zoetwaterregiem beheersch en. INRICHTFN, BIJHOUDEN, CONTRóLE VAN ADMINISTRATIES KERKHOF LAAN 69b ROTTERDAM Dan wordt in den breéde stilgestaan bij de ontwikkeling van het duingebied en de grond- gesteldheid in verband met het zoetwatergehalte, waarop geconcludeerd wordt, dat voor water onttrekking twee gedeelten van het duingebied in het Westelijk gedeelte van het eiland in aanmerking komen en wel het gebied der Oost en Middelduinen en het gebied der Westduinen. De hoeveelheid zoet diepduinwater met een chloorgehalte van minder dan 100 m.gr. in den kop van het eiland Goeree kan op 129.000.000 M3 worden geschat, al wil dit niet zeggen, -dat het practised mogelijk zal zijn om deze hoeveel heid ten volle ten behoeve van de watervoor ziening te exploiteeren. De hoeveelheid water, die gedurende de eerste 20 bedrijfsjaren uit het diepduinwater zal moeten worden gesuppleerd, bedraagt ten hoogste 380.000 M3 in het geheel. Hieruit blijkt afdoende hoe gering op zichzelf beschouwd de aan het diepduinwater te ont trekken waterhoeveelheden in vergelijking met de beschikbare hoeveelheden zullen zijn. Het is mogelijk de benoodigde waterhoeveel heden te onttrekken óf aan het diepduinwater öf aan het bovenduinwater of wel aan beide tezamen. Het onttrekken van een groote waterhoeveel- heid ongeveer 1300 M3 gemiddeld per dag in het 20ste bedrijfsjaar aan het diepduin water, is niet raadzaam, daar het diepduin water zijn ontstaan dankt aan de omstandigheid, dat het water, afkomstig is van neerslag, het zoute water op den langen duur heeft verdron gen. Op zekere diepte bestaat echter een over gangszone tusschen het zoete en het zoute water, en de uitbreiding van dit zoetwater-bekleen zal slechts zeer langzaam geschieden. Worden nu zonder onderbreking groote waterhoeveelheden door middel van putten aan het diepduinwater onttrrokken, dan bestaat het gevaar, dat het evenwicht tusschen het zoete en zoute wat-er verbroken wordt. Uit dien hoofde is het aan te bevelen om de voorraad diepduinwater zooveel mogelijk als reserve te beschouwen, te meer waar, door zooveel mogelijk gebruik te maken van het bovenduinwater, water productief ge maakt wordt ,dat anders door afstrooming naar zee of de polders voor de gemeenschap teloor zou gaan. De winning van bovenwater zal kunnen ge schieden door middel van een kanaal, dat in de Oostduinen kan worden aangelegd en voor- loopig een lengte kan hebben van 1100 M. Verder wordt in de.n breede betoogd hoe de uitbreiding der waterwinning bij toenemende be hoefte zal kunnen plaats hebben. Eerst na om mekomst der eerste 40 jaar zal bij stijgend water verbruik wederom diepduinwater moeten worden toegevoegd. Wat d-e chemische samenstelling van het water betreft, bleek na onder zoek der monsters, dat, gezien deze samenstel ling, voor de aansluitingen en binnenleidingen gebruik zal kunrien worden gemaakt van looden buizen zonder binnenvoering. Ook voor indu strieele doeleinden is het water geschikt. Zoowel het bovenduinwater als het diepduin water zal na zuivering van onberispelijke kwaliteit zijn. Uit de berekeningen blijkt, dat de hoeveel heid bovenduinwater, die aan een kanaal in de Oostduinen zou kunnen worden onttrokken, be halve in -tijden van weinig neerslag, toereikend zal zijn voor het waterverbruik gedurende de eerste twintig bedrijfsjaren. Zelfs zal het ge durende de eerste 40 jaren mogelijk zijn uit sluitend met het in eersten aanleg uit -te voeren kanaal te volstaan, zonder dat waterhoeveel heden van eenige beteekenis uit het diepduin water zullen behoeven -te worden- toegevoegd. Voor den aanleg van het kanaal in de Oost duinen en den bouw van het pompstation met aanhoorigheden zal volstaan kunnen worden met een terrein ter oppervlakte van ongeveer 15 H.A. Het zal echter gewenscht zijn zeggen schap te krijigen over het geheele gebied der Oostduinen met uitzondering van dat ge deelte, dat eigendom van den Staat der Neder landen is ten einde zonder eenige belem mering al de maatregelen -te kunnen nemen, die in het belang van de waterwinning gewenscht of noodig zullen zijn. Het grootste gedeelte van dit terrein behoeft daarom nog niet onttrokken te worden aan zijn tegenwoordige beslemming als weideplaats, maar zou tot wederopzegging verhuurd kunnen wor den. Vervolgens gaat het rapport over tot een overzicht van de machineinstallatie. Dit zullen we echter als van minder belang thans maar laten rusten, evenals de technische gegevens, die verstrekt worden betreffende het machinegebouw met voorfilters, nafilters, rein waterkelder 'en dubbele woning. Wat de watertoren betreft wordt op gemerkt, dat gedurende de eerste 50 jaar met één toren zal kunnen worden volstaan. Deze watertoren zal te Zuidzijde worden gebouwd en zal worden voorzien van een reservoir met een inhoud van 500 Ms. Bij de bepaling van den inhoud van het torenreservoir is er mede reke ning gehouden, dat steeds behalve onder nor male omstandigheden benoodigde waterhoe veel heid, bovendien nog eene reserve van ten minste 100 M3' voor brand blussc hing beschik baar zal moeten zijn. De benedenvloed van den watertoren zal op 0.80 M. boven N.A.P. komen te liggen. Het hoogste punt van den toren zal 41 M. -boven N.A.P. ligg'en. In het hoofdstuk betreffende -het hoofd- b'uizennet wordt opgemerkt, dat bij de berekening van het buizennet geen rekening ge houden is met het feit, dat bran dblus- s c h i n g steeds mogelijk moet zijn door middel van op de hoofdbuisleiding aangesloten stand pijpen. Immers dit zou tot een aanmerkelijke verhooging der aanlegkosten hebben geleid en zou bovendien de bedrijfskosten der waterleiding als gevolg daarvan hooger zijn geworden. Niet temin zal in de eerste 15 tot 20 bedrijfsjaren de brandbluschdruk, met uitzondering van de uren van zeer hoog waterverbruik, op alle punten van het buizennet voldoende zijn. Ook in la tere bedrijfsjaren zal brandbluschwater aan de leiding kunnen worden onttrokken, doch slechts onder geringen druk, zoodat de druk door mid del van een motorbrandspui-t zal moeten worden opgevoerd. Vanaf het pompstation in de Oostduinen gaat de hoofdleiding door Goeree (met een aftakleiding naar Havenoord) over Stellendam, Melissant, Dirksland, waar de hoofdleiding zich splitst in 2 leidingen. De eene hoofdleiding gaat door Sommelsdijk, Middelharnis, naar den wa tertoren te Zuidzijde. Onderweg takken op deze leiding zijleidingen af naar Stad aan 't Haring vliet 'en' Den Bommel. De andere hoofdleiding gaat door Nieuwe Tonge, met aftakkingen naar Herkingen en Battenoord, en Oude Tonge naar den watertoren te Zuidzijde en van daar naar Ooltgensplaat. Wa-t de dienstleidingen en water meters betreft wordt opgemerkt, dat als regel geen watermeters worden geplaatst. Een uit zondering zal worden gemaakt met woningen of gebouwen, waarin een nering of bedrijf wordt uitgeoefend, als hotels, slagerijen, bakkerijen, veehouderijen, tuinderijen en aanverwante be drijven. De begrooting der kosten van het b e d r ij f is als volgt geraamd f. Waterwinning125.000 II. Pompwerktuigen, sproei-inrich- tingen, regulateurs van de voorfilters, enz50.000 III. Machinegebouw met voorfil ters, nafilters, reinwaterkelder en dubbele woning 156.500 IV. Watertoren84.000 V. Elec-tr. waterstandsaanwijsin- richting en telefoon 30.000 VI. Hoofdbuizennet 750.000 VII. Dienstleidingen 135.000 Totaal 1.330.500 In de toelichting tot de rentabiliteit s- berekening lezen we o.m. Rekening houdende met de kosten van aanleg volgens de gespecificeerde kostenberekening, zul len met de stichting der waterleiding de na volgende bedragen gemoeid zijn Kosten van uitvoering der werken volgens de begrooting van Febru ari 1931 1.330.500 Kosten geo-hydrologisch onderzoek 9.000 Kosten kamertelling3.000 Kosten aankoop terreinen 35.000 Kosten adviseurshonorarium, dage- lijksch toezicht, transportmiddelen en-z. enz90.000 Kosten renteverlies gedurende den bouw 47.000 Kosten ter afronding en onvoorzien 35.000 Bedrag der geldleening1.550.000 Door het werk in verschillende onderdeelen aan te besteden en de uitvoering van het hoofd buizennet met dienstleidingen aan 2 of 3 ver schillende aannemers op te dragen, zal het mo gelijk zijn, om de waterleiding tegen het einde van het jaar 1932 in bedrijf te stellen. Bij de tegenwoordige ruimte van de geldmarkt mag het mogelijk worden -geacht om tot dekking van de stichtingskosten der waterleiding een leening tot dekking van de stichtingskosten der waterleiding een leening te sluiten tegen 4)4 De tijdsduur zal 60 jaar bedragen. Met betrekking tot de raming van de inkomsten wordt opgemerkt, dat een tarief is uitgewerkt, gebaseerd op het z.g. kamerstelsel, waarbij de hoogte van het tarief afhankelijk is van het aantal, volgens een bepaalden maatstaf gestelde vertrekken der aangesloten woning. Bij een tarief van 9.als mininmum voor een éénkamerwoning tot 48.als maximum voor een woning met 11 en meer vertrekken, zou volgens de opgenomen becijfering op een inkomst van in totaal 105.807 kunnen worden gerekend, ongeacht de inkomsten van toelagen voor het gebruik van baden, closets, autowas- sch-en en dergelijke en ongerekend de inkomsten, voortvloeiende uit het oververbruik bij over schrijding van het maximaal toelaatbare ver bruik en de inkomsten voor over den water meter geleverd water voor bedrijven, fabrieken, op'enbare gebouwen, publieke diensten als an derszins. In verband met de omstandigheid, dat in geen van de betrokken gemeenten deugdelijk drink water in voldoende mate aanwezig is. mag worden aangenomen, dat alle bewoonde huizen binnen iz-eer korten tijd aan de waterleiding .zullen zijn aange sloten, niet als -gevolg van de verplichte aansluiting, maar in hoofdzaak omdat, zoodra eenmaal zuiver drinkwater in voldoende mate beschikbaar is, -het gemis daarvan binnen enkele maanden als een onoverkomelijk bezwaar wordt gevoeld. Niettemin zal er naar gestreefd worden door het verleenen van faciliteiten de aansluiting te bevorderen door -b.v. alle woningen o.m. binnen een afstand van 100 Meter van het hoofdbui zennet gelegen, kosteloos aan te sluiten, in welk geval de kosten van de dienstleiding, aansluit- kraan en stopkraan voor rekening der stichting komen. Aangezien echter, zooals het met alle nieu wigheden gaat, aanvankelijk eenige tegenstand zal moeten worden overwonnen, is aangenomen, dat de eigenaren of bewoners van 80 van alle aansluitbare woningen onmiddellijk, dus vóór inbedrijfstelling der waterleiding tot aansluiting zullen overgaan. Met het oog hierop is in de begrooting een bedrag van 1.135.000 uitge trokken, waarvoor 80 van alle dienstleidingen tot een maximumlengte van 100 Meter zullen kunnen worden gelegd (in totaal 38.600 Meter.) Uit de verdere berekeningen wordt dan afge leid dat het waterleidingsbedrijf voor Flakkee vanaf den aanvang een door en door gezond bedrijf zal blijken te zijn. Een bijzonder voordeel door thans de beslis sing te nemen en door te zetten werd verkregen in vergelijking met den eersten opzet van 1924, daar de kosten ingevolge lagere huizenprijzen enz., 46.500 lager kon worden geraamd. De totale stichtingskosten zullen 125.000. beneden het vroeger geraamde bedrag blijven, eensdeels door het overbodig worden van een reservefonds tot dekking van de verliezen ge durende de eerste bedrijfsjaren, anderdeels door het beperken van de renteverliezen, als gevolg van een snellere uitvoering van het werk. Desniettegenstaande konden voor kosten van toezicht, enz., hoogere bedragen worden uitge trokken, in verband met de noodzakelijke uit breiding van het toezicht hebbende personeel, als gevolg van -het gelijktijdig werken op ver schillende plaatsen en kan h t bedrag voor on voorzien van 16.100 op 35.500 worden ge bracht. De kosten van beheer werden hooger ge raamd, de ontvangsten voor het oververbruik en het waterverbruik over de meter daarentegen belangrijk lager. Dat niettemin de tarieven la ger gesteld konden worden dan bij het opmaken van de exploitatierekening in de jaren1 1924 mo gelijk was, is niet alleen te danken aan het be langrijk grootere aantal aansluitbare woningen en de daaruit voortvloeiende hoogere inkomsten voor watergebruik voor huishoudelijke doelein den, maar bovendien en niet het minst aan den zeer lagen rentestandaard en het stellen van den affossingsduur der geldleening op 60 jaar inplaats van 50 jaren. Het deed ons genoegen reeds nu in staat te zijn onzen lezers de resultaten van het onder zoek mede te deelen te meer daar de conclusies zoo uitermate gunstig konden luiden. Wij hopen later in de gelegenheid te zijn nog meer details te publiceeren. SOMMELSDIJK. Tegen een persoon uit deze gemeente is proces-verbaal opgemaakt wegens overtreding van de Arbeidswet 1919. In de maand Maart 1.1. vestigden zich al hier 44 personen 42 ingezetenen vertrokken 7 kinderen werden geboren 3 ingezetenen stier ven 4 huwelijken werden voltrokken. De handel in landbouwproducten is alhier zeer slap. Er wordt zoo goed als niets ver scheept, terwijl de prijzen dalende zijn. -Naar men verneemt zullen de werkzaamhe den van -de Maatschappij Wegenbouw aan de haven alhier, nog deze week een einde nemen. Hierdoor zal veel bedrijvigheid van de kaai verdwijnen. Belanghebbenden worden er opmerkzaam op gemaakt, dat in verband met het Paasch- feest de ouderdomsrente, welke anders Maandag a.s. zou worden uitgekeerd, nu Dinsdag a.s. kan worden geïnd. Vorige week passeerden 56 schepen de Wilhelminabrug dezer gemeente, w.o. niet be grepen de schepen met abonnement en de beurt schepen. MIDDELHARNIS. In de maand Maart zijn in deze gemeente ingekomen L. van Eek uit Oude Tonge, P. J. Hameeteman uit Oude Ton ge, Wesdorp uit Stad aan 't Haringvliet, W. van der Meijde uil Ooltg'ensplaat, S. P. van der Mast uit Stad aan 't Haringvliet. J. Knuist uit Tjietjerksteradeel, A. van der Waal uit Den Helder, H. W. Kool uit Rotterdam, L. Osse- weijer uit Sommelsdijk, J. Siefers uit Vierpol- ders, In diezelfde maand zijn vertrokken K. J. Zonneveld naar Den Haag, W. P. Vermeulen naar Den Haag, G. de Wild en gezin naar Rotterdam, H. Klink naar Den Bommel, G. van Varik naar Den Haag, A. K. Koote naar Over- schie. A. van der Slik naar Dordrecht, J. van der Vim naar De Bildt, A. Snijder naar Nieuw- Helvoet, C. Maliepaard naar Rotterdam, W. van der Kooij naar Monster, W. van Dongen naar IJmuiden, L. Arensman naar Stad aan 't Haringvliet. In de maanden Jan. Febr. en Maart zijn door de schutsluis ingekomen 325 schepen met een inhoud van 31929 ton en uitgevaren 315 schepen met een inhoud van 31887 ton. Door de S. D. A. P. zijn candidaat ge steld -voor de a.s. raadsverkiezing G. van der Kooij, A. Kerkhof, W. Vroegindeweij, A. van Dongen, A. van der Slik, J. H. Homburg, L. Blok, P. Jordaan en C. J. den Braber. De werkman K. Koote had het ongeluk dat tijdens zijn werk een zwaar stuk ijzer op zijn voet terecht kwam. Geneeskundige hulp was noodzakelijk. STAD AAN 'T HARINGVLIET. Op 8 April a.s. des n.m. 2 uur zal gelegenheid bestaan tot kostelooze in -en herinenting ten huize van den gemeentegeneesheer. De lijst der uitkomsten van de schatting voor de grondbelasting ligt tot 1 Mei a.s. ter secretarie ter inzage. De stemming ter verkiezing van leden van den gemeen-eraad zal plaats hebben op Woens dag 17 Juni a.s. Dinsdagavond hield de kiesv-ereeniging der Chr. Hist. Unie in verband met de Stafen verkiezing e'en -propagandavond in café Smits. De opkomst was zeer gering. (12 personen.) De vergadering stond onder leiding van Ds. Polhuijs. Als spreker trad op de heer van Rijen van Zwijndrecht met het onderwerp „Belang en beginsel bij de Statenstembus." Van de gelegenheid tot vragen stellen werd geen gebruik gemaakt. OOLTGENSPLAAT. Door de R.K. Kies- vereeniging zijn voor de a.s. gemeenteraadsver kiezing candidaat gesteld 1. J. Jacobs; 2. J. C. Vermaas; 3. Anthony Jansen Tz.; 4. A. J. van Vugt; 5. G. van Bergen; 6. A. J. Camphens. Verslag der vergadering van „Steun bij Ziekenhuisverpleging", gehouden op Woensdag 1 April in de Openbare Lagere School. Aanwezig waren 86 leden. De Voorzitter, Burgemeester Donkersloot, opent de vergadering en heet allen welkom op deze 4e jaarvergadering, Het is hem een ge-

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1931 | | pagina 3