Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
IN HOC SIGNO VINCES
Uw zenuwen
FEUILLETON
WOENSDAG 4 MAART 1931
46STE JAARGANG
MIJnhardt's Zenuwtabiettan
1
1
Jé
Fa. Wo BOEKHOVEN ZONEN
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
Hle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiëo ©sa verdere Adfflimlstratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
brieven uit Amerika.
Hoe men de Kiezers
voorlicht.
Land- en Tnlnbonw.
KLATERGOUD
3
Mo. 3725
leze Courant verschfnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
iBONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.-- bS vooruitbetaling,
IUITENLAND bf vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEEFSTER
ADVERTENTIËN 20 eest, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent pet regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing,
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die af beslaan.
AdvertentlBn worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
I DENK AAN DE VERGADERING VAN
WOENSDAG I
Woensdag a.s. zal D.V. de algeineene ver-
adering worden gehouden van de Flakkeesche
'ulp-Centrale.
'De voorzitter, de heer Warnaer, zal refe-
ren over: „De beteekenis der Staten-verkie-
ing".
De verkiezingsactie zal op deze vergadering
'orden besproken.
Laat geen enkele Kiesvereeniging verzuimen
f*. „ONTWAPENING IN BELGIE".
In België zijn de Sociaal-democraten altijd nog
•en tikje nuchterder dan in Nederland.
De partij is het daar nog niet met zichzelf
I^ns of eenzijdige ontwapening wel zoo ge-
venscht is.
Vandervelde, een der grootste leiders, is niet
^x>r eenzijdige ontwapening te vinden. Hij
leent, volgens het verslag in „Het Volk", dat
e socialisten wel iets hebben te verliezen, als
un land door een reactionaire mogendheid
vordt aangevallen. Hij meent ook, dat men niet
aag vervallen in de mystiek van de onmacht
egenover de moderne oorlogsmethoden. Dat zou
ot ontwapening van de eenen en tot bewape-
iing van de anderen kunnen leiden en daarmee
ou het vraagstuk niet zijn opgelost. Tenslotte
ei hij nog, dat hij vertrouwen stelt in de inter-
ïationale samenwerking om de ontwapening te
erwezenlijken.
Dat is dus ongeveer hetzelfde als wat de
l'Vntirev. partij in Nederland wil.
Maar als één onzer Antirev. Kamerleden het
Waagt in de Kamer precies hetzelfde te zeggen,
an staan de roode heeren als briesende leeuwen
r rondom.
Beste Vrijend
Ik meende U iets te moeten schrijven over
le nationale volkskanker van ons land: de
jioscoop theaters.
Maar toen ik mij daartoe zette, kwam de
nailman en bracht mij de „Maas- en Schelde-
ïode". Natuurlijk moest ik eerst even dit Ne-
lerlandsche blad inzien. Op de frontpagina las
k: „Tegen Godslastering". Een Roomsch-Ka-
holieke Vrouwenbond van 50.000 leden ver-
-ocht aan Zijne Excellentie den Minister van
Justitie om paal en perk te stellen aan de vree-
selijke openbaring van Godshaat in een Commu
nistisch blad. Een eere-saluut aan deze Chris
tenvrouwen Is het niet verschrikkelijk, dat der
gelijke lectuur een plaats heeft in uwe open-
>are leeszalen Verschrikkelijk vindt de Ame-
ikaan 't, dat de gouvernementsmail (de Staats-
posterijen) gebruikt kunnen worden om deze
uitbraaksels van Godslastering aan de huizen
van de lezers te bezorgen. Dat kan in Amerika
niet. Ieder die op die wijze de Postwet over
treedt, wordt zwaar gestraft. Als Uwe Koningin
haar naam zet onder officieele stukken, dan
schrijft zij: „Wij Wilhelmina, bij de gratie Gods
Koningin der Nederlanden". Als dit voor Ne
derland nog eenige beteekenis heeft, laat dan
de Staat geen courant verzenden met dergelijke
vreeselijke teekeningen en lasterlijk geschrijf
Dit moest mij even van het hart. Nu mijn
onderwerp. Bioscoop noemen wij moving pic
tures (beweegbare platen). Dit wordt bij ver
korting ook wel „movie" genoemd. Deze movie-
industrie is van ontzettende afmeting. Zij heeft
haar hoofdzetel in Hollywood Californië. Zij
bestaat uit 300 directeuren en 50.000 personen,
mannen en vrouwen, jongens en meisjes en kin
deren. Aan al dezen wordt iedere week een
millioen vijfhonderd duizend dollar uitbetaald.
Dit is ongeveer tachtig millioen per jaar. Deze
plaatjes, zooals ge wel zult weten, zitten aan
lange reepen aan elkander verbonden. Gisteren
las ik, dat deze compagnie genoeg films maakt
ieder jaar om vijfmaal rondom de wereld gelegd
te worden. Alleen in Amerika (ik bedoel de
Vereenigde Staten) zijn 20.000 van die theaters
of moving pictures Show's. In den regel wordt
het woord „theater" hier niet gebruikt, dat
klinkt vooral voor Christenmenschen te theater
achtig. „Moving pictures show" beteekent: be
weegbare •platen tentoonstelling, en zoo komt
het wat onschuldiger voor, maar in wezen is
hef precies hetzelfde. Volgens ruime berekening
worden deze movies wekelijks door 130 millioen
menschen bezocht, die daarvoor jaarlijks de
geweldige som van 750 millioen betalen. Wat
al deze millioenen van menschen dagelijks en
wekelijks zien, jaar in jaar uit, is natuurlijk van
verregaanden invloed op ons volk. En de ne
gatieve invloeden, die schadelijk genoeg zijn,
heeft de neiging om ons alles passief op te
nemen. En zoodoende wordt de veerkracht van
het publiek om zelfstandig te denken en te
handelen, verlamd. Maar nog erger is het feit,
dat de movies ook zoo grootelijks er op aan
gelegd zijn om de lagere driften van het men-
schelijk hart te voeden, om die lagere aandriften
steeds meer te ontwikkelen, waarvan het gevolg
genoegzaam is te zien, dat allerlei wangestalten
en misdaden er uit zijn voortgesproten. En juist
omdat men het hier zoo gedekt doet, is het ge-
voor Christenen zelfs niet denkbeeldig om met
dien machtigen invloed meegesleurd te worden.
Want vele Christen-ouders en vooral hun kin
deren maken geregeld gebruik van die moving
pictures show. Wel heeft de Chr. Geref. Kerk
in classis en synode zich uitgesproken als een
verboden terrein voor een Christen, maar on
danks dat wordt er nog veel gebruik van ge
maakt. Gelukkig, dat er tegen dit kwaad meer
en meer gewaarschuwd wordt, ook zelfs in
kringen, die men nu niet direct Godsdienstig
kan noemen. Politie, openbare schoolbesturen en
meer publieke instellingen hebben sterk tegen
de movies getuigd. En nog kort geleden heeft
een liberaal blad „The Chursman" de moving-
industrie scherp becritiseerd. Ook „The Chris
tian Century" heeft den strijd tegen deze kanker
aangebonden door 80.000 pamfletten rond te
zendend, wat de movie en haar gevolgen voor
ons land is. Die onthullingen hebben heel wat
opschudding verwekt. Zelfs heeft het de uit
werking gehad, dat er twee wetsontwerpen aan
hangig zijn in Washington D.C., maar die
movie-directeuren zijn slim. Zij hebben een on
derhoud gehad met een van hun grootste be
strijders, met het gevolg, dat die nu aan hun
moving pictures makerij verbonden is, misschien
wel voor een salaris van 25.000 of 50.000
per jaar, en nu heet het, dat zij bekeerd zijn
en de pictures in 't vervolg van veel beter ge
halte zullen zijn. Maar ik verwacht van die
„movie pictures bekeering" niet veel, want men
tracht te maken wat het bedorven publiek wil.
Het is in ons land al veel te ver gegaan om
dit opeens te veranderen, maar als de wet
gevende macht ingrijpt, kan er paal en perk
gesteld worden, en heeft elk burger het recht
de wacht hierbij te betrekken. Dit is dan in ieder
geval al heel wat gewonnen.
Kwam men in ons land maar meer tot de
antithese, werden de lijnen tusschen hem die
God dient en die hem niet dient maar scherper,
dan zou ook die movie-industrie niet zoo ge
vaarlijk zijn. Dan kwam een- Christen met dit
gedoe niet in aanraking. Maar dit is juist de
list des Satans, om als een wolf in schaaps-
kleederen ons volk in die gebouwen te lokken
als een onschuldig iets. De kerken, zeggen zij,
zijn voor den Godsdienst en de movie een
onschuldig amusement.
Maar zoo is het niet. Niet de kerk' is alleen
voor onzen Godsdienst, maar geheel ons leven
moet Gode gewijd zijn. En iemand, die zoo zijn
Godsdienst opvat, kan geen plaats vinden voor
een movie picture show.
Ja maar, zei kort geleden een lid van de
Ref. Church tegen mij, toen wij jong waren,
waren er geen movies, maar wij lazen toch
romans. En wat is het verschil Er is weinig
verschil. „Maar", zeide ik, „toen wij jong wa
ren, lazen wij geen moderne romans, die kwa
men bij mijn ouders niet in huis". En hier is
mijns inziens de fout. Onze vaders en moeders
zelf zien de lijnen niet meer. Daarom gaan er
velen van die kinderen in die goddelooze mo
vies op. En men kent ze er wel uit, die voor in
de movies zitten, zitten meest achter in de kerk.
Ik bedoel, ze leven kerkelijk niet mee. En dit
,kan ook niet. Hoe kan dezelfde geest gevoed
worden in de kerk op den dag des Heeren, die
door de week voeding zoekt in een movie
Tot de volgende week.
Je AMERIKAANSCHE VRIEND.
Aan den schrijver van Amerik. brieven.
Den brief van uw vriend Kraai ontvangen.
Zal er voor zorgen en hem binnen enkele weken
bericht zenden. RED.
We willen nogmaals een poging wagen om
den gedachtengang in de Staatkundig Geref.
Partij ten aanzien van ons Program van begin
selen in de rechte lijn te brengen.
In de „Banier" van 23 Februari treffen we
een hoofdartikel aan onder ten titel „De grond
slag". Naar het uit den aanhef schijnt, zou dit
een artikel kunnen wezen ter toelichting van het
eerste artikel van het staatk. geref. program.
Hebben we dus daarin te zien een begin van
een officieele commentaar op dit program van
beginselen Of 't maar tijd wordtNu, na bijna
tien jaren van bestaan dezer partij, ontbreekt
zulk een handboek nog steeds. En wij zouden
ons in het bezit daarvan ten zeerste verheugen,
bpdat we dan eindelijk eens houvast aan deze
politieke beginselen zullen krijgen. We kunnen
ons toch telkens weer maar niet aan den indruk
ontworstelen, dat in 't algemeen de propaganda
in woord en geschrift dezer partij vér boven
haar program uitgaat, terwijl het practisch be
leid harer vertegenwoordigers in de Kamer vér
daar beneden blijft.
't Is nu maar weer jammer, dat het hierbe-
doelde artikel in „De Banier" zich alweer ver
loopt in polemiek tegen andere partijen, aller
eerst tegen A. R. Partij, terwijl een thetische uit
eenzetting van eigen beginsel achterwege blijft.
Bedoeld artikel vangt aldus aan
„In arikel 1 van haar program geeft de
Staatkundig gereformeerde partij te kennen,
dat zij voorstaat de regeering van het volk
geheel op den grondslag van de in de Heilige
Schrift geopenbaarde ordeningen Gods.
Met deze enkele zinnen onderscheidt de S.
G. P. zich van tal van andere partijen.
Het is bekend, dat de antirevolutionaire
partij dit beginsel niet onvoorwaardelijk hul
digt. Wel wordt in art. 3 van het A. R. pro
gram gezegd, dat de A. R. P. de eeuwige
daarbij tevens gesterkt door het gebruik van
Glazen Buisje 75 ct. Bij Apoih. en Drogisten
beginselen die in Gods woord geopenbaard
zijn, belijdtmaar zooals we verleden week
reeds opmerkten, neemt het verdere gedeelte
van dit artikel de kracht van het eerste weg
en wordt de consciëntie van overheid en onder
daan het kompas, waarnaar de overheid zich
heeft te richten.
Art. 3 van het A. R. Program, waarvan
hier sprake is, luidt aldus
„Ook op staatkundig terrein belijdt zij de
eeuwige beginslen, die ons dn Gods Woord
geopenbaard zijnzóó evenwel, dat het
staatsgezag ten onzent noch rechtstreeks,
gelijk in Israël, noch door de uitspraak van
eenige kerk, maar in de consciëntie beide
van Overheid en onderdaan aan de ordi
nantiën Gods gebonden zijn."
Is het nu juist, dat hier geleerd wordt, gelijk
„De Banier" het vertolkt: „de consciëntie van
overheid en onderdaan wordt het kompas, waar
naar de overheid zich heeft te richten
Het is niet juist. Het is vlak omgekeerd.
Hier wordt geleerd
de eeuwige rechtsbeginselen, die ons in Gods
Woord geopenbaard zijn, de ordinantiën Gods,
vormen de onveranderlijke, onwankelbare, vast-
liagende norm.
En
daarnaar heeft de consciëntie va noverheid en
onderdaan, als orgaan van menschelijk bestaan
zoo gemakkelijk schommelend, zich te richten.
Wat ligt dus vast? Niet de consciëntie, maar
het Woord, de ordinantiën Gods.
De consciëntie wankelt, het geweten kan dwa
len, behoeft het altijd weer de richting naar,
de toetsing aan het Woord Gods.
Dat Woord is de magnetische pool, warheen
de consciëntie trekken moet.
Zal men het nu eindelijk eens willen verstaan
in de Staatkundig Gereformeerde Partij
Waarom wordt in dit artikel gesproken van
de consciënite Niets om daarmede te zeggen,
dat de consciëntie een norm is, waarnaar 't kom
pas der overheid zich richten moet. Het Woord
Gods is de norm, waarnaar de consciëntie als
kompas zich richt.
Dit spreken van de consciëntie staat hier enkel
en alleen in tegenstelling met de tusschenzinnen,
die eraan voorafgaan
„niet rechtstreeks, gelijk in Israel",
„noch door de uitspraak van eenige kerk.
In Israel, dat de bijzondere Openbaring Gods
in zijn afgesloten en volkomen vorm nog niet
bezat, gaf de Heere Zijn ordinantiën, ook voor
het staatsleven, door hoorbar stem Gods, door
profetieën, droomen, gezichten. De A. R. Partij,
weet, dat Gods zulks nu niet meer doet en weet
dus ook, dat de consciëntie van overheid en
onderdaan zich thans niet meer door dit middel
op den wil Gods kan richten. Dus
„Niet rechtstreeks, gelijk in Israël."
Maar de A. R. Partij aanvaardt evenmin de
suprematie van eenige kerk in den tegenwoordi-
gen tijd over het staatsgezag. Daarom
„noch door de uitspraak van eenige kerk."
Meent nu de Staatkundig Geref. Partij, dat
deze beide middelen om het kompas der cons
ciëntie naar Gods ordinantiën te richten, in den
tegenwoordigen tijd nog wel bestaan
Immers neen
Kan zich het beleid der Staatk. Geref. Partij
door eenig ander middel op het woord en de
wet Gods richten dan doordat de consciëntie ha
rer leidende mannen, als een kompas in de
standvastige pool zoekt deze eeuwige rechtsbe
ginselen, ons in Gods Woord geopenbaard
Zoo neen, laat men daar dan eindelijk eens
ophouden met almaar door aan zijn lezers een
onjuiste exegese van het program der A. R.
Partij op te dringen.
R. A. d. O.
UIT DE LAND- EN TUINBOUWWERELD.
(Nadruk verboden).
Voedselgebrek bij Aardappels en Haver, De
kunstmestpakhuizen kunnen het zeer goed mer
ken, dat er malaise in den landbouw heerscht:
de afname is vrij wat minder, over 't algemeen,
dan in andere jaren, omdat er door den boer
weinig geld gemaakt is en wordt. Toch mag ook
bij de bemesting de zuinigheid niet bedriegen,
en is het raadzaam straks op de gewassen te
velde te letten, of de verschijnselen zijn waar
te nemen, die wijzen op voedselgebrek. Welke
zijn die verschijnselen zult ge vragen. Prof.
Elema heeft er eenige genoemd bij de gewassen
aardappels en haver.
Stikstofgebrek bij aardappels: Lichtgroen van
door
a RINGMANS.
4)
Een week later was Heino weer de gast in
et kolossale huis op de Heerengracht.
De avond verliep al even gezellig. Gretha
iusiceerde zeer verdienstelijk. Het trof Heino,
at zij niet behoorde tot die dames van de we-
ild, die opgaan in visites afleggen en spreken
•ver de kleeding.
Zij was zeer eenvoudig van aard en bleek
.oewel haar vader een schatrijk man was, niet
'erwend te zijn.
Steeds meer voelde hij zich tot haar aange-
rokken en hij vroeg zich af, of zij niet een aan-
>idder had of er een gehad had. Zij was toch
en goede partij. En bovendien bezat zij een
tantrekkelijk uiterlijk.
Langzamerhand werd hij er de huisvriend, die
-teeds welkom was. De ervaringrijke heer Sa-
omons gaf hem ook vaak goeden raad in han-
ielszaken, in welke raadgevingen ook zijn soli-
liteit uitkwam.
„Heerema, neem dit van mij aanlaat je
•ooit verleiden tot speculatie, 'k Heb nooit,
■ooit gespeculeerd. Als je eenmaal op dat hel
end vlak bent, kom je er niet weer af", zeide
Iii eens.
,Niet veel kans", lachte Heino. ,,'k Heb geen
td om te speculeeren: 'k Moet met mijn han-
a en mijn hoofd door de wereld."
„Dat is geen schande. Heb ik ook moeten
toen en doe ik feitelijk nog. Maar dat heeft
tiets te maken met mijn raad. Het begint met
een klein gokje en bij winst wordt het zaakje
yerleidelijk. Het eindigt evenwel met ellende.
Gebruik je verstand, kerel."
„Paps, u doet net, of mijnheer Heerema van
plan was, te speculeeren", verweet Gretha haar
vader liefdevol.
„Pardon, zus. Wij hadden het over spe
culeeren."
„Ik ben het niet van plan"plachte Heino. ,,'k
Heb wel iets anders te doen."
,Het komt trouwens ook niet overeen met je
principes", meende Salomons.
De familie wist nu wel, dat Heino kwam uit
een- christelijk millieu, waar nauw geleefd werd.
Maar zij wist ook, dat Heino andere opvattin
gen gekregen had, dan hem thuis geleerd waren.
Het gesprek was eens in die richting gegaan en
Heino had verklaard, dat hij, bij het opgroeien,
en later nog méér, het standpunt van thuis wel
niet geheel had vaarwel gezegd, maar er toch
niet meer zoo sterk op stond.
„Ik geloof, dat je verstandig hebt gedaan",
had Salomons toen gezegd. „Je moet me goed
begrijpen, Heerema, ik respecteer ieders over
tuiging. Maar ik vind het bepaald jammer, dat
er overigens verstandige menschen zijn, die met
hun gedachten nog leven in vroeger eeuwen.
Het is zeer wel mogelijk, dat men vroeger den
godsdienst noodig had. De evolutie is echter
zóó ver gegaan, dat de menschen hebben ge
leerd, op eigen beenen te staan en niet meer
afhankelijk te zijn van een onzienlijk wezen.
Wat staat ons, m'enschen der twintigste eeuw
feitelijk nog in den weg Let eens op de vor
deringen der wetenschap. Kijk eens naar de
wonderen der techniek. Ze zijn eenvoudig ver
bijsterend. De mensch heeft zich ontworsteld
aan den druk dien godsdienst onwillekeurig
op hem legt. Je hebt daarom heel verstandig
gedaan, dat je je ook aan dien druk ontworsteld
hebt. Ik ken hier in, Amsterdam een alleszins
rechtschapen koopman, die er geen moment aan
denken zou, om 's Zondags de kerk te verzui
men. Hij gaat er tweemaal heen. Ik respecteer
het, nog eens. Maar ik vind het jammer van den
vent. Want wat heeft zoo iemand nu voor le
ven Het is in de week hard ploeteren en 's
Zondags dan denken over den godsdienst. Pure
dwaasheid. Enfin, de menschen beweren, dat
zij gelukkig zijn."
Ondanks het feit, dat ook hij steeds slapper
geworden was, voelde Heino toch in zich te
genspraak opkomen. Hij wist zeer goed, dat
de beschouwing van zijn gastheer niet alleen
aan den oppervlakkigen kant was, maar ook in
lijnrechte tegenspraak met de feiten.
Maar hij zweeg. Hij sprak niet tegen. Omdat
hij zelf niet sterk stond.
Gleed hij niet langzaam maar zeker weg
Was hij met de familie niet naar den schouw
burg geweest, toen hij zoo dringend werd ge
ïnviteerd Hij had er zich niet thuis gevoeld.
Maar wanneer hem weer een uitnoodiging
bereikte, zou hij weer gaan. Hij mocht toch
waarlijk wel eens eenige ontspanning hebben in
zijn drukken werkkring.
Hij gleed weg. Er waren reeds verschillende
Zondagen geweest dat hij de kerk had ver
zuimd. Hij redeneerde, dat de kerk zoo ontzag
gelijk ver van het leven afstond.
Feitelijk had Salomons gelijkal die duizen
den in Amsterdam leefden zonder God in de
wereld; er was slechts een klein hoopsken, ver
geleken bij die duizenden, die nog aan gods
dienst hechten waren de eersten1 er minder van?
Kenden de laatsten niet even goed ellende en
moeilijkheid
Was het niet verkeerd en niet onjuist, om
met eenige minachting neer te zien op de men
schen van de wereld, iets wat hij wel eens had
meenen te bespeuren in den kring, waaruit hij
voortgekomen' was Waren er in dien zooge-
naamden wereldschen kring geen respectabele
lieden Was er bijvoorbeeld iets op de Salo
mons aan te merken Tal van lieden, die ge
trouw de kerk bezochten, konden aan het fa
milieleven op de Heerengracht een voorbeeld
nemen. In kerkelijke kringen was het ook niet
alles botertje tot den boom.
Al meer gingen Heino's gedachten in die
richting. Zij verzoenden hem met Zijn leefwijze,
waarop, naar zijn meening, toch ook niets aan
te merken viel.
Hij gleed weg. Met wisse zekerheid. Hij wist
dat zelf ook zeer goed.
Maar hij verkreeg er vrede mee
HOOFDSTUK VXI.
De beide broeders.
,Hoe denk je over een kleine wandeling
vroeg Tjaard, dien Zondagmiddag.
„Een kostelijk idee", vond Heino.
Hij was weer eens enkele dagen naar huis
gekomen, toen moeder steeds maar aandrong.
Aanvankelijk was het niet zijn bedoeling ge
weest, in zijn korte vacantie een Zondag te
betrekken, maar moeder had geschreven, dat zij
het juist zoo heerlijk vond, dat er een Zondag
bij was, zoodat hij tenslotte gezwicht was en
des Vrijdagsavonds met den laatsten trein ge
arriveerd was.
Het was meer dan een jaar nadat de gebeur
tenis tuschen Martha en hem was voorgevallen.
Hij had besloten, zich er niet meer aan te storen,
dat Martha thuis was. En het gelukte beiden
dan ook wonderwel, nu „gewoon" te doen, al
zagen de ingewijden zeer goed, dat de hartelijk
heid van vroeger er niet meer was en er ook
niet meer zijn kon.
Martha had, het was op haar gelaat te lezen,
de stille berusting mogen erlangen, die zij zoo
noodig had, om opgewekt te kunnen leven. Zij
alleen wist, dat die berusting na zwaren strijd
verkregen was, maar dan ook voor goed ver
kregen, om die nimmer weer te verliezen.
Dat stelde haar ook in staat, nu „gewoon"
tegenover Heino te zijn. Zij kon hem vergeven,
al bleef diep in haar hart sluimeren de liefde,
die zij voor hem koesterde. Nóg, ondanks het
feit, dat want het kon in Groningen niet ver
borgen blijven en mevrouw Heerema leed er
zeer onder Heino's levensbeschouwing was
afgegleden van het vaste rotspunt, het Woord
van God.
Dien Zondagmiddag was Martha op bezoek
bij haar vriendin en moeder en zoon waren
naar Helpman gewandeld, te gast bij Tjaard en
Truus.
Het was op het laatst van Mei en een schit
terende dag weer. Zoodat Heino met graagte
het aanbod van Tjaard aanvaardde, om een
kleine wandeling te gaan maken.
Zij verlieten de moderne, geriefelijke woning
in Helpman en liepen den Heereweg op, in de
richting van de stad, aan de linkerzijde van den
weg.
„Laat ons rechts gaan loopen, want daar
ginds begint de stroom", zei Tjaard.
Op een veld tusschen Groningen en Haren,
liggende in laatstgenoemde gemeente, zou een
voetbalwedstrijd worden gehouden1. Tjokvolle
trams reden er heen, terwijl een stroom van
voetgangers hem tegemoet liep
Dus staken zij den weg over, om aan de rech
terzijde, langs de gevangenis en den watertoren
te loopen.
„Afgedacht van den Zondag, begrijp ik niet,
waar de menschen genoegen in scheppen, om
met duizenden naar zoo'n wedstrijd te gaan
zien," zei Tjaard. „En hoe zij zich aanstellen,
als er een punt gehaald wordtVaak hooren
wij in huis het geloei. Want geloei is het. 't Is
net, of er een kudde beesten bezig is. En dat
zijn dan verstandige menschen, van vleesch en
bloed en ziel."
„Och, zij moeten toch wat hebben," meende
Heino onverschillig. „Hoe zullen zij anders den
Zondag doorbrengen Je moet trouwens ook
niet zoo minachtend over sport spreken. Daar
zit wel iets goeds in."
„Is dat sport, dat twee-en-twintig menschen
tegen een bal trappen en duizenden er naar
kijken Is dat sport voor die duizenden 'k
Heb niets tegen sport, mits met mate beoefend,
maar je meent toch niet in ernst, dat die dui
zenden de sport beoefenen. Keel- en longen-
sport, ja, daar heb je gelijk in."
(Wordt vervolgd),