Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. IN HOC SIGNO VINCES Uw zenuwen FEUILLETON WOENSDAG 4 MAART 1931 46STE JAARGANG MIJnhardt's Zenuwtabiettan 1 1 Jé Fa. Wo BOEKHOVEN ZONEN SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 Hle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiëo ©sa verdere Adfflimlstratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers brieven uit Amerika. Hoe men de Kiezers voorlicht. Land- en Tnlnbonw. KLATERGOUD 3 Mo. 3725 leze Courant verschfnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. iBONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1.-- bS vooruitbetaling, IUITENLAND bf vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEEFSTER ADVERTENTIËN 20 eest, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent pet regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing, Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die af beslaan. AdvertentlBn worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. I DENK AAN DE VERGADERING VAN WOENSDAG I Woensdag a.s. zal D.V. de algeineene ver- adering worden gehouden van de Flakkeesche 'ulp-Centrale. 'De voorzitter, de heer Warnaer, zal refe- ren over: „De beteekenis der Staten-verkie- ing". De verkiezingsactie zal op deze vergadering 'orden besproken. Laat geen enkele Kiesvereeniging verzuimen f*. „ONTWAPENING IN BELGIE". In België zijn de Sociaal-democraten altijd nog •en tikje nuchterder dan in Nederland. De partij is het daar nog niet met zichzelf I^ns of eenzijdige ontwapening wel zoo ge- venscht is. Vandervelde, een der grootste leiders, is niet ^x>r eenzijdige ontwapening te vinden. Hij leent, volgens het verslag in „Het Volk", dat e socialisten wel iets hebben te verliezen, als un land door een reactionaire mogendheid vordt aangevallen. Hij meent ook, dat men niet aag vervallen in de mystiek van de onmacht egenover de moderne oorlogsmethoden. Dat zou ot ontwapening van de eenen en tot bewape- iing van de anderen kunnen leiden en daarmee ou het vraagstuk niet zijn opgelost. Tenslotte ei hij nog, dat hij vertrouwen stelt in de inter- ïationale samenwerking om de ontwapening te erwezenlijken. Dat is dus ongeveer hetzelfde als wat de l'Vntirev. partij in Nederland wil. Maar als één onzer Antirev. Kamerleden het Waagt in de Kamer precies hetzelfde te zeggen, an staan de roode heeren als briesende leeuwen r rondom. Beste Vrijend Ik meende U iets te moeten schrijven over le nationale volkskanker van ons land: de jioscoop theaters. Maar toen ik mij daartoe zette, kwam de nailman en bracht mij de „Maas- en Schelde- ïode". Natuurlijk moest ik eerst even dit Ne- lerlandsche blad inzien. Op de frontpagina las k: „Tegen Godslastering". Een Roomsch-Ka- holieke Vrouwenbond van 50.000 leden ver- -ocht aan Zijne Excellentie den Minister van Justitie om paal en perk te stellen aan de vree- selijke openbaring van Godshaat in een Commu nistisch blad. Een eere-saluut aan deze Chris tenvrouwen Is het niet verschrikkelijk, dat der gelijke lectuur een plaats heeft in uwe open- >are leeszalen Verschrikkelijk vindt de Ame- ikaan 't, dat de gouvernementsmail (de Staats- posterijen) gebruikt kunnen worden om deze uitbraaksels van Godslastering aan de huizen van de lezers te bezorgen. Dat kan in Amerika niet. Ieder die op die wijze de Postwet over treedt, wordt zwaar gestraft. Als Uwe Koningin haar naam zet onder officieele stukken, dan schrijft zij: „Wij Wilhelmina, bij de gratie Gods Koningin der Nederlanden". Als dit voor Ne derland nog eenige beteekenis heeft, laat dan de Staat geen courant verzenden met dergelijke vreeselijke teekeningen en lasterlijk geschrijf Dit moest mij even van het hart. Nu mijn onderwerp. Bioscoop noemen wij moving pic tures (beweegbare platen). Dit wordt bij ver korting ook wel „movie" genoemd. Deze movie- industrie is van ontzettende afmeting. Zij heeft haar hoofdzetel in Hollywood Californië. Zij bestaat uit 300 directeuren en 50.000 personen, mannen en vrouwen, jongens en meisjes en kin deren. Aan al dezen wordt iedere week een millioen vijfhonderd duizend dollar uitbetaald. Dit is ongeveer tachtig millioen per jaar. Deze plaatjes, zooals ge wel zult weten, zitten aan lange reepen aan elkander verbonden. Gisteren las ik, dat deze compagnie genoeg films maakt ieder jaar om vijfmaal rondom de wereld gelegd te worden. Alleen in Amerika (ik bedoel de Vereenigde Staten) zijn 20.000 van die theaters of moving pictures Show's. In den regel wordt het woord „theater" hier niet gebruikt, dat klinkt vooral voor Christenmenschen te theater achtig. „Moving pictures show" beteekent: be weegbare •platen tentoonstelling, en zoo komt het wat onschuldiger voor, maar in wezen is hef precies hetzelfde. Volgens ruime berekening worden deze movies wekelijks door 130 millioen menschen bezocht, die daarvoor jaarlijks de geweldige som van 750 millioen betalen. Wat al deze millioenen van menschen dagelijks en wekelijks zien, jaar in jaar uit, is natuurlijk van verregaanden invloed op ons volk. En de ne gatieve invloeden, die schadelijk genoeg zijn, heeft de neiging om ons alles passief op te nemen. En zoodoende wordt de veerkracht van het publiek om zelfstandig te denken en te handelen, verlamd. Maar nog erger is het feit, dat de movies ook zoo grootelijks er op aan gelegd zijn om de lagere driften van het men- schelijk hart te voeden, om die lagere aandriften steeds meer te ontwikkelen, waarvan het gevolg genoegzaam is te zien, dat allerlei wangestalten en misdaden er uit zijn voortgesproten. En juist omdat men het hier zoo gedekt doet, is het ge- voor Christenen zelfs niet denkbeeldig om met dien machtigen invloed meegesleurd te worden. Want vele Christen-ouders en vooral hun kin deren maken geregeld gebruik van die moving pictures show. Wel heeft de Chr. Geref. Kerk in classis en synode zich uitgesproken als een verboden terrein voor een Christen, maar on danks dat wordt er nog veel gebruik van ge maakt. Gelukkig, dat er tegen dit kwaad meer en meer gewaarschuwd wordt, ook zelfs in kringen, die men nu niet direct Godsdienstig kan noemen. Politie, openbare schoolbesturen en meer publieke instellingen hebben sterk tegen de movies getuigd. En nog kort geleden heeft een liberaal blad „The Chursman" de moving- industrie scherp becritiseerd. Ook „The Chris tian Century" heeft den strijd tegen deze kanker aangebonden door 80.000 pamfletten rond te zendend, wat de movie en haar gevolgen voor ons land is. Die onthullingen hebben heel wat opschudding verwekt. Zelfs heeft het de uit werking gehad, dat er twee wetsontwerpen aan hangig zijn in Washington D.C., maar die movie-directeuren zijn slim. Zij hebben een on derhoud gehad met een van hun grootste be strijders, met het gevolg, dat die nu aan hun moving pictures makerij verbonden is, misschien wel voor een salaris van 25.000 of 50.000 per jaar, en nu heet het, dat zij bekeerd zijn en de pictures in 't vervolg van veel beter ge halte zullen zijn. Maar ik verwacht van die „movie pictures bekeering" niet veel, want men tracht te maken wat het bedorven publiek wil. Het is in ons land al veel te ver gegaan om dit opeens te veranderen, maar als de wet gevende macht ingrijpt, kan er paal en perk gesteld worden, en heeft elk burger het recht de wacht hierbij te betrekken. Dit is dan in ieder geval al heel wat gewonnen. Kwam men in ons land maar meer tot de antithese, werden de lijnen tusschen hem die God dient en die hem niet dient maar scherper, dan zou ook die movie-industrie niet zoo ge vaarlijk zijn. Dan kwam een- Christen met dit gedoe niet in aanraking. Maar dit is juist de list des Satans, om als een wolf in schaaps- kleederen ons volk in die gebouwen te lokken als een onschuldig iets. De kerken, zeggen zij, zijn voor den Godsdienst en de movie een onschuldig amusement. Maar zoo is het niet. Niet de kerk' is alleen voor onzen Godsdienst, maar geheel ons leven moet Gode gewijd zijn. En iemand, die zoo zijn Godsdienst opvat, kan geen plaats vinden voor een movie picture show. Ja maar, zei kort geleden een lid van de Ref. Church tegen mij, toen wij jong waren, waren er geen movies, maar wij lazen toch romans. En wat is het verschil Er is weinig verschil. „Maar", zeide ik, „toen wij jong wa ren, lazen wij geen moderne romans, die kwa men bij mijn ouders niet in huis". En hier is mijns inziens de fout. Onze vaders en moeders zelf zien de lijnen niet meer. Daarom gaan er velen van die kinderen in die goddelooze mo vies op. En men kent ze er wel uit, die voor in de movies zitten, zitten meest achter in de kerk. Ik bedoel, ze leven kerkelijk niet mee. En dit ,kan ook niet. Hoe kan dezelfde geest gevoed worden in de kerk op den dag des Heeren, die door de week voeding zoekt in een movie Tot de volgende week. Je AMERIKAANSCHE VRIEND. Aan den schrijver van Amerik. brieven. Den brief van uw vriend Kraai ontvangen. Zal er voor zorgen en hem binnen enkele weken bericht zenden. RED. We willen nogmaals een poging wagen om den gedachtengang in de Staatkundig Geref. Partij ten aanzien van ons Program van begin selen in de rechte lijn te brengen. In de „Banier" van 23 Februari treffen we een hoofdartikel aan onder ten titel „De grond slag". Naar het uit den aanhef schijnt, zou dit een artikel kunnen wezen ter toelichting van het eerste artikel van het staatk. geref. program. Hebben we dus daarin te zien een begin van een officieele commentaar op dit program van beginselen Of 't maar tijd wordtNu, na bijna tien jaren van bestaan dezer partij, ontbreekt zulk een handboek nog steeds. En wij zouden ons in het bezit daarvan ten zeerste verheugen, bpdat we dan eindelijk eens houvast aan deze politieke beginselen zullen krijgen. We kunnen ons toch telkens weer maar niet aan den indruk ontworstelen, dat in 't algemeen de propaganda in woord en geschrift dezer partij vér boven haar program uitgaat, terwijl het practisch be leid harer vertegenwoordigers in de Kamer vér daar beneden blijft. 't Is nu maar weer jammer, dat het hierbe- doelde artikel in „De Banier" zich alweer ver loopt in polemiek tegen andere partijen, aller eerst tegen A. R. Partij, terwijl een thetische uit eenzetting van eigen beginsel achterwege blijft. Bedoeld artikel vangt aldus aan „In arikel 1 van haar program geeft de Staatkundig gereformeerde partij te kennen, dat zij voorstaat de regeering van het volk geheel op den grondslag van de in de Heilige Schrift geopenbaarde ordeningen Gods. Met deze enkele zinnen onderscheidt de S. G. P. zich van tal van andere partijen. Het is bekend, dat de antirevolutionaire partij dit beginsel niet onvoorwaardelijk hul digt. Wel wordt in art. 3 van het A. R. pro gram gezegd, dat de A. R. P. de eeuwige daarbij tevens gesterkt door het gebruik van Glazen Buisje 75 ct. Bij Apoih. en Drogisten beginselen die in Gods woord geopenbaard zijn, belijdtmaar zooals we verleden week reeds opmerkten, neemt het verdere gedeelte van dit artikel de kracht van het eerste weg en wordt de consciëntie van overheid en onder daan het kompas, waarnaar de overheid zich heeft te richten. Art. 3 van het A. R. Program, waarvan hier sprake is, luidt aldus „Ook op staatkundig terrein belijdt zij de eeuwige beginslen, die ons dn Gods Woord geopenbaard zijnzóó evenwel, dat het staatsgezag ten onzent noch rechtstreeks, gelijk in Israël, noch door de uitspraak van eenige kerk, maar in de consciëntie beide van Overheid en onderdaan aan de ordi nantiën Gods gebonden zijn." Is het nu juist, dat hier geleerd wordt, gelijk „De Banier" het vertolkt: „de consciëntie van overheid en onderdaan wordt het kompas, waar naar de overheid zich heeft te richten Het is niet juist. Het is vlak omgekeerd. Hier wordt geleerd de eeuwige rechtsbeginselen, die ons in Gods Woord geopenbaard zijn, de ordinantiën Gods, vormen de onveranderlijke, onwankelbare, vast- liagende norm. En daarnaar heeft de consciëntie va noverheid en onderdaan, als orgaan van menschelijk bestaan zoo gemakkelijk schommelend, zich te richten. Wat ligt dus vast? Niet de consciëntie, maar het Woord, de ordinantiën Gods. De consciëntie wankelt, het geweten kan dwa len, behoeft het altijd weer de richting naar, de toetsing aan het Woord Gods. Dat Woord is de magnetische pool, warheen de consciëntie trekken moet. Zal men het nu eindelijk eens willen verstaan in de Staatkundig Gereformeerde Partij Waarom wordt in dit artikel gesproken van de consciënite Niets om daarmede te zeggen, dat de consciëntie een norm is, waarnaar 't kom pas der overheid zich richten moet. Het Woord Gods is de norm, waarnaar de consciëntie als kompas zich richt. Dit spreken van de consciëntie staat hier enkel en alleen in tegenstelling met de tusschenzinnen, die eraan voorafgaan „niet rechtstreeks, gelijk in Israel", „noch door de uitspraak van eenige kerk. In Israel, dat de bijzondere Openbaring Gods in zijn afgesloten en volkomen vorm nog niet bezat, gaf de Heere Zijn ordinantiën, ook voor het staatsleven, door hoorbar stem Gods, door profetieën, droomen, gezichten. De A. R. Partij, weet, dat Gods zulks nu niet meer doet en weet dus ook, dat de consciëntie van overheid en onderdaan zich thans niet meer door dit middel op den wil Gods kan richten. Dus „Niet rechtstreeks, gelijk in Israël." Maar de A. R. Partij aanvaardt evenmin de suprematie van eenige kerk in den tegenwoordi- gen tijd over het staatsgezag. Daarom „noch door de uitspraak van eenige kerk." Meent nu de Staatkundig Geref. Partij, dat deze beide middelen om het kompas der cons ciëntie naar Gods ordinantiën te richten, in den tegenwoordigen tijd nog wel bestaan Immers neen Kan zich het beleid der Staatk. Geref. Partij door eenig ander middel op het woord en de wet Gods richten dan doordat de consciëntie ha rer leidende mannen, als een kompas in de standvastige pool zoekt deze eeuwige rechtsbe ginselen, ons in Gods Woord geopenbaard Zoo neen, laat men daar dan eindelijk eens ophouden met almaar door aan zijn lezers een onjuiste exegese van het program der A. R. Partij op te dringen. R. A. d. O. UIT DE LAND- EN TUINBOUWWERELD. (Nadruk verboden). Voedselgebrek bij Aardappels en Haver, De kunstmestpakhuizen kunnen het zeer goed mer ken, dat er malaise in den landbouw heerscht: de afname is vrij wat minder, over 't algemeen, dan in andere jaren, omdat er door den boer weinig geld gemaakt is en wordt. Toch mag ook bij de bemesting de zuinigheid niet bedriegen, en is het raadzaam straks op de gewassen te velde te letten, of de verschijnselen zijn waar te nemen, die wijzen op voedselgebrek. Welke zijn die verschijnselen zult ge vragen. Prof. Elema heeft er eenige genoemd bij de gewassen aardappels en haver. Stikstofgebrek bij aardappels: Lichtgroen van door a RINGMANS. 4) Een week later was Heino weer de gast in et kolossale huis op de Heerengracht. De avond verliep al even gezellig. Gretha iusiceerde zeer verdienstelijk. Het trof Heino, at zij niet behoorde tot die dames van de we- ild, die opgaan in visites afleggen en spreken •ver de kleeding. Zij was zeer eenvoudig van aard en bleek .oewel haar vader een schatrijk man was, niet 'erwend te zijn. Steeds meer voelde hij zich tot haar aange- rokken en hij vroeg zich af, of zij niet een aan- >idder had of er een gehad had. Zij was toch en goede partij. En bovendien bezat zij een tantrekkelijk uiterlijk. Langzamerhand werd hij er de huisvriend, die -teeds welkom was. De ervaringrijke heer Sa- omons gaf hem ook vaak goeden raad in han- ielszaken, in welke raadgevingen ook zijn soli- liteit uitkwam. „Heerema, neem dit van mij aanlaat je •ooit verleiden tot speculatie, 'k Heb nooit, ■ooit gespeculeerd. Als je eenmaal op dat hel end vlak bent, kom je er niet weer af", zeide Iii eens. ,Niet veel kans", lachte Heino. ,,'k Heb geen td om te speculeeren: 'k Moet met mijn han- a en mijn hoofd door de wereld." „Dat is geen schande. Heb ik ook moeten toen en doe ik feitelijk nog. Maar dat heeft tiets te maken met mijn raad. Het begint met een klein gokje en bij winst wordt het zaakje yerleidelijk. Het eindigt evenwel met ellende. Gebruik je verstand, kerel." „Paps, u doet net, of mijnheer Heerema van plan was, te speculeeren", verweet Gretha haar vader liefdevol. „Pardon, zus. Wij hadden het over spe culeeren." „Ik ben het niet van plan"plachte Heino. ,,'k Heb wel iets anders te doen." ,Het komt trouwens ook niet overeen met je principes", meende Salomons. De familie wist nu wel, dat Heino kwam uit een- christelijk millieu, waar nauw geleefd werd. Maar zij wist ook, dat Heino andere opvattin gen gekregen had, dan hem thuis geleerd waren. Het gesprek was eens in die richting gegaan en Heino had verklaard, dat hij, bij het opgroeien, en later nog méér, het standpunt van thuis wel niet geheel had vaarwel gezegd, maar er toch niet meer zoo sterk op stond. „Ik geloof, dat je verstandig hebt gedaan", had Salomons toen gezegd. „Je moet me goed begrijpen, Heerema, ik respecteer ieders over tuiging. Maar ik vind het bepaald jammer, dat er overigens verstandige menschen zijn, die met hun gedachten nog leven in vroeger eeuwen. Het is zeer wel mogelijk, dat men vroeger den godsdienst noodig had. De evolutie is echter zóó ver gegaan, dat de menschen hebben ge leerd, op eigen beenen te staan en niet meer afhankelijk te zijn van een onzienlijk wezen. Wat staat ons, m'enschen der twintigste eeuw feitelijk nog in den weg Let eens op de vor deringen der wetenschap. Kijk eens naar de wonderen der techniek. Ze zijn eenvoudig ver bijsterend. De mensch heeft zich ontworsteld aan den druk dien godsdienst onwillekeurig op hem legt. Je hebt daarom heel verstandig gedaan, dat je je ook aan dien druk ontworsteld hebt. Ik ken hier in, Amsterdam een alleszins rechtschapen koopman, die er geen moment aan denken zou, om 's Zondags de kerk te verzui men. Hij gaat er tweemaal heen. Ik respecteer het, nog eens. Maar ik vind het jammer van den vent. Want wat heeft zoo iemand nu voor le ven Het is in de week hard ploeteren en 's Zondags dan denken over den godsdienst. Pure dwaasheid. Enfin, de menschen beweren, dat zij gelukkig zijn." Ondanks het feit, dat ook hij steeds slapper geworden was, voelde Heino toch in zich te genspraak opkomen. Hij wist zeer goed, dat de beschouwing van zijn gastheer niet alleen aan den oppervlakkigen kant was, maar ook in lijnrechte tegenspraak met de feiten. Maar hij zweeg. Hij sprak niet tegen. Omdat hij zelf niet sterk stond. Gleed hij niet langzaam maar zeker weg Was hij met de familie niet naar den schouw burg geweest, toen hij zoo dringend werd ge ïnviteerd Hij had er zich niet thuis gevoeld. Maar wanneer hem weer een uitnoodiging bereikte, zou hij weer gaan. Hij mocht toch waarlijk wel eens eenige ontspanning hebben in zijn drukken werkkring. Hij gleed weg. Er waren reeds verschillende Zondagen geweest dat hij de kerk had ver zuimd. Hij redeneerde, dat de kerk zoo ontzag gelijk ver van het leven afstond. Feitelijk had Salomons gelijkal die duizen den in Amsterdam leefden zonder God in de wereld; er was slechts een klein hoopsken, ver geleken bij die duizenden, die nog aan gods dienst hechten waren de eersten1 er minder van? Kenden de laatsten niet even goed ellende en moeilijkheid Was het niet verkeerd en niet onjuist, om met eenige minachting neer te zien op de men schen van de wereld, iets wat hij wel eens had meenen te bespeuren in den kring, waaruit hij voortgekomen' was Waren er in dien zooge- naamden wereldschen kring geen respectabele lieden Was er bijvoorbeeld iets op de Salo mons aan te merken Tal van lieden, die ge trouw de kerk bezochten, konden aan het fa milieleven op de Heerengracht een voorbeeld nemen. In kerkelijke kringen was het ook niet alles botertje tot den boom. Al meer gingen Heino's gedachten in die richting. Zij verzoenden hem met Zijn leefwijze, waarop, naar zijn meening, toch ook niets aan te merken viel. Hij gleed weg. Met wisse zekerheid. Hij wist dat zelf ook zeer goed. Maar hij verkreeg er vrede mee HOOFDSTUK VXI. De beide broeders. ,Hoe denk je over een kleine wandeling vroeg Tjaard, dien Zondagmiddag. „Een kostelijk idee", vond Heino. Hij was weer eens enkele dagen naar huis gekomen, toen moeder steeds maar aandrong. Aanvankelijk was het niet zijn bedoeling ge weest, in zijn korte vacantie een Zondag te betrekken, maar moeder had geschreven, dat zij het juist zoo heerlijk vond, dat er een Zondag bij was, zoodat hij tenslotte gezwicht was en des Vrijdagsavonds met den laatsten trein ge arriveerd was. Het was meer dan een jaar nadat de gebeur tenis tuschen Martha en hem was voorgevallen. Hij had besloten, zich er niet meer aan te storen, dat Martha thuis was. En het gelukte beiden dan ook wonderwel, nu „gewoon" te doen, al zagen de ingewijden zeer goed, dat de hartelijk heid van vroeger er niet meer was en er ook niet meer zijn kon. Martha had, het was op haar gelaat te lezen, de stille berusting mogen erlangen, die zij zoo noodig had, om opgewekt te kunnen leven. Zij alleen wist, dat die berusting na zwaren strijd verkregen was, maar dan ook voor goed ver kregen, om die nimmer weer te verliezen. Dat stelde haar ook in staat, nu „gewoon" tegenover Heino te zijn. Zij kon hem vergeven, al bleef diep in haar hart sluimeren de liefde, die zij voor hem koesterde. Nóg, ondanks het feit, dat want het kon in Groningen niet ver borgen blijven en mevrouw Heerema leed er zeer onder Heino's levensbeschouwing was afgegleden van het vaste rotspunt, het Woord van God. Dien Zondagmiddag was Martha op bezoek bij haar vriendin en moeder en zoon waren naar Helpman gewandeld, te gast bij Tjaard en Truus. Het was op het laatst van Mei en een schit terende dag weer. Zoodat Heino met graagte het aanbod van Tjaard aanvaardde, om een kleine wandeling te gaan maken. Zij verlieten de moderne, geriefelijke woning in Helpman en liepen den Heereweg op, in de richting van de stad, aan de linkerzijde van den weg. „Laat ons rechts gaan loopen, want daar ginds begint de stroom", zei Tjaard. Op een veld tusschen Groningen en Haren, liggende in laatstgenoemde gemeente, zou een voetbalwedstrijd worden gehouden1. Tjokvolle trams reden er heen, terwijl een stroom van voetgangers hem tegemoet liep Dus staken zij den weg over, om aan de rech terzijde, langs de gevangenis en den watertoren te loopen. „Afgedacht van den Zondag, begrijp ik niet, waar de menschen genoegen in scheppen, om met duizenden naar zoo'n wedstrijd te gaan zien," zei Tjaard. „En hoe zij zich aanstellen, als er een punt gehaald wordtVaak hooren wij in huis het geloei. Want geloei is het. 't Is net, of er een kudde beesten bezig is. En dat zijn dan verstandige menschen, van vleesch en bloed en ziel." „Och, zij moeten toch wat hebben," meende Heino onverschillig. „Hoe zullen zij anders den Zondag doorbrengen Je moet trouwens ook niet zoo minachtend over sport spreken. Daar zit wel iets goeds in." „Is dat sport, dat twee-en-twintig menschen tegen een bal trappen en duizenden er naar kijken Is dat sport voor die duizenden 'k Heb niets tegen sport, mits met mate beoefend, maar je meent toch niet in ernst, dat die dui zenden de sport beoefenen. Keel- en longen- sport, ja, daar heb je gelijk in." (Wordt vervolgd),

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1931 | | pagina 1