UIT HET W00R0
p MUMONDER REDACTIE VAN ■MHHHMHHHBHHHHB
Dr. J. SEVERIJN, Dordrecht; G. WARNAER, Dirksland, en Ds. G. VAN DER ZEE, Wapenveld
wem
PREDIKBEURTEN
OP ZONDAG 22 FEBR. 1931
STICHTELIJKE OVERDENKING
mm
JEUGDLEVEN
Toch denzelfden weg?
VOOR DEN ZONDAG fl
NED .HERV. KERK.
Sommelsdijk, v.m. Ds. Vlasblom van O. Tonge
en 's avonds leesdienst.
Middelharnis, v.tn. leesd. en 's av. Ds. v. d.
Wal van Dirksland.
Ooltgensplaat, v.m. 9,30 uur leesd. en s av. 6
uur de heer Vetter.
Nieuwe Tonge, v.m. 9,30 ur leesd. en 's av. 6
uur Ds. Dekker (Voorb. H. A.).
iHerkingen, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur de heer
Overweel.
Melissant, v.m. Ds. v. Ameide van Ouddorp en
's av. leesdienst.
Ouddorp, v.m. leesdienst en n.m. Ds. v. Ameide
GEREF. KERK.
Middelharnis, v.m. en 's av. Ds. Zeilstra.
Stad aan 't Haringvliet, v.m. en n.m. Ds. de
Graaff.
Den Bommel, v.m. en n.m. Ds. Schaafsma.
Ooltgensplaat, v.m. 9,30 en 's av. 6 uur Ds. de
Lange.
Melissant, v.m. 9,30 en n.m. 2 uur Ds. C. W.
J. v. Lummel van Zuidland.
Ouddorp, v.m. leesdienst en n.m. Cand. Sie-
besma van Dedemsvaart.
GEREF GEMEENTEN.
Middelharnis, v.m. en 's av. leesdienst.
Dirksland, v.m. en 's av. Ds. de Blois.
Herkingen, v.m. 9, n.m. 2 en 's av. 6 uur leesd.
Oudorp, v.m. en n.m. leesdienst.
OUD-GEREF. GEMEENTE.
Herkingen, v.m. 9 en n.m. 2 uur leesdienst.
DOOPSGEZINDE KERK.
Ouddorp, v.m, en 's av. Ds. Foppema.
Van de overige gemeenten geen opgaaf.
M
BI
IM
GEENSZINS VOLGEN.
„Maar eenen vreemde zullen zij
geenszins volgen, maar zullen van
hem vlieden, overmits zij de stem
des vreemden niet kennen."
Johannes 10 15.
Groot en machtig is de verandering
die daar plaats grijpt, wanneer een
mensch wederom geboren en van dood
levend gemaakt wordt. Hij is een nieuw
.j^Pschepsel geworden, het oude is voorbij
gegaan, ziet het is alles nieuw gewor
den. De genade, die hem bewezen
wordt, is een onwederstandelijk werk
en brengt een radicale omzetting te
weeg. Als het er op aankwam, zou hij
dat ook bewijzen, zelfs ten koste van
het dierbaarste wat hij bezit, zijn eigen
leven. O, ja, we weten het wel, ook de
begenadigde mensch kan ver afdwalen
en diep vallen, hij kan er zelfs toe ko
men om zijn Heiland te verloochenen.
We zien het aan Petrus, den Rotsman.
Maar, hoe 't ook ga, hij komt terug met
boete en berouw. Daarbij b 1 ij v e n kan
hij niet.
Duidelijk wordt ons dat voorgesteld
in de verhouding van de schapen eener
kudde tot den herder. Vooral zooals
dit het geval was in het Oosten. Wat
vertrouwelijke omgang bestond daar
tusschen den herder en zijn schapen
Ze leefden één leven. De herder kende
de schapen bij name en dezen herken
den reeds van verre de stem van hun
herder. Liet die welbekende stem zich
hooren, dan wisten ze 't, dat ze er goed
aan deden om aan die stem gevolg te
geven maar, was 't daarentegen een
vreemde, die hen riep, ja, al was hij dan
ook met hetzelfde herderskleed bedekt
en al voerde hij denzelfden herderstaf,
dan kwamen ze niet, maar vloden veel
eer beducht weg, overmits zij de stem
des vreemden niet kenden.
Eigenaardig van zulke schapen, dat
ze dat zoo precies wistendat ze de
eene stem van den anderen onderschei
den. Nu weten we 't, dat er geen twee
menschelijke stemmen eender zijn. Hier
is een rijkdom van verscheidenheid. El
ke stem heeft iets bijzonders. Zoo ook
de stem van den herder. En de schapen
zijn er op geoefend, dat ieder de stem
van zijn eigen herder duidelijk herkent.
Den vreemden zullen zij geenszins vol
gen, maar van hen vlieden, overmits
zij de stem des vreemden niet kennen.
Dat is het beeld van den geloovige
in zijn verhouding tot den Heere Jezus
Christus Wiens stem hij ook herkent
uit duizenden en tienduizenden van
klanken, die tot hem doordringen. Het
>s hen de stem van den goeden Herder,
die immer het beste met hem voorheeft.
En al is 't dat hij moet erkennen zelf
dwaalziek te zijn en geneigd te wezen
eigen paden te volgenmaar als 't er
op aan komt, te toonen, welken Heer
men toebehoort, dan is er geen aarzelen
en wankelen, maar vaste beslistheid
eenen vreemde zullen zij geenszins vol
gen, maar van hem vlieden, overmits
zij de stem des vreemden niet kennen.
O, wat moet de geloovige vaak in
de schuld voor zijnen God, omdat hij
geen rechte paden maakt voor zijne
voeten en in ongehoorzaamheid doet,
wat Gode mishaagd. Dagelijks struikelt
hij in vele en met gedachten, woorden
en werken overtreedt hij des Heeren
heilige geboden. Maar, als hij werkelijk
een geloovige is, een kind van God,
veranderd en vernieuwd door den Hei
lige Geest, dan komt ook menigwerf
uit, dat hij zijn beeld vindt in dat schaap
van de kudde, dat den vreemde geens
zins zal volgen, maar van hem vlieden,
overmits het de stem des vreemden niet
kent.
De stem des vreemden. O, wat ver
schillen vreemde stemmen lokkend,
lachend, vleiend, streelend, noodigend
om het smalle pad te verlaten en den
breeden weg te betreden om den
Heere Jezus Christus den scheidbrief
te geven en de vreugde des levens te
genieten. Men mag er een wijle naar
luisteren, gelijk het schaap, dat een
oogenblik zijn kop opsteektja zelfs
er telang naar luisteren en ook teveel
belangstelling voor toonen met be
schaamdheid moet het getuigd maar
volgen, voor goed volgen, neen dat
niet, dat nooit. Al zouden dan ook
al de schatten der wereld op het spel
staan
Wel gelukzalig de mensch, die zich
zóó,n schaap weet van den goeden
Herder
Maar dan ook niets van zichzelf ver
wacht, maar alles van Hem, Die niet
laat varen het werk Zijner handen en
Die Zijne kracht in onze zwakheid vol
brengt.
BB BBBBB9BBBBEB9
meer of min zuiver bewaard zijn gebleven.
Toen Mozes nu ongeveer 2500 jaren na
de schepping van Adam door God voorbe
reid en geroepen werd tot zijn bijzonder werk,
werd hij zoo door Gods Geest verlicht, dat hij
een helder en juist inzicht had van awt ge
beurd was.
Hij maakte nochthans gebruik van de reetls
bestaande geschriften bij 't opstellen van zijn
scheppingsverhaal en de verdere geschiedenis
der menschheid, zoover zijn taak zich uitstrekte.
Indien er nu in die stukken onjuistheden waren
ingeslopen, zuiverde hij ze uit.
Maar waar hij 't verhaal juist vond nam hij
't op in zijn boek zonder aanhalingsteekens en
zonder de bron te vermelden waaruit hij ge
put had.
En soms schreef hij niet eens over wat hij
geschikt vond, maar voegde het in, door dat stuk
aan zijn rol perkament aan te naaien.
Want 't schrijven ging in die dagen moeilijk
en was kostbaar ook.
En de lezer moet in gedachten houden, dat
men schreef op rollen van perkament, en niet
op papier of in boeken, zooals wij thans heb
ben.
Dit verklaart dan ook waarom men in de
BED
sa
ea
VOOR TWIJFELAARS.
DE GELOOFWAARDIGHEID DER HEILI
GE SCHRIFT.
Het is zeker wel een der kenmerken van den
waren Christen dat hij zich onvoorwaardelijk
onderwerpt aan de uitspraken der Schrift.
En dit doet hij natuurlijk omdat hij overtuigd
is van haar geloofwaardigheid.
Toch gaat er van het geloof veler Christenen
weinig invloed uit op het publieke leven.
Om den tegenstander van antwoord te kun
nen dienen, waarom men de Schrift aan
vaardt, als het Woord van God, is menigeen
niet in staat.
En toch hoe redelijk is het niet om aan te
nemen dat de God, Die alles geschapen heeft,
ook openbaring van Zichzelven aan den mensch
geschonken heeft.
Nu was er zeker de algemeene openbaring
Gods, waardoor de mensch in zijn ongevallen
toestand zijn Maker kende aan den wind des
daags.
Maar waar zijn geestesoog door de zonde
verdonkerd werd, daar konden de kleine over-
brengselen van de natuurlijke Godskennis hem
niet meer brengen tot den waren Godsdienst.
Waar het heengegaan zou zijn zonder bij
zondere Godsopenbaring, zien we aan de hei
denen. Bij hen is toch de godsdienst ontaard in
een carricatuur van den oorspronkelijken eere-
dienst van God.
Waarom de Schrift er is, wordt ons uit deze
dingen wel helder en duidelijk.
De bijzondere Godsopenbaring ons voor oogen
te houden is haar doel.
Bij de mededeeling hiervan aan ons worden
we getroffen door de soberheid en waardigheid
waarmee zulks plaats vindt.
Zoo wordt b.v. de geschiedenis van de eerste
wereld ons in 6 hoofdstukken medegedeeld. Be
halve de Schepping wordt ons uit dien tijd
slechts een enkel hoofdfeit vermeld.
Ware menschelijke fantasie aan het woord
geweest, zoo had men gewis hier een ruim
veld gehad om deze bot te vieren.
Maar hier is juist de soberheid ons een krach
tig bewijs van de echtheid.
In de eerste wereld was er vermoedelijk toch
nog slechts de mondelinge overlevering.
Deze kon te gemakkelijker plaats vinden, daar
de menschen toen veel langer leefden dan thans.
Zoo was Adam nog een tijdgenoot van den
grootvader van Noach, Methusalah.
Noach, de tweede stamvader had dus deze
dingen nog slechts uit de 'tweede hand.
Wanneer men dus aanneemt dat er een God
is en wie kan hieraan nog twijfelen dan
zullen we ook de geloofwaardigheid der Schrift
moeten toestemmen.
We mogen hier de meening van zeker schrij
ver wel citeeren, als hij schrijft„Mij schijnt
het redelijk het volgende aan te nemen Adam
wist hoe zich de schepping had toegedragen,
want voor den val had hij volkomen kennis,
daar zijn verstand nog niet door de zonde be
neveld was. Wat hij alzoo van de schepping
wist deelde hij aan zijn nakomelingen mede, en
zoo ging 't over van geslacht tot geslacht, tot
dat men later op welken tijd dan ook een
middel vond om die gewijde oorkonden op
schrift te stellen. In 't geslacht van Abel, en1
1 later van Noach, die God vreesden, zullen zij
geschriften van Mozes meer dan een stijl ont
dekt."
Tot zoover de geachte schrijver, welks be
schouwing hierover niets aan helderheid te wen-
schen overlaat.
Nu heeft zeer zeker de moderne critiek Gods
Woord onder haar ontleedmes genomen, maar
terwijl deze haar gevaarlijk werk verrichtte,
heben de opgravingen in het Oosten juist de
waarheid der Schrift bevestigd. En waar som
mige van Gods kinderen tegenover de critici
mochten gezwegen hebben, daar is hier in fi
guurlijk in vervulling gegaan „De steenen zul
len roepen."
Welaan dan, waar dit nu alles zoo heeft
plaats gehad, zoo zullen we toch aan het Woord
Qods, aan den Bijbel ons geloof niet langer
kunnen onthouden.
Over „de roepende steenen" D. V. echter
een volgende maal.
M.
J. v. D.
Ringvergadering van den Ring Flakkee van
Ned. Herv. Jongelingsvereenigingen op G.G.
Donderdagavond 19 Februari hield bovenge
noemde Ring- haar laatste vergadering in dit
seizoen te Ooltgensplaat in het Zondagsschool
gebouw der Ned. Herv. Kerk.
Even over 7 uur opent de Voorzitter de Wel-
Eerw. heer Overweel van Herkingen, de verga
dering door te laten zingen Ps. 119 1, waarna
hij in gebed voorging.
Aan de hand van Genesis 4 1—16 dat voor
gelezen werd, spreekt de voorzitter een kort
openingswoord. Hij wijst er op dat Kaïn en Abel
de eerste J. V. hebben gevormd dat er goeds
van te zeggen viel, immers ze waren bezig met
de dingen Gods, zij offerden, maar ook dat er
kwaad aan te wijzen viel, daar Kaïn als instru
ment in de hand des duivels Abel vermoordde.
Van de J. ,V- onzer dagen is ook veel goeds
te zeggen. Het leven wordt er bezien in het
licht van Gods Woord zij scharen zich om
dat Woord dat de lijnen voor alle terreinen des
levens aangeeft. Van de tegenwoordige Jonge
lingsvereenigingen kan ook veel kwaads gezegd
worden als ze ontaarden. Als er geen beginsel
studie meer wordt verricht, maar wordtlouter
een ontspanningsclub. Evenals bij Kaïn en Abel
wordt van de jongelingen een offer geëischt, n.l.
zichzelven en al hun krachten in den dienst
des Heeren te stellen'.
De secretaris leest dan de Notulen van de
vorige Ringvergadering voor, welke worden
goedgekeurd.
Vr. Wittekoek van Ooltgensplaat leest dan
zijn inleiding voor over „De profeet Jona."
Op duidelijke wijze wordt deze geschiedenis
behandeld. De roeping van Jona, diens vlucht
naar Tarcis, de storm op Zee, die gestild wordt
door het overboord werpen van Jona, de groote
visch door God daartoe beschikt slokte den
profeet op, en deze wordt zoo door Gods gena
de bewaard om straks gehoorzaam te doen wat
God eischt.
Op dit onderwerp volgt een algemeene Bijbel
bespreking, waaraan verschillende leden en an
dere personen deelnemen.
Bij deze zeer aangename bespreking wordt op
verschillende dingen nader ingegaan.
Nadat nu gezongen is Ps. 105 1. wordt en
kele oogenblikken gepauzeerd. Na de pauze,
wordt het onderwerp vaderlandsche geschiedenis:
Frederik Hendrik ingeleid door Vr. Edewaard.
Verschillende episoden uit het leven van de
„Stedendringer" worden geschetst, waaruit blijkt
dat de naam „Stedendwinger" niet ten onrechte
aan Frederik Hendrik werd gegeven. Ook op
dit onderwerp volgt eenige bespreking.
Vr. Krijger van Middelharnis handelt daarna
over „De prediker van Geneve."
Inl. 'begint met te schetsen de algemeene ont
wrichting en demoralisatie van onzen tijd een
tijd waarin zoo weinig meer wordt gezien van
het biddend werken. Een biddende werker dat
was Calvijn, die eenmaal Geneve zuiverde van
de plaatsen der ongerechtigheid. Nagegaan wordt
dan Calvijns jeugd en opleiding tot geestelijke
zijn breken met Rome, zijn samenspreking met
Farel, die hem beweegt in Geneve te blijven als
prediker. De groote invloed van Calvijn op het
leven van Geneve's inwoners de vlucht en te
rugkomst uit en naar Geneve, zijn ontzagge
lijken arbeid door hem verrichtkortom heel de
levensgeschiedenis van dezen grooten kerkherl
vormer wordt door inl. op schoone wijze ge
schilderd.
Ook op deze inleiding volgt eenige besepre-
king.
Bij de nu volgende rondvraag worden nog
enkele dingen van belang voor de vereenigingen
besproken. O. a. werd besloten voortaan op
elke Ringvergadering het Bondslied te zingen.
In het slotwoord van den Voorzitter wordt
dank gebracht aan allen, die dezen avond hun
medewerking hebben verleend en aan allen die
zijn opgekomen.
Na het 'Zingen van Ps. 33 11 sluit de eere
voorzitter van de J. V. te Ooltgensplaat, de heer
P. den Braber, de vergadering met dankzegging.
Vertegenwoordigd waren de J. V. van Oolt
gensplaat, Oude Tonge, Den Bommel, Sommels
dijk, Middelharnis en Herkingen, terwijl van
Dirksland bericht van verhindering ingekomen
was. Het was een goeden avond, waarop de
Ring met voldoening mag terugzien.
SOMMELSDIJK. Dinsdag 24 Februari a.s,
's avonds 6 30 uur, hoopt in zaal van de
Harmonie aan den Langeweg alhier op te
treden, de Weleerw. Heer Ds. Alberts, Em.
predikant der Chr. Geref Kerk te Rotterdam.
Woensdag 25 Februari a.s., 's avonds
om balf zeven uur, hoopt in de zaal van de
Harmonie aan den Langeweg alhier op te
treden, de Heer D. Rustige van Leerdam.
MIDDELHARNIS* De Jongelingsvereen.
op Geref. Grondslag Ps. 119 vers 9 alhier
hield haar 18e jaarvergadering in het gebouw
»Rehoboth«.
De vergadering die zeer druk bezocht was
stond onder leiding van den voorzitter, den
heer Mol, die haar op de gebruikelijke wijze
opende.
Het openingswoord werd gesproken door
den WelEerw. Heer Ds. P. A. Zeilstra, die
sprak naar aanleiding van den naam der ver»
eeniging: «Waarmede zal de jopgeling zijn
pad zuiver houden Als hij dat houdt naar
Uw woord«.
Na de gebruikelijke jaarverslagen die ge»
lukkig zoowel wa* het ledental als de financiën
betreft in optimistischen toon gesteld was,
werd een goed voorbereid onderwerp geleverd
door vr. Adr. Satter
Na een humoristische voordracht van vr. J
Visser werd een eveneens goed ingestudeerd
onderwerp voorgedragen door vr. C de Bakker,
over de Evolutieleer en de Chr. leve^sbe»
schouwing.
Na een paar declamaties van de vrienden
J. Visser en J. Koster, refereerde de voorzitter,
vr. Mol, over«Gerechtigheid als eisch voor
de oplossing van de sociale kwestie*.
Vr. v. d. Stoep sloot met een humoristische
voordracht.
Op een paar onderwerpen werd een levendige
gedachtenwisseliog gevoerd.
In de pauze werd getracteerd.
Er heerschte een opgewekte stemming.
Het eerelid der vereeniging, de heer v Spron»
sen, sprak een kort slotwoord en sprak het
dankgebed.
De J.V. Ps. 119 9 mag op een goed ge»
slaagde jaarvergadering terug zien.
DEN BOMMEL. Naar wij uit betrouwbare
bron vernemen, hebben in de Ned. Herv.
Kerk de ouderlingen J. Melissant en S de
Lint, wegens oneenigheden bedankt.
OOLTGENSPLAAT. Jaarvergadering der
Meisjesvereniging Bidt en Werkt alhier op 15
Februari ten 6.30 uur in de Geref. Kerk.
De eere-Voorzitter Ds. de Lange, aai wien
de leiding van dezen avond is opgedragen laat
zingen Ps. 119 53. Hierna gaat Z.Eerw. in
gebed voor.
Vervolgens wordt gelezen een gedeelte van
Lucas 10, naar aanleiding van dit ScanFge-
deelte wordt het openingswoord door de voorz.
besproken,
Thans volgt het jaarverslag van de Secreta
resse mej. K. Buth, 72 Inleidingen werden ge
leverd en wel 45 gewijde geschiedenis. 6 kerk
geschiedenis,5 geloofsgelijdenis, 5 Maa schappe
lijke onderwerpen, 4 vaderlandsche geschiedenis.
4 opvoedkunde, 4 A. R. beginselen. De vereeni
ging telt 16 leden.
De penningmeesteres mej. Jo. Beijer brengt
verslag uit over het beheer der gelden. Een klein
batig saldo was nog aanwezig.
Als eerste inleidster treedt naar voren mej.
A. Korteweg A.J.d. en behandeld de gewijde
geschiedenis met het onedrwerp Ruth. Hierop
volgde eenige bespreking. Daarna kwam een
ernstige voordracht door mej, J. van Putten Jd.
getiteld Zonder liefde geen waar geloof. Hieraan
werd alle aandacht geschonken.
Na een korte pauze en tractatie werden eenige
coupletten van het Bondslied gezongen.
Felicitaties worden uitgesproken namens de
J. V. Obadja, alhier door J. van Kempen. Door
mej. Buth van Den Bommel namens de Geref.
Meisjesvereen. Door mej. L. de Vos Dd. namens
de Ned. Herv. Meisjesvereen. op G. G. Namens
de Herv. Jongelingsvereen. op G. G. alhier door
Wittekoek. Door den heer C. J. Oostdijk na
mens de knapenvereeniging alhier.
Daarna volgde een maatschappelijk onderwerp
„Het Huisgezin" waarop ook vele besprekingen
volgden. Door mej. K. Buth werd een gedicht
voorgelezen getiteld Bouwen en Bewaren.
In de tweeed pauze werd weder getracteerd.
Na het zingen van het laatste gedeelte van het
Bondslied en collecte, verkrijgt mej. Buth het
woord voor een vrij onderwerp. Onderzoek de
Schriften waarop geen besprekingen volgden,
niettemin was er voor deze inleiding veel aan
dacht.
Tenslotte een voordracht getiteld „Een Moe
der,". Deze ernstige voordracht welke goed werd
voorgedragen, maakte een goeden indruk op de
aanwezigen.
Nadat de Voorzitter allen dank had gebracht
voor de geleverde inleidingen en voordrachten,
en de wensch had uitgesproken op den ingesla
gen weg voort te gaan en vooral sterk te zijn
in deze dagen waar de gevaren van alle zijden
dreigen, werd gezongen Ps. 103 1, waarna Ds.
die Lange met dankzegging sloot,
NIEUWE TONGE. A s. Dinsdagavond zal
in de consistoriekamer der Ned Herv. Kerk
alhier de stemming plaats hebben, wegens
periodieke aftreding als Notabel voor de
Heeren L. Zwerus, L. Kareis en M. J. v. Driel.
DIRKSLAND. Thans is alhier een commissie
gevormd om gelden in te zamelen voor het
Jubileum-fonds van den Geref. Bond.
De rekening van de N. H. Kerk over
1931 is voorloopig vastgesteld en ligt ter
inzage bij den boekhouder.
DIRKSLAND. Maandag 16 Februari hield
de J. V. Jonathan haar-17e jaarvergadering met
de knapenvereniging „Samuel" in het koor der
Ned. Herv. Kerk.
Het koor was goed bezet. Er was veel meer
belangstelling dan bij vorige jaarvergaderingen.
Een verblijdend en hoopvol verschijnsel, want
de christelijke vereenigingen hebben recht op
aller belangstelling en medewerking. Aan het
begin werd gezongen Ps. 27 5 waarna de Eere
voorzitter voorlas 2 Kron. 34 1—7 en ging
daarna in gebed voor, Ds. van der Wal sprak
zijn openingswoord naar aanleiding van het
voorgelezen gedeelte de hervorming van Josia
een der vrome Koningen uit Davids geslacht.
Uitvoerig werd stilgestaan bij dezen knaap, die
op achtjarigen leeftijd den God van zijn vader
David begon te zoeken', die op zijn 12e jaar
zulk een hervorming aanbracht in Israël, dat nu
nog vol bewondering zijn voor den jongen ko
ning die met zulk een moed des geloofs alle af
goderij uit Israël verhandde. Dezen waarlijk
vromen, jeugdigen Koning werd den jongelingen
ten voorbeeld gesteld.
Nn dit inleidend woord kwamen de jaarver
slagen aan de beurt, waaruit bleek, adt het le
dental van Jongelingsvereeniging en knapenver
eeniging nu niet bepaald schitterend was. De
bibliotheek werd flink uitgebreid. Dit jaar wer
den ruim 3000 boeken uitgeleend..
Punt 4 was een ileiding door P. Both Az waar
in duidelijk werd uieeengezet het verschil tus
schen de goede Herder en de huurling. De goede
Herder ,die Zijn leven voor de schapen stelde
en de huurling die vliedt,omdat hij geen zorg
heeft voor de schapen. Inplaats van enkele stuk
jes zang door mej. C. Jansen, die verhinderd
was, speelde Ds. van der Wal enkele stukken
op het orgel, o.a. Een Kerstfantasie. Op werke
lijk uitnemende wijze werden deze stukken uitge
voerd en het hartelijk applaus bewees wel,
hoezeer de aanwezigen deze muzikale versna
pering op prijs stelden.
Vervolgens hield J. Vijfhuizen een inleiding
over Koningin Wilhelmina, waarna staande 2
coupletten van het Wilhelmus werden gezongen.
Voor de pauze kregen we van een lid der
knapenvereeniging, W. van Lenten nog een
voordracht te hooren getiteld de actieve koster.
In de pauze werden de dames getracteerd op
een reepje chocolade en de heeren op een si
gaar terwijl intusschen gecollecteerd werd voor
het Herdenkingscomité van de Geref. Bond, wel
ke collecte opbracht 14.56.
Na de pauze liet W. Kastelein, lid der K.V.
ons iets hooren uit het leven van Samuel. Ver
volgens speelde Ds. C. van der Wal enkele
stukken van den componist Bach, 't Was prach
tig. Wat is de muziek toch een heerlijke gave
Gods.
Daarna hield de Voorzitter A. A. Jansen een
inleiding over het dal van Josafat, het kerkhof
der Joden. Inlèidier liet zien hoe door verkeerd
verstaan van een' tekst uit Joël, de Jood be
graven wil worden in het dal van Jasafat, om
er getuige van te zijn, als in dat dal God de
Heidenen zal oordeelen in den dag des gerichts
Omdat mijnheer Potter wegens ziekte niet aan
wezig kon zijn, las A. A. Jansen voor Een ka
per op de Kust.
Nadat de Voorzitter ds. Van der Wal be
dankt had voor de uitstekende leiding en de
aanwezigen voor hun belangstelling, werd deze
gezellige jaarvergadering door den eere-voor-
zitter, na het zingen van Ps. 119 88, met dank
gebed gesloten.
OUDDORP. Aan een Chr. School te Papen»
drecht, hoofd de heer Rijsdijk, is als onder»
wijzer benoemd de heer G. Schermers, alhier
aan de Chr. School werkzaam.
Het Zendingsbureau schrijft ons:
Wij hebben in de tot dusver gegeven be»
richten een zooveel mogelijk optimistischen
toon laten hooren en er was daartoe ook
aanleiding Maar het is ons de laatste week
niet gemakkelijk gemaakt om op dezen toon
voort te gaan Konden wij in ons vorig bericht
nog zeggen, dat de eerste week van deze
maand f 12.000,— had opgebracht, wij kunnen
nu over de tweede week der maand niet meer
vermelden dan f 5000,—. Een totaal van
f 17000,— is evenwel te weinig en op deze
wijze zou het toch den schijn krijgen, dat
het met de inkomsten denzelfden weg gaat
van andere jaren, toen ook de eerste maan»
den een te grooten achterstand hebben op»
geleverd,
Intusschen blijven onze verwachtingen van
betere dingen gehandhaafd. Er bereiken ons
berichten van verschillende zijden, dat men
in het voorjaar bijzondere maatregelen wil
nemen ten bate der inkomsten. Daarom blij»
ven wij de hoop voeden, dat men ook het
totaal van deze Februari»maand nog zoo hoog
mogelijk zal opvoeren en dat een volgend
bericht daarover reeds iets zal kunnen melden.
DE ZONDAAR, LICHT KRIJGENDE
IN CHRISTUS.
'k Ben in mij zelf voor God verloren,
Ik sta verdoemelijk voor Hem
Maar nog doet de Évangeliestem
Mij 't woord van vrije ontferming hooren.
Daar zie ik Christus bitter lijden
Hij, zelf zoo heilig, onbesmet,
Droeg aan het hout den vloek der wet,
Om daarvan zondaars te bevrijden.
En Hij, Gods Zoon, aan 't kruis gestorven,
Volbracht in 's zondaars plaats 't gebod,,
Den mensch eenmaal gezet door God,
En heeft hem 't leven zoo verworven.
Dus zie 'k genade en recht zich paren,
'k Zie Gods gerechtigheid vervuld,
Als Hij, in Christus, zonde en schuld
Vergeeft aan hen, die zondaars waren.
In Christus is voor al mijn nooden
Volkomen algenoegzaamheid
Hij is gewillig en bereid,
Kom ik maar recht tot Hem gevloden.
Maar ook, er worden in mijn harte
Gedurig zwarigheên verwekt
Nü ben ik niet genoeg ontdekt
En heb te weinig zondensmarte,
Dan is 't de grootheid van mijn zonden.
Die mij belet om toe te gaan
'k Heb tegen licht en plicht misdaan,
Te lang, te snood Gods wet geschonden.
Nü weer ben 'k niet genoeg verlegen,
Dan is 't vertrouwen weer te klein,
Alsof ik eerst geschikt moest zijn,
Om daardoor Jezus te bewegen
Zoo kan ik dan maar niet gelooven,
Zoo maakt de kracht van 't ongeloof
Voor 't woord van Gods gena mij doof
Och Heer zend kracht en licht van boven I
Die kracht, dat licht zal God u zenden,
Hij wordt gewis u eens te sterk
Want op Zijn tijd zal Hij het werk.
Dat Hij in u èegon, volenden.
Wijlen Ds. G. RINGNALDA.