Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
Abdijsiroop
No. 3722
ZATERDAG 21 FEBRUARIÏ1931
45STE JAARGANG
IN HOC SIGNO VINCES
EERSTE BLAD.
Stop vlug
dien GRIEFaanval
Op den Uitkijk.,
Christendom en Oorlog.
AKKER's
„Voor de Borst" k
Deze Courait verschijnt eiken WOENSDAQ er. ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.— b| vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
W. BOËKHOVEN ét ZONEN
SOMMELSDIJK
Telef. latere. No. 202 Postbus No, 2
ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENST AANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die z{j beslaan,
Advertcntiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
AIS© stukke» voor d@ R©da©tl© bestemd, Advert©» tl ©aa ©m verder© A «I sas «e
istrati© frstase® t©© t© mende» üata «1© Uitgevers
Een lezer van ons blad die het met
onze artikelenreeks over Christendom
en oorlog niet eens is, vroeg plaatsing
van enkele artikelen van zijn hand om
zijn gedachten tegenover de onzen te
tellen.
Wij willen dat niet weigeren.
Zakelijke critiek, gelijk deze schrijver
geeft, is ons immer welkom.
Toch zien we weinig heil in deze
polomiek, omdat de schrijver bij voor
baat reeds zegt, dat hij Gods Woord
niet tot „grondslag voor zijn denken en
bandelen" kan aanvaarden.
^Dat maakt de kloof onoverbrugbaar
ifPlet elkander begrijpen moeilijk.
Toch willen wij hem het woord niet
onthouden. Het onderwerp is urgent en
het is goed dat we zien uit welke gees
telijke wereld een groot deel van ons
volk leeft. Het kan ons des te meer
fundeeren in den grondslag van het
Woord Gods, dat voor den Christen
het eenige richtsnoer bij al zijn denken
en handelen vormt.
Wij hebben op enkele plaatsen op
merkingen tusschen den tekst geplaatst
om later bij ons antwoord, ons uitslui
tend tot de hoofdzaak te kunnen bepa
len.
Wij laten hier het stuk van onzen
opponent volgen
Een is Uw Meester, namelijk God,
maar gij zijt allen Broeders.
Het is een heel zware taak, waarvoo- zich
ichrijver van „Hij die zijn vaderland niet
die kan mijn dicipel niet zijn" (zre „Onze
Eilanden" dd. 26 November jl.)1 en van het
artikeltje „Zoek het niet over de Bergen, zoek
het niet over de Zee, het koninkrijk Gods is in
U" (zie Maas en Scheldebode van 20 Decem
ber 1930) zich gesteld ziet.
De redactie, die ik voor de plaatsing dezer
stukjes nog steeds dankbaar ben, is op deze
niet ingegaan. Evenwel valt mede op mij de
plicht haar artikelenreeks over het oorlogspro
bleem te bestrijden.
De afstand tusschen ons is echter zoo groot
dat mijn poogen deze te over bruggen, d.w.z. mij
begrijpelijk te maken alleen eenige kans van
slagen heeft, indien ook de lezer zich tot het
uiterste inspant.
De basis der orthodoxe levenshouding is zoo
genaamd de Bijbel. Indien men deze als logische
eenheid2) kon zien, zou van uit dien Bijbel re-
deneerend getracht kunnen worden de onjuiste
uitlegging daarvan aan te toonen. Deze logische
eenheid van den Bijbel ontbreekt m.i. geheel, zoo
dat, om met den tegenpartij te kunnen ik mij
op een basis, den Bijbel, moet stellen, die als
grondslag voor ons denken en handelen m.i. ge
heel ongeschikt is.
Langs twee wegen wil ik trachten mijn tegen
standers .te benaderen'
le. Door zoowel kwantitatieve (dus door
het aantal 'bijbelplaatsen te vergelijken)
als kwalitatieve (dus door de b e 1 a n g r ij k-
h e i d, gezien het verband, waarin de woorden
gebruikt zijn te vergelijken) vergelijking van
de bijbelplaatsen, die voor en tegen een be
paalde stelling worden aangevoerd.
2e.Door te wijzen op een bepaalde gedach-
tengang uit den Bijbel, (o.a. heb Uw naasten
lief die in de geschiedenis aanvaard is, even
tueel zijn uitwerking in het practische leven
gehad heeft.
En nu ter zake. De artikelenreeks van de
redactie opent met drie hoofdstukken over den
vicieuzen cirkel. Noodeloos lang in dit verband
klinkt het thema van de zonde, die den dood
en de ellende in de wereld bracht.
Ellende niet alleen door menschen veroorzaakt
maar ook door de natuur.
Het is moeilijk een motief te vinden, waarom
de schrijver deze zondestaat zoo breed uitmeet.
Het is ook niet alles even duidelijk, wat daar
staat. Bijvoorbeeld„O, mensch, wie zijt gij
Denkt ge dat het leven in den dood kom komen,
zonder beschadiging. Maar dan kent ge den
Dood nietmaar dan kent ge het Leven niet
Kweekt dit geen fatalisme Brengt men de men
sch'en op deze wijze niet de gedachte bij, dat
bloed, oorlog, er nu eenmaal bijbehoort Wat
baat het dan wanneer men een eindje verder
leest (IV) Het christendom doet een poging,
ja de eenige poging, die kans van slagen heeft
om tot oplossing van het probleem te komen."
Gelooft hij hier zelf aan, in I hoorden we im
mers zonder ophouden „Denk aan den cirkel
gang, straks weer oorlog". Het staat toch in
den BijbelHet is hetzelfde fatalisme, uit het
oorspronkelijke enthousiasme door degeneratie
geboren, dat uit de laatste deelen van „De dood
van Yperen" spreekt en dat zich verzet tegen
den geest van Remarque's „Van het Westelijk
Front geen nieuws". In het laatste wordt de
beestachtigheid van den oorlog geschilderd, ter
wijl de soldaten dit als zin lo o s aanvoelen.
Vandaar haat tegen den oorlog, een christelijke
haat.
„Durft gij, o pacifist, o, vredesmensch deze
harde waarheid van den vicieuzen cirkel aan?"
zoo vraagt de redactie.
Het is goed te beginnen met de harde werke
lijkheid, met de tragedie van het leven, de ver
gankelijkheid van het schoone, den aanblik van
de dierenwereld, waar allen1 ten koste van el
kander leven, de natuurampen, het menschenwee,
dat mensch'en elkander aandoen.
Het is goed dit espect voorop te stellen, omdat
wij allen inzien onder welke moeilijke omstandig
heden de mensch zijn plicht moet doen. Hoe
zwaar de taak in de zondige wereld ook is, de
plicht staat voorop, uitkomst, het resultaat gaat
alleen God aan, zoo mag alleen de gedachten-
gang van den geloovige zijn. Wie echter van
te voren zijn streven als mislukt, als nutteloos
beschouwt, verlamt zijn eigen' en anderer kracht,
doet schade aan het koninkrijk Gods.
Nadat wij in den vicieuzen cirkel zoolang
rondgedraaid hebben, dat men denkt, dat het
daarbij blijven zal, komt eindelijk in IV een
nieuw element opduiken „de gemeene Gratie."
De oorsprong van de gemeene Gratie buiten
'beschouwing latend, vinden wij hier een punt,
waarop zich orthodox en modern vereenigen
kanHet goede in den mensch, waarvan de
moderne spreekt, komt overeen met de gemeene
gratie van de orthodoxie. (Volsrekt niet 1 In
dien de schrijver de oorsprong van de gemeene
Gratie eens niet buiten beschowing had ge
houden zou hij dat duidelijk gezien hebben.
(Red.)
Hier moet ik terugkomen op het onderschrift
van de redactie bij mijn stukje van 20 Dec.,
waar verweten wordt van een dogma3) gebruik
te maken nl. van deze stelling „de mensch is
goed". Ik heb deze bewering niet geschreven en
ga er ook niet van uit.
Zonder een greintje goedheid, zonder een
greintje geweten, zou inderdaad het leven een
hel zijn. volgens velen zelfs onbestaanbaar. Dank
zij de gemeene Gratie, die zoowel den geloovige
als den ongeloovige ten deel valt is er nog
„iets" goeds in de wereld. Hoe weet de redactie
hoever deze gemeene gratie ons brengen zal
(Dat leert ons duidelijk de Openbaring van Jo-
hannis waar we lezen dat God in het laatst der
dagen de gemeene gratie zal intrekken. Red.)
Wij zien steeds wijdere kringen zich vormen
stad- Provincie- Staat- Staten-unie. De redactie
kan niet aantoonen, dat de gemeene gratie on
voldoende is om deze bestaande kringen tot één
kring te doen samensmelten. (Dat leeren de
Schrift en de Historie. Red.) De ontwikkeling,
of zoo ge dit begrip niet aandruft de verande
ringen, die wij individueel en maatschappelijk
zien voltrekken zijn als de accumulatie-produc
ten4) van de gemeene Gratie. (Of ook wel van
de intrekking der gemeene Gratie, b.v. Revolutie.
Red.) Deze veranderingen zijn van dien aard,
dat wij het leven van veel vroegere perioden,
zoo min materieel als geestelijk zouden' kunnen
meeleven. Gaan wij niet te ver terug, doch den
ken w ijons in de tijden van Josua, met zijn uit-
roiïng der Kanaanietische stammen, is dit voor
on's niet hemeltergend, letterlijk ten hemel schrei
end (Volstrekt niet, als ge de dingen maar in
hun verband en onder het juiste licht ziet. Maar
de schrijver ziet nu eenmaal geen eenheid in
de SchriftRed.)
Goed en wel, zullen mijn tegenstanders zeg
gen, maar ge rekent buiten den waard. Ge re
kent buiten Babel.
De wegen des Heeren zijn ondoorgrondelijk
als het er om gaat de redelijkheid (d.w.z. de
redelijkheid van ons bedorven en dus bekrom
pen verstand. Maar hoe redt gij het met de
redeiijkheid in uw geloof aan een evolutieleer
Red.) van de gereformeerde leer te doorgronden.
Schepping, zondeval, Plaatsvervangend lijden
van Jezlus, Heiige Drieënheid, Bijbel Gods
Woord, dan zoekt men steun bij de onwetend
heid, (Onjuist bij de Hoogste Wijsheid, n.l.
God. Red.) maar als het er om gaat eigen we-
reldsche conservatisme (dat is hier nationalism)
door heilig bijbelsch licht te doen bestra'en dan
weet m'en haar fijn hoe het met die wegen ge
steld is. Indien ge waant Gods bedoelingen in
pacht te hebben, hoedt u voor den hoogmoed.
(Inderdaad, dit is een zonde. Maar grooter zon
de heeft den mensch die waant Gods bedoelingen
te kunnen negeeren en zelf de wereld te kunnen
helpen. Red.)
Het verhaal van Babel leert ons hoe een al
te fantastisch plan op onbloedige wijze door God
verijdeld wordt. Zijn Almacht tegenover de
menschen1 komt hier zeer sterk uit„zelfs de
spraak lig in den macht van God. 'Hieruit nu
verder concludeeren, dat dit de oorzaak is van
het ontstaan der staten en talen, is onweten
schappelijk en geheel willekeurig. Nog willekeu
riger is de bewering dat het Gods wil is, dat deze
toestand voor eeuwig geconsolideerd moet wor
den en dat verdere ontwikkeling een babelsche
dus zondige gedachte is. (Hier komen we later
op terug. Red.)
Terwille van de 'belangrijke plaats, die het
Babel-argument bij velen inneemt, tegen het
internationalisme, moeten wij nog nagaan, of
binnen den gedachten'gang van onze tegenstan
ders nog onjuistheden aan te wijzen zijn.
Indien de spraakverwarring basis der volke-
renindeeling is, dan moeten staatkundige grenzen
volgens Gods wil, taalgrenzen zijn. Eenerzijds
vinden wij nu het verschijnsel der meertalige
staten bijv. Nederland (Nederlandsch en de
Overzeesche talen der overzeesche gewesten)5)
de koloniale Mogendheden, België, Zwitserland,
Rusland een. Anderzijds heeft men de zelfde
taal in verschillende staten Engelsch (Vereen.
Sta,'en van Amerika Canada het vereen.
Koninkrijk), Spaansch, (Spanje vele Zuid-
Amerikaansche Staten) Fransch (Frankrijk
België - Zwitserland). Indien de oorsprong der
talen in Babel lag, zou men mogen concludee
ren, dat nadien geen talen meer ontstaan zijn.
Het tegendeel is echter het geval. De talen uit
Babel bestaan vermoedelijk niet meer, maar tal-
looze andere zijn ontstaan en het geheel gebied
bevindt zich voortdurend in ontwikkeling, zooals
de levende wezens zelf. Hoe deze gang van za
ken uit het verhaal van Babel af te leiden is,
onder het gezichtspunt van nationale groepee
ring als goddelijken wil, moet ik aan fantastische
theologen overlaten. (Ook hier komen we op
terug. Red.)
De aanvang van V voer ons van het vraag
stuk af, het gaat er thans niet om, wat het
Christendom wel of niet tot stand heeft ge
bracht, maar wat de houding van den volgeling
van Jezus moet zijn ten aanzien van het oor-
logsvraagstuk.
Door Jezus te volgen willen de christelijke
pacifisten het Christendom te hulp komen. Hoe
kan de redactie nu schrijven „Blijk van gezond
verstand zou het zijn het positieve Christendom
te hulp te komen door zich aan zijn ethische en
zedelijke wetten te onderwerpen en alzoo door
versterking dezer geestelijke dijken de zwarte
wateien der zonde-macht nog te keeren. De
christen verwacht geen heil van een omkeering
der dingen, zegt de Redactie, met Christen is
hier wel bedoeld, de chriten zooals de Redactie,
de opvat. (D.w.z. de Christen die leeft bij Gods
Woord, andere Christenen zijn er niet. Red.)
Telkens en telkens weer moet er op gewezen
worden, dat onze samenleving voortdurend aan
„omkeering" onderworpen is. Vergelijken wij
bijv., het strafrecht met zijn afpersing van be
kentenissen door foltering, door christelijke
overheid, met ons strafrecht, waarin het opvoe
dende element een steeds grootere plaats in
neemt. Zelfs geen mensch denkt meer aan fol
teren van veroordeelde misdadigers.
Wanneer wij hierna dan weer te hooren krij
gen, dat de niet-christen de heerschende zonde
macht ontkent is dit niet alleen een onjuistheid,
want beide partijen gaan uit van de gemeene
Gratie, al ziet de moderne deze in een ander
licht en noemt dit anders (goddelijke kern b.v.),
maar ook weer een vooruitloopen in negatieven
zin, van de uitkomst van het streven naar ver
betering. Later zien wij, dat de kerkelijke con
servatieven ook wel wat willen doen en den
Volkerenbond willen steunen, dit kunnen zij
nog net met hun conservatisme in overeenstem
ming brengen. Bedenk echter, dat ook hier de
zondemacht heerscht en de zwarte schaduw van
den Prediker U volgt.
„Pogingen tot vorming van een wereldstaat
hebben in de geschiedenis immer geleid tot tyran-
nie, overweldiging van het zwakkere." Ik noo-
dig den schrijver uit een poging tot vorming
van een wereldstaat op den grondslag van ge-
lukheid en vrijwillige medewerking, zooals thans
het streven van vele pacifisten is, uit de ge
schiedenis te noemen. Steeds'was het een we
reldstaat, die zich uit het nationalisme ontwik
kelde (Alexander de Groote Romeinen - in
beperkte mate Napoleon).
Toewijding en liefde voor het enger verband
zal en1 moet blijven bestaan, deze liefde moet
echter geen halt maken bij de nationale grenzen,
evenmin als ze zich mag beperken tot eigen stad
of provincie, maar moet de geheele wereld om
vatten. Geen is meester dan God, maar gij zijt
allen broeders (heeft de schrijver zich wel eens
rekenschap gegeven tot wie Christus dit zegt.
Red.
De pluriformiteit komt hier niet in het minst
in het gedrang vrije ontplooing van alle groe
pen binnen de perken van het recht, evenals
vrije ontwikkeling van het individu in het va
derland, vanzelf sprekend ook beperkt door het
recht, d.w.z. de ontwikkeling mag niet ten koste
van anderen gaan. De aanhaling van Prof. Ane-
ma is zoo algemeen gesteld, dat het hier juist
gezegde daarmede in geen enkel opzicht in
strid is.
Het bovenstaande treft alleen doe', awnneer
de gedachtengang van de Redactie consequent
doorgetrokken wordt, dit doet ze evenwel niet.
We lezen aan het eind van V„En dat er oor
logen zijn en wanverhoudingen in het statenver-
keer, komt alleen hierdoor, dat men de rechts
orde Gods m 'het volkerenrecht schendt." In
dezen zin ligt een moderne kern. (Integendeel
een oer-conservatieve kern. Red.) De oorzaak
van een oorlog ligt dus steeds in een rechts-
schending. Oorlog wordt hier dus niet meer be
schouwd' als tuchtiging van God door middel
van een vijand. (Waarom zou dit niet kunnen
samengaan Red.) Bovendien vinden wij hier
de gedachte vastgelegd van een super-nationaal-
recht.
Vergelijken wij deze ethische beginselen, met
die van het oude Jodendom, dan kunnen wij niet
anders dan verandering, vooruitgang, ontwik
keling vaststellen. Werk ende orthodoxen' ook
met de afgewerkte stoom van de modernen, zij
werken nochtans met stoom. (Weet de schrij
ver niet dat wat 'hij „modern" noemt, al drie
eeuwen geleden ook geleerd werd. Red.)
Het is b.v. niet aan twijfel onderhevig, dat
een verdrijving of liever uitroeiing van de Ka-
naanitische bevolking door de Joden door een
Internationaal gerechtshof zou zijn goedgekeurd
Deze aanvaarding van het super-nationaal
recht is echter in strijd met Gods eisch van zelf
standige staten. Aan dezen eisch van zelfstan
digheid kan de schrijver slechts schijnbaar vol
doen, door aan het begrip zelfstandigheid een
dubbelen inhoud te geven. Het oude begrip, la
ten wij maar zeggen van Babel af, van vol
strekte souvereiniteit 7) en het moderne begrip
van beperkte souvereiniteit of lieve beperkte
zelfstandigheid. Deze beperking beteekent, dat
ook de hoogste nationale rechtsbelangen, niet
meer door de natie zelf beoordeeld worden,
maar door een internationale, d.i. super-natio
nale instantie. M.a.w. een beperking, die zoover
gaat als de vreedzame samenleving der volke
ren in goddelijke rechtsorde, dit eischt. Dit ech
ter beteekent een gecastreerde souvereiniteit,
d.w.z. is geen souvereiniteit meer. (Het ware te
wenschen dat de schrijver hier eens uiteengezet
had wat hij onder „souvereiniteit" verstaat, als
hij zich hiervan rekenschap had gegeven zou hij
misschien tot de ontdekking zijn gekomen dat er
in heel de wereld geen absolute doch alléén
Griep is een ziektetoestand, die door
Abdijsiroop op een bijzondere wijze wordt
bestreden. Abdijsiroop houdt de ontwikke
ling en het verder razen van een
griep-aanval tegen, door de taaie slijm -
bezwangerd met ziektekiemen - uit te
drijven. Abdijsiroop kalmeert het hoesten,
verzacht de plekken, die ruw en rauw
zijn in Uw keel, en Uw gestel ondervindt
den gunstigen invloed. Onovertroffen bij
Hoest Griep Bronchitis - Asthma.
Alom verkrijgbaar. Prijs Fl. i.50, F!. 2.75, F!. 4.50
Gebruik buitenshuis Abdijsiroop-Bonbons
(60 ct.). Dan bespoedigt Ge Uw genezing.
ABDIJSIROOP-BONBONS (Gestolde Abdijsiroop!
maar afgeleide, of betrekkelijke souvereiniteit te
vinden is. Red.).
Meer hebben de pacifisten niet noodig in wel
ken vorm men de wereldorde wil gieten, is een
tweede vraag. Het door de Redactie genoemde
principe (afstand doen van de souvereiniteit,
'aanvaarding van internationale! rechtspraak)
hoewel harerzijds inconsequent is grondslag van
het pacifisme en eischt een geestelijke re
volutie van de massa. (Dus dan toch geen
dienstweigering Red.
Dat velen, wellicht de meerderheid, van dit
beginsel nog ver afstaan, bewijst de Van Speyk-
herdenking. Van gereformeerde zijde echter,
werd 3 Februari j.l. in de N.R.Ct. tegen de
Van-Speyk-vereering geprotesteerd en zijn
groote daad als een misdaad tegen God, zich
zelf en de vijf- en twintig slachtoffers geken
schetst.
Ziet ge hier niet de kentering in Uw eigen
sfeer s)
(Slot volgt).
Noten,
4) Ofschoon dit stukje ook werd geplaatst
door de „Maas - enScheldebode", verwijs ik
naar genoemd blad, aangezien na herziening,
eenige correcties, noten en verduidelijkingen
aangebracht werden.
2) Logische eenheid wil zeggen, dat de eene
bewering of feit in den bijbel, niet met een1
andere in strijd is.
3) a. Wie vat er den zin van De zin van
het Leven, van het Absolute,
Gij niet en ik niet. Wij weten niet en wij
kunnen niet weten. De alles oplossende en be
vrediging gevende levensbeschouwing van den
orthodox geloovige is slechts schijn. Hij vat
het levensprobleem mitsgaders alle levensvragen
te zamen en neemt hiervoor een groote hiëro
glief n.l. God. Dit tot stand gebracht hebbende
is het overige ontstaan van den m'ensch, ram
pen en boosheid, verlossing, eeuwigheid betrek
kelijk logisch. Betrekkelijk d.w.z. in betrekking
tot de axiomatisch aanvaarde, boven alle den
ken verheven God.
De vrije gedachte vindt hierin harmonie noch
bevrediging. Wat verstandelijk te benaderen en
ethisch aan te voelen is wil zij vrij, d.w.z. zonder
kerkelijk dogma, zoo objectief mogelijk, benade
ren. De beperktheid van heel ons wezen, is zij
zich zeer sterk bewust en dit bewustzijn helpt
hatr mede zich aan het dogma te ontworstelen.
Hoogmoed-symptomen zal men er tevergeefs
zoeken.
b. Het is niet juist van de Redactie aan het
woord dogma verschillende beteekeniss'en toe te
kennen praemissen, hypothesen e.d. zijn geheel
andere begrippen. De wetenschappelijke wetten,
hypothesen of veronderstellingen blijven steeds
in ontwikkeling en voor wijziging vatbaar, hoe
onwrikbaar ze soms ook schijnen te zijn. De
mensch behoudt er de controle over.
Het dogma echter staat (in verbeelding van
den geloovige ten minste) rotsvast, is eeuwig
en onveranderlijk als God. Het behoeft geen
individueele toetsing om tot ieders individueele
overtuiging gemaakt te worden. Het is gecristal-
liseerd conservatisme «van vele geslachten, waar
door er een continueerende kracht van uit gaat,
een schijnbaar bovenaardsche kracht, die de
persoonlijke kracht ver te boven gaat.
De kracht van het dogma beperkt zich niet
tot het godsdienstige denken, doch worden 'b.v.
de gangbare denkbeelden op maatschappelijk
gebied als goddelijke, dus dogmatische, inzichten
opgevat èn verkrijgen daardoor de starheid van
het dogma (vergelijk het verstand tusschen God
en Vaderland.)
Het is niet mijn bedoeling hier een beginsel
strijd te voeren, ik ben noodgedrongen tot de
plaatsing van deze noot overgegaan om een
juisten kijk te geven op een modern oordeel,
doordat de redactie hiertoe aanleiding gaf. Maar
ook voor hen, die met één bijbelteksje voor en
100 teksten tegen, de wereld aan hun ééne teksje
zouden willen opofferen dezulken moet men
den Bijbel wel uit de handen slaan.
4). Acculeeren, zooals de elctriciteit in een
accu bij het laden opgehoopt wordt, zoo hoopt
zich onder de werking van de gemeene Gratie
het goede in de wereld op.
5). Antirevolutionairen hieruit niet de con
clusie trekken „Indië los van Holland."
De orthodoxe christen is niet achterlijk
(zie IV) in den zin van defect of half-idioot,
maar „achter". Dit volgt uit onzen' gedachten-
gang, waar toch de mensch zijn geestelijke pro
ductie in den vorm van dogma's steryliseert, dit
is, in een toestand van doode onveranderlijkheid
brengen, moet er een afstand ontstaan tusschen
hen, die naar vooruitgang streven en waarin
Zich de ontwikeling dus sterker openbaart. Nog
één voorbeeld de arbeid, een paradijs-vloek,
thans volgens conservatief en modern een wel
daad (natuurlijk in de praktijk lang niet in alle
gevallen, maar wel als principe). (Weer een be
wijs van de ontstellend geringe kennis die de
schrijver openbaart aangaande Gods Woord, an
ders zou hij weten' dat de arbeid reeds in Gods
Woord een zegen genoemd werd. Red.)
7.) Souvereiniteit is vrijheid om onafhankelijk
van ieder ander zelfstandig te beslissen en met
alle middelen eigen wil door te zetten. Het
woord zelfstandigheid geeft hier aanleiding tot
verwarringHet individu is zelfstandig, de ge
meente is zelfstandig, de provincie is zelfstandig,
de staat is zelfstandig. Welke zelfstandigheid
bedoelt God nu
s.) Veel zeggend voor deze kentering is de
oprichting van de „Gereformeerde Vereeniging
voor Vredesactie" (zie „Kerk en Vrede" van
Februari 1931.)
Slot volgt.
Het wetsvoorstel van den Minister om de
godslastering in ons land tegen te gaan brengt
heel wat pennen in beweging.
Het is wel de moeite waard om daar kennis
van te nemen, want men ziet er weer eens uit
welke geest ons Nederlandsche volk van de
twintigste eeuw ademt.
Verschillende dingen vallen hierbij op.
Allereerts wel de houding die Ds. Kersten
in „De Banier" aanneemt.
Men zou zoo verwacht hebben dat deze nu
toch eens met beide handen dit wetsvoorstel
had aangegrepen en zijn dank had uitgesproken1
voor dezen maatregel. Want als er iets is dat
in zijn politieke lijn ligt dan is het toch zeker
wel een wet die de godslastering tegen gaat.
Maar van een' woord van waardeering heb
ik nog niets gelezen. Integendeel ook nu was
alles weer critiek.
Men zou zeggen hoe is 't mogelijk.
Ds. Kersten denkt dat de heele opzet niet
anders dan een politiek rekensommetje is en bo
ven een hoofdartikel, hieraan gewijd, zet hij
Godslasteringsverbod en coalitie. Het is er vol
gens Ds. Kersten alleen maar om te doen de
coalitie weer te herstellen, vandaar dit wets
ontwerp.
Wat zegt men van zulke taal
Moet iemand er van binnen' niet een beetje
vreemd uitzien om zulke dingen te veronderstel
len en dat wel van menschen die eigenlijk de
naaste geestverwanten zijn
Je krijgt zoo den indruk Ds. K. schreeuwt
om beginselpolitiek bij de rechtschen, maar hij