h |J Hsvermaak ill J?) verzacht geneest Ingezonden Stukken Land- en Tuinbouw. geeft ruwe huid Herinneringen aan de sticta* ting en de geschiedenis van den Flakkeeschen Boerenbond. (Plaatselijk Nieuws. 1 Kei «7' fi 1 ïr: SI i t.J f De cople van ingezonden stukken, die niet ge plaatst zijn, wordt niet teruggegeven. Buiten verantwoordelijkheid van Redactie en Uitgevers. Mijnheer de Redacteur! Gelieve mij nogmaals van uw gastvrijheid gebruik te mogen maken voor de volgende regelen. Door de verontwaardiging, die het bij sommige lezers alhier verwekt heeft, dat wij den euvelen moed hadden om de daden van enkelen onzer plaatselijke Overheid, eenigszins onder scherpe belichting te breng'en, en anderzijds de goed keuring van andere lezers, was thans voor mij de reden om nu eens de aandacht te vestigen op het volgende Als wij den huidigen toestand om ons heen uit een oogpunt beschouwen van Christelijk en Maatschappelijk standpunt, dan is de tijd aan gebroken om hier een nieuwe organisatie te stichten, n.l. een vereeniging van arbeiders in den ruimen zin des woords. Het is in de gegeven omstandigheden een dringende behoefte, dat de arbeiders ook hier zich gaan organiseeren, en niemand is er, die redelijk nadenkt, die zulk een te nemen plan zal afkeuren. Naast bestaande vereenigingen van land bouwers of werkgevers, past ook een vereeniging van arbeiders of werknemers. Zij zijn toch in de eerste plaats de veel beteekende krachten van den landbouw. Zij behooren bij elkander en juist omdat zij bij elkander behooren, moeten ook zij naast elkander staan in organisatie. De landbouwers voor zoover zij het goede recht van de arbeiders inzien, nem'en toch het initiatief niet om een dergelijke vereeniging op te helpen richten. Uit den aard der zaak ligt dit dan ook op het terrein van de arbeiders zelf. Jammer genoeg, dat onze mannen, die op verschillend gebied leiding gaven, het nog niet in die richting gestuurd hebben. Nu in dezen tijd, dat weer een nieuwe crisis wetgeving tot stand staat te komen, zal het noodzakelijk wezen, dat onze arbeiders in or ganisatie zijn. Er kan niet langer meer worden uitgesteld, daarom is het zaak dat ieder arbeider die met mij over dit belang hetzelfde denkt, zich openbaar maakt. Onze plaatselijke overheid die toch belast zal worden, ook met deze nieuwe crisismaatregelen, zal dan gemakkelijk met een arbeidersorganisatie regeling1 weten te treffen. Dit is nog maar iets wat in de naaste toekomst ligt. Er zijn nog tal van belangrijke zaken, die op behandeling in zulk een organisatie wachten. Wanneer de notabele ingezetenen het werk- loozen-vraagstuk niet krachtig ter hand nemen, dan ligt het op den weg der arbeiders zelf, om langs geoorloofden weg ruimer arbeidsterrein te gaan ontdekken. We leven nu eenmaal in een tijd, dat de hoogere regeeringslichamen, haast ge'en reke ning meer houden met los op zichzelf staande zaken of personen, maar dat deze bij voorkeur onderhandelingen aanknoopen met organisaties. Voorloopig zullen wij het thans hierbij laten, en danken de Redactie voor de plaatsing. Hoogachtend, Ouddorp. ABR. PADMOS. Mijnheer de Redacteur Wil onderstaande in uw blad opnemen. On zen dank daarvoor. Nu op Stellendam de werkloosheid meer dan óóit zich doet gevoelen, zou het wel aanbeve ling verdienen, dat de heer W. Bouman, voor zitter van de Electr. Centr. e'ens spoedig een vergadering bijeenriep van de leden der Centr. om de 1000 gulden die voor procedure in de kas zijn gebleven, onder hen te verdeelen. Onze hoop is dat de heer Bouman ons ter wille zal zijn. Misschien is het bestuur wel tot de over tuiging gekomen, dat het de 2500 gulden die het gezamenlijk heeft verdeeld, nu in dezen tijd maar beter kon verdeelen onder de leden. Zij die zoo gezegend zijn met aardsche goederen, tellen zoo'n luttel bedrag immers niet En wij arme stakkers kunnen het zoo goed gebruiken Met belangstelling zien wij de oproeping te gemoet. ENKELE LEDEN DER CENTR. Stellendam, 9 Febr. 1931. UIT DE LAND- EN TUINBOUW WERELD. (Nadruk verboden). De Mol in den winter. Wij vertelden laatst een en ander over den mol. Wij zagen toen, dat de mol, die vroeger door velen voor een planÈeneter werd gehouden, zich voedt met wormen, insecten, enz. Minder bekend is nog, dat de mol een wintervoorraad verzamelt. Een voorraad van levende dieren, die blijven leven 'en toch gemakkelijk bijeen te houden zijn. Oude, ervaren mollenvangers wisten daar vroeger al van te verhalen: hoe n.l. een groot aantal wor men, na eerst verminkt te zijn, tot krijgsgevan genschap werden gedwongen. Men hield dit voor een sprookje, maar Prof. Ritzema Bos kwam tot dezelfde ontdekking, en hem zullen we wel moe ten gelooven. Het was in den winter van 1897, dat dr. R. Bos een groot aantal regenwormen ontving. E'en tuinman had ze in een mollennest gevonden. Dat was me het vondstje wel: een 300-tal vette wormen Eigenaardig was, dat deze voorraad schuur uit aparte kluwentjes bestond; telkens een 8-tal wormen bij elkaar. Die kluwentjes of bolletjes waren door zand en aarde van elkander gescheiden. Alle wormen misten het kopeinde. Drie a vijf ring'en (esgmenten) waren er blijk baar afgebeten. De wond had zich alweer ge sloten, een nieuwe huid was er over heen ge groeid, Wormen zijn taai. Ware het een ander seizoen geweest, dan zou het herstellingsver mogen waarschijnlijk zóó groot geweest, dat het geamputeerde gedeelte opnieuw voortgebracht zou zijn. Door de lage winter-tempratuur was dit zeer waarschijnlijk niet mogelijk. Maar in leven bleven de wormen toch. De slimme mol had er langen tijd een lekker hapje aan: versche waar. Hij is dus een conservenfabrikant, die het werk verstaat. Blijkbaar heeft hij de levenswijze der regenworm goed bestudeerd, en de ver kregen kennis daarna tot zijn voordeel aange- w'end. Wat toch is'het geval? Met den kop vooruit bewegen de wormen zich door den grond. Ze doen dit duwende of vretende, naar mate de bodem los of meer of minder hard is, en al dan niet voorzien van gangen. Is nu het kopeind afgebeten, dan kan de worm er niet van door gaan. Toch wijkt het leven niet, om dat de stofwisseling in den winter zoo miniem mogelijk is. Wie deze winterprovisie, deze voor. raadschuur van den mol vindt, moet wel tot de overtuiging komen, dat deze verslinder wat aan kan. Verpotten. In 't voorjaar is het de tijd, dat sommige planten verschen grond moeten hebben. Wanneer m'eri de plant uit den pot neemt, en de wortels omgeven als een bruine of vuilwitte vilt den aardbal, dan is het tijd om te verpotten. De nieuwe pot moet zoo groot zijn, dat de oude er gemakkelijk in kan staan, maar vooral niet veel grooter, anders heeft men kans, dat de wortels gaan rotten. Nu heeft men dikwijls de gewoonte de plant in zijn geheel te laten en in den nieuwen pot te zetten, en dan verder ver schen grond rondom bij te vullen. Deze wijze van Dot ten is zeer af te keuren en treft ook meestal geen doel. Men moet met een puntig houtje den wortelbak los maken, de oude uit gemergelde aarde gedeeltelijk verwijderen, en alleen 't binnenste laten zitten. Het afgestorven wortelwerk wordt natuurlijk verwijderd, en doode punten weggesneden. Bij planten met dikke en weinig fijne wortels, zooals bolgewas sen, palmen, enz., snijdt men liefst niets weg. Is de wortelbak 'bij het verpoffen zeer droog, dan moet men na 't verpotten den pot even in een emmer water zetten, en daarna, zoo noodig, nog wat aarde bijvullen. Mestbewaring. De mestbewaring is in vele streken zeer verbeterd. Toen men met eigen oogen had gezien, hoeveel er van zijn inest- hoopen wegvloeide naar het omringende water of naar de sloot, kwam men er toe, om de vaal- stee (mestvaalt) te verbeteren; om door een ondiepen kuil uit te graden, die een weinig naar het midden afhelt en daar dus zijn laagste punt heeft; den bodem door steenen in cement te leggen, door een dikke laag leem of een mengsel van grint, grofzand en teer, of ander materiaal, voor water ondoordringbaar te maken; in 't midden een rooster aan te brengen en daaronder een vergaarputje, waar een buis aan verbonden is, die onder den grond heen leidt naar den dichten en overdekten gierput. Hier en daar werd bovendien e'en kap over de mestvaalt aan gebracht, zoodat de mest niet aan den regen bloot stond, en voorts werd gezorgd, dat het regenwater van de daken of van hoogere plaat sen op het erf, evenmin als goot- en spoelwater, niet naar den mesthoop kon afvloeien. Aldus werd mestverlies door hooge waterstanden en veelvuldige regens voorkomen. Lezer, hoe staat het bij u; is er mischien in deze nog wat te verbeteren Aardappelschurft. Van deskundige zijde meldt men hierover het volgende: Ter bestrijding van de schurft wordt door Millard het volgende aanbevolen. Op het voor aardappelen bestemde stuk zaait men in den herfst rogge, liefst dicht, zood'at er een overmatige welige groei het ge volg is. Kort vóór het poten wordt deze rogge ondergeploegd, waardoor een versche groene massa in den grond komt. Volgens Millard ver kiest het organisme, dat de schurft veroorzaakt, versche groene massa, boven ander materiaal, en wordt daardoor de aardappelknol gespaard. Prof. Elema gaf op, dat hierdoor werkelijk iets bereikt wordt. Het middel kan niet alleen prac- tisch zijn, maar is ook uit een oogpunt van bodemverbetering (humusvorming) op zichzelf zeer aanbevelenswaardig. In de Veenkoloniën, en ook elders, past men d'eze groene bemesting sinds lang toe, zonder echter op d'en invloed er van op het voorkomen van de schurft gelet te hebben. Evenwel meent men, dat de rogge de voedende bestanddeelen (vooral stikstof) voor uitspoeling bespaart, en dat door het vergaan der groene massa de aardappelen van die be- sparing kunnen profiteeren. Op grond van al deze overwegingen is de methode van Millard gerust aan te bevelen. Korte wenken. Veulens bened'en het jaar mo gen geen klaver tot voeder h'ébbën. Is de klaver te jong en wit geworden door de vorst (be rijpt), dan is ze zelfs gevaarlijk voor de dieren. Een grasperk met fijn gras moet alleen op koele, regenachtige dagen bemest worden. Men gebruikt daarvoor verdunde gier of opgeloste Chilisalpeter (40 gras op 10 liter). Ten einde de bemesting gelijkmatig over te brengen, giet men met den broes op den gieter. Erwten kan men d'en geheelen zomer versch hebben, als men elke 14 dagen wat legt. Heidekruid (Erica) wordt door de konijnen gaarne gegeten en het bekomt hun best. Boerenrijmpjes t Opschrift van een boerderij in Zuid-Holland Wie hier uit melken wil gaan, Moet lachen, vrijen, praten laten staan. Zich met de meiden niet bemoeien, En vooral niet slaan de koeien. Opschrift op een boerenwagen van een melkboer: Ik ben een boer, Ik breng het voer, Aan luie stadsche menschen. Ik werk er om, Dies ben ik dom, Ik zou niet anders wenschen. B~r. XXXV. W. de Jong had zijn ontslag genomen als voorzitter van de Peulvruchtenvereeniging, mis schien om zijn volkomen onafhankelijkheid als volksvertegenwoordiger te herkrijgen, misschien om andere redenen, welke de faam in haar boe zem verbergt. In zijn plaats was als zoodanig benoemd de in onze kringen welbekende Rijks- landbouwleeraar A. A. Neeb, die zijn tenten opsloeg aan de Wijnstraat te Rotterdam. Dat was in elk geval een mooie verbetering voor Flakkee. Men behoefde dus daarvoor nu niet meer naar Den Haag en bovendien was deze verandering van chef voor de erwtentelende en etende bevolking een groote winst, omdat we van Neeb door jarenlange ervaring en omgang wisten, dat deze maar één doel voor oogen had, n.l. een welvarende boerenstand. Reeds begin Februari 1916 richtte het bestuur een verzoek aan de „Peulvruchtenvereeniging" om te worden erkend als exporteur, hetwelk bij schrijven van 21 Maart werd verleend, in dezer voege, „dat de officieele lijst der erkende expor teurs is vastgesteld en dat Uwe firma daarop is geplaatst". Daar waren dan nog wel pinible voorwaarden aan verbonden, maar dat zouden we dan desondanks toch maar gaan wagen. Bovendien mochten we geen peulvruchten uit voeren dan dezulke, welke bij of door de leden van onzen Bond waren geteeld, zoodat een ver zoek om te mogen meedoen van een paar Bom melaars moest worden van de hand gewezen. Evenwel, dat verzoek teekende de veranderde toestand in die vereeniging en gaf hoop op na dere kennismaking Dat men ons van hande laarszijde deze erkenning benijdde, behoeft eigen lijk niet te worden vermeld, en dat men ons in de gaten hield en nauwkeurig controleerde, of we niet op een of andere wijze een misstap doen zouden, bleek al in April, toen we druk bezig waren om een groote partij leden-erwten te combineeren. Immers bij schrijven van 18 April berichtte de Peulvruchtenvereeniging ons, „dat juist nadat Uwe vereeniging geplaatst is op de lijst van exporteurs van peulvruchten voor Flakkee- sche rekening belangrijke hoeveelheden Kroonerwten en Schokkers op de markt te Rot terdam zijn opgekocht, hoofdzakelijk door tus- schenkomst van C. Zoeteman te Dirksland" en dat wij ons kwantum nu onmiddellijk moesten opgeven. Natuurlijk om ons te kunnen controleeren Echter was het bestuur volkomen onschuldig aan eenige overtreding, alsmede finaal onbekend met wat er op de Rotterdamsche beurs gebeurde. Ook had zij er geen belang bij om iemand onzer leden, 't zij boer of koopman, den voet dwars te zetten. Onze opgaaf was toen 3428 H.L. Schokkers en 1593 H.L. Kroonerwten, alles naar taxatie, terwijl nog niet het derde gedeelte van wat onze leden hadden geteeld en in voor raad was, opgegeven was. De boeren werden warm gemaakt door hunne vertrouwensmannen, dat ze vee] en vee] duurder zouden worden, dat ze wel goed mochten toe zien, of het geld veilig was en nog meer achter dochtige praatjes. Daardoor bleven meerderen hun opgaaf schul dig, sommigen trokken zelfs hun opgaven in en lieten daardoor hun organisatie in den steek. Het resultaat was, dat 69200 K.G. erwten werden uitgevoerd voor netto 24133.52. Bovendien moest daar dus 30 van het totaal worden gedeponeerd voor binnenlandsch gebruik, zoo dat het totaal aangegeven aantal mudden 1236 bedroeg, terwijl de voorzichtigen en misleiden langen tijd daarna voor aanzienlijk lageren prijs konden verkoopen Aan die kanker leed Flakkee in hooge mate, dat altoos het oor geleend werd aan allerlei soort procureurs van kwade zaken, waarmede ze zichzelf, doch ook hun collega's in erge mate benadeelden. Daartegen vechten deed het bestuur niet. Het plaatste zich op het juiste standpunt, doen wat de hand te dóen vond en willen dan de leden bedrogen zijn, bedrieg ze Naast een coöperatief doel beoogde het be stuur ook zijn eigen belang, d.w.z. voor zijn fondsen. Die stonden er te dien tijde allertreurigst voor, met een inkomst aan contributie groot 150.^ was het onmogelijk alles te betalen, wat gevor derd werd voor de enorme uitgaven aan reis- en verblijfkosten, telegrammen en porti, en daar voor moest deze export ook ten goede komen. Bovendien was het bestuur er van overtuigd, dat het salaris van den secretaris dringend ver beterd moest worden en bij de gevoteerde fooi een behoorlijke gratificatie alleszins verdedig baar was Een poging om varkensvleesch te exporteeren, mislukte, omdat het aantal in het eiland te gering was om een redelijk toonbaar kwantum te com bineeren. SOMMELSsDIJK. Bij het vee van een land bouwer in deze gemeente is de besmettelijke veeziekte mond- en klauwzeer geconstateerd. Vorige week stonden bij de correspondent der arbeidsbemiddeling dezer gemeente gemid deld 25 werkzoekenden ingeschreven. De bakkers in deze gemeente hebben den proodprijs van het wittebrood met 2 cent per 8 ons en het kropbrood met 1 cent per 8 ons verlaagd, zoodat thans voor 8 ons wittebrood en kropbrood 13 cent wordt betaald. Vorige week werden uit deze gemeente verscheept 1500 H.L. aardappelen, 1200 H.L. uien en 1150 H.L. paardepeen. MIDDELHARNIS. Alhier zijn aan de Kaai aangebracht en verzonden 1100 H.L. aardappe len, 300 balen koepeen en 450 balen uien. Daar er geen teg'encandidaten ingekomen zijn, zijn bij het Onderling Begrafenisfonds tot bestuurslid gekozen de heer G. van Eek en tot commissaris de heer Abr. Koote. Tot rijksambtenaar bij de belasting is al hier benoemd de heer Baaks uit Bellingwolde. Bij den correspondent der arbeidsbemid deling hebben zich als werkloos doen inschrijven 47 arbeiders, 2 timmerlieden, 2 oppermans, 3 metselaars en 3 visschers, totaal 57. De heeren D. Verrijp en W. Bruinsel heb ben hun oude huizen, staande aan de Nieuw- straat, verkocht aan den heer J. Buijsse. Het zoontje van B. v. d. Weide reed met zijn fiets in de sloot. Na er uitgeholpen te zijn, werd hij met een nat pak thuis gebracht. OOLTGENSPLAAT. Vorige week zijn ver scheept 77400 K.G, uien, 16500 K.G. aardap pelen, 31115 K.G. poters, 8985 K.K. koepeen. Onze dorpsgenoot H. Kromdijk slaagde voor het examen Mercurius-Boekhouden. OUDE TONGE.* Maandagavond traden in het goedgevulde Vereenigingsgebouw der Ned. Herv. Kerk op, enkele propagandisten voor den Ned. Christelijken Blindenbond. De heer de Vlugt had de leiding, opende op de gebruikelijke wijze, waarop het programma werd afgehandeld. Het was een zeer gezellig en leerzaam samen zijn. Met veel aandacht werd de rede van den heer Wagemaker aangehoord, en geluisterd naar het rustig en duidelijk voorgedragen gedeelte, van het Johannes Evangelie (de genezing van den blindgeborene) uit het Braille (blinden) schrift door Mej. Collenteur. Ook de muziekstukjes van den heer van 't Hof vonden bijval. De Christelijke Blindenbond mag hier op een goed geslaagden avond terug zien. NIEUWE TONGE. Rectificatie. In het num mer van j.l. Vrijdag is in het bericht over de Coöp. Bakkerij een fout ingeslopen. De ver deeling van 17 dividend moet niet zijn 10 voor de reservekas 'en 7 om uit te keere'n" doch 10 vaste korting en 7 dividend. Deze week werden van hier vervoerd 6000 balen uien, 1000 balen peen, 1000 H.L, aardappelen en 1000 H.L. poters. Gedurende de maand Februari ligt voor j een ieder ter gemeente-secretarie ter inzage de lijst van houders van paarden. Hierop komen voor 45 personen, terwijl het aantal paarden i 110 bedraagt. Als een bijzonderheid kan worden ge meld dat het varken van den heer W. v. Moor; 17 'biggen ter wereld bracht. MELISSANT. Door de 'bakkers is het brood Maandag met 2 cent per 8 ons verlaagd. Vanwege de gladheid der wegen zijn Maandag onder deze gemeente een tweetal auto's in de sloot gereden. Ook de autobus dienst is hierdoor tot des n.m. stopgezet. Vanwege den Christel. Blindenbond zal a.s. Donderdagavond een propaganda-avond gehouden worden in de Ned. Herv. Kerk. Woensdag 4 Februari 1931 hield de 1 A.-R. Kiesvereeniging „Vreest God, eert den Koning" haar eerste feestelijke jaarvergadering I in de Chr. School alhier. De voorzitter W. P. Vogelaar las Ps. 146, ging voor in gebed en sprak een kort openings woord, waarin hij vooral de Jongelingsvereeni- ging en eenige vrouwen, die opgekoften waren, welkom heette. Vervolgens gaf hij het woord aan J. Baart, die een onderwerp behandelde ge titeld: „Wereld veroveraars". Hoofdstrekking er van is aldus weer te geven: De m'ensch is Beeld Gods, geroepen te heerschen als koning en zoo door zijn heerschappij de schepping te veroveren voor God. De mensch is de onderkoning van God op aarde. Die roe ping blijft ook na den val. De algemeene ge nade stelt den mensch in staat iets van die roeping te vervullen. Vervolgens behandelde A. Grootenboer: „Het Gezag". Korte schets er van: Gezag of Souve- reiniteit Gods de bron van alle gezag. Dat gezag Gods ter uitoefening geschonken in verschillen de levenskringen aan verschillende personen, Vaderlijk gezag en mechanische gezag, 't Laat ste om der zonde wil. Daaronder valt: overheids gezag. Ten slotte sprak J. L. Struik over: „De A.-R. vrouw en het staatkundige Wen. Korte samen vatting: God schiep man en vrouw. De vrouw met een anderen aard en andere roeping dan den man. Krachtens dien anderen aard en die andere roeping moet de vrouw ook op politiek terrein handelen, maar anders dan den man. Hoe dan Dat toonde de inleider aan. In dit verslag zou de ruimte ontbreken om precies het gezegde weer te geven en daarom doen we dat ook niet. Op alle 3 inleidingen volgde bespreking. L aanwezigen werden ondertusschen nog getrac- teerd op thee 'en koekjes. 's Avonds 11 uur eindigde deze gezellige, leer zame vergadering. HERRINGEN, Door de gladheid van den weg heeft de autobus verschillende diénsten op Maandag j.l. niet gereden, wat door verschei- denen als een groot ongerief gevoeld werd. De Diaconie der Ned. Herv. Kerk zal binnenkort weder een 4-tal perceelen tuingrond bij inschrijving verhuren. STELLENDAM. De vorige week werden van hier verzonden 120 H.L. aardappelen, 350 H.L. uen en 250 H. L. peen. Tot bestuursleden der coöp. broodbakkerij alhier werden herkozen de heeren A. Kr;»ft, J. van der Vlugt en als commissaris de heer G. van Gelder, en gekozen de heer J, van Dam. Deze heeren namen allen hunne herbenoeming en resp. benoeming aan. De garnalen zijn tengevolge van het on gunstige weer de vorige week slechts twee dagen gevischt. Gevangen werd gemiddeld 20 kilo per vaartuig. GOEDEREEDE. Vorige week werd voor het eerst in dit seizoen, door de Noord-zeevisschers uitgevaren. Hoewel de vangst niet groot was te noemen, maakten de prijzen het nog tot een re delijk weekloon. Er werd gemiddeld 200.— per vaartuig besomd. greep natuurlijk zeer wel, dat het op den duur spaak zou loopen en Martha spreken zou. Maar in ieder geval zou dat dan wel niet zijn, terwijl hij nog thuis was. Dan zou het al heel spoedig moet gebeuren. Dus had hij besloten, zijn moe der op een dwaalspoor te 'brengen. Het stuitte hem tegen de borst. Maar hij zag in, dat hij, eenmaal in het schuitje zittend, verder moest gaan. Hij kon niet meer terug, 't Was eerlijk geweest, wanneer hij zijn moeder had gezegd, hoe de zaak stond. Maar dan zou hij nóg gelog'en hebben. Want dan had hij moeten zeg gen: Ik heb mij vergist, ik meende Martha lief te hebben, maar dat is niet zoo. En dat zou een nieuwe leugen en oneerlijkheid geweest zijn. Want hij had Martha wel lief. Hij kende zich zelf niet meer. En hij snakte er naar, spoedig uit Groningen weer te vertrekken. In Rotter dam en Amsterdam had hij niet te kampen met de moeilijkheid, waarin hij zich, eigener bewe ging, begeven had. „Maak u heusch niet bezorgd, moeder, 't Is waar, de oude hartelijkheid is er niet meer," had hij, luchtig en vluchtig en glimlachend geant woord, maar u moet niet vergeten, dat wij geen kinder'en meer zijn. Wij zijn als broer en zuster opgevoed, maar op den duur en zeker, als ik zoo lang afwezig ben dan slijt dat af en voel je, dat er geen bloedverwantschap bestaat." „Dat spreekt vanzelf," had zij gezegd. „Maar daaronder behoeft de hartelijkheid 'toch niet te lijden Tjaard is precies dezelfde gebleven. Waarom ook niet Je moet dat niet doen, Heino.Het past je niet. Het geeft den indruk, dat Martha je te min is. En zij is een juweel van een meisje, dat mij zeer tot steun is. Ik neem aan, omdat ik je nooit op een oneerlijkheid be trapt heb, dat je de ware reden hebt genoemd. Als dat zóó is, dan geef ik je in overweging, je houding te veranderenen. Want die doet mij, terwille van Martha, maar ook van mijzelf en jou ontzaggelijk pijn." „Ik neem aan, dat je de ware reden hebt genoemd," had zij gezegd en Heino had het begrepen: zijn moeder twijfelde er beslist aan. Het verwonderde hem niet, want de motiveering van zijn optreden vond hij zelf stumperig. „U behoeft er heusch niets achter te zoeken, moeder," had hij nog gezegd. „Ik vind trouwens Martha ook veranderd. Ook zij is niet meer als vroeger." „Ik weet niet, wat er aan de hand is," had mevrouw Heerema daarop nog opgemerkt, „maar er waart een geest door het huis, die er vroeger niet was. 'Heino had gelachen en terwijl naar buiten starende, naar het voorbijsnellende landschap, gezegd: „Er is ook heel veel verbeelding bij, moeder." Vervolgens was hij handig over andere dingen gaan spreken. Maar hij had wel bemerkt, dat zijn moeder er niet met hart en ziel bij was. Hij zag ook levendig in, dat het niet blijven kon als thans. Naar alle waarschijnlijkheid zou Martha over hem gaan klagen en dan werd vanzelf openbaar, wat de reden was van hun koele verhouding. Hij zou dan als leugenaar aan de kaak gesteld zijn. Daarom had hij, nog in den trein, overwogen, of het niet verstandig zou zijn, zijn moeder op de hoogte te brengen: het te doen voorkomen, alsof hij in een vlaag van jeugdigen overmoed Martha zijn liefde had bekend, om later in te zien, dat hij haar niet liefhad. En dat hij nu voor zoo'n moeilijk geval stond. Het was zoo lastig, Martha op de hoogte te brengen. Mis schien wilde moeder dat wel, heel voorzichtig, voor hem doen. Een vrouw, en zeker een vrouw als moeder ,kon dat nog veel beter Maar hij had haar niets gezegd. Hij d u r f- d e dien schrikkelijken leugen niet op zijn lippen nemen, en daarna de trouwe, eerlijke oogen var. zijn moeder op zich te zien rusten. Dan had hij weer gewensoht, dat hij niet naar Groningen gekomen was. Want hij kon het zich niet verhelen, dat de liefde voor Martha weer naar boven gekomen was en dat zijn meening, dat hij na een klein jaar van afwezigheid wel vrijer tegenover haar zou staan, falikant was uitgekomen En toen had hij in e'enen een besluit genomen, een besluit, dat hem voor het oogenblik opge wekt stemde: hij zou, onmiddellijk als hij in Rotterdam terug was, zijn moeder een brief schrijven en haar vertellen, dat hij haar om den tuin had geleid en dat er wel degelijk iets „zat" tusschen Martha en hem; hij zou haar vertellen, wat het was en haar vragen, Martha op de hoogte te brengen van zijn veranderde gevoelens jegens haar. Want van „veranderde gevoelens" moest hij wel 'blijven spreken. Hij kon moeilijk de ware reden opgeven en zeggen: omdat Martha arm is, kon ik haar niet tot vrouw nemen. Het verdere deel van de reis was Heino dan ook zeer opgewekt geweest en toen zij 's avonds weer thuis waren, had hij inderdaad Martha hartelijker 'behandeld, zuiver en alleen om zijn moeder nog één dag een rad voor de oogen te draaien. Want voor geen geld moest zij er weer over beginnen en zeker niet, als Martha er bij was. Deze laatste was eenigszins verwonderd, dat Heino zich zoo speciaal met haar inliet. Maar, al drong een klein straaltje licht én een vleugje hoop tot haar gefolterde ziel door, zij was nuchter genoeg, Heino's hartelijkheid niet op hooger waarde te schatten. Van haar kant was de koelheid dan ook ge bleven, zóó opvallend, dat mevrouw Heerema, die aanvankelijk dacht, dat Heino gevolg gaf aan den wensoh, die zij in den trein had geuit, en dat hij daarom anders tegenover Martha op trad, er niets meer van begreep en besloot, Martha eens onder handen te nemen. Op het bestemde uur vertrok Heino, die nog even in Helpman afscheid was wezen nemen, waar hij Truus verbazend kort 'en stroef vond en ook Tjaard niet was als anders, naar Rot terdam, uitgeleide gedaan door zijn moeder. Mar- tha had zich verontschuldigd met de opmerking, dat zij zich nog steeds niet wel gevoelde, wat géén leugen was. Zij was ziek van het peinzen; ziek van de hevige teleurstelling. En het gevoel van liefde voor Heino, een liefde, die nog steeds bestond, kampte met een gevoel van wrevel, toorn en a haat Zij had besloten den raad van Truus op te volgen en den volgenden dag Heino te schrijven, want het was haar ten een'enmale onmogelijk, hem persoonlijk tot verantwoording te roepen. Toen het echter de avond van dien volgenden dag was, was het niet meer noodig, dat zij Heino een brief schreef. Want tot haar ver bazing bracht de avondpost niet een kaartje, meldende zijn goede overkomst, maar een brief. Haar verbazing werd gedeeld door mevrouw Heerema. „Nu al een brief van Heino zei deze. „Dat is ook vlug. Dien moet hij gisteravond onmiddel lijk geschreven hebben, toen hij in Rotterdam aankwam. Er zal toch ge'en zwarigheid zijn Terwijl zij begon te lezen, verliet Martha het vertrek. Het was haar niet mogelijk te hooren naar opmerkingen over Heino, waartoe de zoo juist gekomen brief allicht aanleiding geven zou. Overigens kon zij zich niet indenken, wat Heino n u reeds te schrijven zou hebben. Vermoeden, dat de brief voor een deel over haar zou han delen, kon zij niet. Mevrouw Heerema, die aanvankelijk den brief, die vol opgewektheid begon, met een glimlach las, veranderde van gelaatskleur, toen zij iets verder kwam. De glimlach verstierf om haar lippen. De oogen versomberden. Zij zag op naar Martha en bemerkte toen eerst dat deze de kamer verlaten had. „Dat is dus de oplossing", mompelde zij. „Arm kind, nu begrijp ik haar gemoedstoestand". Intusschen begreep mevrouw Heerema nog lang niet alles. Want de mededeeling van Heino, die haar zoo heftig teleurstelde en die haar een openbaring was, was zeer kort en liet nog veel te wenschen en te denken over. „En, moeder," aldus las zij, ,nu wil ik u on middellijk vertellen, waarom ik, tegen mijn ge woonte, u reeds nu een brief schrijf. In Gronin gen was ik al van plan het te doen. Er is namelijk iets dat mij bezwaart. Ik heb u in den trein naar Leeuwarden, toen wij over Martha spraken,en voorgelogen door te zeggen, dat er tusschen haar en mij niets bijzonders was voor gevallen. Want dat is wel het geval, moeder. 't Was laf van mij, om het niet te zeggen. Maar ik durfde niet. Ik nam mij voor, het per brief te doen en dan direct, als ik weer in Rotterdam was. U moet weten, dat ik Martha in den waan heb gebracht, dat zij eenmaal mijn vrouw zou worden. Dat meende ik toen heusch, moeder. Maar het ging mij later blijken, dat het toch nog niet de liefde was, die er tusschen man en vrouw zijn moet. En dan is het beter, om te breken. Beter ten halve gekeerd, dan ten heele gedwaald. Maar ik durfde dat èn Martha én u, toen wij er over spraken, niet zeggen. Ik geef toe, dat het laf is. Maar het is hard, om het Martha te zeggen. En daarom zou ik zoo gaarne willen, dat u het haar op zachte en voorzichtige wijze aan het verstand bracht. Een vrouw, en zeker een moeder, kan dat zoo goed doen. Ik weet wel, dat ik u niet een gemakkelijk vezoek doe. Maar ik hoop, dat u het kimt in willigen. Wilt u het alsjeblieft doen Voor de tweede maal las mevrouw Heerema de bewuste passage over. Het verdere gedeelte van den brief liet haar vooralsnog onverschillig. Met één oogopslag had zij bespeurd, dat Heino verder over iets anders praatte, in luchtigen, vluohtigen toon. In den toon, die hij ook thuis had aangeslagen en die haar pijnlijk had getroffen. (Wordt vervolgd). OUDDC der vorige 20 tot 30 Van zijn aan de Oostenbrud Tot werklooze biedingen om te zett mannen zij Achteromv tengevolge, stremd. Het e bare schot personeel De j der Herv. ting van e hen bezocll omstandig! voerige bel der oprich die een on hoeveel ki commissie I T de Bakkil Het Vrijdag inl publiek eil werkten oil van Stelle; I welijke ledl SOMMI uur zal in Kerk alhie ven van c zal plaats Tot dere schoei Telligen v: Vrijdf 8 uur zal i manslidma brengen v; jaren kerki MIDDE thans ond Herkingen de op 1 M In i Ned. Her\| oefening, z school woj Verslag U.L.Ö De verg door den 17' +°Pen'd- Aa Efcjjbeide wetl enkele oud scholen. D openingsrei het algeme bijzondere de H.B.S. weg, die d; gewenschti geeft spr. school, de punten va notulen enl afgehandel heer S. Br derwijs, o Spr. beg bedoeling lijke lezingl voudig ui| U.L.O. sc! voordeelen die catego| slechts ko: te gaan, z| versitair Imogen gee ««- de Ulo-scll de H.B.S. 1 jaar de gevolgd, c Over dezt uit. Hij hi aan, dat t belegd, die der H.B.S den der 1 toen door gewezen, sluiting va lagere sch< onderwijzi het leeren denis, te; 8 of 10 hun eigen hebb'en', hi; er bij: twe. geschiede: overgang tage mislu] En waaro| nu een ge: ginselen d| op de mi. een zeer dat daar huiswerk, vakleerari wijzer op er 3 of 4 wijst in di| hoofden UIo-schoo| voor gen leerlingen dat er, w; gezegd ka wijs liefhi Deze woorden plaus, dat| der vergal Tevens practische Kweekschi Spr. ko] leerlingen, genoemde later alge: en tevens van de drj zet spr. o] maatscha- vormd is, worden v| komen, b zelfs bij Duitsch ei man en houden ki In verb: over de nu gi

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1931 | | pagina 2