h |J
Hsvermaak
ill
J?)
verzacht
geneest
Ingezonden Stukken
Land- en Tuinbouw.
geeft ruwe huid
Herinneringen aan de sticta*
ting en de geschiedenis van
den Flakkeeschen
Boerenbond.
(Plaatselijk Nieuws.
1
Kei
«7' fi 1
ïr:
SI i t.J f
De cople van ingezonden stukken, die niet ge
plaatst zijn, wordt niet teruggegeven. Buiten
verantwoordelijkheid van Redactie en Uitgevers.
Mijnheer de Redacteur!
Gelieve mij nogmaals van uw gastvrijheid
gebruik te mogen maken voor de volgende
regelen.
Door de verontwaardiging, die het bij sommige
lezers alhier verwekt heeft, dat wij den euvelen
moed hadden om de daden van enkelen onzer
plaatselijke Overheid, eenigszins onder scherpe
belichting te breng'en, en anderzijds de goed
keuring van andere lezers, was thans voor mij
de reden om nu eens de aandacht te vestigen
op het volgende
Als wij den huidigen toestand om ons heen
uit een oogpunt beschouwen van Christelijk en
Maatschappelijk standpunt, dan is de tijd aan
gebroken om hier een nieuwe organisatie te
stichten, n.l. een vereeniging van arbeiders in
den ruimen zin des woords.
Het is in de gegeven omstandigheden een
dringende behoefte, dat de arbeiders ook hier
zich gaan organiseeren, en niemand is er, die
redelijk nadenkt, die zulk een te nemen plan zal
afkeuren.
Naast bestaande vereenigingen van land
bouwers of werkgevers, past ook een vereeniging
van arbeiders of werknemers. Zij zijn toch in
de eerste plaats de veel beteekende krachten
van den landbouw. Zij behooren bij elkander
en juist omdat zij bij elkander behooren, moeten
ook zij naast elkander staan in organisatie.
De landbouwers voor zoover zij het goede
recht van de arbeiders inzien, nem'en toch het
initiatief niet om een dergelijke vereeniging
op te helpen richten. Uit den aard der zaak
ligt dit dan ook op het terrein van de arbeiders
zelf. Jammer genoeg, dat onze mannen, die op
verschillend gebied leiding gaven, het nog niet
in die richting gestuurd hebben.
Nu in dezen tijd, dat weer een nieuwe crisis
wetgeving tot stand staat te komen, zal het
noodzakelijk wezen, dat onze arbeiders in or
ganisatie zijn. Er kan niet langer meer worden
uitgesteld, daarom is het zaak dat ieder arbeider
die met mij over dit belang hetzelfde denkt, zich
openbaar maakt. Onze plaatselijke overheid die
toch belast zal worden, ook met deze nieuwe
crisismaatregelen, zal dan gemakkelijk met een
arbeidersorganisatie regeling1 weten te treffen.
Dit is nog maar iets wat in de naaste toekomst
ligt.
Er zijn nog tal van belangrijke zaken, die op
behandeling in zulk een organisatie wachten.
Wanneer de notabele ingezetenen het werk-
loozen-vraagstuk niet krachtig ter hand nemen,
dan ligt het op den weg der arbeiders zelf, om
langs geoorloofden weg ruimer arbeidsterrein
te gaan ontdekken.
We leven nu eenmaal in een tijd, dat de
hoogere regeeringslichamen, haast ge'en reke
ning meer houden met los op zichzelf staande
zaken of personen, maar dat deze bij voorkeur
onderhandelingen aanknoopen met organisaties.
Voorloopig zullen wij het thans hierbij laten,
en danken de Redactie voor de plaatsing.
Hoogachtend,
Ouddorp.
ABR. PADMOS.
Mijnheer de Redacteur
Wil onderstaande in uw blad opnemen. On
zen dank daarvoor.
Nu op Stellendam de werkloosheid meer dan
óóit zich doet gevoelen, zou het wel aanbeve
ling verdienen, dat de heer W. Bouman, voor
zitter van de Electr. Centr. e'ens spoedig een
vergadering bijeenriep van de leden der Centr.
om de 1000 gulden die voor procedure in de
kas zijn gebleven, onder hen te verdeelen. Onze
hoop is dat de heer Bouman ons ter wille zal
zijn. Misschien is het bestuur wel tot de over
tuiging gekomen, dat het de 2500 gulden die
het gezamenlijk heeft verdeeld, nu in dezen tijd
maar beter kon verdeelen onder de leden. Zij
die zoo gezegend zijn met aardsche goederen,
tellen zoo'n luttel bedrag immers niet
En wij arme stakkers kunnen het zoo goed
gebruiken
Met belangstelling zien wij de oproeping te
gemoet.
ENKELE LEDEN DER CENTR.
Stellendam, 9 Febr. 1931.
UIT DE LAND- EN TUINBOUW WERELD.
(Nadruk verboden).
De Mol in den winter. Wij vertelden laatst
een en ander over den mol. Wij zagen toen,
dat de mol, die vroeger door velen voor een
planÈeneter werd gehouden, zich voedt met
wormen, insecten, enz. Minder bekend is nog,
dat de mol een wintervoorraad verzamelt. Een
voorraad van levende dieren, die blijven leven
'en toch gemakkelijk bijeen te houden zijn. Oude,
ervaren mollenvangers wisten daar vroeger al
van te verhalen: hoe n.l. een groot aantal wor
men, na eerst verminkt te zijn, tot krijgsgevan
genschap werden gedwongen. Men hield dit voor
een sprookje, maar Prof. Ritzema Bos kwam tot
dezelfde ontdekking, en hem zullen we wel moe
ten gelooven.
Het was in den winter van 1897, dat dr. R.
Bos een groot aantal regenwormen ontving. E'en
tuinman had ze in een mollennest gevonden. Dat
was me het vondstje wel: een 300-tal vette
wormen Eigenaardig was, dat deze voorraad
schuur uit aparte kluwentjes bestond; telkens
een 8-tal wormen bij elkaar. Die kluwentjes of
bolletjes waren door zand en aarde van elkander
gescheiden. Alle wormen misten het kopeinde.
Drie a vijf ring'en (esgmenten) waren er blijk
baar afgebeten. De wond had zich alweer ge
sloten, een nieuwe huid was er over heen ge
groeid, Wormen zijn taai. Ware het een ander
seizoen geweest, dan zou het herstellingsver
mogen waarschijnlijk zóó groot geweest, dat het
geamputeerde gedeelte opnieuw voortgebracht
zou zijn. Door de lage winter-tempratuur was
dit zeer waarschijnlijk niet mogelijk. Maar in
leven bleven de wormen toch. De slimme mol
had er langen tijd een lekker hapje aan: versche
waar. Hij is dus een conservenfabrikant, die het
werk verstaat. Blijkbaar heeft hij de levenswijze
der regenworm goed bestudeerd, en de ver
kregen kennis daarna tot zijn voordeel aange-
w'end. Wat toch is'het geval? Met den kop
vooruit bewegen de wormen zich door den
grond. Ze doen dit duwende of vretende, naar
mate de bodem los of meer of minder hard is,
en al dan niet voorzien van gangen. Is nu het
kopeind afgebeten, dan kan de worm er niet
van door gaan. Toch wijkt het leven niet, om
dat de stofwisseling in den winter zoo miniem
mogelijk is. Wie deze winterprovisie, deze voor.
raadschuur van den mol vindt, moet wel tot
de overtuiging komen, dat deze verslinder wat
aan kan.
Verpotten. In 't voorjaar is het de tijd, dat
sommige planten verschen grond moeten hebben.
Wanneer m'eri de plant uit den pot neemt, en
de wortels omgeven als een bruine of vuilwitte
vilt den aardbal, dan is het tijd om te verpotten.
De nieuwe pot moet zoo groot zijn, dat de oude
er gemakkelijk in kan staan, maar vooral niet
veel grooter, anders heeft men kans, dat de
wortels gaan rotten. Nu heeft men dikwijls de
gewoonte de plant in zijn geheel te laten en in
den nieuwen pot te zetten, en dan verder ver
schen grond rondom bij te vullen. Deze wijze
van Dot ten is zeer af te keuren en treft ook
meestal geen doel. Men moet met een puntig
houtje den wortelbak los maken, de oude uit
gemergelde aarde gedeeltelijk verwijderen, en
alleen 't binnenste laten zitten. Het afgestorven
wortelwerk wordt natuurlijk verwijderd, en
doode punten weggesneden. Bij planten met
dikke en weinig fijne wortels, zooals bolgewas
sen, palmen, enz., snijdt men liefst niets weg.
Is de wortelbak 'bij het verpoffen zeer droog,
dan moet men na 't verpotten den pot even in
een emmer water zetten, en daarna, zoo noodig,
nog wat aarde bijvullen.
Mestbewaring. De mestbewaring is in vele
streken zeer verbeterd. Toen men met eigen
oogen had gezien, hoeveel er van zijn inest-
hoopen wegvloeide naar het omringende water
of naar de sloot, kwam men er toe, om de vaal-
stee (mestvaalt) te verbeteren; om door een
ondiepen kuil uit te graden, die een weinig naar
het midden afhelt en daar dus zijn laagste punt
heeft; den bodem door steenen in cement te
leggen, door een dikke laag leem of een mengsel
van grint, grofzand en teer, of ander materiaal,
voor water ondoordringbaar te maken; in 't
midden een rooster aan te brengen en daaronder
een vergaarputje, waar een buis aan verbonden
is, die onder den grond heen leidt naar den
dichten en overdekten gierput. Hier en daar
werd bovendien e'en kap over de mestvaalt aan
gebracht, zoodat de mest niet aan den regen
bloot stond, en voorts werd gezorgd, dat het
regenwater van de daken of van hoogere plaat
sen op het erf, evenmin als goot- en spoelwater,
niet naar den mesthoop kon afvloeien. Aldus
werd mestverlies door hooge waterstanden en
veelvuldige regens voorkomen. Lezer, hoe staat
het bij u; is er mischien in deze nog wat te
verbeteren
Aardappelschurft. Van deskundige zijde meldt
men hierover het volgende: Ter bestrijding van
de schurft wordt door Millard het volgende
aanbevolen. Op het voor aardappelen bestemde
stuk zaait men in den herfst rogge, liefst dicht,
zood'at er een overmatige welige groei het ge
volg is. Kort vóór het poten wordt deze rogge
ondergeploegd, waardoor een versche groene
massa in den grond komt. Volgens Millard ver
kiest het organisme, dat de schurft veroorzaakt,
versche groene massa, boven ander materiaal,
en wordt daardoor de aardappelknol gespaard.
Prof. Elema gaf op, dat hierdoor werkelijk iets
bereikt wordt. Het middel kan niet alleen prac-
tisch zijn, maar is ook uit een oogpunt van
bodemverbetering (humusvorming) op zichzelf
zeer aanbevelenswaardig. In de Veenkoloniën,
en ook elders, past men d'eze groene bemesting
sinds lang toe, zonder echter op d'en invloed er
van op het voorkomen van de schurft gelet te
hebben. Evenwel meent men, dat de rogge de
voedende bestanddeelen (vooral stikstof) voor
uitspoeling bespaart, en dat door het vergaan
der groene massa de aardappelen van die be-
sparing kunnen profiteeren. Op grond van al
deze overwegingen is de methode van Millard
gerust aan te bevelen.
Korte wenken. Veulens bened'en het jaar mo
gen geen klaver tot voeder h'ébbën. Is de klaver
te jong en wit geworden door de vorst (be
rijpt), dan is ze zelfs gevaarlijk voor de dieren.
Een grasperk met fijn gras moet alleen op
koele, regenachtige dagen bemest worden. Men
gebruikt daarvoor verdunde gier of opgeloste
Chilisalpeter (40 gras op 10 liter). Ten einde
de bemesting gelijkmatig over te brengen, giet
men met den broes op den gieter. Erwten
kan men d'en geheelen zomer versch hebben, als
men elke 14 dagen wat legt. Heidekruid
(Erica) wordt door de konijnen gaarne gegeten
en het bekomt hun best.
Boerenrijmpjes t
Opschrift van een boerderij in Zuid-Holland
Wie hier uit melken wil gaan,
Moet lachen, vrijen, praten laten staan.
Zich met de meiden niet bemoeien,
En vooral niet slaan de koeien.
Opschrift op een boerenwagen van een melkboer:
Ik ben een boer,
Ik breng het voer,
Aan luie stadsche menschen.
Ik werk er om,
Dies ben ik dom,
Ik zou niet anders wenschen.
B~r.
XXXV.
W. de Jong had zijn ontslag genomen als
voorzitter van de Peulvruchtenvereeniging, mis
schien om zijn volkomen onafhankelijkheid als
volksvertegenwoordiger te herkrijgen, misschien
om andere redenen, welke de faam in haar boe
zem verbergt. In zijn plaats was als zoodanig
benoemd de in onze kringen welbekende Rijks-
landbouwleeraar A. A. Neeb, die zijn tenten
opsloeg aan de Wijnstraat te Rotterdam.
Dat was in elk geval een mooie verbetering
voor Flakkee. Men behoefde dus daarvoor nu
niet meer naar Den Haag en bovendien was deze
verandering van chef voor de erwtentelende en
etende bevolking een groote winst, omdat we
van Neeb door jarenlange ervaring en omgang
wisten, dat deze maar één doel voor oogen
had, n.l. een welvarende boerenstand.
Reeds begin Februari 1916 richtte het bestuur
een verzoek aan de „Peulvruchtenvereeniging"
om te worden erkend als exporteur, hetwelk bij
schrijven van 21 Maart werd verleend, in dezer
voege, „dat de officieele lijst der erkende expor
teurs is vastgesteld en dat Uwe firma daarop
is geplaatst". Daar waren dan nog wel pinible
voorwaarden aan verbonden, maar dat zouden
we dan desondanks toch maar gaan wagen.
Bovendien mochten we geen peulvruchten uit
voeren dan dezulke, welke bij of door de leden
van onzen Bond waren geteeld, zoodat een ver
zoek om te mogen meedoen van een paar Bom
melaars moest worden van de hand gewezen.
Evenwel, dat verzoek teekende de veranderde
toestand in die vereeniging en gaf hoop op na
dere kennismaking Dat men ons van hande
laarszijde deze erkenning benijdde, behoeft eigen
lijk niet te worden vermeld, en dat men ons in
de gaten hield en nauwkeurig controleerde, of
we niet op een of andere wijze een misstap
doen zouden, bleek al in April, toen we druk
bezig waren om een groote partij leden-erwten
te combineeren.
Immers bij schrijven van 18 April berichtte
de Peulvruchtenvereeniging ons, „dat juist nadat
Uwe vereeniging geplaatst is op de lijst van
exporteurs van peulvruchten voor Flakkee-
sche rekening belangrijke hoeveelheden
Kroonerwten en Schokkers op de markt te Rot
terdam zijn opgekocht, hoofdzakelijk door tus-
schenkomst van C. Zoeteman te Dirksland" en
dat wij ons kwantum nu onmiddellijk moesten
opgeven.
Natuurlijk om ons te kunnen controleeren
Echter was het bestuur volkomen onschuldig
aan eenige overtreding, alsmede finaal onbekend
met wat er op de Rotterdamsche beurs gebeurde.
Ook had zij er geen belang bij om iemand
onzer leden, 't zij boer of koopman, den voet
dwars te zetten. Onze opgaaf was toen 3428
H.L. Schokkers en 1593 H.L. Kroonerwten, alles
naar taxatie, terwijl nog niet het derde gedeelte
van wat onze leden hadden geteeld en in voor
raad was, opgegeven was.
De boeren werden warm gemaakt door hunne
vertrouwensmannen, dat ze vee] en vee] duurder
zouden worden, dat ze wel goed mochten toe
zien, of het geld veilig was en nog meer achter
dochtige praatjes.
Daardoor bleven meerderen hun opgaaf schul
dig, sommigen trokken zelfs hun opgaven in en
lieten daardoor hun organisatie in den steek.
Het resultaat was, dat 69200 K.G. erwten werden
uitgevoerd voor netto 24133.52. Bovendien
moest daar dus 30 van het totaal worden
gedeponeerd voor binnenlandsch gebruik, zoo
dat het totaal aangegeven aantal mudden 1236
bedroeg, terwijl de voorzichtigen en misleiden
langen tijd daarna voor aanzienlijk lageren prijs
konden verkoopen
Aan die kanker leed Flakkee in hooge mate,
dat altoos het oor geleend werd aan allerlei
soort procureurs van kwade zaken, waarmede
ze zichzelf, doch ook hun collega's in erge mate
benadeelden.
Daartegen vechten deed het bestuur niet. Het
plaatste zich op het juiste standpunt, doen wat
de hand te dóen vond en willen dan de leden
bedrogen zijn, bedrieg ze
Naast een coöperatief doel beoogde het be
stuur ook zijn eigen belang, d.w.z. voor zijn
fondsen.
Die stonden er te dien tijde allertreurigst voor,
met een inkomst aan contributie groot 150.^
was het onmogelijk alles te betalen, wat gevor
derd werd voor de enorme uitgaven aan reis- en
verblijfkosten, telegrammen en porti, en daar
voor moest deze export ook ten goede komen.
Bovendien was het bestuur er van overtuigd,
dat het salaris van den secretaris dringend ver
beterd moest worden en bij de gevoteerde fooi
een behoorlijke gratificatie alleszins verdedig
baar was
Een poging om varkensvleesch te exporteeren,
mislukte, omdat het aantal in het eiland te gering
was om een redelijk toonbaar kwantum te com
bineeren.
SOMMELSsDIJK. Bij het vee van een land
bouwer in deze gemeente is de besmettelijke
veeziekte mond- en klauwzeer geconstateerd.
Vorige week stonden bij de correspondent
der arbeidsbemiddeling dezer gemeente gemid
deld 25 werkzoekenden ingeschreven.
De bakkers in deze gemeente hebben den
proodprijs van het wittebrood met 2 cent per
8 ons en het kropbrood met 1 cent per 8 ons
verlaagd, zoodat thans voor 8 ons wittebrood
en kropbrood 13 cent wordt betaald.
Vorige week werden uit deze gemeente
verscheept 1500 H.L. aardappelen, 1200 H.L.
uien en 1150 H.L. paardepeen.
MIDDELHARNIS. Alhier zijn aan de Kaai
aangebracht en verzonden 1100 H.L. aardappe
len, 300 balen koepeen en 450 balen uien.
Daar er geen teg'encandidaten ingekomen
zijn, zijn bij het Onderling Begrafenisfonds tot
bestuurslid gekozen de heer G. van Eek en tot
commissaris de heer Abr. Koote.
Tot rijksambtenaar bij de belasting is al
hier benoemd de heer Baaks uit Bellingwolde.
Bij den correspondent der arbeidsbemid
deling hebben zich als werkloos doen inschrijven
47 arbeiders, 2 timmerlieden, 2 oppermans,
3 metselaars en 3 visschers, totaal 57.
De heeren D. Verrijp en W. Bruinsel heb
ben hun oude huizen, staande aan de Nieuw-
straat, verkocht aan den heer J. Buijsse.
Het zoontje van B. v. d. Weide reed met
zijn fiets in de sloot. Na er uitgeholpen te zijn,
werd hij met een nat pak thuis gebracht.
OOLTGENSPLAAT. Vorige week zijn ver
scheept 77400 K.G, uien, 16500 K.G. aardap
pelen, 31115 K.G. poters, 8985 K.K. koepeen.
Onze dorpsgenoot H. Kromdijk slaagde
voor het examen Mercurius-Boekhouden.
OUDE TONGE.* Maandagavond traden in
het goedgevulde Vereenigingsgebouw der Ned.
Herv. Kerk op, enkele propagandisten voor den
Ned. Christelijken Blindenbond.
De heer de Vlugt had de leiding, opende op
de gebruikelijke wijze, waarop het programma
werd afgehandeld.
Het was een zeer gezellig en leerzaam samen
zijn. Met veel aandacht werd de rede van den
heer Wagemaker aangehoord, en geluisterd naar
het rustig en duidelijk voorgedragen gedeelte,
van het Johannes Evangelie (de genezing van
den blindgeborene) uit het Braille (blinden) schrift
door Mej. Collenteur. Ook de muziekstukjes
van den heer van 't Hof vonden bijval.
De Christelijke Blindenbond mag hier op een
goed geslaagden avond terug zien.
NIEUWE TONGE. Rectificatie. In het num
mer van j.l. Vrijdag is in het bericht over de
Coöp. Bakkerij een fout ingeslopen. De ver
deeling van 17 dividend moet niet zijn 10
voor de reservekas 'en 7 om uit te keere'n"
doch 10 vaste korting en 7 dividend.
Deze week werden van hier vervoerd
6000 balen uien, 1000 balen peen, 1000 H.L,
aardappelen en 1000 H.L. poters.
Gedurende de maand Februari ligt voor j
een ieder ter gemeente-secretarie ter inzage de
lijst van houders van paarden. Hierop komen
voor 45 personen, terwijl het aantal paarden i
110 bedraagt.
Als een bijzonderheid kan worden ge
meld dat het varken van den heer W. v. Moor;
17 'biggen ter wereld bracht.
MELISSANT. Door de 'bakkers is het brood
Maandag met 2 cent per 8 ons verlaagd.
Vanwege de gladheid der wegen zijn
Maandag onder deze gemeente een tweetal
auto's in de sloot gereden. Ook de autobus
dienst is hierdoor tot des n.m. stopgezet.
Vanwege den Christel. Blindenbond zal
a.s. Donderdagavond een propaganda-avond
gehouden worden in de Ned. Herv. Kerk.
Woensdag 4 Februari 1931 hield de 1
A.-R. Kiesvereeniging „Vreest God, eert den
Koning" haar eerste feestelijke jaarvergadering I
in de Chr. School alhier.
De voorzitter W. P. Vogelaar las Ps. 146,
ging voor in gebed en sprak een kort openings
woord, waarin hij vooral de Jongelingsvereeni-
ging en eenige vrouwen, die opgekoften waren,
welkom heette. Vervolgens gaf hij het woord
aan J. Baart, die een onderwerp behandelde ge
titeld: „Wereld veroveraars".
Hoofdstrekking er van is aldus weer te geven:
De m'ensch is Beeld Gods, geroepen te heerschen
als koning en zoo door zijn heerschappij de
schepping te veroveren voor God. De mensch
is de onderkoning van God op aarde. Die roe
ping blijft ook na den val. De algemeene ge
nade stelt den mensch in staat iets van die
roeping te vervullen.
Vervolgens behandelde A. Grootenboer: „Het
Gezag". Korte schets er van: Gezag of Souve-
reiniteit Gods de bron van alle gezag. Dat gezag
Gods ter uitoefening geschonken in verschillen
de levenskringen aan verschillende personen,
Vaderlijk gezag en mechanische gezag, 't Laat
ste om der zonde wil. Daaronder valt: overheids
gezag.
Ten slotte sprak J. L. Struik over: „De A.-R.
vrouw en het staatkundige Wen. Korte samen
vatting: God schiep man en vrouw. De vrouw
met een anderen aard en andere roeping dan
den man. Krachtens dien anderen aard en die
andere roeping moet de vrouw ook op politiek
terrein handelen, maar anders dan den man.
Hoe dan Dat toonde de inleider aan. In dit
verslag zou de ruimte ontbreken om precies het
gezegde weer te geven en daarom doen we dat
ook niet.
Op alle 3 inleidingen volgde bespreking. L
aanwezigen werden ondertusschen nog getrac-
teerd op thee 'en koekjes.
's Avonds 11 uur eindigde deze gezellige, leer
zame vergadering.
HERRINGEN, Door de gladheid van den
weg heeft de autobus verschillende diénsten op
Maandag j.l. niet gereden, wat door verschei-
denen als een groot ongerief gevoeld werd.
De Diaconie der Ned. Herv. Kerk zal
binnenkort weder een 4-tal perceelen tuingrond
bij inschrijving verhuren.
STELLENDAM. De vorige week werden van
hier verzonden 120 H.L. aardappelen, 350 H.L.
uen en 250 H. L. peen.
Tot bestuursleden der coöp. broodbakkerij
alhier werden herkozen de heeren A. Kr;»ft, J.
van der Vlugt en als commissaris de heer G.
van Gelder, en gekozen de heer J, van Dam.
Deze heeren namen allen hunne herbenoeming
en resp. benoeming aan.
De garnalen zijn tengevolge van het on
gunstige weer de vorige week slechts twee dagen
gevischt. Gevangen werd gemiddeld 20 kilo per
vaartuig.
GOEDEREEDE. Vorige week werd voor het
eerst in dit seizoen, door de Noord-zeevisschers
uitgevaren. Hoewel de vangst niet groot was te
noemen, maakten de prijzen het nog tot een re
delijk weekloon. Er werd gemiddeld 200.—
per vaartuig besomd.
greep natuurlijk zeer wel, dat het op den duur
spaak zou loopen en Martha spreken zou. Maar
in ieder geval zou dat dan wel niet zijn, terwijl
hij nog thuis was. Dan zou het al heel spoedig
moet gebeuren. Dus had hij besloten, zijn moe
der op een dwaalspoor te 'brengen. Het stuitte
hem tegen de borst. Maar hij zag in, dat hij,
eenmaal in het schuitje zittend, verder moest
gaan. Hij kon niet meer terug, 't Was eerlijk
geweest, wanneer hij zijn moeder had gezegd,
hoe de zaak stond. Maar dan zou hij nóg
gelog'en hebben. Want dan had hij moeten zeg
gen: Ik heb mij vergist, ik meende Martha lief
te hebben, maar dat is niet zoo. En dat zou een
nieuwe leugen en oneerlijkheid geweest zijn.
Want hij had Martha wel lief. Hij kende zich
zelf niet meer. En hij snakte er naar, spoedig
uit Groningen weer te vertrekken. In Rotter
dam en Amsterdam had hij niet te kampen met
de moeilijkheid, waarin hij zich, eigener bewe
ging, begeven had.
„Maak u heusch niet bezorgd, moeder, 't Is
waar, de oude hartelijkheid is er niet meer," had
hij, luchtig en vluchtig en glimlachend geant
woord, maar u moet niet vergeten, dat wij geen
kinder'en meer zijn. Wij zijn als broer en zuster
opgevoed, maar op den duur en zeker, als
ik zoo lang afwezig ben dan slijt dat af en
voel je, dat er geen bloedverwantschap bestaat."
„Dat spreekt vanzelf," had zij gezegd. „Maar
daaronder behoeft de hartelijkheid 'toch niet te
lijden Tjaard is precies dezelfde gebleven.
Waarom ook niet Je moet dat niet doen,
Heino.Het past je niet. Het geeft den indruk,
dat Martha je te min is. En zij is een juweel van
een meisje, dat mij zeer tot steun is. Ik neem
aan, omdat ik je nooit op een oneerlijkheid be
trapt heb, dat je de ware reden hebt genoemd.
Als dat zóó is, dan geef ik je in overweging,
je houding te veranderenen. Want die doet mij,
terwille van Martha, maar ook van mijzelf en
jou ontzaggelijk pijn."
„Ik neem aan, dat je de ware reden hebt
genoemd," had zij gezegd en Heino had het
begrepen: zijn moeder twijfelde er beslist aan.
Het verwonderde hem niet, want de motiveering
van zijn optreden vond hij zelf stumperig.
„U behoeft er heusch niets achter te zoeken,
moeder," had hij nog gezegd. „Ik vind trouwens
Martha ook veranderd. Ook zij is niet meer als
vroeger."
„Ik weet niet, wat er aan de hand is," had
mevrouw Heerema daarop nog opgemerkt, „maar
er waart een geest door het huis, die er vroeger
niet was.
'Heino had gelachen en terwijl naar buiten
starende, naar het voorbijsnellende landschap,
gezegd: „Er is ook heel veel verbeelding bij,
moeder."
Vervolgens was hij handig over andere dingen
gaan spreken. Maar hij had wel bemerkt, dat
zijn moeder er niet met hart en ziel bij was.
Hij zag ook levendig in, dat het niet blijven
kon als thans. Naar alle waarschijnlijkheid zou
Martha over hem gaan klagen en dan werd
vanzelf openbaar, wat de reden was van hun
koele verhouding. Hij zou dan als leugenaar
aan de kaak gesteld zijn.
Daarom had hij, nog in den trein, overwogen,
of het niet verstandig zou zijn, zijn moeder op
de hoogte te brengen: het te doen voorkomen,
alsof hij in een vlaag van jeugdigen overmoed
Martha zijn liefde had bekend, om later in te
zien, dat hij haar niet liefhad. En dat hij nu
voor zoo'n moeilijk geval stond. Het was zoo
lastig, Martha op de hoogte te brengen. Mis
schien wilde moeder dat wel, heel voorzichtig,
voor hem doen. Een vrouw, en zeker een vrouw
als moeder ,kon dat nog veel beter
Maar hij had haar niets gezegd. Hij d u r f-
d e dien schrikkelijken leugen niet op zijn lippen
nemen, en daarna de trouwe, eerlijke oogen var.
zijn moeder op zich te zien rusten.
Dan had hij weer gewensoht, dat hij niet naar
Groningen gekomen was. Want hij kon het zich
niet verhelen, dat de liefde voor Martha weer
naar boven gekomen was en dat zijn meening,
dat hij na een klein jaar van afwezigheid wel
vrijer tegenover haar zou staan, falikant was
uitgekomen
En toen had hij in e'enen een besluit genomen,
een besluit, dat hem voor het oogenblik opge
wekt stemde: hij zou, onmiddellijk als hij in
Rotterdam terug was, zijn moeder een brief
schrijven en haar vertellen, dat hij haar om
den tuin had geleid en dat er wel degelijk iets
„zat" tusschen Martha en hem; hij zou haar
vertellen, wat het was en haar vragen, Martha
op de hoogte te brengen van zijn veranderde
gevoelens jegens haar.
Want van „veranderde gevoelens" moest hij
wel 'blijven spreken. Hij kon moeilijk de ware
reden opgeven en zeggen: omdat Martha arm
is, kon ik haar niet tot vrouw nemen.
Het verdere deel van de reis was Heino dan
ook zeer opgewekt geweest en toen zij 's avonds
weer thuis waren, had hij inderdaad Martha
hartelijker 'behandeld, zuiver en alleen om zijn
moeder nog één dag een rad voor de oogen
te draaien. Want voor geen geld moest zij er
weer over beginnen en zeker niet, als Martha
er bij was.
Deze laatste was eenigszins verwonderd, dat
Heino zich zoo speciaal met haar inliet. Maar,
al drong een klein straaltje licht én een vleugje
hoop tot haar gefolterde ziel door, zij was
nuchter genoeg, Heino's hartelijkheid niet op
hooger waarde te schatten.
Van haar kant was de koelheid dan ook ge
bleven, zóó opvallend, dat mevrouw Heerema,
die aanvankelijk dacht, dat Heino gevolg gaf
aan den wensoh, die zij in den trein had geuit,
en dat hij daarom anders tegenover Martha op
trad, er niets meer van begreep en besloot,
Martha eens onder handen te nemen.
Op het bestemde uur vertrok Heino, die nog
even in Helpman afscheid was wezen nemen,
waar hij Truus verbazend kort 'en stroef vond
en ook Tjaard niet was als anders, naar Rot
terdam, uitgeleide gedaan door zijn moeder. Mar-
tha had zich verontschuldigd met de opmerking,
dat zij zich nog steeds niet wel gevoelde, wat
géén leugen was. Zij was ziek van het peinzen;
ziek van de hevige teleurstelling. En het gevoel
van liefde voor Heino, een liefde, die nog steeds
bestond, kampte met een gevoel van wrevel,
toorn en a haat
Zij had besloten den raad van Truus op te
volgen en den volgenden dag Heino te schrijven,
want het was haar ten een'enmale onmogelijk,
hem persoonlijk tot verantwoording te roepen.
Toen het echter de avond van dien volgenden
dag was, was het niet meer noodig, dat zij
Heino een brief schreef. Want tot haar ver
bazing bracht de avondpost niet een kaartje,
meldende zijn goede overkomst, maar een brief.
Haar verbazing werd gedeeld door mevrouw
Heerema.
„Nu al een brief van Heino zei deze. „Dat
is ook vlug. Dien moet hij gisteravond onmiddel
lijk geschreven hebben, toen hij in Rotterdam
aankwam. Er zal toch ge'en zwarigheid zijn
Terwijl zij begon te lezen, verliet Martha het
vertrek. Het was haar niet mogelijk te hooren
naar opmerkingen over Heino, waartoe de zoo
juist gekomen brief allicht aanleiding geven zou.
Overigens kon zij zich niet indenken, wat Heino
n u reeds te schrijven zou hebben. Vermoeden,
dat de brief voor een deel over haar zou han
delen, kon zij niet.
Mevrouw Heerema, die aanvankelijk den brief,
die vol opgewektheid begon, met een glimlach
las, veranderde van gelaatskleur, toen zij iets
verder kwam. De glimlach verstierf om haar
lippen. De oogen versomberden.
Zij zag op naar Martha en bemerkte toen eerst
dat deze de kamer verlaten had.
„Dat is dus de oplossing", mompelde zij.
„Arm kind, nu begrijp ik haar gemoedstoestand".
Intusschen begreep mevrouw Heerema nog
lang niet alles. Want de mededeeling van Heino,
die haar zoo heftig teleurstelde en die haar een
openbaring was, was zeer kort en liet nog veel
te wenschen en te denken over.
„En, moeder," aldus las zij, ,nu wil ik u on
middellijk vertellen, waarom ik, tegen mijn ge
woonte, u reeds nu een brief schrijf. In Gronin
gen was ik al van plan het te doen. Er is
namelijk iets dat mij bezwaart. Ik heb u in den
trein naar Leeuwarden, toen wij over Martha
spraken,en voorgelogen door te zeggen, dat er
tusschen haar en mij niets bijzonders was voor
gevallen. Want dat is wel het geval, moeder.
't Was laf van mij, om het niet te zeggen.
Maar ik durfde niet. Ik nam mij voor, het per
brief te doen en dan direct, als ik weer in
Rotterdam was.
U moet weten, dat ik Martha in den waan
heb gebracht, dat zij eenmaal mijn vrouw zou
worden. Dat meende ik toen heusch, moeder.
Maar het ging mij later blijken, dat het toch nog
niet de liefde was, die er tusschen man en vrouw
zijn moet. En dan is het beter, om te breken.
Beter ten halve gekeerd, dan ten heele gedwaald.
Maar ik durfde dat èn Martha én u, toen
wij er over spraken, niet zeggen. Ik geef toe,
dat het laf is. Maar het is hard, om het Martha
te zeggen. En daarom zou ik zoo gaarne willen,
dat u het haar op zachte en voorzichtige wijze
aan het verstand bracht. Een vrouw, en zeker
een moeder, kan dat zoo goed doen.
Ik weet wel, dat ik u niet een gemakkelijk
vezoek doe. Maar ik hoop, dat u het kimt in
willigen. Wilt u het alsjeblieft doen
Voor de tweede maal las mevrouw Heerema
de bewuste passage over.
Het verdere gedeelte van den brief liet haar
vooralsnog onverschillig. Met één oogopslag
had zij bespeurd, dat Heino verder over iets
anders praatte, in luchtigen, vluohtigen toon.
In den toon, die hij ook thuis had aangeslagen
en die haar pijnlijk had getroffen.
(Wordt vervolgd).
OUDDC
der vorige
20 tot 30
Van
zijn aan de
Oostenbrud
Tot
werklooze
biedingen
om te zett
mannen zij
Achteromv
tengevolge,
stremd.
Het e
bare schot
personeel
De j
der Herv.
ting van e
hen bezocll
omstandig!
voerige bel
der oprich
die een on
hoeveel ki
commissie I
T de Bakkil
Het
Vrijdag inl
publiek eil
werkten oil
van Stelle; I
welijke ledl
SOMMI
uur zal in
Kerk alhie
ven van c
zal plaats
Tot
dere schoei
Telligen v:
Vrijdf
8 uur zal i
manslidma
brengen v;
jaren kerki
MIDDE
thans ond
Herkingen
de op 1 M
In i
Ned. Her\|
oefening, z
school woj
Verslag
U.L.Ö
De verg
door den
17' +°Pen'd- Aa
Efcjjbeide wetl
enkele oud
scholen. D
openingsrei
het algeme
bijzondere
de H.B.S.
weg, die d;
gewenschti
geeft spr.
school, de
punten va
notulen enl
afgehandel
heer S. Br
derwijs, o
Spr. beg
bedoeling
lijke lezingl
voudig ui|
U.L.O. sc!
voordeelen
die catego|
slechts ko:
te gaan, z|
versitair
Imogen gee
««- de Ulo-scll
de H.B.S.
1 jaar de
gevolgd, c
Over dezt
uit. Hij hi
aan, dat t
belegd, die
der H.B.S
den der 1
toen door
gewezen,
sluiting va
lagere sch<
onderwijzi
het leeren
denis, te;
8 of 10
hun eigen
hebb'en', hi;
er bij: twe.
geschiede:
overgang
tage mislu]
En waaro|
nu een ge:
ginselen d|
op de mi.
een zeer
dat daar
huiswerk,
vakleerari
wijzer op
er 3 of 4
wijst in di|
hoofden
UIo-schoo|
voor gen
leerlingen
dat er, w;
gezegd ka
wijs liefhi
Deze
woorden
plaus, dat|
der vergal
Tevens
practische
Kweekschi
Spr. ko]
leerlingen,
genoemde
later alge:
en tevens
van de drj
zet spr. o]
maatscha-
vormd is,
worden v|
komen, b
zelfs bij
Duitsch ei
man en
houden ki
In verb:
over de
nu gi