eimaoaziin ING BEHEKS voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden, ier 8 ot. per Kilo :CI«1E WEL ÜOlMaiil AME f i Antirevolutionair Orgaan OER CHAP IN HOC SIGNO VINCES KEN FEUILLETON Rotterdam 3717 WOENSDAG 4 FEBRUARI 1931 45STE JAARGANG ST0« BRECm mm co., Ie Winter l weiss" m\ 18 m SEH3EBI1 4 e duif" Schrale huid :e, •tiSlfeittiSiSliml 1 klatergoud ■J INGZAKEN OOI WEER 15 korting Fa. W. BOEKHOVEN ZOMEN 4,11e «4 «8 te ©aa voor de Redactie bestemd» Ad vertent 2ën en verdere Ad min is tra tie, franco toe 4® eenden aan de Uitgevers Rotterdam Uui Hinderen Deheeren Brieven uit Amerika. maten, Portretlijsten alleen op den hoek 5N. UCHTING, BIJHOU. EN CONTROLEE, DER BOEKEN rR AT IE KAN TOOR - Tel. 78 pIG BILLIJK (CO TERUG ^PRIJSCOURANT agenten| Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABO NNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1,- bij wrrtsltbetaMng, B STENLAND bi! vooruitbetaling f 8.50 per jaar AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEEFSTER SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 401 ent, BOEKAANKONDIGING 10 eest per regel DÏENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f !.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend staar de plaatsruimte die xf beslas-tt Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- ea VRIJDAGMORGEN 10 uur 5£j IAGEHANDEL, DIRKSLAND. oorlichting gratis. het behandelen WASCH la en Stookinrichting |enhou,w.eri| ILEF. 11005 en 11946 iiddelfiarnis nor. erdag van ra.m. 6—7 nar. IJIKLEEN AFGESTAAN. >er jaar. strikte geheimhouding. t en zonder borg. ÏT KAPOKMATRAS, vermengde Java. Kapok EL compleet voor 27,75 gen ongekend lage prijzen, oorraad strekt. DEKEN CADEAU ROTTERDAM DENK AAN DONDERDAGAVOND W Op verzoek van de Flakkeesche Hulpcentrale treedt Mr. de Wilde D.V. a.s. Donderdag tus schen 6 en 8 uur in het Zondagsschoolgebouw te Sommelsdijk op. Het is natuurlijk overbodig op te wekken die vergadering te bezoeken. De naam van den spreker zegt genoeg. Maar niet alleen de spreker zal ons boeien, ook de stof van zijn betoog. We zullen ons te oriënteeren hebben in den politieken stand van zaken. En wel vooral met het oog op de a.s. ver kiezing der Provinciale Staten. Er valt vóór April nog héél wat te doen. Deze verkiezing moet evenals alle verkiezin gen staan in het teeken van den beginselstrijd. De A.-R. partij is een bij uitstek nationale partij, een partij van alle groepen, standen en klassen, maar zij wortelt in het beginsel, zij wijst op de Godsopenbaring in de Schriftuur pis het leidend motief voor het staatkundige leven. Het lijkt er op, vooral in deze dagen van eco nomische inzinking, alsof alles moet onder gaan in het materialisme, en toch meer dan ooit is juist nu behoefte aan beginselverdieping. De stof zal ons niet redden. Want achter de stof woelt de geest. Men ziet er reeds iets van als men let op de duivelsche taktiek van Sovjet-Rusland, dat de economische crisis gebruikt om Europa in jecties ie geven van het allergruwelijkste gees telijke kwaad. Daar moet ons oog voor geopend gaan. Wie thans alleen oog heeft voor de malaise en er zich ook politiek blind op staart, zal stoffelijk en geestelijk beide, ten onder gaat. In dit licht hebben we ook de verkiezing voor de Provinciale Staten te beziën. Daarover zal Mr. de Wilde ongetwijfeld ver- tellen. I ''Cr_ Komt dan allen a.s. Donderdag op 1 „MISVERSTAND?" In „De Banier", het Staatk. Geref. blad van Ds. Kersten, staat de volgende advertentie MIDDELHARNIS. Aan de D.V. 1 Mei 1931 nieuw te openen Ned, Herv. School wordt gevraagd een ONDERWIJZER (Geref. Gemeente). Brieven met volledige inlichtingen aan het benoemde hoofd D. JANSEN, Putschelaan 39a Rotterdam. Een Ned. Herv. School, die een onderwijzer van de Geref. Gemeente vraagt. Ra, ra wat is dat We beleven in vele opzichten tegenwoordig wel een vreemden tijd. En het schijnt of in Middelharnis alles mo gelijk is. Een poosje geleden scheelde het een haar of in de Ned. Herv. Kerk werd een Chr. Geref. Kerk geïnstitueerd, en nu zal aan de Ned. Herv. School een Geref. Gemeente-man als onder wijzer benoemd worden En bij voorkeur een lezer van het Staatk, Geref. orgaan. De be doeling ligt dus wel voor de hand. Politiek en kerkelijk kijkt men over de muren heen. Alleen maar: als de naam Ned. Herv. maar behouden blijft. Moet dat alles nog „Gereformeerd" heeten bovendien We maken ons tegenwoordig druk over art. 36, maar art. 28 schijnt niet meer in onze Geref. confessie voor te komen 1 Is dat nu alles „misverstand" Beste Vriend 1 Deze week ga ik iets schrijven over de oude kolonie van Ds. van Raalte in Michigan. Ik denk, dat daar wel iets in zit voor de lezers van de „Maas- en Scheldebode", dat hun in- tereseert. Als ge hier eens kwam en ik zou U in mijn auto medenemen om door deze kolonie te rijden en ik zou U al de namen van de dorpen noemen, zoudt ge met mij zeggen: „Het schijnt wel, dat we hier in klein Nederland zijn". De City of Holland is het centrum. Deze is een flinke stad met wijde straten en mooie huizen, er. een prachtig park midden in. Alle straten loopen Oost en West en Zuid en Noord. Dit maakt het gemakkelijk voor een vreemdeling om den weg te vinden. En al de straten, die Oost er. West loopen, hebben een nummer in plaats van een naam, b.v. de eerste straat, tweede straat, enz. tot aan de 18de straat toe. De an dere straten, die Zuid en Noord gaan, worden avenus genoemd, de middelste „Centraal avenu". Dat maakt het zoeken dus wel heel eenvoudig. Niemand behoeft hier naar een straat te vragen. De stad heeft verscheidene Gereformeerde en Christelijk Gereformeerde Kerken. Ook een Chr. hoogeschool en een flinke Chr. lagere school. Het Chr. onderwijs is bij ons nog in zijn wor ding. Er moesten er 15 of 20 zijn. Maar wij zullen hopen, dat de oogen hiervoor open mogen gaan ook bij onze Gereformeerde broeders 1 Deze stad ligt ongeveer in het centrum van de kolonie. Daar dicht bij, ongeveer 8 K.M. ver wijderd, ligt het stadje Zeeland, met drie groote Chr. Geref. Kerken en ik geloof 2 Geref. Kerken. Ook daar is een Chr. school, die gestadig groeit. Deze groei is hoofdzakelijk te danken aan de actie van de drie jeugdige predikanten, die de drie Chr. Geref. Kerken dienen. Aan den anderen kant van de City of Holland en daar rondom ligt „Graafschap" en Zuid is „Harder wijk", „Niekerk", „Noordeloos", „Borculo", „Drenthe", „Overijssel", „Zutphen" „Noord- Holland" en „Friesland". Ik geloof, dat dit zoowat al de Hollandsche namen' zijn van de dorpen, die in de kolonie gevestigd zijn. De ge- heele kolonie is ongeveer even groot of mis schien iets grooter dan het eiland Goeree en Overflakkee. Een prachtige omgeving. Hier en daar is nog een hoekje 'bosch bewaard gebleven en laten de afgezaagde stompen U nog iets zien van de woudreuzen, welke onze oude neder- zetters moesten neerzagen en uitrooien om het land voor de tegenwoordige gewassen klaar te maken. Hoeveel er door dit -voorgeslacht gewerkt is, kan nooit verstaan worden, of men moet nu nog de oerwouden zien in het Noorden van Michigan. Dan kan men voorstellen wat het geweest is. Evenmin kan men zich voorstellen, dat in een- tijd van nog geen 100 jaar zulk een' verandering kan plaats hebben. Prachtige cementen wegen verbinden de eene plaats aan de andere. Geheel de kolonie is wel varend, flinke boerderijen en mooie stallen met vee. De melkfabrieken halen met de auto de melk zoet van de werf. De boerinnen koopën hun boter in de winkels. Electrisch licht is in geheel de kolonie een algemeen gebruik, en- de vrouwen wasschen en strijken hun wasch met electrische kracht. Gingen de voorouders van de kolonie-bewoners met den ossenwagen en later met paarden naar de kerk, nu heeft de automobiel die plaats ingenomen, zóó zelfs, dat in de meest achteraf gelegen dorpen men nog wel 75 of 100 automobielen bij de kerk kan tel len als daar dienst is. De oude nederzetters waren menschen, die uit Nederland gingen, omdat ze naar de uit spraken van hun overtuiging God niet konden dienen. Ze werden- vervolgd door de Overheid en gesmaad ën mishandeld door hun medebur gers. Als men deze geschiedenis vertelt aan Amerikanen, wier voorgeslacht uit Duitschland of Engeland emigreerde, dan kijkt men je on- geloovig aan. Zij vragen je: hoe kon dit, in Nederland, waar 80 jaar gestreden is voor vrij heid van Godsdienst Het plekje grond waar Prins Willem van Oranje zijn scepter gezwaaid heeft, door wiens invloed zelfs Engeland een anderen regeeringsvorm kreeg Het is ook bijna ongeloofelijk. En toch weten wij wat is ge schied En als is het waar, dat de vluchtelingen nog niet wisten wat hun in hun nieuwe land -boven 't hoofd hing, toch is het ook waar, dat men dit verkoos boven de onmenschelijke ty- rannie van het toenmalig liberalisme. Veel hebbën ze doorgemaakt, onbeschrijfelijk veel. Denk U maar eens in: Het treinverkeer vanuit New York, het Westen in was zeer ge brekkig. De reis ging per trein, per voet en per boot. Toen zij in Detroit aangekomen waren, moest de kolonie nog uitgezocht worden. Hun leider Ds. van Raalte ging op verkenning uit, terwijl de achtergeblevenen op een scheeps werf werkten voor hun onderhoud. Toen de keu ze gedaan was, vertrokken zij ca. 150 K.M. ver der het land in. Alles was boomen en- bosch. Er was voor niemand een huis. Zoo is men begonnen. Voor de eerste nachten moesten zij takken van de boomen hakken om een beschut ting te maken tegen regen en wind. Dagen moesten zij loopen om wat kruidenierswaren machtig te worden. Honderden, vooral vrouwen en kinderen, zijn gestorven zonder een dokter te hebben gehad, die hen in dagen van ziekte aan medicijnen kon helpen. Van de boomstam men maakten zij hun huizen. En later ook hun kerk. Maar in al die ellende, zegt de geschiedenis ons, was er een hoog geloofsleven. Soms werd men moedeloos, want alles scheen tegen hun te zijn, maar als zij des Zondags weer onder de bediening des Woords verkeerd hadden, dan hadden zij weer levenskracht ontvangen en zagen zij hun weg in Gods hand. Ik zelf heb een gesprek gehad met een oude moeder, die mij vertelde zich nog te kunnen herinneren, dat zij met haar vader de eerste aardappelen uitrooide tusschen de boomstompen. Zij kon zich niet her inneren ooit aardappelen voor dien tijd gegeten te hebben, maar zij wist nog wel, dat haar vader en moeder bijna niet konden wachten tot zij ge kookt warenën 1 De Ref. Church bestond hier reeds lang voor dat de Hollandsche afgescheidenen zich met Ds. van Raalte in Michigan vestigden. Er was tusschen de Ref. Broeders hier en de afgeschei denen uit Nederland van begin af aan veel verschil. De eerstgenoemden woonden in Ame rika in vrede, werden' in plaats van verguisd en vervolgd geëerd en hooggeacht. Daardoor wa ren zij in die 200 jaren, dat de Geref. Kerk al bestond, meer beïnvloed door de Amerikanen dan zij zichzelf wel bewust waren. En van de komst van Van Raalte af heeft dat verschil zich niet verkleind, maar vergroot. Maar wat zouden de afgescheiden broeders anders doen, dan zich aansluiten bij deze Amerikaansche Ref. Church? Zij was geen staatskerk, hield zich, al was dit niet zoo strikt, aan de Dordtsche leerregels. En in beginsel is het toch het gebod Gods één te zijn. Maar als men de geschiedenis uit die en gesprongen handen genezen direct en blijven heerlijk zacht en lenig met^ AKKER's KLOOSTERBALSEM bijt niet! K,Geen goad zoo goed.K dagen aandachtig leest, dan merkt men, dat er telkens van het begin af verschil was. En dit verschil bestond niet in kleinigheden, zooals de schrijvers van de Ref. Church ons nu willen vertellen, maar verschillen van aangrijpenden aard, die den wortel raakten van ons Geref. zijn. De eerst gemeente, die zich losmaakte van de Amerikaansche Ref. Church, was Graafschap. Dat document, wat op de Classis van 8 April 1857, dus enkele jaren nadat de Hollandsche bloeders zich bij de Amer. Ref. Church hadden aangesloten, is gelukkig bewaard gebleven en geeft ons duidelijk te zien waar het om ging. Ik zal dat heele document niet overschrijven, dat zou te veel ruimte nemen. Maar ik zal U eenige punten noemen', die in die classicale in structie voorkomen. Punt 1 was, dat de afge scheidenen zich niet konden vereenigen met de 800 gezangen, die tegen de Dordtsche Kerken orde in ingevoerd waren, waarvan vele Armi- niaansch zijn. Punt 2: het noodicjen van alle ge zindheden, uitgezonderd de Roomschen, tot het Heilig Avondmaal, wat wij hier noemen een „open Avondmaalstafel". Punt 3: het nalaten van geregelde Catechismusprediking. Het niet houden van catechisatiën en1 huisbezoek. Meer ingrijpende dingen zijn: dat men leden en predi kanten handhaaft, die zelfs vrijmetselaars waren, het veranderen van het Doopsformulier, vooral de uitdrukking „in zonden ontvangen en ge boren en daar'om kinderen des toorns" is ver minkt. De leer der verwerping uit de 5 artikelen is geschrapt. Ja, dat raakt de punten, waar mede de Gereformeerde leer staat of valt. En die afwijkingen' zijn, zoo ik reeds schreef, in dien tijd, dat de afgescheideneen tot een zelfstandige Kerkformatie zijn gekomen, er vooral niet minder op geworden. De predikaties zelfs in Michigan zijn bij alle Ref. Church arm aan Geref. ver- bondsbeschouwing. De strijd voor de vrije Chr. school, strijdt de Chr. Geref. Kerk alleen en ondervindt tegenwerking van de Ref. Broederen. Neen, niet de Ref. Church of Amerika is de Geref. Kerk van Nederland, maar de tegenwoor dige Chr. Geref. Kerk heeft recht op een zuster lijke plaats. Voor de attestatie van de over komende Geref. menschen uit Nederland is de Chr. Ref. Church, in Amerika het aangewezen instituut. Verreweg het grootste deel van de kolonie behoort tot de Chr. Ref. Church. De oude kerk van Ds. van Raalte inkluis. Opmerkelijk is, dat nu juist de kolonie niet het beste gehalte van de Chr. Ref. is. De beginselen, die in Nederland reformatorisch gewerkt hebben in de laatste 50 jaar, zijn ook door Gods genade zichtbaar in de Chr. Ref. Church of Amerika to day, maar in de kolonie ziet men hiervan niet 't minst. Dit zal U niet verwonderen als ik schrijf, dat de emigratie in de laatste 50 jaar het Westen heeft gekozen. Daardoor hebben die streken meer geprofiteerd van die menschen, die in Ne derland de ontwikkeling van de Geref. Kerk meegemaakt hebben. Men weet in de kolonie niets van de saamsmelting in 1892, ook niets van de Doleantie in 1886, men -kent geen Kuyper en ook geen Bavinck. Nog spreekt men het liefst over Van Raalte, over de oude stompen, die ze in hun farm hadden' toen zij er op kwamen. Over den grooten brand, die de stad Holland bij na geheel verwoest heeft of ook wel over de Roodhuiden, die zij in de kolonie nog wel gekend hebben, maar om met hen over de beginselen aan den gang te komen is bijna ondoenlijk. Zij heb ben eën Kerkbegrip waar wel een beetje een Roomsch luchtje aan is. Weinig waardeering voor andersdenkenden. Hebben voor zichzelf een geest van zelfgenoegzaamheid. En vooral deze geest is oorzaak, dat onze beginselen in de ko lonie niet zoo doorwerken als op andere plaat sen. Niet alleen wilden ze de actie van een Chr. dagblad niet helpen, maar zelfs voor de vrije Chr. school hebben ze geen cent over. Het is dan ook voor onze flinke jeugdige predikanten in veel opzichten schier een ploegen op rotsen. En ook moedbenoemd voor die enkelingen, die er onder zijn en die het anders willen. Het ko lonisatie-systeem, hoe goed ook bedoeld, heeft ook zijn oorzaak in het bovenomschrevene. Men leeft zijn eigen leven, wat in deze ook zijn na- deelige gevolgen heeft. Vele groote dorpen heb ben maar één Chr. Geref. Kerk en het schijnt mij toe, dat dit ook nadeelig werkt. Als wij in een plaats wonen met andersdenkenden, dan scherpt de een den ander op. Mijn buurman, [JK BOEKWERK SCI1IEDENIS EDRE1GD. VOERD. ERLOST. 200 bladzijden. Gebonden f 3,25 EN te Sommelsdijk M VS I i door H. KINGMANS, 8) „Neen, tante, van middag, 'k Belde haar even op. Tjaard was de provincie in, maar om acht uur zou hij wel thuis zijn." Het spreken kostte Martha groote moeite. Zij moest vriendelijk ën hartelijk zijn. Maar zij kon wel huilen van smart en teleurstelling. En het werd er niet beter op, toen Tjaard en Truus kwamen, om Heino te begroeten en het ruime vertrek gevuld werd met vroolijk gesprek. „Martha zei, dat moeder niet al te wel was," plaagde Heino. „Ik merk er niet veel van. t Was zeker het ioude liedje, moeder?" „Ik denk het ook, jongen, 't Was de vreugde over je komst, die mij van streek maakte." „Ja bent ook behoorlijk lang weggebleven, Heino," meende Truus. ,,'k Zei tegen Jelle, dat oom Heino kwam, maar hij keek inij aan, of ik over een voorwereldlijk dier sprak. Wat weet hij ook van oom Heino af. Je hebt het schan delijk gemaakt. Rotterdam boeit je nogal, niet „Ik kon niet weg, waarde schoonzuster, 't Is "ij ons altijd even druk." .(Hm. Wij zullen er niet over twisten. Je bent er nu. Maar Tjaard meende, dat het wat overdreven was." f Hangt er slechts van af, wat zaken Heino bedoelt," lachte deze. ,,'k Heb zoo'n flauw ver goeden, dat bruine of blauwe of groene oogen ^Rotterdam gevangen houden. Wat jij, k Weet er niets van," antwoordde Martha, die nauwelijks spreken kon. „Heino vertrouwt mij zijn hartsgeheimen niet toe." Martha uitte deze laatste woorden op snijdend scherpen toon, zóó, dat Truus haar opmerk zaam aanstaarde. „Er is van dit alles absoluut geen sprake," zeide Heino. „Ik ben zoo vrij als een vogel in de lucht." „Dan wordt het toch zoo langzamerhand eens tijd, kerel. Je krijgt nu een prachtpositie in Amsterdam, zoodat je behoorlijk een vrouw kunt onderhouden, beter dan ik het kan doen." „Je moogt je aanstaande vrouw tenminste wel behoorlijker behandelen dan Tjjaard doet, Heino," plaagde Truus. „Tjaard maakt er maar wat van." ,,'k Weet wel beter," zei Heino. „Overigens helpt al dat gepraat niet. Ik denk voorloopig niet aan verloven en trouwen." Een heftige blos bedekte Martha's gelaat. Zij verborg dien, door haastig op te staan, om koffie te schenken. Maar Truus had het gezien. En over het gelaat van Tjaard's vrouw vloog een peinzende trek Ietwat later zeide Martha, dat zij naar haar kamer ging, uitsprekend de verwachting, dat zij den anderen morgen wel iets beter zou zijn. „Wat heeft Martha vroeg Tjaard. „Zij is niet wel. 't Zal 't voorjaar zijn," dacht mevrouw Heerema. Toen Tjaard en Truus vertrokken, werd af gesproken, dat zij den volgenden middag in Helpman zouden komen en na de kerk er verder den avond zouden doorbrengen. „Als Martha tenminste weer in orde is. An ders blijf ik thuis," zei mevrouw Heerema. „Breng haar mee, moeder. De lucht is in zoo'n geval goed voor haar," meende Truus. HOOFDSTUK V. Ben vrouwenhart gekrenkt, „Neen, laten we -niet trammen, maar loopen tot de Heerebrug ën nemen daar een trammetje", zei Truus, toen zij met haar man buiten op straat liep. „Ik moet dan ook eens even met je praten." „Wat heb je vroeg Tjaard verwonderd. „Dat weet ik zelf niet. Zeg, heb je iets bij zonders aan Heino gemerkt „Iets bijzonders Wat bedoel je Ik heb gemerkt, dat hij allures krijgt, die hij vroeger niet bezat. Verder meent hij, geloof ik, dat het Amsterdamsche filiaal alleen kan blijven be staan als hij er heengaat. Me dunkt, dat hij zich wat veel gaat verbeelden. En dan is zijn toon losser dan vroeger. Een grapje is best. Maar zoo nu en dan klinkt er nauw verholen spot met wat ons heilig moet zijn in zijn woor den. Toen wij over die preek spraken, ging hij bepaald over de schreef. Ik bemerkte, dat moe der er ook last van had. En dan is hij, veel méér dan vroeger nog, een materialist in optima forma. Dat alles heb ik meenen op te merken. Heino gaat er niet op vooruit in Rotterdam. Bedoel je iets van dit alles, Truus Neen, dat bedoelde -ik niet. Eerlijk gezegd, heb ik er niet zoo bij doorgedacht, behalve dan die lichte spotternij. Neen, ik bedoel iets anders, iets heel anders. Vrouwenoogen zien in die dingen altijd scherper. Ik geloof, dat er iets is tusschen Heino en Martha. Me dunkt, het is niet zuiver tusschen die -twee." „Martha was 'opvallend stil", moest hij toe geven. „En 't is mij, nu je het zegt, opgevallen, dat Heino zich zoo goed als niet met haar inliet, terwijl beiden vroeger de dikste vrienden waren. Wij hebben wel tegen elkaar gezegd, dat die twee wel eens een paar konden worden, weet je wel. Nu, er is niets op tegen. Heino kan geen betere vrouw krijgen, zou ik zeggen. Maar wat dacht je Niet zuiver tusschen hen Zou Heino dan bij Martha bot gevangen hebben Maar wanneer zou hij haar dan gesproken hebben Hielden zij briefwisseling met elkaar, zonder dat moeder het wist Daar was toch geen enkele reden voor. Weet je iets, Truus?" „Ik weet niets. Maar ik zou het graag weten". „Vrouwelijke nieuwsgierigheid", plaagde hij. „Neen, dat niet. Het is niet zuiver. Verleden jaar, toën Heino er was, heb ik al iets gemerkt. 'k Heb er niets van gezegd, omdat ik niet zeker van -mijn zaak was." „Maar nu toch ook niet Je weet immers niets „Neen. Maar wel ben ik er zeker van, dat iets niet zuiver is. Martha 1 ij d t, Tjaard. Ik verzeker het je. En zij spreekt er met niemand over. Dat verzwaart haar lijden. Het zou haar goed doen, als zij haar hart eens kon uitstorten. Weet je wat ik vermoed „Nog niet", zei Tjaard, geïnteresseerd. Hij hield, evenals Truus, veel van Martha en het deerde hem, te moeten vernemen, dat zij leed. „Let wel, 'k weet niet, of het waar is. 't Is zuiver een vermoeden. En ik kan mij deerlijk vergissen, al geloof ik het niet. Ik v e r m o e d dat Heino vroeger Martha, al of niet gemeend, in den waan heeft gebracht, dat zij op hem rekenen kon en dat hij haar nu links laat liggen. Dan is ook te verklaren, waarom hij in eën klein jaar niet thuis is geweest. Van dat „drukke zaken" is natuurlijk een uitvlucht, dat heb je al meermalen gezegd." „A1 s het waar is, wat je vermoedt, dan is het van Heino een gemeene streek", zeide hij, zijn meening niet verbloemend. „Maar i s het waar Wees voorzichtig met je oordeel, Truus. Waarop baseer je je vermoedens „Dat is het juist. Ik weet niets. Ik weet alleen, al heel lang, dat Martha Heino liefheeft. En ik weet ook, evengoed als jij, dat zij vroeger best met elkander konden opschieten. En n u is het tusschen die beiden homeles. D a t is geen' ver moeden van mij, maar een feit, want ik heb het duidelijk gemerkt. Martha had liever Heino niet van den trein gehaald. Daarom belde zij jou vanmiddag. Zij heeft dat natuurlijk niet gezegd, maar het was duidelijk te bemerken. Dus moet er iets tusschën die twee voorgevallen zijn, wat niemand van ons weet. Dat Martha er onder lijdt, staat voor mij vast. Want ik zie het. Zij was zoo nerveus als wat. En telkens ver wisselde zij van kleur. Toen Heino zeide, dat hij voorloopig niet dacht aan verloven en trou wen, knipperde zij met de oogen, als om tranen terug te dringen. „Je hebt haar en Heino goed bestudeerd", merkte hij op. „Ik moet er het mijne van hebben. Niet uit nieuwsgierigheid, maar om, zoo dat mogelijk is, Martha te helpen of te raden', 'k Heb ziels medelijden' met haar. Zij lijdt veel meer, dan wij vermoeden, 'k Heb het meer gedacht. Sinds maanden is zij niet meer de vroolijke Martha van vroeger. Kinderen letten scherp op, Tjaard. Verleden week zei Jelle: „Ik vind tante Martha niets aardig meer". Martha is veranderd. Zij is de oude niet meer. Zij tobt. En ik geloof, haar zeker weten doe ik het niet, ik kan mij vergissën, dat Heino er, bewust of onbewust, de schuld van draagt." „Juist. Bewust of onbewust. Onbewust is ook zeer wel mogelijk. Het is mogelijk, dat Martha heeft gedacht, dat Heino in die richting wilde, maar dat zij beeft ingezien, dat hij haar niet tot vrouw begeert. Dat is jammer voor haar en ik kan mij voorstellen, dat zij er onder lijdt, maar dan mogen wij Heino niets verwijten. Hij is een volkomen vrij man en hij behoeft Martha niet te trouwen, alleen, omdat Martha hem lief heeft. Zóó zou het geval toch ook kunnen' zijn, Truus „Natuurlijk kan dat. Ik spreek alleen een ver moeden uit. Maar ik blijf, zoolang ik het tegen deel niet weet, bij mijn eerste vermoeden. In ieder geval, dat staat voor mij vast, weet Heino er meer van. Er is wat tusschen die twee voor gevallen, Tjaard. Dat praat niemand mij uit het hoofd. Heino o n t w ij k t Martha opzettelijk. Dat behoeft hij niet te doen, als de verhouding is, als vroeger." „Dat geef ik toe", zeide hij. „Maar dan nóg kan je vermoeden onjuist zijn. De mogelijkheid -bestaat, dat Heino gemerkt heeft, wat Martha gaarne wil. En als h ij dat niet wenscht, dan ligt het voor de hand, dat hij haar ontwijkt." Maar Truus gaf geen kamp. Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1931 | | pagina 1