eimaoaziin
ING
BEHEKS
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden,
ier 8 ot. per Kilo
:CI«1E WEL
ÜOlMaiil
AME
f
i
Antirevolutionair
Orgaan
OER
CHAP
IN HOC SIGNO VINCES
KEN
FEUILLETON
Rotterdam
3717
WOENSDAG 4 FEBRUARI 1931
45STE JAARGANG
ST0«
BRECm
mm co.,
Ie Winter
l weiss"
m\ 18 m SEH3EBI1
4
e duif"
Schrale huid
:e,
•tiSlfeittiSiSliml
1
klatergoud
■J
INGZAKEN
OOI WEER
15 korting
Fa. W. BOEKHOVEN ZOMEN
4,11e «4 «8 te ©aa voor de Redactie bestemd» Ad vertent 2ën en verdere Ad min is tra tie, franco toe 4® eenden aan de Uitgevers
Rotterdam
Uui Hinderen Deheeren
Brieven uit Amerika.
maten, Portretlijsten
alleen op den hoek
5N.
UCHTING, BIJHOU.
EN CONTROLEE,
DER BOEKEN
rR AT IE KAN TOOR
- Tel. 78
pIG BILLIJK
(CO TERUG
^PRIJSCOURANT
agenten|
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABO NNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f 1,- bij wrrtsltbetaMng,
B STENLAND bi! vooruitbetaling f 8.50 per jaar
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEEFSTER
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 401 ent, BOEKAANKONDIGING 10 eest per regel
DÏENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f !.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend staar de plaatsruimte die xf beslas-tt
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- ea VRIJDAGMORGEN 10 uur
5£j
IAGEHANDEL,
DIRKSLAND.
oorlichting gratis.
het behandelen
WASCH la
en Stookinrichting
|enhou,w.eri|
ILEF. 11005 en 11946
iiddelfiarnis
nor.
erdag van ra.m. 6—7 nar.
IJIKLEEN AFGESTAAN.
>er jaar.
strikte geheimhouding.
t en zonder borg.
ÏT KAPOKMATRAS,
vermengde Java. Kapok
EL compleet voor 27,75
gen ongekend lage prijzen,
oorraad strekt.
DEKEN CADEAU
ROTTERDAM
DENK AAN DONDERDAGAVOND
W
Op verzoek van de Flakkeesche Hulpcentrale
treedt Mr. de Wilde D.V. a.s. Donderdag tus
schen 6 en 8 uur in het Zondagsschoolgebouw
te Sommelsdijk op.
Het is natuurlijk overbodig op te wekken die
vergadering te bezoeken.
De naam van den spreker zegt genoeg.
Maar niet alleen de spreker zal ons boeien,
ook de stof van zijn betoog.
We zullen ons te oriënteeren hebben in den
politieken stand van zaken.
En wel vooral met het oog op de a.s. ver
kiezing der Provinciale Staten.
Er valt vóór April nog héél wat te doen.
Deze verkiezing moet evenals alle verkiezin
gen staan in het teeken van den beginselstrijd.
De A.-R. partij is een bij uitstek nationale
partij, een partij van alle groepen, standen en
klassen, maar zij wortelt in het beginsel, zij
wijst op de Godsopenbaring in de Schriftuur
pis het leidend motief voor het staatkundige
leven.
Het lijkt er op, vooral in deze dagen van eco
nomische inzinking, alsof alles moet onder
gaan in het materialisme, en toch meer dan ooit
is juist nu behoefte aan beginselverdieping. De
stof zal ons niet redden.
Want achter de stof woelt de geest.
Men ziet er reeds iets van als men let op
de duivelsche taktiek van Sovjet-Rusland, dat
de economische crisis gebruikt om Europa in
jecties ie geven van het allergruwelijkste gees
telijke kwaad.
Daar moet ons oog voor geopend gaan.
Wie thans alleen oog heeft voor de malaise
en er zich ook politiek blind op staart, zal
stoffelijk en geestelijk beide, ten onder gaat.
In dit licht hebben we ook de verkiezing voor
de Provinciale Staten te beziën.
Daarover zal Mr. de Wilde ongetwijfeld ver-
tellen.
I ''Cr_ Komt dan allen a.s. Donderdag op 1
„MISVERSTAND?"
In „De Banier", het Staatk. Geref. blad van
Ds. Kersten, staat de volgende advertentie
MIDDELHARNIS.
Aan de D.V. 1 Mei 1931 nieuw te openen
Ned, Herv. School wordt gevraagd een
ONDERWIJZER
(Geref. Gemeente).
Brieven met volledige inlichtingen aan het
benoemde hoofd D. JANSEN, Putschelaan 39a
Rotterdam.
Een Ned. Herv. School, die een onderwijzer
van de Geref. Gemeente vraagt.
Ra, ra wat is dat
We beleven in vele opzichten tegenwoordig
wel een vreemden tijd.
En het schijnt of in Middelharnis alles mo
gelijk is.
Een poosje geleden scheelde het een haar of
in de Ned. Herv. Kerk werd een Chr. Geref.
Kerk geïnstitueerd, en nu zal aan de Ned. Herv.
School een Geref. Gemeente-man als onder
wijzer benoemd worden En bij voorkeur een
lezer van het Staatk, Geref. orgaan. De be
doeling ligt dus wel voor de hand. Politiek en
kerkelijk kijkt men over de muren heen.
Alleen maar: als de naam Ned. Herv. maar
behouden blijft.
Moet dat alles nog „Gereformeerd" heeten
bovendien
We maken ons tegenwoordig druk over art.
36, maar art. 28 schijnt niet meer in onze Geref.
confessie voor te komen 1
Is dat nu alles „misverstand"
Beste Vriend 1
Deze week ga ik iets schrijven over de oude
kolonie van Ds. van Raalte in Michigan. Ik
denk, dat daar wel iets in zit voor de lezers
van de „Maas- en Scheldebode", dat hun in-
tereseert. Als ge hier eens kwam en ik zou U
in mijn auto medenemen om door deze kolonie
te rijden en ik zou U al de namen van de dorpen
noemen, zoudt ge met mij zeggen: „Het schijnt
wel, dat we hier in klein Nederland zijn". De
City of Holland is het centrum. Deze is een
flinke stad met wijde straten en mooie huizen,
er. een prachtig park midden in. Alle straten
loopen Oost en West en Zuid en Noord. Dit
maakt het gemakkelijk voor een vreemdeling om
den weg te vinden. En al de straten, die Oost
er. West loopen, hebben een nummer in plaats
van een naam, b.v. de eerste straat, tweede
straat, enz. tot aan de 18de straat toe. De an
dere straten, die Zuid en Noord gaan, worden
avenus genoemd, de middelste „Centraal avenu".
Dat maakt het zoeken dus wel heel eenvoudig.
Niemand behoeft hier naar een straat te vragen.
De stad heeft verscheidene Gereformeerde en
Christelijk Gereformeerde Kerken. Ook een Chr.
hoogeschool en een flinke Chr. lagere school.
Het Chr. onderwijs is bij ons nog in zijn wor
ding. Er moesten er 15 of 20 zijn. Maar wij
zullen hopen, dat de oogen hiervoor open mogen
gaan ook bij onze Gereformeerde broeders 1
Deze stad ligt ongeveer in het centrum van
de kolonie. Daar dicht bij, ongeveer 8 K.M. ver
wijderd, ligt het stadje Zeeland, met drie groote
Chr. Geref. Kerken en ik geloof 2 Geref. Kerken.
Ook daar is een Chr. school, die gestadig
groeit. Deze groei is hoofdzakelijk te danken
aan de actie van de drie jeugdige predikanten,
die de drie Chr. Geref. Kerken dienen. Aan den
anderen kant van de City of Holland en daar
rondom ligt „Graafschap" en Zuid is „Harder
wijk", „Niekerk", „Noordeloos", „Borculo",
„Drenthe", „Overijssel", „Zutphen" „Noord-
Holland" en „Friesland". Ik geloof, dat dit
zoowat al de Hollandsche namen' zijn van de
dorpen, die in de kolonie gevestigd zijn. De ge-
heele kolonie is ongeveer even groot of mis
schien iets grooter dan het eiland Goeree en
Overflakkee. Een prachtige omgeving. Hier en
daar is nog een hoekje 'bosch bewaard gebleven
en laten de afgezaagde stompen U nog iets zien
van de woudreuzen, welke onze oude neder-
zetters moesten neerzagen en uitrooien om het
land voor de tegenwoordige gewassen klaar te
maken. Hoeveel er door dit -voorgeslacht gewerkt
is, kan nooit verstaan worden, of men moet
nu nog de oerwouden zien in het Noorden van
Michigan. Dan kan men voorstellen wat het
geweest is. Evenmin kan men zich voorstellen,
dat in een- tijd van nog geen 100 jaar zulk een'
verandering kan plaats hebben.
Prachtige cementen wegen verbinden de eene
plaats aan de andere. Geheel de kolonie is wel
varend, flinke boerderijen en mooie stallen met
vee. De melkfabrieken halen met de auto de
melk zoet van de werf. De boerinnen koopën
hun boter in de winkels. Electrisch licht is in
geheel de kolonie een algemeen gebruik, en- de
vrouwen wasschen en strijken hun wasch met
electrische kracht. Gingen de voorouders van
de kolonie-bewoners met den ossenwagen en
later met paarden naar de kerk, nu heeft de
automobiel die plaats ingenomen, zóó zelfs, dat
in de meest achteraf gelegen dorpen men nog
wel 75 of 100 automobielen bij de kerk kan tel
len als daar dienst is.
De oude nederzetters waren menschen, die
uit Nederland gingen, omdat ze naar de uit
spraken van hun overtuiging God niet konden
dienen. Ze werden- vervolgd door de Overheid
en gesmaad ën mishandeld door hun medebur
gers. Als men deze geschiedenis vertelt aan
Amerikanen, wier voorgeslacht uit Duitschland
of Engeland emigreerde, dan kijkt men je on-
geloovig aan. Zij vragen je: hoe kon dit, in
Nederland, waar 80 jaar gestreden is voor vrij
heid van Godsdienst Het plekje grond waar
Prins Willem van Oranje zijn scepter gezwaaid
heeft, door wiens invloed zelfs Engeland een
anderen regeeringsvorm kreeg Het is ook bijna
ongeloofelijk. En toch weten wij wat is ge
schied En als is het waar, dat de vluchtelingen
nog niet wisten wat hun in hun nieuwe land
-boven 't hoofd hing, toch is het ook waar, dat
men dit verkoos boven de onmenschelijke ty-
rannie van het toenmalig liberalisme.
Veel hebbën ze doorgemaakt, onbeschrijfelijk
veel. Denk U maar eens in: Het treinverkeer
vanuit New York, het Westen in was zeer ge
brekkig. De reis ging per trein, per voet en
per boot. Toen zij in Detroit aangekomen
waren, moest de kolonie nog uitgezocht worden.
Hun leider Ds. van Raalte ging op verkenning
uit, terwijl de achtergeblevenen op een scheeps
werf werkten voor hun onderhoud. Toen de keu
ze gedaan was, vertrokken zij ca. 150 K.M. ver
der het land in. Alles was boomen en- bosch.
Er was voor niemand een huis. Zoo is men
begonnen. Voor de eerste nachten moesten zij
takken van de boomen hakken om een beschut
ting te maken tegen regen en wind. Dagen
moesten zij loopen om wat kruidenierswaren
machtig te worden. Honderden, vooral vrouwen
en kinderen, zijn gestorven zonder een dokter
te hebben gehad, die hen in dagen van ziekte
aan medicijnen kon helpen. Van de boomstam
men maakten zij hun huizen. En later ook hun
kerk. Maar in al die ellende, zegt de geschiedenis
ons, was er een hoog geloofsleven. Soms werd
men moedeloos, want alles scheen tegen hun te
zijn, maar als zij des Zondags weer onder de
bediening des Woords verkeerd hadden, dan
hadden zij weer levenskracht ontvangen en zagen
zij hun weg in Gods hand. Ik zelf heb een
gesprek gehad met een oude moeder, die mij
vertelde zich nog te kunnen herinneren, dat zij
met haar vader de eerste aardappelen uitrooide
tusschen de boomstompen. Zij kon zich niet her
inneren ooit aardappelen voor dien tijd gegeten
te hebben, maar zij wist nog wel, dat haar vader
en moeder bijna niet konden wachten tot zij ge
kookt warenën 1
De Ref. Church bestond hier reeds lang voor
dat de Hollandsche afgescheidenen zich met
Ds. van Raalte in Michigan vestigden. Er was
tusschen de Ref. Broeders hier en de afgeschei
denen uit Nederland van begin af aan veel
verschil. De eerstgenoemden woonden in Ame
rika in vrede, werden' in plaats van verguisd
en vervolgd geëerd en hooggeacht. Daardoor wa
ren zij in die 200 jaren, dat de Geref. Kerk al
bestond, meer beïnvloed door de Amerikanen
dan zij zichzelf wel bewust waren. En van de
komst van Van Raalte af heeft dat verschil zich
niet verkleind, maar vergroot. Maar wat zouden
de afgescheiden broeders anders doen, dan zich
aansluiten bij deze Amerikaansche Ref. Church?
Zij was geen staatskerk, hield zich, al was dit
niet zoo strikt, aan de Dordtsche leerregels. En
in beginsel is het toch het gebod Gods één te
zijn. Maar als men de geschiedenis uit die
en gesprongen handen
genezen direct en blijven
heerlijk zacht en lenig met^
AKKER's
KLOOSTERBALSEM
bijt niet!
K,Geen goad
zoo goed.K
dagen aandachtig leest, dan merkt men, dat er
telkens van het begin af verschil was. En dit
verschil bestond niet in kleinigheden, zooals de
schrijvers van de Ref. Church ons nu willen
vertellen, maar verschillen van aangrijpenden
aard, die den wortel raakten van ons Geref. zijn.
De eerst gemeente, die zich losmaakte van de
Amerikaansche Ref. Church, was Graafschap.
Dat document, wat op de Classis van 8 April
1857, dus enkele jaren nadat de Hollandsche
bloeders zich bij de Amer. Ref. Church hadden
aangesloten, is gelukkig bewaard gebleven en
geeft ons duidelijk te zien waar het om ging.
Ik zal dat heele document niet overschrijven,
dat zou te veel ruimte nemen. Maar ik zal U
eenige punten noemen', die in die classicale in
structie voorkomen. Punt 1 was, dat de afge
scheidenen zich niet konden vereenigen met de
800 gezangen, die tegen de Dordtsche Kerken
orde in ingevoerd waren, waarvan vele Armi-
niaansch zijn. Punt 2: het noodicjen van alle ge
zindheden, uitgezonderd de Roomschen, tot het
Heilig Avondmaal, wat wij hier noemen een
„open Avondmaalstafel". Punt 3: het nalaten
van geregelde Catechismusprediking. Het niet
houden van catechisatiën en1 huisbezoek. Meer
ingrijpende dingen zijn: dat men leden en predi
kanten handhaaft, die zelfs vrijmetselaars waren,
het veranderen van het Doopsformulier, vooral
de uitdrukking „in zonden ontvangen en ge
boren en daar'om kinderen des toorns" is ver
minkt. De leer der verwerping uit de 5 artikelen
is geschrapt. Ja, dat raakt de punten, waar
mede de Gereformeerde leer staat of valt. En
die afwijkingen' zijn, zoo ik reeds schreef, in dien
tijd, dat de afgescheideneen tot een zelfstandige
Kerkformatie zijn gekomen, er vooral niet minder
op geworden. De predikaties zelfs in Michigan
zijn bij alle Ref. Church arm aan Geref. ver-
bondsbeschouwing. De strijd voor de vrije Chr.
school, strijdt de Chr. Geref. Kerk alleen en
ondervindt tegenwerking van de Ref. Broederen.
Neen, niet de Ref. Church of Amerika is de
Geref. Kerk van Nederland, maar de tegenwoor
dige Chr. Geref. Kerk heeft recht op een zuster
lijke plaats. Voor de attestatie van de over
komende Geref. menschen uit Nederland is de
Chr. Ref. Church, in Amerika het aangewezen
instituut.
Verreweg het grootste deel van de kolonie
behoort tot de Chr. Ref. Church. De oude kerk
van Ds. van Raalte inkluis. Opmerkelijk is, dat
nu juist de kolonie niet het beste gehalte van de
Chr. Ref. is. De beginselen, die in Nederland
reformatorisch gewerkt hebben in de laatste
50 jaar, zijn ook door Gods genade zichtbaar in
de Chr. Ref. Church of Amerika to day, maar
in de kolonie ziet men hiervan niet 't minst.
Dit zal U niet verwonderen als ik schrijf, dat
de emigratie in de laatste 50 jaar het Westen
heeft gekozen. Daardoor hebben die streken
meer geprofiteerd van die menschen, die in Ne
derland de ontwikkeling van de Geref. Kerk
meegemaakt hebben. Men weet in de kolonie
niets van de saamsmelting in 1892, ook niets
van de Doleantie in 1886, men -kent geen Kuyper
en ook geen Bavinck. Nog spreekt men het liefst
over Van Raalte, over de oude stompen, die
ze in hun farm hadden' toen zij er op kwamen.
Over den grooten brand, die de stad Holland bij
na geheel verwoest heeft of ook wel over de
Roodhuiden, die zij in de kolonie nog wel gekend
hebben, maar om met hen over de beginselen aan
den gang te komen is bijna ondoenlijk. Zij heb
ben eën Kerkbegrip waar wel een beetje een
Roomsch luchtje aan is. Weinig waardeering
voor andersdenkenden. Hebben voor zichzelf een
geest van zelfgenoegzaamheid. En vooral deze
geest is oorzaak, dat onze beginselen in de ko
lonie niet zoo doorwerken als op andere plaat
sen. Niet alleen wilden ze de actie van een
Chr. dagblad niet helpen, maar zelfs voor de
vrije Chr. school hebben ze geen cent over. Het
is dan ook voor onze flinke jeugdige predikanten
in veel opzichten schier een ploegen op rotsen.
En ook moedbenoemd voor die enkelingen, die
er onder zijn en die het anders willen. Het ko
lonisatie-systeem, hoe goed ook bedoeld, heeft
ook zijn oorzaak in het bovenomschrevene. Men
leeft zijn eigen leven, wat in deze ook zijn na-
deelige gevolgen heeft. Vele groote dorpen heb
ben maar één Chr. Geref. Kerk en het schijnt
mij toe, dat dit ook nadeelig werkt. Als wij
in een plaats wonen met andersdenkenden, dan
scherpt de een den ander op. Mijn buurman,
[JK BOEKWERK
SCI1IEDENIS
EDRE1GD.
VOERD.
ERLOST.
200 bladzijden.
Gebonden f 3,25
EN te Sommelsdijk M
VS
I
i
door
H. KINGMANS,
8)
„Neen, tante, van middag, 'k Belde haar even
op. Tjaard was de provincie in, maar om acht
uur zou hij wel thuis zijn."
Het spreken kostte Martha groote moeite. Zij
moest vriendelijk ën hartelijk zijn. Maar zij kon
wel huilen van smart en teleurstelling.
En het werd er niet beter op, toen Tjaard
en Truus kwamen, om Heino te begroeten en
het ruime vertrek gevuld werd met vroolijk
gesprek.
„Martha zei, dat moeder niet al te wel was,"
plaagde Heino. „Ik merk er niet veel van.
t Was zeker het ioude liedje, moeder?"
„Ik denk het ook, jongen, 't Was de vreugde
over je komst, die mij van streek maakte."
„Ja bent ook behoorlijk lang weggebleven,
Heino," meende Truus. ,,'k Zei tegen Jelle, dat
oom Heino kwam, maar hij keek inij aan, of ik
over een voorwereldlijk dier sprak. Wat weet
hij ook van oom Heino af. Je hebt het schan
delijk gemaakt. Rotterdam boeit je nogal, niet
„Ik kon niet weg, waarde schoonzuster, 't Is
"ij ons altijd even druk."
.(Hm. Wij zullen er niet over twisten. Je
bent er nu. Maar Tjaard meende, dat het
wat overdreven was."
f Hangt er slechts van af, wat zaken Heino
bedoelt," lachte deze. ,,'k Heb zoo'n flauw ver
goeden, dat bruine of blauwe of groene oogen
^Rotterdam gevangen houden. Wat jij,
k Weet er niets van," antwoordde Martha,
die nauwelijks spreken kon. „Heino vertrouwt
mij zijn hartsgeheimen niet toe."
Martha uitte deze laatste woorden op snijdend
scherpen toon, zóó, dat Truus haar opmerk
zaam aanstaarde.
„Er is van dit alles absoluut geen sprake,"
zeide Heino. „Ik ben zoo vrij als een vogel
in de lucht."
„Dan wordt het toch zoo langzamerhand eens
tijd, kerel. Je krijgt nu een prachtpositie in
Amsterdam, zoodat je behoorlijk een vrouw kunt
onderhouden, beter dan ik het kan doen."
„Je moogt je aanstaande vrouw tenminste
wel behoorlijker behandelen dan Tjjaard doet,
Heino," plaagde Truus. „Tjaard maakt er
maar wat van."
,,'k Weet wel beter," zei Heino. „Overigens
helpt al dat gepraat niet. Ik denk voorloopig
niet aan verloven en trouwen."
Een heftige blos bedekte Martha's gelaat. Zij
verborg dien, door haastig op te staan, om koffie
te schenken. Maar Truus had het gezien. En
over het gelaat van Tjaard's vrouw vloog een
peinzende trek
Ietwat later zeide Martha, dat zij naar haar
kamer ging, uitsprekend de verwachting, dat
zij den anderen morgen wel iets beter zou zijn.
„Wat heeft Martha vroeg Tjaard.
„Zij is niet wel. 't Zal 't voorjaar zijn," dacht
mevrouw Heerema.
Toen Tjaard en Truus vertrokken, werd af
gesproken, dat zij den volgenden middag in
Helpman zouden komen en na de kerk er verder
den avond zouden doorbrengen.
„Als Martha tenminste weer in orde is. An
ders blijf ik thuis," zei mevrouw Heerema.
„Breng haar mee, moeder. De lucht is in
zoo'n geval goed voor haar," meende Truus.
HOOFDSTUK V.
Ben vrouwenhart gekrenkt,
„Neen, laten we -niet trammen, maar loopen
tot de Heerebrug ën nemen daar een trammetje",
zei Truus, toen zij met haar man buiten op
straat liep. „Ik moet dan ook eens even met je
praten."
„Wat heb je vroeg Tjaard verwonderd.
„Dat weet ik zelf niet. Zeg, heb je iets bij
zonders aan Heino gemerkt
„Iets bijzonders Wat bedoel je Ik heb
gemerkt, dat hij allures krijgt, die hij vroeger niet
bezat. Verder meent hij, geloof ik, dat het
Amsterdamsche filiaal alleen kan blijven be
staan als hij er heengaat. Me dunkt, dat hij
zich wat veel gaat verbeelden. En dan is zijn
toon losser dan vroeger. Een grapje is best.
Maar zoo nu en dan klinkt er nauw verholen
spot met wat ons heilig moet zijn in zijn woor
den. Toen wij over die preek spraken, ging hij
bepaald over de schreef. Ik bemerkte, dat moe
der er ook last van had. En dan is hij, veel
méér dan vroeger nog, een materialist in optima
forma. Dat alles heb ik meenen op te merken.
Heino gaat er niet op vooruit in Rotterdam.
Bedoel je iets van dit alles, Truus
Neen, dat bedoelde -ik niet. Eerlijk gezegd,
heb ik er niet zoo bij doorgedacht, behalve dan
die lichte spotternij. Neen, ik bedoel iets anders,
iets heel anders. Vrouwenoogen zien in die
dingen altijd scherper. Ik geloof, dat er iets is
tusschen Heino en Martha. Me dunkt, het is niet
zuiver tusschen die -twee."
„Martha was 'opvallend stil", moest hij toe
geven. „En 't is mij, nu je het zegt, opgevallen,
dat Heino zich zoo goed als niet met haar inliet,
terwijl beiden vroeger de dikste vrienden waren.
Wij hebben wel tegen elkaar gezegd, dat die
twee wel eens een paar konden worden, weet
je wel. Nu, er is niets op tegen. Heino kan geen
betere vrouw krijgen, zou ik zeggen. Maar wat
dacht je Niet zuiver tusschen hen Zou Heino
dan bij Martha bot gevangen hebben Maar
wanneer zou hij haar dan gesproken hebben
Hielden zij briefwisseling met elkaar, zonder dat
moeder het wist Daar was toch geen enkele
reden voor. Weet je iets, Truus?"
„Ik weet niets. Maar ik zou het graag weten".
„Vrouwelijke nieuwsgierigheid", plaagde hij.
„Neen, dat niet. Het is niet zuiver. Verleden
jaar, toën Heino er was, heb ik al iets gemerkt.
'k Heb er niets van gezegd, omdat ik niet zeker
van -mijn zaak was."
„Maar nu toch ook niet Je weet immers
niets
„Neen. Maar wel ben ik er zeker van, dat
iets niet zuiver is. Martha 1 ij d t, Tjaard. Ik
verzeker het je. En zij spreekt er met niemand
over. Dat verzwaart haar lijden. Het zou haar
goed doen, als zij haar hart eens kon uitstorten.
Weet je wat ik vermoed
„Nog niet", zei Tjaard, geïnteresseerd.
Hij hield, evenals Truus, veel van Martha en
het deerde hem, te moeten vernemen, dat zij
leed.
„Let wel, 'k weet niet, of het waar is. 't Is
zuiver een vermoeden. En ik kan mij deerlijk
vergissen, al geloof ik het niet. Ik v e r m o e d
dat Heino vroeger Martha, al of niet gemeend,
in den waan heeft gebracht, dat zij op hem
rekenen kon en dat hij haar nu links laat liggen.
Dan is ook te verklaren, waarom hij in eën klein
jaar niet thuis is geweest. Van dat „drukke
zaken" is natuurlijk een uitvlucht, dat heb je
al meermalen gezegd."
„A1 s het waar is, wat je vermoedt, dan is
het van Heino een gemeene streek", zeide hij,
zijn meening niet verbloemend. „Maar i s
het waar Wees voorzichtig met je oordeel,
Truus. Waarop baseer je je vermoedens
„Dat is het juist. Ik weet niets. Ik weet alleen,
al heel lang, dat Martha Heino liefheeft. En ik
weet ook, evengoed als jij, dat zij vroeger best
met elkander konden opschieten. En n u is het
tusschen die beiden homeles. D a t is geen' ver
moeden van mij, maar een feit, want ik heb het
duidelijk gemerkt. Martha had liever Heino niet
van den trein gehaald. Daarom belde zij jou
vanmiddag. Zij heeft dat natuurlijk niet gezegd,
maar het was duidelijk te bemerken. Dus moet
er iets tusschën die twee voorgevallen zijn, wat
niemand van ons weet. Dat Martha er onder
lijdt, staat voor mij vast. Want ik zie het.
Zij was zoo nerveus als wat. En telkens ver
wisselde zij van kleur. Toen Heino zeide, dat
hij voorloopig niet dacht aan verloven en trou
wen, knipperde zij met de oogen, als om tranen
terug te dringen.
„Je hebt haar en Heino goed bestudeerd",
merkte hij op.
„Ik moet er het mijne van hebben. Niet
uit nieuwsgierigheid, maar om, zoo dat mogelijk
is, Martha te helpen of te raden', 'k Heb ziels
medelijden' met haar. Zij lijdt veel meer, dan
wij vermoeden, 'k Heb het meer gedacht. Sinds
maanden is zij niet meer de vroolijke Martha
van vroeger. Kinderen letten scherp op, Tjaard.
Verleden week zei Jelle: „Ik vind tante Martha
niets aardig meer". Martha is veranderd. Zij
is de oude niet meer. Zij tobt. En ik geloof,
haar zeker weten doe ik het niet, ik kan mij
vergissën, dat Heino er, bewust of onbewust,
de schuld van draagt."
„Juist. Bewust of onbewust. Onbewust is ook
zeer wel mogelijk. Het is mogelijk, dat Martha
heeft gedacht, dat Heino in die richting
wilde, maar dat zij beeft ingezien, dat hij haar
niet tot vrouw begeert. Dat is jammer voor haar
en ik kan mij voorstellen, dat zij er onder lijdt,
maar dan mogen wij Heino niets verwijten. Hij
is een volkomen vrij man en hij behoeft Martha
niet te trouwen, alleen, omdat Martha hem lief
heeft. Zóó zou het geval toch ook kunnen' zijn,
Truus
„Natuurlijk kan dat. Ik spreek alleen een ver
moeden uit. Maar ik blijf, zoolang ik het tegen
deel niet weet, bij mijn eerste vermoeden. In
ieder geval, dat staat voor mij vast, weet Heino
er meer van. Er is wat tusschen die twee voor
gevallen, Tjaard. Dat praat niemand mij uit het
hoofd. Heino o n t w ij k t Martha opzettelijk.
Dat behoeft hij niet te doen, als de verhouding
is, als vroeger."
„Dat geef ik toe", zeide hij. „Maar dan nóg
kan je vermoeden onjuist zijn. De mogelijkheid
-bestaat, dat Heino gemerkt heeft, wat Martha
gaarne wil. En als h ij dat niet wenscht, dan
ligt het voor de hand, dat hij haar ontwijkt."
Maar Truus gaf geen kamp.
Wordt vervolgd).