eem mm sc Om ons Heen. üemeenter aad T\* Voor de Vrouw. Voor de Jeugd. De Rechtsgrond der Souvereinitlet. Uw zenuwen Zate SE1T HOEHJE VOO sir ss:i:fcTE FE Ik geloof, dat de Entente mogendheden even veel schuld aan den wereldoorlog gehad hebben. Want al is het waar, dat reeds in 1904 tot een overval van België besloten was bij de Duitsche leiders, zegt dat over de schuldvraag nog heel weinig. Want het ging niet tegen Bel gië, maar tegen Frankrijk en Engeland. Het was door de Duitsche kopstukken voorzien, dat het op een geweldigen oorlog zou uitloopen, waarbij het er op of er onder zou gaan. Dat wist Duitschland, en dat wisten Frankrijk en Enge land even goed. Wederzijds waren de plannen klaar. En het is verklaarbaar, dat Duitschland gemeend heeft: als ik de eerste klap toebreng, ben ik in het voordeel. Dat is trouwens wel bewezen ook, want nu heeft het oorlogsdrama althans in België en Frankrijk zich afgespeeld, terwijl, had Duitschland België gespaard, het oorlogstooneel hoogstwaarschijnlijk op Duitsch grondgebied zou zijn geplaatst. De clausule in de vredesvoorwaarden van Versailles, waarbij Duitschland moest verklaren de oorzaak van den wereldoorlog te zijn ge weest, is dan ook klare onzin. Wanneer Duitsch land gewonnen had, zou het even gemakkelijk aan de Entente die verklaring afgeperst kunnen hebben. De geest, waarin de gedenkschriften van Von Bülow gedrenkt zijn, is dus niet sympathiek. Het is te begrijpen, dat hij behoefte aan recht vaardiging gevoelde, maar het is meestal een hopelooze zaak, dit door eigen verdediging ge daan te krijgen. Het beste is de schuldvraag over te laten aan het nageslacht. Het is toch meestal wel zoo gegaan in de wereldgeschiedenis, dat alle dingen door het later komend geslacht vrijwel zuiver en ob jectief beoordeeld konden worden. En dat zal waarschijnlijk ook wel het geval zijn met den wereldoorlog. Er is niets verborgen, dat niet zal worden openbaar gemaakt. En ook dit woord is waar: wereldgeschiedenis is wereldgericht Ik geloof aan geen vergeldingstheorie in dit aardsche leven, dat in deze wereld alles zal worden recht gemaakt wat krom is, geloof ik niet, omdat dit niet Schriftuurlijk is. Maar het is toch ook zoo, dat „Gods molens wel lang zaam malen", maar dat wie het zwaard trekt door het zwaard vergaan zal. De nemesis der historie, de wrekende gerechtigheid, openbaart zich in dit leven, en wie wind zaait zal storm oogsten. Ën boven dat al: er blijft een eindgericht, waarin ale ding zuiver zal worden gewogen, en ieder voor zijn daden in het gericht zal komen en zal krijgen naar hetgeen hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad UITKIJK. Een boerin te Genlis in Bourgonge heeft op voorstel van den Minister van Landbouw het Legioen van Eer gekregen, omdat zij aan zestien kinderen het leven heeft gegeven. Ook een teeken des tijds In „Het Volk" wordt hard propaganda ge maakt voor het Neo-Malthusianisme, maar in Frankrijk, waar men al vele jaren de gezinnen met weinig kinderen als het nationaal ideaal aan prees, gaat men nu de vrouwen, die het land aan kinderen helpen, beloonen. Maar het kon nu wel eens te laat zijn De Berlijnsche poStie heeft in de particuliere woning van een koetsier een geheim wapen depot ontdekt. Het bleek een Russische agent te zijn. Verschillende communistische propaganda geschriften werd dn hetzelfde pand aanwezig gevonden. Zoo werkt Rusland. Laat anderen maar ont wapening prediken, straks hebben de Russen des te gemakkelijker werk. En bij voorbaat worden alvast de vreemde wapens, waarmee de burgers vermoord zullen worden, binnengesmokkeld. Een Amerikaansch echtpaar zou samen de reis per vliegtuig van Amerika naar Europa onder nemen, Thans is bericht binnengekomen, dat de „Tradewind", zoo heette het vliegtuig, in zee gevallen is. Het aantal slachtoffers dezer dwaze halswagerij is dus weer met twee vermeerderd. Druk wordt besproken of het niet mogelijk zou zijn de geweldige oorlogsschulden te herzien. Het is wel getracht de overwonnene landen voor deze schuld te laten opdraaien, maar het is toch wel gebleken, dat dit niet mogelijk is. En de overwinnaars zijn er momenteel niet veel beter aan toe dan de landen, die het verloren hebben. En Amerika, de groote geldschieter, blijft maar vragen. In Amerika zelf zijn ten slotte men- schen opgestaan, die zeggen: het is toch wel een beetje te erg. Als we Europa heelemaal plukken, raken we nog eën groot afzetgebied der Amerikaansche producten ook kwijt. Maar nu heeft pas Senator Smoot, voorzitter van de financieele commissie van den Senaat, verklaard, dat hij tegen iedere vermindering der oorlogs schulden gekant was. Amerika was reeds cou lant genoeg geweest en verder toegeven was niet mogelijk. En zoo zit straks de 'heele Westersche we reld met de handen in het haar. De één zal het van den ander willen hebben en niemand zal tenslotte meer wat hebben. Zou den de oorlogvoerende Staten niet langzamer hand gaan wenschën: Waren we maar nooit aan dien oorlog begonnen Dat Amerika op 't oogenblik zelf niet tot verder toegeven genoopt schijnt, is wel te be grijpen. Het land maakt zelf een crisis door, welke het nog nooit gekend heeft. Het werk loosheidsvraagstuk is ook daar urgent gewor den. Een ongekend verschijnsel in een land, dat altijd weer opnieuw emigranten uit andere lan den der wereld onderdak geven kon. Maar nu zit het Amerikaansche volk zelf in economische moeilijkheden. Vooral met den drogen zomer van het vorige Er is een spreekwijze die zegt, dat een man na een bepaald uur met zijn werk gereed is, terwijl een vrouw in haar gezin dat nooit kan zeggen. Toch kan zij haar werk verlich» ten en tijd winnen door het gebruik van zeeppoeder »Ozil«. Als de wasch 's avonds in zoo'n sopje wordt gedaan, is er 's morgens niet veel meer te doen dan naspoelen. Een pakje »Ozil« kost slechts 10 ct. Uw winkelier zal U zeggen dat U met deze zeeppoeder van de fa. Wigleven te Rotterdam, geld, moeite en tijd bespaart. 14 jaar hebben de boeren het slecht gemaakt. Echt Amerikaansch grijpt men nu in. Het Roode Kruis wordt er voor gespannen om de boeren te hel pen, die hulp noodig hebben. Met toestemming van President Hoover heeft het Roode Kruis een oproep gericht tot haar meer dan drie dui zend afdeelingen in het geheele land, waarin ge vraagd wordt ten spoedigste tien millioen dollar bijeen te brengen ten einde de door de droogte geruïneerde landbouwers van voedsel, kleeding en veevoeder te voorzien. Zooals men ziet: het gaat alweer op echt Amerikaansche wijze. Het schijnt er in sommige streken dan wel te spannen ook. Hulp in nood is altijd een mooi ding. Gelukkig, dat de wereld, die toch eigenlijk zoo door en door egoïstisch is ,zoo nu en dan gelegenheid krijgt om te toonen, dat er toch nog we iets goeds in zit ook. Dat blijkt nu gelukkig ook weer bij de vreeselijke uitbarstin gen van de vulkaan op Java, de Merapi. De giften stroomen binnen, met duizenden tegelijk. Ën ons Koninklijk Nationaal Steuncomité heeft een bedrag van 50.000.— kunnen storten voor de ongelukkige slachtoffers, die behalve familie leden, ook van huis en land en beesten zijn beroofd. Het Nationaal Steuncomité vermeldde, j dat het zich gelukkig achtte tot deze gift in staat te zijn, te meer daar het bij herhaling ge bleken is, hoezeer men in Nederlandsch-Indië met ons meevoelde, toen een natuurramp ons hier in Europa trof. Zulke woorden zijn een verkwikking. Dat in Nederland de malaise zich in alle tak ken van bedrijf laat gevoelen, blijkt nu ook weer uit de statistiek van de scheepvaart. De cijfers zijn inderdaad wel ontstellend. Het bleek, dat Nederland het onderhanden zijnde werk op scheepvaartgebied ruim dertig procent kleiner is dan aan het einde van 1929. De productie is ruim twintig procent kleiner geweest dan in het vorige jaar; de op stapel gezette scheepsruimte is met ruim veertig procent verminderd. De detailcijfers laten een zeer ongustige ver mindering zien. Hoe lang zal het nog durën en hoe diep zullen we in de malaise moeten komen Niemand die het zeggen kan. Maar het beteekent voor velen wel een groote ellende. Overal is het nog geen malaise, of we kun nen beter zeggen: éen slecht land waar het niemand goed gaat. Wien het o.m. nog maar altijd goed blijft gaan, dat zijn de socialistische Kamerleden, de mannen van het vertrapte en uitgezogen proletariaat. „Ons Noorden" wees op het feit, dat Mr. Jan Duys nog steeds een non-actief traktement ad 3350.per jaar trekt van de Rijksver zekeringsbank, waar hij zijn functie wel nimmer meer zal vervullen, daar hij een drukke advo caten-praktijk heeft, en bovendien nog een pen sioen geniet van 2500.— als oud-wethouder van Zaandam. Dan heeft Duys een slordige 5000.— als Kamerlid. Dus alweer een socia listisch kapitalist, die wel zoowat op een in komen van een 20.000.— per jaar kan rekenen. Dat rijdt maar in de duurste wagens, bezoekt de duurste hotels en schreeuwt maar moord en brand in „Het Volk" over die vervloekte kapi talisten, die het volk uitzuigen. Ja, 't is wel een wonderlijk wereldje Eën verstandige daad was het van den Mi nister van Binnenlandsche Zaken om aan de gemeentebesturen te schrijven, dat zij ten ge volge van de buitengewone tijdsomstandigheden wat het economische leven betreft, zooveel mo gelijk hun opdrachten aan binnenlandsche zaken te gunnen. Zijn Exc. wijst op het groote belang, dat daarmee wordt gediend, indien in dezen moeilijken tijd zoo weinig mogelijk orders in het buitenland geplaatst worden. Daar mag zeker wel wat meer op gelet wor den. Vele particulieren vinden het een schande van de regeering, dat zij geen tariefmuren op trekt, maar zelf koopen ze buitenlandsche ar tikelen. In het buitenland wordt geweldige pro paganda gemaakt voor eigen producten. We moesten dat in Nederland ook maar eens gaan doen. Dat is een middel om de werkloosheid tegen te gaan en eigen industrie op de been te houden. Het schrijven van den Minister mag in bree- derën kring wel eens de aandacht krijgen. Ook op dit terrein zijn wij, Hollanders, wel eens wat te laks. VIII. Welke bezwaren hebben wij tegen de leer der volkssouvereiniteit Ons grootste bezwaar betreft de voorstelling, alsof het karakter van den staat privaatrechter lijk is. De voorstanders van de leer der volkssouve reiniteit halen den staat naar beneden en be schouwen de persoon of de personen, die met staatsgezag zijn bekleed, als één hunner. De verhouding tusschen den staat en zijn onderdanen staat voor hen gelijk met die tus schen partijen in het burgerlijk recht. Vandaar, dat volgens de voorstanders van de leer der volkssouvereiniteit van een maatschappelijk ver drag sprake is, van een overeenkomst dus. Daartegenover achten wij den staat van hoo- gere orde. Niet het volk stelde den staat in. Wel kan het volk den drager van het gezag kiezen, maar eenmaal gekozen, ontleent de dra ger van het gezag zijn rechten niet aan het volk, cfat hem koos, maar aan het ambt, hetwelk hij bekleedt. Het volk kan iemand de souvereiniteit op dragen, maar reeds in de opdracht der souve reiniteit voor het volk ligt de erkentenis, dat het niet zelf van natura daarvan eigenaar is. (Fabius. De Leer der Souvereiniteit, pag. 550). Ter verdediging van het privaatrechterlijk ka rakter van den staat voert men gewoonlijk een viertal gronden aan le. niemand kan rechtmatig over den ander heerschen dan krachtens diens wil 2e. de staat is feitelijk gebonden aan den wil der burgers 3e. de staat is er niet ten behoeve van den souverein, maar ten behoeve van het volk 4e. de staat ontstaat eerst na de burgers. In de eerste plaats voert men aan, dat niemand rechtmatig over den ander kan heerschen dan krachtens diens wil. Dit is waar, mits men de stelling als volgt leze: niemand kan binnen de sfeer van z ij n recht over den ander heerschen, dan krachtens diens wil. Wij citeeren uit Fabius De leer der souve reiniteit, pagina 66: „Wat toch alles afdoet, is de toevoeging binnen de sfeer van ons recht. De ouderlijke macht heeft o. i. geen rechtvaar diging van noode. Het kind kan aan den vader vragen, waarop zich het recht grondt tot deze of gene handeling, waarna deze zich beroepen zal op zijn vaderlijke macht, maar het kind kan niet vervolgens vragen: en welke is de rechts grond van de vaderlijke macht in het alge meen, eenvoudig om deze reden, dat het kind J niet het recht bezit van volkomen, zelfstandig te mogen handelen. De rechtskring zelf van het j kind is een veel beperktere dan die van den volwassen mensch, en het recht eener macht kan eerst worden betwist waar deze binnen onzen rechtskring komt. De vader zou derhalve het kind mogen antwoorden: beperk ik U in het recht, dat gij hebt, die een k i nd z ij t, en slechts dan kan naar den rechtsgrond mijner macht worden gevraagd. De vaderlijke macht is een recht in zich zelf en niet in botsing met het immers zeer beperkt recht van het kind." Alleen dus, wanneer men aanneemt, dat 's menschen recht onbepaald is, aan geen grenzen gebonden, is het in den meest absoluten zin van het woord waar, dat niemand rechtmatig over den ander kan heerschen dan krachtens diens wil. Dit toch zullen weinigen echter in ernst willen staande houden. De rechten van den mensch zijn geen onbe paalde rechten; aan deze rechten zijn wel de gelijk grenzen gesteld. Te beweren, dat de mensch over onbeperkt recht beschikt, staat gelijk met de bewering, dat de mensch ook het recht bezit onrecht te doen. Wie deze stelling niet voor zijn rekening wil nemen (en wie zal in ernst durven staande houden, dat de mensch het recht bezit onrecht daarbij tevens gesterkt door het gebruik van Mijnhardt's Zenuwtablaften Glazen Buisje 75 ct. Bij Apoth. en Drogisten te plegen) trekt om zijn rechten een grens. Binnen deze grens kan niemand rechtmatig over den ander heerschen dan krachtens diens wil. Het recht binnen die grens is het privaat recht. Wat buiten die grens ligt is publiek-recht. Publiek-recht, hetwelk niet aan den mensch als mensch toekomt. Waar menschen publiek-recht bezitten, bezitten zij dit niet van zich zelve, maar bezitten zij dit recht, omdat zij staat zijn. Het publiek-recht belemmert den mensch niet in de uitoefening van zijn privaatrecht. Alleen dan, wanneer de mensch van zijn privaatrecht een ongeoorloofd gebruik maakt, ondervindt hij, dat er naast zijn privaatrecht een publiekrecht bestaat. Het is dus niet zoo, dat er alleen privaat recht bestaat en dat het publiekrecht in den grond der zaak privaatrecht is, namelijk dat deel van het privaatrecht, hetwelk de mërisch belieft aan den staat te geven. Er is dus tweeërlei recht. Privaatrecht en publiekrecht. Privaatrecht is het recht tusschen mensch en mensch. Publiekrecht is het recht, dat niet aan den mensch als mensch toekomt, dat de staat bezit, dat de drager van het staatsgezag mag, of beter gezegd moet uitoefenen. Op het bezit van dit recht kan niemand op grond van welke eigenschappen, die hij bezit, aanspraak maken. Wie dit recht bezit, bezit dit, omdat hij de drager is van het staatsgezag. Leeuwarden. P. SIEBESMA. Vergadering van den Raad der gemeente STAD AAN 'T HARINGVLIET op Woensdag 14 Januari 1931, des v.m. half elf uur. Aanwezig met den Voorzitter alle leden, met uitzondering van den heer Berk, die zonder ken nisgeving afwezig is. De VOORZITTER opent de vergadering met gebed, waarna de notulen der vorige vergadering worden gelezen en onveranderd goedgekeurd. Ingekomen stukken. Een missive van Ged. Staten, houdende me- dedeeling, dat de goedkeuring van de gemeente- begrooting, dienst 1931, is verdaagd en een mis sive betreffende verdaging van de beslissing op de raadsbesluiten tot conversie van geldleenin- gën, welke stukken voor kennisgeving worden aangenomen. Voorschot art. 101 L. O. wet. Wordt gunstig beschikt op een verzoek van het Bestuur der Bijzondere School om een voor schot, overeenkomstig artikel 101 L. O. wet voor het dienstjaar 1931. Begrooting Vleeschkeuringsbedrijf 1931. De begrooting van het Vleeschkeuringsbedrijf dienst 1931 wordt vastgesteld in ontvang en uit gaaf op 4650.^-. Bijdrage kosten betere verbindingen. In verband met het rapport van de commissie van Rijckevorsel wat betreft verbetering der verbindingen van het eiland Goeree en Over flakkee met Voorne en Putten, Hoeksche Waard en Noord-Brabant en de noodzakelijkheid, dat deze verbindingen zoo spoedig mogelijk tot stand komen, stellen Burgemeester en Wethouders voor de gevraagde bijdragen te verleenen. Wordt besloten met algemeene stemmen le, te rekenen van het tijdstip waarop de veerverbinding Ooltgensplaat-Dintelsas-Numans. dorp in dienst wordt gesteld, ten behoeve van dat veer haar evenredig deel te betalen in de jaarlijksche subsidie van de localiteit van maxi mum 2250.gelijk staande met plus minus 7 cent per inwoner 2e. gedurende drie jaar een evenredig deel te betalen in de subsidie max. groot 2630.— per jaar, gelijk staande met &l/2 cent per inwoner, ten behoeve van het veer Middelharnis-Helle- voetsluis, op voorwaarde, dat dit aandeel niet verschuldigd zal zijn, zoolang geen zekerheid is verkregen, dat de onder 1 genoemde verbinding tot stand komt 3e. dat verder als voorwaarde van subsidiee- ring wordt gesteld, dat het aantal Zondagsdien sten op het veer Middelharnis-Hellevoetsluis, zooals dat thans bestaat, niet wordt uitgebreid en het aantal voorgestelde veerdiensten op het te maken veer Ooltgensplaat-Dintelsas-Numans- dorp tot op de helft, van hetgeen is voorgesteld, wordt teruggebracht. School geld verordenin g. Op een verzoek van Ged. Staten om in de verordening op het heffen van schoolgeld, welke verordening ter goedkeuring was ingezonden, eenige administratieve wijzigingen aan te bren gen, wordt besloten aan deze opmerkingen te voldoen. Geméentebegrooting 1931. Naar aanleiding van terugzending der ge- meentebegrooting, dienst 1931, met eenige op merkingen, wordt goedgevonden, dat deze ad ministratieve wijzigingen worden aangebracht. Vergeoeding art. 13, le lid L. O. wet. Wordt besloten, op voorstel van B. en W. aan ouders of verzorgers van leerplichtige kin deren, die de U.L.O. School te Middelharnis bezoeken, en verleden jaar ook voor deze ver goeding in aanmerking kwamen, voor het jaar 1931 een vergoeding toe te kennen ingevolge art. 13, le lid L. O. wet, berekend tegen 50 per jaar én per kind. Vaste ligplaats Kaai. In verband met de moeilijkheden aan de haven met het laden en lossen, stelt het college van B, en W. voor op het in een vorige vergadering genomen besluit terug te komen wat betreft het verleenen van een vaste ligplaats en alsnog aan beurtschipper Goumare een vaste ligplaats aan te wijzen tegen betaling van 25.— per jaar. De heer VAN SPRANG vraagt of ook andere personen in aanmerking kunnen komen voor eën vaste ligplaats en indien dit niet het geval is, kan hij zijn stem niet aan dit voorstel geven. Door aan een persoon dit recht te geven, is men verplicht op andere verzoeken eveneens gunstig te beschikken. De heer VAN PAASSE deelt mede, dat op alle plaatsen van Flakkee de beurtschippers een vaste ligplaats hebben en meent dat ook geen redenen' aanwezig zijn om dit hier niet toe, te staan. ,w De heer TROMMEL vindt, dat de toestaiiu' hier geheel anders is, omdat juist op de plaats waar Goumare vaste ligplaats wil hebben, de beste gelegenheid voor het laden van uien is, in verband met de daar aanwezige pakhuizen. Na nog een breedvoerige bespreking over dit onderwerp, wordt met 4 tegen 2 stemmen be sloten aan beurtschipper Goumare vaste lig plaats te verleenen, tot wederopzeggens toe, on der voorwaarde, dat tijdens de bietencampagne zoo noodig van dat recht wordt afstand gedaan en tegen betaling van een jaarlijksch recht van 25.Tegen stemden de heeren Van Sprang ën Trommel. Tot leden van het stembureau voor de ver kiezing Prov. Staten worden benoemd de heeren Joh. van Sprang en L. Braber Bz. en voor het stembureau verkiezing Gemeenteraad de heeren M. H. van Paasse en H. Trommel. Plaatsvervangende leden de heer Berk of bij ziekte van deze een der wethouders. Gascommissie. Tot lid van de gascommissie wordt herbe noemd de heer L. Braber J.Lz. en tot plaatsver' vangend lid de heer M. H. van Paasse. Schattingscommissie. Tot leden van de schattingscommissie wor< herbenoemd de heeren C. Arensman AJPz., M. Koppenaal Cz„ M. Braber L.Jz. en F. Nieborg. Laatstgenoemde deelt mede deze herbenoeming niet aan te nemen. De heer VAN SPRANG vindt het nood zakelijk, dat ook een werknemer in de schattings commissie zitting heeft. In de plaats vaan den heer Nieborg wordt bij 3e stemming tot lid van voornoemde commissie benoemd de heer Joh. van Sprang. Niets meer te behandelen zijnde, sluit de VOORZITTER de vergadering. Correspon zenden aa De sleut Een onvc door pi. L Pr 2e dc&l M. arg. ïina Wit: Kil pi. a2, a5| Zwart: b4, b5 I jCcWit gee I •V—'Oplossirj bi uari. Stan „Udi" G. van Ge F. C. Laa: J. v. Nieuvl A. Verbrui W. Nieuvti D. Uitert j C. Hoflani L Weeda P. Klein I J Braber J. P. CopJ C 1. d7, K 1. Le3! Wit: Kd Zwart: Wit hol Wit: Kl| Zwart: Wit ho| Laatste gespeeld tl Het is echt natuurlijk, dat je je kinderen graag blij maakt. Dat je ze graag iets geeft. Niets geen bezwaar tegen, als men er maar om denkt, hoe en wat men de kinderen geeft. Den kinderen alles te geven, wat ze maar zien of mooi vinden, schaadt meer dan dat het blijdschap geeft. Als men de kinderen op hun achtste jaar een zilveren horloge geeft, wel wat moet je ze dan later geven om eën beetje in de climax te blijven. Een fijn stukje hierover vond ik in „Onze Kinderen" van G. van Andel. Ik zal het hieronder laten volgen, want het is waard gelezen te worden. Ontevredenheid is ondankbaarheid. En 't noodlottige is: onze kinderen merken dat op en doen het na. Zij zijn ook ontevreden. 'k Weet nog heel goed, als moeder vroeger tot ons zei: „Jongens, morgen komt tante uit Rotterdam een daagje over", dat we de wereld te rijk waren, in 't vooruitzicht van een stukje chocola van 5 dent, dat tante zou meebrengen. Notabene, een reep chocola Dat was een trac- tatie Bij mij op school is een klas, waar de kinderen als ze jarig zijn, op Kwatta- of Bensdorp-reepen tracteerenÉen zuurtje of een flikje of een toffee was ook goed. Maar als één royale vader of moeder zich die weelde veroorloven kan, dan staat het toch niet, als een ander, die het eigen lijk niet zoo goed missen kan, het ook niet doet Ik denk er sterk óver, die royale tracteerderij te verbieden. En 'k geef den. ouders in over weging, hun kinderen eenvoudiger te houden. Een taartje Wat was dat vroeger een heer lijkheid Een taartje van 3 cent. Als kind kregen we ze maar heel zelden; 'k weet nog wel, welk een weelde het was, toen Vader en Moeder 12H-jaar getrouwd waren, en er echt taartjes waren. En toen ik zelf in 't huwelijksbootje stap te, en ik mijn klas tracteerde, mijn klas, die uit heel gewone arbeiderskindertjes bestond, kon er één zich tegenover de handwerkonderwijzeres niet langer inhouden en vond, dat ik zóó royaal getracteerd had, want ze hadden óók een taartje gehad. Bij de kinderen, vooral bij de oudere kinderen, met wie ik nu dagelijks omga, is een gebakje nauwelijks in tel. De jongelui van 15, 16 jaar gaan desnoods gebakjes eten, als er maar eenige aanleiding voor is. En, dat is 't fatale, de ouders vinden dat heelemaal niet erg. Ze mogen toch wel wat hebben En als de kleintjes jarig zijn, wordt een halve klas op een kinderpartijtje ge vraagd. En dan trekt men naar een speeltuin. Wat kost zoo'n middagje niet I En dan, de kinderen, die op visite komen, moeten een ca deautje meebrengen. En als 't kind dan vaak wordt uitgevraagd en ge hebt meer kinderen, die in de verschillende klassen nog al eens wor den uitgenoodigd, dan worden die verjarings presentjes een aardig postje op uw jaarlijksch budget. En dan is uw kind niet tevreden met een tablet chocola van een kwartje, dat het aan zijn jarig vriendje geven mag. „Een kwartje En ik kreeg toen wel een boek van hem; dat was toch veel duurder Toen ik nog leerling was van de Christelijke school, kwam er 's Maandagsmiddags een ne gertje rond. Voor de Zending En trouw brach ten we onzen cent mee Welk kind is nu nog tevreden met een cent voor het negertje Een halve stuiver is al 't minste, een stuiver, een dubeltje is toch eigenlijk niet meer dan fat soenlijk. En nu gebruik ik een gevaarlijk voorbeeld. Want ik houd zooveel van de Zending en wek steeds mijn leerlingen op, 'trouw en veel mee te brengen, 'k Noem het dan ook alleen maar als voorbeeld 't Reizen Werkelijk, 't was een heel feest voor ons, als we in onze kinderjaren een daagje naar die bewuste tante in Rotterdam mochten. Een daagje naar Den Haag en Scheveningen was een festijn, waarop we ons lang tevoren verheugden. En thans Ongeveer 75 van de kinderen op onze school gaan een maand ergens in pen sion. En na de vacantie schept de een al harder op dan de ander. Een gewoon daagje uit heeft ongeveer geen bekoring meer voor hen. Aan schoolreisjes waag ik me met zulke kinderen niet, men kan ze weinig nieuws meer laten ge nieten. Er zijn er, die in Zwitserland zijn ge weest op zesjarigen leeftijd. Wat hebben ze er aan gehad Er zijn er, die gevlogen hebben Hebben ze er een geweldigen indruk van ge kregen Werkelijk, ouders, u zoudt dergelijke uitstapjes niet maken en zooveel geld niet uitgeven, als ge dat niet kondt doen. En ge wilt in uw eigen vacantie genieten. Ik misgun het u niet. En ik begrijp, dat ge, als ge zelf uit wilt gaan, uw kinderen niet thuis kunt laten. Maar denkt er ook eens aan, dat ge uw kinderen te jong reeds zóóveel schenkt, dat er later voor hen haast niets meer te genieten overblijft; dénkt er aan, dat ze steeds hoogere eischen gaan stellen, heusch, eischen gaan stellen, terwijl kinderen eenvoudig geen eischen te stellen hebben. Er zijn mij kinderen bekend, die het hun ouders kwalijk durfden nemen, omdat er in een zomer- vacantie eens geen gelegenheid was uit te gaan Door ze al te veel te doen genieten, voedt u ze misschien op tot ontevredenheid. En er is toch al zoo weinig noodig om ze ontevreden te doen zijn I U zult me tegenwerpen, dat ik mijn voor beelden uitsluitend ontleen aan de beter ge situeerde kringen en dat er duizenden gezinnen zijn, die zich niet de weelde kunnen veroorloven van een tractatie op chocolade-reepen; van ge- bakjes-eterij; van kinderpartijtjes; van eën dub beltje voor het negertje; van een maand pension aan zee of in bosch. Volkomen waar. Dat komt misschien, omdat mijn werk mij 't meest met dat soort gezinnen en dat soort kinderen in aan raking brengt. Maar ook in eenvoudiger milieu komt het zelfde op eenvoudiger schaal voor. Moeder heeft een pond kersen gekocht. Ziet ge wel, hoe jaloersch de blikken van Jan ge richt zijn op het schoteltje van Piet, omdat deze er misschien één meer heeft? Is zus niet on tevreden als het stukje vleesch van broer iets grooter is dan 't hare Moppert uw jongen van tien jaar niet, omdat zijn broertje van twaalf eën half uurtje langer mag opblijven En is uw dochtertje van 12 jaar tevreden, dat ze een nog heel goede jurk van haar ouder zusje, die haar te klein geworden is, moet gaan dragen en dat oudere zusje een nieuwe krijgt? En hoe is de stemming, als een beloofd ge noegen door een of andere oorzaak onmogelijk kan doorgaan of moet uitgesteld worden U ziet, de voorbeelden zijn er, te over Ge zult wel begrijpen, dat ik u niet wil opwekken, uw kinderen alle genoegens, iedere ontspanning te onthouden. Bovendien, dat zou een bemoeien zijn met uw zaken, waartoe ik alle recht mis. Maar wel wil ik opwekken, ook bij die dingen goed toe te zien, hoe ge ze uw kinderen ge nieten doet. Hoe is het mogelijk, hen gepast genoegen te verschaffen, zonder hen in de toe komst jaloersch of ontevreden of veeleischend te doen zijn Er is m.i. maar één middel. Zijn niet al die ontspanningen even zoovele zegeningen, onver diende zegeningen Wie zijn kinderen de weten schap bijbrengt, dat alles, wat we in het leven hebben, ook de gewone dagelijksche dingen, ons eten, onze kleeding, onze woning, zegeningen zijn van onzen God, Die ze ons geeft uit vrije gunst; wie zelf toont, dankbaar te zijn voor elke weldaad Gods, hij wekt ook zijn kinderen op tot dankbaarheid. Tot dankbaarheid tegen over hun ouders, die in staat gesteld zijn, hen het genot te verschaffen; tot dankbaarheid bo venal, aan hun Hemelschen Vader, Die den Ouders gezondheid en krachten gaf, om het be- noodigde geld te verdienen; Die de Schepping zóó wondermooi gemaakt heeft, dat de mensch en het kind zich in die schoonheid kunnen ver heugen en Die ons boven zooveel aardsche zegeningen nog heerlijker geestelijke gaven te genieten geeft En een dankbaar mensch is nocrit een on tevreden mensch; een dankbaar kind nooit een ontevreden kind. Utrecht. G. VAN ANDEL. M'n beste nichtjes en neefjes! Jullie zijn zeker wel heel verlangend om wat te weten over onzen teekenwedstrijd Nu, jullie behoeven niet lang te wachten, 'k zal dezen keer de uitslag van den wedstrijd geven. Er waren heel mooie teekeningen bij. Van de tee- kening van den eersten prijswinner ga ik eens wat vertellen. Bram had een Bijbelsche plaat geteekend. Hij koos Dagon, den afgod der Filistijnen. Hij maakte een mooie groote teekening. Allés is zóó keurig, zoo precies afgewerkt, dat ik hem den eersten prijs, een mooi dik boek, gaf. Ook de andere teekeningen waren heel goed afgewerkt. Maar nu zal ik eerst de namen der gelukkigen maar eens noemen ABRAM WAGNER te Stad aan 't Haringvliet) Toen de lantaarn in het schuurtje brandde. JAAP LUIJENDIJK te Den Bommel, Kopje onder en de gevolgen er van. PIETER A. LEIJDENS te Melissant, Freek bij Grootvader. GERRIT PULLEMAN te Numansdorp, Mal Jantje, EEN WALING te Ooltgensplaat, Overwonnen. NELLIE WAGNER te Stad aan 't Haringvliet, Het Klaverblad. LEENDERT M. BORN te Rotterdam, Een angstige nacht Allemaal gefeliciteerd hoor. 'k Zal zorgen, dat jullie prijzen gauw verzonden worden. Hoe vinden jullie het, nu er weer school is Van een paar heb ik al brieVen ontvangen, die schreven, dat ze het weer prettig vonden om gewoon naar school te gaan. Het valt nog al eens tegen hé, met het weer i Ik denk, dat jullie eiken keer al hopen op sneeuw en ijs. Maar het duurt telkens maai even. Het kan nog wel komen. Je hoeft de schaatsen nog niet al te ver weg te bergen. Nu hoor, tot den volgenden keer. Jullie TANTE TRUUS. KI 5) En het genden da om eerst L keeren voel Met blij* j afgewacht.; Zoo nu ei zijn brieve j woordje v t Waren De dage nog enkele gehad. Er tegenover maanden hij zocht g| de gelegen! gemakkelijl een midda niets gebe dat hij zij: Zij had niet kunne "wijt te le.{l hij vóór et gemeend Vermoeil opgemerkt vóór hij v keuken, w richtte. „Ik vinl Martha,"

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1931 | | pagina 2