voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
i
I
Abdijsiroop
Antire volufionair
Orgaan
AP j
£k
f
die Bronchitis!
IN HOC SIGNO VINCES
ME
fsjo* 3712
ZATERDAG 17 JANUARI 1931
45STE JAARGANG
EERSTE BLAD.
liifleren behesren
vs
4
Bestrijdt toch
Op den Uitkijk.
i
SMEDE le, 2e
TAXATIES.
siebank.
ROTTERDAM
W. BOEKHOVEN ZONEN
/U 5® s t u U k e as voor Redactie bestemd, Advertetttiëa en verdere Administratie frame© Ho® te asemde© aan d© Uitgevers
Christendom en Oorlog.
UIF"
E Mill-
BOER
V.
AKEER's
„Voor de Borst" -
31, 's nam. 3 uur,
mans, veiling, en
1, 's nam. 3 uur,
laar, afslag; van
12 R. Voornsche
in polder Dirks-
g, kad. Sectie C
en in combinatie.
d (eeuwigdurend
bij Dirksland, op
847, gedeeltelijk,
eek.
erf en grond, te
scben Dijk, kad.
ren 45 centiaren.
oorende aan den
Dirksland.
DER SLUYS.
ijs en J. S. Mys
het
ens in
open»
i 1931 bij inzet
ri 1931 bij afslag,
30 uur in Hotel
centiaren (40 ge*
h) Bouwland in
der Middelharnis
oogen Boom« en
etaling der koop*
antore van voor*
Leuvehaven 107
Deze Courait veischfnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.-
BUITENLAND bfl vooruitbetaling f 8.50 per Jaar,
AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT.
b| vooruitbetaling.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Telef. latere, No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
D1ENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f I.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die sl beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
elharnis
an n.m. 6—7 uur.
N AFGESTAAN.
r.
geheimhouding*
POK MATRAS,
gde Java.Kapok
pleet voor f27,75
ekend lage prijzen,
d strekt.
EN CADEAU
TERDAM
rdam -m
OEKWERK
EDENIS
E1GD.
tD.
ST.
ladzijden.
aden 3,25
Sommelsdijk
Wij betoogden, dat deze wereld door
den band der gemeene gratie (Gods
gemeene genade in het natuurlijke
ieven) wordt bijeengehouden.
De zonde heeft den dood in ons
menschenleven ingedragen en dat er
nog betrekkelijk leven mogelijk is, dan
ken wij aan de gemeene gratie Gods.
Die gemeene gratie werkt remmend
cp de zondemacht in, breidelt de ont
bindende macht der zonde, heeft dus
een negatieve werking.
/an deze zijde moeten we het pro
nt, dat ons hier bezig houdt, be-
Eeren.
We zien dan, dat het onjuist en on
billijk is het Christendom te veroordee-
len, dat het niet meer tot stand heeft
kunnen brengen.
Men legt het Christendom ten laste,
dat het tekort schoot in de verwerke
lijking van het menschelijk ideaal. Het
Christendom heeft met name den we
reldvrede niet gebracht en mitsdien ver
oordeelt men het Christendom.
Maar men staat met die beoordeeling
ean de verkeerde zijde van het vraag
stuk.
Men ziet wel hetgeen niet tot stand
gebracht werd, maar hetgeen het Chris
tendom aan kwaads geweerd heeft, zijn
negatieve werking dus, gaat men stil
zwijgend voorbij.
Natuurlijk, omdat men het oog voor
geweldige feit der zondemacht sluit.
"j^PVlen zou eens de vraag moeten stel
len: hoe zou de wereld er vandaag uit
zien, indien het Christendom eens niet
met zijn regenereerende kracht ware
ingetreden
Het zou een hel op aarde zijn.
Reeds bij den aanvang van het Chris
tendom, nu 19 eeuwen geleden, was de
niet-Christelijke wereld feitelijk uitge
praat. De wereld was bezig zelfmoord
te begaan. Het fiasco van het paganis
me was klaar bewezen. En dat we 20
eeuwen verder zijn gekomen, danken
we aan de ethische, de moreele factoren
die dank zij het optreden van het Chris
tendom op de menschheid hebben in
gewerkt.
En even dwaas als het zou zijn onze
dijken te slechten, omdat ze niet beter
de overstroomingen tegenhouden, even
dwaas is het 't Christendom verant
woordelijk te stellen voor de ontredde
ring van onze eeuw. Blijk van gezond
verstand zou het zijn het positieve
Christendom te hulp te komen door zich
aan zijn ethische en zedelijke wetten te
onderwerpen en alzoo door versterking
dezer geestelijke dijken de zwarte wate
ren der zondemacht nog te keeren.
Want het is toch eigenlijk zoo, dat de
moralisten van deze eeuw enkele
extremisten uitgezonderd nog niets
unnen inbrengen tegen de Christelijke
moraal en zedewet.
Maar het is zoo zwaar voor den
mensch te erkennen de verwoestende
werking der zondemacht, want
daarmede onderteekent hij zijn eigen
sc uldigverklaring. En wij komen zoo
gaarne als de blanke onschuld voor het
voetlicht
Het spreekt vanzelf, dat waar dat de
levensbeschouwing van het positieve
Christendom is, de Christen geen heil
verwacht van omkeering der dingen,
n-en nieuw soort samenleving onder
andere wetten en verhoudingen helpt
met want ook daar heerscht de zonde
macht. Het voorbeeld van Rusland
heeft hier wel iets te zeggen. Het is wel
gemakkelijk de samenleving te breken,
maar een betere er voor in de plaats
te stellen is nog niet mogen gelukken.
Het standpunt, dat rationeel is en
door het Christendom wordt ingeno
men, is: er van maken wat er van te
maken is.
Dit geldt in het algemeen van alle
levensproblemen en dat geldt in het bij
zonder ook van het probleem, dat ons
hier bezig houdt.
We willen daar wat dieper op ingaan
Zij, die niet buigen voor het Woord
van God, de niet-Christenen dus, ont
kennen de heerschende zondemacht. Zij
gaan dus andere oorzaken zoeken voor
het probleem van den oorlog.
Nu is het te veel gevergd om hier de
verschillende richtingen, die in de vre
desbeweging tot openbaring komen, te
gaan bespreken.
We willen er alleen op wijzen, dat
de pacifisten over het algemeen het er
wel over eens zijn, dat de tegenwoor
dige samenleving, in volkeren en sta
tengemeenschappen er veel kwaad aan
cloet. Zij streven naar een internatio
nalisme, als den uitweg der ellende van
den oorlog.
Dit stelt ons voor het vraagstuk der
internationale verhoudingen. Wat heb
ben wij te denken van volken en staten?
We willen zien wat het positieve
Christendom hiervan ,zegt.
We moeten dan al aanstonds conclu-
deeren, dat zoowel de gedachte der
zelfstandige staten-gemeenschap als die
oer zelfstandigheid der enkele staten,
in Gods Woord en in de historne is
gegrond.
M. a. w.het Christendom kent geen
internationalisme of nationalisme, maar
de Staat als zelfstandige figuur zoowel
als de statengemeenschap passen in zijn
beschouwing.
In de eerste plaats leeft het Christen
dom uit de gedachte: het gansche men
schelijk geslacht is uit éénen bloede ge
schapen. Het menschelijk geslacht is
één organisme. Deze gedachte wordt
de geheele H. Schrift door uitgewerkt
en vastgehouden.
Maar als nu na den zondeval toen
dan de zondemacht ging heerschen in
de menschheid deze gedachte van
éénheid des menschelijken geslachts
niet meer geheiligd, maar onheilig
immers de zonde heerscht wordt uit
gewerkt en der menschheid tot een oor
zaak van haar hoogmoed tegen God
wordt, wordt Babel's torenbouw ver
stoord en in de spraakverwarring de
menschheid gedeeld in volkeren en
staten. God heeft dit zondegevolg in de
historie willen gebruiken en elk volk
met een eigen taak in het ontwikke-
lings- en cultuurleven belast. Wij heb
ben dit historisch gewordene te aan
vaarden als een schikking Gods, en
moeten dat ook aanvaarden, want alle
poging, die later gedaan werd om op
nieuw een wereldeenheid te construee-
ren, faalde.
De eenheid ligt gebroken in staten-
en volkerenleven, waaraan God zijn
sanctie hechtte. We zien dan ook de
volkeren met elkaar in relatie komen als
zelfstandige staten. Ze treden zelfstan
dig op, gaan verbintenissen aan met
elkaar, enz.
We vinden dan twee Schriftuurlijke
grondgedachten
le. Er is een eenheid door God in
de Schepping gelegd uit éénen
bloede.
2e. Er is een door God evenzeer ge-
vilde zelfstandigheid van afzonderlijk
optredende staten en volkerenleven.
Dit is een Goddelijke ordinantie, die
wel herhaaldelijk is aangetast door den
verdwaasden mensch, maar die evenals
elke ordinantie Gods staan bleef als een
rots in de branding.
We zouden dit uit de wereldhistorie
kunnen aantoonen, maar vertrouwen,
dat men ons dit zonder nader bewijs
wel zal toegeven. De wereldhistorie is
voor ieder te bestudeeren.
Op twee manieren kan men zich aan
deze ordinantie Gods vergrijpen.
Men kan trachten in menschelijke
hoogmoed opnieuw aan een Babel te
willen bouwen, de statengedeeldheid
door een wereldstaat te doen vervan
gen (de zonde van het internationa
lisme), of men kan de zelfgenoegzaam
heid zóó ver doordrijven, dat men in
den enkelen Staat opgaat en een eigen
gerechtigde eenheid zoekt van den en
kelen staat (de zonde van het natio
nalisme)
Beide pogingen zijn in de wereld
geschiedenis telkens aangewend.
Maar wat was steeds het onheilzame
gevolg
Het eerste heeft echter immer geleid
tot tyrannie en overweldiging van het
zwakkere. Het waren strenge heeren en
daarom duurde het niet lang. Het twee
de leidde steeds tot een groepsegoïsme
en had eveneens tot gevolg, dat men
ging trachten over anderen te heer
schen, dus liep eveneens op tyrannie uit.
Het internationalisme lijdt dus aan
onderschatting van het staatsbesef.
Men gaat uit van een valsch ideaal van
algemeen menschelijke cultuur, waarbij
het oog gesloten wordt voor de natio
nal e cultuurtaak, en voor de wet der
pluriformiteit in het natuurleven als le
vensverschijnsel. En waar men eigen
kracht en cultuurgeschiedenis en -ont
wikkeling negeert, daar derft men de
gezonde kracht tot ware internationale
samenbindiing. Hier wordt het oog ge
sloten voor de groote levenswet, dat
„liefde en toewijding voor het algemeen
en wijder verband steeds moet gaan
langs den weg van liefde en toewijding
voor het enger verband
De ultra-pacifist, die geen grenzen
erkennen wil, moge deze levenswet wel
eens goed bedenken, en zijn hoofd niet
in de wolken steken. Wie tegen de le
venswet zondigt, zondigt nimmer goed
koop.
Het nationalisme en hier zit de
andere fout heeft tot grondslag „de
heidensch-humanistische staatsbeschou
wing", verheerlijking van den staat als
hoogsten openbaringsvorm van het
groote en machtige in den mensch en
van „naionaal groepsegoïsme". Dat is
zuiver imperalisme, dat eveneens het
gezonde leven der volkerengemeen
schap in den weg staat.
Het positieve Christendom nu heeft
den strijd te voeren tegen beide rich
tingen.
Prof. Anema trekt de lijn aldus heel
zuiver als hij de zonde strevingen tegen
de beide ordinanties Gods teekent: „het
Christelijk ideaal is: krachtige, zelfstan
dige staten, niet als beheerschende ont
plooiing van menschelijke machtsheer
lijkheid, maar met een beperkte taak
krachtens hun oorsprong om der zonde
wil. Daarnaast een krachtig, zelfstandig
gemeenschapsleven der volkeren, niet
tot overwoekering als super-staat van
het gezonde nationale leven, maar op
zijn beurt beperkt tot de naar hun
wezen gezamenlijke „interdependente"
aangelegenheden."
We hebben hier de positief Christe
lijke beschouwing aangaande het vol
keren- en statenleven zoo kort mogelijk
geformuleerd. Misschien wat ingewik
keld, maar wie zijn best doet en het wil
verstaan kan het wel begrijpen.
Het positieve Christendom aanvaardt
dus tweeërlei beginsel, de menschheid
als eenheid en de menschheid in staten
en volkeren gedeeld.
Hierin vinden wij dan ook den
rechtsgrond van het „Volkerenrecht
Een recht, dat we ook weer erkennen
als door God ingesteld. Wij aanvaar
den ook bij het Volkerenrecht de Sou-
vereiniteit Gods, niet in den machtswil
der staten zelf, niet in de volkssouverei-
niteit, maar in God, als Schepper van
het Recht.
Want ook hier heeft God Zijn or
dinantiën gesteld.
En dat er oorlogen zijnten wanver
houdingen in het statenverkeer, komt
alleen hierdoor, dat men de rechtsorde
Gods in het volkerenrecht schendt.
En en hiermee komen we tot ons
hoofdpunt het is de roeping van
ieder, die zich Christen noemt, het
volksgeweten en de wereldconsciëntie
er van te overtuigen, dat, tenzij men de
rechtsorde Gods in het volkerenleven
e"kenne, er geen dageraad zal zijn,
maar de mensch in den donkeren nacht
Als elk jaar opnieuw een bronchitis U
komt waarschuwen dat het koude jaar
getij is ingetreden, waarom dan geen
Abdijsiroop genomen? Menschen met sedert
jaren telkens terugkeerende bronc itis
vonden daarbij baat. Abdijsiroop is weten
schappelijk samengesteld, verwijdert de
taaie met ziektekiemen bezoedelde slijm
en helpt Uw ademhalingsorganen. Sedert
menschen-heugenis geprezen bij pijnlijk en
veelvuldig hoesten. Bronchitis, vastzitten
de kou. Kinkhoest, Influenza, Asthma,
Alom verkrijgbaar. Prijs Fl. 1.50, Fl. 2.75, F!. 4.50 J
Gebruik buitenshuis Abdijsiroop-Bonbons
(60 ct.). Dan bespoedigt Ge Uw genezing.
ABDIJSIROOP-BONBONS (Gestolde Abdijsiroop)
van oorlog en volkerenhaat zal blijven
ronddoolen.
We willen hierover in een volgend
artikel nog iets meer zeggen.
N.B. De schrijver van het artikel
„Jezus Vooraan?" verzoekt ons mede
te deelen, dat hij meende, dat wij met
ons derde artikel uitgesproken waren,
daarom had hij zijn artikel ingezonden.
„Voor zijn tijd" wilde hij dus in geen
geval spreken.Wij nemen hiervan gaar
ne nota. Alleen moeten we 't betreuren,
dat menschen, die iets van den ernst
der vraagstukken, die we hier behan
delen, gevoelen, zóó oppervlakkig over
het Christendom kunnen denken, alsof
dat eigenlijk maar een noodlotsleer zou
zijn, of, zooals deze schrijver het zelf
uitdrukt, „de zonde heerscht in de
wereld, waardoor o.a. oorlog onver
mijdelijk wordt, de Christen moet mede
de gevolgen der zonde ondergaan, zij
het ook getroost. Achter het graf wacht
hem eeuwige zaligheid".
Ons dunkt: wie toch met eenige ernst
studie maakt van deze dingen, dient
toch te weten, dat juist het Christendom
de volle levensrealiteit aanpakt en
tracht levensmogelijkheden te scheppen,
en dus volstrekt geen „heilig fatalisme"
kweekt.
Ik heb wel eens hooren zeggen: de wet in
het kleine is ook de wet in het groote, m. a. w.:
de natuurwet, die onze kleinste levenscellen
beheerscht, is dezelfde als die heerscht in de
groote planeeten.
Er is in wezen geen onderscheid.
Zou dat ook in het geestelijke leven niet
zoo zijn?
Ik geloof het wel.
En ik dacht hieraan toen ik in een onzer
dagbladen las een artikel over de „Gedenk
schriften" van een groot Duitsch staatsman,
prins Von Bülow, den vroegeren Duitschen
Rijkskanselier.
Wanneer een kleine jongen kwaad gedaan
heeft, heeft hij behoefte zich te rechtvaardigen.
En als een paar kwajongens een spelletje willen
doen en het mislukt, gaan ze niet zelden met
elkaar aan 't vechten.
Dat is psychologisch wel goed te verklaren.
En deze geestelijke wet heerscht ook over de
wereldgrooten, over de corypheën der aarde.
Duitschland heeft den grooten wereldoorlog
verlor enen nu komen de Duitsche leidslieden
van vroeger met hun gedenkschriften en de één
geeft de schuld aan den ander.
Von Bülow geeft alle schuld aan den Duit
schen ex-Keizer, Wilhelm II.
De N. R. Ct. citeert uit een boek van Re
marque: „Deze wereld van vroeger viel in dui
gen door een paar matrozenvuisten. Nergens
zagen wij bij de leiders moed. Nergens conse
quentie. In plaats daarvan begon het schelden
en de angst voor de verantwoordelijkheid. We
derzijds schoof men de schuld op elkander."
De Duitsche correspondent is het met Von
Bülow echter niet eens. Hij meent, dat deze er
omheen draait.
Interessant is wel wat Von Bülow aan het
licht brengt over de invasie van België.
Tot de schending van de neutraliteit van Bel
gië is besloten in het jaar negentienhon-
derdvier. Dat is geen bewering, maar een
feit, o.m. bevestigd door het officieele werk van
den Duitschen generalen staf. In dien tijd was
Bülow rijkskanselier en hij zou het nog vijf jaar
blijven. Uit de groote verzameling van offi
cieele documenten blijkt, dat Bülow met het
invasieplan bekend was en dat hij het herhaal
delijk met enthousiasme heeft goedgekeurd. Op
30 Juli 1905 telegrafeerde de Keizer daarover
aan Bülow nog het volgende: „Verklaart En
geland ons den oorlog of begint Engeland op
een of andere manier oorlog met ons, dan moet
Uw Doorluchtigheid onmiddellijk twee dépêches
verzenden, en wel één naar Brussel en één naar
Parijs, met de sommatie binnen zes uur te
verldaren, of vóór of tegen ons. In België
moeten wij onmiddellijk binnenrukken,
onverschillig wat het moge verklaren."
Hierop hheeft rijkskanselier von Bülow op
denzelfden dag, 30 Juli 1905, geantwoord
„Wat Uwe Majesteit over België
zegt, treft den spijker op den kop.
Alles hangt er van af, dat de Belgen te
voren geen vermoeden krijgen, dat
wij hen in een dergelijk geval voor zulk een
öf-öf willen stellen. Anders zouden zij hun vele
geld in fortificaties tegen ons steken en den
Franschen een wenk geven, opdat dezen hun
plannen op een dergelijke mogelijkheid richten."
De militairen zeiden „zoo moet het" en de
„Zivilist" Bülow riep bravo.
Hoe stelt Bülow deze zaak nu in zijn Gedenk
waardigheden voor Hoe excuseert hij, 'hoe ver
klaart hij zijn wijze van handelen, of liever zijn
wijze van niet-handelen, zooals ze door de
officieele documenten onwrikbaar is vastgelegd
Wel, von Bülow beweert in zijn boek, dat hij
slechts één keer iets van dit invalsplan heeft
gehoord en wel in een gesprek met den Keizer
op 28 Januari 1904. In den loop van dat gesprek
zou Bülow den Keizer hebben verklaard, dat
hij, Bülow, nimmer zou medewerken „aan zulk
een afschu welijke fout, want door zulk
een manier van doen zouden wij de impondera
bilia in de hand van onze tegenstanders bren
gen, de onweegbare factoren, die om met Bis
marck te spreken, zwaarder wogen dan de ma-
terieele". Het slot van dit gesprek geeft Bülow
als volgt weer: „Ik nam afscheid met het gevoel,
dat ik den Keizer wel is waar niet volkomen had
overtuigd, maar dat hij, zoolang ik rijkskanselier
was, op het beslissenr moment mij zou volgen.
Keizer Wilhelm II is gedurende de tweede helft
van mijn rijkskanselierstijd van 1904 tot 1909,
'.egenover mij op het denkbeeld van een invasie
in België niet teruggekomen."
Gezien het bovenaangehaalde document van
1905 (waaraan nog andere zouden zijn toe te
voegen) mogen wij dit als een onwaarheid qua-
lificeeren.
De gedenkschriften van Von Bülow over den
wereldoorlog zijn niet de eerste. Er zijn er al
verscheidene uitgegeven.
Het blijkt, dat de mensch behoefte heeft, door
het nageslacht gerechtvaardigd te worden.
Iets echt menschelijks.
De schuldvraag van den wereldoorlog is wel
ontzettend zwaar van gewicht.
Vooral voor den mensch, die de dingen met
een Christelijke levensbeschouwing beziet.
Want die weet, dat geen druppel bloed on
gewroken zal blijven.
Want niet alleen de aarde registreert, ook de
hemel heeft een journaal. En wat daar opge-
teekend wordt, is van benauwende accuratesse.
Zelfs de verborgenste gedachte is aan den
hemel niet ontgaan.
Het ware daarom wel gewenscht, dat men
schen, die verantwoordelijkheid dragen en ge
dragen' hebben als Von Bülow en anderen, zich
hun verantwoordelijkheid tegenover God in den
hemel bewust zijn, want daar komt het toch in
de eerste plaats op aan.
Ik wil daarmee niet zeggen, dat alléén de
Duitsche staatslieden schuld zouden hebben. Ik
zou niet gaarne oordeelen.