II
if ti
I
Rechtzaken
Kerl
j r
De Rechtsgrond der
Souvereinitiet.
Ingezonden Stukken
WERKLOOSHEIDSZORG.
Plaatselijk Mleaws-
middel!
"oöltgeI
a.s. rfl
wij dankbaar, dat president Hoover hem be
noemde. Wij wisten, dat hij zijn beginsel ook
als Amerikaansch ambassadeur in Nederland niet
zou verloochenen. En nu gij dit leest, is zijn lijk
al weer in Amerika terug, om hem in de oude
kolonie van Ds. van Raalte ter ruste te leggen.
Dit was zijn begeerte. De kolonie was hem
hef. Daarvan heeft hij zelfs met zijn laatste
bezoek, nog maar een paar maanden geleden,
getuigd. Ik hoop O een en ander mede te deelen
over de ter aarde bestelling, die ik zelf hoop bij
te wonen. Natuurlijk denken niet alle Ameri
kanen eender over G. J. Diekema. Vele ge
leerden zeggen: hij past niet meer in onzen mo
dernen tijd, met zijn denken leeft hij nog in de
middeleeuwen. En het is juist om dit statement,
dat wij hem liefhadden. Wij zijn immers altijd
uitgemaakt voor dompers en achteraankomers.
Ik hoorde verleden week van een Geref. Chris
ten, die voor een examen stond aan onze Staats
universiteit. Hij werd bij een van zijn professoren
ontboden, die hem mededeelde, dat zijn werk
bijzonder goed was en hij beslist niet bevreesd
behoefde te zijn voor zijn a,s. examen. Maar in
zijn theologische beschouwing was hij ver af. Hij
sprak anderen na, die in de middeleeuwen ge
leefd hadden. En daar moest hij afkomen. En
toen onze broeder den professor antwoordde,
dit niet te kunnen, omdat hij met beide voeten
stond op den Bijbel als het onfeilbaar Woord
Geds, zeide de professor, dat hij dat ook deed,
alleen zijn beschouwing was wat anders. Wij
verschillen niet zoo veel. Je moet meer het
evolutionisme zien in dien Bijbel. De afstand
tusschen Adam en God waal zoo groot, dat
Adam onder de vijgeboombladeren kroop toen
God Hem riep. Bij Abraham was die afstand
al niet zoo groot meer, want die waagde het
om met God te spreken. En met Christus was
die afstand geheel weg. Deze leerde: „het ko
ninkrijk Gods is binnen in ulieden". Dit wordt
onz'en studenten aan onze Staatsuniversiteiten
voorgehouden als Bijbelsche waarheid. Hieruit
kunt ge wel afleiden hoe noodig wij ook hier
een Vrije Universiteit moeten hebben. Gelukkig
dat onze broeder een goed onderlegd Calvinist
is, maar wie weet hoevelen van de onzen zijn
gewonnen voor deze onbijbelsche en daarom
duivelsche leer.
Werkelijk, aan het einde van het jaar 1930
past ons soberheid, al is het ook waar, dat een
oprecht Christen in alle omstandigheden het oog
hemelwaarts kan richten en troost put uit het
„Maranatha". Maar het groote werldgebeuren
dient ons tot denken aan te spor'en. En als wij
op 't bevel van Jezus letten op de teekenen
der tijden, die voor elk die leest gemakkelijk
op te merken zijn, dan kan men daarin zien, dat
vooral in de laatste jaren en na den grooten
wereldoorlog het heidendom begint te ontwaken.
Vele eeuwen oefenden de groote heidensche vol
ken hoegenaamd ge'en invloed uit op den gang
der wereldgeschiedenis, „Gog en Magog" telden
niet mee. De Christenvolken gaven den toon
aan. Zij voerden de groote wereldoorlogen. Zij
hadden de wereldheerschappij in handen. Het
heidendom scheen met onmacht geslagen. Een
handvol soldaten door de volken van Europa
uitgezonden, was voldoende om de massa hei
densche volken in bedwang te houden, maar
hierin begon vooral in de laatste jaren ver
andering te komen. Zie op Japan, dat uit zijn
slaap ontwaakte. Het moet meegeteld worden en
Europa moet met haar rekenen en het wapent
zich even sterk als eenig ander land. Wat een
oproer onder de groote Aziatische volken
Indische en Chineesche nieuwsbladen verhalen
ons groote gebeurtenissen dag bij dag. En in-
plaats zich in den strijd uit te putten, zooals
de Christenlanden gedaan hebben, spanden zij
hun krachten. Thans is dat volk sterker dan
ooit te voren. Het is reeds en maakt zich meer
en meer slagvaardig voor de toekomst. En ook
het machtige Engelsch-Indië maakt zich klaar
om het Engelsche juk af te werpen.
En bovenal het tegenwoordige Rusland. Wat
daar gebeurt moet ons allen tot nadenken stem
men. Het Bolsjewisme is de gezworen vijand
van het Christendom en van alle religie. Het
legt er zich stelselmatig op toe om alle gods
dienst uit te roeien. En het beperkt zich niet
in zijn activiteit tot Rusland alle'en, maar het
beeft zijn agenten over geheel de wereld, ook
Amerika zit er vol van. En bij de heidensche
landen in Azië vindt het een vruchtbaren bodem.
Men behoeft waarlijk geen groote verbeeldings
kracht te bezitten om in al deze verschijnselen
van den tegenwoordigen tijd het begin te zien
van de werldheerschappij, die Gog en Magog
nog eenmaal zullen uitoefenen.
Neen, ik waag mij niet aan profetie, maar de
vraagt dringt zich onwillekeurig aan ons op:
staan we misschien aan het begin van de in de
Op'enbaringen genoemden kleinen tijd van de
ontbinding des Satans De Heiland leerde ons,
als het aanschijn des hemels droevig rood ver
toont, dan weten wij, dat er onweder op komst
is. Dat het woord van dienzelfden Heiland dan
voor ons niet van toepassing zij: „Het aan
schijn des hemels weet gij wel te onderscheiden
en kunt gij de teekenen der tijden niet onder
scheiden
Tot de volgende week.
Je AMERIKAANSCHE VRIEND.
I f-H
VI.
Bij voorkeur stellen velen zich het ontstaan
van de staatsmacht op de navolgende wijze
voor
Men begint met een natuurstaat aan te nemen.
In dezen natuurstaat zouden de menschen
hebben geleefd op zich zelf, aan geen gezag,
welk dan ook, onderworpen. De mensch zou
in dien staat eigen heer, eigen meester zijn
geweest.
De m'ensch is echter niet individueel aange
legd; hij houdt van gezelligheid; vandaar, dat
de behoefte aan samenleving werd gevoeld;
men stichtte een maatschappij; men stelde het
gezag (de staat) in; men sloot met iemand een
verdrag, het maatschappelijk verdrag; die iemand
ontleende zijn bevoegdheden aan dit verdrag;
hi; werd dus zaakwaarnemer van het volk.
Weer anderen verklaren de oprichting van
een maatschappij en de instelling van het staats
gezag uit de behoefte niet naar gezelligheid,
maar naar bescherming van den verdrukte tegen
den verdrukker, uit de behoefte het recht te
doen heerschen boVeri de macht. Ook deze an
deren komen echter ten slotte terecht bij het
maatschappelijk verdrag.
De verhouding tusschen overheid en onder
danen, tusschen regeerder en geregeerden, tus
schen staat en maat chappw is dus ééne van pri
vaatrechterlijken aard. Precies dus als tusschen
twee personen, die tezamen een zaak drijven en
wederzijdsche rechten en verplichtingen !in een
vennootschapsacte vastleggen. Ja, zelfs geeft dit
voorbeeld nog niet de positie van den staat
tegenover de onderdanen nauwkeurig weer. Veel
meer gelijkenis vertoont deze positie met die
van den zaakwaarnemer tegenover zijn princi
paal. Die zaakwaarnemer bezit geen eigen be
voegdheden. Zijn bevoegdheden ontleent hij aan
het feit, dat hij zaakwaarnemer is.
Wenscht de principaal, om wat redenen dan
ook, een anderen zaakwaarnemer, welnu hij
ontslaat den éénen en benoemt een onder.
Zoo zou ook de verhouding van staat tot
onderdanen zijn. De staat, het staatsgezag zaak
waarnemer van het volk. Tot zoolang het volk
(de principaal) het belieft. Het volk dus sou-
verein. Het volk in het bezit van de machts-
volkomenheid. Het volk de machthebber. De
staat geen macht uit zich zelf. De rechten van
den staat afgeleide rechten.
De hier beschreven theorie draagt den naam
van „Leer der volkssouvereiniteit".
Het is een theorie, die zijn aanhangers bij
millioenen telt.
Geen wonder.
Het is e'en theorie, die den mensch, die van
een gezag niet wil weten en die toch moet
erkennen, dat geen geordend samenleven zon
der gezag volkomen bevredigt.
Want immers, nu drukt dat staatsgezag niet
meer.
In den grond der zaak toch is het staats
gezag geen macht boven den mensch.
Wanneer de mensch den staat gehoorzaamt,
gehoorzaamt hij zichzelf.
Tegen de leer der volkssouvereiniteit hebben
wij ernstige bezwaren.
Hierover in een volgend artikel.
Leeuwarden. P. SIBBESMA,
KANTONGERECHT TE SOMMELSDIJK.
Vervolg verslag strafzitting van
Vrijdag 9 Januari 1930.
W. L„ 18 j„ veldarbeider te Ooltgensplaat,
art. 22a Motor- en Rijwielwet. Eisch 12 of
3 dagen hechtenis. Uitspraak 5 of 2 d. h.
J. W„ 32 j„ werkman te Middelharnis, art. 1
Leerplichtwet. Eisch 6 of 2 d. h. Uitspraak
5 of 2 d. h.
G. S„ te Middelharnis, art. 4 keuringsverorde
ning Middelharnis. Eisch 25 of 5 d. h. Uit-
spraak 15 of 5 d. h.
D. B., 39 j., koopman te Middelharnis, art. 9
Motor- en Rijwielwet. Eisch 8 of 2 d. h. Uit
spraak 8 of 4 d. h.
H. B., 55 j., landbouwer te Sommelsdijk, art.
71 Politieverordening Sommelsdijk. Eisch 1
of 1 d. h. Uitspraak 1 of 1 d. h.
A. S., 20 j„ boerenknecht te Oude Tonge,
artikel 3a Motor- en Rijwielreglement. Eisch
10 of 4 d. h. met toewijzing der civiele vor
dering van getuige v. d. M. tot een bedrag
van 25. Uitspraak 10 of 5 d. h. met toe
wijzing der civiele vordering van getuige J. v.
d. M. tot een bedrag van 12.
P. van E„ 26 j., werkman te Oude Tonge;
J. K., 35 j., werkman te Oude Tonge, art, 23
Jachtwet 1923. Eisch: elk 25 of 5 d. 'h. Uit
spraak: elk 20 of 10 d. h.
D. v. E., 31 j., landbouwer te Nieuwe Tonge,
'art. 425'2 W. v. S. Eisch 10 of 10 d. h.
Uitsoraak 10 of 10 d. h.
D. B., 24 j., veldarbeider te Middelharnis,
art. 36 Politieverordening Middelharnis. Eisch
3 of 1 d. h. Uitspraak 1 of 1 d. h.
P. v. D., 21 jj„ arbeider te Ouddorp, art. 60
Motor- en Rijwielreglement. Eisch 5 of 5 d. h.
Uitspraak 5 of 3 d. h.
D. S., arbeider te Sommelsdijk, art. 1 Leer
plichtwet. Eisch 7 of 2 d. fa. Uitspraak 5
of 3 d. h.
G. B., 40 j„ koopman te Maasland, art. 444
W. v. Eisch 10 of 4 d. h. Uitspraak 8
of 4 d. h.
E. D., 23 j., koopman te Beverwijk, art. 123
Politieverordening Den Bommel. Eisch 5 of
2 d. h. Uitspraak 5 of 3 d. h.
C. v. D., 36 j., veldarbeider te Ouddorp,
art. 60 Motor- en Rijwielreglement. Eisch 5
of 3 d. h.
C. M., 18 j., dienstbode te Ooltgensplaat, art.
60 Motor- en Rijwielreglement. Eisch 5 of
2 d. fa. Uitspraak 5 of 3 d. h.
A. J., 19 j., veldarbeider te Middelharnis, art.
48 Politieverordening Middelharnis, Eisch 3
of 1 d. h. Uitspraak 3 of 1 d. h.
J. M„ 51 j., gemeente-ontvanger te Den Bom
mel, wegens overtreding van art. 460 W. v. S.
bij verstekvonnis van 12 December 1930 ver
oordeeld tot 2 of 1 d. h.
Eisch wegens niet-verschijning van verdachte
vervallen verklaring van het verzet. Uitspraak
vervallen verklaring van het verzet.
De copie van ingezonden stukken, die niet ge
plaatst zijn, wordt niet teruggegeven. Buiten
verantwoordelijkheid van Redactie en Uitgevers.
De malaise grijnst de wereld aan.
De barometer der werkgelegenheid loopt ach
teruit; de werkloosheid stijgt en de guurheid van
het jaargetijde bezoekt de werklooz'en in feller
wordende mate.
Het aantal werkloozen ter wereld zal niet ver
van de 20 millioen verwijderd zijn; Amerika en
Duitschland tellen de werkloozen bij millioenen
en in Nederland zal het aantal werkloozen de
100.000 reeds overschreden zijn.
Achter deze cijfers ligt een zee van ellende.
Daarom behoort de werkloosheidszorg in het
brandpunt der belangstelling te staan en daarom
is het dringend gewenscht eens stil te staan bij
den rechtsgrond der werkloosheidszorg.
Hiermede wordt noch het terrein der politiek
noch het terrein der godsdienst betreden; hier
mede blijft mën uitsluitend op het terrein van
het rech t.
In de Middeleeuwen kon men aannemen: Hij,
die werken wil en werken kan, vindt ook werk.
De ontwikkeling der maatschappij en de toe
neming der bevolkingen zijn dat standpunt der
Middeleeuwen onhoudbaar gaan maken. In het
begin der 19de eeuw gaan vooraanstaande ge
leerden ter vermindering en opheffing der werk
loosheid „recht op arbeid" vragen; zij achten de
Gemeenschap verplicht aan die personen, die
werken willen, doch geen werk vinden, de ge
legenheid tot werken te verschaffen.
Later gaat men echter inzien, dat „passend
werk voor allen tegen een behoorlijk loon van
staatswege gewaarborgd" een niet te vervullen
wensch is. Men komt tot het inzicht, dat de
Gemeenschap aan de werkloozen e'en van
armenzorg duidelijk afgescheiden ondersteuning
moet verleenen, dat voor den werklooze een
aaspraak op een deugdelijke werkloosheidszorg
bestaat, waarbij de van overheidswege te ver
strekken ondersteuning van de armenzorg af
gescheiden moet zijn.
Een dergelijk recht op ondersteuning is o.m.
in de Duitsche Rijksgrondwet neergelegd.
Behooren wij nu het recht der werkloozen op
verschaffing van levensonderhoud te erkennen
Onder werkloozen zijn in deze vraag dan niet
begrepen de lichamelijk of geestelijk tot werken
ongeschikte arbeiders, doch de tot arbeid ge
schikte persoden, die door gebrek aan werk
gelegenheid geen arbeid kunnen verrichten.
Het antwoord op deze vraag zal bevesti
gend moeten zijn.
Er wordt wel gezegd: „Zorg om de kwade
tijden van werkloosheid door te komen is in de
eerste plaats taak van den enkeling. Hulp der
gemeenschap is daarbij enkel op zijn plaats,
wijl de gemeenschap nu eenmaal niemand kan
laten omkomen. Dat verbiedt de menschenliefde;
hulpverleening is eisch van liefdadigheid. Uit
overwegingen van menschlievën'dheid en ook om
te voorkomen, dat iemand te diep zinkt en daar
door wellicht niet meer in staat zal blijken zich
op te richten, kan het aanbeveling verdienen
hem uit de publieke kas te steunen. Ons gevoel
komt er tegen in opstand, dat iemand geheel
te gronde zou gaan, zelfs indien de oorzaak van
dien ondergang bij hem zelf ware te zoeken."
In deze gedachtengang is Werkloosheidszorg
Armenzorg en vernederend.
Krachtig is deze gedachtengang bestreden door
den jurist Mr. M. G. Levenbach in een weten
schappelijk tijdschrift (W.Pr. N. en R. No. 3072
van 10 November 1928), aan wiens beschouwin
gen, welke thans nog niets van haar waarde
verloren hebben, wij het vorenstaande ont
leenden en wiens standpunt wij ook hierna zullen
uiteenzetten.
Tegenover ziekte, tegenover natuurrampen
staan de getroffenen als tegenover een over
macht, en ieder mensch voor zich zal daar
tegen moeten strijden en tegen de gevolgen
maatregelen beramen. Ook de werkloosheid is
voor de getroffenen een overmacht.
Doch er ds verschil.
De gedachte is: Degeen, die door een schade
getroffen wordt, ook al is hij zelf daaraan niet
schuldig, moet deze schade dragen, tenzij er een
ander is, die om redenen van rechtvaardigheid
voor die schade geheel of gedeeltelijk jegens
hem moet opkomen.
Wanneer b.v. de storm een ruit indrukt, zal
de eigenaar-bewoner van het betrokken huis de
schade van de gebroken ruit moeten dragen;
wordt de ruit door baldadige personen gebroken,
dan zal de eigenaar-bewoner van hen vergoeding
der schade kunnen eischen.
Zoo ook bij werkloosheidszorg: De arbeider
zal de schade der werkloosheid moeten dragen,
tenzij een ander om redenen van rechtvaar
digheid voor die schade geheel of gedeeltelijk
jegens hem moet opkomen. En de G e m e e n-
schap zal dit moeten doen.
Hier ligt de rechtsgrond van de aan
sprakelijkheid van de Gemeenschap -voor
Werkloosheidszorg.
Immers de voortbrenging is niet meer zoo,
dat ieder voor zich zelf zorgt 'en zorgen kan.
Om te kunnen bestaan moet men werkzaam zijn
in ons huidige voortbrengingsproces, dat een
groot samenhangend geheel is. De arbeidsmarkt
is door den bouw der maatschappij aan onregel
matigheid onderhevig. Dit heeft tot gevolg, dat
tot werken geschikte en naar werk verlangende
arbeiders soms als gevolg der ordening der
voortbrenging geen werkgelegenheid kunnen
krijgen en daardoor ook geen bron van levens
onderhoud hebben.
De ordening der voortbrenging is er een van
de menschheid-als-geheel gewordende men-
schengemeenschap moet nu ook de gevolgen
dragen en niet de enkeling. Als de werking van
de gefaeele voortbrenging meebrengt, dat een
gedeelte van de tot werken geschikte en bereid
willige leden zoo nu en dan buiten de mogelijk
heid worden gestooten aan den kost te komen,
is dit niet iets, waar de gemeenschap verder
buiten staat. De gemeenschap toch geniet de
lusten der voortbrenging; zij kan dan toch de
lasten niet maar zoo -van zich afschudden.
Werkloosheid is het gevolg van de huidige
voortbrenging als geheel; de gemeenschap, die
door deze voortbrengingswijze bestaat, draagt
ook voor de schadelijke gevolgen aansprakelijk
heid. Het is een eisch van rechtvaardigheid, dat,
waar het recht deze voortbrengingsordening
handhaaft, ook de werkloosheidszorg wordt ge
organiseerd.
De enkeling, die door werkloosheid van de
mogelijkheid van het verwerven van levens
onderhoud ontbloot is, heeft daarom jegens de
geme'enschap een recht op hulp; het is de plicht
van de gemeenschap de gevolgen van den
kwaden kant vdn de gehandhaafde wijze van
voortbrenging ook te bestrijden, de werkloos
heidszorg ter hand te nemen.
Bij de organisatie van de werkloosheidszorg
behoeven dan nog niet alle middelen door
de overheid verschaft te worden. Maar wel moet
voor den werklooze een aanspraak op een deug
delijke overheidszorg bestaan, waarbij als „sluit
stuk" een van de armenzorg afgescheiden onder
steuning van overheidswege kan gedacht worden.
Als beginsel is dus te aanvaarden: Aanspra
kelijkheid van de gemeenschap voor organisatie
van maatregelen tegen werkloosheid en de ge
volgen daarvan. Dit sluit geenszins uit: Werk
loosheidsverzekering met premiebetaling ook
van de verzekerde arbeidersongelijke uit-
keering voor min of meer normale werkloosheid
en tegen de gevolgen van bijzondere crisiswerk
loosheid.
Maar bij falen van de voorzorgsorganisatie
blijft een aanspraak van den werklooze op
rechtstreekschen, van armenzorg onderscheiden
steun voor levensonderhoud gerechtvaardigd.
De beschouwingen van Mr. Levenbach, welke
in het kort hierboven weergegeven zijn, ver
dienen de volle aandacht van al diegenen, die
geroepen zijn te beslissen over het lot der werk
loozen en van al diegenen, die een open oog
hebben voor het werkloosheids-probleem, waar
mede 1931 zoo zwaar belast is.
Dat de juridische verdediging van een recht
op van armenzorg onderscheiden werkloozen-
steun niet alleen aandacht, doch ook volledige
instemming moge vinden.
M. M. SCHUT.
Sommelsdijk, 10 Januari 1931.
Het is niet juist dat het terrein van het
Recht buiten politiek en Godsdienst staat. Er
is ge'en enkel levensterrein waar God niet zijn
ordinantiën stelt. De geachte inzender doet het
dan ook wel voorkomen alsof hij een volkomen
neutrale gedachte ontwikkelt, maar zijn be
schouwing omtrent den rechtsgrond der werk-
loozenzorg is zuiver socialistisch.
Hij geeft zuiver socialistische gedacht
de bestaande voortbrengingsordening de schuld
der werkloosheid, alsof het euvel der werkloos
heid inhaerent is aan het bestaande productie
proces.
Weinig economen, die niet door een socia-
listischen bril kijken, zullen hem dat toegeven.
De oorzaken der crises en der werkloosheid zijn
velen, en liggen niet uitsluitend voor rekening
onzer „voortbrengingsordening."
Over dien „rechtsgrond" valt dus nog wel
wat te zeggen.
Nu zouden we overigens een heel eind met
den geachten schrijver kunnen meegaan indien
we maar niet hadden te vreezen dat hij onder
„gemeenschap" nog wat anders bedoelt dan wij
er onder verstaan. Wanneer men van socia
listische zijde over de „gemeenschap" spreekt,
dan denkt men tegelijk aan de overheid als
vertegenwoordiger dier gemeenschap. En die
beschouwing is in strijd met het Antirev.
Staatsrecht.
In die socialistische lijn gedacht, wordt de
bedoeling van den inzender wel heel duidelijk.
Hij wil dan eigenlijk zeggen dat de overheid
door usurpatie van het productieproces werk
loosheid zou kunnen opheffen en dus is zij
wegens haar passieve houding voor dit maat
schappelijk euvel aansprakelijk, en hier hebt ge
dan den rechtsgrond voor de werkloozenzorg
door de Overheid.
Maar zoo staat de zaak volgens A.R. Staats
recht niet. Als de geachte inzender de „ge
meenschap" zonder de socialistische bijge-
dachte bedoelt, dan zouden we zooals we zel
den een heel eind met hem meegaan. Maar de
overheid is bij ons nog iets anders dan de
emanatie der gemeenschap. De Overheid is niet
aansprakelijk voor dit maatschappelijk euvel
Ook het Russische communisme bleef tot heden
ingebreke dit bewijs te leveren, eVenals de so
cialistische experimenten in landen, waar zij
hun invloed in de regeeringspraktijk kunnen doen
gelden. Wel is er natuurlijk eenig verband aan
te wijzen tusschen bepaalde politieke maatre
gelen en den omvang der werkloosheid, (arbeids
wetgeving, handelspolitiek enz.) maar het gaat
niet aan de Overheid aansprakelijk te stellen
voor het bestaan der werkloosheid, dat is een
expansie der Ovenheidsroeping die in strijd is
met het A. R. recht.
Wie dus naar socialistisch beginsel de Over
heidskassen maar wil aanspreken voor werkloo
zenzorg, aanvaardt een rechtsbeginsel dat wel
terdege een politieke en godsdienstige inslag
heeft.
We komen hier op het terrein der souvereini-
teit in eigen kring. Wij erkennen geen schier
almachtige overheidszorg wier bemoeienissen
tot alles en allen uitgaat. De praktische toepas
sing van dit heillooze beginsel zou de dood
voor het maatschappelijk leven beteekenen.
Veel is hier over te zeggen, maar we volstaan
met het aanstippen van dit vraagstuk.
Dat neemt niet weg, dat we de werkloozen
zorg zeer zeker beschouwen als te hooren tot
de taak der gemeenschap. Maar dan de ge
meenschap A.R. gedacht.
En we willen zelfs zoo ver gaan, dat we het
volstrekt lijdelijk toezien der Overheid ten op
zichte van den nood der werkloozen in strijd
achten met het A.-R. recht. Maar direct tee
kenen we hierbij aanle. dat 'het niet in
het algemeen, in absoluten zin, tot de roeping
van de Overheid behoort, zich met de
verzorging der werkloozen te belasten, en
2e. dat de overheidsplicht, om zich het lot
der werkloozen aan te trekken naar A. R. be
ginsel, niet zijn grondslag vindt in de opvatting,
die de socialistischen (hierboven omschreven)
kring aanvaard wordt.
De gemeenschap heeft deze taak, d.
w.z. eigen initiatief uit de vrije gemeenschap op
komend, niet op rechtsgrond als de geachte in
eender ontwikkelt, maar louter op grond der
solidariteitsgedachte. Naar scheppingsor
dinantie ben ik wel terdege mijner broeders hoe
der, heb ik mede zijn last te dragen, zijn pijn
te voelen.
En die gemeenschap heeft verschillende midde
len. Allereerst al de organisatie die arbeiders met
eigen hulp in werklooze dagen. Dat is een zede
lijke roeping, helaas door onze landarbeiders
nog maar al te weinig verstaan. Werkloosheids
verzekering, is een machtig middel. Dan hebben
de patroons hun roeping te verstaan, zoowel in
het groot- als in het kleinbedrijf. Dan is er de
productieve werkverschaffing, door overheid en
particuliere ondernemingen (desnoods met sub
sidie uit overheidskassen). En voorts zijn er de
instellingen van liefdadigheid en barmhartigheid,
die ook op dit terrein een dure roeping hebben.
De geachte inzender noemt dat „vernederend"
maar dat komt al weer door de socialistische
visie die hij heeft op armenzorg. Er is hier van
vernedering geen sprake, als men maar ver
staat het karakter van armenzorg. We zou
den daar nog wel meer over kunnen zeggen,
misschien doen we dat een anderen keer wel
eens.
Alleen willen we opmerken, dat als mën van
socialistische zijde armenzorg „vernederend"
acht, men beleedigt al die menschen, die wegens
lichamelijke en zielsgebreken op armenzorg zijn
aangewezen. Begrijpt de inzender niet de harde
consequentie van zijn bittere veroordeeling van
armenzorg
RED.
SOMMELSDIJK. L.l. Maandagmiddag ont
stond in de cementloods van de Maatschappij
Wegenbouw Utrecht, aan de Kaai alhier, een
begin van -brand, vermoedelijk doordat een bran
dende lucifer ongemerkt werd neergeworpen en
deze poetskatoen en andere aldaar -liggende
brandbare voorwerpen deed vlamvatten. Door
dat spoedig velen aan de blussching deelnamen
werd het vuur gebluscht door middel van zand
en een schuimblusscher,
Naar men verneemt hebben zes straat
makers -het werk bij de uitvoering van den
Provincialen, weg Sommelsdijk-Dirksland neer
gelegd wegens loonsgeschil.
Het laatste in deze gemeente voorkomende
geval van de besmettelijke veeziekte mond- en
klauwzeer is geweken verklaard.
Onze vroegere dorpsgenoot de heer A. C.
Breur te Rotterdam, slaagde dezer dagen te
Utrecht voor het vakexamen van Conducteur
en te 's-Gravenhage voor het vakexamen van
assistent bij den postdiënst.
L.l'. Maandag stonden bij den Correspon
dent der arbeidsbemiddeling dezer gemeente 19
werklooze landarbeiders ingeschreven.
Voor deze -gemeente behooren voor de
lichting 1932 in deze maand 41 jongelingen voor
den dienstplicht te worden ingeschreven.
Rectificatie. In ons blad van 1.1. Zaterdag
stond in den staat van bevolking dezer -gemeënte
over 1930 abusievelijk vermeld, dat in dat jaar
slechts 1 huwelijk is voltrokken. Dit moet
zijn 27.
MIDDELHARNIS. Voor de betrekking van
gemeente-opzichter hebben zich 12 sollicitanten
aangemeld.
Door 5 leden van den Raad, n.l. de heeren
Joh. Struijk, J. v. d. Meide, J. A. Slis, Koese
en J. Vroegindeweij Wz. is een spoedige ge
meenteraadsvergadering aangevraagd, welke be
trekking heeft op de rioleering,
Bij den correspondent der Arbeidsbemid
deling hebben zich als werkloos doen inschrijven
59 arbeiders, 2 letterzetters (tevens boekdruk
ker), 2 timmerlieden, 3 metselaars, 3 visschers,
1 schilder, 1 bankwerker, 2 transportarbeiders.
Totaal 73 personen.
De werkloozen, cmveschillig tot welk vak zij
behooren, worden in hun eigen belang aange
raden zich geregeld bij den Correspondent der
Arbeidsbemiddeling op te geVen.
De vorige week zijn van -hier per scheeps
gelegenheid verzonden 9000 balen uien, 2000
H.L. aardappelen en 500 balen koepeen.
Van J. van Groningen Sz. zijn van Zater
dag -op Zondag twee reuz'enkonijnen gestolen
uit een faok, staande aan den Steenenweg.
DEN BOMMEL. Vervoerd750 H.L. aard
appelen, 400 H.L. uien en 150 H.L. peen.
De dienstplichtigen W. Ras en J. Kamer
ling der lichting 1930 behoorende tot het 14e
reg. Infanterie zullen op 23 Maart a.s. voor
eerste oefening onder de wapenen moeten ko
men, terwijl de dienstplichtigen L. Fokker, V/~
A. Polak en J. van Wijk op 20 April as'
voor herhalingsoefeningen onder de wapenen
moeten komen.
Bij den correspondent der arbeidsbemidde
ling staan 37 werkzoekenden ingeschreven.
Dezer dagen wilde P. S. alhier een Ford
met behulp van een slinger op gang brengen De
motor sloeg echter terug, met het gevolg, dat de
knaap zijn arm op 2 plaatsen brak.
Aan J. van Rijen alhier, is door B. en W
vergunning verleend tot het opslaan van een
hoveelheid olie en benzine.
-Loop der -bevolking was over het afgeloo
pen jaar als volgt: Op 1 Januari 1930 1938
inwoners. Geboren 50, overleden 14, vertrokken
171 en ingekomen 99 personen, zoodat de be
volking op 31 December 1930 bedroeg 1902 zie
len. Alzoo een achteruitgang van 36 personen.
OOLTGENSPLAAT. Openbare vergadering
van den Raad dezer gemeente op Woensdaq
14 Januari ten 2.30 uur. Agenda: 1. Ingekomen
stukken. 2 Voorstel B. en W. subsidie ver
betering veren. 3. Af- en overschrijving 1930,
4 Vaststelling pensioensgrondslag weger C. R
Metaal. 5. Voorstel B. en W. aanschaffing
schuimbrand'bluschapparaat. 6. Voorstel ver
laging salaris weger fairbank in de kom der ge
meente.
Bij de gehouden -telling bleken in de ge
meente nog aanwezig te zijn 16940 H.L. aardap
pelen.
Vorige week zijn verscheept 165230 kilo
uien, 42476 kilo peen, 27780 kilo aardappelen en
6430 kilo poters.
Bevolking op 31 Dec. 1929 1661 m. en
1601 vr. totaal 3262. Geboren 45 m. en 48 vr.
ingekomen 41 mannen en 52 vrouwen vermeer
derd alzoo door 86 m. en 100 vrouwen. Vermin
derd door sterfte 11 m. en 12 vr., vertrokken 90
m. en 108 vr. alzoo totaal 101 m. en 120 vr
Bevolking op 31 Dec. 1930 1646 m. en 1581
vr., totaal 3227. Bevolking dus verminderd met
15 m. en 20 vr. totaal 35.
Aantal huwelijken 19. Aantal levenloos aan
gegeven 1.
Geen echtscheidingen.
OUDE TONGE. C. Roukema heeft zijn mo
torschip „De Courier ondershands verkocht
aan H. van den Ouden Az. alhier.
Het sleepschip „Serarvon" geladen met
graan en bestemd naar Antwerpen is onder deze
gemeente op een zandplaat geloopen en gebro
ken. Met behulp van een bok van Van der
Taks bergingsbedrijf en een ploeg werkvolk van
hier is het naar Din-telsas gesleept.
Vrijdag j.l. is -de auto van de Gebr. de
V. geladen met varkens door onbekende oorzaak
totaal afgebrand. De varkens bleven ongedeerd
en de auto brandde geheel af. Verzekering dekt
de schade.
Het dochtertje van M. K. werd zoodanig
door G. v. E. tegen den grond geworpen, dat
geneeskundige hulp noodzakelijk was, terwijl
J. de L. zoodanig met zijn hand tusschen twee
tramwagens geraakte, dat hij zijn werk moe%P
staken en medische hulp moest worden ingdÜ?t
roepen.
Loop der bevolking over het jaar 1930:
Bevolking op 1 Jan. 1930 1588 m. en 1574 vr.
totaal 3162, vermeerderd door geboorte 40 m. en
39 vr., totaal 69. Door van elders ingekomen 1
m. en 2 vrouwen totaal 3. Gevestigd 36 m en
34 vr. totaal 70. Verminderd door overlijden
17 m. en 11 vrouwen totaal 28, Vertrokken 59
in. en 89 vr. totaal 148. Bevolking op 31 Dec.
1930 1589 m. en 1539 vr. totaal 3128.
Levenloos aangegeven 2 m. en 1 vr. totaal 3.
Gesloten huwelijken 20.
NIEUWE TONGE. Voor de lichting 1932
der mili-tie zijn alhier op Donderdag 8 Januari
21 jongelieden ingeschreven.
Loop der bevolking over Dec. 1930.
Ver-trokken: naar Rotterdam P. A. Tieleman
en L. Verolme naar Rotterdam, naar Dinteloord
C. J. van '-t Hof; naar 'sGravenhage J. C. van
Zielst; naar Middelharnis A. S. Noteboom; naar
Stad aan t Haringvliet C. Camphens; naar
Hoedekenskerke C. J. Louws.
Gevestigd: uit Rotterdam P. Holleman, Abr.
v. d. Broek, A. Kievit geb. Holder en D. Fels-
bourg; uit Hoedekenskerke C. J. Louws; uitj
Melissant J. K. het Jonk; uit Oude Tonge
Mossel; uit Middelharnis P. G. Zoon en A. S.
Noteboom.
Staait der bevolking.
Aantal inwoners op 31 Dec. 1929: 1025 M.,
962 V., totaal 1987.
Geboorten in 1930: 16 M., 18 V., vestiging
in 1930: 28 M„ 38 V., totaal vermeerderd met
44 M. en 56 V.
Overleden in 1930; 6 M„ 8 V., vertrokken in
1930: 49 M., 65 V.; totaal verminderd met
55 M„ 73 V.
Alzoo een vermindering van 11 M en 17 V.
Bevolking op 31 Dec, 1930: 1014 M„ 945 V.,
totaal 1959 personen.
Huwelijken 23, levenloos aangegeven 1, geen
echtscheidingen.
Deze week werden van hier vervoerd
600 balen uien, 400 balen peen en 1000 H.L.
aardappelen.
De prijs der eierkolen is alhier 1.65
per H.L.
DIRKSLAND, Staat der bevolking op 31
December 1930.
Bevolking op 31 December 1929: 1308 M.,
1326 V., totaal 2634.
Vermeerderd door: geboorten 24 M., 34 V.,
totaal 58; ves-tiging 62 M., 63 V., totaal 125.
Totale vermeerdering: 86 -M., 97 V., totaal 183.
Verminderd door: overlijden 13 M„ 14 V.,
totaal 27; vertrek 70 M., 102 V., totaal 172.
Totale vermindering: 83 M„ 116 V., totaal 199.
Alzoo een vermeerdering van 3 M. en een
vermindering van 19 V., een vermindering dus
van 16 personen.
Bevolking op 31 December 1930: 1311 M.,
1307 V., totaal 2618.
Aantal huwelijken 17, geen echtscheidingen,
aantal levenloos aangegeven 2.
MELISSANT. Vrijdagavond is aan den For-
tuinweg een vrachtauto beladen met varkens in
brand gevlogen. De varkens wist men bijtijds
te redden, doch van de auto bleef niet veel over.
Door B. en W. zijn 2 perceelen bouwland
aan den Binnenweg voor 1 jaar verhuurd aan
P. Robijn en A. Troost.
HERRINGEN. Bij de vorige week gehouden
schietoefening van den B. V. L. werd het hoogst
aantal punten, n.l. 93, behaald door K. de Jong,
terwijl J. Looij en L. Doornhein ieder 91 punten
behaalden. De overige leden bleven beneden
dit aantal. De oefeningen zullen geduriehde eeni-
gen tijd voor eigen rekening worden voortgezet.
GOEDEREEDE. Door den gemeenteraad i'
tot gemeentearts alhier met ingang van 1 Febr.
benoemd de heer M. Witkamp te Leiden.
De vorige week werden van hier 2200
balen uien vervoerd.
De vorige week werd door de garnalen-
visschers J. v. D. en J. T. nog een getij ge*
visebt, op hoop van vangst. Ze vingen resp.
slechts 6 en 9 kilo.
Maandagavond hield de uiensorteerverëen.
„Goedereede" een algemeene vergadering in de
hc
hi
.(Gouden Le
geschreven h
nieuwe leden
sloten hun,
beid te stelle
aan te meldi
aangename
vragen, werd
-willende wijz
OUDDOR
Zaterdagavoi
kaal van
slecht. Uit
gende aan
Eenige led
dood, andere
vereen, behie
lijksche kern
verzameling
toon gesteld-
werd toen
wezen. De m
voor den d(
geiten in he
werd opgelo:
grond, eigen:
bosühje bij K
in uitstekend:
de donateur
nieuwe jaar
De pennin
en uitgegever
Als bestui
herkozen de
Tot afgevaai
ring te Rotti
H: Tanis.
In -het
36 huwelijke:
dingen plaat,
getal geboort,
De eer
pond, is in
visschers vin
20 kilo per
Per schi
balen uien er
Het mc
van K. Tani,
verklaard.
Loop de
Vestiging
reede, Laurin
Cornelis Piet'
Cornelis Schi
nelia Boelaa
zabeth Krijnt
Vertrokkei
sant, Sophia
Adriaan Hei
Floris Grin'
Krijntje Grin
Splunter nae
naar Puttersh
Kruiningen,
Rotterdam,
Bommel, N
Elizabeth Bo
SOMMELl
tot het sticht!
een dezer ges
des Zondags!
-avond zal 1
houden in dl
Langeweg. li
Driesse faebbl
diensten te 1-1
De catj
die anders cf
houden, zuil
plaats hebbea
deze week rfl
Hedeni
er in de coni
alfaier gelege'
van kleeren
worden doors
lie Jaai
Op Dondt
(Geref.) Jotjj
alhier haar 1
schoolgebouw
De vergadi
van Ps. 27 1
ging in gebel
na een wool
lenden het rl
Dirksland, d|:'
6 vanaf ver J
Na de jaatn
narissen verll
die een inlei!
ning van MJ
van het lid J
III". Na eenl
heropend mei
Na de pauö
van E. v. d
van Paulus, 1
van Zweden!
ling". Ook d;
vorige, met M
Het was rfl
dankte, die fl
hadden med!
119 10, rfl
C. v. d. Bol
Het was
de J.V. kan
dering terugfl
kinderen in fl
laten doopenfl
uur aangifte®
In de I
var. 10 gefl
het Leerstoel
27 heeft 1
Door c
'hier zijn aail
stukken uitgfl
sters en gevS
in staat steil
DEN Bol
beneomd totfl
Herv. Kerk1
benoeming il
OUDE li
gehouden cc|
wen en wee I
Deze - I
worden gehefl
De cal
Donderdag jfl
dingskrans |1
vervaardigen
DIRKSL7 I
O. L. SchcxB
1c Uitbuizer,
De e: I
Ned. Herv. 1
Ds. a w
Weetal bij
I