II if ti I Rechtzaken Kerl j r De Rechtsgrond der Souvereinitiet. Ingezonden Stukken WERKLOOSHEIDSZORG. Plaatselijk Mleaws- middel! "oöltgeI a.s. rfl wij dankbaar, dat president Hoover hem be noemde. Wij wisten, dat hij zijn beginsel ook als Amerikaansch ambassadeur in Nederland niet zou verloochenen. En nu gij dit leest, is zijn lijk al weer in Amerika terug, om hem in de oude kolonie van Ds. van Raalte ter ruste te leggen. Dit was zijn begeerte. De kolonie was hem hef. Daarvan heeft hij zelfs met zijn laatste bezoek, nog maar een paar maanden geleden, getuigd. Ik hoop O een en ander mede te deelen over de ter aarde bestelling, die ik zelf hoop bij te wonen. Natuurlijk denken niet alle Ameri kanen eender over G. J. Diekema. Vele ge leerden zeggen: hij past niet meer in onzen mo dernen tijd, met zijn denken leeft hij nog in de middeleeuwen. En het is juist om dit statement, dat wij hem liefhadden. Wij zijn immers altijd uitgemaakt voor dompers en achteraankomers. Ik hoorde verleden week van een Geref. Chris ten, die voor een examen stond aan onze Staats universiteit. Hij werd bij een van zijn professoren ontboden, die hem mededeelde, dat zijn werk bijzonder goed was en hij beslist niet bevreesd behoefde te zijn voor zijn a,s. examen. Maar in zijn theologische beschouwing was hij ver af. Hij sprak anderen na, die in de middeleeuwen ge leefd hadden. En daar moest hij afkomen. En toen onze broeder den professor antwoordde, dit niet te kunnen, omdat hij met beide voeten stond op den Bijbel als het onfeilbaar Woord Geds, zeide de professor, dat hij dat ook deed, alleen zijn beschouwing was wat anders. Wij verschillen niet zoo veel. Je moet meer het evolutionisme zien in dien Bijbel. De afstand tusschen Adam en God waal zoo groot, dat Adam onder de vijgeboombladeren kroop toen God Hem riep. Bij Abraham was die afstand al niet zoo groot meer, want die waagde het om met God te spreken. En met Christus was die afstand geheel weg. Deze leerde: „het ko ninkrijk Gods is binnen in ulieden". Dit wordt onz'en studenten aan onze Staatsuniversiteiten voorgehouden als Bijbelsche waarheid. Hieruit kunt ge wel afleiden hoe noodig wij ook hier een Vrije Universiteit moeten hebben. Gelukkig dat onze broeder een goed onderlegd Calvinist is, maar wie weet hoevelen van de onzen zijn gewonnen voor deze onbijbelsche en daarom duivelsche leer. Werkelijk, aan het einde van het jaar 1930 past ons soberheid, al is het ook waar, dat een oprecht Christen in alle omstandigheden het oog hemelwaarts kan richten en troost put uit het „Maranatha". Maar het groote werldgebeuren dient ons tot denken aan te spor'en. En als wij op 't bevel van Jezus letten op de teekenen der tijden, die voor elk die leest gemakkelijk op te merken zijn, dan kan men daarin zien, dat vooral in de laatste jaren en na den grooten wereldoorlog het heidendom begint te ontwaken. Vele eeuwen oefenden de groote heidensche vol ken hoegenaamd ge'en invloed uit op den gang der wereldgeschiedenis, „Gog en Magog" telden niet mee. De Christenvolken gaven den toon aan. Zij voerden de groote wereldoorlogen. Zij hadden de wereldheerschappij in handen. Het heidendom scheen met onmacht geslagen. Een handvol soldaten door de volken van Europa uitgezonden, was voldoende om de massa hei densche volken in bedwang te houden, maar hierin begon vooral in de laatste jaren ver andering te komen. Zie op Japan, dat uit zijn slaap ontwaakte. Het moet meegeteld worden en Europa moet met haar rekenen en het wapent zich even sterk als eenig ander land. Wat een oproer onder de groote Aziatische volken Indische en Chineesche nieuwsbladen verhalen ons groote gebeurtenissen dag bij dag. En in- plaats zich in den strijd uit te putten, zooals de Christenlanden gedaan hebben, spanden zij hun krachten. Thans is dat volk sterker dan ooit te voren. Het is reeds en maakt zich meer en meer slagvaardig voor de toekomst. En ook het machtige Engelsch-Indië maakt zich klaar om het Engelsche juk af te werpen. En bovenal het tegenwoordige Rusland. Wat daar gebeurt moet ons allen tot nadenken stem men. Het Bolsjewisme is de gezworen vijand van het Christendom en van alle religie. Het legt er zich stelselmatig op toe om alle gods dienst uit te roeien. En het beperkt zich niet in zijn activiteit tot Rusland alle'en, maar het beeft zijn agenten over geheel de wereld, ook Amerika zit er vol van. En bij de heidensche landen in Azië vindt het een vruchtbaren bodem. Men behoeft waarlijk geen groote verbeeldings kracht te bezitten om in al deze verschijnselen van den tegenwoordigen tijd het begin te zien van de werldheerschappij, die Gog en Magog nog eenmaal zullen uitoefenen. Neen, ik waag mij niet aan profetie, maar de vraagt dringt zich onwillekeurig aan ons op: staan we misschien aan het begin van de in de Op'enbaringen genoemden kleinen tijd van de ontbinding des Satans De Heiland leerde ons, als het aanschijn des hemels droevig rood ver toont, dan weten wij, dat er onweder op komst is. Dat het woord van dienzelfden Heiland dan voor ons niet van toepassing zij: „Het aan schijn des hemels weet gij wel te onderscheiden en kunt gij de teekenen der tijden niet onder scheiden Tot de volgende week. Je AMERIKAANSCHE VRIEND. I f-H VI. Bij voorkeur stellen velen zich het ontstaan van de staatsmacht op de navolgende wijze voor Men begint met een natuurstaat aan te nemen. In dezen natuurstaat zouden de menschen hebben geleefd op zich zelf, aan geen gezag, welk dan ook, onderworpen. De mensch zou in dien staat eigen heer, eigen meester zijn geweest. De m'ensch is echter niet individueel aange legd; hij houdt van gezelligheid; vandaar, dat de behoefte aan samenleving werd gevoeld; men stichtte een maatschappij; men stelde het gezag (de staat) in; men sloot met iemand een verdrag, het maatschappelijk verdrag; die iemand ontleende zijn bevoegdheden aan dit verdrag; hi; werd dus zaakwaarnemer van het volk. Weer anderen verklaren de oprichting van een maatschappij en de instelling van het staats gezag uit de behoefte niet naar gezelligheid, maar naar bescherming van den verdrukte tegen den verdrukker, uit de behoefte het recht te doen heerschen boVeri de macht. Ook deze an deren komen echter ten slotte terecht bij het maatschappelijk verdrag. De verhouding tusschen overheid en onder danen, tusschen regeerder en geregeerden, tus schen staat en maat chappw is dus ééne van pri vaatrechterlijken aard. Precies dus als tusschen twee personen, die tezamen een zaak drijven en wederzijdsche rechten en verplichtingen !in een vennootschapsacte vastleggen. Ja, zelfs geeft dit voorbeeld nog niet de positie van den staat tegenover de onderdanen nauwkeurig weer. Veel meer gelijkenis vertoont deze positie met die van den zaakwaarnemer tegenover zijn princi paal. Die zaakwaarnemer bezit geen eigen be voegdheden. Zijn bevoegdheden ontleent hij aan het feit, dat hij zaakwaarnemer is. Wenscht de principaal, om wat redenen dan ook, een anderen zaakwaarnemer, welnu hij ontslaat den éénen en benoemt een onder. Zoo zou ook de verhouding van staat tot onderdanen zijn. De staat, het staatsgezag zaak waarnemer van het volk. Tot zoolang het volk (de principaal) het belieft. Het volk dus sou- verein. Het volk in het bezit van de machts- volkomenheid. Het volk de machthebber. De staat geen macht uit zich zelf. De rechten van den staat afgeleide rechten. De hier beschreven theorie draagt den naam van „Leer der volkssouvereiniteit". Het is een theorie, die zijn aanhangers bij millioenen telt. Geen wonder. Het is e'en theorie, die den mensch, die van een gezag niet wil weten en die toch moet erkennen, dat geen geordend samenleven zon der gezag volkomen bevredigt. Want immers, nu drukt dat staatsgezag niet meer. In den grond der zaak toch is het staats gezag geen macht boven den mensch. Wanneer de mensch den staat gehoorzaamt, gehoorzaamt hij zichzelf. Tegen de leer der volkssouvereiniteit hebben wij ernstige bezwaren. Hierover in een volgend artikel. Leeuwarden. P. SIBBESMA, KANTONGERECHT TE SOMMELSDIJK. Vervolg verslag strafzitting van Vrijdag 9 Januari 1930. W. L„ 18 j„ veldarbeider te Ooltgensplaat, art. 22a Motor- en Rijwielwet. Eisch 12 of 3 dagen hechtenis. Uitspraak 5 of 2 d. h. J. W„ 32 j„ werkman te Middelharnis, art. 1 Leerplichtwet. Eisch 6 of 2 d. h. Uitspraak 5 of 2 d. h. G. S„ te Middelharnis, art. 4 keuringsverorde ning Middelharnis. Eisch 25 of 5 d. h. Uit- spraak 15 of 5 d. h. D. B., 39 j., koopman te Middelharnis, art. 9 Motor- en Rijwielwet. Eisch 8 of 2 d. h. Uit spraak 8 of 4 d. h. H. B., 55 j., landbouwer te Sommelsdijk, art. 71 Politieverordening Sommelsdijk. Eisch 1 of 1 d. h. Uitspraak 1 of 1 d. h. A. S., 20 j„ boerenknecht te Oude Tonge, artikel 3a Motor- en Rijwielreglement. Eisch 10 of 4 d. h. met toewijzing der civiele vor dering van getuige v. d. M. tot een bedrag van 25. Uitspraak 10 of 5 d. h. met toe wijzing der civiele vordering van getuige J. v. d. M. tot een bedrag van 12. P. van E„ 26 j., werkman te Oude Tonge; J. K., 35 j., werkman te Oude Tonge, art, 23 Jachtwet 1923. Eisch: elk 25 of 5 d. 'h. Uit spraak: elk 20 of 10 d. h. D. v. E., 31 j., landbouwer te Nieuwe Tonge, 'art. 425'2 W. v. S. Eisch 10 of 10 d. h. Uitsoraak 10 of 10 d. h. D. B., 24 j., veldarbeider te Middelharnis, art. 36 Politieverordening Middelharnis. Eisch 3 of 1 d. h. Uitspraak 1 of 1 d. h. P. v. D., 21 jj„ arbeider te Ouddorp, art. 60 Motor- en Rijwielreglement. Eisch 5 of 5 d. h. Uitspraak 5 of 3 d. h. D. S., arbeider te Sommelsdijk, art. 1 Leer plichtwet. Eisch 7 of 2 d. fa. Uitspraak 5 of 3 d. h. G. B., 40 j„ koopman te Maasland, art. 444 W. v. Eisch 10 of 4 d. h. Uitspraak 8 of 4 d. h. E. D., 23 j., koopman te Beverwijk, art. 123 Politieverordening Den Bommel. Eisch 5 of 2 d. h. Uitspraak 5 of 3 d. h. C. v. D., 36 j., veldarbeider te Ouddorp, art. 60 Motor- en Rijwielreglement. Eisch 5 of 3 d. h. C. M., 18 j., dienstbode te Ooltgensplaat, art. 60 Motor- en Rijwielreglement. Eisch 5 of 2 d. fa. Uitspraak 5 of 3 d. h. A. J., 19 j., veldarbeider te Middelharnis, art. 48 Politieverordening Middelharnis, Eisch 3 of 1 d. h. Uitspraak 3 of 1 d. h. J. M„ 51 j., gemeente-ontvanger te Den Bom mel, wegens overtreding van art. 460 W. v. S. bij verstekvonnis van 12 December 1930 ver oordeeld tot 2 of 1 d. h. Eisch wegens niet-verschijning van verdachte vervallen verklaring van het verzet. Uitspraak vervallen verklaring van het verzet. De copie van ingezonden stukken, die niet ge plaatst zijn, wordt niet teruggegeven. Buiten verantwoordelijkheid van Redactie en Uitgevers. De malaise grijnst de wereld aan. De barometer der werkgelegenheid loopt ach teruit; de werkloosheid stijgt en de guurheid van het jaargetijde bezoekt de werklooz'en in feller wordende mate. Het aantal werkloozen ter wereld zal niet ver van de 20 millioen verwijderd zijn; Amerika en Duitschland tellen de werkloozen bij millioenen en in Nederland zal het aantal werkloozen de 100.000 reeds overschreden zijn. Achter deze cijfers ligt een zee van ellende. Daarom behoort de werkloosheidszorg in het brandpunt der belangstelling te staan en daarom is het dringend gewenscht eens stil te staan bij den rechtsgrond der werkloosheidszorg. Hiermede wordt noch het terrein der politiek noch het terrein der godsdienst betreden; hier mede blijft mën uitsluitend op het terrein van het rech t. In de Middeleeuwen kon men aannemen: Hij, die werken wil en werken kan, vindt ook werk. De ontwikkeling der maatschappij en de toe neming der bevolkingen zijn dat standpunt der Middeleeuwen onhoudbaar gaan maken. In het begin der 19de eeuw gaan vooraanstaande ge leerden ter vermindering en opheffing der werk loosheid „recht op arbeid" vragen; zij achten de Gemeenschap verplicht aan die personen, die werken willen, doch geen werk vinden, de ge legenheid tot werken te verschaffen. Later gaat men echter inzien, dat „passend werk voor allen tegen een behoorlijk loon van staatswege gewaarborgd" een niet te vervullen wensch is. Men komt tot het inzicht, dat de Gemeenschap aan de werkloozen e'en van armenzorg duidelijk afgescheiden ondersteuning moet verleenen, dat voor den werklooze een aaspraak op een deugdelijke werkloosheidszorg bestaat, waarbij de van overheidswege te ver strekken ondersteuning van de armenzorg af gescheiden moet zijn. Een dergelijk recht op ondersteuning is o.m. in de Duitsche Rijksgrondwet neergelegd. Behooren wij nu het recht der werkloozen op verschaffing van levensonderhoud te erkennen Onder werkloozen zijn in deze vraag dan niet begrepen de lichamelijk of geestelijk tot werken ongeschikte arbeiders, doch de tot arbeid ge schikte persoden, die door gebrek aan werk gelegenheid geen arbeid kunnen verrichten. Het antwoord op deze vraag zal bevesti gend moeten zijn. Er wordt wel gezegd: „Zorg om de kwade tijden van werkloosheid door te komen is in de eerste plaats taak van den enkeling. Hulp der gemeenschap is daarbij enkel op zijn plaats, wijl de gemeenschap nu eenmaal niemand kan laten omkomen. Dat verbiedt de menschenliefde; hulpverleening is eisch van liefdadigheid. Uit overwegingen van menschlievën'dheid en ook om te voorkomen, dat iemand te diep zinkt en daar door wellicht niet meer in staat zal blijken zich op te richten, kan het aanbeveling verdienen hem uit de publieke kas te steunen. Ons gevoel komt er tegen in opstand, dat iemand geheel te gronde zou gaan, zelfs indien de oorzaak van dien ondergang bij hem zelf ware te zoeken." In deze gedachtengang is Werkloosheidszorg Armenzorg en vernederend. Krachtig is deze gedachtengang bestreden door den jurist Mr. M. G. Levenbach in een weten schappelijk tijdschrift (W.Pr. N. en R. No. 3072 van 10 November 1928), aan wiens beschouwin gen, welke thans nog niets van haar waarde verloren hebben, wij het vorenstaande ont leenden en wiens standpunt wij ook hierna zullen uiteenzetten. Tegenover ziekte, tegenover natuurrampen staan de getroffenen als tegenover een over macht, en ieder mensch voor zich zal daar tegen moeten strijden en tegen de gevolgen maatregelen beramen. Ook de werkloosheid is voor de getroffenen een overmacht. Doch er ds verschil. De gedachte is: Degeen, die door een schade getroffen wordt, ook al is hij zelf daaraan niet schuldig, moet deze schade dragen, tenzij er een ander is, die om redenen van rechtvaardigheid voor die schade geheel of gedeeltelijk jegens hem moet opkomen. Wanneer b.v. de storm een ruit indrukt, zal de eigenaar-bewoner van het betrokken huis de schade van de gebroken ruit moeten dragen; wordt de ruit door baldadige personen gebroken, dan zal de eigenaar-bewoner van hen vergoeding der schade kunnen eischen. Zoo ook bij werkloosheidszorg: De arbeider zal de schade der werkloosheid moeten dragen, tenzij een ander om redenen van rechtvaar digheid voor die schade geheel of gedeeltelijk jegens hem moet opkomen. En de G e m e e n- schap zal dit moeten doen. Hier ligt de rechtsgrond van de aan sprakelijkheid van de Gemeenschap -voor Werkloosheidszorg. Immers de voortbrenging is niet meer zoo, dat ieder voor zich zelf zorgt 'en zorgen kan. Om te kunnen bestaan moet men werkzaam zijn in ons huidige voortbrengingsproces, dat een groot samenhangend geheel is. De arbeidsmarkt is door den bouw der maatschappij aan onregel matigheid onderhevig. Dit heeft tot gevolg, dat tot werken geschikte en naar werk verlangende arbeiders soms als gevolg der ordening der voortbrenging geen werkgelegenheid kunnen krijgen en daardoor ook geen bron van levens onderhoud hebben. De ordening der voortbrenging is er een van de menschheid-als-geheel gewordende men- schengemeenschap moet nu ook de gevolgen dragen en niet de enkeling. Als de werking van de gefaeele voortbrenging meebrengt, dat een gedeelte van de tot werken geschikte en bereid willige leden zoo nu en dan buiten de mogelijk heid worden gestooten aan den kost te komen, is dit niet iets, waar de gemeenschap verder buiten staat. De gemeenschap toch geniet de lusten der voortbrenging; zij kan dan toch de lasten niet maar zoo -van zich afschudden. Werkloosheid is het gevolg van de huidige voortbrenging als geheel; de gemeenschap, die door deze voortbrengingswijze bestaat, draagt ook voor de schadelijke gevolgen aansprakelijk heid. Het is een eisch van rechtvaardigheid, dat, waar het recht deze voortbrengingsordening handhaaft, ook de werkloosheidszorg wordt ge organiseerd. De enkeling, die door werkloosheid van de mogelijkheid van het verwerven van levens onderhoud ontbloot is, heeft daarom jegens de geme'enschap een recht op hulp; het is de plicht van de gemeenschap de gevolgen van den kwaden kant vdn de gehandhaafde wijze van voortbrenging ook te bestrijden, de werkloos heidszorg ter hand te nemen. Bij de organisatie van de werkloosheidszorg behoeven dan nog niet alle middelen door de overheid verschaft te worden. Maar wel moet voor den werklooze een aanspraak op een deug delijke overheidszorg bestaan, waarbij als „sluit stuk" een van de armenzorg afgescheiden onder steuning van overheidswege kan gedacht worden. Als beginsel is dus te aanvaarden: Aanspra kelijkheid van de gemeenschap voor organisatie van maatregelen tegen werkloosheid en de ge volgen daarvan. Dit sluit geenszins uit: Werk loosheidsverzekering met premiebetaling ook van de verzekerde arbeidersongelijke uit- keering voor min of meer normale werkloosheid en tegen de gevolgen van bijzondere crisiswerk loosheid. Maar bij falen van de voorzorgsorganisatie blijft een aanspraak van den werklooze op rechtstreekschen, van armenzorg onderscheiden steun voor levensonderhoud gerechtvaardigd. De beschouwingen van Mr. Levenbach, welke in het kort hierboven weergegeven zijn, ver dienen de volle aandacht van al diegenen, die geroepen zijn te beslissen over het lot der werk loozen en van al diegenen, die een open oog hebben voor het werkloosheids-probleem, waar mede 1931 zoo zwaar belast is. Dat de juridische verdediging van een recht op van armenzorg onderscheiden werkloozen- steun niet alleen aandacht, doch ook volledige instemming moge vinden. M. M. SCHUT. Sommelsdijk, 10 Januari 1931. Het is niet juist dat het terrein van het Recht buiten politiek en Godsdienst staat. Er is ge'en enkel levensterrein waar God niet zijn ordinantiën stelt. De geachte inzender doet het dan ook wel voorkomen alsof hij een volkomen neutrale gedachte ontwikkelt, maar zijn be schouwing omtrent den rechtsgrond der werk- loozenzorg is zuiver socialistisch. Hij geeft zuiver socialistische gedacht de bestaande voortbrengingsordening de schuld der werkloosheid, alsof het euvel der werkloos heid inhaerent is aan het bestaande productie proces. Weinig economen, die niet door een socia- listischen bril kijken, zullen hem dat toegeven. De oorzaken der crises en der werkloosheid zijn velen, en liggen niet uitsluitend voor rekening onzer „voortbrengingsordening." Over dien „rechtsgrond" valt dus nog wel wat te zeggen. Nu zouden we overigens een heel eind met den geachten schrijver kunnen meegaan indien we maar niet hadden te vreezen dat hij onder „gemeenschap" nog wat anders bedoelt dan wij er onder verstaan. Wanneer men van socia listische zijde over de „gemeenschap" spreekt, dan denkt men tegelijk aan de overheid als vertegenwoordiger dier gemeenschap. En die beschouwing is in strijd met het Antirev. Staatsrecht. In die socialistische lijn gedacht, wordt de bedoeling van den inzender wel heel duidelijk. Hij wil dan eigenlijk zeggen dat de overheid door usurpatie van het productieproces werk loosheid zou kunnen opheffen en dus is zij wegens haar passieve houding voor dit maat schappelijk euvel aansprakelijk, en hier hebt ge dan den rechtsgrond voor de werkloozenzorg door de Overheid. Maar zoo staat de zaak volgens A.R. Staats recht niet. Als de geachte inzender de „ge meenschap" zonder de socialistische bijge- dachte bedoelt, dan zouden we zooals we zel den een heel eind met hem meegaan. Maar de overheid is bij ons nog iets anders dan de emanatie der gemeenschap. De Overheid is niet aansprakelijk voor dit maatschappelijk euvel Ook het Russische communisme bleef tot heden ingebreke dit bewijs te leveren, eVenals de so cialistische experimenten in landen, waar zij hun invloed in de regeeringspraktijk kunnen doen gelden. Wel is er natuurlijk eenig verband aan te wijzen tusschen bepaalde politieke maatre gelen en den omvang der werkloosheid, (arbeids wetgeving, handelspolitiek enz.) maar het gaat niet aan de Overheid aansprakelijk te stellen voor het bestaan der werkloosheid, dat is een expansie der Ovenheidsroeping die in strijd is met het A. R. recht. Wie dus naar socialistisch beginsel de Over heidskassen maar wil aanspreken voor werkloo zenzorg, aanvaardt een rechtsbeginsel dat wel terdege een politieke en godsdienstige inslag heeft. We komen hier op het terrein der souvereini- teit in eigen kring. Wij erkennen geen schier almachtige overheidszorg wier bemoeienissen tot alles en allen uitgaat. De praktische toepas sing van dit heillooze beginsel zou de dood voor het maatschappelijk leven beteekenen. Veel is hier over te zeggen, maar we volstaan met het aanstippen van dit vraagstuk. Dat neemt niet weg, dat we de werkloozen zorg zeer zeker beschouwen als te hooren tot de taak der gemeenschap. Maar dan de ge meenschap A.R. gedacht. En we willen zelfs zoo ver gaan, dat we het volstrekt lijdelijk toezien der Overheid ten op zichte van den nood der werkloozen in strijd achten met het A.-R. recht. Maar direct tee kenen we hierbij aanle. dat 'het niet in het algemeen, in absoluten zin, tot de roeping van de Overheid behoort, zich met de verzorging der werkloozen te belasten, en 2e. dat de overheidsplicht, om zich het lot der werkloozen aan te trekken naar A. R. be ginsel, niet zijn grondslag vindt in de opvatting, die de socialistischen (hierboven omschreven) kring aanvaard wordt. De gemeenschap heeft deze taak, d. w.z. eigen initiatief uit de vrije gemeenschap op komend, niet op rechtsgrond als de geachte in eender ontwikkelt, maar louter op grond der solidariteitsgedachte. Naar scheppingsor dinantie ben ik wel terdege mijner broeders hoe der, heb ik mede zijn last te dragen, zijn pijn te voelen. En die gemeenschap heeft verschillende midde len. Allereerst al de organisatie die arbeiders met eigen hulp in werklooze dagen. Dat is een zede lijke roeping, helaas door onze landarbeiders nog maar al te weinig verstaan. Werkloosheids verzekering, is een machtig middel. Dan hebben de patroons hun roeping te verstaan, zoowel in het groot- als in het kleinbedrijf. Dan is er de productieve werkverschaffing, door overheid en particuliere ondernemingen (desnoods met sub sidie uit overheidskassen). En voorts zijn er de instellingen van liefdadigheid en barmhartigheid, die ook op dit terrein een dure roeping hebben. De geachte inzender noemt dat „vernederend" maar dat komt al weer door de socialistische visie die hij heeft op armenzorg. Er is hier van vernedering geen sprake, als men maar ver staat het karakter van armenzorg. We zou den daar nog wel meer over kunnen zeggen, misschien doen we dat een anderen keer wel eens. Alleen willen we opmerken, dat als mën van socialistische zijde armenzorg „vernederend" acht, men beleedigt al die menschen, die wegens lichamelijke en zielsgebreken op armenzorg zijn aangewezen. Begrijpt de inzender niet de harde consequentie van zijn bittere veroordeeling van armenzorg RED. SOMMELSDIJK. L.l. Maandagmiddag ont stond in de cementloods van de Maatschappij Wegenbouw Utrecht, aan de Kaai alhier, een begin van -brand, vermoedelijk doordat een bran dende lucifer ongemerkt werd neergeworpen en deze poetskatoen en andere aldaar -liggende brandbare voorwerpen deed vlamvatten. Door dat spoedig velen aan de blussching deelnamen werd het vuur gebluscht door middel van zand en een schuimblusscher, Naar men verneemt hebben zes straat makers -het werk bij de uitvoering van den Provincialen, weg Sommelsdijk-Dirksland neer gelegd wegens loonsgeschil. Het laatste in deze gemeente voorkomende geval van de besmettelijke veeziekte mond- en klauwzeer is geweken verklaard. Onze vroegere dorpsgenoot de heer A. C. Breur te Rotterdam, slaagde dezer dagen te Utrecht voor het vakexamen van Conducteur en te 's-Gravenhage voor het vakexamen van assistent bij den postdiënst. L.l'. Maandag stonden bij den Correspon dent der arbeidsbemiddeling dezer gemeente 19 werklooze landarbeiders ingeschreven. Voor deze -gemeente behooren voor de lichting 1932 in deze maand 41 jongelingen voor den dienstplicht te worden ingeschreven. Rectificatie. In ons blad van 1.1. Zaterdag stond in den staat van bevolking dezer -gemeënte over 1930 abusievelijk vermeld, dat in dat jaar slechts 1 huwelijk is voltrokken. Dit moet zijn 27. MIDDELHARNIS. Voor de betrekking van gemeente-opzichter hebben zich 12 sollicitanten aangemeld. Door 5 leden van den Raad, n.l. de heeren Joh. Struijk, J. v. d. Meide, J. A. Slis, Koese en J. Vroegindeweij Wz. is een spoedige ge meenteraadsvergadering aangevraagd, welke be trekking heeft op de rioleering, Bij den correspondent der Arbeidsbemid deling hebben zich als werkloos doen inschrijven 59 arbeiders, 2 letterzetters (tevens boekdruk ker), 2 timmerlieden, 3 metselaars, 3 visschers, 1 schilder, 1 bankwerker, 2 transportarbeiders. Totaal 73 personen. De werkloozen, cmveschillig tot welk vak zij behooren, worden in hun eigen belang aange raden zich geregeld bij den Correspondent der Arbeidsbemiddeling op te geVen. De vorige week zijn van -hier per scheeps gelegenheid verzonden 9000 balen uien, 2000 H.L. aardappelen en 500 balen koepeen. Van J. van Groningen Sz. zijn van Zater dag -op Zondag twee reuz'enkonijnen gestolen uit een faok, staande aan den Steenenweg. DEN BOMMEL. Vervoerd750 H.L. aard appelen, 400 H.L. uien en 150 H.L. peen. De dienstplichtigen W. Ras en J. Kamer ling der lichting 1930 behoorende tot het 14e reg. Infanterie zullen op 23 Maart a.s. voor eerste oefening onder de wapenen moeten ko men, terwijl de dienstplichtigen L. Fokker, V/~ A. Polak en J. van Wijk op 20 April as' voor herhalingsoefeningen onder de wapenen moeten komen. Bij den correspondent der arbeidsbemidde ling staan 37 werkzoekenden ingeschreven. Dezer dagen wilde P. S. alhier een Ford met behulp van een slinger op gang brengen De motor sloeg echter terug, met het gevolg, dat de knaap zijn arm op 2 plaatsen brak. Aan J. van Rijen alhier, is door B. en W vergunning verleend tot het opslaan van een hoveelheid olie en benzine. -Loop der -bevolking was over het afgeloo pen jaar als volgt: Op 1 Januari 1930 1938 inwoners. Geboren 50, overleden 14, vertrokken 171 en ingekomen 99 personen, zoodat de be volking op 31 December 1930 bedroeg 1902 zie len. Alzoo een achteruitgang van 36 personen. OOLTGENSPLAAT. Openbare vergadering van den Raad dezer gemeente op Woensdaq 14 Januari ten 2.30 uur. Agenda: 1. Ingekomen stukken. 2 Voorstel B. en W. subsidie ver betering veren. 3. Af- en overschrijving 1930, 4 Vaststelling pensioensgrondslag weger C. R Metaal. 5. Voorstel B. en W. aanschaffing schuimbrand'bluschapparaat. 6. Voorstel ver laging salaris weger fairbank in de kom der ge meente. Bij de gehouden -telling bleken in de ge meente nog aanwezig te zijn 16940 H.L. aardap pelen. Vorige week zijn verscheept 165230 kilo uien, 42476 kilo peen, 27780 kilo aardappelen en 6430 kilo poters. Bevolking op 31 Dec. 1929 1661 m. en 1601 vr. totaal 3262. Geboren 45 m. en 48 vr. ingekomen 41 mannen en 52 vrouwen vermeer derd alzoo door 86 m. en 100 vrouwen. Vermin derd door sterfte 11 m. en 12 vr., vertrokken 90 m. en 108 vr. alzoo totaal 101 m. en 120 vr Bevolking op 31 Dec. 1930 1646 m. en 1581 vr., totaal 3227. Bevolking dus verminderd met 15 m. en 20 vr. totaal 35. Aantal huwelijken 19. Aantal levenloos aan gegeven 1. Geen echtscheidingen. OUDE TONGE. C. Roukema heeft zijn mo torschip „De Courier ondershands verkocht aan H. van den Ouden Az. alhier. Het sleepschip „Serarvon" geladen met graan en bestemd naar Antwerpen is onder deze gemeente op een zandplaat geloopen en gebro ken. Met behulp van een bok van Van der Taks bergingsbedrijf en een ploeg werkvolk van hier is het naar Din-telsas gesleept. Vrijdag j.l. is -de auto van de Gebr. de V. geladen met varkens door onbekende oorzaak totaal afgebrand. De varkens bleven ongedeerd en de auto brandde geheel af. Verzekering dekt de schade. Het dochtertje van M. K. werd zoodanig door G. v. E. tegen den grond geworpen, dat geneeskundige hulp noodzakelijk was, terwijl J. de L. zoodanig met zijn hand tusschen twee tramwagens geraakte, dat hij zijn werk moe%P staken en medische hulp moest worden ingdÜ?t roepen. Loop der bevolking over het jaar 1930: Bevolking op 1 Jan. 1930 1588 m. en 1574 vr. totaal 3162, vermeerderd door geboorte 40 m. en 39 vr., totaal 69. Door van elders ingekomen 1 m. en 2 vrouwen totaal 3. Gevestigd 36 m en 34 vr. totaal 70. Verminderd door overlijden 17 m. en 11 vrouwen totaal 28, Vertrokken 59 in. en 89 vr. totaal 148. Bevolking op 31 Dec. 1930 1589 m. en 1539 vr. totaal 3128. Levenloos aangegeven 2 m. en 1 vr. totaal 3. Gesloten huwelijken 20. NIEUWE TONGE. Voor de lichting 1932 der mili-tie zijn alhier op Donderdag 8 Januari 21 jongelieden ingeschreven. Loop der bevolking over Dec. 1930. Ver-trokken: naar Rotterdam P. A. Tieleman en L. Verolme naar Rotterdam, naar Dinteloord C. J. van '-t Hof; naar 'sGravenhage J. C. van Zielst; naar Middelharnis A. S. Noteboom; naar Stad aan t Haringvliet C. Camphens; naar Hoedekenskerke C. J. Louws. Gevestigd: uit Rotterdam P. Holleman, Abr. v. d. Broek, A. Kievit geb. Holder en D. Fels- bourg; uit Hoedekenskerke C. J. Louws; uitj Melissant J. K. het Jonk; uit Oude Tonge Mossel; uit Middelharnis P. G. Zoon en A. S. Noteboom. Staait der bevolking. Aantal inwoners op 31 Dec. 1929: 1025 M., 962 V., totaal 1987. Geboorten in 1930: 16 M., 18 V., vestiging in 1930: 28 M„ 38 V., totaal vermeerderd met 44 M. en 56 V. Overleden in 1930; 6 M„ 8 V., vertrokken in 1930: 49 M., 65 V.; totaal verminderd met 55 M„ 73 V. Alzoo een vermindering van 11 M en 17 V. Bevolking op 31 Dec, 1930: 1014 M„ 945 V., totaal 1959 personen. Huwelijken 23, levenloos aangegeven 1, geen echtscheidingen. Deze week werden van hier vervoerd 600 balen uien, 400 balen peen en 1000 H.L. aardappelen. De prijs der eierkolen is alhier 1.65 per H.L. DIRKSLAND, Staat der bevolking op 31 December 1930. Bevolking op 31 December 1929: 1308 M., 1326 V., totaal 2634. Vermeerderd door: geboorten 24 M., 34 V., totaal 58; ves-tiging 62 M., 63 V., totaal 125. Totale vermeerdering: 86 -M., 97 V., totaal 183. Verminderd door: overlijden 13 M„ 14 V., totaal 27; vertrek 70 M., 102 V., totaal 172. Totale vermindering: 83 M„ 116 V., totaal 199. Alzoo een vermeerdering van 3 M. en een vermindering van 19 V., een vermindering dus van 16 personen. Bevolking op 31 December 1930: 1311 M., 1307 V., totaal 2618. Aantal huwelijken 17, geen echtscheidingen, aantal levenloos aangegeven 2. MELISSANT. Vrijdagavond is aan den For- tuinweg een vrachtauto beladen met varkens in brand gevlogen. De varkens wist men bijtijds te redden, doch van de auto bleef niet veel over. Door B. en W. zijn 2 perceelen bouwland aan den Binnenweg voor 1 jaar verhuurd aan P. Robijn en A. Troost. HERRINGEN. Bij de vorige week gehouden schietoefening van den B. V. L. werd het hoogst aantal punten, n.l. 93, behaald door K. de Jong, terwijl J. Looij en L. Doornhein ieder 91 punten behaalden. De overige leden bleven beneden dit aantal. De oefeningen zullen geduriehde eeni- gen tijd voor eigen rekening worden voortgezet. GOEDEREEDE. Door den gemeenteraad i' tot gemeentearts alhier met ingang van 1 Febr. benoemd de heer M. Witkamp te Leiden. De vorige week werden van hier 2200 balen uien vervoerd. De vorige week werd door de garnalen- visschers J. v. D. en J. T. nog een getij ge* visebt, op hoop van vangst. Ze vingen resp. slechts 6 en 9 kilo. Maandagavond hield de uiensorteerverëen. „Goedereede" een algemeene vergadering in de hc hi .(Gouden Le geschreven h nieuwe leden sloten hun, beid te stelle aan te meldi aangename vragen, werd -willende wijz OUDDOR Zaterdagavoi kaal van slecht. Uit gende aan Eenige led dood, andere vereen, behie lijksche kern verzameling toon gesteld- werd toen wezen. De m voor den d( geiten in he werd opgelo: grond, eigen: bosühje bij K in uitstekend: de donateur nieuwe jaar De pennin en uitgegever Als bestui herkozen de Tot afgevaai ring te Rotti H: Tanis. In -het 36 huwelijke: dingen plaat, getal geboort, De eer pond, is in visschers vin 20 kilo per Per schi balen uien er Het mc van K. Tani, verklaard. Loop de Vestiging reede, Laurin Cornelis Piet' Cornelis Schi nelia Boelaa zabeth Krijnt Vertrokkei sant, Sophia Adriaan Hei Floris Grin' Krijntje Grin Splunter nae naar Puttersh Kruiningen, Rotterdam, Bommel, N Elizabeth Bo SOMMELl tot het sticht! een dezer ges des Zondags! -avond zal 1 houden in dl Langeweg. li Driesse faebbl diensten te 1-1 De catj die anders cf houden, zuil plaats hebbea deze week rfl Hedeni er in de coni alfaier gelege' van kleeren worden doors lie Jaai Op Dondt (Geref.) Jotjj alhier haar 1 schoolgebouw De vergadi van Ps. 27 1 ging in gebel na een wool lenden het rl Dirksland, d|:' 6 vanaf ver J Na de jaatn narissen verll die een inlei! ning van MJ van het lid J III". Na eenl heropend mei Na de pauö van E. v. d van Paulus, 1 van Zweden! ling". Ook d; vorige, met M Het was rfl dankte, die fl hadden med! 119 10, rfl C. v. d. Bol Het was de J.V. kan dering terugfl kinderen in fl laten doopenfl uur aangifte® In de I var. 10 gefl het Leerstoel 27 heeft 1 Door c 'hier zijn aail stukken uitgfl sters en gevS in staat steil DEN Bol beneomd totfl Herv. Kerk1 benoeming il OUDE li gehouden cc| wen en wee I Deze - I worden gehefl De cal Donderdag jfl dingskrans |1 vervaardigen DIRKSL7 I O. L. SchcxB 1c Uitbuizer, De e: I Ned. Herv. 1 Ds. a w Weetal bij I

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1931 | | pagina 2