Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden.
IN HOC SIGNO VINCES
FEUILLETON
No. 3711
WOENSDAG 14 JANUARI 1931
45ste JAARGANG
f Winterhanden^
Kloosterbalsem
Fa. W. 3BOEKH0VEM A ZONEN
„Geen goud
zoo goed*'
Brieven uit Amerika.
KLATERGOUD
Deze Courant versch|nt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f I.™ b% vooruitbetaling.
BUITENLAND vooruitbetaling f 8.50 per Jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEEFSTER
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADYERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DSENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing,
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die x| beslaan.
Adverientiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur
411e stukken voor de Redactie bestemd, Ad vertentiën en verdere Administratie, franco toe te aeenden aan de Uitgevers
HET WOORD AAN DE GEMEENTE
BESTUREN.
In ons jj.i. Vrijdagnummer hebben we een
verslag opgenomen van de vergadering, die op
initiatief van Ged. Staten te Minddelharnis is
gehouden in verband met de verbeteringen der
uitwegen van Flakkee.
Zooals men ziet bevindt Flakkee zich in
zeer gunstige conditie. Ook Dr. van Gelder wees
■;u een ingezonden stuk in ons blad hier reeds
op. Zelfs al werd er geen enkele veerverbetering
aangebracht, dan zou alléén om het groote voor
deel der tariefsverlaging het reeds gewenscht
zijn op het voorstel in te gaan en zich te ver
binden 153-2 ceit per inwoner bij te dragen.
Oude Tonge gaf reeds het goede voorbeeld.
Binnenkort zullen de andere gemeenteraden te
beslissen hebben. We vertrouwen, dat geheel
Flakkee spoedig en eensgezind dit voorstel zal
aanvaard hebben.
In de a.s. voorjaarszitting der Prov. Staten
kan dan de definitieve beslissing vallen
=s*
FARIZEEERS.
Het is een scherpe veroordeeling, maar vol
komen waar, welk de „Avondpost" (lib.) geeft
over de S.D.A.P.'sche praktijk
Het blad schrijft
De vermaarde heer Duijs, die al een halven
menschenleeftijd non-activiteits-traotement van
de Rijksverzekeringsbank in de wacht sleept,
die een geweldig kampioen is voor de open
bare school, maar zijn eigen kroost naar de
bijzondere (standen)-school stuurt, heeft de
afdeeling Leiden van z'n partij weer eens ge
lukkig gemaakt met een van z'n hoogstaande
redevoeringen. En daarin had hij het ook over
de „farizee-ërs-bende", die wèl Kerstmis viert,
maar tegelijk de bewapening in stand houdt.
Farizee-ërs
Een paar dagen later verklaarde de leider
der Belgische socialisten Emile van der Velde
zich weer uit drukkelijk tegen eenzijdige ont
wapening en vóór het handhaven van een
weermacht, zoolang de ontwapening niet in
ternationaal mogelijk is.
Farizee-ërs.
In Engeland handhaaft het socialistische ka
binet een der sterkste vloten van de wereld,
laat nieuwe kruisers bouwen, en viert een
godsdienstig Kerstfeest.
Farizee-ërs
In Duitschland denkt de sterke socialistische
partij er geen oogenblik aan, om den eisch
van eenzijdige ontwapening te stellen.
Farizee-ërs
Zoo zouden wij immers kunnen doorgaan
Maar aan zulke dingen denkt de heer Jan
Duys niet, wanneer hij zijn tegenstanders in
het eigen land, maar daarmee tegelijk de so
cialisten in den vreemde, voor farizee-ërs uit
scheldt. Het is een fijn soort politiek
Ja, die vergelijking tusschen de Nederlandsche
en de buitenlandsche socialisten is altijd leer
zaam
Zoo ook wat pas in Engeland weer ge
beurde.
Daar werden n.b. verschillende leiders van
roode vereenigingengeridderd
Een „Koninklijke" onderscheiding kregen ze
en geen onbeduidende ook. Sexton en Young,
bekende socialistische figuren in Engeland, wer
den tot „Knight" verheven oftewel in den
„adelstand" opgenomen.
En in België loopt het nakroost van Karl
Marx ook al met Koninklijke lintjes in het
knoopsgat.
En als 31 Augustus gepasseerd is staan in
„Het Volk" en de „Voorwaarts" schimp- en
spotartikelen over de „lintjesregen".
„Wie het kostelijks zwijgt", enz.1
WEL VERDIEND.
De bekende figuur uit Rotterdam, de heer
J. Schouten, ons Anti-Rev. Kamerlid, deelde
aan het bestuur der Centrale A.R. Kiesvere'en.
te Rotterdam mede, dat hij zich wegens drukke
werkzaamheden niet meer beschikbaar zal stellen
voor een candidatuur bij de raadsverkiezingen
in dit jaar.
We kunnen ons begrijpen, dat dit voor de
Rotterdamsche broeders een groote teleurstel
ling is, hij de primus inter paris, de eerste, de
lijstaanvoerder, de populaire figuur in de Maas-
"stad 1
Maar die wat breeder ziet, kan dit besluit
van den heer Schouten niet anders dan toe
juichen. Een figuur als hij behoort ons geheele
Nederlandsche A.-R. volk toe.
Het vraagstuk der cumulatie van functiën en
ambten is in meer dan één partij urgent. Het
verheugt ons, dat de heer Schouten voor zich
dezen knoop aldus heeft doorgehakt
We hebben hem dringend noodig, zoowel
voor onze provinciale- als landspolitiek.
Een welverdiend getuigschrift reikt de N.
Rott. Courant aan den' heer Schouten uit.
Het blad schrijft
„Dit is een groot verlies voor den raad,
waar de heer Schouten een van de belang
rijkste figuren was: bekwaam, degelijk en
militant tegelijk. Hiervan getuigde nog de be
handeling van de laatste begrooting, welke hij
tot in haar schuilhoeken had ontleed. Een
van de weinige sprekers was hij, naar wie
men altijd moest hooren. En ook gaarne
hoorde. Weemoedig stemt het verschieten van
deze ster aan het toch al niet zoo buitenge
woon flonkerende firmament van onzen raad.
Wij zien hem nog in 1915 in het oude
stadhuis voor het eerst zijn plaats in den
raad innemen en daarmede zijn politieke loop
baan aanvangen. Bijzonder snel verwierf hij
zich onder zijn collega's gezag. De vroegere
tuinmansjongen, die tot zijn 19e jaar werk
zaam was geweest in een bloemisterij, maar in
1908, op 25-jarigen leeftijd, de akte middel
baar onderwijs boekhouden had behaald, werd
in 1918 ook in de Tweede Kamer gekozen,
kreeg voorts zitting in de provinciale staten,
werd leider van zijn raadsfractie en ten slotte
wethouder van financiën. In de geschiedenis
van onze gemeentepolitiek vindt men op alle,
aan belangrijke gebeurtenissen gewijde blad
zijden zijn naam. Nu de metalen stem van
Schouten niet meer aan den Coolsingel zal
klinken, staat de Anti-Revolutionaire Partij
voor een zware taak, de door hem open
gelaten plaats weer dusdanig te bezetten, dat
de invloed voor haar raadsfractie niet zal
lijden."
Dr. COLIJN OVER DE CRISIS.
Onze partijleider heeft in het Noorden des
lands voor ons Anti-Rev. volk enkele rede
voeringen gehouden, die zooals altijd
waard zijn door ons geheele volk gehoord te
worden.
Van zeer veel belang is wat Dr. Colijn zei
over de crisis.
We laten dat onderdeel uit zijn redevoering
hier volgen
Als spr. over de omstandigheden gaat spreken,
die 1930 hebben gekenmerkt, dan denkt spr. in
de allereerste plaats aan de zorgvolle econo
mische omstandigheden, aan de zorg voor het
dagelijksch brood, die hoe langer zoo meer en
in steeds breeder kringen de zorg van eiken dag
gaat uitmaken. Als men daarop let, naast die
andere verschijnselen, kan gezegd worden, dat
1930 wegstierf in onzekerheid en verwarring.
En als we aan den ingang van 1931 met den
Piofeet van den ouden dag vragen: Wachter,
wat is er van den nacht? Hoe ver is die nacht
reeds gevorderd? dan moet ons antwoord ook
luiden: de morgen is gekomen en het is nog
nacht. Er is zelfs nog geen begin van de
schemering te ontwaren, die hopen doet dat de
onzekerheid en de verwarring zullen optrekken,
en dat geldt niet alleen voor het economische,
maar evenzeer voor het geestelijke en politieke
leven. Misschien gevoelen we het het sterkst op
het economisch terrein, omdat we daarmee eiken
dag, van den vroegen morgen tot den laten
avond, in aanraking komen. De Spreukendichter
wist dat ook, toen hij bad, dat hij niet zou
worden gezegend met rijkdom en behoed zou
worden voor armoede, om alleen het brood zijns
bescheiden deels te mogen ontvangen. De zorgen
van het dagelijksch brood, als ze nijpen dag in
dag uit, kunnen wel tot God voeren en ze doen
dat scans ook, maar vaker voeren ze van God
af. Ook daaraan moeten we, omdat we anti
revolutionair zijn, aandacht schenken. Spr. zelf
heeft dat reeds jaren gedaan. Wat nu over ons
gekomen is en wat nu iedereen begint in te zien,
mag spr. zeggen voorzien te hebben in de jaéen
1923-'24, toen hem het beheer van het depar
tement van financiën was toevertrouwd. Spr.'s
geheele beleid stond toen in het teeken van de
verwachting dat gebeuren zou wat nu is in
getreden. Want deze crisis, waarvoor we staan,
is geen nieuwe crisis, maar een voortzetting
van de crisis, die reeds in 1922 aangevangen is,
alleen enkele jaren door opbloei en opleving
onderbroken. Wat in 1922 begonnen is, is nu
ir zijn eindperiode: de ineenstorting van het
wrakke getimmerte, opgezet in de na-oorlogs-
jar'en.
Het verstoorde evenwicht.
Er was in de eerste jaren na den oorlog een
bijna onverzadigbare honger naar goederen. De
heele wereld was kaal gegeten. Alle voorraden
waren opgebruikt. De industrie van alle landen
was er opgericht geweest vernielende oorlogs
wapenen te maken. Na den oorlog kwam weer
de begeerte naar goederen en het productie
apparaat werd dermate in werking gezet, dat
men boven het normale gebruik uitgekomen is,
waardoor de gaten al spoedig gestopt waken.
Het gevolg is geweest, dat er thans aan levens
middelen en grondstoffen 25 pet. meer wordt
geproduceerd dan in het laatste aan den oorlog
voorafgaande jaar, terwijl de bevolking sedert
dien tijd slechts met 10 pet. is toegenomen. Dat
is de eerste oorzaak van de verstoring van het
evenwicht tusschen voortbrenging en verbruik.
De tweede oorzaak ligt hierin, dat ook het
normale verbruik van de wereld afgenomen is.
behoeft niet bang te zijn, ook win
ters Uw handen te laten zien, want
winterhanden zijn te voorkomen. Akker'*
Kloosterbalsem verzacht, herstelt en
voorkomt erger. Neem, zoodra zich de
eerste verschijnselen voordoen, Akkec'a
zaak noemde spr. ten slotte het tribuut dat
door Europa opgebracht moet worden aan Ame
rika, als gevolg van de internationale schuld
regeling.
Spr. heeft al die oorzaken opgesomd, opdat
het duidelijk zij, dat we hier niet te doen hebben
met een nationaal probleem, maar met factoren,
die een crisis in de gansche wereld in het leven
hebben geroepen, en om het bewustzijn bij te
brengen, dat internationale crises niet door
nationale middelen geheel kunnen worden ver
holpen.
Lanbouwers, die vol kritiek zijn op het beleid
onzer regeering, mogen hier wel eens ernstig
nota van nemen.
Er zijn in verschillende deelen der wereld be
volkingsgroepen, die als verbruikers bijna niet
meer meetellen. In Centraal en Zuid-Oost Eu
ropa, waar mén uitsluitend aangewezen is op
den akkerbouw, is de opbrengst der producten
dermate gedaald, dat hun koopkracht verloren
gegaan is. Ook Rusland kan als verbruiker van
goederen niet meer worden meegeteld.
De derde oorzaak ligt in de toestand in een
groot deel van Azië, waar onlusten de koop
kracht der bevolking ten zeerste hebben doen
afnemen.
Azië, Rusland en Centraal Europa vertegen
woordigen de helft van de bevolking der aarde,
waarvan het verbruiksvermogen veel lager is
dan 't voor den oorlog was.
Spr. noemde als vierde oorzaak van grooten
invloed op de consumptie de daling van dén zil-
verprijs in een groot deel van Azië; als 5e de
gebrekkige circulatie van het goud en 6e de
verminderde emigratie uit Europa. Voor den
oorlog vertrokken er gemiddeld uit Europa per
jaar 1.300.000 menschen. Dat getal is thans
afgenomen tot 600.000, zoodat er dus ieder jaar
700.000 meer blijven. Dit geschiedt thans reeds
10 jaar, wat z'n invloed doet gelden op de
werkloosheid en daardoor weer op de koop
kracht der massa. Als zevende en laatste oor-
Beste Vriend I
Het is Kerstfeest, als ik mij neerzet om mijn
laatsten brief voor de „Maas- en Scheldebode"
in dit jaar te schrijven.
Heerlijke tijd vooi; een Christen
Toen ik van morgen onder de bediening van
het Woord de behandeling volgde van het
„eere zij God in de hoogste Hemelen, vrede op
aarde, in de menschen een welbehagen", dacht
ik aan het gebed van onzen Heiland, waarin
hij den Vader dankt, dat hij dit voor de wijzen
en verstandigen verborgen en het den kinder-
kens geopenbaard heeft. Het welbehagen Gods
in den mensch is een mysterie, maar het geloof
zegt er amen op.
Over de radio klinkt het door onze woning:
„geen plaats voor Hem in de herberg". Is dat
zoo'n wonder Niemand zag in dat kindeke de
„vleeschwording des Woords". Veel erger is
het, dat waar het Nieuwe Testament breedvoerig
ons mededeelt wie Hij was en ooggetuigen het
ons verzekeren en de Heilige Geest nimmer
moede wordt van Hem te getuigen, veel erger,
zegt de radio-prediker, is het, dat er n u geen
plaats voor Hem is, geen plaats zelfs niet meer
in den stal, geen plaats in het gezin, geen plaats
in de wetenschap en zelfs bij velen geen plaats
meer in de kerk. Ik weet niet tot welke kerk de
prediker behoort, maar zijn praktische predikatie
was een waarschuwend woord, wat door elk
Christen wel met instemming aangehoord kon
worden.
Dit is dan de laatste brief in 1930. En als
gij hem leest, dan tellen we reeds 1931. Ik kan
het mij haast niet voorstellen, dat het een jaar
geleden is, dat ik U een oudejaarsbrief schreef.
En wat is er in dat kort tijdsbestek veel ge
beurd. Een Amerikaansch geleerde schreef on
langs, dat het hem dagelijksche studie nam, niet
om 'het verleden, maar het .reden bij te houden.
De eene ingrijpende gebeurtenis volgt de andere
op. En daarom is het, dat wij zoo snel leven.
Er gebeurt nu meer in een jaar dan vroeger
in tien.
Het treurig bericht van onzen Amerikaanschen
consul ten uwent gewerd ons 40 minuten, nadat
hij in Den Haag gestorven was. Dit was voor
ons, Geref. Amerikanen, eën zware slag. Yes,
this sad news, was a great shok to Michigan,
j as it was to official Washington. Wat had hij
i zich in een korten tijd ook bij U minzaam ge
maakt, zooals hij dit bij ons was. Wat waren
door
H. KINGMANS.
4)
„Zeker, zeker," antwoordde hij haastig.
Daarop verliet de hospita het vertrek, waarop
het dienstmeisje zeer spoedig het eten kwam
opdienen.
Heino haastte zich niet, wat meestal wel het
geval was, daar hij geregeld des avonds op zijn
kamer werkte. Altijd wist hij boeken machtig
te worden, die betrekking hadden op de branche,
waarin hij werkzaam was. Bovëndien bekwaam
de hij zich steeds meer in administratieve aan
gelegenheden, terwijl hij de op de H.B.S. ver
kregen talenkennis vermeerderde door zelfstudie
en door lessen te nemen. Hij was altijd een harde
werker geweest. Reeds op twaalfjarigen leeftijd
was hij op de H.B.S. gekomen en vóór hij
zeventien was, had hij het einddiploma gehaald.
Maar dien avond had hij geen lust, om te
werken. Hij zou, na het eten, maar wat gaan
lezen ëri dan een brief naar huis schrijven, om
ook moeder op de hoogte te brengen. Hij zag
reeds haar blijdschap, als zij lezen zou, hoe een
vordering hij weer had gemaakt
En dan zou hij ook schrijven, dat hij binnen
zeer korten tijd, misschien de volgende week
zou WenreedS' V°°r enkele dagen naar huis
•t \x? Zi'a 01)611 9elaat kwam een onwillige trek
zon hu rTlend' dat Martha 6r wa*. Anders
geregeld thuis komen. Want het
wr ®rd' m°eder zoo te verwaarloo-
'i s, j l altijd wel, dat het in de zaak
kon !»rni **5 was> dat hij niet één dag
gemlst worden, maar moeder zou toch wel
begrijpen, dat dat overdreven was. En anders
zou Tjaard het haar wel opmerken.
Hij moest maar door den zuren appel heen-
bijten. En dan was het ook het verstandigst,
Martha te laten blijken, dat zij niet meer op hem
rekenen moest. Mogelijk kon zij dan een andere
partij doen.
En dn eenen dacht hij aan wat hij over Jansma
gehoord had. Die had toch een linken zet ge
daan, door een vrouw met flink kapitaal te
nemen. Hij dacht, eVenals zijn kennis, dat het
Jansma om het geld te doen was geweest. Per
saldo was hij een en veertig en hij had al een
dochter van achttien, die aardig zijn huishouden
bestierde. Dolf was er wel eens geweest en
Jansma pochte op zijn dochter. Neen, neen,
zoo'n man neemt geen vrouw van een en vijftig,
zij was immers tien jaar ouder, 't Was louter
om het geld te doen geweest.
Nu, Jansma had gelijk. Geld is de ziel van de
negotie. Als Martha een meisje van geld was,
dan had hij het al lang geweten. Maar nu Zij
bezat ge'en sou op de wereld. Uit medelijden had
moeder had opgenomen. Zij was met hem op
gevoed en opgegroeid Tjaard was zes jaar
ouder dat had nog geld gekost. Want haar
opvoeding, ook haar intellectueels, was goed
geweest, daar hadden vader en moeder op ge
staan en toen vader overleden was, had moeder
de traditie voortgezet.
Deksel, die Jansma had toch een goeden zet
gedaan, daar ging niets van af. Jammer voor
den man, dat hij de veertig al gepasseerd was.
Dan was het een geduchte onderneming, nog
een geheel nieuwe zaak te beginnen.
Heino hoopte altijd, hij streefde er naar, dat
hem dat ook nog eens gelukken zou. Hij had
een beste positie, die nu nog veel verbeterde,
maar je bleef ten slotte toch ondergeschikte,
't Was veel heerlijker, een eigen zaak te heb
ben, al was daaraan dan risico verbonden. Juist
dat risico lokte hem aan. Als het goed ging
en waarom zou het niet goed gaan; hij had er
toch alle vereischte bekwaamheden voor, dat
zag elk. anders zond men hem ook niet naar
Amsterdam dan was er in zijn branche flink
geld te verdienen.
Maar dan moest het niet, zooals met Tjaard.
Die had een aardige, vooruitgaande fabriek en
op den duur kwam hij misschien wel, waar
Heino wilde komen, maar het bleef toch tobben,
omdat hij niet over veel kapitaal beschikte. Dat
bleef toch ploeteren. Als Tjaard een vrouw
met geld getrouwd had, zooals Jansma nu ging
doen, dan was hij in eenen „boven Jan" ge
weest. Maar hij had het niet gedaan. Zijn vrouw
had geen sou meegebracht, alleen „haar groote
liefde", zooals Tjaard het altijd uitdrukte. Nu
ja, dat was wel aardig en er zat iets idealistisch
'en romantisch in, maar met liefde alleen kon
men ten slotte geen zaken doen. Als er bij de
liefde bovendien ook geld meekwam, dan werd
het anders. Als Martha kapitaal bezat, dan
Als om een onaangename gedachte weg te
werken, maakte Heino een onwillekeurige be
weging met de hand voor de oogen.
Hij had zijn maal beëindigd, vouwde de han
den, sloot de oogen en dankte. Wat hij zeide,
wist hij nietEn hij vergat ook, zooals hij
steeds, louter uit gewoonte, deed, een hoofdstuk
uit den Bijbel te lezen
Eenigen tijd later schreef hij een brief naar
huis ën' besloot toen, dien te gaan posten en wat
te gaan wandelen door de drukke straten, zooals
hij des Zaterdagsavonds steeds deed. Van lezen
zou er toch niets komen. Hij had er zijn ge
dachten niet bij. Zijn promotie, zoo plotseling
en ongedacht, had hem ietwat uit het evenwicht
geslagen.
En Jansma, die goochemerd, had toch maar
een verstandigen zet gedaan
HOOFDSTUK III.
De brief van Heino.
In de stille, rustige „schildersbuurt" van Gro
ningen zoo genoemd, omdat verschillende
straten waren geheeten naar bekende kunst
schilders, als de Mesdagh, Jozef Israël en Otto
Erelman maakte de brievenbesteller zijn op
wachting bij de bewoners.
Hij deponeerde ook een brief in de bus van
mevrouw Heerema's woning. En luid klonk de
schel.
Geen seconde later werd voor het raam der
voorsuite een jong meisjesgelaat zichtbaar.
„O, de post", zeide zij tot een veel oudere
dame, die verdiept was in de lecttuur van het
locale christelijke dagblad, de „Nieuwe Provin
ciale Groninger Courant".
En met gezwinden tred verliet zij de met
smaak gemeubileerde kamer, liep ijlings naar de
bus, om den brief er uit te nemen, dien de
besteller er gedeponeerd had.
Zij zag het handschrift en het poststempel.
„Van Heino", fluisterde zij, even staan blij
vend.
Dan liep zij terug.
„Een brief van Heino," zeide zij.
„Van Heino was de verbaasde wedervraag.
„Wat zou hij hebben Pas verleden week heeft
hij geschreven."
Met min of meer nieuwsgierigheid opende me
vrouw Heerema het couvert: Heino schreef vrij
geregeld, maar nooit elke week; er moest wel
een bijzondere reden zijn, dat hij, na een week,
weer een brief zond; zijn laatste was nog niet
eens bearitwoord.
Het meisje had zich in een fauteuil bij het
raam gevlijd, lezend .de courant, althans zich
het air gevend, dat zij het blad las. In werke
lijkheid was zij ook brandend nieuwsgierig.
Want voor haar stond het vast, dat er bij Heino
iets bijzonders was.
Zoo nu en dan keek zij dan ook tersluiks
naar de lezeres.
„Een brief van vier zijdjes," had deze al op
gemerkt, tóen de brief uit het couvert te voor
schijn was gehaald. „Heino overtreft waarlijk
zichzelf." Daarna had zij zich tot lezen gezet.
„Neen maar, Martha," zei ze dan plotseling,
„dat is van alle kanten goed nieuws."
„O ja vroeg het meisje geïnteresseerd.
„Allereerst komt Heino binnenkort voor een
paar dagen, misschien aanstaanden Zaterdag of
anders Zaterdag over een week."
Op het lieve, aantrekkelijke gelaat van het
meisje verscheen een diepe blos. Om die te ver
bergen, keek zij haastig naar buiten. In de stille
straat was echter geen levend wezen te bespeu
ren. 't Was ook niet noodig geweest, om het
hoofd af te wenden. De moeder was te veel ver
diept in den brief van haar zoon, om de ver
warring van haar gezellin op te merken.
„En in de tweede plaats heeft hij een geduchte
promotie gemaakt. Hij wordt over een paar
maanden chef van het filiaal in Amsterdam. Wat
gelukkig, dat hij het zoo goed maakt, hé
„Ik feliciteer u, tante," antwoordde het meisje.
„Dank je, mijn kind. Ik ben er voor den jongen
heel blij om. Maar het meest verheugt 't mij, dat
hij nu eindelijk eens thuis komt. 't Is al een klein
jaar geleden. Tjaard begrijpt er ook niets van.
Hij heeft toch zijn vacantie."
Martha Biermasz begreep het nog veel min
der, al had zij het nooit, nooit gezegd.
't Was ongeveer anderhalf jaar geleden, dat
Heino haar in zijn armen had genomen, haar
gekust had en gezegd: „Ik zal in Rotterdam
bard werken en verder promotie maken. Wil je
dan over enkele jaren mijn vrouw worden
Zij waren alleen in huis geweest, want me
vrouw Heerema was op bezoek in Helpman,
bij haar zoon Tjaard, die daar zijn zaak had.
En zij had toegelaten, dat hij haar kuste. Zij
had zich in zijn armen genesteld. Want zij had
hem lief. God alleen 'wist, hoe lief zij diem had.
En zij had een blonde lok van zijn voorhoofd
weggestreken en hem op dat voorhoofd gekust
en gezegd: „Ik heb je lief, mijn jongen. En ik
zal op je wachten."
Dat was een heilige gelofte geweest. Dat was
een belofte voor het leven. En die zou zij
houden.
„Met niemand nog over praten, Martha,"
had hij gezegd, ,,'t Moet nog een heerlijk ge
heimpje tusschen ons beidjes blijven."
Helpman is een deel van Groningen.
(Wordt vervolgd)