c.
otterdam
KMC
men
4
i
Hé Luit het woord J
i, ïelel. 12
liet
sl
SCH
E N
IAAT
PREDIKBEURTEN
IDE
liiSl ALLERLEI SSSSS
waliteit,
Daar bij
'uiken:
en een
schuim
Familie-
»LAAT.
dikten
HUM.
/EEK-
Izonden
f. 48 5
Xïte,*£1
bb8bbi9 am bbbbbbbbbbhb
KERSTFEEST.
imbrizeering
Eiland
(PAGINA
U op als
Heer
Aangrijpend treffend is en blijft voor
het Christenhart altijd weer in het
Lucasevangelie aangaande de geboorte
van den Heere Jezus Christus het:
«voor henlieden geen plaats in de
herberg 1"
Van den machtigen geweldhebber,
die te Rome zetelde, was het bevel
uitgegaan, dat de geheele wereld be
schreven zou worden. Ginds te Rome,
'n d'hand van keizer Augustus rustte
oe leiding der wereldgeschiedenis. D&r
in de zoogenaamde „eeuwige", op zeven
heuvelen gebouwde stad, sloeg het hart
der wereld. Vandaar gingen de bevelen
tot stadhouders en koningen, naar pro
vincies en gewesten.
Heel Israël trekt op, een ieder naar
de plaats zijner herkomst. Ook Jozef
en Maria, zijne ondertrouwde vrouw,
welke bevrucht was, spoeden zich
voort naar Bethlehem-Efrata.
Na een vermoeiende reize, die in-
zondeiheid voor Maria onder zulke om
standigheden bezwarend moet geweest
zijn, komen zij eindelijk in het stedeken
van Judea aan. Het is hun „eigene
stad", maar ze hebben er niemand,
geen verwant of vriend, die hen ont
vangt. Koninklijk bloed vloeit in hunne
aderen, doch het is hun niet aan te
zien. Godvruchtig zijn ze, dienend der
Vaderen God, maar wat baat- hun dat
in dien van afval zwangeren tijd Ze
kloppen aan, aan de deur der herberg,
maar moeten het teleurstellend antwoord
vernemen „voor ulieden geen plaats
alhier".
Onwillekeurig vermenigvuldigen zich
bij het lezen dezer woorden de gedach
ten en stapelen zich de vragen op. Was
er dan elders geen plaats, gepaster,
dan juist in een schuur, in een. stal
Had men voor dezen; voor dezen juist
niet kunnen inschikken Waar was nu
hier de zoo hooggeroemde Oostersche
gastvrijheid Waar de behulpzaamheid
tegenover eene zwangere vrouw, ver
reisd door langen tocht? Ztgen deze
echtelieden er >oms niet betrouwbaar
genoeg uit, om hun een plaatsje, beter
dan in een stal, in te ruimen
Het sober geschiedverhaal zwijgt,
zwijgt weisprekend. Want dat zwijgen
juist heeft ons veel te zeggen. Immers
dit bovenal, dat de aandacht van de
hoofdzaak niet worde afgeleid. En die
hoofdzaak is een feitEn dat feit is
„voor henlieden geen plaats in de
herberg
Hier was een Goddelijke beschik
king God zelf wilde het zóó en niet
anders. Dat neemt daarom de schuld
niet weg van wie hen van de deur
afwezen. Dat zij verreDoch, als het
van elk historiefeit geldt: „Mijn raad
zal bestaan, en lk zal al Mijn welbe
hagen doen 1" dan toch zeker van deze
wereldgebeurtenis en de wijze, waarop
zij plaats greepde geboorte van den
Zone Gods, de Vleeschwording des
Woords, de intrede van den Kon ng
der koningen en den Heere der heeren,
op deze zondige aarde, in doeken ge
wonden, nederliggende in de kribbe.
Hier geen wereldstad, geen vorstelijk
paleis, geen koninklijke wieg, geen
kleertjes van het kostbaarst linnen,
geen woonhuis, geen herberg, maar
een vergeten plaatsje in de stal der
beesten, in de kribbe, in het landelijke
Bethlehem.
Goddelijke beschikking 1 Verstaat ge
het Het is een aanklacht tegen de
grootschheid der wereld, een protest
tegen al wat hoog is van oogen en
trotsch van harthet is een zielroe
rende profetie van den levensweg, dien
dit kindeke, opgewassen en groot ge
worden, straks zal afwandelenhet is
een machtige belijdenis van 's menschen
natuurlijke verhouding tegenover den
Zaligmaker der wereld.
Voor dit kindeke, waarin zich met
mysterieusen band de goddelijke natuur
aan de menschelijke paart en ons den
beloofden Immanuël doet aanschouwen,
slechts een schuur een stal, een kribbe.
Zóó is er heilige overeenstemming,
schriftuurlijke symboliek! Gekomen om
te zoeken en zalig te maken, wat ver
loren was, een ingaan tot het afge
dwaalde en weggedrevene, een zich
ontfermen over het geringe en lage,
over het bij de wereld verachte en
arme, en dat alles ligt op treffende
wijze gesymboliseerd in die zoo nederige
geboorte, in dat merkwaardige„voor
henlieden geen plaats in de herberg!"
Daarom gaat er van die doeken, van
die kribbe en dien stal en dat „geen
plaats" een machtige prediking uit lot
heel de wereld, van de genade van
onzen Heere Jezus Christus, dat Hij
om harentwille is arm geworden, daar
Hij rijk was, opdat zij, door Zijne
armoede, zou rijk worden.
„Zalig zijn de armen van geest, want
hunner is het Koninkrijk der hemelen
„Voor henlieden geen plaats in de
herberg!" Ligt er niet tevens in dit
woord een zielroerende profetie van
's Heeren diepe vernedering van kribbe
tot kruis
Reeds vóór Zijne geboorte werd de
Christus afgewezen met een„Geen
plaats voor U in de herberg
Straks, als hulpbehoevend jongsken,
verscherpt tot het„Geen plaats voor
U in het heilige land onder uw eigen
volktoen Jozef en Maria moesten
vluchten voor den laffen, naijverigen,
bloed iorstigen koning Herodes.
Daarna, tijdens Zijne omwandeling
van stad tot dorp, telkens bevestigd
door het feit: „De vossen hebben
holen en de vogelen des hemels nesten,
maar de Zoon des menschen heeft niet,
waar Hij het hoofd nederlegge
En aan het einde van Zijn lijdensweg,
hangend aan het vloekhout, wat anders
dan„Voor dezen geene plaats, noch
in den hemel, noch ook op de aarde
Verstaat gij het, geliefde lezer, wat
deze plaatsbekleedende Borg heeft
moeten dulden, om plaats te bereiden
voor dezulken, die zich elke plaats
hadden onwaardig gemaakt, zeker in
den hemel, ook op de aarde
Daarom ligt er in dit korte Schrift
woord een machtige belijdenis van
's menschen natuurlijke verhouding
tegenover den te Bethlehem geboren
Christus, den Zaligmaker der wereld.
Want dat is Hij, dit kindeke, de Zalig
maker, buiten Wien geen zaligheid is.
„Uten plaats voor dezenZóó
schreeuwt de wereld, in ruwen, schril-
len toon.
„Geen plaats voor dezen 1" Zóó ba
zuint het de ongel ovige wetenschap uit.
„Geen plaats voor dezen I" Zóó galmt
't in menigen kring na, nu eens hoog,
dan weer laag".
„Geen plaats voor dezen I" Zóó zegt
ook het onwedergeboren hart en ieder
mensch van nature.
Geen plaats voor Hem, die de Bron
is van het leven en het licht en de
vreugde en den waren troost.
Hoe is het bij u, geliefde lezer?
Vond Hij reeds plaats in uw hart, in
uw leven, in uw huisgezin, in uw
denken, in uw woord en in uw daad
Werden de deuren uws harten reeds
ontsloten door den sleutel des Geestes
Vond Hij reeds gehoor, waar Hij reeds
zoo menigmaal klopte Wie Hem hier
laat roepen en Zijn roepen beantwoordt
met het euvele „Voor U geene plaats!",
zal het door eigen schuld ook eenmaal
moeten hooren: „Geen plaats voor u
in mijn Paradijs, geen plaats onder de
boomen aan de kristallijnen wateren
des levens, geen plaats voor u in het
Vaderhuis, hoewel daar vele woningen
zijn 1"
Maar deze in de kribbe geboren
Koning is toch niet zonder onderdanen
Daar zorgt Zijn Vader voor „Niet ver
geefs is Hij gekomen, al was het in
diepe vernedering; niet vruchteloos
heeft Hij geleden, zeifs aan het ver
vloekte kruishout I Hij maakt zich plaats
en al is het dan wel waar, dat Hij het
harte maakt tot eene kribbe en er alle
hoogheid en zelfinbeelding uit weg
neemt, wijl Hij slechts woont bij de
zulken, die nederig en klein zijn en
arm van geest, wier innerlijke behoefte
en geestelijke armoede onwillekeurig
herinnert aan de schamele omgeving,
waarin Hij geboren werd, dan wordt
die onaanzienlijke kribbe des ha ten
niettemin de draagster van de heer
lijkheid Gods.
En al is het, dat die kribbe dan de
profetie in zich draagt van het toeko
mend kruis, toch ook zeker van de
overwinnaarskroon, de kroon der glorie,
die van uit de verte tegenlacht 1
Kribbe, kruis en kroon, zalige drie
heid
„Door U, door U alleen, om 't eeuwig
welbehagen 1"
bbbbbbbbbbbbbbribfl^sbbbbbbbflb
%R 00ESE5 BB
a a
wh bhëid bb
:ent
VELEND,
Inis
JU» sprekende
pr.
li tterend.
rs.
I
VOOR DEN ZONDAG
onder redactie van ■■■hhbhhhhi
Dr. J. SEVERIJN, Dordrecht; C. WARNAER, Dirksland, en Ds. G. VAR DER ZEE, Wapenveld
(EERSTE KERSTDAG).
NED. HERV. KERK.
Sommelsdijk, v.m. 9.30 uur Ds. Dekker van
Nieuwe Tonge.
Middelharnis, v.m. 9.30 Ds. Vlasblom van Oude
Tonge en 's av. 6 uur de heer Vetter van
Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9 uur Ds. Polhuijs.
Den Bommel, v.m. leesdienst en s av. 6 uur
Ds. van Ameide van Ouddorp.
Ooltgensplaat, n.m. 2 uur Ds. van Ameide van
Ouddorp.
Langstraat, v.m. de heer Vetter.
Oude Tonge, v.m. Ds. Vlasblom.
Nieuwe Tonge, v.m. 9.30 leesdienst en s av.
6 uur Ds. Dekker.
Dirksland, v.m. 9.30 uur Ds. v d. Wal.
Herkingen, v.m. 9.30 en s av. 6 uur (collecte;
de heer Overweel.
Melissant, v.m. leesdienst en 's av. Ds. van
der Wal van Dirksland.
Goedereede, n.m. 2 uur Ds. Polhuijs van Stad
aan 't Haringvliet
Ouddorp, v.m. Ds. van Ameide 'en n.m. leesd.
GEREF. KERK.
Middelharnis, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur Ds.
Zeilstra.
Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9.30 en n.m. D.3U
uur Ds. de Graaft
Ooltgensplaat, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur Ds.
de Lange.
Melissant, n.m. Ds. Westerhuis v. Hellevoetsluis.
Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst.
GEREF. GEMEENTE.
Middelharnis, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur leesd.
Dirksland, van. 9.30 en 's av. 6 u. Ds. de Blois.
Herkingen, v.m. 9.30, n.m. 2 en 's av. 6 uur
leesdienst.
DOOPSGEZINDE KERK.
Ouddorp, v.m. Ds. Foppema.
(TWEEDE KERSTDAG).
NED. HERV. KERK.
Oude Tonge, v.m. Ds. Vlasblom.
Nieuwe Tonge, v.m. 9.30 uur Ds. Dekker.
^Dirksland, v.m. 9.30 uur Ds. C. v. d. Wal.
tv Herkingen, v.m. 9.30 uur de heer Overweel.
1 1 Ouddorp, v.m. Ds. van Ameide.
GEREF. KERK.
Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9.30 uur Ds. de
Graaff.
GEREF. GÊMEENTE.
Dirksland, v.m. Ds. de Blois.
Herkingen, v.m. 9.30 leesdienst.
DOOPSGEZINDE KERK.
Ouddorp, v.m. Ds. Foppema.
I
ZONDAG 28 DECEMBER.
NED. HERV. KERK.
Sommelsdijk, v.m. leesdienst, en 's av. Ds. Pol
huijs van Stad aan 't H. (Doop).
Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9 uur Ds. Polhuijs,
en n.m. 2 uur leesd.
Den Bommel, v.m. leesd. en n.m. 2 uur de heer
Vetter van Langstraat.
Ooltg'ensplaat, v.m. 9.30 uur leesd. en 's av. 6
uur Ds. v. d. Wal van Dirksland.
rT^t (Ut Oude Tonge, v.m. Ds. Vlasblom.
'I }l) IfvVNieuwe Tonge, v.m. 9.30 leesd. en 's av, 6 uur
r Ds. Dekker.
Dirksland, v.m. 9.30 uur (coll.) en 's av. 6 uur
de heer Dekker van Oudshoorn.
Herkingen, v.m. 9.30 uur en 's av. 6 uur de heer
Overweel.
Melissant, v.m. Ds. Dekker van Nieuwe Tonge
en 's av. leesd.
Goedereede, v.m, Ds. v. Ameide van Ouddorp
(Bev. Kerkeraadsleden)
GEREF. KERK.
Middelharnis, v.m. en 's av. Ds. Zeilstra.
Stad aan 't Haringvliet, 9.30 en 5.30 uur Ds.
de Graaff.
Ooltgensplaat, v.m, 9.30 en 's av. 6 uur Ds. de
Lange.
Ouddorp, v.m. en n.m. Ds. Westerhuis van Hel-
levoetsluis.
GEREF. GEMEENTE.
Middelharnis, v.m. en 's av. leesdienst.
Dirksland, v.m. en 's av. Ds. de Blois.
Herkingen, v.m. 9.30, n.m. 2 en 's av. 6 uur
leesdienst.
OUD-GEREF. GEMEENTE.
Herkingen, v.m. 9 en n.m. 2 uur leesdi'enst.
DOOPSGEZINDE KERK.
Ouddorp, v.m. Ds. Foppema.
Van de overige gemeenten geen opgaaf.
STICHTELIJKE OVERDENKING
i g
'ingvliet
En zij baarde hrren eerstgeboren
Zoon en wond Hem in doeken, en
legde Hem neder in de kribbe, om«
dat voor henlieden geen plaats was
in de herberg.
Lucas 2; 7.
„VOORBEREIDING".
We zouden het dus nu hebben over de voor
bereiding der jongelingen door de Jongel-ingsver-
eeniging voor het volle menschenleven.
In een vorig artikeltje werd gezegd, dat de op
voeding in de eerste plaats berust bij de ouders,
maar dat deze taak op een zekere tijd moet
worden verlegd op andere lichamen, en wel met
name op de J.V.
Als de jongeling de voltooing zijner opvoeding
naderr brengt dit als vanzelf met zich mede de
eisch, dat die jongeling een zekere mate van
zelfstandigheid verkrijgt, welke hij straks in het
gewoel van den geestesstrijd zoo noodig heeft.
Bovendien vraagt zijn leeftijd voorziening in
behoeften en licht in duisterheden, welke de
ouders over 't algemeen niet kunnen schenken.
Niet het minst onze tijd eischt een voorberei
ding welke niet tot de gezinsopvoeding behoort.
Om nu in een gemis te voorzien zijn de Jonge-
l-mgsvereenigingen opgericht.
Men gevoelde dat er een instituut moest ko
men, dat in de overgangstijd van jongen tot
man voorlichting zou kunnen geven, dat
zou worden een schakel tusschen de g e-
zinsopvoeding 'en het als volwassen
mensch optreden in de samenleving.
Zeker ik weet wel, niet overal is de bedoe
ling der J.V. in dezen zin opgevat.
En ook nu beantwoordt nog lang niet elke
J.V. aan het ideaal.
In vroegeren tijd was de J.V. vaak een plaats,
waar helpers gekweekt werden, helpers tot steun
der inwendige zending. Men ging b.v. trac-
taatjes verspreiden, of met een bus rond teneinde
geld samen te brengen voor het een of ander
goede doel. Dan waren er ook vele menschen,
die hun jongens gaarne naar de J.V. lieten gaan,
omdat zij dan van de straat waren. Men las
daar dan het Woord Gods, zong een psalmvers
of las een stukje stichtelijke lectuur voor, in één
woord het was een vroom gezelschap zonder
meer.
In onzen tijd komt het ook nog wel voor, dat
de juiste beteekenis der J.V. niet wordt
ingezien. Er zullen wel J.V. gevonden worden,
waar het hoofddoel schijnt te zijn elkander lastig
vallen met alle denkbare en ondenk
bare vragen.
De vragen worden van tevoren ingeprent en
men verlustigt zich er reeds bij voorbaat in den
voorzitter of een der vrienden eens „vast te
zetten."
De kostbare tijd wordt verbruikt om de meest
diepzinnige en splinterige kwesties
op te werpen en men spreekt met overtuiging
over dingen, waarover de knapste theologen 1
het niet eens zijn. Dan is de J.V. ontaard in
een kweekplaats der eigen- en waan
wijsheid en ja, dan is het gevaar voor
Farizeïsme niet denkbeeldig.
Maar overal, waar de J.V. bovenstaand beeld
vertoond, is de toestand niet gezond. De J.V.
beantwoordt dan aan haar doel als dit bestaat
in het voorbereiden harer leden voor de
taak en de roeping die h'en straks in kerk, staat
en maatschappij wacht. Op die verschillende le
vensterreinen moeten zij straks met welbe
wuste overtuiging langs welbewuste
wegen wandelen.
De beginselen, welke naar Gods
Woord zijn moeten beleden en beleefd wor
den.
Deze beginselen, deze Gereformeerde
beginselen, die naar ons inzicht, de zuiverste
opvatting van het Christel ij k beginsel in
houden moeten dus eerst gekend worden,
voordat zij beleden kunnen worden. Immers
wat m'en niet kent, kan men ook niet belijden.
Even zij hier voor sommige lezers opgemerkt,
dat als wij spreken van Gereformeerde
beginselen, wij dit natuurlijk niet in kerke
lijk opzicht bedoelen. Bij veel menschen
komt het voor dat, als zij hooren spreken, van
Gereformeerd, zij direct denken dat er wordt
gesproken over de G e r e f. Kerken, Dit is
natuurlijk onjuist. Als we spreken over Gere
formeerd, dan denken wij aan de Reformatie der
Kerk, aan de verlossing uit Rome's
j u k. Iemand behoorend bijv. tot de Ned. Herv.
Kerk is warlijk, zoo hij zich buigt voor de
Waarheid en deze opvat naar de drie formu
lieren van eenigheid, niet minder Gereformeerd
dan iemand die lid is van de Geref. Kerk.
De broeders, die onze oude Hervormde Kerk
verlaten hebben, meenden zich te moeten sieren
met den naam Gereformeerd, maar dit wil niet
zeggen, dat ieder ander niet Gereformeerd is.
Schrijver dezes, die zelf behoort tot de Ned.
Herv, Kerk meende goed te doen even hierop te
wijzen, opdat misverstand voorkomen worde.
De Gereformeerde beginselen nu,- zeiden we
moeten ge k e n d worden.
Dat is dus allereerst het werk der J.V. Op
onze vereenigingen wordt onderzocht en kennis
opgedaan. Het Woord wordt onderzocht, de
eeuwige beginselen in dat dierbare Gods Woord
worden nagespeurd. Zoo wordt de noodige
Bijbelkennis verkregen, ja zoo wordt het
werk der vereenigingen zelfs eeuwigheids-
werk, omdat het Woord, waarom de jonge
lingen zich scharen n i e t 1 e d i g tot den Heere
zal wederkeeren, maar zal doen hetgeen Hem
welbehagelijk is.
Dan wordt in het licht van Gods getuigenis
de historie des vaderlands en der kerk nagegaan,
worden ir. die historie de daden Gods herdacht
worden de uitreddingen herdacht en de groote
mannen, helden des geloofs, met eerbied bezien
ook daarin God dankende, Die die mannen stelde
op de plaatsen welke ze ingenomen hebben en
waar ze tot zegen zijn geweest.
Ook het staatkundig leven en al wat
zich daar heeft afgespeeld en nog afspeelt heeft
de aandacht. Gewezen wordt daarbij op de vele
anti-cristelijke stroomingen, die meer en meer
zich openbaren en over de geheele linie groeiende
zijn. Tegenover deze stroomingen zooals soci
alisme, anarchisme, fascisme, liberalisme en zoo
vele ismen als er tegenwoordig meer zijn wordt
een ander.,isme en wel het Calvinisme gesteld.
Gewezen wordt op de roeping die we hebben
tegenover het maatschappelijke leven. De ver
schillende vraagstukken maken een onderwerp
van bespreking uit, de zondige gewoonten wor
den aan critiek onderworpen de goede begin
selen worden verdedigd, ja een opsomming te
geven van alle werkzaamheden, het zou te lang
worden. Maar genoeg weten we er nu wel van
om te zien dat in onze vereenigingen kennis
wordt opgedaan van de beginselen, die de refor
matorische levens- en wereldbeschouwing be-
hooren te dragen.
Maar iu verderIs dit kenrien nu voldoende
Neen, we zijn niet klaar met theoretisch de din
gen heel goed te weten. Integendeel, het werk
der J. V. moet vooral practische waarde hebben
De leden der vereenigingen staan immers in de
poort die naar het practische lev'en leidt En
als straks die poort is door getreden, dan staan
ze met heel hun kennen hulpeloos als niet ge
leerd is die beginselen ook te belijden, als niet
het karakter dier jongelingen gevormd is
geworden.
Wat is eigenlijk karakter Als ik een woor
denboek opsla dan lees ik karakter is inborst
of aard. Daaruit blijkt, dat het karakter voor
een deel bestaat uit aangeboren aanleg. Er zijn
dan ook verschillende karakters zooals actieve
en passieve, mannelijke, onafhankelijke, konink
lijke, eerbiedwaardige, trouwe, enz. enz. Echter
hoort men vaak spreken van „mannen van ka
rakter", zonder nadere toevoeging. En wanneer
dat gezegd wordt, dan geldt het altijd een flink
en mannelijk karakter.
Nu bestaat het karakter niet alleen uit aan
geboren aanleg maar ook uit eigenschappen,
die men zich kan verwerven. Het karakter is
als het ware het product van beide. Ik las eens
van het begrip karakter de volgende definitie
„De wil moet een bepaalde gestalte heb
ben, in overeenstemming van het calvinistisch
beginsel." Men noemt zulk een gestalte van wil
karakter.
Wij spraken van belijden der beginselen. Wel
nu, dit belijden is niet allereerst een zaak van
het verstandelijk weten alleen, maar vooral van
den wil. Immers als de vijand opdringt, als van
alle kanten ons de tegenstanders -bespringen, wat
helpen dan alle redeneeringen Dan komt het
toch op den wil aan, de wil die van geen wijken
weet. Als ons willen zoo is, dat het als het
waren, één geworden is met onze beginselen,
zoodat we met die beginselen staan of vallen
en we met deze te verloochenen onszelf zouden
verloochenen, dan kunnen we ware belijders zijn
Dan zijn er mannen van karakter gevormd, men
schen die weten wat ze willen. We merkten
reeds in ons vorig schrijven op -dat onze tijd
arm is aan karaktermenschen. Onverschilligheid,
bangheid, lusteloosheid, lamlendigheid, vadsig
heid, weekelijkheid, onkunde vormen den boven
toon. Ja-knikkers en stroo-poppen, menschen die
die met elke wind van leer worden meegevoerd,
die zijn <er in overvloed. Zoo kan het gebeuren
dat m'en' trouw ter kerke gaat enop men
schen zijn stem uitbrengt die hoe eerder hoe
liever de kerk willen afbreken. Waar zijn nog
de meelevende mannen, die door Gods kracht
van geen wankelen weten? Waar zijn de rijen
van jongelingen die gereed staan om schouder
aan schouder de kruisbanier van Jezus Christus
te volgen Nameloos droef doet het ons stem
men, dat in deze ernstige tijden, waarin meer en
meer openlijk wordt uitgeroepen: Laat ons hunne
banden verscheuren en hunne touwén van ons
werpen, er zoo weinig activiteit wordt ont
plooit door hen, die geroepen zijn de wapenrus
ting aan te trekken om te strijden, den strijd
des geestes. Ook over 't aantal leden dat de J.V.
bezoekt kan men over het algemeen niet roepen.
Het is slechts een kleine schare. En toch hoe
noodig en nuttig is de J. V. Daar toch kunnen de
karakters gevormd worden. Ge vraagt „hoe" dit
kan geschieden Allereerst omdat de leden der
J. V. eenige zelfstandigheid genieten, zooals we
reeds opmerkten. Op de J. V. toch zijn het allen
jonge mannen van ongeveer dezelfden leeftijd,
met dezelfde rechten en plichten. Komt er een
onderwerp ter sprake, dan mogen zij allen hier
over hun meening zeggen. Bij de vriendschappe
lijke samenspreking vindt er een uitwisseling der
gedachten plaats. De e'en beziet de zaak van die
zijde, een ander belicht ze weer van een anderen
kant. Door deze mededeeling van elkanders in
zicht en overtuiging vindt verheldering en ver
dieping plaats. Als iemand zijn meening heeft
over een zaak, maar en andere vriend beziet de
zaak beter, dan wordt de eerste in staat gesteld
zichzelf te beoordeelen. En kan hij als hij inziet,
dat de meening die anderen hebben beter is,
zichzelf verbeteren. Zoo wordt een ieder in
staat gesteld zich een eigen overtuiging te vor
men.
Door deze samenspreking worden karakters
gevormd. Dan moet bij de behandeling der stof
er rekening mede gehouden worden, dat het niet
alleen om kennis gaat, maar dat niet minder het
opvoedkundige element een plaats moet vinden.
In elke inleving welke gemaakt wordt moeten
raadgevingen voorkomen, die ons in het komende
leven van nut kunnen zijn. De plichtenleer, die
ons vertelt van de plichten die we hebben in
het midden van kerk, school, huisgezin, staat en
maatschappij, verwaarlooze men niet.
Ook de bestudeering der geschiedenis en wel
in het bijzonder die van groote mannén is karak.-
tervormend.
Nog meer zou hier aan toegevoegd kunnen
worden, maar reeds teveel is het onderwerp uit
gedijd. Slechts één vraag nog aan de ouderen
en aan de jongeren die de J. V. onverschillig
voorbijloop en.
Gij ouderen die dit leest ziet gij nu niet het
nut en de noodzakelijkheid in van de J. V. En
is die J. V. niet waard, dat ze uw steun geniet
Zoo weinig meeleven mogen de jongelingen vaak
ondervinden. Er wordt door de ouderen zoo
weinig belang gesteld in het werk der jongeren.
Ge denkt mischien dat ge de J. V. nog noodt
met zulke oogen hebt bezien dat ge er slechts
in zag eén „gezellig onderonsje". Welnu herzie
dan uw standpunt
En gij jongelingen, die het niet noodig vindt,
dat gij de J. V. bezoekt, die liever thuis met
een boekske in een hoekske kruipt. Bestormen
niet de vragen en problemen van het leven uw
hart Worstelt gij daar nooit mede Ziet ge
niet de taak, die u straks in het volle menschen
leven wacht Of denkt ge, dat ge dat zelf wel
zult klaarspelen, dat ge zelf wel de noodige
kracht en vastheid van wil zult opdoen Welnu
ga dan uw eigen weg. Maar ziet ge in, dat de
J. V. grooten steun biedt, dat zij voorbereid
voor het tijdperk des levens, welnu herzie dan
ook uw standpunt en versterk de gelederen der
Jongelingsvereenigingen.
En tenslotte Schenke de Heere ook over dit
werk Zijnen Zegen, want zooals overal geldt
het ook hierin, dat aan Zijnen Zegen het alles
is gelegen.
SCHRIJVER.
In „Jongelingsjaren en vereenigingsleven"
door Dr. S. O. Los, bladz. 38.
BBBBBBHBSBIHBseaSWBBBH^^aaBBBa
HET CHRISTELIJK LIED.
Waar is het nog in onze gezinnen Leven
wij nog, of worden wij geleefd Geen echo is
er meer te vinden van wat eens de intiemste
oogenblikken waren van het huiselijk samenzijn.
Het klavier is gesloten en de radio staat aan.
O, dat men zich niet alles liet opdringen, maar
zelf de leiding behield.
Onder den vorigen Minister van Onderwijs
werd een Radio-raad ingesteld, die te onder
zoeken had, welk nut de radio aan de school
kon bieden. En uit de conclusies, die genomen
zijn (voor 80 pCt. om er niet aan te beginnen
is déze toch ook voor het gezinsleven van
waarde: dat de radio voor de massa is en niet
voor den enkeling. En de redactie van een neu
traal orgaan voegt er aan -toe, „dat de radio
vervlakking van het leven in de hand werkt".
Wij onthouden ons wel van een oordeel,
wetende, dat heerlijke momenten in stilte ge
noten worden, en de radio voor den eenzame
en tot rust gedoemden mensch van onbereken
baar nut kan zijn maar dat ze de zelfwerk
zaamheid niet in de hand werkt, is zeer zeker
waar.
Men luistert, men beaamt; het gepraat over
koetjes en kalfjes, erger: over Jan rap en zijn
maat, doorgaans meer positief onze geburen,
wordt gesmoord, maar uitleven den drang van
ons hart kunnen we bij de radio niet.
Daarom, men late zich niet leven, maar houde
de teugels, de leiding van het gezinsleven, ook
in het zingen, in handen.
Om vervlakking tegen te gaan.