c. otterdam KMC men 4 i Hé Luit het woord J i, ïelel. 12 liet sl SCH E N IAAT PREDIKBEURTEN IDE liiSl ALLERLEI SSSSS waliteit, Daar bij 'uiken: en een schuim Familie- »LAAT. dikten HUM. /EEK- Izonden f. 48 5 Xïte,*£1 bb8bbi9 am bbbbbbbbbbhb KERSTFEEST. imbrizeering Eiland (PAGINA U op als Heer Aangrijpend treffend is en blijft voor het Christenhart altijd weer in het Lucasevangelie aangaande de geboorte van den Heere Jezus Christus het: «voor henlieden geen plaats in de herberg 1" Van den machtigen geweldhebber, die te Rome zetelde, was het bevel uitgegaan, dat de geheele wereld be schreven zou worden. Ginds te Rome, 'n d'hand van keizer Augustus rustte oe leiding der wereldgeschiedenis. D&r in de zoogenaamde „eeuwige", op zeven heuvelen gebouwde stad, sloeg het hart der wereld. Vandaar gingen de bevelen tot stadhouders en koningen, naar pro vincies en gewesten. Heel Israël trekt op, een ieder naar de plaats zijner herkomst. Ook Jozef en Maria, zijne ondertrouwde vrouw, welke bevrucht was, spoeden zich voort naar Bethlehem-Efrata. Na een vermoeiende reize, die in- zondeiheid voor Maria onder zulke om standigheden bezwarend moet geweest zijn, komen zij eindelijk in het stedeken van Judea aan. Het is hun „eigene stad", maar ze hebben er niemand, geen verwant of vriend, die hen ont vangt. Koninklijk bloed vloeit in hunne aderen, doch het is hun niet aan te zien. Godvruchtig zijn ze, dienend der Vaderen God, maar wat baat- hun dat in dien van afval zwangeren tijd Ze kloppen aan, aan de deur der herberg, maar moeten het teleurstellend antwoord vernemen „voor ulieden geen plaats alhier". Onwillekeurig vermenigvuldigen zich bij het lezen dezer woorden de gedach ten en stapelen zich de vragen op. Was er dan elders geen plaats, gepaster, dan juist in een schuur, in een. stal Had men voor dezen; voor dezen juist niet kunnen inschikken Waar was nu hier de zoo hooggeroemde Oostersche gastvrijheid Waar de behulpzaamheid tegenover eene zwangere vrouw, ver reisd door langen tocht? Ztgen deze echtelieden er >oms niet betrouwbaar genoeg uit, om hun een plaatsje, beter dan in een stal, in te ruimen Het sober geschiedverhaal zwijgt, zwijgt weisprekend. Want dat zwijgen juist heeft ons veel te zeggen. Immers dit bovenal, dat de aandacht van de hoofdzaak niet worde afgeleid. En die hoofdzaak is een feitEn dat feit is „voor henlieden geen plaats in de herberg Hier was een Goddelijke beschik king God zelf wilde het zóó en niet anders. Dat neemt daarom de schuld niet weg van wie hen van de deur afwezen. Dat zij verreDoch, als het van elk historiefeit geldt: „Mijn raad zal bestaan, en lk zal al Mijn welbe hagen doen 1" dan toch zeker van deze wereldgebeurtenis en de wijze, waarop zij plaats greepde geboorte van den Zone Gods, de Vleeschwording des Woords, de intrede van den Kon ng der koningen en den Heere der heeren, op deze zondige aarde, in doeken ge wonden, nederliggende in de kribbe. Hier geen wereldstad, geen vorstelijk paleis, geen koninklijke wieg, geen kleertjes van het kostbaarst linnen, geen woonhuis, geen herberg, maar een vergeten plaatsje in de stal der beesten, in de kribbe, in het landelijke Bethlehem. Goddelijke beschikking 1 Verstaat ge het Het is een aanklacht tegen de grootschheid der wereld, een protest tegen al wat hoog is van oogen en trotsch van harthet is een zielroe rende profetie van den levensweg, dien dit kindeke, opgewassen en groot ge worden, straks zal afwandelenhet is een machtige belijdenis van 's menschen natuurlijke verhouding tegenover den Zaligmaker der wereld. Voor dit kindeke, waarin zich met mysterieusen band de goddelijke natuur aan de menschelijke paart en ons den beloofden Immanuël doet aanschouwen, slechts een schuur een stal, een kribbe. Zóó is er heilige overeenstemming, schriftuurlijke symboliek! Gekomen om te zoeken en zalig te maken, wat ver loren was, een ingaan tot het afge dwaalde en weggedrevene, een zich ontfermen over het geringe en lage, over het bij de wereld verachte en arme, en dat alles ligt op treffende wijze gesymboliseerd in die zoo nederige geboorte, in dat merkwaardige„voor henlieden geen plaats in de herberg!" Daarom gaat er van die doeken, van die kribbe en dien stal en dat „geen plaats" een machtige prediking uit lot heel de wereld, van de genade van onzen Heere Jezus Christus, dat Hij om harentwille is arm geworden, daar Hij rijk was, opdat zij, door Zijne armoede, zou rijk worden. „Zalig zijn de armen van geest, want hunner is het Koninkrijk der hemelen „Voor henlieden geen plaats in de herberg!" Ligt er niet tevens in dit woord een zielroerende profetie van 's Heeren diepe vernedering van kribbe tot kruis Reeds vóór Zijne geboorte werd de Christus afgewezen met een„Geen plaats voor U in de herberg Straks, als hulpbehoevend jongsken, verscherpt tot het„Geen plaats voor U in het heilige land onder uw eigen volktoen Jozef en Maria moesten vluchten voor den laffen, naijverigen, bloed iorstigen koning Herodes. Daarna, tijdens Zijne omwandeling van stad tot dorp, telkens bevestigd door het feit: „De vossen hebben holen en de vogelen des hemels nesten, maar de Zoon des menschen heeft niet, waar Hij het hoofd nederlegge En aan het einde van Zijn lijdensweg, hangend aan het vloekhout, wat anders dan„Voor dezen geene plaats, noch in den hemel, noch ook op de aarde Verstaat gij het, geliefde lezer, wat deze plaatsbekleedende Borg heeft moeten dulden, om plaats te bereiden voor dezulken, die zich elke plaats hadden onwaardig gemaakt, zeker in den hemel, ook op de aarde Daarom ligt er in dit korte Schrift woord een machtige belijdenis van 's menschen natuurlijke verhouding tegenover den te Bethlehem geboren Christus, den Zaligmaker der wereld. Want dat is Hij, dit kindeke, de Zalig maker, buiten Wien geen zaligheid is. „Uten plaats voor dezenZóó schreeuwt de wereld, in ruwen, schril- len toon. „Geen plaats voor dezen 1" Zóó ba zuint het de ongel ovige wetenschap uit. „Geen plaats voor dezen I" Zóó galmt 't in menigen kring na, nu eens hoog, dan weer laag". „Geen plaats voor dezen I" Zóó zegt ook het onwedergeboren hart en ieder mensch van nature. Geen plaats voor Hem, die de Bron is van het leven en het licht en de vreugde en den waren troost. Hoe is het bij u, geliefde lezer? Vond Hij reeds plaats in uw hart, in uw leven, in uw huisgezin, in uw denken, in uw woord en in uw daad Werden de deuren uws harten reeds ontsloten door den sleutel des Geestes Vond Hij reeds gehoor, waar Hij reeds zoo menigmaal klopte Wie Hem hier laat roepen en Zijn roepen beantwoordt met het euvele „Voor U geene plaats!", zal het door eigen schuld ook eenmaal moeten hooren: „Geen plaats voor u in mijn Paradijs, geen plaats onder de boomen aan de kristallijnen wateren des levens, geen plaats voor u in het Vaderhuis, hoewel daar vele woningen zijn 1" Maar deze in de kribbe geboren Koning is toch niet zonder onderdanen Daar zorgt Zijn Vader voor „Niet ver geefs is Hij gekomen, al was het in diepe vernedering; niet vruchteloos heeft Hij geleden, zeifs aan het ver vloekte kruishout I Hij maakt zich plaats en al is het dan wel waar, dat Hij het harte maakt tot eene kribbe en er alle hoogheid en zelfinbeelding uit weg neemt, wijl Hij slechts woont bij de zulken, die nederig en klein zijn en arm van geest, wier innerlijke behoefte en geestelijke armoede onwillekeurig herinnert aan de schamele omgeving, waarin Hij geboren werd, dan wordt die onaanzienlijke kribbe des ha ten niettemin de draagster van de heer lijkheid Gods. En al is het, dat die kribbe dan de profetie in zich draagt van het toeko mend kruis, toch ook zeker van de overwinnaarskroon, de kroon der glorie, die van uit de verte tegenlacht 1 Kribbe, kruis en kroon, zalige drie heid „Door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen 1" bbbbbbbbbbbbbbribfl^sbbbbbbbflb %R 00ESE5 BB a a wh bhëid bb :ent VELEND, Inis JU» sprekende pr. li tterend. rs. I VOOR DEN ZONDAG onder redactie van ■■■hhbhhhhi Dr. J. SEVERIJN, Dordrecht; C. WARNAER, Dirksland, en Ds. G. VAR DER ZEE, Wapenveld (EERSTE KERSTDAG). NED. HERV. KERK. Sommelsdijk, v.m. 9.30 uur Ds. Dekker van Nieuwe Tonge. Middelharnis, v.m. 9.30 Ds. Vlasblom van Oude Tonge en 's av. 6 uur de heer Vetter van Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9 uur Ds. Polhuijs. Den Bommel, v.m. leesdienst en s av. 6 uur Ds. van Ameide van Ouddorp. Ooltgensplaat, n.m. 2 uur Ds. van Ameide van Ouddorp. Langstraat, v.m. de heer Vetter. Oude Tonge, v.m. Ds. Vlasblom. Nieuwe Tonge, v.m. 9.30 leesdienst en s av. 6 uur Ds. Dekker. Dirksland, v.m. 9.30 uur Ds. v d. Wal. Herkingen, v.m. 9.30 en s av. 6 uur (collecte; de heer Overweel. Melissant, v.m. leesdienst en 's av. Ds. van der Wal van Dirksland. Goedereede, n.m. 2 uur Ds. Polhuijs van Stad aan 't Haringvliet Ouddorp, v.m. Ds. van Ameide 'en n.m. leesd. GEREF. KERK. Middelharnis, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur Ds. Zeilstra. Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9.30 en n.m. D.3U uur Ds. de Graaft Ooltgensplaat, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur Ds. de Lange. Melissant, n.m. Ds. Westerhuis v. Hellevoetsluis. Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst. GEREF. GEMEENTE. Middelharnis, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur leesd. Dirksland, van. 9.30 en 's av. 6 u. Ds. de Blois. Herkingen, v.m. 9.30, n.m. 2 en 's av. 6 uur leesdienst. DOOPSGEZINDE KERK. Ouddorp, v.m. Ds. Foppema. (TWEEDE KERSTDAG). NED. HERV. KERK. Oude Tonge, v.m. Ds. Vlasblom. Nieuwe Tonge, v.m. 9.30 uur Ds. Dekker. ^Dirksland, v.m. 9.30 uur Ds. C. v. d. Wal. tv Herkingen, v.m. 9.30 uur de heer Overweel. 1 1 Ouddorp, v.m. Ds. van Ameide. GEREF. KERK. Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9.30 uur Ds. de Graaff. GEREF. GÊMEENTE. Dirksland, v.m. Ds. de Blois. Herkingen, v.m. 9.30 leesdienst. DOOPSGEZINDE KERK. Ouddorp, v.m. Ds. Foppema. I ZONDAG 28 DECEMBER. NED. HERV. KERK. Sommelsdijk, v.m. leesdienst, en 's av. Ds. Pol huijs van Stad aan 't H. (Doop). Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9 uur Ds. Polhuijs, en n.m. 2 uur leesd. Den Bommel, v.m. leesd. en n.m. 2 uur de heer Vetter van Langstraat. Ooltg'ensplaat, v.m. 9.30 uur leesd. en 's av. 6 uur Ds. v. d. Wal van Dirksland. rT^t (Ut Oude Tonge, v.m. Ds. Vlasblom. 'I }l) IfvVNieuwe Tonge, v.m. 9.30 leesd. en 's av, 6 uur r Ds. Dekker. Dirksland, v.m. 9.30 uur (coll.) en 's av. 6 uur de heer Dekker van Oudshoorn. Herkingen, v.m. 9.30 uur en 's av. 6 uur de heer Overweel. Melissant, v.m. Ds. Dekker van Nieuwe Tonge en 's av. leesd. Goedereede, v.m, Ds. v. Ameide van Ouddorp (Bev. Kerkeraadsleden) GEREF. KERK. Middelharnis, v.m. en 's av. Ds. Zeilstra. Stad aan 't Haringvliet, 9.30 en 5.30 uur Ds. de Graaff. Ooltgensplaat, v.m, 9.30 en 's av. 6 uur Ds. de Lange. Ouddorp, v.m. en n.m. Ds. Westerhuis van Hel- levoetsluis. GEREF. GEMEENTE. Middelharnis, v.m. en 's av. leesdienst. Dirksland, v.m. en 's av. Ds. de Blois. Herkingen, v.m. 9.30, n.m. 2 en 's av. 6 uur leesdienst. OUD-GEREF. GEMEENTE. Herkingen, v.m. 9 en n.m. 2 uur leesdi'enst. DOOPSGEZINDE KERK. Ouddorp, v.m. Ds. Foppema. Van de overige gemeenten geen opgaaf. STICHTELIJKE OVERDENKING i g 'ingvliet En zij baarde hrren eerstgeboren Zoon en wond Hem in doeken, en legde Hem neder in de kribbe, om« dat voor henlieden geen plaats was in de herberg. Lucas 2; 7. „VOORBEREIDING". We zouden het dus nu hebben over de voor bereiding der jongelingen door de Jongel-ingsver- eeniging voor het volle menschenleven. In een vorig artikeltje werd gezegd, dat de op voeding in de eerste plaats berust bij de ouders, maar dat deze taak op een zekere tijd moet worden verlegd op andere lichamen, en wel met name op de J.V. Als de jongeling de voltooing zijner opvoeding naderr brengt dit als vanzelf met zich mede de eisch, dat die jongeling een zekere mate van zelfstandigheid verkrijgt, welke hij straks in het gewoel van den geestesstrijd zoo noodig heeft. Bovendien vraagt zijn leeftijd voorziening in behoeften en licht in duisterheden, welke de ouders over 't algemeen niet kunnen schenken. Niet het minst onze tijd eischt een voorberei ding welke niet tot de gezinsopvoeding behoort. Om nu in een gemis te voorzien zijn de Jonge- l-mgsvereenigingen opgericht. Men gevoelde dat er een instituut moest ko men, dat in de overgangstijd van jongen tot man voorlichting zou kunnen geven, dat zou worden een schakel tusschen de g e- zinsopvoeding 'en het als volwassen mensch optreden in de samenleving. Zeker ik weet wel, niet overal is de bedoe ling der J.V. in dezen zin opgevat. En ook nu beantwoordt nog lang niet elke J.V. aan het ideaal. In vroegeren tijd was de J.V. vaak een plaats, waar helpers gekweekt werden, helpers tot steun der inwendige zending. Men ging b.v. trac- taatjes verspreiden, of met een bus rond teneinde geld samen te brengen voor het een of ander goede doel. Dan waren er ook vele menschen, die hun jongens gaarne naar de J.V. lieten gaan, omdat zij dan van de straat waren. Men las daar dan het Woord Gods, zong een psalmvers of las een stukje stichtelijke lectuur voor, in één woord het was een vroom gezelschap zonder meer. In onzen tijd komt het ook nog wel voor, dat de juiste beteekenis der J.V. niet wordt ingezien. Er zullen wel J.V. gevonden worden, waar het hoofddoel schijnt te zijn elkander lastig vallen met alle denkbare en ondenk bare vragen. De vragen worden van tevoren ingeprent en men verlustigt zich er reeds bij voorbaat in den voorzitter of een der vrienden eens „vast te zetten." De kostbare tijd wordt verbruikt om de meest diepzinnige en splinterige kwesties op te werpen en men spreekt met overtuiging over dingen, waarover de knapste theologen 1 het niet eens zijn. Dan is de J.V. ontaard in een kweekplaats der eigen- en waan wijsheid en ja, dan is het gevaar voor Farizeïsme niet denkbeeldig. Maar overal, waar de J.V. bovenstaand beeld vertoond, is de toestand niet gezond. De J.V. beantwoordt dan aan haar doel als dit bestaat in het voorbereiden harer leden voor de taak en de roeping die h'en straks in kerk, staat en maatschappij wacht. Op die verschillende le vensterreinen moeten zij straks met welbe wuste overtuiging langs welbewuste wegen wandelen. De beginselen, welke naar Gods Woord zijn moeten beleden en beleefd wor den. Deze beginselen, deze Gereformeerde beginselen, die naar ons inzicht, de zuiverste opvatting van het Christel ij k beginsel in houden moeten dus eerst gekend worden, voordat zij beleden kunnen worden. Immers wat m'en niet kent, kan men ook niet belijden. Even zij hier voor sommige lezers opgemerkt, dat als wij spreken van Gereformeerde beginselen, wij dit natuurlijk niet in kerke lijk opzicht bedoelen. Bij veel menschen komt het voor dat, als zij hooren spreken, van Gereformeerd, zij direct denken dat er wordt gesproken over de G e r e f. Kerken, Dit is natuurlijk onjuist. Als we spreken over Gere formeerd, dan denken wij aan de Reformatie der Kerk, aan de verlossing uit Rome's j u k. Iemand behoorend bijv. tot de Ned. Herv. Kerk is warlijk, zoo hij zich buigt voor de Waarheid en deze opvat naar de drie formu lieren van eenigheid, niet minder Gereformeerd dan iemand die lid is van de Geref. Kerk. De broeders, die onze oude Hervormde Kerk verlaten hebben, meenden zich te moeten sieren met den naam Gereformeerd, maar dit wil niet zeggen, dat ieder ander niet Gereformeerd is. Schrijver dezes, die zelf behoort tot de Ned. Herv, Kerk meende goed te doen even hierop te wijzen, opdat misverstand voorkomen worde. De Gereformeerde beginselen nu,- zeiden we moeten ge k e n d worden. Dat is dus allereerst het werk der J.V. Op onze vereenigingen wordt onderzocht en kennis opgedaan. Het Woord wordt onderzocht, de eeuwige beginselen in dat dierbare Gods Woord worden nagespeurd. Zoo wordt de noodige Bijbelkennis verkregen, ja zoo wordt het werk der vereenigingen zelfs eeuwigheids- werk, omdat het Woord, waarom de jonge lingen zich scharen n i e t 1 e d i g tot den Heere zal wederkeeren, maar zal doen hetgeen Hem welbehagelijk is. Dan wordt in het licht van Gods getuigenis de historie des vaderlands en der kerk nagegaan, worden ir. die historie de daden Gods herdacht worden de uitreddingen herdacht en de groote mannen, helden des geloofs, met eerbied bezien ook daarin God dankende, Die die mannen stelde op de plaatsen welke ze ingenomen hebben en waar ze tot zegen zijn geweest. Ook het staatkundig leven en al wat zich daar heeft afgespeeld en nog afspeelt heeft de aandacht. Gewezen wordt daarbij op de vele anti-cristelijke stroomingen, die meer en meer zich openbaren en over de geheele linie groeiende zijn. Tegenover deze stroomingen zooals soci alisme, anarchisme, fascisme, liberalisme en zoo vele ismen als er tegenwoordig meer zijn wordt een ander.,isme en wel het Calvinisme gesteld. Gewezen wordt op de roeping die we hebben tegenover het maatschappelijke leven. De ver schillende vraagstukken maken een onderwerp van bespreking uit, de zondige gewoonten wor den aan critiek onderworpen de goede begin selen worden verdedigd, ja een opsomming te geven van alle werkzaamheden, het zou te lang worden. Maar genoeg weten we er nu wel van om te zien dat in onze vereenigingen kennis wordt opgedaan van de beginselen, die de refor matorische levens- en wereldbeschouwing be- hooren te dragen. Maar iu verderIs dit kenrien nu voldoende Neen, we zijn niet klaar met theoretisch de din gen heel goed te weten. Integendeel, het werk der J. V. moet vooral practische waarde hebben De leden der vereenigingen staan immers in de poort die naar het practische lev'en leidt En als straks die poort is door getreden, dan staan ze met heel hun kennen hulpeloos als niet ge leerd is die beginselen ook te belijden, als niet het karakter dier jongelingen gevormd is geworden. Wat is eigenlijk karakter Als ik een woor denboek opsla dan lees ik karakter is inborst of aard. Daaruit blijkt, dat het karakter voor een deel bestaat uit aangeboren aanleg. Er zijn dan ook verschillende karakters zooals actieve en passieve, mannelijke, onafhankelijke, konink lijke, eerbiedwaardige, trouwe, enz. enz. Echter hoort men vaak spreken van „mannen van ka rakter", zonder nadere toevoeging. En wanneer dat gezegd wordt, dan geldt het altijd een flink en mannelijk karakter. Nu bestaat het karakter niet alleen uit aan geboren aanleg maar ook uit eigenschappen, die men zich kan verwerven. Het karakter is als het ware het product van beide. Ik las eens van het begrip karakter de volgende definitie „De wil moet een bepaalde gestalte heb ben, in overeenstemming van het calvinistisch beginsel." Men noemt zulk een gestalte van wil karakter. Wij spraken van belijden der beginselen. Wel nu, dit belijden is niet allereerst een zaak van het verstandelijk weten alleen, maar vooral van den wil. Immers als de vijand opdringt, als van alle kanten ons de tegenstanders -bespringen, wat helpen dan alle redeneeringen Dan komt het toch op den wil aan, de wil die van geen wijken weet. Als ons willen zoo is, dat het als het waren, één geworden is met onze beginselen, zoodat we met die beginselen staan of vallen en we met deze te verloochenen onszelf zouden verloochenen, dan kunnen we ware belijders zijn Dan zijn er mannen van karakter gevormd, men schen die weten wat ze willen. We merkten reeds in ons vorig schrijven op -dat onze tijd arm is aan karaktermenschen. Onverschilligheid, bangheid, lusteloosheid, lamlendigheid, vadsig heid, weekelijkheid, onkunde vormen den boven toon. Ja-knikkers en stroo-poppen, menschen die die met elke wind van leer worden meegevoerd, die zijn <er in overvloed. Zoo kan het gebeuren dat m'en' trouw ter kerke gaat enop men schen zijn stem uitbrengt die hoe eerder hoe liever de kerk willen afbreken. Waar zijn nog de meelevende mannen, die door Gods kracht van geen wankelen weten? Waar zijn de rijen van jongelingen die gereed staan om schouder aan schouder de kruisbanier van Jezus Christus te volgen Nameloos droef doet het ons stem men, dat in deze ernstige tijden, waarin meer en meer openlijk wordt uitgeroepen: Laat ons hunne banden verscheuren en hunne touwén van ons werpen, er zoo weinig activiteit wordt ont plooit door hen, die geroepen zijn de wapenrus ting aan te trekken om te strijden, den strijd des geestes. Ook over 't aantal leden dat de J.V. bezoekt kan men over het algemeen niet roepen. Het is slechts een kleine schare. En toch hoe noodig en nuttig is de J. V. Daar toch kunnen de karakters gevormd worden. Ge vraagt „hoe" dit kan geschieden Allereerst omdat de leden der J. V. eenige zelfstandigheid genieten, zooals we reeds opmerkten. Op de J. V. toch zijn het allen jonge mannen van ongeveer dezelfden leeftijd, met dezelfde rechten en plichten. Komt er een onderwerp ter sprake, dan mogen zij allen hier over hun meening zeggen. Bij de vriendschappe lijke samenspreking vindt er een uitwisseling der gedachten plaats. De e'en beziet de zaak van die zijde, een ander belicht ze weer van een anderen kant. Door deze mededeeling van elkanders in zicht en overtuiging vindt verheldering en ver dieping plaats. Als iemand zijn meening heeft over een zaak, maar en andere vriend beziet de zaak beter, dan wordt de eerste in staat gesteld zichzelf te beoordeelen. En kan hij als hij inziet, dat de meening die anderen hebben beter is, zichzelf verbeteren. Zoo wordt een ieder in staat gesteld zich een eigen overtuiging te vor men. Door deze samenspreking worden karakters gevormd. Dan moet bij de behandeling der stof er rekening mede gehouden worden, dat het niet alleen om kennis gaat, maar dat niet minder het opvoedkundige element een plaats moet vinden. In elke inleving welke gemaakt wordt moeten raadgevingen voorkomen, die ons in het komende leven van nut kunnen zijn. De plichtenleer, die ons vertelt van de plichten die we hebben in het midden van kerk, school, huisgezin, staat en maatschappij, verwaarlooze men niet. Ook de bestudeering der geschiedenis en wel in het bijzonder die van groote mannén is karak.- tervormend. Nog meer zou hier aan toegevoegd kunnen worden, maar reeds teveel is het onderwerp uit gedijd. Slechts één vraag nog aan de ouderen en aan de jongeren die de J. V. onverschillig voorbijloop en. Gij ouderen die dit leest ziet gij nu niet het nut en de noodzakelijkheid in van de J. V. En is die J. V. niet waard, dat ze uw steun geniet Zoo weinig meeleven mogen de jongelingen vaak ondervinden. Er wordt door de ouderen zoo weinig belang gesteld in het werk der jongeren. Ge denkt mischien dat ge de J. V. nog noodt met zulke oogen hebt bezien dat ge er slechts in zag eén „gezellig onderonsje". Welnu herzie dan uw standpunt En gij jongelingen, die het niet noodig vindt, dat gij de J. V. bezoekt, die liever thuis met een boekske in een hoekske kruipt. Bestormen niet de vragen en problemen van het leven uw hart Worstelt gij daar nooit mede Ziet ge niet de taak, die u straks in het volle menschen leven wacht Of denkt ge, dat ge dat zelf wel zult klaarspelen, dat ge zelf wel de noodige kracht en vastheid van wil zult opdoen Welnu ga dan uw eigen weg. Maar ziet ge in, dat de J. V. grooten steun biedt, dat zij voorbereid voor het tijdperk des levens, welnu herzie dan ook uw standpunt en versterk de gelederen der Jongelingsvereenigingen. En tenslotte Schenke de Heere ook over dit werk Zijnen Zegen, want zooals overal geldt het ook hierin, dat aan Zijnen Zegen het alles is gelegen. SCHRIJVER. In „Jongelingsjaren en vereenigingsleven" door Dr. S. O. Los, bladz. 38. BBBBBBHBSBIHBseaSWBBBH^^aaBBBa HET CHRISTELIJK LIED. Waar is het nog in onze gezinnen Leven wij nog, of worden wij geleefd Geen echo is er meer te vinden van wat eens de intiemste oogenblikken waren van het huiselijk samenzijn. Het klavier is gesloten en de radio staat aan. O, dat men zich niet alles liet opdringen, maar zelf de leiding behield. Onder den vorigen Minister van Onderwijs werd een Radio-raad ingesteld, die te onder zoeken had, welk nut de radio aan de school kon bieden. En uit de conclusies, die genomen zijn (voor 80 pCt. om er niet aan te beginnen is déze toch ook voor het gezinsleven van waarde: dat de radio voor de massa is en niet voor den enkeling. En de redactie van een neu traal orgaan voegt er aan -toe, „dat de radio vervlakking van het leven in de hand werkt". Wij onthouden ons wel van een oordeel, wetende, dat heerlijke momenten in stilte ge noten worden, en de radio voor den eenzame en tot rust gedoemden mensch van onbereken baar nut kan zijn maar dat ze de zelfwerk zaamheid niet in de hand werkt, is zeer zeker waar. Men luistert, men beaamt; het gepraat over koetjes en kalfjes, erger: over Jan rap en zijn maat, doorgaans meer positief onze geburen, wordt gesmoord, maar uitleven den drang van ons hart kunnen we bij de radio niet. Daarom, men late zich niet leven, maar houde de teugels, de leiding van het gezinsleven, ook in het zingen, in handen. Om vervlakking tegen te gaan.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 7