Abdijsiroop
g^neest^mve^fiaaUde-fui^
on nuflimer oesiaat utt tuiee Bladen
Bestrijdt toch
die Bronchitis!
FEUILLETON
No. 3705
TWEEDE BLAD.
TNHncsWNOVmSES
Woensdag 24 Dec. 193Q.
SCHAAKRUBRIEK.
DAMMEN.
De Volkstelling.
AKKER's
Voor de Borst"
Gelieve Uw Nieuwjaars
advertentie voor dit blad
reeds NU op te geven 1!
KLATERGOUD
orrespondentie deze Rubriek betreffende te zenden
aan F. W. Nanning Middelharnis.
Zaterdag speelde de schaakvereniging „Ons
Genoegen" een wedstrijd tegen de schaakver-
eeniging uit Den Briel. Flakkee wist met 13-1
de overwinning te behalen.
De volledige uitslag is
O. G. Brielle.
1. Bund—Buijse 1—0
2. Van Gelder—Ockenburg 1-0
3. NanningDeur 10
4. HoekVerduijn de Boer 0-1
5. VisserMone 10
6. Van Seters—de Man 10
7. Verbrugge—Wolven Sen 1-0
8. Weeda—Slui 10
9. Van Duijn—Rutgers 10
10. Zaaijerde Hen10
11. NieuwlandMiddelhoek 1—0
12. Van der WendeWolven Jun 1—0
13. Mooiweerde Kat1—0
14. Weerheim—Van Eisden 1—0
13-1
„O. G." had aan de „oneven" borden wit.
WINTERWEDSTRIJD SCHAAKCLUB
„ONS GENOEGEN".
1930—1931.
Stand op 16 December 1.1,
Aantal partijen
u
2
O
Z
DEEL.
NEMERS
Gespeelde
Gewonnen
Remise
Verloren
Aantal
punten
•O
•a
1
u
O
m'
D. Bund
4
4
4
1.00
2
A. van Seters
6
5
1
5
0 92
3
D. F. Jacobi
5
4
1
47z
0.90
4
L. Bund
5
4
1
4
0.80
5
L. Weeda
5
4
1
4
0 80
6
G. v Gelder
2
1
1
l'/a
0.75
7
G. Mooiweer
5
3
1
1
y/t
0.70
8
Adr Verbrugge
6
4
2
4
0.67
9
J. Ph. Hoek
5
3
2
3
0.60
10
Anth. Visser
7
3
2
2
4
0.57
11
A. Kerkhoff
5
2
3
2
0 40
12
W. Nieuwland
5
2
3
2
0 40
13
J van Duynen
4
I
1
2
l'/z
0 37
14
Jb. Zaaijer
4
1
3
1
0.25
15
G. v. d. Wende
6
1
5
1
0.17
16
S. v. d. Valk
6
1
5
Va
0.08
17
C. den Braber
4
4
0
0.00
18
H Hartog
4
4
0
0.00
19
L. Weerheim
4
4
0
0.00
Uitslag der op 16 Dec. 1.1. gespeelde partijen.
A. KerkhoffG. v. d. Wende 01, L. Bund
A. Verbrugge 10, J. van Duijnen—L. Wee.
da 01, S. v. d. ValkD. F. Jacobi 04, G.
Mooijweer—W. Nieuwland 1—0, J. Ph. Hoek—
_Anth. Visser 1—0, L. WeedaS. v. d. Valk
0, Anth. Visser—L. Weerheim 1—0,
(Correspondentie dezer rubriek aan
M. Verbiest, Sommelsdijk)
DAMCLUB „KUNST EN VRIENDSCHAP".
Dinsdag werd begonnen met de beslissings
wedstrijd tusschen I. RietmanF. Noordijk.
Daar Roetman no. 1 en Noordijk no. 2 op de
ranglijst staat, was het een spannende partij,
doch Roetman wist in de 42ste zet te winnen.
M. v. d. Nieuwendijk wist A. Groenendijk na
veel spannende momenten te overwinnen. A. J.
Blaak moest het in de 32ste zet gewonnen geven
aan H. Noordijk. J. Volwerk speelde een partij
tegen A. Wielaard, welke circa 1 uur duurde.
Na veel mooie zetten werd Volwerk overwin
naar. A. Groenendijk moest de beide puntjes aan
H. Noordijk geven.
De uitslagen luiden
Beslissingswedstrijden,
I. RoetmanF. Noordijk 20, A. Groenen
dijkH. Noordijk 02.
2e Ronde,
M. v. d. Nieuwendijk—A. Groenendijk 2-0,
J. VolwerkA. Wielaard 2—0, A. Groenendijk
H. Noordijk 0—2, H. Noordijk—I. Roetman
0—2, A. J. Blaak—H. Noordijk 0—2, M. v. d.
NieuwendijkJ. Volwerk 11, F. Noordijk-
A. Wielaard, niet gespeeld, A. WielaardA.
Blaak 0—2.
Volgende week Dinsdag voortzetting. Ver
moedelijk wordt Donderdag 8 Januari voor onze
vereeniging een simultaanséance gegeven. Na
dere bijzonderheden in 't volgend nummer.
Oplossing probleem no. 1.
Het slaan wordt door twee stipjes aangeduid.
Wit: 34—29, 40 20, 33-29, 43-39, 28 39.
Zwart: 23 34, 155 24, 24 44, 44 33.
Let op dezen achterwaartschen slag, dien
men teg'enwoordig hielslag noemt. Hierdoor
wordt wit 28 vrijgemaakt en gelegenheid gegeven
tot den eindslag.
Men probeere thans de oplossing te vinden van
Probleem no. 2.
Wit: 27, 32, 33, 34, 35, 3777, 38, 40, 42, 45.
Zwart: 6, 8, 12, 13, 15, 16, 17, 19, 20, 23.
Wit speelt en wint.
Oplossing in 't volgend nummer.
CORRESPONDENTIE.
Joh. S. Dank voor uw probleem. Zal het
binnenkort plaatsen.
A. C. De afdrukken voor de problemen zijn
er nog niet.
Dammen). Afruilen zonder doel veroorzaakt
een slechten stand. U had beter 712 17
kunnen doen.
Binnen enkele dagen zal op de geheele be
volking van Nederland een beroep worden ge
daan om mede te werken aan de 11de volks-
i telling. Het Centraal Bureau voor de Statistiek
doet ons daaromtrent onderstaande mededeelin-
gen. Wanneer men ze bewaart en de volgende
week naast de in te vullen kaarten legt, dan
zullen ze het werk gemakkelijker kunnen maken.
Het ondeelbaar moment, waarop het jaar 1931
zijn voorganger opvolgt, is het tijdstip der 11de
volkstelling. Dit wil zeggen, dat deze telling be
oogt, een overzicht te krijgen van de bevolking,
zooals zij op dat middernachtelijk tijdstip is
samengesteld.
Het bevolkingscijfer, dat bij benadering wel
bekend is, zoo nauwkeurig mogelijk
vast te stellen, is noodzakelijk, omdat het den
wettelijken grondslag vormt voor de berekening
van de bijdragen van het Rijk in de kosten der
gemeentelijke huishoudingen.
De bevolkingsregisters vormen een niet genoeg
te waardeeren bron voor de kennis van dit
steeds veranderlijke cijfer, maar geen menschen-
werk is onfeilbaar en de bevolkingsregisters zijn
afhankelijk van de nauwgezetheid, waarmee de
bevolking de voorgeschreven aangiften doet. Een
controle eens in de 10 jaren is niet te veel.
Maar bovendien heeft de nauwkeurige
vaststelling van het bevolkingscijfer nog ander
practisch en ook wetenschappelijk belang, en
wordt in alle landen de volkstelling benut
om enkele gegevens te verzamelen over de sa
menstelling der bevolking, hare samenwoning,
de beroepen, welke hare leden uitoefenen en zoo
meer. Voor het verkrijgen van gegevens voor
belastingaanslagen dient de volkstelling niet.
In de laatste dagen van December worden de
volkstellingskaarten huis aan huis afgegeven, in
omslagen, welke er één bevatten voor afzonder
lijk levende personen, een aantal voor gezinnen.
Aan de gezinshoofden in dit laatste geval
de taak om ze in te vullen. Is een lid van het
gezin afwezig, dan vult het gezinshoofd niette
min die kaart in. Heeft hij gasten of tijdelijk
inwonenden, dan worden heim, behalve de gele
en witte kaarten (mannén en vrouwen), ook
oranje en (of) rose kaarten voor tijdelijk aan
wezigen uitgereikt. Is het geheele gezin afwezig
en treft de teller dus, als hij de kaarten wil af
geven niemand aan, dan zorgt het gemeentebe
stuur voor de verdere afwerking.
Begin Januari worden de kaarten weer opge
haald. De invuller heeft dus een paar dagen
tijd om te doen wat van hem verlangd wordt.
Zoo dikwijls hij zich voor de vraag gesteld ziet,
waarop het antwoord niet eens voor al vast
staat, moet hij nagaan: hoe is de toestand op
31 December te middernacht; wie maken op dat
moment deel uit van mijn gezin; wat zijn op
dat moment de beroepen van mij en van mijn
gezinsleden en zoo verder. Zie hier de be-
teekenis van het „tijdstip der telling", het nul
uur nul tusschen oud en nieuw.
De kaarten bevatten drieërlei.
Op de voorzijde, heel bovenaan, staan vragen,
welke reeds door het gemeentebestuur zijn be
antwoord; men moet ze nazien en, waar noodig,
duidelijk zichtbaar verbeteren. Alleen
de leeftijd moet er nog worden bijgezet. Het
„onderdeel" der gemeente waar men gebofen is,
heeft in hoofdzaak belang voor de Friesche
gemeenten.
Aan denzelfden kant is, onder de dubbele
streep, een reeks vragen gesteld, waarop ant
woord moet worden gegeven. Vragen beant
woorden is lastig, maar vragen stellen niet min
der. Om een en ander te vergemakkelijken, zijn
aan de achterzijde der kaarten toelichtingen ge-
ge vën.
De eerste vragen betreffen het gezin. Uit de
toelichting blijkt, dat gezin is op te vatten als
„huishouding". Met „inwonend" dienstpersoneel
wordt bedoeld personeel, dat nachtverblijf
heeft in het huis van het gezinshoofd. Bestaat
dit personeel uit een gehuwd paar, dan vormt
dit paar (al of niet met kinderen) een afzonder
lijk gezin. Hun kaarten behooren dn een af
zonderlijken omsiag te liggen en door het hoofd
van dit gezin te worden ingevuld. Voor in
wonende familieleden wordt door het gezins
hoofd opgegeven in welke betrekking ze tot
hen staan (moeder, schoonzuster, enz)
Bij den burgerlijken staat moeten gehouwden,
ook als zij niet in dezelfde woning wonen, in
vullen „gehuwd". Zijn ze krachtens rechterlijke
uitspraak „gescheiden van tafel en bed", dan
vullen ze dit laatste in.
Bij de vraag naar de kerkelijke gezindten
is een reeks officieel bekende kerkgenootschap
pen en zelfstandige kerkelijke gemeenten in de
toelichting opgegeven. Daaraan moet nog wor
den toegevoegd het, na het afdrukken van de
kaarfen bekend geworden kerkgenootschap „Ge
reformeerde Kerken in Hersteld Verband". In
geval van twijfel omtrent den juisten naam van
het Kerkgenootschap!, waartoe men behoort,
kan men opgeven, bij wien men ter kerke gaat
of welke kerk men bezoekt; de gemeentesecre
tarie zal er dan den juisten naam bij kunnen
zetten. Wie niet tot een kerkgenootschap ge
rekend wil worden, geeft op: „geen kerkgenoot
schap". Beantwoording met „onverschillig", kan
tot misverstand aanleiding geven, invulling met
een streepje tot twijfel. Het een noch het ander
is geoorloofd.
De beantwoording der vragen naar de be
zetting der beschikbare woonruimten vereischt
oplettendheid en juist inzicht.
De eerste van deze vragen is alleen voor
gezinshooiden bestemd; bij de aantallen, in het
antwoord in te vullen, en aangevende de samen
stelling van het gezin, hebben zij zichzelf mede
te tellen. De volgende vragen zijn zoowel voor
gezinshoofden als voor alleen wonende per
sonen.
Onder de voor bewoning bestemde vertrekken
moeten slaapvertrekken w e 1 worden meegeteld,
die dan ook nog eens afzonderlijk worden op
gegeven, doch mogen b.v. bergzolders en kelders
niet worden meegerekend, zelfs al is men door
gebrek aan voldoende woonruimte gedwongen
zoo'n bergzolder of kelder als woon- of slaap-
ruimt te gebruiken. Men vindt in dit geval twee
afzonderlijke vragen daarvoor aan het slot van
deze rubriek.
Gangen, portalen, vestibules, zijn evenmin
voor bewoning bestemde vertrekken; dwingt te
krappe behuizing bijvoorbeeld ey portaal als
nachtverblijf in te richten, dan geldt hiervoor
weer hetzelfde als voor de bergzolders. Evenzoo
wanneer een hall als wachtkamer wordt ge
bruikt.
Daarentegen moeten een badkamer, waarin
geslapen wordt of die als linnenkamer wordt
gebruikt, of een serre, die tot slaapvertrek dient,
wel bij de woonvertrekken meegeteld. Het on
derscheid is hier niet zoo groot als bij een
bergzolder of kelder.
In het algemeen tellen badkamers mee als
woonvertrek, tenzij ze slechts bestaan in een
afgeschoten ruimte, b.v. onder een trap met
douche of waschgelegenheid.
Bedsteden, welke als kast of zoo worden ge
bruikt, tellen niet mee.
Een voorbeeld: Een gezinshoofd heeft voor
zich en voor zijn gezin beschikking over drie
voor bewoning bestemde vertrekken, waarvan
er één dient als slaapvertrek; in zijn woning is
1 bedstede, als zoodanig in gebruik. Bovendien
heeft hij beschikking over 2 eigenlijk niet voor
bewoning bestemde ruimten, welke echter nood
gedwongen toch bewoond moeten worden en
wel 1 daarvan als slaapvertrek. De opvolgende
vragen geven gelegenheid al deze cijfers in de
genoemdev olgorde in te vullen.
Tot de lastigste vragen behooren die, welke
het beroep betreffen, omdat zich op dit gebied
zooveel verscheidenheid voordoet en he,t te doen
is om een zoo gespecialiseerd mogelijk overzicht
te krijgen van alle beroepen, welke in ons land
worden uitgeoefend.
Beoogd wordt b.v. ten aanzien van hen, wier
werkzaamheid ligt op het gebied van zaken,
ondernemingen, bedrijven of instellingen, een
splitsing te maken in 4 zoogenaamde beroeps
posities: a. personen, die in hun beroep als
„zelfstandigen" moeten worden beschouwd; dit
zijn zij, die eigenaar zijn van een zaak, en
onderneming, een bedrijf of een instelling of
Als elk jaar opnieuw een bronchitis U
komt waarschuwen dat het koude jaar
getij is ingetreden, waarom dan geen
Abdijsiro-ip genomen Menschen met sedert
jaren te'kens terugkeerende bronchitis
vonden daarbij baat. Abdijsiroop is weten
schappelijk samengesteld, verwijdert de
taaie met ziektekiemen bezoedelde slijm
en helpt Uw ademhalingsorganen. Sedert
menschen-heugenis geprezen bij pijnlijk en
veelvuldig hoesten, Bronchitis, vastzitten
de kou. Kinkhoest, Influenza, Asthma.
Alom verkrijgbaar. Prijs FI. 1.50, Fl. 2.75, Fl.4.50
Gebruik buitenshuis Abdijsiroop-Bonbons
(60 ct). Dan bespoedigt Ge Uw genezing.
ABDIJSIROOP-BONBONS (Gestolde Abdijsiroop)
wie voor eigen rekening zonder personeel hun
beroep uitoefenen;
b. personen, die als bedrijfshoofd zijn te be
schouwen, b.v. directeuren van naamlooze ven
nootschappen of van coöperatieveinsteliingen;
in het algemeen dus personen, die aan het hoofd
van ken staan enz., zonder dat zij daarvan eige
naar zijn;
c. personen.die in meer ondergeschikte positie
in een zaak enz. werkzaam zijn en belast
zijn met toezicht over het gewone perso
neel (b.v. bedrijfsleider, opzichter, mesterknecht,
depot- of filiaalhouder, winkelchef e. d.)
d. personen, die als het gewone perso
neel zijn te beschouwen en dus geen der onder
t, b en c beschreven posities innemen (arbeiders,
waaronder ookv oormanen, employés, beambten
en dergelijke in een zaak enz. werkzaam).
Om het mogelijk te maken de verschillende
door de bevolking uitgeoefende beroepen in een
aantal groote bedrijfsklasen en deze wederom
in kleinere bedrijfsgroepen in te deelen, worlt
voorts gevraagd den aard van de zaak, de on
derneming, het bedrijf of de instelling op te
geven waarin men werkzaam is. Vermelding
van de afdeeling waarin men werkzaam is, is
in vele gevallen onmisbaar om een juiste kennis
van den aard van het opgegeven beroep te ver
krijgen, b.v. in een machinefabriek de afdeeling
bankwerkerij. Opgave van de bijzondere, in ge
bruik zijnde benaming van de werkzaamheid
strekt al mede om het juiste inzicht in den aard
van het beroep te bevorderen.
Naam en adres van de zaak, waar men werk
zaam is, worden gevraagd om gelegenheid te
openen tot het vragen van nadere inlichtingen,
ingeval de beantwoording onvoldoende is voor
een juiste rangschikking.
Beantwoording met aigemeene bewoordingen
als „arbeider" ot „werkman" is het blijkt wel
uit het bovenstaande geheel onvoldoende.
Wederom eën voorbeeld: een „sterker" in de
N.V. Textielmaatschappij Twente" heeft op
te geven dath ij is .sterker"; in dienst van een
ander? „ja" en wel bij „de N.V. Textielmaat
schappij Twente" te „Hengelo", „Textielfa
briek", afdeeling „weverij". Bestuurder, „neen",
belast met toezicht „neen".
Personen, die meer dan één beroep uitoefenen,
vermelden alleen hun hoofdberoep, namelijk dat
het welk de voornaamste dagtaak vormt. Ge
pensioneerden geven op: „zonder beroep" wan
neer zij tenminste geen beroepswerKzaamheden
meer verrichten. Doen ze dit wel dan geven ze
deze werkzaamheden op, ook al vormen ze geen
volledige dagtaak.
Wie uitsluiten van rente, uitkeeringen
en dergelijke leeft, vermeldt: „zonder beroep".
Wie hoofdzakelijk leeft van huizenbezit (ver
huren) geeft op: „'huizenexploitant".
Bijzondere moeilijkheden geft het tellen van
schippers en woonwagenbewoners. Een afzon
derlijke. regeling is getroffen voor deze personen
zonder vaste woonplaats. Wanneer voor hen of
door hen telkaarten zijn ingevuld en ingeleverd,
wordt hun daarvoor een ontvangbewijs uitge
reikt, dat zij gedurende de maanden Januari,
Febrlari en Maart 1931 moeten toonen aan eiken
ambtenaar van het Openbaar Gezag, die daarom
vraagt. Het is van belang, dat zij er op letten
dit bewijs gedurende die maanden goed te be
waren.
In de omslagen bevinden zich ook groene
kaarten. Deze dienen voor de Bedrijfstelling,
welke gelijktijdig met de Volkstelling zal worden
gehouden. Hierover wordt een afzonderlijke me
dedeeling uitgegeven.
Ten slotte nog een korte mededeeling over
een afzonderlijk onderzoek, dat op 31 December
in een aantal gemeenten vanwege de Nederland-
sche vereeniging tot bevordering van den arbeid
voor onvolwaardige arbeidskrachten (A.V.O.)
zal worden ingesteld, doch dat geen deel uit
maakt van de volkstelling.
De bedoelde vereeniging hecht er terecht
groote waarde aan, zoowel uit wetenschappelijk
oogpunt als om helpend te kunnen optreden,
in hetb ezit te komen „van een overzicht van die
inwoners van ons land, die lijden aan lichame
lijke of geestelijke afwijkingen. Een eerste stap
hiertoe zal worden gedaan door de besturen van
een aantal gemeenten, welke zich op uitnoo-
diging van de vereeniging A.V.O. daartoe be
reid hebben verklaard, en wel door aan de
volkstellers, die de volkstellingsformulieren
rondbrengen en ophalen, tevens ter uitreiking
mee te geven afzonderlijke vraaglijsten, tot dit
doel samengesteld. Ofschoon de beantwoording
van deze vraaglijsten, welke buiten de
volkstelling vallen, niet verplicht is,
verdient het wel aanbeveling doo re'en juiste
invulling mee te werken aan de door de ver
eeniging A.V.O. ondernomen pogingen, welke
niet anders beoogt dan het belang der bevolking
zelve.
VEREENIGING LIGHALLEN
- MIDDELHARNIS-SOMMELSDIJK -
Geachte Vergadering.
Nu de le periode van verpleging achter ons
ligt en de lighal wegens het winter-seizoen ge
sloten is moeten worden, zoo ligt het op den
weg van den Secretaris, om U verslag uit te
brengen over den loop der zaken gedurende het
jaar 1930.
Na heel veel stille tegenwerking, kon dan ein
delijk op 2 Juni de uitnoodiging aan vele voor
aanstaanden in onze beide Gemeenten verzonden
worden, om de officieele opening op 5 Juni te
willen bijwonen. Ongeveer half vier hadden ve
len zich in den tuin van de lighal vereenigd,
waar de Voorzitter, de heer C. J. Jansen, de
wording der lighal uiteenzette. In 't bijzonder
drukte de Voorzitter er zijn genoegen over uit,
dat de Vereeniging het groote geluk had gehad,
voor een kleine vergoeding, iemand van be-
door
H. KINGMANS.
2)
„Niet mee beginnen, mijnheer. Wij komen er
niet in."
,,'t Was slechts een grapje. Aan uitbreiding
is bij ons geen behoefte. Een ander moet ook zijn
plaats onder de zon hebben. Heb je nog méér
broers
„Neen, geen broers en geen zusters meer. Mijn
moeder woont alleen met eën juffrouw van ge
zelschap."
„O, dus je broer is getrouwd
„Een jaar of vijf al."
„Komaan, kerel, wij moeten aan het werk.
"k Had eens lust, een kletspraatje te maken."
„Dat overkomt u niet eikendag," merkte
i Héino Heerema op.
—Moet ook niet. Maar vandaag had ik er eens
I. echt trek in. Kom, kerel. Wat is er aan de
7 hand?"
De orders werden besproken. Met Heino Hee
rema was de procuratiehouder steeds het vlugste
f klaar. Een enkel woord was voldoende, om
dezen op weg tc helpen. Meermalen kwam het
voor, dat de afdeelingschef vlugger zijn gefun-
'deerd oordeel klaar had, sneller een oplossing
aan de hand deed dan de procuratiehouder.
Zoo waren zij ook dien morgen vlug ge
weest. En Heino Heerema ging aan zijn werk,
nog verwonderd over de vragen van den pro
curatiehouder en over diens informeeren Dat
was nog nooit voorgekomen. Als bij intuïtie
voelde hij, dat er een bedoeling achter zat, al
kon hij ter wereld niet begrijpen, welke
Den volgenden morgen werd het hem echter
volkomen duidelijk.
,Vlug de zaken afdoen,'.' commandeerde de
procuratiehouder, ,,'k Heb vandaag meer te
doen." i
En toen alles klaar was: „Er kwam eergister
een vervelend bericht uit Amsterdam, Heerema.
Jansma geeft er de brui aan. Heeft met drie
maanden ontslag genomen."
„Goeie morgen", zei Heino. „Wat gaat hij
doen Van zijn geld leven vroeg hij lachend.
„Heeft hij soms de honderd duizend getrokken
„Best mogelijk. Geld heeft hij in elk geval los
gekregen. Want hij wordt in Amsterdam onze
concurrent."
„Daar wordt het anders van," meende Heino.
„Dat wordt een kwade concurrent."
De verbazing was op zijn gelaat te lezen.
„G'oed begrepen. Maar wij laten ons niet in
de luren leggen. Wij zijn er ook nog. Daar
moet iemand anders naar Amsterdam, die de
zaak flink aanpakt. Hoe denk je er over
Bij deze vraag zag de procuratiehouder den
afdeelingschef opmerkzaam aan. En toen had hij
meteen het antwoord. Want Heino Heerema's
oogen gaven het antwoord.
„Ik vroeg Heino, vol verbazing en ver
rassing. „Is er sprake van, mij naar Amsterdam
te zenden
„De directeur en ik hebben dat besloten. Na
tuurlijk als je er idee in hebt. Tegen je zin moet
je niet gaan. Maar ik bemerk wel, dat je geen
bezwaar maakt, lachte de procuratiehouder.
„Natuurlijk maak ik geen bezwaar, mijnheer.
Die positie lokt mij wel aan. Ik denk wel, dat
ik het redden zal."
De procuratiehouder was van dat laatste over
tuigd, omdat hij Heino Heerema's bekwaamhe
den kende. Maar het was hem toch sympathieker
geweest, wanneer deze een toontje lager had
gezongen en, zooal geen bezwaar gemaakt, dan
toch opgemerkt had, dat de positie zeer ver
antwoordelijk was en dat men niet al te hooge
verwachtingen van hem koesteren moest.
Heino Heerema dacht evenwel niet aan de
moeilijkheden, waarmede hij zeer waarschijnlijk
te kampen zou hebben. Hij zag alleen de pro
motie, die hij maakte en die volkomen zijn eer
zucht in het gevlei kwam.
„Dus met drie maanden moet ik in Amsterdam
zijn 7" vroeg hij, terwijl in den toon zijner stem
iets als triumf klonk.
„Over twee maanden is beter. Je 'hebt dan
een maand, om je er geheel in te werken. Denk
er niet te licht over, Heerema," waarschuwde de
procuratiehouder. „Je bent nog jong én er is
een groot personeel. Bovendien krijgen wij in
Jansma een geducht concurrent, 'k Hoop, dat je
je best zult doen en mijn goede opinie over je
niet teleurstelt. De directeur maakte bezwaar
om je jeugd en ook om het feit, dat je niet ge
trouwd bent. Dat laatste is voor mij geen factor
van beteekenis; het eerste wel. Ten slotte is de
chef voor mijn meening gezwicht en is het be
sluit gevallen, dat jij naar Amsterdam zou gaan,
als je er idee in hadt. Natuurlijk moeten com
missarissen dezen maatregel nog goedkeuren."
Dat begreep Heino. Maar hij wist, dat die
goedkeuring zou vallen. De commissarissen der
Vennootschap stelden onbeperkt vertrouwen in
directeur en procuratiehouder, een vertrouwen,
dat deze, ook naar zijn oordeel, ten volle ver
dienden.
„Ik wensch je dus voorloopig geluk met je
promotie, die inderdaad in onze zaak een unicum
is. Je schijnt voor 'het geluk geboren te zijn.
Zulke menschen zijn er niet veel. Om elf uur
wordt je bij den directeur verwacht. Deze zal
dan nog enkele zaken met je bespreken en ook
den financieelen kant der zaak regelen., Doe
verder je best, Heerema. Ook in Amsterdam.
Laat, natuurlijk in den eerlijken, reëelen weg,
Jansma voelen, dat wij er ook nog zijn en dat
hij ons niet straffeloos kan benadeelen."
„Acht u, wat Jansma deed, verkeerd 7" vroeg
Heino plotseling.
„Natuurlijk niet. Wij leven in een vrij land.
Als hij zelf een zaak wil stichten, kan niemand
hem dat beletten. Het vervelende is alleen, dat
hij vrij zeker klanten van ons meesleept. Wij
rekenen er op, dat wij in Amsterdam verliezen
gaan lijden, 't Is nu alléén jouw taak, te pro-
beeren, die verliezen zoo gering mogelijk te
houden, Nog eens, wat Jansma betreft, van z ij n
standpunt beschouwd, kan ik hem geen ongelijk
geven. Wij zullen hem er niet zuur om aanzien.
Nu, kerel, proficiat. Je loopt om elf uur wel even
bij den chef aan 7"
„Zonder mankeeren, mijnheer. En mag ik u
vriendelijk danken voor uw goede voorspraak 7"
„Geen dank, jongen. Je verdient de promotie.
Anders had ik je niet voorgedragen."
Als in een droom verliet Heino Heerema den
procuratiehouder. Hij kon het zich nog niet
goed indenken, dat hij, als met één slag, zulk
een promotie maken ging. Hij meende steeds,
dat hij, nu hij afdeelingschef geworden was, bij
Van Halen Co. niet verder komen zou, althans
in de eerste jaren zeker niet.
Maar het liep heel anders. De mededeeling van
den procuratiehouder had hem zeer verrast en
nog mer werd hij verrast. Toen de directeur, in
wiens vertrek hij prompt op het aangegeven uur
binnentrad, hem mededeelde, dat hij hetzelfde
salaris als Jansma zou ontvangen, vermeerderd
met de tantièmes.
„Je weet, Heerema, dat die in Amsterdam niet
gering zijn, want Jansma is een kraan van een
vent. Het spijt mij geducht, dat hij gaat. Als hij
naar een andere firma wilde gaan, zou ik mijn
uitersten best gedaan hebben, om hem te be
houden. Maar daar is nu geen sprake van. Zie
nu, dat je het daarginds klaar speelt. Volgende
maand confereeren wij eens. En verder, heb ik
mij voorgenomen, kcan ik'voorloopig elke week
een dag naar Amsterdam, terwijl je natuurlijk,
evenals Jansma, eiken Woensdagmorgen naar
Rotterdam komt, om de zaken te bespreken."
„Ik dank u voor het vertrouwen, dat u in mij
stelt," zei Heino.
„Ai goed. Het voornaamste is, dat je zorgt,
dat vertrouwen niet te beschamen. Je zult in
Amsterdam een harden dobber hebben. Maar 'k
heb hoop, dat je je er doorheen slaan zult."
HOOFDSTUK II.
Aam dea avond van dien dag.
Toen Heino op den Coolsingel hij had daar
in de buurt zijn kamers uit de tram stapte,
liep hij pardoes een kennis tegen het lijf, die
in zijn branche geen onbekende was.
,,'k Loop even met je op," zei hij. „Ik kom
zoo net uit Amsterdam. Heb je het groote nieuws
op het kantoor soms al gehoord 7"
Heino begreep de vraag onmiddellijk, maar hij
hield zich voor den domme.
„Wat nieuws vroeg hij. „Een krach aan
de beurs
„Neen, aan de beurs niet. Maar wel een krach
in het Amsterdamsche filiaal van Van Halen
Co. Nog niet gehoord 7"
„Een krach Noem je dat nu een krach, dat
Jansma weggaat? Het filiaal staat of valt toch
niet met Jansma 7"
„O, je weet er dus al van 7 Je neemt het nog
al licht op Op het kantoor soms ook 7"
„Welja, waarom niet vroeg Heino, gewild
onverschillig doende.
„Zoo, 't is mijn zaak niet. Maar i k zou het
niet te licht opnemen. Jansma is een flink, actief
zakenman, dat zul je moeten toegeven. Hij kan
jullie veel schade berokkenen, nu hij zeif begint,
't Is een heele onderneming, maar let eens op,
dat hij er wat van terecht brengt."
„Dat denk ik ook wel. Althans wanneer hij
het financieel kan uitzingen."
„O, daar is geen zorg voor. Ik begrijp niet,
dat jullie het geval zoo licht opnemen. Of speel
je temet een weinig komedie
Heino was niet van plan zich bloot te geven.
Hij was er vrij zeker van, dat elk zijner woorden
aan Jansma zou worden overgebracht.
„Waarom zou ik komedie spelen Natuurlijk
is iets dergelijks vervelend. Men kan het beter
niet hebben. Maar nu de zaak éénmaal zóó staat,
zal er weer wel een oplossing gevonden worden.
Van Halen 6 Co. kan wel wat hebben. Het
filiaal in Amsterdam redt zich wei. Niemand is
ten slotte onmisbaar. Ook Jansma niet. Trou
wens, Jansma weet dat ook wel."
„Jij wordt zeker zijn opvolger 7"
„Ik Hoe kom je er bij 7 Ik vermoed, dat de
chef van Deventer, of anders die van Dordrecht
wel in aanmerking zal komen. Dat zou heel
logisch zijn." (Wordt vervolgd).