Bij gevatte Koude -p
o» numm
FE
Buitenland.
Verkoopingen.
Marktberichten
Woe
TW
Mijnhardt's Poeders
Land- en TnSnbnaiw.
HET SCHANDAAL VAN DE
RUSSISCHE HOUTHAKKERS
KAMPEN.
SCH
KL
Maar die Christus is toch weer weg
gegaan en alles bleef bij het oude We
zien niet anders dan den cirkelgang.
Waar is nu die rechte lijn naar God
Het Christendom geeft hier het ant
woord.
Maar wat heeft dat Christendom in
zijn twintig eeuwen gedaan? Wat zijn
we verder gekomen
Is dat de schuld van het Christen
dom
Kingsley zeide ergens: „Alleen bij de
belijders van de Christelijke Kerk ligt
de schuld van alle ketterij en ongeloof;
want wanneer zij slechts één dag was,
wat zij behoorden te zijn, zou de wereld,
eer de avond viel, bekeerd zijn."
We zijn het met deze uitspraak niet
eens.
Want Christus zelf kon met Zijn vol
maakten levenswandel nog geen men-
schen bekeeren.
Maar toch zit er wel dit in, dat ge
de Christelijke leer niet moet vereen
zelvigen met de Christenen. Want velen
die Christen heeten, verkiezen den vi-
cieuzen cirkel boven de rechte lijn naar
God.
Maar dat is voor u geen reden om
geen Christen te zijn.
Waar is, dat als alle menschen waar
lijk Christenen waren, alle problemen
van oorlog en haat en twist opgelost
zouden zijn.
Wat hebt ge dan tegen de moraal
van het Christendom
Waarom verwerpt gij den bijbel
En in de tweede plaats: wees niet
onbillijk in uw oordeel. Ge verwijt het
Christendom, dat het niet meer gedaan
heeft, maar ge hebt geen oog voor het
geen het Christendom heeft tegenge
houden. We moeten ook deze vraag
stellen: wat zou de wereld zijn als het
Christendom er niet een levendwekken-
de kracht in geworden was En zie dan
maar eens naar de niet-Christelijke
landen
Maar als ge blijft staan bij deze
vraag: ik zie zoo weinig van het Chris
tendom, komt ge weer den vicieuzen
cirkelgang niet uit. Want dit is de
waarheid: Christus heeft de kromme
lijn van den mensch die gelooft recht
gemaakt, maar Hij vermag nooit de
kromme lijn dezer wereld recht te bui
gen. Want wel wordt door Hem 't leven
in den dood verwekt, maar de Dood
zelf wordt nooit tot Leven.
p ff, in tat k 5 f: f
En alles viert Kerstfeest
Het is het feest van iedereen.
Aqh, wie houdt er ook niet van licht, al zijn
het maar schitterlichtjes aan een Kerstboom
Ook „Het Volk" geeft een speciaal „Kerst
nummer".
Geen wonder, geeft de S.D.A.P. geen „Kerst
boodschap"
Ach, wat een armoede
Wat een triestheid
Het Kerstnummer geeft een serie „Kerstlich-
ten" en die neem ik hier over, om u iets van
die armoe te laten zien. We moeten toch ook
weten hoe een kwartdeel van ons Nederlandsc.be
volk, dat afviel, in 1930 over Kerstmis denkt
Zie hier die Kerstlichtjes
Een arbeiderswoningTienjarig Jantje
komt binnen en torst een reuzen kerstboom.
„Hier Moe, die man zei, neem deze groote
maar voor een kwartje, het is m'n laatste. Wat
een fijnerd hè We hebben 7 vergulde bal
len en vijf kaarsjes. Nou wordt het echt
Kerst
Een gezelschap van vijftien personen zit cm
de tafel te kaarten. In den hoek van de kam r
staat een groote kerstboom, parelende met veer
tig electrische „kaarsjes", e'en overvloed var.
zilver, goud, engelenhaar.
„Gemakkelijk", zegt een der gasten, „zoo'n
kerstboom, geen kaarsvet, geen brandgevaar
door omvallende kaarsen Je punch is best
Heeft de radio niets?
„Stille Nacht" klink door de kamer.
„Is er niks anders Heeft Engeland misschien
een jazz of
„Vrede", heftigt een meisje en ze behoedt
het huis voor brandgevaar door een omgevallen
kaars uit te slaan. „Denk je dat er vrede kan
zijn in een maatschappij als de onze, die ge
baseerd is op wederzijdsch wantrouwen? Eerst
als
Een stem leest langzaam voor: „De herders
die in het veld waren zag'en aan den hemel een
heldere ster. En zij gingen den weg, welken
de ster hun wees en zij kwamen aan een stal,
waar een klein kindje in een kribbe lag
Uit een brief
ik heb mijn huis dit jaar alleen maar
met wat dennetakken versierd. Kom je zeker den
Tweeden Kerstdag en blijf je eten We feesten
met kaarslicht
Keesje Klaasen schopt in de gang zijn klom
pen uit 'en holt de kamer binnen, waar moeder
met z'n kleine zussie op schoot bij een bijna
uitgedoofde kachel zit.
„Moe, hier op den hoek bij den bakker is
zoo'n prachtige kerstboom. En zukke mooie
rooie lichtjes. Ik heb fijn staan kijke een tijdje
Slaapt zussie Jammer, dat ze die kerst
boom niet kan zien
„Kerstfeest?" zegt vader en hij steekt een
nieuwe sigaar op. „Wat het precies beteekent
weet ik niet. Het is al zoo lang geleden. Maar
ik denk zoo, dat de menschen ook in vroeger
tijden aan het eind van het jaar tot bezinning
kwamen. Het jaar snelt voort, zonder dat je
er erg in hebt. Maar als de kalender zoo dun
wordt
„Ze hadden vroeger toch geen kalenders
„Dan turfden ze het op de boomen. In ieder
geval, in deze laatste dagen komt bij de men
schen het besef boven, dat alweer een jaar
verstreek. De donkere dagen maken hen som-
menschen ook weer licht en ze hebben behoefte
ber. En als de donkerste dagen voorbij zijn en
de tiatuur weer ontwaakt, wordt het voor de
om feest te vieren, een feest, dat de geboorte
van het licht herdenkt
Veel jonge meisjesstemmen zingen: „Eere zij
God". Een der leidsters van het opvoedings
gesticht speelt orgel.
Zwarte jurken en witte schortenOogen
waarin de kaarsjes van den kerstboom een weer
schijn vinden. Handen die doelloos in de witte
schortschoot liggen.
In de menschen een welbehagen
KerstnachtEen stralende sterrenhemel,
een besneeuwde boschgrond, een maan
Midden in het bosch staat een kerkje, waar
heen de geloovigen en niet-geloovigen zijn ge
trokken om het Kerstfeest te vieren.
Ze komen terug. Langzaam loopen de kerk
gangers naar huis. En iets van de schoonheid
van den nacht is in hun ziel.
Een bijeenkomst van jonge menschen. Ze ge-
looven in een toekomst. In hun oogen schijnt
het licht van de wereld. En één zegt
„Toen kwam het licht. En de menschen gin
gen heen om het licht te zoeken. En nog zoeken
zij. Telkens als een denkt gevonden te hebben
en gelukkig is in die wetenschap, komt er een
ander, die een nieuw licht ziet en het zijne het
ware noemt. Ze zien alleen maar hun eigen
licht 'en zeggen, dat dat van anderen een val-
schen schijn werpt.
En toch En toch ontvangt alle licht zijn
schijnsel uit één bron."
De schilderij is wel juist.
Zóó vieren duizenden bij duizenden hun
Kerstfeest.
En men gaat de reis naar Bethlehem wel
maken, 'en men gaat zelfs in den stal, men
knielt zelfs bij de kribbe, maar de een legt er
een kerstboom in, de ander een stukje poëzie,
een derde vindt er een sentimenteel uurtje, een
vierde zoekt er zelfs een goddelijk mensch in,
een vijfde legt er een „vredesboodschap" in,
immers „wij hebben lang genoeg bemind, wij
willen eindelijk haten", 'en leve de klassestrijd,
weg met de kapitalisten Een Kerstboodschap
in de kribbe
Maar waar is nu de Christus
Men vindt er Hem niet.
Het Kind, dat geboren is, de Zoon die ge
geven is, is uit de kribbe weg
O, mijn God, als ik zóó moest Kerstfeest
vieren
Maar wat Ds. Schilder de vorige week
schreef is óók waar
„Ons algemeen, ongetwijfeld, christelijk ge
loof wordt tegenwoordig met een glimlach ver
raden en verkocht. En dat wel door zijn eigen
kinderen, en dus met behoud der stichtelijkheid."
Maar aan het slot van zijn artikel brengt hij
het Kerstevangelie toch wel héél dicht bij, als
hij zegt
„Heere, leer ons Kerstfeest vieren. Gij hebt,
o God, met ons gegeten 'en gedronken. Het is
„gewijde" taal, mijn God, te gelooven, dat,
indien Gij heden hadt willen verschijnen,
mijn vleeschgeworden God in een auto gezeten
zou hebben. Mijn God, dat is de „ergernis",
dat is de .dwaasheid", en daarmee breekt Gij
mijn ongeloovig denken stuk en daarmee zet
Gij mij en U zelf midden tusschen de vaten
en de kanrien en de kruiken, en gij vraagt mij
aan de deur van mijn garage: gelooft gij
dat? Zwijg, Heere het is mij te veel!"
Ik kan mij voorstellen, dat deze „gewijde"
taal zelfs velen vromen te erg is.
Maar dat ligt dan niet aan die taal, doch
aan die vromen.
Want het is toch maar zoo, dat Christus in
ons leven van iederen dag moet invaren, zullen
we zalig worden. Het is zoo gemakkelijk vroom
te redeneeren in het afgetrokkene, maar te leven
voor de heiligheid des Heeren is toch nog wat
anders.
En ons eigen kerkelijk leven heeft nog veel
te leeren.
Christus moet niet alleen iets nabij ons zijn
als we 's Zondags in de kerk zitten, maar Hij
moet ons recht in onze oog'en zien als we op
het land aan 't ploegen zijn, of in den winkel
verkoopen, of op de werkplaats arbeiden.
Dat nieuwe licht is maar niet ergens in Beth
lehem opgegaan, maar moet eiken dag opgaan
in uw en mijn leven.
Er gaat een geklaag door onze kerken over
de groote afval.
Deze week las ik ontstellende cijfers over ver
laten van de kerk.
Ja, het gaat hard achteruit, in de steden en
op het platteland.
Maar afval en ketterijen zijn onbetaalde reke
ningen van de Kerk, is eens gezegd.
We gaan zoo vaak naar Bethlehem om wat
anders te zien dan Gods Zoon.
We aanbidden zoo graag ons zelfDie
voorgestoelten, die eerste plaats, die vereering,
die macht, ook in de Kerk. We doen er wat
om. Er wordt wat ongerechtigheid gepleegd in
Gods Kerk. Er is zoo veel schijnvroomheid,
zooveel gekonkel, zooveel intrige, en men trapt
den broeder zoo maar op het hart als hij ons
in den weg durft treden.
Maar nu komt God in ons schoenmakers-
winkeltje, in onze salon, op ons gemet land en
daar ziet Hij recht in onze oogen en schudt het
gezegend Hoofd en zegt: als gij niet de minste
wilt zijn, kunt gij mijn volgeling niet zijn. Wie
van U de meeste wil zijn, zij U aller dienaar
Ach en dan moeten we naar Bethlehem, niet
om iets bij die kribbe te brengen wat we
zoo graag doen maar om leeg en naakt er
te verschijn'en, uitgeschudt en hongerig en dorstig
en dat Kindeke moet zich dan over ons ont
fermen
Ja, zóó is het
Maar dat is toch wel: een zware gang.
Want gebroken te worden doet pijn, en leeg
te zijn, kost zelfverloochening.
Ach, wie is tot deze dingen bekwaam
De wereld viert haar Kerstfeest.
Maar hoe viert gij het nu, daar komt het toch
op aan.
Ja, daar komt het zóóveel op aan, omdat de
wereld alleen dan ooit anders Kerstfeest zal
kunnen vieren, doordat gij het goed doet.
De „Kerstlichtjes", die de wereld ontsteekt,
zijn de vlammetjes van onze Christelijke zonde.
De wereld voelt zich niet aangetrokken tot
de kerk, die gij en ik moeten bouwen.
Wij moesten wegwijzers zijn naar de kribbe,
maar we staan ons zelf en de wereld in den weg.
En de wereld lacht een beetje om ons geknoei.
Als God zélf ons toch eens niet vasthield.
En dat Kindeke eens ge'en geduld meer met
ons hadUITKIJK.
Mijn briefschrijver van de vorige week komt
nog eens op de zaak terug. iZe hier wat hij
schrijft
Amice I
Heeft u mijn vorigen brief, wel goed be
grepen Daarin schrijvende over de zaak
der scheiding, kwam ik tot de opmerking: ,om
int het moeras van die scheiding uit te komen,
cat cm.uooas moet met achterlating van een
handvol zilver". U schrijft daarop: „In ge
hoorzaamheid aan dat Woord moet al ons
werk plaats hebben, mits er maar waarachtig
geloorf is en het bij ons niet gaat om een
handvol zilver". Dat, broeder, is mijn be
doeling niet
De verschillende kerkgenootschappen, die
er zijn en nog steunen op het Woord Gods,
zooals onze vaderen dit neergelegd hebben in
de belijdenisschriften, hebben natuurlijk eigen
dommen. Wanneer nu eens ernst gemaakt
mocht worden met het één worden van de
broeders, dan zou dat wel eens moeilijkheden
kunnen brengen en een groote hinderpaal zijn.
De mensch zit nu eenmaal vast aan het
aardsche, ook aan het geld. En al is er dan
nu al een enkele, die zich los weten van al
het aardsche, dat beslaat de kerk als orga
nisme nog niet.
Gesteld eens, dat de verschillende Synodes
eens hun kerken lieten uitspreken om ker
kelijk een te worden op den grondslag van
het Woord. In principe zou dit al ver kunnen
gaan, maar nu komt de administratieve kant
van de zaak. Wat moet er dan met de eigen
dommen, met gelden en goederen van de plaat
selijke gemeenten gebeuren.
Vooral voor Herv. Geref. is dit een niet te
onderschatten geval, daar toch is het richtings
verschil zoo groot. Ook in de Geref. Kerken,
welke ook, zou dat moeilijkheden brengen.
Daarom zeg ik, broeder, al kunn'en we diep
zinnig praten over die zaken, het mijn vreeze
niet wegneemt, dat we toch meer den mammon
dienen in plaats van den Heere. Wanneer de
Geest des Heeren vaardig mocht worden over
Gods volk, dan komt de eenheid, al is het dan,
in hoofd en ledematen, Rheumatische pijnen,
Griep en Influenza, Hoofdpijn, Kiespijn, Aan»
gezichtspijn en vastzittende Hoest, zullen
U spoedig helpen. Doos 45 ct. bij U w Drogist
dat die administratieve zaken overblijven
voor den Godloochenaar. „Want mijns is het
goud en zilver en het vee op duizend bergen,
zegt de Heere".
Dat is mijn bedoeling van het achterlaten
van een „handvol zilver". Het verband, waar
in u mijn woorden teruggeeft, doet mij meer
denken dat er voor ons loon op zit na ge-
presteerden arbeid.
Het is wel noodzakelijk om bij zulke ern
stige dingen daarop te wijzen. Het moet boven
alles geschieden uit liefde tot God en daaruit
moet ontspringen liefde voor Zijn Koninkrijk
hier op aarde in zijn vertakkingen.
Wegen is beter dan tellen.
Die van ons uitgaan, omdat ze van ons
niet waren, maar toch den Naam des
Heeren langer gebruiken, die er eigen meening
op nahouden en niet kunnen of durven of
willen zeggen: „Uw wil geschiede' 'en niet
„de mijne". Desnoods moeten we eigen mee
ning gevangen geven aan Gods Woord. Een
Christen moet kruisdrager zijn. In een strij
dende kerk leven we. Alleen staan met Gods
Woord, o zeker, gewis moet het dien weg op;
maar leven zoekt leven. Waar de Geest des
Heeren werkzaam is, die drijft uit naar ge
meenschap, de geme'enschap der heiligen.
Maar klopt eens aan bij dengehe, die ge
uit den aard der liefde als geloovigen moet
beschouwen: een schouder ophalen, een praten
en een gelijk geven, maar geen daden. Én wil
men voor de andere zijde werken onder de
jonge menschen bijvoorbeeld, dan stuit men
af op de dubbeltjes. Ik spreek van ondervin
ding. Ik heb gepoogd te werken ook op poli
tiek terrein b.v„ maar ras werd mij voor de
beenen geworpen: met het propageeren voor
die daalderboeren zeker.
En wat het maatschappelijke betreft, daar
ben ik geen voorstander van om principieele
redenen. Ik acht eenmaal waar een gezond
kerkelijk leven is, is geen vakbond noodig.
En om nu te gaan leeren daar dat gezonde
leven ontbreekt, moet er wat gedaan worden,
daar ga ik zonder meer niet op in.
Mijn standpunt hierover volledig uiteen
zetten zal ik niet dóen, dat zou te ver voeren.
Misschien doen we dat nog wel op een
andere keer.
De zegen des Heeren zij uw deel, broeder.
We zijn het over dat kerkelijk leven wel met
elkaar eens. De Kerk is, naar het woord der
vaderen, de saamvergadering der waarachtige
christgeloovigen. Dat is de Kerk als organisme.
Die is één in alle kerkgenootschappen. Maar er
is ook nog een kerk als instituut. Die ligt ver
deeld. En dat is zonde. En als we in gehoor
zaamheid aan Gods Woord willen leven, moeten
we werken aan de eenheid. En ze zal misschien
nog wel e'ens één worden in de dagen van den
Antichrist, als het koren gezift wordt, de kaf
uit het tarwe. We praten dan over geen hand
vol zilver meer (kerk en zilver, 't is eigenlijk toch
zulk een ironische combinatie, het is of Judas
met den buidel rammelt), maar over God, die
kracht geeft om te sterven voor Zijn zaak. Maar
omdat de Kerk nu zóó weinig gezift is, d.w.z.
geen tucht kent, geen tucht in de bediening
van het Woord en der ambten, daarom zijn we
volkskerk. Maar menigeen leeft zóó ver van
het wezen van de Kerk af, dat men niet eens
meer ziet wat zij is geweest en wat zij zijn moet.
En de „principieele" redenen van mijn broeder
om zich van de maatschappelijke en sociale orga
nisatie af te keeren, komen voort uit misverstand.
Hij moet leeren verstaan wat 't Calvinisme
is, dan komt het wel terecht. Hij moet iets zien
van de solidariteit, van de gemeenschappelijk
heid in schuld en lijden, van de organisatiege
dachte, die God in Zijn schepping gelegd heeft.
Maar als hij goed wil, komt dat wel in orde
UITKIJK.
LEZING Ir. M. DE VOS.
Voor de leden en genoodigden der landbouw-
vereeniging „Dirksland en omstreken" en „Door
Eendracht Sterk" hield Ir. M. de Vos uit Am
sterdam Dinsdagavond een lezing met films,
waarvan wij hieronder een kort verslag geven.
Spreker begon met een uiteenzetting te geven
van den invloed der bemesting op den kostprijs
der producten. Aan de hand van voorbeelden
werd dit voor den invloed van een stikstofbe
mesting nagegaan. Als voorbeeld werden de sui
kerbieten genomen. Bij een berekening bleek,
dat men bij een doelmatige stikstofbemesting de
kostprijs per 100 K.G. bieten verlaagd wordt,
zoodat men bij een matigen prijs nog winst heeft,
terwijl men bij weglating der stikstof bij denzelf
den prijs der bieten verlies heeft. Zoo is het ook
bij het produceeren van b.v. een H.L. aardap
pelen of een liter melk. De kostprijs van een
product wordt veel hooger wanneer van de stik
stofbemesting wordt afgezien. Daarom is een
oordeelkundig gebruik van stikstofmest nood
zakelijk. Van groot belang is het echter, dat men
deze geeft in een vorm, die bij een lagen prijs,
tevens het beste bij gewas en bodem past. De
nieuwe luchtstikstofmeststoffen als kalksalpeter
IG, Kalkammonsalpeter IG, Ureum BASF, Leu-
nasalpeter BASF en Nitrophoska IG bieden in
dit opzicht voldoende keus. Wij komen in een
artikel hierop nog uitvoerig terug.
Vervolgens werd een film vertoond van de in
werking zijnde fabrieken van luchtstikstofmest
stoffen te Opau en Mersebourg. Deze film is zeer
mooi en vertoont ons de fabricatie tot het op
zakken der meststoffen toe. Van den spreker
kregen wij intusschen nog eenige bijzonderheden
over deze groote fabrieken te hooren, waar ie
dere seconde een baal van 100 K.G., dit is dus
3600 baal per uur, en dit dag en nacht door,
wordt gemaakt.
Alsnu geeft spr. een kort overzicht betreffen
de de werking en het gebruik der luchtstikstof-
fen', welke wij boven reeds noemden. Ze alle
hier uitvoerig te bespreken, zou te veel ruimte
vergen. In de eerste plaats behandelde spr. de
kalksalpeter. Deze bevat 15J/£ stikstof en
ongeveer 28 kalk, overeenkomende met on
geveer 50 koolzure kalk. De werking der
stikstof is zeer snel, die van de kalk zeer dik
wijls opvallend, aangezien kalksalpeter den
grond niet verkorst, doch een gunstigen invloed
op de structuur van den grond heeft. Voor
overbemesting is deze meststof zeer geschikt,
wanneer een snelle stikstofwerking noodig is.
Proeven hebben bewezen, dat vrijwel alle ge
wassen zich met kalksalpeter uitstekend ont
wikkelen. Vooral in verband met de gunstige uit
komsten bij vergelijkende proeven, moet de prac-
tijd meer en meer tot 't gebruik van deze goed-
koope salpetermest overgaan. De uitstrooibaar
heid is thans uitstekend, daar kalksalpeter thans
in een stofvrijen vorm geleverd wordt en zoo
wel met de hand als met de machine zeer ge
makkelijk kan uitgestrooid worden.
Dan krijgen wij nog de Kalkammonsalpeter,
de nieuwe stikstofmest, bevat 2014 stikstof,
de helft als salpeter, de helft als ammoniak-
stikstof. Bovendien bevat het 35 koolzure
kalk. De kleur van deze meststof is lichtgroen.
De stikstofbemesting is snel en aanhoudend.
Door zijn twee stikstofvormen zeer geschikt
voor voorjaars- als voor overbemesting bij alle
gewassen, ook op het grasland.
Ureum bevat niet minder dan 46 stikstof.
Werkt snel en langdurig. 100 K.G. Ureum bevat
evenveel stikstof als 300 K.G. kalksalpeter, op
vervoer en uitstrooien bespaart mén dus. Voor
bemesting van hooi- en weiland in den zomer
na het maaien en afweiden zeer aan te bevelen.
Leunasalpeter bevat 26 stikstof, waarvan
ongeveer J4 snelwerkende salpeterstikstof en
uit ammoniakstikstof, die aanhoudend werkt.
Ook deze meststof kan voor de voorjaars- en
voor overbemesting gebruikt worden, dus voor
grasland, aardappelen, bieten en haver in het
voorjaar bij zaaien of poten en eveneens voor
de overbemesting van wintergranen en bieten.
Dan ten laatste nog de Nitrophoska, de vol
ledige meststof. Wordt in meerdere soorten ge
leverd. Voor Nederland zal vermoedelijk die
soort van het meeste belang zijn, die 16J^
stikstof, 16Yi fosforzuur en 21kali
bevat. Aan het gebruik van deze meststof zijn
verschillende voordeelen verbonden. Het heeft
door zijn volledige samenstelling een zekere wer
king, daar het de gewassen van de drie voor
naamste voedingsstoffen voorziet, in een zeer
gemakkelijken vorm en in e'en' goede verhouding.
Nu volgt er gelegenheid den spreker vragen
te stellen, waarvan door enkelen gebruikt wordt
gemaakt.
Ten slotte zagen wij nog de vertooning van
een z.g. „groeifilm". Deze film is zeer interes
sant. Verschillende gewassen „zien" wij hierbij
groeien. Merkwaardig zijn de min of meer
draaiende bewegingen, welke de groeiende plant
plant maakt. De vervaardiging van deze film is
een heel werk, niet minder dan plm. 2000 op-
nam'eri in ongeveer 90 dagen moeten er voor
gedaan worden
En hiermee was de leerzame voordracht ge
ëindigd. De voorzitter dankte den spreker voor
den aangenamen avond en sprak den wensch uit,
dat door gemeenschappelijke samenwerking der
beide landbouwvereenigingen nog meer derge
lijke avonden zullen volgen.
Een aanklacht bij de Engelsche regeering.
Het conservatieve parlementslid Sir Hilton
Young heeft tot MacDonald een brief gericht,
waarin hij, op grond van de mededeelingen van
drie ontsnapte Russische gevangenen, de aan
dacht vestigt op de schrikbarende toestanden
in de Rusische houthakkerskampen.
Deze mededeelingen, zegt Sir Hilton Young,
geven een relaas van de omstandigheden, waar
in de houtaankap door de gevangenen van de
Sowjet-regeering te Archangel en in andere
gevangenkampen verricht wordt.
Wegens deze onthullingen vraagt Young aan
MacDonald, of geen maatregelen kunnen geno
men worden, op grond van de wet van 1897, die
den invoer van goederen, die door buitenlandsche
gevangenen geproduceerd zijn, verbiedt.
„Het drijven van handel", zegt Young, „in
zulke omstandigheden is niet alleen een onbil
lijkheid tegenover de werklieden in de Engelsche
houtnijverheid, maar ook e'en schande voor de
beschaving en het is niet te vereenigen met de
menschlievende tradities van Groot-Brittannië,
dat dit land er in betrokken is."
MacDonald heeft geantwoord, dat hij „de
zaak zou laten onderzoeken."
De drie Russen hebben, met behulp van een
tolk, hun verklaringen onder eede afgelegd.
In Juni zijn deze drie gevangenen aan boord
van een schip als verstekelingen uit Archangel
naar Engeland ontvlucht. Een van hen is een
kozak, de tweede een boer, de derde een win
kelier, maar daar hun gezinnen in Rusland zijn
en zij bevreesd zijn voor wedervergelding van
de Sowjet-overheid, kunnen geen verdere bij
zonderheden over hen medegedeeld worden.
De drie mannen waren te Archangel werkzaam
bij het kappen en laden van hout. Toen zij bezig
waren het schip te laden waarmee zij later ont
snapten, brachten zij tusschen het hout een
schuilplaats in gereedheid, waarin zij zich kon
den verbergen. Van tevoren haden zij levensmid
delen bewaard en die ook tusschen de lading
verstopt. Een voor een kropen zij in de schuil
plaats weg, terwijl het schip geladen werd. Zij
hielden zich zes dagen in hun hol schuil voor het
schip uit Archangel vertrok en daarna nog een
week toen het schip op zee was. Toen moesten
zij voor den dag komen, omdat zij geen drink
water hadden.
In Engeland konden zij zich niet verstaanbaar
maken, maar iemand die Russisch kende, onder
vroeg hen en was zoo ontdaan over het
relaas van hun wedervaren, dat hij hen voort
hielp en de sympathie van anderen voor hen
wist te wekken. Men wendde zich tot de regeering
om hun vergunning te verleenen, in Engeland
te blijven en zij hebben werk gevonden, waarmee
zij den kost kunnen verdienen. Zij leeren nu 1
Engelsch in de hoop het voornaamste doel van
hun vlucht te kunnen bereiken namelijk aan
vreemde regeeringen en landen uitvoerig de le.
vensvoorwaarden te Archangel te kunnen be.
schrijven, waar onschuldige menschen aan de
vreeselijkste folteringen bloot staan.
Zij vertellen nu o.m.
De gevangenen in een der kampen moesten
twaalf uur daags werken en hadden nooit eej
rustdag. Zij moesten in die 'twaalf uur een
zekere hoeveelheid hout, kappen of laden, maar
daar velen hunner zwak of ziek waren, konden
zij het hun opgedragen werk in dien tijd niet
afmaken en moesten zij het voortzetten tot zi; i
er mee klaar waren.
Tegenover zieken had men geen consideratie.
De gevangenen stierven bij de vleet. Zij konden
het lange en zware werk in de vinnige koude
en met slecht eten in hun vezrwakten toestand
niet volhouden.
Als drank kregen zij water zonder thee oi
suiker. Dit werd hun nog mondjesmaat toege
diend, zoodat de gevangenen niet alleen honger,
maar ook dorst leden. Bijgevolg moesten zij
besmet water uit de rivier drinken. Velen zijn
aan ziekten, die door dit water werden over
gebracht, bezweken. Een gevangene kreeg nooi:
de pakjes met voedsel of kleeren, die zijn familie
hem trachtte te zenden. De autoriteiten namen
ze in beslag en verdeelden ze onder elkaar.
Geneeskundige hulp, in welken vorm ook, is
niet te krijgen. Als iemand bij ongeluk zijn vin
ger afhakt of bloedvergiftiging of iets dergelijks
oploopt, moet hij doorwerken.
De communisten zeggen, dat het h'en koud
zou laten, al stierven er twintig of dertig mil-
lioen, omdat de meesten politieke gevangenen
of menschen zijn, die de communistische denk
beelden niet aanhangen. Het zou dus een ge
zegende opruiming zijn. Onder de gevangenen
zijn echter duizenden boeren, van wie het mee-
rendeel ongeletterd is 'en aan de politiek part
noch deel heeft gehad.
In een kamp stierven eiken dag tien tot twin
tig menschen.
Wanneer een gevangene te zwak is om te
werken, wordt hij gegeeseld en in een kuil in
den grond gezet. Daar hij in lompen gekleed
is en nauwelijks eten krijgt als hij niet werkt,
bezwijkt hij al heel spoedig van de vinnige
koude.
Er zijn geen bedden of andere slaapgelegen
heid, behalve een plank, die om de wanden van
de barakken heen loopt. Daarop liggen de ge
vangenen te slapen.
Er is niet genoeg plaats voor allen en velen
moeten slapen waar zij maar plaats kunnen vin
den, sommigen in zittende houding.
De vervuiling van het kamp is niet te be
schrijven. Er is geen wasscherij, geen W. C. en
het krioelt er van weegluizen en vlooien. In
alle kampen, en met name in dat te Archangel,
wordt een gevangene, die tracht te ontvluchten,
dadelijk bij wijze van afschrikwekkend voor
beeld in tegenwoordigheid der andere gevange
nen doodgeschoten.
De agenten van de G.p.oe. hebben wettelijk
alleen het recht om gevangenen dood te schieten
wanneer zij probeeren te vluchten, maar als
een agent iets tegen een gevangene heeft, wordt
hem gezegd, dat hij naar een bosch in de buurt
moet gaan en daar wordt hij dan, onder voqn-»,
wendsel dat hij heeft trachten te ontvlucht^) I
met een schot in den rug neergelegd. In zulke
omstandigheden is natuurlijk geen recht te
krijgen.
Heel dikwijls worden de gezinnen van ver-
oordeeldeg evangenen naar het Noorden van
Rusland gezonden om daar bouwwerk enz. voor
de regeering te verrichten, Zij krijgen geen geld
en slechts een armzalig beetje eten. Aan de
rivier Loesa, in het Noorden, is een kamp met
30.000 van deze vrouwen en kinderen. Zij krij
gen driekwart pond roggebrood daags en een
beetje vischsoep.
De meeste kerken in Rusland zijn nu, zeggen
zij, door dwang van de Sowjet-regeering gesloten
en het meerendeel van de priesters werkt in deze
gevangenkampen en kapt hout. Hun eenige mis
daad is, dat zij geestelijken zijn.
Veiling op Dinsdag 23 December 1930 in
het logement van G. van Veen te Oude Tonge
en afslag op Dinsdag 30 December 1930 in
het logement van A. P. de Wee,d aldaac-»
beide dagen des nam. 3 uur. van
142.90 HA. of 3 Gem. 34 RVM bouw.'
land, aan den Kapelleweg, 1.31.50 H A of
2 Gem. 259 R.V M bouwland, aan den Bier»
mansweg, en een huis, schuur en tuin, aan
den Molendijk te Oude Tonge, groot 8 A.
94 cA.ten verzoeke van de Erven van Mej.
de Wed. J. Duijm.
Notaris VAN ISPELEN.
Op Zaterdag 27 December 1930, 's voorin,
plm. 10 uur, verkooping van 7>jarig hout om
te hakken, op het land te Ouddorp, in den
Ouden Oostdijk, in 't z.g Nieuwe Bosch,
naast de woning van Jn. de Vogel Jz., ten
verzoeke van Mejuffrouw D. M. Goekoop te
's Gravenhage.
Notaris VAN DER SLUYS.
Marktoverzicht der vorige week.
lagezonden door JAC. KNOOP, beëedlgd
Makelaar in aardappelen, groente»- -n
frnit. Nassankade 158, Telefoon 81431)
Amsterdam.
Afgeloopen week waren, ondanks er geen
vorst was, de prijzen van alle soorten zeer
vast en hooger, en dit zal nu de beide Kerst»
dagen en Nieuwjaar er tusschen vallen wel
zoo blijven Er was vraag naar goedkoopere
soorten als Klei Industrie en Bevelanders.
Heden 22 December werden de volgende
prijzen gemaakt
Per HL.
Zeeuwche Bontenf
Blauwenf
Eigenheimers f
Bonten en BI. Poters f
Flakkeesche Eigenhf
Poters f
Spuische Eigenhf
Potersf
IJpolder Blauwenf
Noord» Holl. Blauwen f
Friesche Borgersf
Klei Bonken f
N/Brabantsche zand Industr. f
Drentsche Blanke zand per
50 Kg. baalf
dito donkere per 50 Kg. f
dito Bonken per 50 Kg. f
3,80
3,80
3,70
1,80
3,80
2 10
3,80
2,40
2,50
2.50
3,20
2,25
1,90
2~
1,50
1,50
4,25
4.10
3.90
1,90
4,-
2,40
4,-
f 2,50
f
f 2,80
f 3,40
f 2,50
f 2,-
V f 2,50
f 2 ,-
»f 1,75
ROTTERDAM, 23 Dec. 1930.
Op de heden in ons Veilingslokaal, Wat'
moezierstraat 57—39, gehouden Veiling, wer
den de volgende prjjzen besteed
Kipeierenf 5,- tot f 8.65
Eendeieren 5,75 tot 6,35
Ganseieren tot
Middenprijs f
Aanvoer 100.000 stuks,
DE ROTTERDAMSCHE VEILING
na:
orrespondeati
Zaterdag s
Genoegen" e
eeniging uit
de overwinni
De volledig
O.
1Bund
2. Van
3. Nanni
4. Hoek
5. Visser
6. Van
7. Verbr
8. Weed
9. Van i
10. Zaaije
11Nieuw
12. Van d
13. Mooi
14. Weer
„O. G." ha
WINTER
tt
Sta
DEE
NEM
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
D. Bund
A. van S
D. F. Ja
L, Bund
L. Weed
G. v Ge
G. Mooi
Adr Ver
J. Ph. H
Anth. Vi
A. Kerk
W. Nieu
J. van D
Jb. Zaaij
G. v. d.
S. v. d.
C. den
H Hart
L. Weer
Uitslag der o
A. Kerkhoff
I -A. Verbrug
da 01, S. v
Mooijweer—
.Anth. Visser
Pfj§-°' Anth'
(Corres
M.
DAMCLUB
Dinsdag w
wedstrijd tu
Daar Roetma
ranglijst staat
<doch Roetma
M. v. d. Nie~
veel spannend
Blaak moest h
aan H. Noor
tegen A. Wi
Na veel mooi
2)
„Niet mee
niet in."
,,'t Was sl
is bij ons geen
plaats onder
broers
„Neen, gee
moeder woon
zeischap."
„O, dus je
„Een jaar
„Komaan,
"k Had eens
,-Dat over
Heino Heere
„Moet ook
echt trek in.
hand?"
De orders
rema was de
klaar. Een
■dezen op we
voor, dat de
'deerd oordee
-aan de hand
Zoo ware
weest. En H
nog verwond
curatiehoude
was nog n~
voelde hij, d
kon hij ter w
Den volge
volkomen d