Bij gevatte Koude -p o» numm FE Buitenland. Verkoopingen. Marktberichten Woe TW Mijnhardt's Poeders Land- en TnSnbnaiw. HET SCHANDAAL VAN DE RUSSISCHE HOUTHAKKERS KAMPEN. SCH KL Maar die Christus is toch weer weg gegaan en alles bleef bij het oude We zien niet anders dan den cirkelgang. Waar is nu die rechte lijn naar God Het Christendom geeft hier het ant woord. Maar wat heeft dat Christendom in zijn twintig eeuwen gedaan? Wat zijn we verder gekomen Is dat de schuld van het Christen dom Kingsley zeide ergens: „Alleen bij de belijders van de Christelijke Kerk ligt de schuld van alle ketterij en ongeloof; want wanneer zij slechts één dag was, wat zij behoorden te zijn, zou de wereld, eer de avond viel, bekeerd zijn." We zijn het met deze uitspraak niet eens. Want Christus zelf kon met Zijn vol maakten levenswandel nog geen men- schen bekeeren. Maar toch zit er wel dit in, dat ge de Christelijke leer niet moet vereen zelvigen met de Christenen. Want velen die Christen heeten, verkiezen den vi- cieuzen cirkel boven de rechte lijn naar God. Maar dat is voor u geen reden om geen Christen te zijn. Waar is, dat als alle menschen waar lijk Christenen waren, alle problemen van oorlog en haat en twist opgelost zouden zijn. Wat hebt ge dan tegen de moraal van het Christendom Waarom verwerpt gij den bijbel En in de tweede plaats: wees niet onbillijk in uw oordeel. Ge verwijt het Christendom, dat het niet meer gedaan heeft, maar ge hebt geen oog voor het geen het Christendom heeft tegenge houden. We moeten ook deze vraag stellen: wat zou de wereld zijn als het Christendom er niet een levendwekken- de kracht in geworden was En zie dan maar eens naar de niet-Christelijke landen Maar als ge blijft staan bij deze vraag: ik zie zoo weinig van het Chris tendom, komt ge weer den vicieuzen cirkelgang niet uit. Want dit is de waarheid: Christus heeft de kromme lijn van den mensch die gelooft recht gemaakt, maar Hij vermag nooit de kromme lijn dezer wereld recht te bui gen. Want wel wordt door Hem 't leven in den dood verwekt, maar de Dood zelf wordt nooit tot Leven. p ff, in tat k 5 f: f En alles viert Kerstfeest Het is het feest van iedereen. Aqh, wie houdt er ook niet van licht, al zijn het maar schitterlichtjes aan een Kerstboom Ook „Het Volk" geeft een speciaal „Kerst nummer". Geen wonder, geeft de S.D.A.P. geen „Kerst boodschap" Ach, wat een armoede Wat een triestheid Het Kerstnummer geeft een serie „Kerstlich- ten" en die neem ik hier over, om u iets van die armoe te laten zien. We moeten toch ook weten hoe een kwartdeel van ons Nederlandsc.be volk, dat afviel, in 1930 over Kerstmis denkt Zie hier die Kerstlichtjes Een arbeiderswoningTienjarig Jantje komt binnen en torst een reuzen kerstboom. „Hier Moe, die man zei, neem deze groote maar voor een kwartje, het is m'n laatste. Wat een fijnerd hè We hebben 7 vergulde bal len en vijf kaarsjes. Nou wordt het echt Kerst Een gezelschap van vijftien personen zit cm de tafel te kaarten. In den hoek van de kam r staat een groote kerstboom, parelende met veer tig electrische „kaarsjes", e'en overvloed var. zilver, goud, engelenhaar. „Gemakkelijk", zegt een der gasten, „zoo'n kerstboom, geen kaarsvet, geen brandgevaar door omvallende kaarsen Je punch is best Heeft de radio niets? „Stille Nacht" klink door de kamer. „Is er niks anders Heeft Engeland misschien een jazz of „Vrede", heftigt een meisje en ze behoedt het huis voor brandgevaar door een omgevallen kaars uit te slaan. „Denk je dat er vrede kan zijn in een maatschappij als de onze, die ge baseerd is op wederzijdsch wantrouwen? Eerst als Een stem leest langzaam voor: „De herders die in het veld waren zag'en aan den hemel een heldere ster. En zij gingen den weg, welken de ster hun wees en zij kwamen aan een stal, waar een klein kindje in een kribbe lag Uit een brief ik heb mijn huis dit jaar alleen maar met wat dennetakken versierd. Kom je zeker den Tweeden Kerstdag en blijf je eten We feesten met kaarslicht Keesje Klaasen schopt in de gang zijn klom pen uit 'en holt de kamer binnen, waar moeder met z'n kleine zussie op schoot bij een bijna uitgedoofde kachel zit. „Moe, hier op den hoek bij den bakker is zoo'n prachtige kerstboom. En zukke mooie rooie lichtjes. Ik heb fijn staan kijke een tijdje Slaapt zussie Jammer, dat ze die kerst boom niet kan zien „Kerstfeest?" zegt vader en hij steekt een nieuwe sigaar op. „Wat het precies beteekent weet ik niet. Het is al zoo lang geleden. Maar ik denk zoo, dat de menschen ook in vroeger tijden aan het eind van het jaar tot bezinning kwamen. Het jaar snelt voort, zonder dat je er erg in hebt. Maar als de kalender zoo dun wordt „Ze hadden vroeger toch geen kalenders „Dan turfden ze het op de boomen. In ieder geval, in deze laatste dagen komt bij de men schen het besef boven, dat alweer een jaar verstreek. De donkere dagen maken hen som- menschen ook weer licht en ze hebben behoefte ber. En als de donkerste dagen voorbij zijn en de tiatuur weer ontwaakt, wordt het voor de om feest te vieren, een feest, dat de geboorte van het licht herdenkt Veel jonge meisjesstemmen zingen: „Eere zij God". Een der leidsters van het opvoedings gesticht speelt orgel. Zwarte jurken en witte schortenOogen waarin de kaarsjes van den kerstboom een weer schijn vinden. Handen die doelloos in de witte schortschoot liggen. In de menschen een welbehagen KerstnachtEen stralende sterrenhemel, een besneeuwde boschgrond, een maan Midden in het bosch staat een kerkje, waar heen de geloovigen en niet-geloovigen zijn ge trokken om het Kerstfeest te vieren. Ze komen terug. Langzaam loopen de kerk gangers naar huis. En iets van de schoonheid van den nacht is in hun ziel. Een bijeenkomst van jonge menschen. Ze ge- looven in een toekomst. In hun oogen schijnt het licht van de wereld. En één zegt „Toen kwam het licht. En de menschen gin gen heen om het licht te zoeken. En nog zoeken zij. Telkens als een denkt gevonden te hebben en gelukkig is in die wetenschap, komt er een ander, die een nieuw licht ziet en het zijne het ware noemt. Ze zien alleen maar hun eigen licht 'en zeggen, dat dat van anderen een val- schen schijn werpt. En toch En toch ontvangt alle licht zijn schijnsel uit één bron." De schilderij is wel juist. Zóó vieren duizenden bij duizenden hun Kerstfeest. En men gaat de reis naar Bethlehem wel maken, 'en men gaat zelfs in den stal, men knielt zelfs bij de kribbe, maar de een legt er een kerstboom in, de ander een stukje poëzie, een derde vindt er een sentimenteel uurtje, een vierde zoekt er zelfs een goddelijk mensch in, een vijfde legt er een „vredesboodschap" in, immers „wij hebben lang genoeg bemind, wij willen eindelijk haten", 'en leve de klassestrijd, weg met de kapitalisten Een Kerstboodschap in de kribbe Maar waar is nu de Christus Men vindt er Hem niet. Het Kind, dat geboren is, de Zoon die ge geven is, is uit de kribbe weg O, mijn God, als ik zóó moest Kerstfeest vieren Maar wat Ds. Schilder de vorige week schreef is óók waar „Ons algemeen, ongetwijfeld, christelijk ge loof wordt tegenwoordig met een glimlach ver raden en verkocht. En dat wel door zijn eigen kinderen, en dus met behoud der stichtelijkheid." Maar aan het slot van zijn artikel brengt hij het Kerstevangelie toch wel héél dicht bij, als hij zegt „Heere, leer ons Kerstfeest vieren. Gij hebt, o God, met ons gegeten 'en gedronken. Het is „gewijde" taal, mijn God, te gelooven, dat, indien Gij heden hadt willen verschijnen, mijn vleeschgeworden God in een auto gezeten zou hebben. Mijn God, dat is de „ergernis", dat is de .dwaasheid", en daarmee breekt Gij mijn ongeloovig denken stuk en daarmee zet Gij mij en U zelf midden tusschen de vaten en de kanrien en de kruiken, en gij vraagt mij aan de deur van mijn garage: gelooft gij dat? Zwijg, Heere het is mij te veel!" Ik kan mij voorstellen, dat deze „gewijde" taal zelfs velen vromen te erg is. Maar dat ligt dan niet aan die taal, doch aan die vromen. Want het is toch maar zoo, dat Christus in ons leven van iederen dag moet invaren, zullen we zalig worden. Het is zoo gemakkelijk vroom te redeneeren in het afgetrokkene, maar te leven voor de heiligheid des Heeren is toch nog wat anders. En ons eigen kerkelijk leven heeft nog veel te leeren. Christus moet niet alleen iets nabij ons zijn als we 's Zondags in de kerk zitten, maar Hij moet ons recht in onze oog'en zien als we op het land aan 't ploegen zijn, of in den winkel verkoopen, of op de werkplaats arbeiden. Dat nieuwe licht is maar niet ergens in Beth lehem opgegaan, maar moet eiken dag opgaan in uw en mijn leven. Er gaat een geklaag door onze kerken over de groote afval. Deze week las ik ontstellende cijfers over ver laten van de kerk. Ja, het gaat hard achteruit, in de steden en op het platteland. Maar afval en ketterijen zijn onbetaalde reke ningen van de Kerk, is eens gezegd. We gaan zoo vaak naar Bethlehem om wat anders te zien dan Gods Zoon. We aanbidden zoo graag ons zelfDie voorgestoelten, die eerste plaats, die vereering, die macht, ook in de Kerk. We doen er wat om. Er wordt wat ongerechtigheid gepleegd in Gods Kerk. Er is zoo veel schijnvroomheid, zooveel gekonkel, zooveel intrige, en men trapt den broeder zoo maar op het hart als hij ons in den weg durft treden. Maar nu komt God in ons schoenmakers- winkeltje, in onze salon, op ons gemet land en daar ziet Hij recht in onze oogen en schudt het gezegend Hoofd en zegt: als gij niet de minste wilt zijn, kunt gij mijn volgeling niet zijn. Wie van U de meeste wil zijn, zij U aller dienaar Ach en dan moeten we naar Bethlehem, niet om iets bij die kribbe te brengen wat we zoo graag doen maar om leeg en naakt er te verschijn'en, uitgeschudt en hongerig en dorstig en dat Kindeke moet zich dan over ons ont fermen Ja, zóó is het Maar dat is toch wel: een zware gang. Want gebroken te worden doet pijn, en leeg te zijn, kost zelfverloochening. Ach, wie is tot deze dingen bekwaam De wereld viert haar Kerstfeest. Maar hoe viert gij het nu, daar komt het toch op aan. Ja, daar komt het zóóveel op aan, omdat de wereld alleen dan ooit anders Kerstfeest zal kunnen vieren, doordat gij het goed doet. De „Kerstlichtjes", die de wereld ontsteekt, zijn de vlammetjes van onze Christelijke zonde. De wereld voelt zich niet aangetrokken tot de kerk, die gij en ik moeten bouwen. Wij moesten wegwijzers zijn naar de kribbe, maar we staan ons zelf en de wereld in den weg. En de wereld lacht een beetje om ons geknoei. Als God zélf ons toch eens niet vasthield. En dat Kindeke eens ge'en geduld meer met ons hadUITKIJK. Mijn briefschrijver van de vorige week komt nog eens op de zaak terug. iZe hier wat hij schrijft Amice I Heeft u mijn vorigen brief, wel goed be grepen Daarin schrijvende over de zaak der scheiding, kwam ik tot de opmerking: ,om int het moeras van die scheiding uit te komen, cat cm.uooas moet met achterlating van een handvol zilver". U schrijft daarop: „In ge hoorzaamheid aan dat Woord moet al ons werk plaats hebben, mits er maar waarachtig geloorf is en het bij ons niet gaat om een handvol zilver". Dat, broeder, is mijn be doeling niet De verschillende kerkgenootschappen, die er zijn en nog steunen op het Woord Gods, zooals onze vaderen dit neergelegd hebben in de belijdenisschriften, hebben natuurlijk eigen dommen. Wanneer nu eens ernst gemaakt mocht worden met het één worden van de broeders, dan zou dat wel eens moeilijkheden kunnen brengen en een groote hinderpaal zijn. De mensch zit nu eenmaal vast aan het aardsche, ook aan het geld. En al is er dan nu al een enkele, die zich los weten van al het aardsche, dat beslaat de kerk als orga nisme nog niet. Gesteld eens, dat de verschillende Synodes eens hun kerken lieten uitspreken om ker kelijk een te worden op den grondslag van het Woord. In principe zou dit al ver kunnen gaan, maar nu komt de administratieve kant van de zaak. Wat moet er dan met de eigen dommen, met gelden en goederen van de plaat selijke gemeenten gebeuren. Vooral voor Herv. Geref. is dit een niet te onderschatten geval, daar toch is het richtings verschil zoo groot. Ook in de Geref. Kerken, welke ook, zou dat moeilijkheden brengen. Daarom zeg ik, broeder, al kunn'en we diep zinnig praten over die zaken, het mijn vreeze niet wegneemt, dat we toch meer den mammon dienen in plaats van den Heere. Wanneer de Geest des Heeren vaardig mocht worden over Gods volk, dan komt de eenheid, al is het dan, in hoofd en ledematen, Rheumatische pijnen, Griep en Influenza, Hoofdpijn, Kiespijn, Aan» gezichtspijn en vastzittende Hoest, zullen U spoedig helpen. Doos 45 ct. bij U w Drogist dat die administratieve zaken overblijven voor den Godloochenaar. „Want mijns is het goud en zilver en het vee op duizend bergen, zegt de Heere". Dat is mijn bedoeling van het achterlaten van een „handvol zilver". Het verband, waar in u mijn woorden teruggeeft, doet mij meer denken dat er voor ons loon op zit na ge- presteerden arbeid. Het is wel noodzakelijk om bij zulke ern stige dingen daarop te wijzen. Het moet boven alles geschieden uit liefde tot God en daaruit moet ontspringen liefde voor Zijn Koninkrijk hier op aarde in zijn vertakkingen. Wegen is beter dan tellen. Die van ons uitgaan, omdat ze van ons niet waren, maar toch den Naam des Heeren langer gebruiken, die er eigen meening op nahouden en niet kunnen of durven of willen zeggen: „Uw wil geschiede' 'en niet „de mijne". Desnoods moeten we eigen mee ning gevangen geven aan Gods Woord. Een Christen moet kruisdrager zijn. In een strij dende kerk leven we. Alleen staan met Gods Woord, o zeker, gewis moet het dien weg op; maar leven zoekt leven. Waar de Geest des Heeren werkzaam is, die drijft uit naar ge meenschap, de geme'enschap der heiligen. Maar klopt eens aan bij dengehe, die ge uit den aard der liefde als geloovigen moet beschouwen: een schouder ophalen, een praten en een gelijk geven, maar geen daden. Én wil men voor de andere zijde werken onder de jonge menschen bijvoorbeeld, dan stuit men af op de dubbeltjes. Ik spreek van ondervin ding. Ik heb gepoogd te werken ook op poli tiek terrein b.v„ maar ras werd mij voor de beenen geworpen: met het propageeren voor die daalderboeren zeker. En wat het maatschappelijke betreft, daar ben ik geen voorstander van om principieele redenen. Ik acht eenmaal waar een gezond kerkelijk leven is, is geen vakbond noodig. En om nu te gaan leeren daar dat gezonde leven ontbreekt, moet er wat gedaan worden, daar ga ik zonder meer niet op in. Mijn standpunt hierover volledig uiteen zetten zal ik niet dóen, dat zou te ver voeren. Misschien doen we dat nog wel op een andere keer. De zegen des Heeren zij uw deel, broeder. We zijn het over dat kerkelijk leven wel met elkaar eens. De Kerk is, naar het woord der vaderen, de saamvergadering der waarachtige christgeloovigen. Dat is de Kerk als organisme. Die is één in alle kerkgenootschappen. Maar er is ook nog een kerk als instituut. Die ligt ver deeld. En dat is zonde. En als we in gehoor zaamheid aan Gods Woord willen leven, moeten we werken aan de eenheid. En ze zal misschien nog wel e'ens één worden in de dagen van den Antichrist, als het koren gezift wordt, de kaf uit het tarwe. We praten dan over geen hand vol zilver meer (kerk en zilver, 't is eigenlijk toch zulk een ironische combinatie, het is of Judas met den buidel rammelt), maar over God, die kracht geeft om te sterven voor Zijn zaak. Maar omdat de Kerk nu zóó weinig gezift is, d.w.z. geen tucht kent, geen tucht in de bediening van het Woord en der ambten, daarom zijn we volkskerk. Maar menigeen leeft zóó ver van het wezen van de Kerk af, dat men niet eens meer ziet wat zij is geweest en wat zij zijn moet. En de „principieele" redenen van mijn broeder om zich van de maatschappelijke en sociale orga nisatie af te keeren, komen voort uit misverstand. Hij moet leeren verstaan wat 't Calvinisme is, dan komt het wel terecht. Hij moet iets zien van de solidariteit, van de gemeenschappelijk heid in schuld en lijden, van de organisatiege dachte, die God in Zijn schepping gelegd heeft. Maar als hij goed wil, komt dat wel in orde UITKIJK. LEZING Ir. M. DE VOS. Voor de leden en genoodigden der landbouw- vereeniging „Dirksland en omstreken" en „Door Eendracht Sterk" hield Ir. M. de Vos uit Am sterdam Dinsdagavond een lezing met films, waarvan wij hieronder een kort verslag geven. Spreker begon met een uiteenzetting te geven van den invloed der bemesting op den kostprijs der producten. Aan de hand van voorbeelden werd dit voor den invloed van een stikstofbe mesting nagegaan. Als voorbeeld werden de sui kerbieten genomen. Bij een berekening bleek, dat men bij een doelmatige stikstofbemesting de kostprijs per 100 K.G. bieten verlaagd wordt, zoodat men bij een matigen prijs nog winst heeft, terwijl men bij weglating der stikstof bij denzelf den prijs der bieten verlies heeft. Zoo is het ook bij het produceeren van b.v. een H.L. aardap pelen of een liter melk. De kostprijs van een product wordt veel hooger wanneer van de stik stofbemesting wordt afgezien. Daarom is een oordeelkundig gebruik van stikstofmest nood zakelijk. Van groot belang is het echter, dat men deze geeft in een vorm, die bij een lagen prijs, tevens het beste bij gewas en bodem past. De nieuwe luchtstikstofmeststoffen als kalksalpeter IG, Kalkammonsalpeter IG, Ureum BASF, Leu- nasalpeter BASF en Nitrophoska IG bieden in dit opzicht voldoende keus. Wij komen in een artikel hierop nog uitvoerig terug. Vervolgens werd een film vertoond van de in werking zijnde fabrieken van luchtstikstofmest stoffen te Opau en Mersebourg. Deze film is zeer mooi en vertoont ons de fabricatie tot het op zakken der meststoffen toe. Van den spreker kregen wij intusschen nog eenige bijzonderheden over deze groote fabrieken te hooren, waar ie dere seconde een baal van 100 K.G., dit is dus 3600 baal per uur, en dit dag en nacht door, wordt gemaakt. Alsnu geeft spr. een kort overzicht betreffen de de werking en het gebruik der luchtstikstof- fen', welke wij boven reeds noemden. Ze alle hier uitvoerig te bespreken, zou te veel ruimte vergen. In de eerste plaats behandelde spr. de kalksalpeter. Deze bevat 15J/£ stikstof en ongeveer 28 kalk, overeenkomende met on geveer 50 koolzure kalk. De werking der stikstof is zeer snel, die van de kalk zeer dik wijls opvallend, aangezien kalksalpeter den grond niet verkorst, doch een gunstigen invloed op de structuur van den grond heeft. Voor overbemesting is deze meststof zeer geschikt, wanneer een snelle stikstofwerking noodig is. Proeven hebben bewezen, dat vrijwel alle ge wassen zich met kalksalpeter uitstekend ont wikkelen. Vooral in verband met de gunstige uit komsten bij vergelijkende proeven, moet de prac- tijd meer en meer tot 't gebruik van deze goed- koope salpetermest overgaan. De uitstrooibaar heid is thans uitstekend, daar kalksalpeter thans in een stofvrijen vorm geleverd wordt en zoo wel met de hand als met de machine zeer ge makkelijk kan uitgestrooid worden. Dan krijgen wij nog de Kalkammonsalpeter, de nieuwe stikstofmest, bevat 2014 stikstof, de helft als salpeter, de helft als ammoniak- stikstof. Bovendien bevat het 35 koolzure kalk. De kleur van deze meststof is lichtgroen. De stikstofbemesting is snel en aanhoudend. Door zijn twee stikstofvormen zeer geschikt voor voorjaars- als voor overbemesting bij alle gewassen, ook op het grasland. Ureum bevat niet minder dan 46 stikstof. Werkt snel en langdurig. 100 K.G. Ureum bevat evenveel stikstof als 300 K.G. kalksalpeter, op vervoer en uitstrooien bespaart mén dus. Voor bemesting van hooi- en weiland in den zomer na het maaien en afweiden zeer aan te bevelen. Leunasalpeter bevat 26 stikstof, waarvan ongeveer J4 snelwerkende salpeterstikstof en uit ammoniakstikstof, die aanhoudend werkt. Ook deze meststof kan voor de voorjaars- en voor overbemesting gebruikt worden, dus voor grasland, aardappelen, bieten en haver in het voorjaar bij zaaien of poten en eveneens voor de overbemesting van wintergranen en bieten. Dan ten laatste nog de Nitrophoska, de vol ledige meststof. Wordt in meerdere soorten ge leverd. Voor Nederland zal vermoedelijk die soort van het meeste belang zijn, die 16J^ stikstof, 16Yi fosforzuur en 21kali bevat. Aan het gebruik van deze meststof zijn verschillende voordeelen verbonden. Het heeft door zijn volledige samenstelling een zekere wer king, daar het de gewassen van de drie voor naamste voedingsstoffen voorziet, in een zeer gemakkelijken vorm en in e'en' goede verhouding. Nu volgt er gelegenheid den spreker vragen te stellen, waarvan door enkelen gebruikt wordt gemaakt. Ten slotte zagen wij nog de vertooning van een z.g. „groeifilm". Deze film is zeer interes sant. Verschillende gewassen „zien" wij hierbij groeien. Merkwaardig zijn de min of meer draaiende bewegingen, welke de groeiende plant plant maakt. De vervaardiging van deze film is een heel werk, niet minder dan plm. 2000 op- nam'eri in ongeveer 90 dagen moeten er voor gedaan worden En hiermee was de leerzame voordracht ge ëindigd. De voorzitter dankte den spreker voor den aangenamen avond en sprak den wensch uit, dat door gemeenschappelijke samenwerking der beide landbouwvereenigingen nog meer derge lijke avonden zullen volgen. Een aanklacht bij de Engelsche regeering. Het conservatieve parlementslid Sir Hilton Young heeft tot MacDonald een brief gericht, waarin hij, op grond van de mededeelingen van drie ontsnapte Russische gevangenen, de aan dacht vestigt op de schrikbarende toestanden in de Rusische houthakkerskampen. Deze mededeelingen, zegt Sir Hilton Young, geven een relaas van de omstandigheden, waar in de houtaankap door de gevangenen van de Sowjet-regeering te Archangel en in andere gevangenkampen verricht wordt. Wegens deze onthullingen vraagt Young aan MacDonald, of geen maatregelen kunnen geno men worden, op grond van de wet van 1897, die den invoer van goederen, die door buitenlandsche gevangenen geproduceerd zijn, verbiedt. „Het drijven van handel", zegt Young, „in zulke omstandigheden is niet alleen een onbil lijkheid tegenover de werklieden in de Engelsche houtnijverheid, maar ook e'en schande voor de beschaving en het is niet te vereenigen met de menschlievende tradities van Groot-Brittannië, dat dit land er in betrokken is." MacDonald heeft geantwoord, dat hij „de zaak zou laten onderzoeken." De drie Russen hebben, met behulp van een tolk, hun verklaringen onder eede afgelegd. In Juni zijn deze drie gevangenen aan boord van een schip als verstekelingen uit Archangel naar Engeland ontvlucht. Een van hen is een kozak, de tweede een boer, de derde een win kelier, maar daar hun gezinnen in Rusland zijn en zij bevreesd zijn voor wedervergelding van de Sowjet-overheid, kunnen geen verdere bij zonderheden over hen medegedeeld worden. De drie mannen waren te Archangel werkzaam bij het kappen en laden van hout. Toen zij bezig waren het schip te laden waarmee zij later ont snapten, brachten zij tusschen het hout een schuilplaats in gereedheid, waarin zij zich kon den verbergen. Van tevoren haden zij levensmid delen bewaard en die ook tusschen de lading verstopt. Een voor een kropen zij in de schuil plaats weg, terwijl het schip geladen werd. Zij hielden zich zes dagen in hun hol schuil voor het schip uit Archangel vertrok en daarna nog een week toen het schip op zee was. Toen moesten zij voor den dag komen, omdat zij geen drink water hadden. In Engeland konden zij zich niet verstaanbaar maken, maar iemand die Russisch kende, onder vroeg hen en was zoo ontdaan over het relaas van hun wedervaren, dat hij hen voort hielp en de sympathie van anderen voor hen wist te wekken. Men wendde zich tot de regeering om hun vergunning te verleenen, in Engeland te blijven en zij hebben werk gevonden, waarmee zij den kost kunnen verdienen. Zij leeren nu 1 Engelsch in de hoop het voornaamste doel van hun vlucht te kunnen bereiken namelijk aan vreemde regeeringen en landen uitvoerig de le. vensvoorwaarden te Archangel te kunnen be. schrijven, waar onschuldige menschen aan de vreeselijkste folteringen bloot staan. Zij vertellen nu o.m. De gevangenen in een der kampen moesten twaalf uur daags werken en hadden nooit eej rustdag. Zij moesten in die 'twaalf uur een zekere hoeveelheid hout, kappen of laden, maar daar velen hunner zwak of ziek waren, konden zij het hun opgedragen werk in dien tijd niet afmaken en moesten zij het voortzetten tot zi; i er mee klaar waren. Tegenover zieken had men geen consideratie. De gevangenen stierven bij de vleet. Zij konden het lange en zware werk in de vinnige koude en met slecht eten in hun vezrwakten toestand niet volhouden. Als drank kregen zij water zonder thee oi suiker. Dit werd hun nog mondjesmaat toege diend, zoodat de gevangenen niet alleen honger, maar ook dorst leden. Bijgevolg moesten zij besmet water uit de rivier drinken. Velen zijn aan ziekten, die door dit water werden over gebracht, bezweken. Een gevangene kreeg nooi: de pakjes met voedsel of kleeren, die zijn familie hem trachtte te zenden. De autoriteiten namen ze in beslag en verdeelden ze onder elkaar. Geneeskundige hulp, in welken vorm ook, is niet te krijgen. Als iemand bij ongeluk zijn vin ger afhakt of bloedvergiftiging of iets dergelijks oploopt, moet hij doorwerken. De communisten zeggen, dat het h'en koud zou laten, al stierven er twintig of dertig mil- lioen, omdat de meesten politieke gevangenen of menschen zijn, die de communistische denk beelden niet aanhangen. Het zou dus een ge zegende opruiming zijn. Onder de gevangenen zijn echter duizenden boeren, van wie het mee- rendeel ongeletterd is 'en aan de politiek part noch deel heeft gehad. In een kamp stierven eiken dag tien tot twin tig menschen. Wanneer een gevangene te zwak is om te werken, wordt hij gegeeseld en in een kuil in den grond gezet. Daar hij in lompen gekleed is en nauwelijks eten krijgt als hij niet werkt, bezwijkt hij al heel spoedig van de vinnige koude. Er zijn geen bedden of andere slaapgelegen heid, behalve een plank, die om de wanden van de barakken heen loopt. Daarop liggen de ge vangenen te slapen. Er is niet genoeg plaats voor allen en velen moeten slapen waar zij maar plaats kunnen vin den, sommigen in zittende houding. De vervuiling van het kamp is niet te be schrijven. Er is geen wasscherij, geen W. C. en het krioelt er van weegluizen en vlooien. In alle kampen, en met name in dat te Archangel, wordt een gevangene, die tracht te ontvluchten, dadelijk bij wijze van afschrikwekkend voor beeld in tegenwoordigheid der andere gevange nen doodgeschoten. De agenten van de G.p.oe. hebben wettelijk alleen het recht om gevangenen dood te schieten wanneer zij probeeren te vluchten, maar als een agent iets tegen een gevangene heeft, wordt hem gezegd, dat hij naar een bosch in de buurt moet gaan en daar wordt hij dan, onder voqn-», wendsel dat hij heeft trachten te ontvlucht^) I met een schot in den rug neergelegd. In zulke omstandigheden is natuurlijk geen recht te krijgen. Heel dikwijls worden de gezinnen van ver- oordeeldeg evangenen naar het Noorden van Rusland gezonden om daar bouwwerk enz. voor de regeering te verrichten, Zij krijgen geen geld en slechts een armzalig beetje eten. Aan de rivier Loesa, in het Noorden, is een kamp met 30.000 van deze vrouwen en kinderen. Zij krij gen driekwart pond roggebrood daags en een beetje vischsoep. De meeste kerken in Rusland zijn nu, zeggen zij, door dwang van de Sowjet-regeering gesloten en het meerendeel van de priesters werkt in deze gevangenkampen en kapt hout. Hun eenige mis daad is, dat zij geestelijken zijn. Veiling op Dinsdag 23 December 1930 in het logement van G. van Veen te Oude Tonge en afslag op Dinsdag 30 December 1930 in het logement van A. P. de Wee,d aldaac-» beide dagen des nam. 3 uur. van 142.90 HA. of 3 Gem. 34 RVM bouw.' land, aan den Kapelleweg, 1.31.50 H A of 2 Gem. 259 R.V M bouwland, aan den Bier» mansweg, en een huis, schuur en tuin, aan den Molendijk te Oude Tonge, groot 8 A. 94 cA.ten verzoeke van de Erven van Mej. de Wed. J. Duijm. Notaris VAN ISPELEN. Op Zaterdag 27 December 1930, 's voorin, plm. 10 uur, verkooping van 7>jarig hout om te hakken, op het land te Ouddorp, in den Ouden Oostdijk, in 't z.g Nieuwe Bosch, naast de woning van Jn. de Vogel Jz., ten verzoeke van Mejuffrouw D. M. Goekoop te 's Gravenhage. Notaris VAN DER SLUYS. Marktoverzicht der vorige week. lagezonden door JAC. KNOOP, beëedlgd Makelaar in aardappelen, groente»- -n frnit. Nassankade 158, Telefoon 81431) Amsterdam. Afgeloopen week waren, ondanks er geen vorst was, de prijzen van alle soorten zeer vast en hooger, en dit zal nu de beide Kerst» dagen en Nieuwjaar er tusschen vallen wel zoo blijven Er was vraag naar goedkoopere soorten als Klei Industrie en Bevelanders. Heden 22 December werden de volgende prijzen gemaakt Per HL. Zeeuwche Bontenf Blauwenf Eigenheimers f Bonten en BI. Poters f Flakkeesche Eigenhf Poters f Spuische Eigenhf Potersf IJpolder Blauwenf Noord» Holl. Blauwen f Friesche Borgersf Klei Bonken f N/Brabantsche zand Industr. f Drentsche Blanke zand per 50 Kg. baalf dito donkere per 50 Kg. f dito Bonken per 50 Kg. f 3,80 3,80 3,70 1,80 3,80 2 10 3,80 2,40 2,50 2.50 3,20 2,25 1,90 2~ 1,50 1,50 4,25 4.10 3.90 1,90 4,- 2,40 4,- f 2,50 f f 2,80 f 3,40 f 2,50 f 2,- V f 2,50 f 2 ,- »f 1,75 ROTTERDAM, 23 Dec. 1930. Op de heden in ons Veilingslokaal, Wat' moezierstraat 57—39, gehouden Veiling, wer den de volgende prjjzen besteed Kipeierenf 5,- tot f 8.65 Eendeieren 5,75 tot 6,35 Ganseieren tot Middenprijs f Aanvoer 100.000 stuks, DE ROTTERDAMSCHE VEILING na: orrespondeati Zaterdag s Genoegen" e eeniging uit de overwinni De volledig O. 1Bund 2. Van 3. Nanni 4. Hoek 5. Visser 6. Van 7. Verbr 8. Weed 9. Van i 10. Zaaije 11Nieuw 12. Van d 13. Mooi 14. Weer „O. G." ha WINTER tt Sta DEE NEM 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 D. Bund A. van S D. F. Ja L, Bund L. Weed G. v Ge G. Mooi Adr Ver J. Ph. H Anth. Vi A. Kerk W. Nieu J. van D Jb. Zaaij G. v. d. S. v. d. C. den H Hart L. Weer Uitslag der o A. Kerkhoff I -A. Verbrug da 01, S. v Mooijweer— .Anth. Visser Pfj§-°' Anth' (Corres M. DAMCLUB Dinsdag w wedstrijd tu Daar Roetma ranglijst staat <doch Roetma M. v. d. Nie~ veel spannend Blaak moest h aan H. Noor tegen A. Wi Na veel mooi 2) „Niet mee niet in." ,,'t Was sl is bij ons geen plaats onder broers „Neen, gee moeder woon zeischap." „O, dus je „Een jaar „Komaan, "k Had eens ,-Dat over Heino Heere „Moet ook echt trek in. hand?" De orders rema was de klaar. Een ■dezen op we voor, dat de 'deerd oordee -aan de hand Zoo ware weest. En H nog verwond curatiehoude was nog n~ voelde hij, d kon hij ter w Den volge volkomen d

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 2