DRAlSitlA-vAN-VALKEnBURQ'S- FéP.VIEIHOUWED V erkoopingen. Marktberichten. Zat TV sc HOEZJE VOOR TT X? O TOT "W E Voor de Vrouw Voor de Jeugd. Gemeentelijke Armenzorg en Diaconie. Ingezonden Stukken. De Indische kwestie is voor Engeland een netelig vraagstuk. En geen wonder: men heeft tijdens den oor log zoo hoog geschermd met de leuze van het zelfbeschikkingsrecht der volkeren De zee eischt haar slachtoffers. Breedvoerig melden de bladen het vergaan van de Louise Leonhardt. De schrhikkelijke strijd met de golven duurde drie uur. Na elf uur waren geen lichten meer te zien en de op varenden gaven geen teekenen van leven meer. In enkele uren hadden de golven zich van het schip meester gemaakt. Een en dertig mannen kwamen in de golven om. Het is eenvoudig courantenbericht, maar welk een leed liggen achter die weinige woorden ver borgen. En dan de achtergeblevenen De zee kan zoo wreed zijn Het water laat weer van zich spreken. Parijs, groote deelen van België, Duitschland en ook van ons land ondervinden de schade van het wassende water. Novemberstormen zijn altijd te vreezen. Ge lukkig zijn tot heden geen ongelukken van ern- stigen aard te betreuren. Moge het water weer gauw binnen zijn natuurlijke grenzen terug loo- pen en de menschheid dienen in stede van lastig vallen 1 Er bestaan plannen in Argentinië een Neder- landsche kolonie te stichten. De directeur van de Emigratie-Centrale Hol land is er heen vertrokken, ter bestudeering van tiet plan. Het ligt in de bedoeling Nederlandsche boerengezinnen met enkele kinderen, die den leeftijd hebben om mee te werken, er te plaatsen op bedrijven van ca. 30 H.A. grootte, waar verbouwd moeten worden fruit, aardappelen en A •'iLEV^RTRy groenten, terwijl daarnevens vee, kippen enz. zullen worden gehouden. De bedrijven zullen te voren volledig worden geïnstalleerd De plaat selijke markten schijnen voor den afzet van de producten voldoende gelegenheid te bieden. En de kolonisten zullen binnen korteren of langeren tijd de bezittingen in eigendom verkrijgen. Zij behoeven echter geen kapitaal mede te brengen. Dat lijkt wel een goede gelegenheid om tege moet te komen aan het nijpende werkloosheids vraagstuk. De Flakkeesche boeren hebben de Ministers en Kamerleden voorzien van brood. Niet omdat dezen broodeloos waren. Dat nietVoor onze volksvertegenwoordiging wordt nog wel gezorgd. Maar omdat de boeren zelf zonder brood dreigen te geraken. Het gaat er over te laten zien, dat brood, gebakken met een zeker percentage in- landsche tarwe, heel goed van samenstelling is en niet voor ons tegenwoordige brood behoeft onder te doen. De conclusie over de kwaliteit luidde dan ook: „Het brood leek ons zeer goed van smaak". Waarom zou brood van inlandsche tarwe ook minder zijn dan uit het buitenland We hebben altijd gehoord, dat stadsmenschen zoo tuk wa ren op een heerlijke „boeren-boterham". Dat behoorde altijd tot de attracties van een „paar dagen naar Zeeland". Maar een andere vraag blijft: zal het platte land met een maal- en menggebod gediend zijn VII. Het zij mij vergund over bovengenoemd on derwerp nog eenige principieele beschouwingen te houden. Wie is dus in de eerste plaats verplicht zich met de armenzorg te belasten, de Kerk of de Staat Zonder hulp van godsdienst en Kerk is geen uitkomst te vinden. Zeer zeker is in deze ge wichtige kwestie ook de werkzaamheid en in spanning van andere factoren onontbeerlijk. Maar ik verklaar het met allen nadruk: wanneer men de Kerk op het terrein van armenzorg niet tot haar recht laat komen, dan zullen ten slotte alle menschelijke bemoeiingen vergeefsch zijn, want het is de Kerk, die uit het Evangelie een schat van leeringen verkondigt, onder wier krachtigen invloed de armoede zijn scherpte verliest en zachtere vormen moet aannemen zij is het die haar armen niet alleen verzorgt, maar ook met nadruk tot een met de christelijke voorschri/ften overeenstemmende regeling der zeden bij ieder individu aanspoortde Kerk moet onverpoosd werkzaam zijn de diaconale armenzorg tot hooger peil op te voeren de Kerk toch is bezield met het verlangen, dat de krach ten en middelen aller standen zich tot bevor dering van de waarachtige belangen der armen- vereenigingen en houdt een optreden van de burgerlijke overheid langs den weg der wetge ving binnen de noodige grenzen, voor onont beerlijk, opdat het doel worde bereikt. Vóór alles derhalve moet men uitgaan van de eenmaal onveranderlijk vastgestelde orde van zaken, volgens welke in de burgerlijke maat schappij een gelijkmaking van hoog en laag, van arm en rijk niet mogelijk is. De socialisten mogen trachten zulke droombeelden te verwe zenlijken, maar irien strijdt tevergeefs tegen de orde der natuur. Immer zal de menschheid de grootste en diepst ingrijpende ongelijkheid vertoonen. Ongelijk zijn aanleg, vlijt, gezondheid en krachten, en hier aan is onverbreekbaar de ongelijkheid in den levensstaat, in het bezit verbonden. Deze toe stand is evenwel een zeer doelmatige, zoowel voor het individu als voor de maatschappij. Het bestaan der maatschappij vordert n.l. een ver scheidenheid van krachten, een ongelijkheid van dienstenen tot deze verscheidenheid worden de menschen hoofdzakelijk door de ongelijkheid van den levensstaat gedrongen. In den staat van onschuld zou de mensch zeker niet onwerkzaam geweest zijn. De arbeid, waarnaar hij dan als naar een genot vrijwillig zou hebben verlangd, werd hem na den zondeval als een noodzakelijke boete opgelegd, wier last hij torsen moet. Op gelijke wijze zullen steeds ook de overige moeilijkheden op aarde bestaan, daar de ge volgen der zonde als bittere vruchten dën mensch tot aan zijn dood bijblijven. Lijden en verduren is nu eenmaal ons deel, en hoe groote pogingen men ook tot verbetering van het bestaan moge aanwenden, de menschelijke samenleving zal nooit vrij zijn van groote kwelling. Zij, die voorgeven het zoover te kunnen brengen en die aan het arme volk e'en leven zonder nood en slechts vol rust en geluk voorspiegelen, bedrie gen de menschen met een illusie, welke nog slechts grootere rampen kan ten gevolge hebben dan die, waaraan de tegenwoordige maatschap pij lijdende is. Het eenige ware en juiste is de dingen te nemen gelijk zij waarlijk zijn, en de heilmiddelen op te sporen. Een hoofdfout bij de behandeling der arm'en- zorg is het verder ook, dat men de wederzijdsche verhouding van de rijken tot de armen zóó voorstelt, alsof tusschen beiden van nature een scherp geschil bestaat, dat haar tot den strijd aanzet. Juist het tegendeel is waar. In de natuur is juist alles tot eensgezindheid, tot wederzijd sche harmonie geordenden evenals in het menschelijk lichaam bij alle verscheidenheid der ledematen overeenstemming en gelijkmatigheid in de verhoudingen bestaan, zoo heeft ook God gewild, dat in het lichaam der Maatschappij de beide standen in eensgezindheid tot elkander zullen staan en ieder zeker tegenwicht uitmaken. De een heeft den ander noodig.Overeenstemming is overal ds onmisbare voorwaarde voor schoon heid en orde een hardnekkige strijd daarentegen kan slechts verwildering en verwarring veroor zaken. Tot het uitdooven van den strijd en zelfs tot wegneming zijner oorzaken. Nu bezit het Christendom wonderdadige en verschillende krachten. De Kerk heeft eerstens in de religieuse waarheden en voorschriften een machtig middel om de rijken en armen te verzoenen en tot el kander te brengen haar leer en geboden doen beide klassen hare plichten jegens elkander ver vullen, met name de vervulling van de voor schriften' der rechtvaardigheid. Wanneer de werkman zijn plichten goed ver staat en juist vervuld, zal de gemeentelijke- en diaconale armenzorg niet toenemen, maar ver minderen. Een groot deel der arbeiders is nu reeds werkloos. Een der oorzaken van de groo te werkloosheid en dientengevolge van de stij- gende armenzorg is het te kortschieten in de rechtvaardigheidsplichten van den werkman je gens den werkgever. De plichten van den werkman zijn ten volle en trouw den arbeid te verrichten, waartoe hij zich vrij en bij rechtmatige overeenkomst heeft verbonden den arbeidgever noch aan zijn goed noch aan zijn persoon schade toe te brengen in de handhaving zijns rechten zich te onthouden van geweldpleging en in geen geval oproer te stichtengeen betrekking te onderhouden met slechte menschen, die hem bedriegelijke ver wachtingen voorspiegelen en hem slechts bit tere ontgoochelingen en ellende bezorgen. De plichten welke op de werkgevers rusten zijn de volgende de arbeiders niet als slaven worden beschouwd en behandeld hun persoon lijke waardigheid welke geadeld is door hun bestaan als christen, moet steeds geëerbiedigd wordenhandwerk en arbeid vernederen hen nietintegendeel, wie verstandig en christelijk denkt, moet het hun veeleer tot een eer rekenen dat zij zelfstandig in hun onderhoud met inspan ning hunner krachten voorzien. Niet eervol daarentegen en onwaardig 's het, menschen alleen tot eigen voordeel te taxee- ren als hun arbeidskracht reikt. De werkgever mag den zin voor huiselijkheid en spaarzaamheid niet in den arbeid laten verstikken het is on rechtvaardig hen met meer arbeid te belasten dan hun krachten kunnen verdragen, of werk zaamheden van hen te vorderen, die niet in over eenstemming zijn met hun ouderdom of kunne. Vóór alles echter spoort de christelijke leer de werkgevers aan, de stelling i e d e r het z ij n e, steeds voor oogen te houden. Dit voor schrift moet ook onpartijdig met betrtekking tot de vaststelling van het loon worden opgevolgd, zonder dat de onderscheidene bijzondere om standigheden worden over het hoofd gezien. In het algemeen moet inzake het loon in het oog worden gehouden, dat het in strijd is met het goddelijk en menschelijk recht, noodlijdenden te verdrukken en uit te zuigen tot eigen voordeel. Aan den arbeider het hem toebehoorende loon te onthouden is een zonde, die ten hemel schreidt „Zie, het loon der arbeiders, dat hun onthouden is, schreit tot God en hunne stemmen dringen door tot den Heere der Heirscharen." De bezittende klasse moet eindelijk onder geen omstandigheden de arbeiders in hun be sparingen benadeelen of hinderen, hetzij door geweld, bedrog of woeker en dat te minder, daar hun stand minder tegen onrecht en nadeel beschut is, en hun eigendom meer moet worden geëerbiedigd, omdat het gering is. Wie zal beweren, dat de opvolging dezer voorschriften niet alleen in staat zon zijn, de bestaande tweespalt en al haar oorzaken weg te nemen Maar de Kerk heeft nog hoogere doeleinden zij tracht het eene deel der maat schappij zooveel mogelijk tot het andere te bren gen en een vriendschappelijke verhouding tus schen beider tot stand te brengen. Alleen dan, wanneer we het toekomstige onsterfelijke leven tot maatstaf, nemen, kunnen wij over het te genwoordige leven onbevangen en rechtmatig oordeelen. Bestond er geen ander leven, dan zou daar mee het begrip van zedelijken plicht verloren gaan en het aardsch bestaan zou een ingewik keld, door geen verstand te ontwarren, raadsel zijn. Terwijl reeds het verstand zelf ons dit zegt, wordt het tegelijk door het geloof ge- waarborgt, het geloof, dat als grondslag van den christtelijken godsdienst de leer verkondigt, dat eerst bij het vertrek uit het aardsche leven ons eigenlijke leven begint. Want God heeft ons niet voor de vergankelijee goederen dezer aarde ge schapen, maar voor een eeuwigheid, en Hij heeft ons de aarde niet als eigenlijke woonplaats, maar als plaats der verbanning aangewezen. Of de mensch aan rijkdom en andere dingen, die men goederen noemt, overvloed heeft of gebrek, daar op komt het voor de eeuwige zaligheid niet aanmaar er is zeer veel aan gelegen, op welke wijze men van de aardsche goederen gebruik maakt. Jezus heeft ons door zijn „over vloedige verlossing" geenszins lijden en kruis weggenomen. Niemand zal de eeuwige kroon deelachtig worden, die niet den smartelijken kruisweg des Heeren bewandeld. Wanneer wij met Hem lijden, zullen wij ook met Hem heer- schen. Door Zijn lijden en smarten heeft toch de Heiland al onzen arbeid en al onze smarten op wonderbare wijze verzacht. Hij verlicht ons het dragen van allereli tegenspoeden niet alleen door Zijn voorbeeld, maar ook door Zijn ster kende genade en door het uitzicht op een eeu wige zaligheid. „Want ons voorbijgaand lijden in het heden verwerft ons, een overvloedige mate van glorie in de eeuwigheid." Errata. In ons artikel „Gemeentelijke armen zorg en Diaconie", VI lees ik, „Wat de R.K. armenzorg betreft wordt de meervoudige onder steuning een groot gevaar. Wat stellen zij er tegenover Het is de schifting" enz. Men leze hier voor „Wat de armenzorg der Ned. Herv. diaconie betreft, deze staat voor een bijzonde re moeilijkheid. De leiders der beweging, die de diaconie op zooveel hooger peil brachten, er kennen het groot gevaar der meervoudige on- dersteuing. Wat stellen zij er tegenover Het is de schifting, enz." De copie van Ingezonden stukken, die niet ge plaatst zijn, wordt niet teruggegeven.Buiten verantwoordelijkheid van Redactie en Uitgevers. Mijnheer de Redacteur 1 Beleefd verzoek ik U, mij nog een klein plaatsje af te staan in Uw blad, als antwoord op het ingezonden stuk, geplaatst in het no. van 22 November, dat hoofdzakelijk ten doel heeft het publiek andermaal op een dwaalspoor te brengen. Ik begrijp toch niet, abonn, hoe ge met zoon redeneering voor den dag durft komen; ge hebt u zelf zoo vast gesponnen als een visch in het net, doordat ge cijfers zijt gaan noemen. Nu is het voor iedereen duidelijk, dat ik het bij het -rechte eind had, toen'ik in de raadsvergadering zeide, dat, als werd aangenomen, dat de ambte naren wier salaris boven de 1400 is, zelf de &l/2 pensioenpremie zouden betalen, het dan een voordeel voor de gemeente zou zijn van ongeveer 1500 (zie raadsverslag van 5 Nov.) Nu gaat ge zelf aan het cijferen en zegt, dat het gezamenlijk bedrag van de salarissen der ambtenaren, welke boven 1400 komen, de som uitmaakt van 17455. Dus, zegt ge, dat vermenigvuldigd met 8J^ is 1482.82)^, wat door u foutief is uitgerekend; het moet zijn 1483.67l/2 (enfin, de beste rekenmeester kan een fout maken). Behalve, zegt ge, de 2 ambte naren, of gunstelingen van mij, die ik er liever buiten had willen houden, maar die er nu toch ook invallen, en dan ja, dan gaat het de 1500 te boven, erkent ge. Maar abonné, al waren de 2 gunstelingen er nu heelemaal buiten gebleven, en ge komt dan toch tot een bedrag van 1483.67heb ik dan foutief gerekend, toen ik zeide: ongeveer 1500. Ik meen, dat ik dan in de juiste lijn was. Maar bij u zit de fout, u heeft geschreven, dat het veel minder was, dus u heeft het publiek verkeerd voorgelicht. Dan hebt u nog een grove fout begaan. U schreef: Het weduwen- en weezenpensioen wordt slechts betaald voor pensioengrondslagen boven 3000, en het is juist omgekeerd, van de sala rissen tot en met 3000, wordt voor dat doel het volle bedrag betaald. Dat schreef ik toch duidelijk in mijn vorig stukje. Jammer, dat u dat niet hebt onthouden en nog erger voor u is, dat ge den goeden raad, welke ik u gaf om eerst goed te overwegen en te bedenken, wat u schrijft als u naar de pen grijpt, niet hebt opgevolgd, dan waren u al die narigheden ge spaard gebleven. Ten slotte moet ik u nog op een onbetamelijke uitdrukking wijzen en wel, dat ge de commissie, welke tot taak had het onderzoek der begroo ting en als zoodanig door den burgemeester was aangewezen, een complot noemt. Dat ontsiert u ten zeerste; een complot vormt zichzelf, maar deze heeren zijn door de hoogste autoriteit, den burgemeester onzer gemeente, tot dat werk geroepen. Gelukkig voor u, dat ge schuilevinkje speelt met uw naam, anders kon dat soms voor u nog wel onaangename gevolgen hebben. En verder basta De lezer oordeele nu zelf maar wie er foutief heeft gerekend en wie het publiek verkeerde voorstellingen gaf. Met dank voor de plaatsing. Uw dw. dr., L.HKOOTE. Middelharnis, 26 November 1930. Zaterdag 29 November, des avonds 6 uur te Ouddorp, in het Logement Akershoek, ver« huring bij inschrijving I. voor Mevrouw de Wed. J.MijsteOude Tonge, voor drie jaren, dadelijk ingaande, van a. 0.74.10 HA. 1 G. 294 R. V. M. bouw. land te Ouddorp, in het West Nieuwland aan den Zuidelijken Groeneweg, in pacht geweest bij C. Tanis (druif); b. 0.74.10 H.A. 1 G. 184 R. V. M. bouwland te Ouddorp, in het Oudeland, aan den Nieuweweg, genaamd »de Mestputblok«, in pacht geweest bij de Weduwe H. Tanis J.Czoon. II. voor Mejuffrouw de Weduwe Teunf*»/ Voogd te Ouddorp, voor het seizoen 193*-# van 3 meeden bouwland te Ouddorp, in het West Nieuwland, in den vierden blok, aan den Langeweg, in 3 perceelen. Alles vrije cultuur. Notaris VAN DEN BERG. ROTTERDAM, 25 Nov. 1930 Op de heden in ons Veilingslokaal, War moezierstraat 37—39, gehouden Veiling, wer« den de' volgende prijzen besteed Kipeierenf 5,— tot f 10.40 Eendeieren 5,25 tot 6,50 Aanvoer 90 000 stuks. DP ROTTERDAMSCHF VEILING Corresponc Problee: dreigende Variant 1. 1. 1. Deze zet gegevi 1. 1. Men ke toetreden, zet telt v oplossing (minimun: delijksche punten he Heeft me ingezonde mee te dq voor den Wit: Ki Zwart: Zelfmat In een wit mat Beide pari Geheele 18 Decemj De stan over Nov< 1. PeföJ 1. Pc5! 4. b8D e 1. Pb6-f Na 1. 4. c4! enz Wit: K| Zwart: Remise. Wit: K Zwart: Zwart Moeder Wat ligt er toch oneindig veel in dit woord besloten Een man van wetenschappelijke reputatie schreef eens: „onze eeuw heeft behoefte aan moeders". Moeder-zijn is een héél zware, maar tevfens ook een héél mooie taak. Eigenlijk wel het mooiste werk in deze wereld. God geeft dan ook aan de vrouw den zegen in het moederschap. Werd het maar wat meer verstaan Dezer dagen sprak een meisje mij opgetogen over haar moeder. Al de kinderliefde lei ze in haar woorden. Haar moeder was niet uitbundig in woorden. Maar de daden van haar moeder spraken altijd zoo van de echte moederliefde. Als het meisje, dat tegenwoordig een zelf standige werkkring heeft, in een paar weken niet thuis was geweest en dan plotseling voor haar moeder stond, zei deze weinig over het lange wegblijven. Maar haar daden en haar manieren De groote blijdschap sprak uit heel haar wezen. Hoe gelukkig was zij met het minste bewijs van hartelijkheid van haar kind. En in zieke dagen Toen het meisje ziek lag en be hoefte had aan wat gezelschap, kon die moeder heel geduldig aan haar sponde komen zitten, terwijl er beneden toch zoo heel veel werk in het drukke gezin wachtte, dat ze anders nooit zou kunnen laten liggen. Maar nu was haar plaats aan het bed van haar kind. Deze vrouw leefde zuinig. Van betrekkelijk weinig loon spaarde ze stil wekelijks over, tot ze op een moment het huisje dat ze huurde koopen kon.... Al dien tijd had ze met groote zuinigheid en verstandig overleg huis gehouden. Maar de kin deren hadden nooit een woord van zorg of be klag over haar lippen gehoord. „Kinderen komen altijd nog vroeg genoeg in de zorgen was haar devies. Neen, klagen deed ze nooit. Ze leed soms aan zware hoofdpijnen en zag dan heel bleek, maar nooit hoorde iemand in het gezin haar er over spreken. Geruischloos en stil ging ze haar gang, dienende en daardoor heerschen- de Het geheim van het echte moeder-zijn. Geen wonder, dat dit meisje haar moeder be minde en bij het ouder worden steeds meer haar moeder bewonderde. Welk een weldadigheid gaat er toch van zulke moeders uit. Nog pas heb ik een boek gelezen van Mevr. Sevensma-Themmens: „Daden die keuren". Ook hier wordt een echte moeder geteekend. Zij is schier lam door een reumathische ziek te, zit heel den dag hulpbehoevend in haar stoel. De kinderen zijn volwassen. Maar moeder be- heerscht het gezin. Ieder komt met zijn zorgen en nooden tot moeder en zij geeft raad en waar schuwt. Haar scherp moederoog ziet de kinde ren tot in de ziel, ze -is het middelpunt van het gezin. En als niemand het meer weet, weet moeder het. Zij weet wanneer ze door spreken en ook wanneer ze door zwijgen den weg tot het kinderhart vinden kan. Zulke moeders is wat de wereld behoeft, Meer dan aan iets anders heeft onze eeuw aan moeders behoefte. En die worden niet gekweekt door bonden en conferenties en cursussen, die moeten geboren worden. Ze zijn een gift rechtstreeks uit de hand van onzen God M'n beste nichtjes en neefjes Nu ik heb van dezen keer niet veel brieven gehad, waarin niet over Sint Nicolaas geschre ven is. Wat wordt daarnaar verlangd, 'k Kan het best begrijpen, hoor. Ik ben echt al ver langend naar de brieven van den volgenden keer. Dezen keer zal ik maar eens voor Sint Nico laas spelen. Ik geef nu vier prijzen Wat zeg je daar nu van Maar ik heb nu ook zoo'n groote familie. Als ik dan maar één prijs gaf, zou het heel lang duren voor elk weer eens een beurtje gehad had. Dat vinden jullie zeker wel fijn Nu hier komen de prijswinners NELLIE WAGNER te Stad aan 't Haringvliet, Fammie's Kerstfeest. RIEK PULLEMAN te Numansdorp, Uit Grootvaders jeugd. MIEN VAN DER KEMP te Andelst, 'n Schoenmakersrekening. BAS LOKKER te Den Bommel, Zaterdagavond. Zoo, dat is een heele rij. Nu, allemaal heel veel groeten van jullie TANTE TRUUS. Ingezonden door C. de M. te Ouddorp VOOR DE KLEINEN. Sint Nicolaas is weer spoedig op komst, Dan wordt er 's avonds op de deuren gebonsd. Er wordt dan gevraagd: „Zijn hier geen stoute kinderen, Die anderen ook wel eens hinderen De een zet 's avonds een klomp, een ander een schoen, In de hoop, dat Sint daar wat in zal doen. Daarom zien we die dagen verlangend tegemoet. Sint vraagt ook: „Waren jullie steeds zoet De kinderen willen nu graag gehoorzaam zijn, Anders krijgen ze geen marsepain. Of ook andere mooie dingen. Voor Sint willen ze dan wel een versje zingen. Sibilla N. te Zuidland. Het is heel best, dat je met ons meedoet. We houden van e'en groote familie. Je woont een aardig eindje bij me van daan hoor. Ik kom nog al eens langs jullie dorp met de tram. Kan ik je huis dan zien J van den B. te Oude Tonge, Welkom neef of nicht. Ik vind het best, dat je meedoet, maar alleen zou ik graag je voornaam willen weten, dat is zoo onder familie toch aardiger, hé Wat had je een mooi couvert. Dat soort vind ik altijd verbazend aardig. Mien van der K. te Andelst, Dat kan ik me indenken, dat hét veel gezelliger is nu er een klok in den toren is. Zelf kijk ik van uit mijn huiskamer ook altijd op den torenklok, dat vind ik ook prettig. Dat is dapper van Gretha om dat geld te verzamelen. Ga jij ook naar Nij megen Gretha van der K. te Andelst Het is zoo gemakkelijk om een kopje thee of koffie te zet ten en o zoo gezellig om het te drinken, maar je hebt nu gezien, dat er heel wat toe noodig is, eer het zoover is. Wat mooi, hé, als je het zoo eens allemaal zien kunt. Ik vind het een mooi idee, dat je geld verzamelde voor de zending. Leendert M. B. te Rotterdam. Wat heerlijk, dat het met broer zoo goed gaat. Gelukkig, dat hij zoo gauw weer thuis was. Gefeliciteerd met je verjaardag, al is het wat laat. Je verfdoos komt in de winteravonden goed van pas. Maak maar eens een mooi portret van jou voor mij. Vader, Moeder en de broertjes deg roeten terug. Dank voor je raadsel. Joop van den H. te Ooltgensplaat. Poesje zal wel blij geweest zijn, dat het weer thuis was bij jullie. Buiten is het maar wat koud. Gefeliciteerd met den verjaardag van zusje, 't Is jammer, dat je zoo ver weg woont, anders kwam ik te visitie als de biek geslacht is. Moet jij ook meehelpen Cor van den H. te Ooltgensplaat. Wat een fijne teekening heb je mij gestuurd. Dat is zeker jullie huis Die andere teekeningen zijn ook aar dig, hoor. Wat een schepen waren er in die vaart geteekend. Ook gefeliciteerd met Mimi's verjaardag. Corrie S. te Dirksland. O, wat ben jij toen laat naar bed gegaan. Gefeliciteerd met Opa's verjaardag. Opa is al oud, hé Nu heb ik een geschreven portret van jou. Dat is ook wel aardig. Vorige week ben ik nog in Dirksland geweest, maar toen was het avond en donker, en toen kon ik niet kijken naar een blond nichtje. Wat leuk, dat slot aan je brief. Ik had je tóen wel eens willen zien, zeg. Jans S. te Dirksland, Dat is aardig van je, dat jij den brief voor zus naar de post brengen zal. 'k Hoop, dat zus weer gauw heelemaal in orde zal zijn. Henk S. te Middelharnis. Je hebt zeker vorige week al gezien, dat ik toen al gedaan heb wat je me gevraagd hebt. Is zus er al aan begonnen Als het af is, moet je me maar eens vertellen of het mooi is. Jaap L. te Den Bommel. Jij hebt al vroeg een uitnoodiging voor de vacantie. Je gaat er zeker heen, hé Kleine zus zal wel blij geweest zijn toen ze den heelen dag een aardig speelkame raadje had. Hendrik W. te Ooltgensplaat Wat ben ik dan dicht bij geweest, want ik ben langs dat hotel gereden. Jammer, hoor, dat ik niet wist, dat je daar woonde. Ik hoop net als jij, dat St. Nicolaas me maar niet vergeet. Ik merk wel, dat jij een mooi ding op je verlanglijstje gezet hebt. Arendje K. te Dirksland. Het is best, dat je veel leest in dat boekje. Wat heb je op brei- school gewerkt. Doe je graag handwerken Lauwe B. K. te Dirksland, Gefeliciteerd met den verjaardag van je broer. Wat heb je al een langen brief geschreven. Zie je wel, dat het gauw aanleert, Nu was het al een brief van anderhalven kant vol. Ik wist wel, dat je dat lesje uit je hoofd gedaan hebt. Japie W, te Stad aan 't Haringvliet. Zoo hoor nu krijg ik weer eens wat van jou. Dat is heel goed, hoor. Ik heb al lang gedacht: waar blijft mijn neefje toch Je hebt aardig geteekend. Bram W. te Stad aan 't Haringvliet. Ik ben blij, dat Jan den prijs zoo mooi vond. 'k Ben gelukkig niet verkouden, en ik hoop, dat jullie verkoudhetid weer gauw over is. Je zult er een paar dag'en voor moeten binnen blijven. Maar dat zal jij wel heel erg vinden. Nellie W. te Stad aan 't Haringvliet. Het was net of ik een portret van jullie kreeg, zooals jullie op dat oogenblik zaten. Ik zag in gedach ten jullie allemaal voor mij zitten, de een aan het lezen, de ander aan het schrijven, en Moe aan het breien. Dank je wel, hoor, dat je van allemaal den leeftijd hebt opgegeven. Tante R. te H., de hartelijke groeten van Nellie. Arie W. te Stad aan 't Haringvliet. Wat zal Opoe blij zijn met een brief van jou. Aardig, dat Oom dien voor jou mee wil nemen. Ge lukkig, dat het zoo goed met Opoe gaat. Zoo'n kleien broer toch, om jou potlood weg te nemen. Maar je hadt er weer gauw een terug. Maar Japie wilde ook aan Tante Truus schrijven. Zoo kwam het, dat hij jou potlood nam. Jan W. te Stad aan 't Haringvliet, De brief wordt telkens een stukje langer. Eiken keer heb je er weer woorden bij geleerd. Dat is toch wel fijn, hé Die schuine letters stonden er ook keurig op. En dan ook nog een mooi schip er bij Jan D. te Melissant. Eerst zal ik je maar eens bedanken voor die mooie kleedjes. Ze waren dezen keer weer prachtig Ik ben blij, dat je den prijs weer zoo mooi vond. Heb je het boekje al uit Wel, dat kan ik mij goed indenken, vooral van de jonge nichtjes en neefjes, dat ze niet altijd alle raadsels weten. Daar word ik niet boos om, hoor Albert C. L. te Melissant Wel zeker, mag jij ook met ons meedoen. Jij hebt ook al keurig een briefje geschrei/en en dat terwijl je nog maar zes jaar bent. Wat ken jij al kranig sommen maken Pieter A. L. te Melissant. Het is natuurlijk best, dat jullie de brieven in één couvert doen. Ik ben er niets bang voor, Sint Nicolaas zal jullie vast niet vergeten. Je hebt zeker wel een heel verlanglijstje Vertel me later maar eens wat je gehad hebt. Bij mij zijn de Chrisanten al uitgebloeid. Het is fijn, dat jij ze nog hebt. Wat heb jij een massa boeken Heb je die allemaal al uitgelezen Doe Vader en Moeder de groeten terug. Bas L. te Den BommeL Ik hoop voor jou, dat je met Sint Nicolaas krijgt wat je graag wilt hebben, dan heb je éen' mooi spel voor de winteravonden. Dat blaasvoetbalspel is ook ver bazend aardig, hé Bram L. te Den Bommel. Aan buiten spelen hoef je nu niet veel meer te denken. Het is buiten koud en nat. Maar nu is het in huis zoo echt gezellig, dan denk je niet meer aan buiten spelen. Gelukkig, dat Hen en Wimpje weer haast beter zijn. Willie K. te Oud-Beijerland. Eerst hartelijk dank voor dat mooie portret van jullie. Jullie staan er allemaal heel goed op. Als ik nu eens in O. B. kom, dan zal ik e'ens goed uitzien of ik jullie ook tegen kom. Dat kleien zusje staat er ook snoezig op. Het is leuk, dat je zoo aai het handwerken bent. Moe zal het ook wel prettig vinden, als je zooveel al kunt maken. Nellie K. te Oud-Beijerland. Op zoo'n manier is het een heele uitkomst. Toch een Sint Nico- laascadeautje zonder de gewone voorwaarde, want eerlijk gezegd, ik weet het zelf nog best van vroeger, dat het lang niet mee viel, zoo weken lang extra goed op te passen. Dat ver geet je zoo licht, hé Gefeliciteerd met den jarige, 't Was een fijne lange brief. Je staat fijn op het portret. Gretha K. te Oud-Beijerland. Jij mag ook met ons meedoen, hoor. 't Is fijn, dat Moe je eerst wat geholpen heeft met den brief. Je bent ook nog een jong nichtje, maar ik heb er wel meer in onze raadselfamilie, die zoo jong zijn. Een is er nog wel jonger. De groeten aan Pa en Moe terug. Wat sta jij mooi op het portret. Gerrit P. te Numansdorp. Ook al verlangen naar Sint Nicolaas. Ik kan het me indenken. Dat deed ik vroeger ook ennB" is het nog net zoo. Wat een fijn gedicht heb jij gemaakt op Sint Uicolaas. Dat komt in ons hoekje. Har telijk dank er voor. Riek P. te Numansdorp. Wat een massa cadeaux heb jij gehad. Zoo'n winkeltje is de moeite waard, hoor. Je zou zoo maar zin krijgen om mee te spelen. Is de chocolade al op, anders kom ik er maar eens van mee eten. Echt, dat je van Moe visite mocht houden. Mientje van P. te Dirksland. Jij mag ook met ons meedoen, hoor. Dat kan een kwaad geval worden, als er zoo'n regenbui op komt zetten, als je *->as een nieuwe mantel aan hebt. Gelukkig, dat je kon schuilen, anders is zoo'n mantel soms in eens bedorven. Gerarda S. te Rotterdam. Geweldig, wat een brief was dat van jou. Ik was er heel blij mee, want nu zag ik meteen, dat je weer beter was. Dat is heerlijk, hoor. Hartelijk dank voor je mooie patroon van een spaarpot. Ik zal mijn best doen, dat ik je zoo gauw mogelijk aan het gevraagde help. Vandaag heb ik er geen plaats ruimte voor, en ik weet nu opeens ook nog niets, hoor. Maar den volgenden keer zal ik je er wel aan kunnen helpen. Doe ze allemaal de groeten terug. De oplossingen zijn t I. Weesp, Loenen, Edam. II. Een mol. III. Australië, stal, riet, au. Nieuwe raadsels I. Welke noten eet m'en niet II. Welke jongen wordt een vogel, als men hem zijn hoofd ontneemt III. Met een eu vindt men 't in elk huis. Met een ui hoort het meer in het kippen hok thuis. De oplossingen kunnen, met vermelding van naam, voornaam, leeftijd en adres, tot Vrijdag 5 December worden gezonden aan TANTE TRUUS, Bureau „Maas- en Scheldebode", SOMMELSDIJK. I (Lander 16. Te7 18. Dh6, Dg5, Lg6 Lh7; 23. Na 23. Te8 mat. Gespeel Wit: Dr 1.' 2. 3. 4. 5. 6. 7. Gebruik pionnenste 7. 8. 9. 10.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 2