Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. IN HOC SIGNO VINCES No. 3695 WOENSDAG 19 NOVEMBER 1930 45STE JAARGANG fRh eu ma tiek Kloosterbalsem Fa. W. BOEKHOVEN A ZONEN Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers Brieven uit Amerika. „Geen goud zoo goed" Rechtzaken Deze Courant verschflnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f I.~ MJ vooruitbetaling» B JITENLAND bg vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEEFSTER SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing» Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die z| beslaan» Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. VERKEERD BEGREPEN. Van Staatk. Geref. zijde heeft men onze drie star van j.l. Dinsdag over de veerdiensten ver keerd begrepen. Wij hebben slechts bedoeld te wijzen op de inconsequente houding van het Staatk. Geref. raadslid Le Comte, die óók volgens het verslag in het Staatk. Geref. orgaan aan de adhaesie- betuiging wilde verbinden, dat de Zondags diensten niet worden uitgebreid. Hiertegen kwamen wij op. Want dat is in strijd met wat zijn partij wil. Zijn partij wil algeheele stillegging op Zondag van alle vervoermiddelen. Dat is in de Tweede Kamer door zijn partijleiders voorgesteld. Wanneer de heer Le Comte Staatk. Geref. wil wezen, had hij dat ook moeten eischen van de tramboot en de andere veerverbindingen, die er komen zullen. Dat heeft hij niet gedaan. Hij nam genoegen minimumdiensten, zooals wij het uitdrukten r<óooals het verslag in het blad van zijn eigen partij het zegt: „dat de Zondagsdienst niet worde uitgebreid". Het blijkt, dat men ons dus verkeerd begrepen heeft. En dat verkeerd begrijpen komt o. i. hier vandaan, dat men het streven van eigen partij niet kent, anders had men ons moeten be grijpen. Nu spreekt men van een „grof gelanceerde leugen", „bekladden" en al dat fraais meer. We leggen dat kalm naast ons neer. Ons geweten is zuiver. Onze bedoeling was slechts een St. Geref. raadslid op zijn eigen beginselprogram te wijzen. Dat mag toch wel EEN KLOEK BESLUIT. d» Op persoonlijk voorstel van zijn voorzitter, besloot de Raad van Den Bommel tot algemeene Zondagssluiting voor café's en winkels. Het gemeentebestuur heeft begrepen wat zijn cht ten aanzien van de Zondagsrust hem oplegt. De overheid heeft niet te zorgen voor S a fa- bat hsheiliging, zooals van zekere zijde beweerd wordt. Men legt der overheid o zoo graag de taak op om de Tien Geboden te hand haven. Maar dat kan de overheid niet, omdat zij staat op het terrein der gemeene gratie en tot Sabbathsheiliging slechts hij in staat is wiens leven door wedergeboorte geheiligd is. Men leze slechts wat de Catechismus over dit gebod zegt, om dit te verstaan. Maar al kan de wereldlijke overheid den Sabbath niet heiligen, voor Zondagsrust kan zij zorgen en moet zij ook zorgen. Want zij is Gods dienaresse en ze heeft de Zondagsrust zooveel mogelijk te bevorderen, opdat de Kerk des Heeren tot Sabbathsheiliging komen kan. De Raad van Den Bommel heeft dit goed begrepen; het principieele woord van enkele leden legt daarvan getuigenis af. Wij brengen hulde aan den Burgemeester dier gemeente voor zijn initiatief en niet minder ook voor de verstandige en tactische wijze, waarop hij met goedvinden van de betrokken ingezete nen dit raadsbesluit er wist door te krijgen. DE PACHTWET. _.Het blijkt, dat de Pachtwet, welke de vorige week Woensdag door de Tweede Kamer werd aangenomen, de gemoederen nog al in beweging brengt. Vele boeren moeten er niets van hebben. En dat verwondert niet. Voordeel aan den pachter zal het niet noe menswaard opleveren en de verpachter moet toelaten, dat diep in zijn eigendom kan worden ingegrepen. Er blijkt nog al misverstand over deze wet te bestaan. Daarom zullen we het punt waar over de tongen los komen, hier nog even rele- veeren. Het gaat over het continuatierecht en de prijs zetting. In het ontwerp had de regeering voorgesteld, dat de pachter zich na afloop van de pachtjaren tot den Kantonrechter kon wenden met het ver zoek de pachtovereenkomst! te verlengen. De Kantonrechter kan onder bepaalde omstandig heden het verzoek inwilligen. Hij kan dat twee maal doen en in het geheel niet langer dan 10 jaren. Verschillende amendementen werden er op dit artikel ingediend. De S.D.A.P. stelde voor den termijn van 10 jaar te laten vervallen 'en een tweede amende ment van rcode zijde beoogde om den Kanton rechter, als hij tot verlenging besloot, meteen den plicht op te leggen den pachtprijs opnieuw vast te stellen. Van R.-K. zijde ging men dezelfde richting uit. Zij stelden voor (amendement-Fleskens)dat de Kantonrechter „zoo noodig" den pachtprijs opnieuw kan vaststellen. Ook was er nog een amendemënt-Ebels, dat bedoelde het systeem van de huurverlenging te wijzigen. Dit wilde n.l. aan den pachter een schadeloosstelling geven van ten hoogste 2 jaar pacht, wanneer de pacht onredelijk zou worden opgezegd. Een systeem, dat Engeland ook heeft. Dit laatste amendement had de stemmen van de Anti-Rev., Chr. Hist. Liberalen en Vrijz.- Dem. Het werd verworpen met 55 tegen 35 stemmen. Jammer, want dit was ten minste iets geweest, waarbij de pachter geholpen had kunnen worden en voldoet aan de eischen van recht en billijk heid. Ten slotte bleef van alle amendementen niets anders over dan dat van Fleskens (vaststelling van den pachtprijs zoo noodig door den Kanton rechter en dit werd aangenomen met 58 tegen 32 stemmen. Vóór stemden de R.-K., S.D.A.P., V.D. en F. Vos. Ook wij betreuren dezen gang van zaken 'en zouden het met vreugde in de Eerste Kamer zien duikelen. Maar de roode heeren hebben het met vreugde begroet. „Het Volk" schreef: „Dit is tenminste iets. Het is bij lange na niet het volle pond. Maar het is een grondslag, waarop verder kan worden gebouwd." O.i. zeer juist gezegd. Hier is een soc.-dem. grondslag gelegd. Maar het is een heillooze grondslag. En nu wijst men wel op oorlogstijd en oor logsmaatregelen, waardoor de Regeering ook wel diep moest ingrijpen in het eigendomsrecht. En waarom zou dat in crisistijd dan niet mogen Maar men vergeet, dat het hier ging over art. 1636 van het Burgerlijk Wetboek, en dat het dus .een wetswijziging betreft, die voor altijd geldt en niet alleen voor crisisjaren. Men zit nu voor goed aan het verkeerde be ginsel vast. En zou het helpen De heer Van den Heuvel heeft er terecht op gewezen, dat deze bepaling in de praktijk zal kunnen leiden tot nog ergere toestanden, b.v. tot verpachten telkens voor één jaar. Maar het beginsel, dat hier aanvaard is, gaat in tegen de opvatting der A.-R. partij ten aanzien van het eigendomsrecht. En dat dit beginsel niet in een crisismaat regel, maar in het Burgerlijk Wetboek werd vastgelegd, was voor de A.-R. partij voldoende motief om tegen de geheele wet te stemmen. Beste Vriend De manlijke vrouw heeft voor mij niet veel bekoring. Gij kent ze wel, die ladies, die het liefst over politieke zaken spreken of ook wel over de Stockmarked en kerkelijke aange legenheden. Ja, die vrouwen die altijd op het terrein van den man zijn, en daar als het moge lijk is den toon aangeven. En wij hebben maar plenty van die ladies in dit land, als ik zoo een damesportret in dagbladen zie, met de vermelding er bij dat ze hier of daar voor deze of gene politieke partij zal optreden, dan denk ik, mensch wat ontvrouwt gij U zelf. Zoo ge weet is Amerika droog, dat wil zeg gen hier is geen sterke drank te koop en mag hier ook niet gemaakt worden. Nu op zichzelf is dit voor mij geen gemis, daar kunnen wij wel buiten. Maar zoo denken niet allen daar over. Ik las gisteren dat deze droge wet 16 millioen menschen buiten werk gezet heeft. En er is een overgroote productie van graan, dat niet opge geten wordt. En dan wat vroeger naar de bran derijen en brouwerijen ging. Natuurlijk krijgt men dan de keerzijde van onze droge wet te zien, maar het is teekenend, dat door de actie der vrouw deze wet hoofdzakelijk is tot stand ge komen. En het ook de vrouw is, die tracht tegen de meer en meer veld winnende actie, deze wet te handhaven. Veel van onze Amerikaansche kerken worden beheerd door een vrouw, vrouwelijke ambtsdra gers en zelfs zijn er ook vrouwelijke predikanten. De meeste van onze openbare scholen worden gediend door vrouwelijk personeel. Zonder over drijving kan gezegd worden dat onze jeugd tot 15 a 16-jarigen leeftijd door de vrouw onder wezen wordt. En zonder twijfel doet de invloed hiervan zich gelden aan onze natie. Een onzer groote opvoedkundigen heeft gezegd, dat het gevaar dat onze geheele natie verwijfd, niet denkbeeldig is. En een verwijfde man is al even walgelijk als een vermande vrouw. Ook die mannen kent ge wel, die met een haarkam in hun zak loopen om ieder oogenblik van den dag het haar te kammen en den vouw in hun broek strijken voor zij naar 't werk gaan. Man nen die met zekeren trots kunnen spreken van middelen die de baby toegediend moeten wor den voor deze of gene afwijkingmannen die een dispuut kunnen hebben met hun vrouw over het kastpapier in de kast. Kort geleden las ik een stukje over zoo'n man in een boekje van Dick Nieland. Ik zal hem zelf laten spreken, want hij kan dit veel beter dan ik „Ziet ge dat fatterig ventje lezer Ja juist, die daar aan de overzijde van de straat met die twee kinderen. Zijn jasje is volgens de laatste mode zeer kort, zeer nauw en dus zeer het voorkomen gevend alsof er een corset onder verborgen is. De vouw in zijn pantalon is zoo scherp gestreken, dat men meenen zou dat hij er brood mee snijden moet. Hij stapt met zijn twee kindertjes de barbierswinkel in. Zet een der kleinen heel voorzichtig in een der stoelen, waarna hij den kapper uitgebreide instructies geeft, hoe het haar van 't lieve kind geknipt moet worden. De operatie begint en meteen het geschreeuw van de kleine, die vreest dat er iets verschrikkelijks gebeuren zal. „Now deary don't be scared, papa is here," troost het fat terig vadertje, met een geaffecteerd stemmetje. Het kind scheen echter in zijn jeugdige jaren al niet veel vertrouwen in zijn vader te stellen, want het schreeuwde maar door. „Oh, be quet, now deary, the man is n't going to hurt you, no not at all", kalmeerde de vader weer. De bar bier knipte er intusschen maar dapper op los, om zich zoo gauw mogelijk van zijn lastigen klant te bevrijden, 't Was echter een heel werk, want het geschreeuw, het draaien en het schud den van het kind maakte het bijna onmogelijk om een behoorlijke coiffure te maken. Geen won der, dat de barbier, die een Hollandsche was, bij zichzelf bromde, houd toch je vervelende kar kas stil, maar hij liet er een weinig meer be leefd Engelsch op volgen keep still, we have te fixed up soon. Hij was dan ook spoedig klaar en toonde met een gevoel van tevredenheid de resultaten zijner kunst aan den vader van het bedorven kind, maar het verwijfde vadertje was niet voldaan en zeide in 't Engelsch U moest het hier achter in de nek nog wat op knippen, dan komt die prachtige lijn beter uit. De barbier begon maar weer, Toen dit gedaan was nog een aanmerking en nog een en het kind brulde maar door en riep: I want to get out. Nu hebt u het te hoog geknipt, barbier. Dat is jam mer. Om het nu nog een beetje uniform te ma ken moet je het daar ook nog wat afnemen. Ein delijk was Vader tevree, en zette zijn tweede zoon in de stoel, maar de barbier zei, dat is genoeg. Knip jij je andere zoon maar. Ik heb er genoeg van. Thuis gekomen heeft hij natuurlijk steen en been geklaagd over de onbeschaafdheid van dien Hollandschen bafbier, of misschien kon hij zijn nood wel beter niet klagen. Zijn vrouw was misschien niet thuis. Misschien werkt zij wel op een kantoor of winkel en is het fatterige vadertje wel de huisvrouw. En werkelijk velen van die soort mannen, denk is, zijn, zoo als me dat noemd, hun carrière misgeloopen. Wat een flinke huisvrouwen waren het geweest als de natuur maar had meegewerkt, en hun moeder hun van rokken voorzien had toen zij klein wa ren. Hoe zouden zij geschitterd hebben op hun naaikransjes en theevisites. Maar voor deze af wijkingen zijn oorzaken. En misschien heeft onze Amerikaansche instructor wel gelijk, dat de openbare school hier veel mee te doen heeft en een tweede oorzaak is wel, dat die inrichtingen van onderwijs vol zitten met pantei'sme. Laat het kind zijn eigen weg hebben. Laat het zijn natuur uitleven. Die verdervelijke leer heeft zeer zeker zijn gevolgen. Ik hoorde een prof. van Calvin College in een rede zegcjen, dat deze leer zijn verdervelijken invloed in bijna alle inrich tingen van het openbaar onderwijs gelden doet. Hij zeide: onze onderwijzers in de vrije christe lijke school zeggen tegen het kind je moogt dit niet doen. Omdat God zulks verbiedt en de pan- teïst zegt als ik u was zou ik dit niet doen. Het verschil is goed merkbaar. Hij vertelde ons als voorbeeld van een heer en dame, op een boot in de Missisipirivier. Mijnheer zat in gezel schap met andere heeren druk in gesprek. Me vrouw zat in een gemakstoel op 't dek haar boek te lezen. Het kind werd verzorgd door een ne germeisje. De baby begon te schreien. Moeder zegt tegen het negerinnetje, laat de baby haar eigen zin hebben. Even later begint het kind weer te schreien en nog eens, en nog eens. tel kens roept de moeder. Heb ik je niet gezegd, laat de baby haar eigen weg hebben. En toen het kind erg begon te schreien en mevrouw het zelfde aan haar oppasser herhaalde zeide het meisje dat baby haar eigen weg heeft. Er was een groote bij of wesp op de reeling van boot, waar het kind haar handje naar uitstak. Als nu dat meisje haar van die wesp wegtrok begon ze te schreeuwen. Op commando van de moeder dat het kind haar eigen weg mocht hebben, liet zij 't begaan met het gevolg dat het e'en flinke dikte op haar hand gestoken werd van die wesp. Dit zijn de gevolgen van de hedendaagsche „vrije opvoeding". Reeds in de eerste kinderjaren wordt 't kind ongeschikt gemaakt voor de samenleving. Wat kan een onderwijzer doen met zulk een product van mislukte opvoeding En veel erger is 't dat het kind geen gehoorzamen geleerd is, voor dien die het ziet. Hoe zal het ooit God gehoorzamen die het niet ziet. Gehoorzaamheid is eisch voor man en voor vrouw. Er waren geen vermande vrouwen en ook geen verwijfde mannen een geen onhandelbare kinderen. Als gehoorzaamheid aan God en Zijn Woord regel was in huisgezin en school. Als steeds, Je AMERIKAANSCHE VRIEND. ware oorzaak van die ellendige pijnen, êi die ongeschikt maken voor eiken arbeid, is nog weinig bekend. Maar de ervaring heeft geleerd, dat masseeren met Akker's Kloosterbalsem in staat is, de pijn aanmer kelijk te verzachten. Gij behoeft niet oud te worden, voordat ge oud zljtl KANTONGERECHT TE SOMMELSDIJK. Zitting van Vrijdag 14 November, des v.m. 9.30 uur. Als eerste verdachte trad op Mej. N. C. R„ die op 21 Sept. j.l. den heer B. v. d. D. bal- dadiglijk met een stok geslagen had. Verdachte ontkent. Get. v. d. D. zegt, dat verd. een jongen niet wilde laten passeeren, daarom ging get. mee, waarop de gez. R„ de een het ventje, de ander op hem aanvielen. Get. G. v. d. L. verklaart als voren, even eens mej. M. P. Eisch 3 subs. 1 d. hechtenis. Uitspraak 1 subs. 1 d. hechtenis. D. K. staat terecht, dat hij op 30 Juni j.l. op een los paard rijdende, en komende op het kruispunt uit den Molenweg op den Oudel. dijk te Sommelsdijk, den doorgang niet zou hebben vrijgelaten voor een van rechts komende auto, en alzoo het verkeer van rechts geen voorrang zou hebben gegeven. Verd. verklaart, dat de auto midden op den weg reed, ter®vijl, als deze aan de rechterzijde gereden rad, er nooit geen sprake van botsing zou zijn geweest. Het paard wilde linksaf, maar verd. was reeds op den dijk toen de auto met een flinke gang naderde. Doordat deze niet uitweek, schampte het paard met de auto, waarop de chauffeur het stuur omgooide. Get. G. v. D„ chauffeur van de auto, had verd. niet zien aankomen, zegt uitgeweken te zijn en geremd te hebben, hierdoor sloeg de auto tegen een boom en viel om. Mr. Fokma, verdediger van verd., vroeg of getuige signalen gegeven had, wat deze ont kenend beantwoordde. Get. zegt ongeveer 20 K.M. gereden te hebben. De politie had gezegd 2325 K.M. Get. had gezien, dat het paard springend naar boven kwam. Get. T. de B. verklaarde, dat verd. zijn paard meester was, doch dat dit koppig was. v. D. had het dier aangereden, ook had get. geen sig nalen gehoord. Get. J. v. A. verklaarde, dat v. D. een groote snelheid had. De Ambtenaar van het O. M. achtte over treding van art. 5 Motor- en Rijwielreglement bewezen, en eischte 12 boete subs. 4 d. hecht. Mr. Fokma houdt zich aan 't geen door verd. is gezegd. Op ongeveer 70 M. komt van Dongen met flinke snelheid aan. Bij dien afstand is er geen sprake van het element gelijktijdig of bijna gelijktijdig. Bedoeling van verd. was rechts te draaien. Dat hij niet gestopt heeft kan hem niet worden verweten, v. D. reed midden op den weg. Had deze rechts van den weg gereden, dan was er niets gebeurd, daar verd. voldaan heeft aan den eisch om het rechterdeel van den weg vrij te laten. Tot de schuldvraag komende, ver wijst de verdediger naar een arrest van den Hoogen Raad, waarbij wordt bepaald, dat ver oordeeling wegens een overtreding alleen kan plaats hebben als er sprake is van schuld. Ook bij overtreding kan men zich beroepen op over macht. De Ambtenaar van het O. M. meent, dat men bijna tot de conclusie zou komen, het paard te moeten gaan vervolgen. Verd., die wist, dat het paard gewoon was linksaf naar de weide te gaan, had met extra veel zorgvuldigheid dien afrit op moeten komen. Mr. Fokma wijst er dan pog op, dat het paard niet vanuit den Molenweg, doch vanaf den Oudel. dijk naar de weide ging. Verd. wordt dan veroordeeld tot 10 subs. 5 d. hechtenis. J. v. d. M„ chauffeur, staat terecht, omdat hij op 10 Aug. j.l. een oprit was ingereden, ter wijl een andere auto deze afreed, en men elkaar niet kon passeeren. Verd. zegt niet te weten of hij rechts hield, hij had de lichten gedoofd, de ander niet. Get. A. v. d. H„ chauffeur van de aange reden auto, verklaart dat verd. uit een dwars weg kwam op de afrit, terwijl hij zelf er met zijn auto afreed, en een eind over de helft was. Verd. had evenals hij de groote lichten aan. Get. hield rechts, dus mocht passeeren. De weg is daar 3 M. breed, dus verd. had moeten wachten. Get. ds. H. v. d. M. zat in de auto van vo- rigen getuige. Verd. hield links. De inzittenden van de auto van v. d. M. maakten den indruk beschonken te zijn, want zij raasden en tierden verschrikkelijk en door getuiges optreden was erger voorkomen, v. d. H. was het grootste deel van den oprit gepaseerd. Get. a déch. F. V. zat naast v. d. M. en verklaarde, dat deze de lichten had gedoofd en op den oprit gewacht had. De Ambt. van het O. M. achtte overtreding aanwezig, daar de wet eischt, dat de bestuurder van een rij- of voertuig verplicht is te stoppen, als de veiligheid van het verkeer dit eischt. Eisch 12 subs. 6 d. hechtenis. Uitspraak 10 boete subs. 10 dagen hechtenis. A. v. d. H. had bij het voorgaande geval 'verblindende lichten gevoerd en niet gedoofd op den wettelijk vastgestelden afstand. Verd. verklaarde, dat hij hiervoor geen tijd meer had, toen hij het ongeluk zag gebeuren. Eisch 4 subs. 1 d. hechtenis. Uitspraad 4 subs. 2 d. hechtenis. M. M„ aangehouden zaak, had over den Bommelschen buitendijk geloopen, en meende daartoe gerechtigd te zijn, als zijnde dien dijk een openbaar voetpad. Get. D. B„ burgemeester van Den Bommel, verklaart, dat het publiek daar af en toe ge bruik van maaakt. De dijk is echter al sinds jaren op drie plaatsen afgesloten, naar get. ver nam ongeveer 30 jaren. De dijk is door den Dijk ring verhuurd. Naast het hek is een vleuk aan gebracht met stekeldraad omwonden, wie er door gaat loopt gevaar zijn kleeren te scheuren. De Kantonrechter meent, dat het publiek er desondanks toch niet tegenop ziet er te gaan wandelen. Waarom heeft de Raad van Den Bommel 6-1 stemmen besloten aan Ged. Staten te adviseeren dat voetpad van den legger van wegen en woetpaden af te voeren Get. B. zegt, dat het geen publieke verkeers weg is, er gaan hoogstens 5 personen per jaar overheen. De Kantonrechter zegt, dat de gemeente zich toch dien weg aantrekt, ingevolge haar besluit. Staan er waarschuwingsborden Get. Ja. Verd. M. verklaart, dat het eerst een heining is geweest op twee plaatsen, geen drie. Toen heeft men er stekeldraad van gemaakt. Er werd vroeger veel gebruik van gemaakt, door de post, wandelaars en zelfs hondenkarren. Men heeft er voorheen altijd kunnen loopen. De middelste afsluiting is er pas dit voorjaar neergezet. Vroe ger stond aan de z.g.n. Geer altijd een heining, die is afgebroken Sn toen afgezet. Onder aan den dijk is een hek, bovenop den dijk het voet pad, in het talud van den dijk mag men niet komen, dat is verhuurd. Get. B. zegt, dat dit niet geheel juist is, zoo lang get. op Den Bommel is, is er geen doorgang. De Ambt. van het O. M. acht de Dijkring gewettigd tot de afzetting en eischt 1 boete subs. 1 dag hechtenis. Verd. zegt er vrij te hebben willen wandelen, heeft daarom den burgemeester schriftelijk ver zocht den Dijkring te willen vervolgen zoo noodig, omdat deze het pad had afgzet. Als ik geweten had, dat ik er niet mocht komen, had ik er niet geweest. Verd. zal schriftelijk vonnis gewezen worden. I. G„ gemachtigde van P. G„ staat terecht voor 't zelfde feit, ook reeds in vorige zitting behandeld. Verd. meent gerechtigd te zijn op dien dijk te komen, daar het een openbare weg is. Verd. stelt er prijs op te weten sinds welk jaar het voetpad op den legger voorkomt. Get. B. weet dit niet precies te zeggen. G. zegt dan, dat dit sinds 1854 het geval is, dus zeer kort, nadat voor Zuid-Holland een regeling gekomen is dienaangaande. Bovendien is in den gemeenteraad van Den Bommel naar aanleiding van deze kwestie besloten Ged. Staten te adviseeren het pad op den legger te houden. Get. B. zegt, dat er vanwege den Dijkring borden zijn geplaatst op het hek, op den kruin van den dijk. Ér loopt vee zonder toezicht, dus moest men den dijk afsluiten. Het voorkomen op den legger is niet voldoende voor de open baarheid van den weg. De heer G. merkt op, dat er thans wel vee zonder toezicht loopt, doch vóór enkele jaren was er een wachter aanwezig. De zaak is met prikkeldraad omwoeld van de zijde van den Dijkring en den Burgemeester van den Bom mel. Dit is gedaan om de huurders de kosten van een wachter te besparen. Dat het voor komen op den legger alleen geen bewijs is voor de openbaarheid, is al meermalen opgemerkt. Evenwel heeft ook de Raad van Den Bommel, nadat de Burgemeester, naar hem is meegedeeld, een uur lang voor afvoering had gepleit, be sloten te adviseeren tot niet-afvoering van den legger. Een bewijs dus, dat het een Bommelsch belang is, dat het pad openbaar blijft. Alle feiten bij elkaar bestempelen het pad als openbaar voetpad. Op 17 Mei is door een vijftal inwo- ders schriftelijk bij den Burgemeester een klacht ingediend tegen den Dijkring met verzoek tot vervolging. Ongeveer een maand later blijkt juist het tegengestelde te gebeuren, tegen wande laars op dien dijk werd proces-verbaal opge maakt. De Burgemeester van Den Bommel is

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 1