Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
IN HOC SIGNO VINCES
No. 3695
WOENSDAG 19 NOVEMBER 1930
45STE JAARGANG
fRh eu ma tiek
Kloosterbalsem
Fa. W. BOEKHOVEN A ZONEN
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
Brieven uit Amerika.
„Geen goud
zoo goed"
Rechtzaken
Deze Courant verschflnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f I.~ MJ vooruitbetaling»
B JITENLAND bg vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEEFSTER
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing»
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die z| beslaan»
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
VERKEERD BEGREPEN.
Van Staatk. Geref. zijde heeft men onze drie
star van j.l. Dinsdag over de veerdiensten ver
keerd begrepen.
Wij hebben slechts bedoeld te wijzen op de
inconsequente houding van het Staatk. Geref.
raadslid Le Comte, die óók volgens het verslag
in het Staatk. Geref. orgaan aan de adhaesie-
betuiging wilde verbinden, dat de Zondags
diensten niet worden uitgebreid.
Hiertegen kwamen wij op.
Want dat is in strijd met wat zijn partij wil.
Zijn partij wil algeheele stillegging op Zondag
van alle vervoermiddelen. Dat is in de Tweede
Kamer door zijn partijleiders voorgesteld.
Wanneer de heer Le Comte Staatk. Geref.
wil wezen, had hij dat ook moeten eischen van
de tramboot en de andere veerverbindingen,
die er komen zullen.
Dat heeft hij niet gedaan. Hij nam genoegen
minimumdiensten, zooals wij het uitdrukten
r<óooals het verslag in het blad van zijn eigen
partij het zegt: „dat de Zondagsdienst niet worde
uitgebreid".
Het blijkt, dat men ons dus verkeerd begrepen
heeft.
En dat verkeerd begrijpen komt o. i. hier
vandaan, dat men het streven van eigen partij
niet kent, anders had men ons moeten be
grijpen.
Nu spreekt men van een „grof gelanceerde
leugen", „bekladden" en al dat fraais meer.
We leggen dat kalm naast ons neer.
Ons geweten is zuiver. Onze bedoeling was
slechts een St. Geref. raadslid op zijn eigen
beginselprogram te wijzen. Dat mag toch wel
EEN KLOEK BESLUIT.
d»
Op persoonlijk voorstel van zijn voorzitter,
besloot de Raad van Den Bommel tot algemeene
Zondagssluiting voor café's en winkels.
Het gemeentebestuur heeft begrepen wat zijn
cht ten aanzien van de Zondagsrust hem
oplegt.
De overheid heeft niet te zorgen voor S a fa-
bat hsheiliging, zooals van zekere zijde
beweerd wordt. Men legt der overheid o zoo
graag de taak op om de Tien Geboden te hand
haven.
Maar dat kan de overheid niet, omdat zij
staat op het terrein der gemeene gratie en tot
Sabbathsheiliging slechts hij in staat is wiens
leven door wedergeboorte geheiligd is. Men
leze slechts wat de Catechismus over dit gebod
zegt, om dit te verstaan.
Maar al kan de wereldlijke overheid den
Sabbath niet heiligen, voor Zondagsrust kan
zij zorgen en moet zij ook zorgen.
Want zij is Gods dienaresse en ze heeft de
Zondagsrust zooveel mogelijk te bevorderen,
opdat de Kerk des Heeren tot Sabbathsheiliging
komen kan.
De Raad van Den Bommel heeft dit goed
begrepen; het principieele woord van enkele
leden legt daarvan getuigenis af.
Wij brengen hulde aan den Burgemeester dier
gemeente voor zijn initiatief en niet minder ook
voor de verstandige en tactische wijze, waarop
hij met goedvinden van de betrokken ingezete
nen dit raadsbesluit er wist door te krijgen.
DE PACHTWET.
_.Het blijkt, dat de Pachtwet, welke de vorige
week Woensdag door de Tweede Kamer werd
aangenomen, de gemoederen nog al in beweging
brengt.
Vele boeren moeten er niets van hebben.
En dat verwondert niet.
Voordeel aan den pachter zal het niet noe
menswaard opleveren en de verpachter moet
toelaten, dat diep in zijn eigendom kan worden
ingegrepen.
Er blijkt nog al misverstand over deze wet
te bestaan. Daarom zullen we het punt waar
over de tongen los komen, hier nog even rele-
veeren.
Het gaat over het continuatierecht en de prijs
zetting.
In het ontwerp had de regeering voorgesteld,
dat de pachter zich na afloop van de pachtjaren
tot den Kantonrechter kon wenden met het ver
zoek de pachtovereenkomst! te verlengen. De
Kantonrechter kan onder bepaalde omstandig
heden het verzoek inwilligen. Hij kan dat twee
maal doen en in het geheel niet langer dan
10 jaren.
Verschillende amendementen werden er op dit
artikel ingediend.
De S.D.A.P. stelde voor den termijn van 10
jaar te laten vervallen 'en een tweede amende
ment van rcode zijde beoogde om den Kanton
rechter, als hij tot verlenging besloot, meteen
den plicht op te leggen den pachtprijs opnieuw
vast te stellen.
Van R.-K. zijde ging men dezelfde richting
uit. Zij stelden voor (amendement-Fleskens)dat
de Kantonrechter „zoo noodig" den pachtprijs
opnieuw kan vaststellen.
Ook was er nog een amendemënt-Ebels, dat
bedoelde het systeem van de huurverlenging te
wijzigen. Dit wilde n.l. aan den pachter een
schadeloosstelling geven van ten hoogste 2 jaar
pacht, wanneer de pacht onredelijk zou worden
opgezegd. Een systeem, dat Engeland ook heeft.
Dit laatste amendement had de stemmen van
de Anti-Rev., Chr. Hist. Liberalen en Vrijz.-
Dem. Het werd verworpen met 55 tegen 35
stemmen.
Jammer, want dit was ten minste iets geweest,
waarbij de pachter geholpen had kunnen worden
en voldoet aan de eischen van recht en billijk
heid.
Ten slotte bleef van alle amendementen niets
anders over dan dat van Fleskens (vaststelling
van den pachtprijs zoo noodig door den Kanton
rechter en dit werd aangenomen met 58 tegen
32 stemmen.
Vóór stemden de R.-K., S.D.A.P., V.D. en
F. Vos.
Ook wij betreuren dezen gang van zaken 'en
zouden het met vreugde in de Eerste Kamer
zien duikelen.
Maar de roode heeren hebben het met vreugde
begroet.
„Het Volk" schreef: „Dit is tenminste iets.
Het is bij lange na niet het volle pond. Maar
het is een grondslag, waarop verder kan worden
gebouwd."
O.i. zeer juist gezegd. Hier is een soc.-dem.
grondslag gelegd.
Maar het is een heillooze grondslag.
En nu wijst men wel op oorlogstijd en oor
logsmaatregelen, waardoor de Regeering ook
wel diep moest ingrijpen in het eigendomsrecht.
En waarom zou dat in crisistijd dan niet mogen
Maar men vergeet, dat het hier ging over
art. 1636 van het Burgerlijk Wetboek, en dat
het dus .een wetswijziging betreft, die voor altijd
geldt en niet alleen voor crisisjaren.
Men zit nu voor goed aan het verkeerde be
ginsel vast.
En zou het helpen
De heer Van den Heuvel heeft er terecht op
gewezen, dat deze bepaling in de praktijk zal
kunnen leiden tot nog ergere toestanden, b.v.
tot verpachten telkens voor één jaar.
Maar het beginsel, dat hier aanvaard is,
gaat in tegen de opvatting der A.-R. partij
ten aanzien van het eigendomsrecht.
En dat dit beginsel niet in een crisismaat
regel, maar in het Burgerlijk Wetboek werd
vastgelegd, was voor de A.-R. partij voldoende
motief om tegen de geheele wet te stemmen.
Beste Vriend
De manlijke vrouw heeft voor mij niet veel
bekoring. Gij kent ze wel, die ladies, die het
liefst over politieke zaken spreken of ook wel
over de Stockmarked en kerkelijke aange
legenheden. Ja, die vrouwen die altijd op het
terrein van den man zijn, en daar als het moge
lijk is den toon aangeven. En wij hebben maar
plenty van die ladies in dit land, als ik zoo een
damesportret in dagbladen zie, met de vermelding
er bij dat ze hier of daar voor deze of gene
politieke partij zal optreden, dan denk ik, mensch
wat ontvrouwt gij U zelf.
Zoo ge weet is Amerika droog, dat wil zeg
gen hier is geen sterke drank te koop en mag
hier ook niet gemaakt worden. Nu op zichzelf
is dit voor mij geen gemis, daar kunnen wij wel
buiten. Maar zoo denken niet allen daar over.
Ik las gisteren dat deze droge wet 16 millioen
menschen buiten werk gezet heeft. En er is een
overgroote productie van graan, dat niet opge
geten wordt. En dan wat vroeger naar de bran
derijen en brouwerijen ging. Natuurlijk krijgt men
dan de keerzijde van onze droge wet te zien,
maar het is teekenend, dat door de actie der
vrouw deze wet hoofdzakelijk is tot stand ge
komen. En het ook de vrouw is, die tracht tegen
de meer en meer veld winnende actie, deze wet
te handhaven.
Veel van onze Amerikaansche kerken worden
beheerd door een vrouw, vrouwelijke ambtsdra
gers en zelfs zijn er ook vrouwelijke predikanten.
De meeste van onze openbare scholen worden
gediend door vrouwelijk personeel. Zonder over
drijving kan gezegd worden dat onze jeugd tot
15 a 16-jarigen leeftijd door de vrouw onder
wezen wordt. En zonder twijfel doet de invloed
hiervan zich gelden aan onze natie. Een onzer
groote opvoedkundigen heeft gezegd, dat het
gevaar dat onze geheele natie verwijfd, niet
denkbeeldig is. En een verwijfde man is al
even walgelijk als een vermande vrouw. Ook
die mannen kent ge wel, die met een haarkam
in hun zak loopen om ieder oogenblik van den
dag het haar te kammen en den vouw in hun
broek strijken voor zij naar 't werk gaan. Man
nen die met zekeren trots kunnen spreken van
middelen die de baby toegediend moeten wor
den voor deze of gene afwijkingmannen die
een dispuut kunnen hebben met hun vrouw over
het kastpapier in de kast. Kort geleden las ik
een stukje over zoo'n man in een boekje van
Dick Nieland. Ik zal hem zelf laten spreken,
want hij kan dit veel beter dan ik
„Ziet ge dat fatterig ventje lezer Ja juist, die
daar aan de overzijde van de straat met die
twee kinderen. Zijn jasje is volgens de laatste
mode zeer kort, zeer nauw en dus zeer het
voorkomen gevend alsof er een corset onder
verborgen is. De vouw in zijn pantalon is zoo
scherp gestreken, dat men meenen zou dat hij
er brood mee snijden moet. Hij stapt met zijn
twee kindertjes de barbierswinkel in. Zet een
der kleinen heel voorzichtig in een der stoelen,
waarna hij den kapper uitgebreide instructies
geeft, hoe het haar van 't lieve kind geknipt
moet worden. De operatie begint en meteen het
geschreeuw van de kleine, die vreest dat er
iets verschrikkelijks gebeuren zal. „Now deary
don't be scared, papa is here," troost het fat
terig vadertje, met een geaffecteerd stemmetje.
Het kind scheen echter in zijn jeugdige jaren al
niet veel vertrouwen in zijn vader te stellen,
want het schreeuwde maar door. „Oh, be quet,
now deary, the man is n't going to hurt you, no
not at all", kalmeerde de vader weer. De bar
bier knipte er intusschen maar dapper op los,
om zich zoo gauw mogelijk van zijn lastigen
klant te bevrijden, 't Was echter een heel werk,
want het geschreeuw, het draaien en het schud
den van het kind maakte het bijna onmogelijk om
een behoorlijke coiffure te maken. Geen won
der, dat de barbier, die een Hollandsche was, bij
zichzelf bromde, houd toch je vervelende kar
kas stil, maar hij liet er een weinig meer be
leefd Engelsch op volgen keep still, we have
te fixed up soon. Hij was dan ook spoedig klaar
en toonde met een gevoel van tevredenheid de
resultaten zijner kunst aan den vader van het
bedorven kind, maar het verwijfde vadertje
was niet voldaan en zeide in 't Engelsch U
moest het hier achter in de nek nog wat op
knippen, dan komt die prachtige lijn beter uit.
De barbier begon maar weer, Toen dit gedaan
was nog een aanmerking en nog een en het kind
brulde maar door en riep: I want to get out. Nu
hebt u het te hoog geknipt, barbier. Dat is jam
mer. Om het nu nog een beetje uniform te ma
ken moet je het daar ook nog wat afnemen. Ein
delijk was Vader tevree, en zette zijn tweede
zoon in de stoel, maar de barbier zei, dat is
genoeg. Knip jij je andere zoon maar. Ik heb er
genoeg van.
Thuis gekomen heeft hij natuurlijk steen en
been geklaagd over de onbeschaafdheid van dien
Hollandschen bafbier, of misschien kon hij zijn
nood wel beter niet klagen. Zijn vrouw was
misschien niet thuis. Misschien werkt zij wel op
een kantoor of winkel en is het fatterige vadertje
wel de huisvrouw. En werkelijk velen van die
soort mannen, denk is, zijn, zoo als me dat
noemd, hun carrière misgeloopen. Wat een
flinke huisvrouwen waren het geweest als de
natuur maar had meegewerkt, en hun moeder
hun van rokken voorzien had toen zij klein wa
ren. Hoe zouden zij geschitterd hebben op hun
naaikransjes en theevisites. Maar voor deze af
wijkingen zijn oorzaken. En misschien heeft onze
Amerikaansche instructor wel gelijk, dat de
openbare school hier veel mee te doen heeft en
een tweede oorzaak is wel, dat die inrichtingen
van onderwijs vol zitten met pantei'sme. Laat
het kind zijn eigen weg hebben. Laat het zijn
natuur uitleven. Die verdervelijke leer heeft zeer
zeker zijn gevolgen. Ik hoorde een prof. van
Calvin College in een rede zegcjen, dat deze leer
zijn verdervelijken invloed in bijna alle inrich
tingen van het openbaar onderwijs gelden doet.
Hij zeide: onze onderwijzers in de vrije christe
lijke school zeggen tegen het kind je moogt dit
niet doen. Omdat God zulks verbiedt en de pan-
teïst zegt als ik u was zou ik dit niet doen.
Het verschil is goed merkbaar. Hij vertelde ons
als voorbeeld van een heer en dame, op een
boot in de Missisipirivier. Mijnheer zat in gezel
schap met andere heeren druk in gesprek. Me
vrouw zat in een gemakstoel op 't dek haar boek
te lezen. Het kind werd verzorgd door een ne
germeisje. De baby begon te schreien. Moeder
zegt tegen het negerinnetje, laat de baby haar
eigen zin hebben. Even later begint het kind
weer te schreien en nog eens, en nog eens. tel
kens roept de moeder. Heb ik je niet gezegd,
laat de baby haar eigen weg hebben. En toen
het kind erg begon te schreien en mevrouw het
zelfde aan haar oppasser herhaalde zeide het
meisje dat baby haar eigen weg heeft. Er was
een groote bij of wesp op de reeling van boot,
waar het kind haar handje naar uitstak. Als nu
dat meisje haar van die wesp wegtrok begon ze
te schreeuwen. Op commando van de moeder
dat het kind haar eigen weg mocht hebben, liet
zij 't begaan met het gevolg dat het e'en flinke
dikte op haar hand gestoken werd van die wesp.
Dit zijn de gevolgen van de hedendaagsche „vrije
opvoeding". Reeds in de eerste kinderjaren wordt
't kind ongeschikt gemaakt voor de samenleving.
Wat kan een onderwijzer doen met zulk een
product van mislukte opvoeding En veel erger
is 't dat het kind geen gehoorzamen geleerd
is, voor dien die het ziet. Hoe zal het ooit God
gehoorzamen die het niet ziet. Gehoorzaamheid
is eisch voor man en voor vrouw. Er waren
geen vermande vrouwen en ook geen verwijfde
mannen een geen onhandelbare kinderen. Als
gehoorzaamheid aan God en Zijn Woord regel
was in huisgezin en school.
Als steeds,
Je AMERIKAANSCHE VRIEND.
ware oorzaak van die ellendige pijnen,
êi die ongeschikt maken voor eiken arbeid,
is nog weinig bekend. Maar de ervaring
heeft geleerd, dat masseeren met Akker's
Kloosterbalsem in staat is, de pijn aanmer
kelijk te verzachten. Gij behoeft niet
oud te worden, voordat ge oud zljtl
KANTONGERECHT TE SOMMELSDIJK.
Zitting van Vrijdag 14 November, des
v.m. 9.30 uur.
Als eerste verdachte trad op Mej. N. C. R„
die op 21 Sept. j.l. den heer B. v. d. D. bal-
dadiglijk met een stok geslagen had. Verdachte
ontkent.
Get. v. d. D. zegt, dat verd. een jongen niet
wilde laten passeeren, daarom ging get. mee,
waarop de gez. R„ de een het ventje, de ander
op hem aanvielen.
Get. G. v. d. L. verklaart als voren, even
eens mej. M. P.
Eisch 3 subs. 1 d. hechtenis. Uitspraak 1
subs. 1 d. hechtenis.
D. K. staat terecht, dat hij op 30 Juni j.l.
op een los paard rijdende, en komende op het
kruispunt uit den Molenweg op den Oudel. dijk
te Sommelsdijk, den doorgang niet zou hebben
vrijgelaten voor een van rechts komende auto,
en alzoo het verkeer van rechts geen voorrang
zou hebben gegeven. Verd. verklaart, dat de
auto midden op den weg reed, ter®vijl, als deze
aan de rechterzijde gereden rad, er nooit geen
sprake van botsing zou zijn geweest. Het paard
wilde linksaf, maar verd. was reeds op den
dijk toen de auto met een flinke gang naderde.
Doordat deze niet uitweek, schampte het paard
met de auto, waarop de chauffeur het stuur
omgooide.
Get. G. v. D„ chauffeur van de auto, had
verd. niet zien aankomen, zegt uitgeweken te
zijn en geremd te hebben, hierdoor sloeg de
auto tegen een boom en viel om.
Mr. Fokma, verdediger van verd., vroeg of
getuige signalen gegeven had, wat deze ont
kenend beantwoordde. Get. zegt ongeveer 20
K.M. gereden te hebben. De politie had gezegd
2325 K.M. Get. had gezien, dat het paard
springend naar boven kwam.
Get. T. de B. verklaarde, dat verd. zijn paard
meester was, doch dat dit koppig was. v. D.
had het dier aangereden, ook had get. geen sig
nalen gehoord.
Get. J. v. A. verklaarde, dat v. D. een groote
snelheid had.
De Ambtenaar van het O. M. achtte over
treding van art. 5 Motor- en Rijwielreglement
bewezen, en eischte 12 boete subs. 4 d. hecht.
Mr. Fokma houdt zich aan 't geen door verd.
is gezegd. Op ongeveer 70 M. komt van Dongen
met flinke snelheid aan. Bij dien afstand is er
geen sprake van het element gelijktijdig of bijna
gelijktijdig. Bedoeling van verd. was rechts te
draaien. Dat hij niet gestopt heeft kan hem niet
worden verweten, v. D. reed midden op den
weg. Had deze rechts van den weg gereden, dan
was er niets gebeurd, daar verd. voldaan heeft
aan den eisch om het rechterdeel van den weg
vrij te laten. Tot de schuldvraag komende, ver
wijst de verdediger naar een arrest van den
Hoogen Raad, waarbij wordt bepaald, dat ver
oordeeling wegens een overtreding alleen kan
plaats hebben als er sprake is van schuld. Ook
bij overtreding kan men zich beroepen op over
macht.
De Ambtenaar van het O. M. meent, dat men
bijna tot de conclusie zou komen, het paard te
moeten gaan vervolgen. Verd., die wist, dat het
paard gewoon was linksaf naar de weide te
gaan, had met extra veel zorgvuldigheid dien
afrit op moeten komen.
Mr. Fokma wijst er dan pog op, dat het paard
niet vanuit den Molenweg, doch vanaf den
Oudel. dijk naar de weide ging.
Verd. wordt dan veroordeeld tot 10 subs.
5 d. hechtenis.
J. v. d. M„ chauffeur, staat terecht, omdat
hij op 10 Aug. j.l. een oprit was ingereden, ter
wijl een andere auto deze afreed, en men elkaar
niet kon passeeren. Verd. zegt niet te weten
of hij rechts hield, hij had de lichten gedoofd,
de ander niet.
Get. A. v. d. H„ chauffeur van de aange
reden auto, verklaart dat verd. uit een dwars
weg kwam op de afrit, terwijl hij zelf er met
zijn auto afreed, en een eind over de helft
was. Verd. had evenals hij de groote lichten
aan. Get. hield rechts, dus mocht passeeren.
De weg is daar 3 M. breed, dus verd. had
moeten wachten.
Get. ds. H. v. d. M. zat in de auto van vo-
rigen getuige. Verd. hield links. De inzittenden
van de auto van v. d. M. maakten den indruk
beschonken te zijn, want zij raasden en tierden
verschrikkelijk en door getuiges optreden was
erger voorkomen, v. d. H. was het grootste deel
van den oprit gepaseerd.
Get. a déch. F. V. zat naast v. d. M. en
verklaarde, dat deze de lichten had gedoofd en
op den oprit gewacht had.
De Ambt. van het O. M. achtte overtreding
aanwezig, daar de wet eischt, dat de bestuurder
van een rij- of voertuig verplicht is te stoppen,
als de veiligheid van het verkeer dit eischt.
Eisch 12 subs. 6 d. hechtenis. Uitspraak
10 boete subs. 10 dagen hechtenis.
A. v. d. H. had bij het voorgaande geval
'verblindende lichten gevoerd en niet gedoofd
op den wettelijk vastgestelden afstand. Verd.
verklaarde, dat hij hiervoor geen tijd meer had,
toen hij het ongeluk zag gebeuren. Eisch 4
subs. 1 d. hechtenis. Uitspraad 4 subs. 2 d.
hechtenis.
M. M„ aangehouden zaak, had over den
Bommelschen buitendijk geloopen, en meende
daartoe gerechtigd te zijn, als zijnde dien dijk
een openbaar voetpad.
Get. D. B„ burgemeester van Den Bommel,
verklaart, dat het publiek daar af en toe ge
bruik van maaakt. De dijk is echter al sinds
jaren op drie plaatsen afgesloten, naar get. ver
nam ongeveer 30 jaren. De dijk is door den Dijk
ring verhuurd. Naast het hek is een vleuk aan
gebracht met stekeldraad omwonden, wie er
door gaat loopt gevaar zijn kleeren te scheuren.
De Kantonrechter meent, dat het publiek er
desondanks toch niet tegenop ziet er te gaan
wandelen. Waarom heeft de Raad van Den
Bommel 6-1 stemmen besloten aan Ged. Staten
te adviseeren dat voetpad van den legger van
wegen en woetpaden af te voeren
Get. B. zegt, dat het geen publieke verkeers
weg is, er gaan hoogstens 5 personen per jaar
overheen.
De Kantonrechter zegt, dat de gemeente zich
toch dien weg aantrekt, ingevolge haar besluit.
Staan er waarschuwingsborden
Get. Ja.
Verd. M. verklaart, dat het eerst een heining
is geweest op twee plaatsen, geen drie. Toen
heeft men er stekeldraad van gemaakt. Er werd
vroeger veel gebruik van gemaakt, door de post,
wandelaars en zelfs hondenkarren. Men heeft
er voorheen altijd kunnen loopen. De middelste
afsluiting is er pas dit voorjaar neergezet. Vroe
ger stond aan de z.g.n. Geer altijd een heining,
die is afgebroken Sn toen afgezet. Onder aan
den dijk is een hek, bovenop den dijk het voet
pad, in het talud van den dijk mag men niet
komen, dat is verhuurd.
Get. B. zegt, dat dit niet geheel juist is, zoo
lang get. op Den Bommel is, is er geen doorgang.
De Ambt. van het O. M. acht de Dijkring
gewettigd tot de afzetting en eischt 1 boete
subs. 1 dag hechtenis.
Verd. zegt er vrij te hebben willen wandelen,
heeft daarom den burgemeester schriftelijk ver
zocht den Dijkring te willen vervolgen zoo
noodig, omdat deze het pad had afgzet. Als ik
geweten had, dat ik er niet mocht komen, had
ik er niet geweest.
Verd. zal schriftelijk vonnis gewezen worden.
I. G„ gemachtigde van P. G„ staat terecht
voor 't zelfde feit, ook reeds in vorige zitting
behandeld. Verd. meent gerechtigd te zijn op
dien dijk te komen, daar het een openbare weg
is. Verd. stelt er prijs op te weten sinds welk
jaar het voetpad op den legger voorkomt.
Get. B. weet dit niet precies te zeggen.
G. zegt dan, dat dit sinds 1854 het geval is,
dus zeer kort, nadat voor Zuid-Holland een
regeling gekomen is dienaangaande. Bovendien
is in den gemeenteraad van Den Bommel naar
aanleiding van deze kwestie besloten Ged. Staten
te adviseeren het pad op den legger te houden.
Get. B. zegt, dat er vanwege den Dijkring
borden zijn geplaatst op het hek, op den kruin
van den dijk. Ér loopt vee zonder toezicht, dus
moest men den dijk afsluiten. Het voorkomen
op den legger is niet voldoende voor de open
baarheid van den weg.
De heer G. merkt op, dat er thans wel vee
zonder toezicht loopt, doch vóór enkele jaren
was er een wachter aanwezig. De zaak is met
prikkeldraad omwoeld van de zijde van den
Dijkring en den Burgemeester van den Bom
mel. Dit is gedaan om de huurders de kosten
van een wachter te besparen. Dat het voor
komen op den legger alleen geen bewijs is voor
de openbaarheid, is al meermalen opgemerkt.
Evenwel heeft ook de Raad van Den Bommel,
nadat de Burgemeester, naar hem is meegedeeld,
een uur lang voor afvoering had gepleit, be
sloten te adviseeren tot niet-afvoering van den
legger. Een bewijs dus, dat het een Bommelsch
belang is, dat het pad openbaar blijft. Alle feiten
bij elkaar bestempelen het pad als openbaar
voetpad. Op 17 Mei is door een vijftal inwo-
ders schriftelijk bij den Burgemeester een klacht
ingediend tegen den Dijkring met verzoek tot
vervolging. Ongeveer een maand later blijkt
juist het tegengestelde te gebeuren, tegen wande
laars op dien dijk werd proces-verbaal opge
maakt. De Burgemeester van Den Bommel is