Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. IN HOC SIGNO VINCES Groote Protestvergadering No. 3693 WOENSDAG 12 NOVEMBER 1930 45ste JAARGANG Kloosterbalsem Fa. W. BOEKHOVEN A ZONEN A lie ktukken voor de Redactie bestemd» Advertentiën en verdere Administratie» franco toe te zenden aan de Uitgevers Ontevredenheid onder de Flakkeesche landbouwers. Sterke aandrang op een Maal- en Menggebod. Een Protestmeeting in Oen Haag? De venijnige steken ven Spit in den tUg „Geen goud zoo goed" Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post l 1.™ bi vooruitbetaling. BJITENLAND bij vooruitbetaling 8.50 per jaar, AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEEFSTER SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regfl DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur, DE VERKEERSVERBETERINGEN. In den Raad van Sommelsdijk werd besloten adhaesie te betuigen aan het rapport der Staats commissie-Van Rijckevorsel inzake de ver- keersverbeteringen in ons gewest. Een voorbeeld, dat navolging verdient. Onze autoriteiten zullen moeten zien, dat de localiteit groote interesse voor deze verbeteringen heeft. Het moet komen tot een algemeenen aandrang van diverse bestuurslichamen en corporaties op de eilanden. Ook werd te Sommelsdijk ter sprake gebracht de dienstregelingen voor den Zondag. O.i. wel iets voorbarigs. Het is volkomen ad rem te bewerken, dat d- Zondagsdiensten tot een minimum beperkt wor den. Bij een adhaesiebetuiging als hier bedoeld wordt, kan dit desnoods als wensch toegevoegd worden. Maar dat punt is nu niet in het geding. Het zou alleen al uit een finantieel oogpunt dwaasheid zijn de Zondagsdiensten eVen druk te stellen als de weekdiensten. Dat zal dan ook wel in geen geval gebeuren. Maar daar gaat hpt rapport niet over. Dat spreekt er alleen van wat zou kunnen voor de beraamde sommen, die voor de verbeteringen besteed zouden worden. Laat men het effect niet verzwakken door veel te gaan amendeeren op het rapport. We moeten thans de hoofdzaak voor oogen houden'. Aanvaardt de regeering de voorgestelde plan nen, dan kan men gaan spreken over de details en zullen de Zondagsdiensten vanzelf een ge- wichtig punt van overweging vormen. Eigenaardig was de houding van de S. G afgevaardigde te Sommelsdijk bij deze kwestie. Hij stelde voor: minimumdiensten op Zondag Maar is dat niet in strijd met de St. Geref. politiek Ds. Kersten wilde alles op Zondag stil leggen en maakte in den lande op allerlei politieke vergaderingen reclame met zijn eisch in de Kamer. Waarom wijkt zijn volgeling hiervan af Of is ook hem dat extremistisch standpunt te bout Openingswoord van den voorzitter. Vrijdagmiddag werd in de concertzaal van hotel Meijer te Middelharnis een groote protest vergadering gehouden. Deze vergadering was belegd op initiatief van de drie afdeelingen van de Roll. Maatij. van Landbouw. Als spreker zou optreden Ir. Huisman, secretaris van de H. M. v. L. te 's-Gravenhage. k De groote zaal was geheel gevuld, alle plaat sen waren bezet en verschillende personen moes ten zich met een staanplaatsje tevreden stellen. Op het podium hadden plaats genomen de bestuursleden van de verschillende afdeelingen en bezoekers uit Voorne en Putten, uit de af deelingen ter plaatse. Als voorzitter dezer vergadering fungeerde de heer Van Dorsser van Oude Tonge. Deze heette alle aanwezigen hartelijk welkom, inzonderheid ook Ir. Huisman en wijst op de laksche houding der regeering, die de belangen van den landbouw op ongeoorloofde manier ver waarloost. Spr. verblijdt er zich in, dat de Flak keesche boeren in grooten getale hier zijn samen gekomen. De boeren worden thans door den nood gedrongen op een hoop gedreven. De re geering verspilt haar tijd met confereeren en redeneeren met meelfabrikanten en bakkers en als ze eindelijk iets doen zal. komt ze met een pachtwet in plaats van met een maal- en meng gebod. In de oorlogsjaren pakte de regeering het beter aan. Toen wist ze van opschieten en ingrijpen, maar nu die zelfde boeren geholpen moeten worden doet ze niets. En toch is de landbouw de levensader van ons land en volk. Spr becritiseert de maatregelen, die er genomen zijn, het suikerwetje en wijst op de hooge suiker- accijns. De meeste Kamerleden weten er ook weinig of niets van af en de boerenstand is in een wanhopige positie gekomen. Het zal uit moeten loopen op een groote protestmeeting in Den Haag en daarom zullen de boeren moeten begrijpen, dat het nu gaan moet: allen voor één en één voor allen. (Applaus). Spr. geeft hierop het woord aan Ir. Huisman, die spreekt over de crisis in den Landbouw. De landbouwcrisis is bezig de welvaart van het Nederlandsche Platteland te ondermijnen, meer dan men beseft. Onze boerenstand ziet met zorg de toekomst tegemoet en ofschoon hij nog van goeden wille is door te arbeiden op zijn land, wordt dit vrijwel allen een finantieele on mogelijkheid. In dezen toestand, die zich in een jaar tijds zeer verergerd heeft, staan de land bouworganisaties op de bres voor de gerecht vaardigde verlangens der boeren en vragen aan Regeering 'en Volksvertegenwoordiging om hulp in den nood. Nu op dit vragen in den loop van het jaar, behalve het Suikerwetje, practisch niets tot stand is gekomen, laait meer en meer een gevoel van ontevredenheid onder ons op, een wantrouwen in onze Regeering, een wantrouwen soms ook in eigen organisaties. In deze omstandigheden roept U mij M. de V. om voor eene bijeenkomst van Flakkeesche boe- ren, de landbouwcrisis te bespreken, ik ben mij van mijn verantwoordelijkheid bewust. zal naar beste weten e'ene uiteenzetting geven van den toestand, inzonderheid der akker- riSvei? van de rechtvaardiging tot regee- i 9 ^afregelen, van de maatregelen, welke !-e or,?amsatIes worden bepleit en in be- £in Vj3n beteekenis van dit alles voor het Nederlandsche volk in zijn geheel, doch daarnevens zullen mijne woorden naar ik hoop voor U getuigenis afleggen van het werk uwer organisatie van de beteekenis van een aaneen gesloten staan aller boeren, van het verraad dat men pleegt aan den boerenstand in deze tijden afzijdig te blijven staan van de organisatie of door afbrekende critiek hare kracht te onder mijnen. Daar de indexcijfers der productiekosten bijna niets zijn teruggeloopen, is uit die der akkerbouw producten met wiskundige zekerheid af te leiden, dat het akkerbouwbedrijf niet alleen geen in komen voor den pachter opbrengt, doch in vele gevallen bij een reductie van de pacht, als het een pachtbedrijf geldt, toch den pachter nog geen inkomen geeft. De aard der bedrijven loopt streeksgewijze en individueel te veel uiteen om niet uitzonderingen op den regel te mogen verwachten, doch deze uitzonderingen zullen thans uiterst zeldzaam zijn daar vrijwel alle teelten ernstige verliezen geven. Rechtvaardiging regeerings- maatregelen. De toestand waarin thans de akkerbouwbe drijven verkeeren beteekent dan ook den finan- I cieelen ondergang van allen, die op deze be drijven hun brood verdienen en die er meer zij delings bij betrokken zijn. De boerenstand zelf kan hier niets van beteekenis tegen doen, hij beeft geen invloed op de wereldmarktprijzen, hulp moet dus van regeeringswege komen. De Regeering echter is geen Regeering van boeren, doch van het Nederlandsche volk, en zij heeft voor de belangen van alle groepen der be volking te waken. Nu zal iedere maatregel, wel ke steun geeft aan een bepaald groep, andere belangen moeten schaden. De voordeelen, welke door zoodanigen maatregel voor de akkerbouw bedrijven vrij zouden komen, moeten ergens an ders van daan komen. Een regeering dient dus goede motieven te kunnen aanvoeren alvorens tot steun over te gaan, temeer waar wij ons niet alleen in een landbouwcrisis, al is deze het hef tigste, bevinden, doch in een crisis van alge meenen aard. Een verleenen van steunaan de eene groep brengt in deze omstandigheden zoo gemakkelijk de consequentie mede, dat ook steun aan andere groepen moet worden verleend en als tenslotte alle groepen gesteund worden door alle groepen, dan lijdt het Nederlandsche volk in zijn geheel en zal een voorbijgaan der crisis on getwijfeld worden geremd in plaats van bevor derd. Een regeering, die hare taak goed opvat dient dus met goed doorzicht te handelen. De land bouworganisaties meerien, erkennen de voren bedoelde plcht der regeering, aanspraak te mo gen maken op een bijzonderen steun voor onzen akkerbouw. Kunstmatige prijszetting. Over de oorzaken der crisis in het algemeen wil ik niet veel zeggen, de geleerdste economen rijn overtuigd dat zij ze niet nauwkeurig weten. Door menigeen wordt in een tekort aan goud, met als gevolg te weinig geld in verhouding tot de goederenhandel, waardoor tegenover een zelfde som geld meer goederen zijn komen te staan, de voornaamste oorzaak gezien der alge- meene prijsdaling. Dat deze prijsdaling vooral op landbouwproducten betrekking heeft, wordt mede veroorzaakt doordat de daling bij vele andere artikelen en diensten kunstmatig wordt geremd. Kunstmatig door trustvorming, door prijs afspraken en door hechte organisatie van arbei ders en werkgevers. Vooral bij de bedrijven, die voor de plaatselijke markt werken is een prijsdaling uiterst moeilijk te bewerkstelligen, zie naar hetgeen bij de drukkersbedrijven is ge beurd. Inplaats van een loonsverlaging, hetgeen, nu vele goederen goedkooper geworden zijn, nog geen reëele verlaging behoeft te betekenen, is r een loonsverhooging gekomen. Bij de bouwvak ken, bakkers, ambachtsheden is een prijsverla. ging hunner producten en diensten door hechte organisatie en door het werken van de plaatse lijke markt, waarbij van concurrentie van elders geen of weinig sprake is, nog niet te consta teeren en voor zoover dit wel het geval is, is zij voornamelijk een uitvloeisel van de daling der prijzen onzer landbouwproducten. Doch als het waar is, dat de goudvoorraad minder is toe genomen dan de behoefte aan goud en dat daar door onherroepelijk een prijsdaling der goederen moet plaats hebben tot er weer evenwicht is bereikt, dan volgt daaruit tevens, dat als die prijsdaling geremd wordt op de eene plaats, zij des te sterker moet optreden op de andere plaats, dat inzonderheid de prijs der landbouw- producten extra zal zijn gedaald. Het is een om standigheid die den landbo:uw het slachtoffer doet worden van het kunstmatig op peil houden der prijzen en tevens der loonen in andere be drijfstakken. We kunnen dit ook anders zeggen. Als men Het over vrijhandel heeft, denkt men in den regel aan vrijen in- en uitvoer. Onder vrijhandel in zijn algemeene beteekenis dienen we echter te verstaan het doen voortleven der vrije concurrentie op alle gebied. Indien deze vrije concurrentie zich overal ded gelden, zoo zouden bij iedere crisis zich de verhoudingen spoedig wijzigen tot de nieuwe evenwichtstoe stand is bereikt. De vrije concurrentie bestaat echter niet meer De beschutte bedrijven, dat- Zijn die welke voor de plaatselijke markt werken, doen er slechts in zeer beperkte mate aan mee en weten langen tijd de loonen op hoog peil te handhaven en de prij- j zen der producten en diensten eveneens. De hoo- gere levensstandaard, welke hierdoor bereikt wordt, wordt betaald door de afnemers dier producten en diensten. Deze afnemers verhalen dit, als ze de kans hebben, weder op hunne af nemers en tenslotte zijn die groepen der be volking de dupe, die niet in staat zijn de hoogere prijzen op hun beurt te verhalen op de afnemers van hun arbeidsproducten. Tot de laatste groep behooren de boeren en de landarbeiders. Steun aan den landbouw elders. Zij die de hier gegeven zienswijze onder schrijven (en dat doen d,e landbouworganisaties) zien hierin de voornaamste grondslag voor het recht op bizondere regeeringszorg voor den landbouw. Het streven naar vrijhandel beteekent tegen woordig het handhaven der vrije, concurrentie voor den landbouw en andere voor de wereld markt werkende bedrijfstakken, terwijl zij voor andere niet meer tenvolle gelden. Doch na deze motiveering, voor een regee- ringsingrijpen zijn er nog andere en de voor naamste hiervan is te zoeken in den kunstmati- gen steun van de landbouw in andere landen. Indien in alle landen de landbouw overgele verd was aan de vrije concurrentie, dan zouden onze akkerbouwers nog niet tevreden behoeven te zijn. Het mag zijn, dat. de graanteelt door geweldige mechanisatie in Amerika en elders goedkooper kan geschieden, dan hier. Wij zijn niet overtuigd, dat dit een daling der graanprij zen in de mate als thans het geval is, tot gevolg zou hebben. De prijs van een artikel wordt bij vrije concurrentie niet bepaald door hem. die het geodkoopste produceert, doch door de pro ductiekosten der grensbedrijven, dat zijn die, welker producten nog noodig zijn om in de we reldbehoefte te voorzien. Bij vrije concurentie zouden wellicht groote streken van graanbouw ontvolkt geraken, daai* men er niet meer loonend zou kunnen concurreeren, doch deze landstreken zouden o.i. in Nederland niet liggen. Door kunst matige middelen, door bescherming, wordt ech ter het uitschakelen dezer streken van de pro ductie voorkomen. Duitschland. Het invoerrecht dat Duitschland heft voor tarwe en gerst is achtereenvolgens geworden in marken per 100 K.G. Tarwe Brouwg. Voederg. Vóór den oorlog 5.50 41.30 1925-1929 5.- 5.- 2.- Juni 1929 6.50 5.- 2.- Januari 1930 9.50 9.5. Maart 1930 12.—. 12.— 10.- April 1930 15.— 15.- 10.- Mei 1930 15.- 15.- 12.- September 1930 18.50 15.- 12.- October 1930 25.- 20— 12.— De Einfuhrscheine (invoerbewijzen) waarmede Duitschland werkte zijn voor granen buiten werking gesteld, doch voor slachtvee en voor de door een Duitsch-Poolsche commissie geëxporteerde rogge wordt zij nog gegeven. Hierdoor kunnen zij, die deze producten expor teeren een bepaalde hoeveelheid graan tegen ver laagd invoerrecht invoeren. Dit beteekent dus, dat de exporteurs van rogge en slachtvee gesub sidieerd worden met een deel der invoerrechten op andere producten. Naast deze maatregelen be staan er tallooze ander, een maalgebod van 80 voor tarwe, een gedwongen gebruik van rogge en aardappelvlokken door reductie voor den kooper er van, bij invoer van gerst, een ver plicht gebruik van aardappelmeel voor de maize nafabrikanten, die een evenredige hoeveelheid mais tegen verlaagd invoerrecht mogen invoeren ëriz. In Noorwegen, Estland Letland, Spanje, Oos tenrijk bestaat een graanmonopolie, die de prij zen in het binnenland beschermd al of niet met invoerverboden of invoerrechten gepaard gaan. deZweden en Frankrijk hebben een maalge bod van resp. 50 en 90 Zwitserland steunt zijn landbouw op veelzijdige wijze, de Regeering neemt de tarwe voor een bepaalden prijs over terwijl ook de aardappelprijzen zeker worden gesteld. In Amerika en Canada heeft men ge tracht de tarweprijzen door centralisatie van den afzet te steunen, doch waar het hier exportee- rende landen betreft, ondervindt men een groote moeilijkheid. Het Maalgebod. Als het maalgebod er komt zullen wij de tar we welke geteeld wordt telkenjare behooren te inventariseeren, opdat de Regeering een •vervallen U onverwachts. Grijp dadelijk naar Akker'* Kloosterbal- •en. welke tot diep in de weefsels doordringt, da pijn stilt, opboo- pende ziektestoffen doet verdwij nen, snel en grondig verlicht. Wh overzicht kan krijgen van de groote en kwali teit der oogst om daarmede in verband de meelfabrieken te verplichten een bepaald procent inlandsche tarwe te verwerken. Als aan de landbouworganisaties gevraagd wordt aan een goede doorwerking dezer maatregel mede te helpen, onder meer om fraude te voor komen, zoo zullen zij zulks ongetwijfeld doen. Dit maalgebod is een prachtig middel om een bepaalden prijs aan de binnenlandsche produc ten te waarborgen, en zonder, zooals met het suikerwetje het geval is, afhankelijk te blijven van den wereldmarktprijs. Deze kan dalen, de binnenlandsche tarweprijs is met e'en maalgebod op elk niveau te handhaven. Doch al mogen wij beseffen welke belangen hier op het spel staan, anderen beseffen dit nog niet en voeren, onder aanvoering der meelim- porteurs een heftige tegen-actie. De meelimporteurs (het zijn er geen 20), vreezen natuurlijk dat zij in moeilijkheden zuilen komen. Het meel dat zij invoeren zal met inlandsch tarwemeel gemengd moeten worden, dit zal wellicht moeten geschieden door hun concurrenten, de meelfabrikanten hier te lande. Voor hen is het een grooter belang dat het meel afkomstig is van Amerikaansche boereni verma len door Amerikaansche fabrieken, dan dat het van Nederlandschen bodem afkomstig is en in Nederland vermalen wordt. De importeurs weren zich ge,ducht en slepen er bij wie ze er bij slepen kunnen. Zoo beleven we het dat Mercurus, Bond van Kantoor bedienden, de belangen van tienduizenden Ned. landbouwers en landarbeiders aan zijn laars lapt en tegen het maal- en menggebod ageert ten behoeve van het problematisch belang van zich zelf, want alles hangt af van de uitvoering van den maatregel, van enkele tientallen kantoorbe dienden'. (Applaus). Intusschen zal het maal gebod meer werk met zich brengen in ons land, dan dat het overbodig zal maken, zoodat wel meer kantoorbedienden zullen noodig worden. Met meer recht dan Mercurius zou b.v. de Bond van handelsreizigers of de binnenschippers zich voor dit onderwerp kunnen interresseeren, daar zeer velen dezer gedupeerd zullen worden door de welvaartsvernietiging ten plattelande. Hieruit blijkt hoe belachelijk zulk een optreden is. Van meer belang is de houding der bakkers. Ik geloof dat vele bakkers, vooral ten platte lande, niets tegen het maalgebod hebben, doch er het belang van inzien en er voor zijn. Doch ook in de steden zullen er velen zijn, vooral wellicht onder de grootere, die geen overwe gende bezwaren hebben, niet te min heeft zich de organisatie van bakkers unaniem tegen ver klaard. Echter en hier is weer het groote verschil), niet omdat het om hun bestaan als zoodanig gaat, doch omdat" men eenige moeilijkheden vreest. Of die vrees gegrond is, moet nog blij ken maar ze worden intusschen erg opgeblazen. Kwaliteit van het brood. In verschillende artikelen in de pers wordt den consumenten vrees aangejaagd door een zeer groote vermindering in kwaliteit van het brood te voorspellen, inzonderheid schrijver M. in „Het Volk" heeft dit argument zeer aange dikt en van muffe tarwe en zich ziek er aan eten en kippenvoer geschreven. De plattelandsbevolking lacht om zulk ge zwets. Zij weet, dat de inlandsche tarwe, vooral als ze wat belegen is, uitstekend geschikt is voor het bakken van juist zeer smakelijk brood. En de stedelingen die wel eens ten plattelande tarwebrood eten, roemen dit steeds om zijn smaak. Doch ook voor wittebrood is het ge schikt, en tegen 10 a 20 in de bloem kan in geen geval bezwaar bestaan. Wel is de eens oogst béter dan de andere, wel heeft onze tarwe enkele eigenschappen, zooals slap deeg, weinig rijzen, die het minder geschikt maakt, (niet om smakelijk en voedzaam) doch om een mooi stuk brood te bakken. Daarvoor zal noodig zijn dat in sommige gevallen de meelfabrieken niet 2e of 3e kwaliteit buitenlandsche tarwe verma len, maar de beste kwaliteit nemen. Hoe beter de kwaliteit der buitenlandsche tarwe is, hoe meer inlandsche er zonder eenig bezwaar bij kan worden gevoegd. Wij voor ons houden het er voor, dat als on ze consumenten eenmaal beter kennis met onze tarwe hebben gemaakt, ze het niet meer kwijt willen. Dat zou een schade voor de importeurs kunnen beteekenen, doch ons volk ten goede komen. Duurder brood. Zeer dikwijls wordt naar voren gebracht het bezwaar dat het-maalgebod de broodprijs zeer zal verhoogen. Voor 100 kilo wittebrood is de bloem noodig van ongeveer 100 kilo tarwe afkomstig. Als nu het maalgebod de inlandsche tarweprijs (b.v. van 8.op 12.brengt) en er is een maalgebod van 20 (hetgeen hoog is) dan wordt de prijs van 100 K.G. tarwe, bestaande uit 80 K.G. buitenlandsch en 20 K.G. binnenlandsche. niet met 4.doch met 0.80 verhoogd. De broodprijs zal er dus 0.80 per 100 kilo door kunnen stijgen, hetgeen naar onze mee ning evenwel niet het geval zal zijn. Die 0.80 beteekent per kilo nog geen cent per brood van 4 ons nog geen halfje. Het mengen kost bijna niets, zoodat alleen de verplichte koop (niet altijd) doch alleen in bepaalde om standigheden van meer eerste kwaliteit buiten landsche tarwe, nog eenigen invloed zal kunnen uitoefenen. Intusschen heeft dit alles voor den broodprijs geen belang van beteekenis, men zie slechts hoe veel invloed tot heden een prijsdaling van 0.80 per 100 kilo der tarwe op de broodprijs heeft gehad, of 1.of 2.— per 100 kilo deze invloed is bijna niets. Dit is begrijpelijk als men weet dat dn de prijs van het brood de tarweprijs slechts een ondergeschikte rol speelt, hoogstens een derde van den broodprijs (bij waterwittebrood) be staat uit de prijs der tarwe. Van hoe groot be lang de bereidingskosten en bezorgingskosten zijn blijkt ook uit het verschil in broodprijs in onze steden, die toch alle brood eten van de zelfde soorten tarwe. Voor dezelfde prijzen gekocht in Amsterdam is de kleinhandelsprijs van 100 kilo waterwittebrood 21.255. in den Haag 27.50, in Rotterdam 26.25. Als wij dit alles nog bedenken dat 12.— slechts weergeeft de prijs van de productiekosten goed maakt en meer niet en de buitenlandsche voor prijzen te krijgen is, die beneden de productiekosten liggen, dan begrijpen wij niet waarom z.oo'n misbaar gemaakt wordt. De oorzaak hiervan zal wel te zoeken zijn in de voortdurende miskennning Van den land bouw in de stedelijke kringen. Als het ging over de loonen der bakkersknechts, welke 73 cent per uur bedragen en volgens den bakkersbond door een collectieve arbeidsovereenkomst en die veel meer beteekenis voor den broodprijs heb ben dan de tarweprijs, laat staan de prijs van 10 of 20 dier tarwe, dan zouden de consu menten begrip toonen, dan zouden ze zeggen, dat het niet aangaat brood te willen eten voor een prijs, die de voortbrengers er van in ar moede doet leven. In „Het Volk" is door de meergenoemde M. 'en in „De Telegraaf" door den heer Schijthuis (bekend graandeskundige) den indruk gevestigd, dat het hier gaat om het belang van een kleine groep rijke kleiboeren, om slechts 60.000 H.A. tarwe of slechts 6 a 7 van de 900.000 H.A. bouwland, welke ons land bezit. De waarheid is, dat het maalgebod 'teekenis heeft voor alle bedrijven, die weinig o. -eer: tarwe verbouwen, doch deze cultuur ongetwijfeld zullen gaan toepassen, indien door een maal gebod een loonenden prijs wordt zeker gesteld. De tarwe wordt hoofdzakelijkverbouwd in onze zee-klei-gebieden en de oppervlakte cultuurgrond in deze gebieden bestaat uit 319.000 H.A. bouw land, 162.000 H.A. grasland, 18.000 H.A. tuin grond, wordt totaal een oppervlakte van 500.000 H.A. of bijna van onzen cultuurgrond. Van de 319.000 H.A. bouwland is 107.000 H.A. in beslag genomen door graan, waarvan ruim 44.000 fi.A. tarwe. De rest der tarwe, in ons land wordt immers 60.000 H.A. geteeld (over 1928) wordt verbouwd in andere streken. Van de genoemde 44.000 H.A. liggen er 13.500 H.A. in Groningen, 15.000 H.A. in Zeeland, 7300 H.A. in Zuid-Holland, 6100 H.A. in Noord- Holland. Het is dus een misleiding te doen voor komen alsof het maalgebod zou moeten gelden als steun voor de 900.000 H.A. bouwland in ons land en dus niets zou beteekenen. Men be doelt met dit maalgebod alleen de akkerbouwers, inzonderheid in de zee-klei-gebieden te helpen, die hun akkerbouwproducten niet in eigen be drijf gebruiken doch verkoopen en naast de veenkoloniale bedrijven het ergst door de crisis zijn getroffen. Het is eveneens misleidend klei neerend te zeggen, dat dit maalgebod slechts dienstig is voor 60.000 H.A. Wij meenen niet al te ver van de waarheid af te zijn, indien wij

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 1