mi nummer Beslaat uil drie Blaflen
DERDE BLAD
e
Uw Zenuwen TOS:
HOEKTE TTOOH Vi?OIT"W S3
Gemengd Nieuws.
Voor de Vrouw
Voor de Jeugd.
™WncsWNOWSBS
Zaterdag 1 November 1930. No. 3690
Hoe men de Kiezers
voorlicht.
Mijnhardt's Zenuwtabletten
ERKEND
DE BESTE
I
Een artikel, naar aanleiding van de door den
Minister van Binnenl. Zaken overgelegde cijfers
betreffende het niet-stemmen van vrouwen in
1929, in D e (Staatk. Geref.) Banier eindigt
met de uitspraak
„De Regeering diene daarom maatregelen te
nemen en zoo spoedig mogelijk over te gaan tot
afschaffing van den stemdwang, opdat er aan
de vervolging van vrouwen een einde kome".
't Doet mij veel te veel genoegen, dat ik eens
een hoogst enkele maal in staat ben, een wensch
van De Banier van harte te onderschrijven,
dan dat ik ditmaal deze gelegenheid onvermeld
zou laten ontsnappen. Des te meer spijt het me,
dat ik toch weer enkele kantteekeningen op
het Banier-artikel moet maken.
I. De Banier nagelt den antirevolutio
nairen burgemeester van Amsterdam aan den
schandpaal in het aangezicht zijner liberale col
lega's van Den Haag eri Rotterdam, omdat eerst
genoemde gewetensbezwaar aangevoerd als re
den voor het niet-opkomen tot deelneming aan
de stemming, niet als geldig heeft aangenomen.
Het st. geref. blad schrijft dienaangaande
„Noemden wij de houding van de burgemees
ters van Rotterdam en 's-Gravenhage frap
peerend, die van den burgemeester van Am
sterdam stelt diep teleur.
Deze burgemeester toch is antirevolutionair en
van hem wordt in een verbeterde nota vermeld,
dat hij gewetensbezwaren
niet als geldige reden
voor het niet opkomen tot deelneming aan de
stemming heeft aangenomen.
Welk een contrast met de twee genoemde li
berale burgemeesters 1
En dat van een Anti-Revolutionair, die toch
het A. R. program behoort te onderschrijven,
waarin de stemdwang krachtens beginsel wordt
verworpen en van wien men dus allereerst zou
verwachten, dat hij gewetensbezwaar als gel-
-•"•'iige reden zou erkennen."
't Wil mij voorkomen, dat we hier weer,
zooals we dat trouwens van De Banier ge
woon zijn, stuiten op een zeer lichtvaardige
veroordeeling. De schrijver van dit artikel zal
toch wel willen toegeven, dat een eenvoudige
staat met cijfers en getallen geen voldoende
basis vormt om daarop een oordeel te gronden
over de redelijk-zedelijke motieven, welke ten
grondslag liggen aan de door de wet voorge
schreven handelingen van den burgemeester der
hoofdstad des Rijks. Men dient toch de over
wegingen van zulk een magistraatspersoon te
kennen, aleer men veroordeelt. En al zouden
ook die overwegingen ten slotte den toets van
godsdienstige en zedelijke beginselen niet kun
nen doorstaan, vermaant dan nog de „belijdenis
der Vaderen" (Heid. Cat. Zondag 39) ons niet
„ook met hunne zwakheid en gebreken geduld
te hebben" Hoe men ook over de houding van
den Amsterdamschen burgemeester ten aanzien
van de gewetensbezwaren' van vrouwen tegen
het deelnemen aan de stemming moge oordeelen,
het vonnis, door De Banier; ijskoud en
zonder eenig beraad, over hem geveld, is zeker
niet in overeenstemming met de vermaning van
den catechetischen, d.i. Schriftuurlijken leer
meester.
't Is echter nog zeer de vraag, of de hande
ling van dezen burgemeester als „zwakheid en
gebrek" mag worden gequalificeerd.
Ik wil een paar overwegingen ter beoordeeling
zijner houding aanvoeren.
Ie. De wet schrijft nu eenmaal voor, wat wij
gewoon zijn „stemplicht" te noemen. Men ver-
gete echter niet, dat de wet toch niet verder gaat
dan den gang naar het stembureau en er melding
aldaar te gebieden. Elke vrouw, die zich in haar
geweten bezwaard acht aan de stemming deel
te nemen kan volstaan met teruggave van het
stembiljet (art. 79 Kieswet, 2e lid). Dan is de
zaak uit.
2e. De heer De Vlugt is antirevolutionair
engéén voorstander van den stemplicht.
Dit is genoegzaam gebleken, toen door hem tegen
dit wettelijk voorschrift op 21 Juni '23 in de
Eerste Kamer ernstige bezwaren werden in
gebracht en hij het „zeer betreurde", dat in het
aanhangige wetsontwerp „de wijziging van den
stemplicht niet was opgenomen", aangezien vol
gens hem „eerbied voor de wet tot afschaffing
van den stemplicht dwing". En al bezag hij
toen deze zaak vooral uit ander oogpunt, hij
verzuimde toch niet daarenboven „de princi-
pieele vraag te stellen, of stemdwang geoor
loofd is".
3e. Wat is echter na dien' geschied? In Mei
1925 was in de Tweede Kamer in behandeling
een voorstel der Regeering om o.m. in de Kies
wet te bepalen, dat kiezers, welke den stemplicht
verzuimd hebben, „zich bij het onderzoek
voor den burgemeester zouden kunnen
beroepen op gewetensbezwaar".
Terloops merk ik op, dat dit regeeringsvoor-
stel afkwam na het optreden van den heer Colijn
in het toenmalig Kabinet en het is ons persoonlijk
bekend, dat deze beide zaken niet zonder eenig
verband met elkaar zijn geschied. Ik zou dus
kunnen vragen, of de gedachte ongegrond is,
dat ook te dezen aanzien iets ware te verwach
ten van het kabinet-Colijn, dat in September
1925 optrad De vertegenwoordigers der S.G.P.
in de Kamer nu zijn niet in de laatste plaats
verantwoordelijk voor het aftreden van dit Ka
binet. Ook dat moest, dunkt mij, De Banier
tot omzichtigheid in het oordeelen nopen.
Doch ter zake. Het zooeven vermelde regee-
ringsvoorstel werd op 28 Mei 1925 door de
Tweede Kamer verworpen. Kan men zich nu
misschien het standpunt van den burgemeester
indenken, die aldus redeneert: De Staten-Gene-
raal, welke nu eenmaal een gewichtige en gezag-
daarbij tevens gesterkt door het gebruik van
Glazen Buisje 75 ct. Bij Apoth. en Drogisten
hebbende taak in de wetgeving hebben te ver
vullen, hebben den burgemeester verboden ge
wetensbezwaar als geldige reden te aanvaarden.
Nu is er wel daar tegenover een „advies" van
ministers, maar mag zoodanig advies den uit
drukkelijk uitgesproken wil van den wetgever
terzijde stellen Welke balanceerende houding
wordt die van den burgemeester, indien straks
andere ministers weer tegenovergestelde adviezen
zenden en hij daaraan gevolg zou hebben te
geven
Ik zal mij wel wachten op het voetspoor van
De B a n i e r de houding der burgemeesters
van Den Haag en Rotterdam te wraken, maar
ik veroorloof mij toch de vraag: Welke van de
drie genoemde burgemeesters, als hier de hand
having der wet in het geding komt, heeft zijn
taak het ernstigst onder de oogen gezien
4e. Men zie al evenmin over het hoofd de
groote moeilijkheid van de burgermeesterlijke
taak ten deze in een stad als Amsterdam. Te
moeilijker in onzen tijd, nu voor alles en nog
wat op „gemoedsbezwaren" gepleit wordt. De
burgemeester moet geheel persoonlijk de
aangevoerde verontschuldigingen beoordeelen.
Dat gaat voor ziekte, afwezigheid e.d.g. vrij
gemakkelijk; daarvan kunnen' desnoods tastbare
bewijzen worden overgelegd. Maar voor ge
wetensbezwaar De ernst daarvan te beoor-
j deelen is voor een burgemeester van een klein
dorp wellicht eenvoudig, omdat hij zijn ge
meentenaren nagenoeg in heel hun doen en laten
kent. Maar voor de magistraat van een stad
als Amsterdam
5e. Eindelijk en dat doet, dunkt mij, de
deur toe de burgemeester van Amsterdam
heeft met het niet in aanmerking nemen van
gewetensbezwaar als geldige reden van verzuim
voor zich! nog geenszins uitgespro
ken, dat gewetensbezwaar niet geldig mag wor
den geacht en niet van straf zou moeten ont
heffen. In geenen deele I Hij heeft de delin
quenten „den kantonrechter overgeleverd". Maar
heeft hij daaraan het verzoek toegevoegd: Ver
oordeel gij ze nu a.u.b. Immers neen 1
Hij heeft, waar de wetgever hem niet toestond
in dezen van door de wet bedreigde straf te
ontheffen, de beoordeeling van de geldigheid
der opgegeven redenen van verhindering gelaten
aan de bevoegde rechterlijke uitspraak, bij wie
ze in hoogste instantie berust.
Sinds wanneer wenscht De Banier den
gang onzer strafwetgeving met het recht van
appèl en cassatie te wraken
II. In verband met deze opvatting van den
Amsterdamschen burgemeester schrijft *D e
Banier:
„Het is echter maar al te zeer bekend, hoe
men van antirevolutionaire zijde met het vrou
wenkiesrecht en den stemdwang heeft omge
sprongen, ondanks art. 11 van het A. R.
beginselprogram".
Het mag van genoegzame bekendheid geacht
worden, dat de A. R. vertegenwoordigers in de
Staten-Generaal schier geen gelegenheid onge
bruikt hebben gelaten om op principieele gron
den tegen het kiesrecht der vrouw te getuigen;
dat zij in 1917 gepoogd hebben door een amen-
de ment de deur voor het vrouwenkiesrecht te
sluiten; dat zij. eerst toen zij zagen, dat het niet
meer baten kon, er zich bij hebben neergelegd,
niettemin in meerderheid er hun stem tegen
uitbrengend; dat zij, zonder één uitzondering,
aldus zich hebben gesteld op het principe van
art. 11 van hun partijprogram en hun houding
bij de stemmingen in de Kamer, hoe zeer ook
van elkaar verschillend, toch voor ieder hunner
gesanctioneerd was door de uitspraak der De-
putatenvergadering in het Program van Actie
voor de stembus van 1918.
Over deze dingen is reeds zoo vaak geschre
ven, dat het overbodig lijkt dit alles te herhalen.
Ik wil evenwel nog wel eens in herinnering
brengen, welke houding de A. R. leden der
Staten-Generaal hebben aangenomen tegenover
den stemdwang.
Zie hier de feiten
a. Bij de Grondwetsherziening in 1917 werd
door den heer Beumer een amendement inge
diend tot schrapping van den stemplicht. Na
bestrijding door den Minister ingetrokken.
b. In 1921 dienden de heeren Rutgers c.s.
(8 A. Rn.) opnieuw een amendement van gelijke
strekking in, dat werd aangenomen. De stem
plicht verdween daarmede uit de Grondwet.
c. Een tweede amendement van de heeren
Beumer c.s. om door wijziging van de Additio-
neele artikelen den stemplicht uit de Kieswet te
verwijderen, werd evenwel verworpen.
d. Voor de derde maal werd door de heeren
Beumer c.s. een poging gewaagd tot schrapping
van den stemplicht, toen in 1923 een wijziging
van de Kieswet in behandeling kwam. Zij dien
den weer een daartoe strekkend amendement in,
waarover bij eerste stemming de stemmen staak
ten, waarna het in de volgende vergadering werd
verworpen met 3 stemmen meerderheid.
III. De Banier wraakt voorts op grond
der cijfers van 1929, de door mij in 1926 ge
maakte berekeningen ten aanzien van het stem
men der vrouwen in 1925. Zonderlinge anachro
nistische redeneering 1 Maar het blad meent ver
der te kunnen vaststellen, dat van de 132742
vrouwen, die niet aan de stembus kwamen, „een
groot deel" om redenen van gewetens
bezwaar niet aan den stemplicht voldeden.
Ik heb hier voor mij de betreffende gegevens
(1929) van een 83-tal gemeenten, uit verschil
lende deelen van ons vaderland en waaronder
vele, waar de S. G. P. goed ingevoerd is. In
deze gemeenten hebben in totaal 9389 vrouwen
niet aan de stemming deelgenomen. Daarvan
hebben 1143 zich verontschuldigd wegens ge
moedsbezwaren; even 12 procent alzoo. Het
„vele" van De Banier is dus maar zeer be
trekkelijk. Te betrekkelijker, aangezien, ten ge
volge van de door den heer Duymaer van Twist
uitgelokte aanschrijving der Ministers van Bin-
nenlandsche Zaken en Justitie, het vermoeden
mocht gekoesterd worden, en daarmee bij de
stembus kon worden gewerkt, dat „gewetens
bezwaar" zeer lichtelijk van vervolging en straf
zou kunnen ontslaan.
IV. Allergrappigst is eindelijk de bewering
van De Banier:
„Wij kunnen gerust zeggen, dat, wanneer alle
vrouwen der Staatkundig Gereformeerden op
onze candidatenlijsten gestemd hadden, wij veel
meer zetels hadden verworven en het vormen
eener coalitie met Rome voor goed van de baan
zou zijn."
Ik heb de moeite genomen dat eens te be
rekenen. Daartoe ben ik uitgegaan van de onder
stelling, dat al de 76709 stemmen, welke de
S. G. P. verleden jaar verwierf, enkel en alleen
van mannen zijn geweest. Wat natuurlijk in de
verste verte niet het geval is. Wanneer de lijs
ten der S. G. P. dan daarenboven ongeveer
76700 vrouwenstemmen hadden gekregen
waardoor totaal stemmencijfer en kiesdeeler
zouden verhoogd zijn - had zij natuurlijk meer
zetels gekregen, n.l. 5 in plaats van 3. Deze
twee zetels zouden evenwel niet aan ons ont
nomen zijn. De Roomsch-Katholieke Staatspartij
en de Vrijzinnig Democratische Bond zouden
elk één zetel hebben moeten derven. De drie
partijen der z.g. „coalitie met Rome" zouden
tezamen nog een meerderheid van 52 zetels
hebben behaald. Vrage: Waarom zou door de
stem der staatkundig gereformeerde vrouwen
dan deze coalitie „voor goed van de baan zijn
geweest"
Hoe men de kiezers voorlichtI
Is deze tirade misschien een bedekte aan
sporing aan die vrouwen om voortaan te gaan
stemmen
Dan houdt ze nog een valsche voorspiegeling
in. R. A. d. O.
INBRAKEN TE BENTVELD.
De vermoedelijke dader aangehouden.
In den nacht van Dinsdag op Woensdag is te
Bentveld, gemeente Zandvoort, op drie plaatsen
ingebroken. Bij een melkhandelaar is uit een
lade 9 ontvreemd. Verder is gepoogd in te
breken bij een bakker. Daar is hij echter niet in
geslaagd. Vervolgens toog de dief naar de
garage van den heer B. J. Zeders, eveneens wo
nende aan den Zandvoorterweg. Door inslaan
van een ruit kwam de dief in de garage, waar
hij uit het kantoor een bedrag van 22 heeft
ontvreemd. Hij werd echter in zijn werk ge
stoord, doordat de eigenaar, die het lawaai
hoorde, een nachtwaker waarschuwde, de nacht
waker maakte alarm en waarschuwde de politie
van Zandvoort en Bloemendaal. In de buurt
van Aerdenhout reed een Bloemendaalsche agent
die van het gebeurde op de hoogte was gesteld.
Op den Bentveldscheweg zag hij een man loopen.
Hij zette hem achterna. De man haalde een
revolver te voorschijn ,en wilde schieten. De
agent was hem echter te vlug af en loste dadelijk
een schot boven het hoofd van den man, die
daardoor zoo geschrokken was. dat hij zijn
revolver in zijn zak stopte en zich overgaf. Hij
is naar den politiepost te Aerdenhout over
gebracht. Het bleek te zijn de 32-jarige F. E.,
afkomstig uit Berlijn. Zijn revolver was geladen
met 4 scherpe patronen. Bovendien had hij nog
17 scherpe patronen in zijn bezit. Hij is aan de
Zandvoortsche politie overgeleverd.
BRUTALE STRAATROOF.
Woensdagmiddag omstreeks 4 uur, op klaar
lichten dag dus, heeft in het hart van Den Haag
een brutale straatroof plaats gehad.
Op een bankje op den Amsterdamsche Veer
kade zat de 72-jarige C. W. B., wonende in de
Fajekstraat. wat uit te rusten. Hij kreeg gezel
schap van vier jeugdige mannen, die B. wel eens
ontmoet had in de Metropool op de Gedempte
Gracht, waar de oude heer bijna dagelijks een
kopje koffie ging drinken. Het was bekend dat
B. altijd zijn spaarduitjes bij zich droeg in een
linnen' zakje, dat hij in de Metropool nog al eens
te voorschijn haalde en er dan mee geurde.
Woensdagmiddag 4 uur stapte hij van het bank
je op, en zeide dat hij weer naar de Metropool
ging. Zijn vrienden vergezelden hem. Zij liepen
een zijstraat in en kwamen zoo in de St. Ja-
cobsstraat. Ter hoogte van perceel 12, vlak bij
de Wagenstraat, werd de oude man door twee
van de kerels beetgegrepen. De een hield met
beide handen den mond van den man dicht, en
de andere haalde het linnen zakje met spaar
penningen uit den' broekzak. De twee anderen
bemoeiden zich niet met het geval. Ook kreeg B.
nog een flinken slag op het hoofd.
Dat B. werd beetgegrepen, is gezien door een
chauffeur in een garage, maar deze verkeerde
in de meening dat het een vechtpartij betrofhij
kreeg geenszins den indruk van een berooving
met geweldpleging.
Alle vier personen kozen het hazenpad.
De oude man deed van het voorgevallene
aangifte bij de politie, die onmiddelijk de grens
stations waarschuwde. B. had van zijn twee
aanvallers een vaag signalement op kunnen ge
ven, en de marechausse te Roosendaal heeft
nog des avonds gearresteerd den 22-jarigen zwer
ver J. D., geen onbekende van de politie, die
ervan verdacht wordt, bij de berooving betrok
ken te zijn geweest. Donderdag zou hij op trans
port gesteld worden naar Den Haag.
Verder heeft de politie Donderdag van zijn
bed gelicht den 25-jarigen zeeman H. W. G„
wonende te 's-Gravenhage, die ook voor een
der betrokkenen wordt gehouden en is opge
sloten. De twee anderen zijn nog zoek.
Van het geroofde bedrag, bijna 600 gulden,
is ongeveer 40 gulden terecht, Dit bedrag had
de te Roosendaal gearresteerde D. nog in zijn
bezit. D. had een kaartje naar Parijs genomen.
GASVERSTIKKING.
Een 71-jarige man overleden'.
In een slopje aan de Jan Hendrikstraat te
's-Gravenhage heeft zich een geval van gasver-
stikking voorgedaan.
De aldaar boven een pakhuisje alleen wonende
71-jarige ijsventer J. D. was Maandagavond
door de buren voor het laatst gezien. Wel waren
Dinsdag de melkboer en de bakker nog aan de
deur van het perceel geweest, doch in de ver
onderstelling, dat D. niet thuis was, waren zij
doorgegaan. Toen Woensdagmiddag te één uur
de bakker de deur nog gesloten vond en op zijn
herhaald bellen niet werd opengedaan, waar
schuwde hij de buren, die wel eens meer een
of andere boodschap voor den ouden man, een
weduwnaar, aannamen. In overleg met de buren,
die zich thans over het lot van D. ongerust be
gonnen te maken, klom de bakker op een platje,
vanwaar hij door het raam in de slaapkamer
kon kijken. Tot zijn ontsteltenis zag de bakker,
dat D. blijkbaar dood op bed lag.
De Geneeskundige Dienst en de politie werden
onmiddellijk gewaarschuwd; de geneesheer van
den G. G. D. kon slechts den dood constateeren.
Het lijk is daarop weggehaald.
In het kamertje en in het pakhuisje werd een
sterke gaslucht waargenomen, terwijl in het pak
huisje een gaskraantje open stond. Niet onwaar
schijnlijk is het, dat D. des avonds bij ongeluk
tegen het gastoestel, waarop hij zijn eigen potje
placht te bereiden, is opgeloopen en dat daar
door het kraantje is opengegaan, zonder dat de
oude man bewust de gaslucht heeft geroken.
Maandagmiddag was D. nog met zijn ijs-
wagentje er op uitgetrokken, doch wanneer het
ongunstig weer was, bleef hij meermalen thuis,
zoodat het Dinsdag nog geen verwondering had
gewekt, dat men den man dien dag niet in het
slopje had gezien. In den regel ging hij tegen
half 3 de deur uit en keerde 's avonds 9 a 10
uur terug.
Volgens het politieonderzoek wordt niet ge
dacht aan eenig misdrijf.
ONTVLUCHT.
In den nacht van Dinsdag op Woensdag is de
Pool N„ die eenigen tijd geleden was aange
houden terzake van verduistering uit de zieken-
inrichting Johannes de Deo te Haarlem ontvlucht.
Hij was aanvankelijk in het huis van bewaring
opgesloten. Daar hij zich echter op zonderlinge
wijze gedroeg (hij was een paar weken geleden
reeds geopereerd wegens het inslikken van een
lepel en at nu spijkers) werd hij opnieuw naar
de ziekeninrichting gebracht. Hij heeft kans ge
zien in den nacht van Dinsdag op Woensdag
uit deze inrichting te ontvluchten. Men veron
derstelde Woensdagmorgen, dat hij nog in Haar
lem moest zijn, omdat hij sommige personen zou
hebben opgebeld. Hij zou, naar men meldt, uit
de garage de Liefde o.a. het huis van bewaring
en de ziekeninrichting hebben opgebeld om beide
inrichtingen dank te zeggen voor het daar ge-
notene, maar dat hij er toch liever vandoor ging.
De man was gekleed in een bruin colbertcostuum.
Van de week heb ik van alles en nog wat op
mijn hart. Als je zoo van dag tot dag de kranten
probeert bij te houden, dan lees je heel wat,
dat je aandacht bezig houdt.
Wij vrouwen vinden het meestal het prettigst
als we stillekens ons eigen leven in huis kunnen
leven. We vinden er ons geluk in als we alle
dagen mogen zorgen voor hen, welke God aan
onze zorgen toevertrouwde. Man en kinderen,
huishouding, alles vraagt dag aan dag onze
heele toewijding.
Dat is ons eigen wereldje, daar voelen we
ons gelukkig en rustig.
Het groote leven gaat langs ons heen, we
stellen er vaak niet veel belang in, we willen
met rust gelaten worden in ons eigen home.
Zoo willen we het, zoo vinden we het het
prettigst.
Maar het groote leven laat de vrouwen niet
met rust. Naar alle kanten grijpt dat leven om
zich heen en het dringt ook in ons eigen wereldje
in. Wij willen er ons niet mee bemoeien, maar
het leven wil zich wel met de vrouw bemoeien.
Denk eens even nog aan de mijnrampen van
Alsdorf en Saarbrücken.
Wat een wereld van weedom is er daar weer
niet over honderden vrouwen uitgestort.
Die vele vrouwen leefden altijd onder de
zwarte dreiging van het mijnmonster. Doch nu
is het bij geen dreiging gebleven. De dood van
vele mannen bracht smart en kommer in vele
vrouwenharten.
We lezen he^even na in de dagbladen en
we zien zoo'n zinnetje: „hartroerende tooneelen
speelden zich af Dan gaan we weer verder
in ons eigen gezin, daar is weer zooveel werk
dat op ons wacht.
Maar denk toch eens even in, wat een leed
is er over heel zoo'n streek gebracht. Morgen,
overmorgen, brengen de kranten weer meer
nieuws, dat ons interesseert. De mijnrampen
raken bij ons in het vergeetboek, maar niet bij
e ve e vrouwen, wier mannen de mijn ingingen
om nooit meer tot hun gezin terug te keeren.
Daar drong het groote leven in, in de qe-
zinnen en bracht veel levensleed.
Maar nog op andere wijze kan het leVen der
vrouw contact krijgen met het leven van rondom.
Maandagavond las ik in „Het Volk", het
socialistisch partijblad.
Daarin werd een pagina vol gewijd aan „De
Proletarische Vrouw", een orgaan voor de "so
cialistische vrouwen, dat nu het vijf en twintig
jarig jubileum vierde.
Over de wederwaardigheden, welke dat blad
ondervond in het vijf en twintigjarig levensloop,
zal ik hier niet uitweiden.
Maar een artikel uit „De ProletarischeVrouw"
werd in dit jubileumartikel overgenomen. En in
dat artikel troffen me enkele zinnen, 'k Zal ze
hier laten volgen, dan zien w.e dat ook op deze
wijze het leven beslag wil gaan leggen en in
grijpen in het leven van de vrouw.
Daar stond: „Nou was 't goed, maar 't kan
nog beter, 't Volgend jaar bij, de Kamerverkiezing
moeten de Eilanden róód. Goed-róód 1 D'r zijn
duizenden vrouwen voor one te winnen op Kat
tenburg, Oosterburg, Wittemburg en de Czaar
Peterbuurt. ('t Gaat over verschillende deelen
van Amsterdam)). En daar moet de Vrouwen
club en de Partij zich maar eens goed vóór
zetten."
Door de socialistische vrouwen wordt heel
hard gewerkt om- de vrouwèn in hun kring in
te halen. De Vrouwenclub moest er zich maar
eens goed voor zetten.
Ook op die wijze gaat het leven zich meer
met de vrouw bemoeien. Maar dat zal een el
lende brengen, die niet te overzien is.
En al denken we: daarin is voor ons geen
gevaar gelegen, er zijn er velen rondom ons
voor wie het wel een gevaar is.
Kunnen we daar ook iets voor doen Schrik
maar niet, het is verre van mij, dat ik iedere
vrouw ga aanraden: ga er ook op uit, om
tegen de socialistische beginselen uw eigen be
ginsel te propageer'en, dat kan iedereen niet,
noch heeft er de gelegenheid toe.
Toch moeten wij ons onze eigen beginselen
tot een geestelijk eigendom maken, opdat wie
grooter wordende kinderen heeft, ze ook daarin
mee kan helpen opvoeden en leiden.
En als wij het voor ons zelf weten, dan kan
een enkel woord, in alle eenvoudigheid gespro
ken, toch ook tot zegen zijn.
Want al blijven wij met heel onze interesse
graag binnenshuis, wij ontkomen niet aan het
beslag, dat het leven van buiten op ons binnen
huis-leven leggen wil, opdat anderen ons niet
aan het wankelen brengen, maar wij anderen
kunnen zeggen, dat zij het verkeerd hebben.
Nog andere dingen las ik telkens in de
kranten, die ons hart doen opschrikken.
Telken male lezen we den laatsten tijd, dat
kinderen worden weggevoerd, meisjes en vrou
wen aangerand. Dat is ook wel heel droef
nieuws, dat in de veiligheid van ons eigen
huiselijk leven, van het leven daar buiten tot
ons doordringt. Dat raakt ook ons vrouwenleven.
En we zijn bezorgd, voor het gevaar, dat drei
gend loert langs de wegen voor de meisjes en
vrouw'en.
Het is geen prettig contact, dat we zoo met
het leven buiten ons eigen gezin hebben. Veel
leed en veel zonde.
Gelukkig als wij ons eigen gezin mogen heb
ben, waarin we met onze gaven als vrouw mo
gen werken om aan die aan onze zorgen zijn
toevertrouwd een veilige rustplaats te bereiden
als het leven daar buiten zoo moeilijk is, maar
ook om gezamenlijk de wapens te Ieeren han-
teeren, die de onzen in den geestelijken strijd in
het leven weer noodig hebben.
Dat is toch weer heerlijk werk, dat ons is
toevertrouwd.
M'n beste nichtjes en neefjes 1
Den vorigen keer zijn de raadsels zeker wat
moeilijk uitgevallen, want er waren er, die ze
niet alle drie konden vinden. En dat ben ik
niet gewend van mijn nichtjes en neefjes.
Nu, daar kijk ik niet boos om, hoor, dat kan
wel eens gebeuren, dat jullie eens een raadsel
missen, een anderen keer beter.
Deze week heeft
NELLIE KREEFT te OUD-BEIJERLAND
den prijs gewonnen.
Zoo hoor, nu eindig ik meteen mijn praatje
aan jullie.
Allemaal heel veel hartelijken groeten van
jullie TANTE TRUUS.
Jaap L, te Den Bommel, 'k Hoop, dat je gauw
weer beter wordt. Want op bed liggen is niet
veel gedaan. Hoe vond je het boekje, wel mooi
hé Is de schoonmaak haast klaar Gelukkig
maar. Je hebt den tijd uitmuntend besteed, door
al je boeken zoo te verzorgen, 'k Hoor nooit
wat van zus. Hoe gaat het daar mee
Gerrit P. te Numansdorp. Aan zoo'n verjaar-
cadeau heb je wat, hoor. Daar kun je heel den
winter plezier mee hebben, vooral nu je ook
al een mecanodoos hebt. Broer heeft zeker ook
wel plezier met zijn spoortrein Nu kan hij reizen
maken. Heb je 't boekje al uit
Riek P. te Numansdorp. Jij bent goed af, dat
je weer zoo'n mooie plaat gehad hebt tip de
Zondagsschool. Het is een heel breiwerk, dat
je onder handen hebt. Daar zal je zoo gauw
niet mee klaar zijn. Maar het is waar zooals je
schrijft, de avonden zijn lang, dan kun je best
zoo iets doen.
Bas L. te Den Bommel. Fijn, dat je nu nog
zulke mooie bloemen in je tuin hebt. Ik heb
maar een groote chrisant in mijn tuin. maar
die doet het ook wel goed. Doch één plant er
van is niet veel. Dat is wel droef wat je mij nog
meer vertelde, maar ik ken die niet. 'k Ben
ook nog niet zooveel in Den Bommel geweest,
zoodat ik er nog niet veel menschen ken.
Bram L. te Den Bommel. Ben jij ook al ziek
geweest. Gelukkig, dat je nu weer beter bent.
Voor den meester is het ook niets prettig als
er-zooveel zieke kinderen zijn, maar daar kan
geen mensch wat aan doen. Wat zullen jullie
's avonds nu fijn kunnen spelen. Dank voor je
nieuwe raadsel.
Arentje K. te Dirksland. Ja hoor, 'k heb al
dat werk aan het Korteweegje gezien, want
vorige week ben ik daar nog langs gekomen.
Toen' ben ik dicht bij je geweest, hoor. Ik denk,
dat jullie heel dikwijls gaan kijken, wat er ge
daan wordt aan den weg. Dat dacht je zeker
niet, dat er nog zooveel noodig was om een
mooien weg te krijgen.
Lauwe B. K. te Dirksland, Het is best, dat
je met ons meedoet. Je brief was uitstekend in
orde. En dat terwijl je nog zoo jong bent en
nog nooit met ons hebt meegedaan. Verlang je
al zoo naar St. Nicolaas. 'k Hoop, dat jullie
allemaal krijgen, wat er op je verlanglijstje
staat.
Henk S. te Middelharnis. Jij bent goed af,
dat je van „Timotheus" ook een mooie plaat
kreeg. Nu heb je ineens twee mooie platen er
bij. Hoe maakt zus er een lijstje om Dat zou
ik wel eens willen zien. Is* het nog veel werk
om het te maken
Bram W. te Stad aan 't Haringvliet. Zoo
gauw als ik tijd heb, kom ik eens naar Hans
kijken. Ik zal wel vinden, dat hij erg gegroeid
is. Zoo heb je je konijn opgegeten. Dat is een
ernstig geval, maarkonijnensoep is lekker,
dat is ook waar. Ik vind het kranig, dat je al
wat melken kunt. !k Zou het je niet graag
nadoen.
Nellie W. te Stad aan 't Haringvliet, O Nel,
wat een leutige teekening stond er onder aan
jou brief. Dat portret van mezelf vond ik kos
telijk. Ik heb er zoo'n pret om gehad. Mijn
huisgenooten vinden, dat het niet precies heele-
maal lijkt, maar ik vond het zoo grappig. En
wat een reuzenbrief bracht die postbode, Hoe
vind je dat naaiwerk Een precies werkje, hé
Arie W, te Stad aan 't Haringvliet. Fijn, dat
je op school al met pen en inkt schrijft, dat
staat dadelijk veel aardiger. Heb je nog maar
één konijn over Dat is niet veel.
Jan W. te Stad aan 't Haringvliet. Wel wat
een brief al. Die schrijfletters" zijn ook keurig.
Je kunt al kranig groote booten teekenen. Gaan
die naar Amerika Mag ik dan mee Kun je
nu al met Hansje spelen, of vind je hem daar
nog een' beetje te klein voor Ik heb al lang
niets van Jacob gezien. Die is Tante zeker
vergeten.
Leendert M, B. te Rotterdam. Dat was droef
nieuws over klein broertje. Ik hoop van harte,
dat het nu goed is met hem. Wat hebben jullie
allemaal een bezorgden avond en nacht gehad.
Gelukkig, dat het den anderen dag goed ging.
Schrijf me maar eens gauw hoe het met broertje
gaat. Ik wensch hem een voorspoedige beter
schap. Vader, Moeder en de broertjes de groeten
terug.
Willie K. te Oud-Beijerland. Gelukkig, dat de
zieke weer zoover beter is. Wat zullen jujllie
daar blij mee zijn. Hoe staat het met je brei
werk Is de jurk al af Mag je nu weer naar
school Dank voor je nieuwe raadsel. Aan allen
de groeten terug.
Nellie K. te Oud-Beijerland. Jij ook al aan 't
breien. Hoe ver staat het met jou jurk Ik
zou jullie 's avonds wel eens willen zien als
jullie allemaal zoo dapfier aan 't breien zijn.
Henk W. te Ooltgensplaat. 'k Wil graag doen
wat je vraagt. S. K, in Indië, de hartelijke
groeten van Henk uit Ooltgensplaat. Hoe vind
je die Fransche lessen nu Doe maar goed je
best, dan kun je mij gauw eens een Franschen
brief schrijven. Ik denk, dat ik nog wel niet
alles vergeten ben. daarom zou ik het leuk
vinden van jou eens zoo'n deftigen brief in 't
Fransch te krijgen. Van een ander neefje kreeg
ik eens een Egelschen brief. Je ziet wel, ik heb
een knappe raadselfamilie.
De oplossingen zijn i
I. Rijn, IJsel, Waal.
II. Op de landkaart.
III. Wilhelmus, Willem, helm, Mina.
Nieuwe raadsels t
I. Verborgen meisjesnamen
Mama riep zus uit den tuin terug.
Ik heb alle namen nog niet opgeschreven.
Wil je aan Hendrik alle boeken meegeven
II. Met w is 't in de lucht.
Met k is 't in 't water.
Met d is 't een wapen.
III. Met welk oog kan men niet zien
De oplossingen kunnen, met vermelding van
naam, voornaam, leeftijd èn adres, tot Vrijdag
7 November worden gezonden aan
TANTE TRUUS,
Bureau „Maas- en Scheldebode",
SOMMELSDIJK.