Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. LUIMEE" CHT OP BERKO E R R E S id! Wat wil België? IN HOC SIGNO VINCES ER WEEK O No. 3690 ZATERDAG 1 NOVEMBER 1930 45ste JAARGANG EERSTE BLAD. M Ses U.M. iven atschappij rstraat lf>a iRATIS Op den Uitkijk. W. BOEKHOVEN ék ZONEN sommelsdijk Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentie» en verdere Administratie, franco toe te zeaden aan de Uitgevers ds bereid. pectus n bet kantoor» R. S. STOKVIS ZONEN mi Deze Coura it vetsch^at eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.- bl vooruitbetaling. BUITENLAND bl vooruitbetaling f 8.50 per Jaar. AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS Telef. Interc. No. 202 Postbus No, 2 ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsiHg. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die z| beslaan, Advertentlën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. yfm DEN HAAG lis Hofweg 3 NIJMEGEN Molenstraat 7-*' 240 eren dat het «Kerst, om uit onze immer aan alle aanvragen irstpakketteas en e opruimingsprijzen. eveneens gratis op de gratis toezending dagsschool de beste dan een halve eeuw. m naar stal komt vesti» dere aandacht op 36 Het moet voor de ontwapenaars wel ontnuchterend werken als zij lezen wat er in Frankrijk en België gaande is. De N. R. Ct. bevatte deze week het volgende bericht DE GRENSVERDEDIGING. Aandrang van Frankrijk tot versterking van de gifensverdediging. Een millioenen leening voor dat doel. Onze Brusselsche correspondent meldt ons In den loop van de laatste weken hebben er besprekingen plaats gehad tusschen offi cieren van de Belgische en Fransche gene rale staven inzake de gemeenschappelijke ver dediging van de Belgisch-Fransche Ooster- grens. Van Fransche zijde is daarbij gewezen op de groote financieele opofferingen, welke Frankrijk zich thans getroost om de Fransch- Duitsche grens te versterken en de wapening van zijn leger op peil te houden. In verband daarmede wordt dan ook in goedingelichte kringen alhier verwacht, dat de regeering voornemens zou zijn aan het parlement de goedkeuring te vragen van een leening van verscheidene honderden millioenen francs sommigen spreken zelfs van een milliard ten einde de landsverdediging op voldoende wijze te kunnen verzekeren. Een aanzienlijk deel van dit bedrag zou bestemd zijn voor den aankoop van stormwagens, vliegtuigen, mitrailleurgeweren, afweerkanonnen, de wa pening van de forten van Luik, die weldra geheel zullen zijn gemoderniseerd, het herstel van de forten van Namen en het bouwen van verdedigingswerken in Belgisch Limburg. Wat zullen de Belgische en Fransche socialisten doen Evenals in Holland tegen de begroo ting van oorlog stemmen en de natio nale weermacht op alle, mogelijke en onmogelijke manieren ondermijnen Geen sprake van. De Belgische en Fransche socialisten keuren de begrootingen voor defensie goed, óók al geeft men naar verhouding veel en veel meer hiervoor uit dan ons land. Is het dan geen roekeloos spel ons land weerloos te maken, waar onze naaste buurman zich tot de tanden in de wapenen steekt 'Maar hetzelfde blad van de N. R. Ct. bevatte nog een ander artikel, dat een nieuw licht op de Belgische bewape ningspolitiek werpt. Het blad heeft zijn inlichtingen uit het Dagblad van Noord-Brabant. Het volgende wordt er uit medegedeeld Eenige weken geleden werd gemeld, dat de Belgische spoorwegen thans overgaan tot het leggen van vier sporen op het baanvak Brus sel—Antwerpen en dat daarna het baanvak Antwerpen—Esschen aan de beurt zal komen. Dit bericht heeft in den lande opzien ge baard. Immers er is indertijd in de door het „Utrechtsch Dagblad" gepubliceerde docu menten van dit voornemen gewag gemaakt; het werd toen echter tegengesproken. Enkele Nederlandsche bladen, die daarna een onder zoek instelden, kwamen bovendien hun lezers mededeelen, dat er niets aan de hand was. Thans hebben wij. omwille der laatste be richten een onderzoek ingesteld op een plaats, waar men omtrent dergelijke en andere Bel gische aangelegenheden doorgaans zeer juist ingelicht blijkt. Het is natuurlijk zeer moeilijk om in deze kwesties officieele mededeelingen ■te vernemen of het naadje van de kous te weten te komen. In bovengenoemden Belgischen kring gaf men ons toe, dat het inderdaad in de be doeling ligt, in de toekomst de lijn Antwer pen—Esschen op vier sporen te brengen. De stand van zaken is thans als volgt Men is bezig aan het baanvak Antwerpen Mechelen en wel bij Duffel. Het baanvak AntwerpenEeckeren is thans gereed gekomen. Bij Eeckeren ligt een tweede brug en een nieuwe baan loopt naast de oude tot op het emplacement van Eeckeren. Na het baanvak Antwerpen—Brussel zal Eeckeren Esschen aan de beurt zijn. Waarom, zoo vroegen' wij, zijn die vier sporen noodig Onze zegsman beweerde, dat zulk een plan al voor den oorlog bestond. Het zeer drukke vervoer van personen en bijzonder van goe deren zou deze uitbreiding noodzakelijk ma ken. Daarenboven was het passagiersvervoer van de tusschen Esschen en Antwerpen ge legen plaatsen nahr en van de laatstgenoemde stad zoo toegenomen, dat men op den duur tot een' overbelasting van de spoorlijn zou komen. Maar waarom, zoo vroegen wij, heeft men dan ontkend, dat dit plan bestond Omdat het aldus het antwoord in verband met militaire aangelegenheden werd gebracht, ter wijl het zuiver „economiek" is. Nu meenen wij, dat de economie van het spoorwegbedrijf op deze lijn weinig gebaat zal zijn, wanneer deze vierdubbelespoorsche lijn enkel tot Esschen en niet tot Rosendaal zou loopen. De kwestie hebben wij daarom eens besproken met een terzake deskundigen Neder lander, die aan de economische motieven totaal geen waarde bleek toe te kennen. Aan zijn uiteenzettingen ontleenen wij het volgende: Geen verandering te Roosendaal. Roosendaal aldus deze zegsman van het genoemde blad is in het internationale spoorwegverkeer het z.g. verdeelstation van Antwerpen. De groote goederentreinen voor en van België worden op het uitgebreide em placement te Roosendaal gerangeerd en ge distribueerd, niet in Esschen. Dit laatste sta tion heeft daarvoor geen emplacement, geen installatie, geen personeel. Het emplacement te Roosendaal is groot genoeg om de taak als verdeelstation naar behooren te vervullen. Voor den oorlog was het vervoer drukker dan thans. Toen heeft men wel eens met gebrek aan plaatsruimte gekampt, doch de lijn naar België bleef nim mer in gebreke. In den jongsten winter en het voorjaar heeft men wel eenigen tijd overbelasting ge had, doordat de ledige goederenwagens van België uit allen via Roosendaal naar Neder land terugkwamen. Dit waren voornamelijk ledige kolenwagens, die van het Zuid-Lim- burgsche kolenbekken geregeld kolentranspor- ten naar België brengen. Doordat de brug bij Klinkempols (onder Luik) stuk was, kwam er groote stagnatie en legde men de terugreis route via Roosendaal. De telkens wederkeerende geruchten over uitbreiding van het station-emplacement in Roosendaal houden geen verband met; den dienst van het vervoer, doch van de tractie. De werkplaatsen te Roosendaal ondergaan gestadig uitbreidingen en zeer veel rollend materiaal wordt daar hersteld. Ook is het zeer wel mogelijk, dat in de naaste toekomst een gedeelte van de werkplaatsen van Tilburg naar Roosendaal zullen worden overgebracht, omdat men in Tilburg met nijpend gebrek aan ruimte en zeer verouderde gebouwen zit te kijken. Men wees er ons op, dat het emplacement van Eeckeren, thans aanmerkelijk grooter ge worden, eventueel ook een rol als verdeel station voor het internationaal verkeer kan spelen terwijl er nog een lijnencomplex ligt bij Hoogenboom, dat daar reeds geruimen tijd geleden gelegd is. Zelfs zeer drukke toeneming van het goederenvervoer zal nimmer echter oorzaak zijn, dat naast de bestaande lijn op Nederland nog een tweede gelegd zou moeten worden. Van een verdubbeling van het korte stukje van Esschen op Roosendaal zal dan ook wel nimmer iets komen. Krachtens de fusie-over eenkomst in de Nederlandsche Spoorwegen moet iedere nieuwe bouw de goedkeuring heb ben van den minister van waterstaat. Men be grijpt natuurlijk wel, dat er geen ministerieel besluit tot het leggen van twee lijnen op Roosendaal zal verschijnen. Dergelijk besluit zou geen economisch, doch een totaal ander oogmerk dienen. Wanneer nu aangetoond is, dat bij de voor genomen verdubbeling van de lijn op Esschen noch een economisch, noch een spoorweg- technisch belang gediend wordt, dan klemt de vraagwaartoe dient die ver dubbeling dan? Militaire plantten. Het is van algemeene bekendheid, dat België na den oorlog er toe overgegaan is sterke strategische werken langs de Nederlandsche grenzen öf in stand te houden, óf op te f richten. Het slagwoord, waarvan men zich in mili taire kringen aldaar steeds bedient, is: Neder land verdedigt Limburg niet, dus moeten wij ons zellKfielpen. Hiermede dienen ook die maatregelen in verband te worden gebracht, welke reeds om schreven waren in de te Utrecht gepubliceerde documenten en thans door de aan het licht komende feiten, voor echt in plaats van voor valsch dienen door te gaan. Al die maatregelen passen volkomen in het kader der Fransche verdedigingsplannen' en zullen dus wel een uitvloeisel zijn van het geheim militair accoord, dat tusschen Frank rijk en België bestaat. Naast de behandelde sporengeschiedenis staat nog de geheimzinnigheid rond het in aanleg zijnde groote kanaal van Luik naar Antwerpen. Het militair karakter van dit kanaal wordt niet meer ontkend. Zulks zou bij het stilaan vorderen van de werken ook onmogelijk zijn. Van Luik af omsluit dit kanaal de z.g. enclave van Maastricht als een gordel tot Briedgen, maakt daar een hoek van 90 graden in de richting Genck en is verder via Hasselt, Beerlingen, Gheel, Heren'thalsAntwerpen ontworpen. Thans is men bezig met grondaankoop in Belgisch-Limburg. Die grondaankoop, beter gezegd onteigening, gaat al zeer eigenaardig in zijp werk. Ze wordt klaarblijkelijk niet alleen geleid door het kanaalbelang, want er wordt veel meer aangekocht, dan door de waterstaatkundigen wordt noodig geoordeeld. Daarenboven moet iedere grondaankoop eerst door het militaire gezag worden goedgekeurd. Militairen verschijnen dan ook alom ter plaat se, meten terreinen af enz. Onder Sutendaal en Genck zijn thans gronden in beslag ge nomen, hier en' daar zelfs van zeer groote oppervlakte. Een en ander heeft groote ver bittering gewekt onder de bevolking, die zich dikwerf de beste stukken grond ziet afge nomen. Overigens is het thans in die streken van algemeene bekendheid, dat diverse technische kanaalwerken ter elfder ure op militair bevel moesten worden gewijzigd, dat de onteigenin gen van de gronden tusschen het Albertkanaal en de Nederlandsche grens nabij Zuid-Limburg geheel voor militaire doeleinden geschieden en ter plaatse ingrijpende veranderingen zullen worden gebracht. Wel worden ook uit speculatieve oogmerken gronden onteigend, doch dat geschiedt verder Limburg in. De ons verstrekte gegevens voegt het Dagblad van Noord-Brabant hier aan toe zien wij intusschen reeds vrijwel bevestigd in polemieken, die in Belgisch-Lim- burgsche bladen over deze grondonteigeningen gevoerd worden. Van Noordzee tot Maas. Met de uitvoering van dit kanaalwerk wordt dan het geheele strategische werk voleind, dat van de Noordzee af tot aan de Maas loopt. Onder Zeeuwsch-Vlaanderen is de verde digingslinie, door de Duitschers gelegd, ge handhaafd, rond Antwerpen, speciaal tusschen de Schelde en de spoorlijn AntwerpenEs schen zijn de daar aanwezige militaire werken aanmerkelijk verstevigd en uitgebreid, zooals de versterkingen onder Oorderen en Hoevenen en rechts van de spoorlijn bij Hoogboom e.o., terwijl ook de z.g. pilboxen, daar in menigte gedurende den oorlog gelegd, gehandhaafd zijn. Zoo komt men tot een lange serie van strategische punten op geringen afstand onzer grenzen. Zullen wij zoo vraagt het blad nog hier een conclusie aan toevoegen Het spreekt vanzelf, dat het vredelievende Nederland geen aanleiding geeft tot zulke ge weldige militaire werken langs geheel onze grens, als thans worden uitgevoerd. Onwillekeurig gaan de gedachten dan ook uit naar voorbereidingen van een nieuwen oorlog met Duitschland, waarbij Nederlandsch grondgebied tot operatie- of gevechtsterrein „uitverkoren" wordt, wanneer onze regee ring er niet in zou slagen om op afdoende wijze onze neutraliteit te verzekeren. Vier spoorlijnen op de Hollandsche grens gericht. De Belgische weermacht zit dan als 't hun noodig lijkt in 't hartje van ons land, als ze maar willen. En als wij den zin van de Holland sche sociaal-democraten doen, zitten we zonder leger en verdedigingsmiddelen en worden evenals onder Napoleon de bloem van onze natie opgeëischt om te vechten op het Belgisch-Fransche front tegen Duitschland, niet om ons eigen land te verdedigen, maar om de politiek van België en Frankrijk te dienen, wie weet misschien wel op onzen eigen bodem Wie zijn oogen open heeft ziet den nieuwen wereldoorlog aankomen. Belachelijk, indien het niet zoo be droevend was, is daarbij de leus van de ontwapenaars: Holland moet een voor beeld aan de groote natiën geven Laat ons nuchteren zijn en het drei gende gevaar zien. In het licht van die ontzettende wer kelijkheid lijkt het aansturen op natio nale ontwapening misdadig. Misdadig vooral met het oog op ons opgroeiend geslacht. We hooren tegenwoordig niet veel anders meer dan „malaise". Ieder spreekt er over en alle kranten schrijven er over. Het is één van die woorden, die na den we reldoorlog burgerrecht verkregen hebben. Even als b.v. „mobilisatie" en „distributie" en nog enkele anderen, die vóór 1914 door het een voudige volk niet verstaan werden, maar die nu ieder kent en weet wat er mee bedoeld wordt. Zoo was het ook enkele jaren geleden met „inflatie". „Inflatie" van den gulden beteekende een ramp voor ons goede landje en ieder dacht er bij aan Duitschland, dat milioenen marken uitgaf voor een broodje. Vreemde woorden, die burgerrecht verkregen. Hadden we ze maar nooit behoeven te kennen! Want „mobilisatie", „distributie", „inflatie" en „malaise" roepen nu niet direct heel blijde ge voelens in ons wakker. Het een beteekent al grooter ellende dan het andere. Over „malaise" sprak men al eenige jaren terug. Na de voorspoedige jaren, die voor wat ons land betreft eigenlijk al begonnen waren op het laatst van den oorlog voorspoedig in stoffe- lijken zinkregen we een inzinking, die dreigde onzen gaven Hollandschen gulden mee te sleepen. Gelukkig bezat een man als Colijn toen den moed, de impopulariteit te riskeeren en door drastische maatregelen den gulden veilig te stellen. Berko-Erres de soliedste en sterkste rijwiellamp. De dynamo loopt op kogellagers en behoeft niet te worden gesmeerd. Berko-Erres rijwiellam pen worden in de oudste S 1*150 fabriek gemaakt volgens I I I de nieuwste constructie. NV. HANDELMAATSCHAPPIJ ROTTERDAM-AMSTERDAM-GRONINGEN Die maatregelen van bezuiniging waren hard noodig. In New York daalde de oude degelijke Hol landsche gulden al. En al achtte Troelstra in die dagen een „beetje inflatie niet zoo kwaad", gelukkig zag Colijn het beter in en herstelde de ruilwaarde van ons geld. Het vreeselijke voorbeeld van Duitschland, waar de daling van den mark een zee van ellende stoffelijk èn geestelijk over het volk had uitgestort, stond den heer Colijn helder voor den geest. Natuurlijk werden er verschillende categoriën vart personen door getroffen. Maar wat zou het geworden zijn, indien de gulden niet veilig gesteld was Ieder zal toch liever hebben, dat zijn salaris van 40 op 30 per week wordt teruggebracht, dan dat het geld tot een kwart van zijn waarde daalt en men dus met 40 in de hand slechts voor 10 aan waarde ont vangt En zóó was toch metterdaad de toestand. Ieder zag dat niet zoo duidelijk in, maar een blik op wat er in Duitschland en België plaats greep, kon ons toch genoeg leeren Door bezuinging is toen de toestand voor ieder getfed, gered niet het minst voor de arbeiders. Want, wel schreven de socialisten in de ver kiezingsdagen met groote letters op de straten onzer steden „Colijn verdwijn daarmee al hun haat uitgietend tegen den man, die hen gered had, maar wanneer Troelstra zijn zin gekregen had met zijn „beetje inflatie", zouden juist de arbeiders het allerzwaarst getroffen zijn door de daling van het geld. De menschen, die het nog altijd maar te kwaad hebben over „art. 40" mogen dij: wel eens be denken. Na die bezuinigingsperiode hebben we weer een vluchtige opleving gekregen. „Vluchtige opleving". Want meer dan schijn was het eigenlijk niet. De algemeene wereldmalaise, die op den we reldoorlog komen móést, naar het getuigenis van kundige economen, was al lang bezig haar som bere wolken over de lijdende menschheid uit te spannen. En het vleugje welvaart, dat we voor een paar jaar gekend hebben, was een enkel blauw plekje heldere lucht, dat nog hier en daar te zien was, maar al spoedig zou blijken, dat 'de geheele lucht betrekken zou, en ons landje daarop geen' uitzondering zou maken. Zoo zitten dan nu ook wij in de groote eco nomische crisis. En als één lid lijdt, dan lijden alle leden. Er is geen sprake van, dat één categorie er aan ontkomen zal. Er wordt wel gezegd, dat menschen met vaste salarissen crisiswinst maken, omdat zij in een tijd' van daling van het indexcijfer het oude salaris houden, dus eigenlijk salarisverhooging hebben, maar dat „vast" staat zoo vast met- Wat zijn ten slotte „vaste" salarissen. De salarissen moeten komen uit het bedrijfs leven. Die worden niet gehaald uit een apart spaar potje, maar moeten door het bedrijfsleven op gebracht worden. En als dat bedrijfsleven inzinkt, zinken ook die salarissen terug. Dat is een ijzeren wet, waaraan niet te tornen valt. Neem b.v. de rijkssalarissen. Wie betaalt die Niemand anders dan de belastingbetalers. Maar waar halen die de belastingcenten van- daan Uit het bedrijfsleven, uit land- en tuinbouw, veeteelt, handel, nijverheid, industrie enz. En als dat zinkt, als er niet meer verdiend wordt Dan is er geen-geld voor de belastingen, móé ten' deze dus verlaagd worden en moeten dus vanzelf de rijksuitgaven, dit zijn de salarissen, naar omlaag. Een kind kan die berekening maken. Maar er zijn er, die het anders voorstellen. En daar hebben ze politieke bedoelingen mee. Want de tijd van economischen teruggang is altijd een rijke bron voor ontevredenheid. En waar ontevredenheid heerscht, ligt de brandstof voor socialisme en communisme opgestapeld. Dat begrijpen de bolsjewisten goed en daar om lachen ze hard, wanneer duizenden en mil lioenen werkloos gemaakt kunnen worden. Het bolsjewisme leeft nu eenmaal van ellende. En in den grond der zaak is het met het socialisme precies eender. Wanneer de regeering zich genoodzaakt zal zien de salarissen terug te brengen, zal men zien, dat alle socialistische bladen te keer zullen gaan tegen die „grove onrechtvaardigheid". Reeds nu wordt er gestookt. Het wordt voorgesteld alsof het mogelijk is, de economische crisis op een deel der burgerij te leggen en de ambtenaren hiervan uit te schakelen. Een groote dwaasheid, zooals we reeds aan toonden'. Het „democratische" blad „De Morgen" rede neert ook in diezelfde richting. Het blad hield onder zijn lezers een soort onderzoek naar de gevolgen van salarisverlaging. Een der vragen is aldus gesteld „Hebt gij ooit kunnen constateeren, dat deze politiek (n.l. salarisverlaging) ook in zedelijken zin tot verkeerde gevolgen heeft geleid (Ver vreemding tusschen de echtgenooten door te groote materieele zorgenechtscheiding mis schien kinderbeperkingongunstige invloeden op de opvoeding door al te sterk of algeheel gemis aan ontspanning voor de kinderen over gang tot revolutionaire partijen enz. enz.)". Men gevoelt welken kant men hiermee op wil. Beknibbel niet op de salarissen der ambte naren, want dan veroorzaakt men onzedelijke praktijken; slechte huwelijken, kinderbeperking, revolutionaire neigingen enz. De dwaasheid ligt er dik op. Reeds hierom, omdat de praktijk toch genoeg bewezen heeft, dat een ruime geldbeurs geen bescherming biedt tegen onzedelijkheid en gees telijk verval. Wanneer er van slechte huwelijken en kinder beperking en losbandigheid sprake is, dan treft men dat allereerst en allermeest in de kringen der goed gesitueerden aan. Wanneer die stelling waar was; rijkdom gaat gepaard met zedelijke verheffing, dan zouden de slechtste menschen onder de min-gegoeden gevonden moeten worden. En het is juist andersom Liefde woont eer en meer in de kleinste huisjes dan in de paleizen. Dat is, dunkt me, toch wel voldoende bekend Heel de levenswijsheid richt zich tegen de stelling van dat blad. Harde arbeid, soberheid en zuinigheid vormen de onmisbare steunpilaren voor een gelukkig leven. Wijsgeeren van ouden tijd en de moderne eeuw leeren dat. En wie Gods Woord leest, weet dat dit de armen prijst boven de rijken, juist om dit ge lukkig onderscheid. Wiens huiselijk geluk valt met 40 of 30 per week inkomen, ként geen huiselijk geluk, heeft het nooit gekend. Dat is de eene zijde van het vraagstuk. Maar wat het overige betreft zou het onzinnig zijn om met dergelijke motieven de economische toestand van een volk er aan te wagen. Het wijst op een totaal gebrek aan econo misch inzicht en politiek beleid. Wanneer de ambtenaarssalarissen onschend baar moesten blijven, omdat het eenmaal ambte naarssalarissen zijn, zou men een geheel scheeve verhouding scheppen in het burgerlijke leven. Eenerzijds een bevolking, die gedreven door den economischen nood zich aan alle zijden be krimpen moet, en anderzijds een corps rijks- en gemeenteambtenaren, die het onbezorgde leven kan voortzetten, op nóg veel betere basis dan voorheen, omdat alles goedkooper werd en zij dus meer met hun geld kunnen doen. Men gevoelt, dat bestendiging van zulk een scheeve en onrechtvaardige verhouding uit een staatkundig oogpunt scherp te veroordeelen zou zijn. Te meer nog daar ieder niet-ambtenaar

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 1