Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
LUIMEE"
CHT OP
BERKO
E R R E S
id!
Wat wil België?
IN HOC SIGNO VINCES
ER
WEEK O
No. 3690
ZATERDAG 1 NOVEMBER 1930
45ste JAARGANG
EERSTE BLAD.
M
Ses U.M.
iven
atschappij
rstraat lf>a
iRATIS
Op den Uitkijk.
W. BOEKHOVEN ék ZONEN
sommelsdijk
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentie» en verdere Administratie, franco toe te zeaden aan de Uitgevers
ds bereid.
pectus
n bet kantoor»
R. S. STOKVIS ZONEN
mi
Deze Coura it vetsch^at eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.- bl vooruitbetaling.
BUITENLAND bl vooruitbetaling f 8.50 per Jaar.
AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
Telef. Interc. No. 202 Postbus No, 2
ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsiHg.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die z| beslaan,
Advertentlën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
yfm
DEN HAAG
lis Hofweg 3
NIJMEGEN
Molenstraat 7-*'
240
eren dat het «Kerst,
om uit onze immer
aan alle aanvragen
irstpakketteas en
e opruimingsprijzen.
eveneens gratis op
de gratis toezending
dagsschool de beste
dan een halve eeuw.
m naar stal komt vesti»
dere aandacht op
36
Het moet voor de ontwapenaars wel
ontnuchterend werken als zij lezen wat
er in Frankrijk en België gaande is.
De N. R. Ct. bevatte deze week het
volgende bericht
DE GRENSVERDEDIGING.
Aandrang van Frankrijk tot versterking
van de gifensverdediging. Een millioenen
leening voor dat doel.
Onze Brusselsche correspondent meldt ons
In den loop van de laatste weken hebben
er besprekingen plaats gehad tusschen offi
cieren van de Belgische en Fransche gene
rale staven inzake de gemeenschappelijke ver
dediging van de Belgisch-Fransche Ooster-
grens. Van Fransche zijde is daarbij gewezen
op de groote financieele opofferingen, welke
Frankrijk zich thans getroost om de Fransch-
Duitsche grens te versterken en de wapening
van zijn leger op peil te houden. In verband
daarmede wordt dan ook in goedingelichte
kringen alhier verwacht, dat de regeering
voornemens zou zijn aan het parlement de
goedkeuring te vragen van een leening van
verscheidene honderden millioenen francs
sommigen spreken zelfs van een milliard
ten einde de landsverdediging op voldoende
wijze te kunnen verzekeren. Een aanzienlijk
deel van dit bedrag zou bestemd zijn voor
den aankoop van stormwagens, vliegtuigen,
mitrailleurgeweren, afweerkanonnen, de wa
pening van de forten van Luik, die weldra
geheel zullen zijn gemoderniseerd, het herstel
van de forten van Namen en het bouwen van
verdedigingswerken in Belgisch Limburg.
Wat zullen de Belgische en Fransche
socialisten doen
Evenals in Holland tegen de begroo
ting van oorlog stemmen en de natio
nale weermacht op alle, mogelijke en
onmogelijke manieren ondermijnen
Geen sprake van.
De Belgische en Fransche socialisten
keuren de begrootingen voor defensie
goed, óók al geeft men naar verhouding
veel en veel meer hiervoor uit dan ons
land.
Is het dan geen roekeloos spel ons
land weerloos te maken, waar onze
naaste buurman zich tot de tanden in
de wapenen steekt
'Maar hetzelfde blad van de N. R. Ct.
bevatte nog een ander artikel, dat een
nieuw licht op de Belgische bewape
ningspolitiek werpt.
Het blad heeft zijn inlichtingen uit
het Dagblad van Noord-Brabant. Het
volgende wordt er uit medegedeeld
Eenige weken geleden werd gemeld, dat de
Belgische spoorwegen thans overgaan tot het
leggen van vier sporen op het baanvak Brus
sel—Antwerpen en dat daarna het baanvak
Antwerpen—Esschen aan de beurt zal komen.
Dit bericht heeft in den lande opzien ge
baard. Immers er is indertijd in de door het
„Utrechtsch Dagblad" gepubliceerde docu
menten van dit voornemen gewag gemaakt;
het werd toen echter tegengesproken. Enkele
Nederlandsche bladen, die daarna een onder
zoek instelden, kwamen bovendien hun lezers
mededeelen, dat er niets aan de hand was.
Thans hebben wij. omwille der laatste be
richten een onderzoek ingesteld op een plaats,
waar men omtrent dergelijke en andere Bel
gische aangelegenheden doorgaans zeer juist
ingelicht blijkt. Het is natuurlijk zeer moeilijk
om in deze kwesties officieele mededeelingen
■te vernemen of het naadje van de kous te
weten te komen.
In bovengenoemden Belgischen kring gaf
men ons toe, dat het inderdaad in de be
doeling ligt, in de toekomst de lijn Antwer
pen—Esschen op vier sporen te brengen.
De stand van zaken is thans als volgt
Men is bezig aan het baanvak Antwerpen
Mechelen en wel bij Duffel.
Het baanvak AntwerpenEeckeren is thans
gereed gekomen. Bij Eeckeren ligt een tweede
brug en een nieuwe baan loopt naast de oude
tot op het emplacement van Eeckeren. Na het
baanvak Antwerpen—Brussel zal Eeckeren
Esschen aan de beurt zijn.
Waarom, zoo vroegen' wij, zijn die vier
sporen noodig
Onze zegsman beweerde, dat zulk een plan
al voor den oorlog bestond. Het zeer drukke
vervoer van personen en bijzonder van goe
deren zou deze uitbreiding noodzakelijk ma
ken. Daarenboven was het passagiersvervoer
van de tusschen Esschen en Antwerpen ge
legen plaatsen nahr en van de laatstgenoemde
stad zoo toegenomen, dat men op den duur
tot een' overbelasting van de spoorlijn zou
komen.
Maar waarom, zoo vroegen wij, heeft men
dan ontkend, dat dit plan bestond Omdat
het aldus het antwoord in verband met
militaire aangelegenheden werd gebracht, ter
wijl het zuiver „economiek" is.
Nu meenen wij, dat de economie van het
spoorwegbedrijf op deze lijn weinig gebaat zal
zijn, wanneer deze vierdubbelespoorsche lijn
enkel tot Esschen en niet tot Rosendaal zou
loopen. De kwestie hebben wij daarom eens
besproken met een terzake deskundigen Neder
lander, die aan de economische motieven
totaal geen waarde bleek toe te kennen. Aan
zijn uiteenzettingen ontleenen wij het volgende:
Geen verandering te Roosendaal.
Roosendaal aldus deze zegsman van het
genoemde blad is in het internationale
spoorwegverkeer het z.g. verdeelstation van
Antwerpen. De groote goederentreinen voor
en van België worden op het uitgebreide em
placement te Roosendaal gerangeerd en ge
distribueerd, niet in Esschen. Dit laatste sta
tion heeft daarvoor geen emplacement, geen
installatie, geen personeel.
Het emplacement te Roosendaal is groot
genoeg om de taak als verdeelstation naar
behooren te vervullen. Voor den oorlog was
het vervoer drukker dan thans. Toen heeft
men wel eens met gebrek aan plaatsruimte
gekampt, doch de lijn naar België bleef nim
mer in gebreke.
In den jongsten winter en het voorjaar
heeft men wel eenigen tijd overbelasting ge
had, doordat de ledige goederenwagens van
België uit allen via Roosendaal naar Neder
land terugkwamen. Dit waren voornamelijk
ledige kolenwagens, die van het Zuid-Lim-
burgsche kolenbekken geregeld kolentranspor-
ten naar België brengen. Doordat de brug
bij Klinkempols (onder Luik) stuk was, kwam
er groote stagnatie en legde men de terugreis
route via Roosendaal.
De telkens wederkeerende geruchten over
uitbreiding van het station-emplacement in
Roosendaal houden geen verband met; den
dienst van het vervoer, doch van de tractie.
De werkplaatsen te Roosendaal ondergaan
gestadig uitbreidingen en zeer veel rollend
materiaal wordt daar hersteld. Ook is het
zeer wel mogelijk, dat in de naaste toekomst
een gedeelte van de werkplaatsen van Tilburg
naar Roosendaal zullen worden overgebracht,
omdat men in Tilburg met nijpend gebrek aan
ruimte en zeer verouderde gebouwen zit te
kijken.
Men wees er ons op, dat het emplacement
van Eeckeren, thans aanmerkelijk grooter ge
worden, eventueel ook een rol als verdeel
station voor het internationaal verkeer kan
spelen terwijl er nog een lijnencomplex ligt
bij Hoogenboom, dat daar reeds geruimen tijd
geleden gelegd is. Zelfs zeer drukke toeneming
van het goederenvervoer zal nimmer echter
oorzaak zijn, dat naast de bestaande lijn op
Nederland nog een tweede gelegd zou moeten
worden.
Van een verdubbeling van het korte stukje
van Esschen op Roosendaal zal dan ook wel
nimmer iets komen. Krachtens de fusie-over
eenkomst in de Nederlandsche Spoorwegen
moet iedere nieuwe bouw de goedkeuring heb
ben van den minister van waterstaat. Men be
grijpt natuurlijk wel, dat er geen ministerieel
besluit tot het leggen van twee lijnen op
Roosendaal zal verschijnen. Dergelijk besluit
zou geen economisch, doch een totaal ander
oogmerk dienen.
Wanneer nu aangetoond is, dat bij de voor
genomen verdubbeling van de lijn op Esschen
noch een economisch, noch een spoorweg-
technisch belang gediend wordt, dan klemt
de vraagwaartoe dient die ver
dubbeling dan?
Militaire plantten.
Het is van algemeene bekendheid, dat België
na den oorlog er toe overgegaan is sterke
strategische werken langs de Nederlandsche
grenzen öf in stand te houden, óf op te f
richten.
Het slagwoord, waarvan men zich in mili
taire kringen aldaar steeds bedient, is: Neder
land verdedigt Limburg niet, dus moeten wij
ons zellKfielpen.
Hiermede dienen ook die maatregelen in
verband te worden gebracht, welke reeds om
schreven waren in de te Utrecht gepubliceerde
documenten en thans door de aan het licht
komende feiten, voor echt in plaats van voor
valsch dienen door te gaan.
Al die maatregelen passen volkomen in het
kader der Fransche verdedigingsplannen' en
zullen dus wel een uitvloeisel zijn van het
geheim militair accoord, dat tusschen Frank
rijk en België bestaat.
Naast de behandelde sporengeschiedenis
staat nog de geheimzinnigheid rond het in
aanleg zijnde groote kanaal van Luik naar
Antwerpen.
Het militair karakter van dit kanaal wordt
niet meer ontkend. Zulks zou bij het stilaan
vorderen van de werken ook onmogelijk zijn.
Van Luik af omsluit dit kanaal de z.g.
enclave van Maastricht als een gordel tot
Briedgen, maakt daar een hoek van 90 graden
in de richting Genck en is verder via Hasselt,
Beerlingen, Gheel, Heren'thalsAntwerpen
ontworpen.
Thans is men bezig met grondaankoop in
Belgisch-Limburg. Die grondaankoop, beter
gezegd onteigening, gaat al zeer eigenaardig
in zijp werk. Ze wordt klaarblijkelijk niet
alleen geleid door het kanaalbelang, want er
wordt veel meer aangekocht, dan door de
waterstaatkundigen wordt noodig geoordeeld.
Daarenboven moet iedere grondaankoop eerst
door het militaire gezag worden goedgekeurd.
Militairen verschijnen dan ook alom ter plaat
se, meten terreinen af enz. Onder Sutendaal
en Genck zijn thans gronden in beslag ge
nomen, hier en' daar zelfs van zeer groote
oppervlakte. Een en ander heeft groote ver
bittering gewekt onder de bevolking, die zich
dikwerf de beste stukken grond ziet afge
nomen.
Overigens is het thans in die streken van
algemeene bekendheid, dat diverse technische
kanaalwerken ter elfder ure op militair bevel
moesten worden gewijzigd, dat de onteigenin
gen van de gronden tusschen het Albertkanaal
en de Nederlandsche grens nabij Zuid-Limburg
geheel voor militaire doeleinden geschieden en
ter plaatse ingrijpende veranderingen zullen
worden gebracht.
Wel worden ook uit speculatieve oogmerken
gronden onteigend, doch dat geschiedt verder
Limburg in. De ons verstrekte gegevens
voegt het Dagblad van Noord-Brabant hier
aan toe zien wij intusschen reeds vrijwel
bevestigd in polemieken, die in Belgisch-Lim-
burgsche bladen over deze grondonteigeningen
gevoerd worden.
Van Noordzee tot Maas.
Met de uitvoering van dit kanaalwerk wordt
dan het geheele strategische werk voleind, dat
van de Noordzee af tot aan de Maas loopt.
Onder Zeeuwsch-Vlaanderen is de verde
digingslinie, door de Duitschers gelegd, ge
handhaafd, rond Antwerpen, speciaal tusschen
de Schelde en de spoorlijn AntwerpenEs
schen zijn de daar aanwezige militaire werken
aanmerkelijk verstevigd en uitgebreid, zooals
de versterkingen onder Oorderen en Hoevenen
en rechts van de spoorlijn bij Hoogboom e.o.,
terwijl ook de z.g. pilboxen, daar in menigte
gedurende den oorlog gelegd, gehandhaafd
zijn. Zoo komt men tot een lange serie van
strategische punten op geringen afstand onzer
grenzen.
Zullen wij zoo vraagt het blad nog
hier een conclusie aan toevoegen
Het spreekt vanzelf, dat het vredelievende
Nederland geen aanleiding geeft tot zulke ge
weldige militaire werken langs geheel onze
grens, als thans worden uitgevoerd.
Onwillekeurig gaan de gedachten dan ook
uit naar voorbereidingen van een nieuwen
oorlog met Duitschland, waarbij Nederlandsch
grondgebied tot operatie- of gevechtsterrein
„uitverkoren" wordt, wanneer onze regee
ring er niet in zou slagen om op afdoende
wijze onze neutraliteit te verzekeren.
Vier spoorlijnen op de Hollandsche
grens gericht.
De Belgische weermacht zit dan als
't hun noodig lijkt in 't hartje van ons
land, als ze maar willen.
En als wij den zin van de Holland
sche sociaal-democraten doen, zitten we
zonder leger en verdedigingsmiddelen
en worden evenals onder Napoleon de
bloem van onze natie opgeëischt om te
vechten op het Belgisch-Fransche front
tegen Duitschland, niet om ons eigen
land te verdedigen, maar om de politiek
van België en Frankrijk te dienen, wie
weet misschien wel op onzen eigen
bodem
Wie zijn oogen open heeft ziet den
nieuwen wereldoorlog aankomen.
Belachelijk, indien het niet zoo be
droevend was, is daarbij de leus van de
ontwapenaars: Holland moet een voor
beeld aan de groote natiën geven
Laat ons nuchteren zijn en het drei
gende gevaar zien.
In het licht van die ontzettende wer
kelijkheid lijkt het aansturen op natio
nale ontwapening misdadig.
Misdadig vooral met het oog op ons
opgroeiend geslacht.
We hooren tegenwoordig niet veel anders
meer dan „malaise".
Ieder spreekt er over en alle kranten schrijven
er over.
Het is één van die woorden, die na den we
reldoorlog burgerrecht verkregen hebben. Even
als b.v. „mobilisatie" en „distributie" en nog
enkele anderen, die vóór 1914 door het een
voudige volk niet verstaan werden, maar die nu
ieder kent en weet wat er mee bedoeld wordt.
Zoo was het ook enkele jaren geleden met
„inflatie". „Inflatie" van den gulden beteekende
een ramp voor ons goede landje en ieder dacht
er bij aan Duitschland, dat milioenen marken
uitgaf voor een broodje.
Vreemde woorden, die burgerrecht verkregen.
Hadden we ze maar nooit behoeven te kennen!
Want „mobilisatie", „distributie", „inflatie" en
„malaise" roepen nu niet direct heel blijde ge
voelens in ons wakker.
Het een beteekent al grooter ellende dan het
andere.
Over „malaise" sprak men al eenige jaren
terug.
Na de voorspoedige jaren, die voor wat ons
land betreft eigenlijk al begonnen waren op het
laatst van den oorlog voorspoedig in stoffe-
lijken zinkregen we een inzinking, die
dreigde onzen gaven Hollandschen gulden mee
te sleepen.
Gelukkig bezat een man als Colijn toen den
moed, de impopulariteit te riskeeren en door
drastische maatregelen den gulden veilig te
stellen.
Berko-Erres de soliedste
en sterkste rijwiellamp.
De dynamo loopt op
kogellagers en behoeft
niet te worden gesmeerd.
Berko-Erres rijwiellam
pen worden in de oudste
S 1*150 fabriek gemaakt volgens
I I I de nieuwste constructie.
NV. HANDELMAATSCHAPPIJ
ROTTERDAM-AMSTERDAM-GRONINGEN
Die maatregelen van bezuiniging waren hard
noodig.
In New York daalde de oude degelijke Hol
landsche gulden al.
En al achtte Troelstra in die dagen een „beetje
inflatie niet zoo kwaad", gelukkig zag Colijn
het beter in en herstelde de ruilwaarde van ons
geld.
Het vreeselijke voorbeeld van Duitschland,
waar de daling van den mark een zee van ellende
stoffelijk èn geestelijk over het volk had
uitgestort, stond den heer Colijn helder voor
den geest.
Natuurlijk werden er verschillende categoriën
vart personen door getroffen. Maar wat zou
het geworden zijn, indien de gulden niet veilig
gesteld was Ieder zal toch liever hebben, dat
zijn salaris van 40 op 30 per week wordt
teruggebracht, dan dat het geld tot een kwart
van zijn waarde daalt en men dus met 40 in
de hand slechts voor 10 aan waarde ont
vangt
En zóó was toch metterdaad de toestand.
Ieder zag dat niet zoo duidelijk in, maar een
blik op wat er in Duitschland en België plaats
greep, kon ons toch genoeg leeren
Door bezuinging is toen de toestand voor
ieder getfed, gered niet het minst voor de
arbeiders.
Want, wel schreven de socialisten in de ver
kiezingsdagen met groote letters op de straten
onzer steden „Colijn verdwijn daarmee al hun
haat uitgietend tegen den man, die hen gered
had, maar wanneer Troelstra zijn zin gekregen
had met zijn „beetje inflatie", zouden juist de
arbeiders het allerzwaarst getroffen zijn door
de daling van het geld.
De menschen, die het nog altijd maar te kwaad
hebben over „art. 40" mogen dij: wel eens be
denken.
Na die bezuinigingsperiode hebben we weer
een vluchtige opleving gekregen.
„Vluchtige opleving".
Want meer dan schijn was het eigenlijk niet.
De algemeene wereldmalaise, die op den we
reldoorlog komen móést, naar het getuigenis van
kundige economen, was al lang bezig haar som
bere wolken over de lijdende menschheid uit te
spannen. En het vleugje welvaart, dat we voor
een paar jaar gekend hebben, was een enkel
blauw plekje heldere lucht, dat nog hier en daar
te zien was, maar al spoedig zou blijken, dat
'de geheele lucht betrekken zou, en ons landje
daarop geen' uitzondering zou maken.
Zoo zitten dan nu ook wij in de groote eco
nomische crisis.
En als één lid lijdt, dan lijden alle leden.
Er is geen sprake van, dat één categorie er
aan ontkomen zal.
Er wordt wel gezegd, dat menschen met vaste
salarissen crisiswinst maken, omdat zij in een
tijd' van daling van het indexcijfer het oude
salaris houden, dus eigenlijk salarisverhooging
hebben, maar dat „vast" staat zoo vast met-
Wat zijn ten slotte „vaste" salarissen.
De salarissen moeten komen uit het bedrijfs
leven.
Die worden niet gehaald uit een apart spaar
potje, maar moeten door het bedrijfsleven op
gebracht worden.
En als dat bedrijfsleven inzinkt, zinken ook
die salarissen terug.
Dat is een ijzeren wet, waaraan niet te tornen
valt.
Neem b.v. de rijkssalarissen.
Wie betaalt die
Niemand anders dan de belastingbetalers.
Maar waar halen die de belastingcenten van-
daan
Uit het bedrijfsleven, uit land- en tuinbouw,
veeteelt, handel, nijverheid, industrie enz.
En als dat zinkt, als er niet meer verdiend
wordt
Dan is er geen-geld voor de belastingen, móé
ten' deze dus verlaagd worden en moeten dus
vanzelf de rijksuitgaven, dit zijn de salarissen,
naar omlaag.
Een kind kan die berekening maken.
Maar er zijn er, die het anders voorstellen.
En daar hebben ze politieke bedoelingen mee.
Want de tijd van economischen teruggang is
altijd een rijke bron voor ontevredenheid. En
waar ontevredenheid heerscht, ligt de brandstof
voor socialisme en communisme opgestapeld.
Dat begrijpen de bolsjewisten goed en daar
om lachen ze hard, wanneer duizenden en mil
lioenen werkloos gemaakt kunnen worden.
Het bolsjewisme leeft nu eenmaal van ellende.
En in den grond der zaak is het met het
socialisme precies eender.
Wanneer de regeering zich genoodzaakt zal
zien de salarissen terug te brengen, zal men
zien, dat alle socialistische bladen te keer zullen
gaan tegen die „grove onrechtvaardigheid".
Reeds nu wordt er gestookt.
Het wordt voorgesteld alsof het mogelijk is,
de economische crisis op een deel der burgerij
te leggen en de ambtenaren hiervan uit te
schakelen.
Een groote dwaasheid, zooals we reeds aan
toonden'.
Het „democratische" blad „De Morgen" rede
neert ook in diezelfde richting.
Het blad hield onder zijn lezers een soort
onderzoek naar de gevolgen van salarisverlaging.
Een der vragen is aldus gesteld
„Hebt gij ooit kunnen constateeren, dat deze
politiek (n.l. salarisverlaging) ook in zedelijken
zin tot verkeerde gevolgen heeft geleid (Ver
vreemding tusschen de echtgenooten door te
groote materieele zorgenechtscheiding mis
schien kinderbeperkingongunstige invloeden
op de opvoeding door al te sterk of algeheel
gemis aan ontspanning voor de kinderen over
gang tot revolutionaire partijen enz. enz.)".
Men gevoelt welken kant men hiermee op wil.
Beknibbel niet op de salarissen der ambte
naren, want dan veroorzaakt men onzedelijke
praktijken; slechte huwelijken, kinderbeperking,
revolutionaire neigingen enz.
De dwaasheid ligt er dik op.
Reeds hierom, omdat de praktijk toch genoeg
bewezen heeft, dat een ruime geldbeurs geen
bescherming biedt tegen onzedelijkheid en gees
telijk verval.
Wanneer er van slechte huwelijken en kinder
beperking en losbandigheid sprake is, dan treft
men dat allereerst en allermeest in de kringen
der goed gesitueerden aan.
Wanneer die stelling waar was; rijkdom gaat
gepaard met zedelijke verheffing, dan zouden
de slechtste menschen onder de min-gegoeden
gevonden moeten worden.
En het is juist andersom
Liefde woont eer en meer in de kleinste huisjes
dan in de paleizen.
Dat is, dunkt me, toch wel voldoende bekend
Heel de levenswijsheid richt zich tegen de
stelling van dat blad.
Harde arbeid, soberheid en zuinigheid vormen
de onmisbare steunpilaren voor een gelukkig
leven.
Wijsgeeren van ouden tijd en de moderne
eeuw leeren dat.
En wie Gods Woord leest, weet dat dit de
armen prijst boven de rijken, juist om dit ge
lukkig onderscheid.
Wiens huiselijk geluk valt met 40 of 30
per week inkomen, ként geen huiselijk geluk,
heeft het nooit gekend.
Dat is de eene zijde van het vraagstuk.
Maar wat het overige betreft zou het onzinnig
zijn om met dergelijke motieven de economische
toestand van een volk er aan te wagen.
Het wijst op een totaal gebrek aan econo
misch inzicht en politiek beleid.
Wanneer de ambtenaarssalarissen onschend
baar moesten blijven, omdat het eenmaal ambte
naarssalarissen zijn, zou men een geheel scheeve
verhouding scheppen in het burgerlijke leven.
Eenerzijds een bevolking, die gedreven door den
economischen nood zich aan alle zijden be
krimpen moet, en anderzijds een corps rijks- en
gemeenteambtenaren, die het onbezorgde leven
kan voortzetten, op nóg veel betere basis dan
voorheen, omdat alles goedkooper werd en zij
dus meer met hun geld kunnen doen.
Men gevoelt, dat bestendiging van zulk een
scheeve en onrechtvaardige verhouding uit een
staatkundig oogpunt scherp te veroordeelen zou
zijn. Te meer nog daar ieder niet-ambtenaar