l! li Uit Rotterdam M I 1 I ijl 1 Gemeenteraad Kerk en School. 3» Verkoopingen. L«ai ft 1 De Gemeenteraadsverga dering van Nieuwe Tonge. De kap der Openbare U.L.O. School. C 1 r i-t'! |j mm i-i« t' 11 'H cv ft l H j;1 straten staan vol menschen, die met bezorgde gezichten op berichten wachten van verwanten en bekenden. Voor den orderdienst zijn man schappen uit Aken en de omliggende plaatsen ontboden om de plaatselijke politie bij te staan. Uit Alsdorf werd Woensdag gemeld De reddingsbrigaden hebben den geheelen nacht met kunstlicht doorgewerkt om te trachten, waar het nog mogelijk was, redding te brengen. Het blijkt echter steeds duidelijker, dat de ontploffing in de mijn Anna II veel meer slacht offers heeft geëischt dan Dinsdagmorgen werd gedacht. Indien de ramp kort entijd eerder zou hebben plaats gehad, dan zou de catastrophe nog grooter zijn geweest. Op het oogenblik van de ramp moeten zich ongeveer 700 mijnwerkers van de dagploeg in de mijn hebben bevonden. De nachtploeg was geen half uur tevoren vertrokken. Van den trein, waarmede de arbeiders van de nachtploeg huis waarts keerden, werden tengevolge van de ont ploffing nog ruiten verbrijzeld, en eerst later bemerkten deze arbeiders aan welk groot ge vaar zij kvaren ontkomen. Het staat thans wel vast, dat de ramp is ver oorzaakt door een mijngasontploffing. Zeer waarschijnlijk gevolgd door een dynamietont ploffing. De geredde mijnwerkers bevestigen de ze meening. In den nacht is een groot aantal dooden ge borgen. Alleen tusschen een en twee uur werden reeds 60 lijken naar boven gebr.acht. Hartverscheurende looneelen, Voor de mijn blijven zich hartverscheurende tooneelen afspelen. Een mijnwerker, die Dins dagochtend in de mijn was gegaan, doch zich na de ontpoffing in veiligheid kon stellen, is Dinsdagavond weer in de mijn gegaan om zijn twee zoons te redden. De politie heeft met ge weld een vrouw moeten tegenhouden, die tot nu toe ook tevergeefs op twee zonen wacht. Haar derde zoon, die Dinsdagmorgen eveens in de mijn was afgedaald is Dinsdagavond behou den uit de mijn teruggekeerd. Hoe groot de kracht der ontploffing is ge weest, blijkt bij een bezoek aan de omgeving. Tot op ongeveer 8 K.M. afstand van de Wil helmschacht zijn de verwoestingen merkbaar. Langzaam stijgt het aantal dooden. Donderdagmorgen om half 9 waren er 251 lijken geborgen. Hierbij komen nog 9 slacht offers, die Woensdag in de ziekenhuizen zijn overleden. Tot nu toe zijn 154 lijken geïdentificeerd. De begrafenis is op Zaterdag 10 uur vast gesteld. De lijken worden in een gemeenschap pelijk graf op het nieuwe kerkhof te Alsdorf ter aarde besteld. Woensdagavond -zijn nog 2 lijken geborgen, die onder de puinhoopën boven den grond lagen. Een man werd nog levend tusschen lijken ge vonden. Men vermoedt, dat het aantal slachtoffers nog zal stijgen, daar in de 10de afdeeling van de 460 M.-verdieping waarschijnlijk nog dooden liggen, eveneens onder de puinhoopën van den ingestorten toren. Een zwaar getroffen dorp. Het ernstigste is door de jongste mijnramp het mijnwerkers-dorp Kellerdorf II getroffen. Bijna elk huis heeft hier een doode of een ge wonde te betreuren. - Hier woont ook de mijnwerker Josef Korr, dien men met eenige anderen levend uit de mijn heeft gehaald. In zijn woning is het zeer druk. Van alle zijden komen familie-leden en vrienden om hem geluk te wenschen, doch de man zelf kan het niet tot een glimlach brengen. Omtrent de ramp verklaarde hij het volgende: „Wij gingen in de mijn en waren om kwart over zeven op onze plaats aangekomen. Na ons kwamen nog vele andere mijnwerkers. De laat- sten deelden ons reeds mede, dat er iets gebeurd moest zijn, doch wij hadden toen nog niets ver nomen. Toen kwam de voorman Voss en zeide: „Wanneer jullie je leven liefhebt, laat dan alles staan en maakt dat je weg komt." Deze voorman is later dood uit de mijn op gehaald. De geredde mijnwerker Korr verklaar de verder „Wij gingen vervolgens in de hulpschacht. Hier staat een materiaal-magazijn, waardoor men in de mijn „Anna I" kon komen, doch de deur die ons redding kon brengen, was reeds versperd. Alles was vol walm en' rook. Toen zijn wij weer teruggeloopen. Met hoevelen wij waren, weet ik niet weer. Bij de hulpschacht lag reeds een mijnwerker op den grond, doch niemand bekommerde zich om hem. Ieder had slechts één gedachte, n.l. zoo vlug mogelijk weg te komen. Toen kwamen wij in een ouden mijngang, die vijf a zes jaren geleden was uitgehouwen. Later is deze gedeeltelijk ingestort. Er was evenwel nog zooveel ruimte, dat men over de steenhoopen ih den ouden gang kon kruipen. Na onze redding begaven zich onze krachten en wij geraakten bewusteloos. Ik was bewusteloos tot des avonds ongeveer negen uur. Toen ontwaakte plotseling één mijner kameraden en zeide mij: „Jupp, hoor je mij Ik zou graag met hem zijn meegegaan, doch ik kon niet, daar ik nog te zwak was. Toen ging ook de lamp uit. Ik heb den geheelen nacht bij mijn volle bewustzijn in het donker gelegen. Vele uren later kwam er tenslotte hulp opdagen. Eindelijk kwam ik na 31 uren in het daglicht terug." Op de plaats des onheils. De N. R. Ct. schrijft Onze redacteur van Onder de Menschen tele foneerde ons Woensdagavond uit Alsdorf En dat al deze arbeiders, vaders en zoons nu volgens de officieele cijfers drie honderd levend begraven zijn op een duizelingwek kende diepte van drie of vier honderd meter beneden in het zwarte duister, nadat zij dag aan dag gedwee hun duren, meedoogenloozen plicht deden, waardoor de wereld zijn kwantum aan steenkolen krijgt, voor onze verwarming, voor de beweging van de machines in nijverheid en bedrijf, voor het electrisch licht, de electrische kracht, om de treinen te laten rijden, de schepen te laten varen' over de zeeën En al die vrouwen, die nu hun mannen, die moeders, die hun jongens, die kinderen die hun vaders, die meisjes, die hun verloofden door een zoo wreeden verbijsterenden dood onder het werk voor altijd moeten missen. Maar hun grauw verdriet gaat alweer verloren in de massa van aanjachtende auto's vol kijklustige menschen, en schuw voor die luidruchtige drukte waren zij weg naar hun sombere woningen, waar het martelend stil en eenzaam is achter de neer gelaten gordijnen. En dan de oorzaak van een ramp. die wij nog altijd niet kennen, in een toch waarschijnlijk goed ingericht en modern beveiligd mijngebied, waar aan iederen dag meer dan zeshonderd menschen hun leven toevertrouwen. Een „Sanitater" vertelde mij zelfs, dat de ondergrondsche dynamiet-bergplaatsen, waaraan de explosie direct werd toegeschreven, nog on geschonden bestaan. De ambtelijke commissie van deskundigen kwam dit vanavond op het nu ingestelde pers bureau officieel bevestigen. Weer kwamen wij er moeilijk heengedrongen door de volte van 's avonds, waar nog over gebleven mijnwerkers en hun familieleden, uren i en uren, velen des nachts ook, moe tegen elkaar geleund staan, de witteg ezichten in het schijnsel van het avondlicht door alle ramen van het ad ministratiegebouw der mijn Anna I. Vele Polen en Zuidslaven zijn er onder hen. In hunne dompe zwijgzaamheid fanatiek, en telkens uitlaaiend in eën fel verweer tegen zoo wreed onrecht van het lot. Telkens weer wordt hun samenstaan openge- wigd door steeds maar nieuwe ambulancewagens en Roode Kruis-cpionnes, zooals welhaast ieder dorpje in den wijden omtrek er hier heeft; en hun hulp is dringend noodig om de voorzeker honderden, die voorgingen, af te lossen. Helden zijn zij, die telkens en telkens weer opnieuw af dalen en doordringen in de mijnschacht Wilhelm, op steeds andere verdiepingen. En als zij dan weer kruipend, vallend en telkens zelf ook door het losse gesteente getroffen, bij het licht van hun lampen een menschelijk wezen bespeuren aan een hand, een voet, een verschroeid gezicht, wat kost het dan een zelf-overwinning om die lichamen losgewoeld, los gesjord te krijgen. Hoe wel zij gewend zijn, nergens meer een spoor van leven aan te treffen, luisteren zij toch steeds weer naar het hart, en -zoowaar hebben zij in den namiddag nog 3 aangetroffen en boven ge bracht, die de marteling meer dan dertig uren doorstonden. En dan die schier bovenmensche- lijke inspanning, als zij hen indelijk uitgegraven hebben, om ze naar de lift te krijgen door de mijngangen, ten deele op wagentjes, verder dra gend en sleepend. x Uitgeput komen de heldhaftige mannen boven en met hun als zwart geschoeide gezichten zie je ze neerzitten in de melk-cantine, met de verpleegsters, die trachten door een opwekkend woord den moed weer op te veeren. Op deze wijze, is het begrijpelijk, dat het ber gingswerk nog lang kan duren. Er zijn er onder hen die ervaring hebben van deze sombere taak uit November 1917, toen uit dezelfde mijn Anna I, waardoor nu alle slachtoffers gebracht moeten worden, 58 dooden werden weggehaald, meest Russen toen, Russische krijgsgevangenen. Hier verschijnt uit de deuren, tusschen politie in, nu en dan een ambtenaar, die met luide stem namen afroept. En dan klinkt er uit het klagelijk gejoel wel eens een schrille gil,. - hier schreeuwt een opstandige zijn wrok wel eens uit met gebalde dreigende vuisten. En wordt dan meteen door de kameraden goedig gesust. Maar het ontroerendst zijn toch de vrou wen, met haar zwarte hoofddoeken om, tot be- zwijmens bleeke gezichten, wier stamelende monden geen geluid meer geven en die, nu zij eenmaal weten, stilletjes snikkend zich los maken uit het gedrang en terugdolen naar den rouw van haar eenzame woningen. Het is alles geregeld. Ook voor ons, voor de pers, waarbij ik nu al collega's 'uit Berlijn en Parijs ontmoet heb. Wij worden om inlichtingen verwezen naar het kantoor van den bedrijfsraad. Hier worden ónze kaartjes vluchtig bekeken en afgestempeld. Op de vriendelijkste wijze deelt een asseork ons mede, dat de dskundigencom- missie uit Berlijn, die weldra haar onder-zoek zal hebben voltooid, de journalisten om half een hier verwacht voor het geven van inlichtingen. Dan komen wij samen, wel een vijftigtal dag bladschrijvers, in het zaaltje van het directie gebouw, waar een blijkbaar gezaghebbende au toriteit ons de officieele waarheid vertelt; een stafbericht, zooals wij het in den oorlog noem den: „Over de oorzaak is nog niets bek'end, de groote moeilijkheid va nde organisatie van het reddingswezen is, dat a'lle controleboeken, alle naamlijsten onder het puin bedolven liggen. Tot heden zijn er 231 dooden gevonden, 61 zijn er nog in de mijn". Dood -„Vrij zeker allen dood". En wij kunnen gaan. Maar nu verlaten wij het administratiegebouw aan den achterkant, door een geïmproviseerde cantine, waar reddingsploegen, sommmige zoo uït de mijnschacht met nog brandende lampen, even wat rusten en gelaafd worden. Dan komen wij op de binnenplaats, die op een legerkamp gelijkt, met een menigte ambulance-wagens, die alle Roode Kruisvaantjes voeren en daaromheen de drommen der brancardiers en verplegers. Bo venop den schachttoren zien wij de zwarte rouw vlaggen breed uitwaaien. En nu gaan wij voort over het emplacement, voorbij stapels mijnhout, bergen cokes, stappen over rails en wissels, uit wijkend voor de kolentreintjes. Daar staat een gelid donkerbruine doodkisten gereed langs den weg, allemaal met hetzelfde glimmende lofwerk, allemaal met hetzelfde in schrift, Ruhe sanft. Een eind verder in een sombere groote werk- hal liggen de arme kerels op baren: eindeloos lange tafelschragen, bedekt met grauw papier, de jonge en de oude makkers, dicht tegen elkander aan in hun lange wite doódsthemden, waarin de borst met wat fijne plooitjes en een zijden strikje getooid is. Door de besmookte bovenramen schijnt de zon in een bundel over hun ten deele vredeige, als slapende gezichten, die van anderen zijn in verband gewikkeld, de handen gevouwen op de borst, de voeten bloot in eindelooze paren naast elkander. Achter hen worden palmboomen neergezet, er zijn kis ten en attributen voor het inrichten van een rouwkapel en een paar kameraden gaan ongestoord voort te hameren op een grooten ijzeren ketel, dien zij blijkbaar moeten repareeren. Familieleden, trouwe vrienden, gaan er schuw en verlegen langs om ze te herkennen. Dan wordt de naam op een papiertje op hun knieën gelegd, en een waker zegt: De meesten gestikt, sommig'en met brandwonden „ja das ist unser Beruf jetzt" en op het hout van het deur kozijn worden ze met krijt afgeturfd tot reeds ruim 80 in deze eene werkplaats. Maar in die sombere, schemerdonkere halj, waar de lift boven komt uit de aangrenzende mijn Anna, die met de Wilhelm verbinding heeft, daar klinken de dompe belseinen voort, uit het zwarte gat brengen de brancardiers er telkens nog weer een paar boven. Dan buigt de pastoor over hen heen en geeft de genade middelen mee. Een die nog leefde, sterft onder 't leggen op de draagbaar. En als we dan weer buiten komen, in den schrijnenden zonneschijn, zien wij hoe al maar opvolgende edities van Duitsche bladen uitgevent worden. En dat de autostoet voortrekt, en dat de ambtenaar weer verschijnt om namen af te roepen en dat vrouwen, zoo tragisch als Vincent van Gogh ze geschil derd heeft, hun waanzin op hun krampendë vingertoppen tot bloedens verbijten. Daarachter een bonte bioscooppui met kleu rige plakkaten voor Pat und Patchon. En een Schupo die er het verkeer regelt, roept zijn collega toe: „Wie eine Grosstadt". Naar aanleiding van de raadsvergadering van Nieuwe Tonge, deelt de heer Niêuwenhuijzen ons mede, dat niet door hem gezegd was, dat een der onderwijzers op school bij het zingen van vaderlandsche liederen, soc. dem. neigingen vertoonde, doch bij een andere gelegenheid, n.l. door op een publieke vergadering „Het Wilhel mus" demonstratief niet mee te zingen. De heer Nieuwenhuijzen schrijft ons „Tot heden heb ik nimmer kunnen constatee- ren, dat dit openlijk op de school alhier ge beurde. Dat de leerkrachten zich zoo neutraal mogelijk houden, is immers ook het belang dier school, daar zij hierdoor nog de oprichting van een Christelijke school, zij het niet kunnen te genhouden, maar dan toch de eenige weg om uit te stellen is. Wel werd mij voor de voeten geworpen, dat mijn uitlatingen in den raad, steken en priemen waren tegen het openbaar onderwijs, maar hiermede is men abuis. Er is voor personen van mijn opvatting voldoende en meer dan voldoende af te wijzen op het open baar onderwijs, om dit met open vizier aan te vallen. Maar zoo lang er hier openbaar onderwijs is, is het een plicht nieuwlettend toe te zien op het benoemen van onderwijzend personeel, opdat een Chr. ouder z'n kind niet in handen behoeft ■te stellen van opvoeders, die lijnrecht tegen hun begrippen hun kinderen willen onderwijzen. Voor zoover mij bekend is, meen ik, dat het personeel in onze school geen kwaden invloed op de kinderen zal uitoefenen, maar dienen we toe te zien dat het ook zoo blijft. Gelukkig is me ook gebleken, dat de door mij geconstateerde soc. dem. neiging van een der onderwijzers niet zoo diep zit, maar dit meer een door hem te licht doordacht feit was, dat evenwel niet op z'n plaats was. Het verblijdt me echter, dat het door dien onderwijzer niet bedoeld was als een verwerping van ons Volkslied, en mag dan ook vertrouwen, dat de aan hem toevertrouwde jeugd in handen is van iemand, die nog gevoelt voor vaderland en vorstenhuis. J. C. NIEUWENHUIJZEN." We zouden kunnen zeggen „de beruchte kap und kein Einde". We waren eerst besloten voorloopig hierover geen berichten meer te publiceeren. Maar men maakt ons dat goede voornemen onmogelijk. f Verschillende ingezonden stukken-schrijvers blijven te keer gaan tegen den bouw van de Openbare Ulo-school a'lsof hun eigen leven er van afhing. Wij zijn niet van plan al dat geschrijf op te nemen. Sinds ons bleek dat men zich niet door het openbaar belang maar door persoonlijke haat en vijandschap laat leiden in deze kwestie, hebben we onze kolommen voor deze menschen gesloten. Ons blad is geen vuilnisbak enwe komen niet zoo graag met den strafrechter in aanraking. Intusschen noodzaakt men ons, ons te verde digen' tegen het verwijt, alsof we de zaak wil len verbloemen en onder den dekmantel houden. Ons bericht in het blad van Vrijdag j.l. zou daarom door ons gelanceerd zijn. Wij zijn gelukkig in staat het tegendeel met de bewijzen aan te toonen. Het is ons om recht te doen in deze zaak, en niets anders dan het recht willen wij dienen, af gescheiden van personen die er bij betrokken mochten zijn. Dat is dan ook het motief geweest, waarom we, zoodra we merkten dat men uit persoon lijken wrok bezig was het vuurtje zoo hard mogelijk te stoken, geweigerd hebben ingezon den stukken van die menschen te plaatsen. Wij schreven in ons blad van j.l. Vrijdag het volgende Dc kap van de Openbare U.L.O. school. Naar wij vernemen heeft het technisch Ad viesbureau van de Unie van Waterschapsbonden op verzoek van het gemeentebestuur van deze gemeente een onderzoek doen instellen naar de kapconstructie der openbare U.L.O. school. Het rapport van dit onderzoek is bij het ge meentebestuur ingediend en zal in de eerst volgende vergadering behandeld worden. Volgens dit rapport zullen er enkele wijzigin gen in de kapconstructie noodig zijn, waarvan de kosten enkele honderden guldens zullen beloo- pen. Als finantieele schade mag dit echter niet worden aangemerkt, daar toch bij den bouw hetzelfde had moeten gebeuren en de kosten dan even hoog zouden geweest zijn. Het loopt echter niet zoo'n vaart als door sommige buitenstaanders werd verteld. Gevaar voor instorten bestaat er niet en de voorgestelde voorzieningen zullen alleen getroffen moeten worden met het oog op bizondere omstandig heden, die zich in de toekomst onafhankelijk van den bouw zelve mochten kunnen voordoen. Wij hadden dit bericht uit zeer goeden bron, iemand die het van nabij wist en objectief te genover de zaak staat. En dat dit bericht de volle waarheid bevat te, kunnen we nu bewijzen door het officieele rapport van het adviesbureau va nde Unie van Waterschapbonden, onderteekend door den heer N. Biezeveld, aan onze lezers voor te leggen. Die rapport gericht aan B. en W. van Mid- delharnis is van den volgende inhoud Technisch Advies-bureau van de Unie van Waterschapsbonden. Haarlem 27 Sept. 1930. Aan het College van Burgemeester en Wethouders van Middelharnis. Mijne Heeren. Naar aanleiding van uw opdracht aan ons bureau om een onderzoek in te stellen naar den toestand van de kap van de nieuw gebouwde U.L.O. school te Middelharnis, laten wij hier onder onze bevindingen dienaangaande volgen. Oorspronkelijk zijn in de kap haanhouten A) aangebracht, welke te licht waren. Vermoedelijk zijn deze bedoeld als trekplaten, doch toen zij hun werkelijken dienst, in dit geval als druk platen moesten verrichten, bleken zij niet tegen den druk (D) bestand. Het gevolg hiervan was, dat zij krom moesten gaan staan. De spantbeenten (B) welke binnenwaarts in gedrukt werden daar zij geen voldoenden weer stand konden bieden, trachtten de vorm te ver krijgen als gestippeld aangegeven. Hierdoor wer den de muurplaten (E) een weinig gelicht. Daar zij echter belemmerd werden door de stand- vinken (C) wrongen zij deze op eenige plaatsen van hun plaats. De uitwijking van de kap is zeer goed te constateeren door de trekbalken, welke vanéén loopen. Eenvoudiger ware geweest, de halken- laag (F) door te laten loopen. Resumeerende aan het bovenstaande kan als onze meening aangehouden worden, dat de spantbeènen (B) te weinig ondersteuning op diverse plaatsen vinden of te licht zijn voor de lange afstanden, die zij vrij, of nagenoeg vrij overspannen. Naderhand is door eenige bouten en een verzwaring van A met de dubbele zwaarte als de bestaande, eenige verbetering verkregen. Tevens zijn tusschen de spanten versterkingen G aangebracht. Wel zouden wij het juist vinden indien nog eenige versterkingen aangebracht werden, b.v. stroppen op diverse punten en steekhouten. Een en ander heeft tot resultaat gehad, dat thans het dakvlak niet geheel sluitend is en de nok gezien van bovenaf eenige kromming ver toont. Ook hier zijn eenige vorsten gebarsten en afgebrokkeld. Verder merken wij op, dat verzuimd is kil- kepers aan te brengen, waardoor eenige gor dingen alleen steun vinden tegen de kilplanken Gordingsklossen zijn niet aangebracht. Als algemeene opmerking voegen wij nog toe, dat bijna de geheele kap gespijkerd is en niet met de daartoe gebruikelijke en betere hout constructie in elkaar is gezet. Niet zonder bedenking achten wij de wijze waarop de schoorsteen door het dak geleid is Zij vindt haar totalen steun tegen 2 latjes van zeer geringe afmeting, welke weer op een der bovengordingen gesteld zijn. De slapers doen geen dienst .zitten los van de schoorsteen en zouden onmiddellijk bezwijken, indien zij eenige weerstand moesten bieden, daar zij in hun midden zonder ondersteuning gelascht zijn, welke lasch gespijkerd is. Dat onze bedenkingen hier niet ongegrond zijn moge aangetoond worden, dat de schoor- steen, waar zij het muurwerk verlaat, reeds een scheur vertoont. Op niet kostbare wijze is hier verbetering aan te brengen ,waar wij op aandringen, temeer waar de kap bij winddruk eenigszins in werking zal zijn. Het gebouw vertoont op eenige plaatsen scheuren, waaraan thans geen gevaar verbonden is en welke verdere bijzonderheden ook niet vervat zijn in onze opdracht. Hoogachtend, get. N. BIEZEVELD. Men ziet dat hier de zelfde conclusie in neer gelegd is als in ons bericht van de vorige week, „Op niet kostbare wijze," (wij schreven in gelicht door iemand die het rapport kende enke le honderden guldens.) „Te meer waar de kap bij winddruk eenigs zins in werking zal zijn" (Wij schreven„de voorgestelde voorzieningen zullen alleen getrof. fen moeten worden met het oog op bijzondere omstandigheden") b.v. storm, sneeuw, enz. De menscheii die het zaakje aangegrepen heb ben om hun persoonlijken haat lucht te geven, stelden het voor alsof er onmiddelijk levensge vaar voor de kinderen te duchten was, 'en in het laatste ingezonden stuk gaan zij nog verder, zóó ver, dat er de strafrechter wel eens in ge moeid kan worden. De zaak zal hedenmiddag in den raad van Middelharnis naar wij vernemen in open bare vergadering behandeld worden. Het rapport zal dan ter kennis van het publiek komen en we meenden daarom thans het rapport wel te kun nen publiceeren. Het is een publieke zaak en het wordt hoog tijd dat zij officieel behandeld én afgehandeld wordt. Dat anoniem gewroet van menschen die er een persoonlijk relletje van willen maken moet maar eens een eind nemen. Wij willen de zaak volstrekt niet Verbloemen of lichter voorstellen dan zij is, maar anderzijds weigeren wij ook van iemands fouten gebruik te maken om hem uit vijandschap -den nek om te draaien. Vergadering van den gemeenteraad van MELISSANT op Dinsdag 21 October, des nam. half 3 uur. De Voorzitter, burgemeester Visscher, opent de vergadering met gebed, waarna de notulen der vorige vergadering worden voorgelezen en onveranderd vastgesteld. Het benoemde hoofd der openbare lagere school bericht onder dankzegging zijn benoeming te aanvaarden en hoopt het in hem gestelde vertrouwen zich waardig te maken. Behandeld wordt de gemeentebegrooting dienst 1931. De heer VOGELAAR brengt namens de com missie belast met het onderzoek rapport uit en adviseert tot goedkeuring. Alleen zou de commissie geen geld willen besteden aan de waarschuwingsborden aan den beneden Molendijk. Het best is maar om dat rijverbod weer op te doeken. De VOORZITTER zegt, dat dit bij de po litieverordening thuis hoort en niet bij de be handeling der gemeentebegrooting. De heer VOGELAAR wil de post van 25 voor die waarschuwingsborden maar schrappen.. De VOORZITTER merkt op, dat in die post ook het onderhoud der palen voor de maximum snelheid begrepen zijn. Dat gaat dus niet. Maar met de opmerking der commissie zal rekening worden gehouden. Dan wijst de heer VOGELAAR er op, dat de Noorddijk een jaar slecht onderhouden is door de polders. Wanneer dat niet beter wordt, acht de commissie het wenschelijk den post van 40.als extra bijdrage voor het onderhoud van den weg te schrappen. De VOORZITTER zal er met het betrokken polderbestuur over correspondeeren, maar merkt op, dat die dijk momenteel weer goed is. Dan wordt de begrooting vastgesteld in ont vangsten 'en uitgaven met 68934.81, de kapi- taaldienst ontvangsten 1658.84 en uitgaven 960..batig slot 698.84. Idem de begrooting van Eet burgerlijk arm bestuur, waarop de commissie geen aanmerkin gen heeft, welke wordt vastgesteld in ontvang sten en uitgaven met 10476.84J^. De heer VOGELAAR zegt, dat de commissie nog iets'wil opmerken over de armenbedeeling, maar dit in geheime vergadering wil doen. De VOORZITTER stelt voor punt 5 der agenda niet te behandelen, omdat dit nog niet voor behandeling in aanmerking kan komen. Hiertoe wordt besloten. De heer VAN DER SPAAN wijst er op, dat een lantaarn dag en nacht brandt. Spr. 'weet niet of dit al voor rekening van de gemeente komt, maar in ieder geval is het een schadepost. De GEMEENTESECRETARIS antwoordt, dat hij reeds de Emgo gewaarschuwd heeft. De heer VOGELAAR vraagt hoe het staat met den tijd, dat de lantaarns branden moeten. De VOORZITTER antwoordt, dat de Raad dit nog moet vaststellen. De Raad heeft dat zelf in handen. Dan sluiting. SOMMELSDIJK. Tot predikant bij de Ned. Herv. Kerk alhier is beroepen de Weleerw. Heer Ds. E. Schimmel van Ameide en Tien hoven. MIDDELHARNIS. In de Nèd. Herv. Kerk zijn aan de beurt van aftreding als Ouderling de heer D. den Braber en als Diaken de heer H. Krijger. Woensdag 29 October, des avonds te 6.30 uur, zal in de Ned. Herv. Kerk de verhuring plaats hebben van de opengevallen zitplaatsen. STAD AAN 'T HARINGVLIET. De oogst- collecte in de Geref, Kerk alhier heeft opge bracht 830.—. NIEUWE TONGE. Tot onderwijzeres aan de O. L. school alhier hebben zich drie sol licitanten aangemeld. DIRKSLAND. De heer L. Touw, hoofd der O. L. school alhier, is in gelijke betrekking be noemd te Koog aan de Zaan, MELISSANT.* Men meldt ons het volgende: Aan het verslag der propagandavergadering der 3 Geref. jeugdvereenigingën te Melissant wenschen we 't volgende toe te voegen Met nadruk herinneren we er aan, dat JStruik in zijn slotwoord alleen heeft aan gevallen de Melissantsche Jeugdvereenigingen, die niet als grondslag willen erkennen de 3 formulieren van Eenigheid, n.l. de 37 Artikelen des geloofs, de Heidelbergsche Catechismus en de Dordtsche Leerregels. De Hervormd-G ereformeerde richting heeft hij in 't geheel niet bestreden, dien avond Integendeel, hij heeft d u i d e 1 ij k gezegd, dat die niet-Geref. vereenigingen 1 ij n r e c h t staan tegenover het streven van den Gereformeer den Bond in de Ned. Herv. Kerk. HERRINGEN. In het kerkgebouw der Geref. Gemeente werd vorige week voor 't eerst ge bruik gemaakt van de electrische verlichting. De geheele uitvoering was perfect, in tegenstelling met de Herv. Kerk, waar naast de electrische verlichting nog gebruik moest worden gemaakt van petroleum, omdat onder galerij en enkele hoeken niet voldoende licht doordrong. We zul len hopen, dat het spoedig beter wordt. OUDDORP. De nieuwe predikant bij de Doopsgezinde kerk, Ds. Foppema, hoopt op 9 November des avonds zijn intrede te doen, na des voormiddags bevestigd te zijn door Ds. Hylkema van Almelo. LIJST 7 van de 52ste Jaarcollecte voor de Scholen met den Bijbel. Transport van lijst 6 Onstwedder-Mussel 't Zandt (Gr.) Hommerts Idsegahuizen Kollumerpomp Oenkerk Oosterlittens Twijzel Ureterp Elim (Dr.) Emmer-Erfscheidenveen Vries Wijthmen Aalst (Kerkcollecte) Beekbergen Sil volde IJzerloo Zalt-Bommel (Geref. Kerk) Zaandam Leiderdorp De Lier Nooideloos Ouddorp (Herv. Kerk) Ridderkerk Voorburg Totaal van 175 Loc. com. 24.866.41 Te Idsegahuizen is de collecte driemaal zoo hoog als in 1929. Ook té Zaandam en Voorburg is de collecte aanzienlijk hooger dan in het vorige jaar. LIJST" 8 van de 52ste Jaarcollecte voor de Scholen1 met den Bijbel. 21.525.06 45.— 185. 51.60 77.45 25.15 169.60 60.- 60.40 180.- 19.45 107.- 85.75 20.22 16.- 108. 41.85 126.- 25.66 551.74 224.14 295.-. 38.35 87.94 377.0! 363. Transport van lijst 7 24.866.41 86.45 146.95 83.25 40.— 30.— 72.95 695.80 Ooud-Loosdrecht 37.49 180.90 298.60 Leerbroek (Kerkcollecte) 48.50 Nieuwerbrug aan den Rijn 126.15 Strijen 210. Vrouwenpolder (Kerkcollecte) 22.45 169.45 Totaal van 200 Loc. Com. 28.497.81 De collecte is bij deze 200 Loc. Comité's ruim 350 toegenomen vergeleken bij de opbrengst van 1929. Indien de overige Locale Comité's ons niet teleurstellen, zullen wij ook dit jaar weer de ton vol krijgjen. Hartelijk wekken wij allen op daaraan mede te werken. Mr. J. J. HANGELBROEK, adj.-secretaris van de Unie „Een School met den Bijbel". Op Woensdagen 19 en 26 November 1930, beide dagen 's nam. 3 uur, te Ooltgensplaat, resp. in Hotel Hobbel en Moelker, veiling en afslag, van a. 15.67.20 H.A. (31 G. 107 R. P. Maat) Bouwland, te Ooltgensplaat, in den Mariapolder; b. 8.97.40 H.A. (17 G. 287 R. P. Maat) Bouwland te Ooltgensplaat, in den polder „Ga lathee" aan en nabij den Sluischen weg c. 4.45.00 H.A. (8 G. 271 R. P. Maat) Bouwland, te Ootlgensplaat, in den Anna Wil- helminapolder. Verhuurd tot blootschoof 1935, één perceel aan den heer D. Wittekoek en het restant aan den heer P. van Es, beiden te Ooltgensplaat. In diverse perceelen én combinatiën. Ten ver zoeke van de Erven van wijlen den heer Dr. Van Moll te Arnhem. Notarissen DE WILDE en VAN DOESBURGH te Arnhem en VAN DER SLUYS te Dirksland. 't Is wonderlijk, maar 't pleit voor den ijzeren wilskracht, de stalen energie, hoe sommigen zich weren tegen den druk der tijden, het malaise- spook. 'n Karaktertrek van ons taai Hollandsch volk t Viel ons op toen wij gisteren over de Hoogstraat wandelden. Wat 'n brillante aanblik bieden de etalages van Lap's Kleedingmagazijnen aan de Hoogstraat 42. Wat 'n kerncollectie 1 Wat 'n mengeling van heerlijke tinten Etalages die den voorbijganger vangen in hun aantrek kelijkheid. En prijzen Jadat moet u ge zien hebben. Hier overwint David, Goliath Hier slaat 'n ijverige, handige handelsfirma de concurrentie, de troeven radicaal uit handen. 18 (Adv.) UIT DE We n; een en ai| vleesch. afkoelen, I en spoed: ophanger voordeel Al het houdt zi dikwijls jI hiervan i| aan een I achterpol Bloed I het inzoil uitgedrull binnenkal het stonl Vleescl zich lancl met maisl werden; I is smake I ten goed I schoon soda mal met rijshl Hoe w I is het gil met pekil niet vorsl graden Q Het pij vleesch I gewicht, I gevormdj I goed in I gekookt I rauwe al men ovsl alles er I legt merl Op 5 salpeter I is een zsl schadelijll ste bestal bevat. Hoela zijn bij i gepekeld ken, zwe| een paai liggen, Is licht met] Dan laa liggen, en laat meer dr been hee met het opdat been en de ham 'tl Vet s]l (zonder I en met ll Het blijll moet hel dekt zijil gezouteil er op zl Paard1) dat het I schikt iil neer mei dan moJ den, dol dat het I lang zij I is, dat I organenI en krorl ding tol zelden <1 den doel verhouc I snelle vl het voe l sannen I den durl laden. I nadeelisl voeden I dood tel is bij tl granen,I winterg Onde landboi legenhel heel w opzendi I ze allee ste voo[' de kali minder I attent, I wordt daalder I samen I is door steld al I terwijl I formulil later, r.m mensch I klaart, ling, bl strekt I laborat Grot keur zl gelijk 'I voedin vitamir I groente als de I Vaak Bloemll water I en om gelijk ]>et kot

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 4