l!
li
Uit Rotterdam
M I
1 I
ijl 1
Gemeenteraad
Kerk en School.
3»
Verkoopingen.
L«ai
ft 1
De Gemeenteraadsverga
dering van Nieuwe Tonge.
De
kap der Openbare
U.L.O. School.
C
1
r
i-t'! |j
mm
i-i«
t' 11 'H
cv
ft l
H j;1
straten staan vol menschen, die met bezorgde
gezichten op berichten wachten van verwanten
en bekenden. Voor den orderdienst zijn man
schappen uit Aken en de omliggende plaatsen
ontboden om de plaatselijke politie bij te staan.
Uit Alsdorf werd Woensdag gemeld
De reddingsbrigaden hebben den geheelen
nacht met kunstlicht doorgewerkt om te trachten,
waar het nog mogelijk was, redding te brengen.
Het blijkt echter steeds duidelijker, dat de
ontploffing in de mijn Anna II veel meer slacht
offers heeft geëischt dan Dinsdagmorgen werd
gedacht. Indien de ramp kort entijd eerder zou
hebben plaats gehad, dan zou de catastrophe
nog grooter zijn geweest.
Op het oogenblik van de ramp moeten zich
ongeveer 700 mijnwerkers van de dagploeg in
de mijn hebben bevonden. De nachtploeg was
geen half uur tevoren vertrokken. Van den trein,
waarmede de arbeiders van de nachtploeg huis
waarts keerden, werden tengevolge van de ont
ploffing nog ruiten verbrijzeld, en eerst later
bemerkten deze arbeiders aan welk groot ge
vaar zij kvaren ontkomen.
Het staat thans wel vast, dat de ramp is ver
oorzaakt door een mijngasontploffing. Zeer
waarschijnlijk gevolgd door een dynamietont
ploffing. De geredde mijnwerkers bevestigen de
ze meening.
In den nacht is een groot aantal dooden ge
borgen. Alleen tusschen een en twee uur werden
reeds 60 lijken naar boven gebr.acht.
Hartverscheurende looneelen,
Voor de mijn blijven zich hartverscheurende
tooneelen afspelen. Een mijnwerker, die Dins
dagochtend in de mijn was gegaan, doch zich
na de ontpoffing in veiligheid kon stellen, is
Dinsdagavond weer in de mijn gegaan om zijn
twee zoons te redden. De politie heeft met ge
weld een vrouw moeten tegenhouden, die tot
nu toe ook tevergeefs op twee zonen wacht.
Haar derde zoon, die Dinsdagmorgen eveens in
de mijn was afgedaald is Dinsdagavond behou
den uit de mijn teruggekeerd.
Hoe groot de kracht der ontploffing is ge
weest, blijkt bij een bezoek aan de omgeving.
Tot op ongeveer 8 K.M. afstand van de Wil
helmschacht zijn de verwoestingen merkbaar.
Langzaam stijgt het aantal dooden.
Donderdagmorgen om half 9 waren er 251
lijken geborgen. Hierbij komen nog 9 slacht
offers, die Woensdag in de ziekenhuizen zijn
overleden.
Tot nu toe zijn 154 lijken geïdentificeerd.
De begrafenis is op Zaterdag 10 uur vast
gesteld. De lijken worden in een gemeenschap
pelijk graf op het nieuwe kerkhof te Alsdorf
ter aarde besteld.
Woensdagavond -zijn nog 2 lijken geborgen,
die onder de puinhoopën boven den grond lagen.
Een man werd nog levend tusschen lijken ge
vonden.
Men vermoedt, dat het aantal slachtoffers nog
zal stijgen, daar in de 10de afdeeling van de
460 M.-verdieping waarschijnlijk nog dooden
liggen, eveneens onder de puinhoopën van den
ingestorten toren.
Een zwaar getroffen dorp.
Het ernstigste is door de jongste mijnramp
het mijnwerkers-dorp Kellerdorf II getroffen.
Bijna elk huis heeft hier een doode of een ge
wonde te betreuren.
- Hier woont ook de mijnwerker Josef Korr,
dien men met eenige anderen levend uit de mijn
heeft gehaald. In zijn woning is het zeer druk.
Van alle zijden komen familie-leden en vrienden
om hem geluk te wenschen, doch de man zelf
kan het niet tot een glimlach brengen.
Omtrent de ramp verklaarde hij het volgende:
„Wij gingen in de mijn en waren om kwart
over zeven op onze plaats aangekomen. Na ons
kwamen nog vele andere mijnwerkers. De laat-
sten deelden ons reeds mede, dat er iets gebeurd
moest zijn, doch wij hadden toen nog niets ver
nomen. Toen kwam de voorman Voss en zeide:
„Wanneer jullie je leven liefhebt, laat dan
alles staan en maakt dat je weg komt."
Deze voorman is later dood uit de mijn op
gehaald. De geredde mijnwerker Korr verklaar
de verder
„Wij gingen vervolgens in de hulpschacht.
Hier staat een materiaal-magazijn, waardoor
men in de mijn „Anna I" kon komen, doch de
deur die ons redding kon brengen, was reeds
versperd. Alles was vol walm en' rook. Toen
zijn wij weer teruggeloopen. Met hoevelen wij
waren, weet ik niet weer.
Bij de hulpschacht lag reeds een mijnwerker
op den grond, doch niemand bekommerde zich
om hem. Ieder had slechts één gedachte, n.l.
zoo vlug mogelijk weg te komen.
Toen kwamen wij in een ouden mijngang,
die vijf a zes jaren geleden was uitgehouwen.
Later is deze gedeeltelijk ingestort. Er was
evenwel nog zooveel ruimte, dat men over de
steenhoopen ih den ouden gang kon kruipen.
Na onze redding begaven zich onze krachten
en wij geraakten bewusteloos.
Ik was bewusteloos tot des avonds ongeveer
negen uur. Toen ontwaakte plotseling één mijner
kameraden en zeide mij: „Jupp, hoor je mij
Ik zou graag met hem zijn meegegaan, doch ik
kon niet, daar ik nog te zwak was. Toen ging
ook de lamp uit. Ik heb den geheelen nacht bij
mijn volle bewustzijn in het donker gelegen.
Vele uren later kwam er tenslotte hulp opdagen.
Eindelijk kwam ik na 31 uren in het daglicht
terug."
Op de plaats des onheils.
De N. R. Ct. schrijft
Onze redacteur van Onder de Menschen tele
foneerde ons Woensdagavond uit Alsdorf
En dat al deze arbeiders, vaders en zoons
nu volgens de officieele cijfers drie honderd
levend begraven zijn op een duizelingwek
kende diepte van drie of vier honderd meter
beneden in het zwarte duister, nadat zij dag aan
dag gedwee hun duren, meedoogenloozen plicht
deden, waardoor de wereld zijn kwantum aan
steenkolen krijgt, voor onze verwarming, voor
de beweging van de machines in nijverheid en
bedrijf, voor het electrisch licht, de electrische
kracht, om de treinen te laten rijden, de schepen
te laten varen' over de zeeën
En al die vrouwen, die nu hun mannen, die
moeders, die hun jongens, die kinderen die hun
vaders, die meisjes, die hun verloofden door een
zoo wreeden verbijsterenden dood onder het
werk voor altijd moeten missen. Maar hun grauw
verdriet gaat alweer verloren in de massa van
aanjachtende auto's vol kijklustige menschen,
en schuw voor die luidruchtige drukte waren
zij weg naar hun sombere woningen, waar het
martelend stil en eenzaam is achter de neer
gelaten gordijnen.
En dan de oorzaak van een ramp. die wij nog
altijd niet kennen, in een toch waarschijnlijk goed
ingericht en modern beveiligd mijngebied, waar
aan iederen dag meer dan zeshonderd menschen
hun leven toevertrouwen.
Een „Sanitater" vertelde mij zelfs, dat de
ondergrondsche dynamiet-bergplaatsen, waaraan
de explosie direct werd toegeschreven, nog on
geschonden bestaan.
De ambtelijke commissie van deskundigen
kwam dit vanavond op het nu ingestelde pers
bureau officieel bevestigen.
Weer kwamen wij er moeilijk heengedrongen
door de volte van 's avonds, waar nog over
gebleven mijnwerkers en hun familieleden, uren i
en uren, velen des nachts ook, moe tegen elkaar
geleund staan, de witteg ezichten in het schijnsel
van het avondlicht door alle ramen van het ad
ministratiegebouw der mijn Anna I. Vele Polen
en Zuidslaven zijn er onder hen. In hunne dompe
zwijgzaamheid fanatiek, en telkens uitlaaiend in
eën fel verweer tegen zoo wreed onrecht van
het lot.
Telkens weer wordt hun samenstaan openge-
wigd door steeds maar nieuwe ambulancewagens
en Roode Kruis-cpionnes, zooals welhaast ieder
dorpje in den wijden omtrek er hier heeft; en
hun hulp is dringend noodig om de voorzeker
honderden, die voorgingen, af te lossen. Helden
zijn zij, die telkens en telkens weer opnieuw af
dalen en doordringen in de mijnschacht Wilhelm,
op steeds andere verdiepingen. En als zij dan
weer kruipend, vallend en telkens zelf ook door
het losse gesteente getroffen, bij het licht van
hun lampen een menschelijk wezen bespeuren
aan een hand, een voet, een verschroeid gezicht,
wat kost het dan een zelf-overwinning om die
lichamen losgewoeld, los gesjord te krijgen. Hoe
wel zij gewend zijn, nergens meer een spoor van
leven aan te treffen, luisteren zij toch steeds
weer naar het hart, en -zoowaar hebben zij in
den namiddag nog 3 aangetroffen en boven ge
bracht, die de marteling meer dan dertig uren
doorstonden. En dan die schier bovenmensche-
lijke inspanning, als zij hen indelijk uitgegraven
hebben, om ze naar de lift te krijgen door de
mijngangen, ten deele op wagentjes, verder dra
gend en sleepend. x
Uitgeput komen de heldhaftige mannen boven
en met hun als zwart geschoeide gezichten zie
je ze neerzitten in de melk-cantine, met de
verpleegsters, die trachten door een opwekkend
woord den moed weer op te veeren.
Op deze wijze, is het begrijpelijk, dat het ber
gingswerk nog lang kan duren. Er zijn er onder
hen die ervaring hebben van deze sombere taak
uit November 1917, toen uit dezelfde mijn Anna
I, waardoor nu alle slachtoffers gebracht moeten
worden, 58 dooden werden weggehaald, meest
Russen toen, Russische krijgsgevangenen.
Hier verschijnt uit de deuren, tusschen politie
in, nu en dan een ambtenaar, die met luide
stem namen afroept. En dan klinkt er uit het
klagelijk gejoel wel eens een schrille gil,. -
hier schreeuwt een opstandige zijn wrok wel
eens uit met gebalde dreigende vuisten. En
wordt dan meteen door de kameraden goedig
gesust. Maar het ontroerendst zijn toch de vrou
wen, met haar zwarte hoofddoeken om, tot be-
zwijmens bleeke gezichten, wier stamelende
monden geen geluid meer geven en die, nu
zij eenmaal weten, stilletjes snikkend zich los
maken uit het gedrang en terugdolen naar den
rouw van haar eenzame woningen.
Het is alles geregeld. Ook voor ons, voor de
pers, waarbij ik nu al collega's 'uit Berlijn en
Parijs ontmoet heb. Wij worden om inlichtingen
verwezen naar het kantoor van den bedrijfsraad.
Hier worden ónze kaartjes vluchtig bekeken en
afgestempeld. Op de vriendelijkste wijze deelt
een asseork ons mede, dat de dskundigencom-
missie uit Berlijn, die weldra haar onder-zoek zal
hebben voltooid, de journalisten om half een
hier verwacht voor het geven van inlichtingen.
Dan komen wij samen, wel een vijftigtal dag
bladschrijvers, in het zaaltje van het directie
gebouw, waar een blijkbaar gezaghebbende au
toriteit ons de officieele waarheid vertelt; een
stafbericht, zooals wij het in den oorlog noem
den: „Over de oorzaak is nog niets bek'end, de
groote moeilijkheid va nde organisatie van het
reddingswezen is, dat a'lle controleboeken, alle
naamlijsten onder het puin bedolven liggen. Tot
heden zijn er 231 dooden gevonden, 61 zijn er
nog in de mijn". Dood -„Vrij zeker
allen dood". En wij kunnen gaan.
Maar nu verlaten wij het administratiegebouw
aan den achterkant, door een geïmproviseerde
cantine, waar reddingsploegen, sommmige zoo
uït de mijnschacht met nog brandende lampen,
even wat rusten en gelaafd worden. Dan komen
wij op de binnenplaats, die op een legerkamp
gelijkt, met een menigte ambulance-wagens, die
alle Roode Kruisvaantjes voeren en daaromheen
de drommen der brancardiers en verplegers. Bo
venop den schachttoren zien wij de zwarte rouw
vlaggen breed uitwaaien. En nu gaan wij voort
over het emplacement, voorbij stapels mijnhout,
bergen cokes, stappen over rails en wissels, uit
wijkend voor de kolentreintjes.
Daar staat een gelid donkerbruine doodkisten
gereed langs den weg, allemaal met hetzelfde
glimmende lofwerk, allemaal met hetzelfde in
schrift, Ruhe sanft.
Een eind verder in een sombere groote werk-
hal liggen de arme kerels op baren: eindeloos
lange tafelschragen, bedekt met grauw papier,
de jonge en de oude makkers, dicht tegen
elkander aan in hun lange wite doódsthemden,
waarin de borst met wat fijne plooitjes en een
zijden strikje getooid is. Door de besmookte
bovenramen schijnt de zon in een bundel over
hun ten deele vredeige, als slapende gezichten,
die van anderen zijn in verband gewikkeld,
de handen gevouwen op de borst, de voeten
bloot in eindelooze paren naast elkander. Achter
hen worden palmboomen neergezet, er zijn kis
ten en attributen voor het inrichten van een
rouwkapel en een paar kameraden gaan
ongestoord voort te hameren op een grooten
ijzeren ketel, dien zij blijkbaar moeten repareeren.
Familieleden, trouwe vrienden, gaan er schuw
en verlegen langs om ze te herkennen. Dan
wordt de naam op een papiertje op hun knieën
gelegd, en een waker zegt: De meesten gestikt,
sommig'en met brandwonden „ja das ist unser
Beruf jetzt" en op het hout van het deur
kozijn worden ze met krijt afgeturfd tot reeds
ruim 80 in deze eene werkplaats.
Maar in die sombere, schemerdonkere halj,
waar de lift boven komt uit de aangrenzende
mijn Anna, die met de Wilhelm verbinding
heeft, daar klinken de dompe belseinen voort,
uit het zwarte gat brengen de brancardiers er
telkens nog weer een paar boven. Dan buigt
de pastoor over hen heen en geeft de genade
middelen mee. Een die nog leefde, sterft onder 't
leggen op de draagbaar. En als we dan weer
buiten komen, in den schrijnenden zonneschijn,
zien wij hoe al maar opvolgende edities van
Duitsche bladen uitgevent worden. En dat de
autostoet voortrekt, en dat de ambtenaar weer
verschijnt om namen af te roepen en dat vrouwen,
zoo tragisch als Vincent van Gogh ze geschil
derd heeft, hun waanzin op hun krampendë
vingertoppen tot bloedens verbijten.
Daarachter een bonte bioscooppui met kleu
rige plakkaten voor Pat und Patchon. En een
Schupo die er het verkeer regelt, roept zijn
collega toe: „Wie eine Grosstadt".
Naar aanleiding van de raadsvergadering van
Nieuwe Tonge, deelt de heer Niêuwenhuijzen
ons mede, dat niet door hem gezegd was, dat
een der onderwijzers op school bij het zingen
van vaderlandsche liederen, soc. dem. neigingen
vertoonde, doch bij een andere gelegenheid, n.l.
door op een publieke vergadering „Het Wilhel
mus" demonstratief niet mee te zingen.
De heer Nieuwenhuijzen schrijft ons
„Tot heden heb ik nimmer kunnen constatee-
ren, dat dit openlijk op de school alhier ge
beurde. Dat de leerkrachten zich zoo neutraal
mogelijk houden, is immers ook het belang dier
school, daar zij hierdoor nog de oprichting van
een Christelijke school, zij het niet kunnen te
genhouden, maar dan toch de eenige weg om
uit te stellen is. Wel werd mij voor de voeten
geworpen, dat mijn uitlatingen in den raad,
steken en priemen waren tegen het openbaar
onderwijs, maar hiermede is men abuis. Er is
voor personen van mijn opvatting voldoende en
meer dan voldoende af te wijzen op het open
baar onderwijs, om dit met open vizier aan te
vallen.
Maar zoo lang er hier openbaar onderwijs is,
is het een plicht nieuwlettend toe te zien op
het benoemen van onderwijzend personeel, opdat
een Chr. ouder z'n kind niet in handen behoeft
■te stellen van opvoeders, die lijnrecht tegen hun
begrippen hun kinderen willen onderwijzen.
Voor zoover mij bekend is, meen ik, dat het
personeel in onze school geen kwaden invloed
op de kinderen zal uitoefenen, maar dienen we
toe te zien dat het ook zoo blijft. Gelukkig is
me ook gebleken, dat de door mij geconstateerde
soc. dem. neiging van een der onderwijzers niet
zoo diep zit, maar dit meer een door hem te
licht doordacht feit was, dat evenwel niet op
z'n plaats was. Het verblijdt me echter, dat het
door dien onderwijzer niet bedoeld was als een
verwerping van ons Volkslied, en mag dan ook
vertrouwen, dat de aan hem toevertrouwde jeugd
in handen is van iemand, die nog gevoelt voor
vaderland en vorstenhuis.
J. C. NIEUWENHUIJZEN."
We zouden kunnen zeggen „de beruchte kap
und kein Einde".
We waren eerst besloten voorloopig hierover
geen berichten meer te publiceeren.
Maar men maakt ons dat goede voornemen
onmogelijk. f
Verschillende ingezonden stukken-schrijvers
blijven te keer gaan tegen den bouw van de
Openbare Ulo-school a'lsof hun eigen leven er
van afhing.
Wij zijn niet van plan al dat geschrijf op te
nemen.
Sinds ons bleek dat men zich niet door het
openbaar belang maar door persoonlijke haat en
vijandschap laat leiden in deze kwestie, hebben
we onze kolommen voor deze menschen gesloten.
Ons blad is geen vuilnisbak enwe komen
niet zoo graag met den strafrechter in aanraking.
Intusschen noodzaakt men ons, ons te verde
digen' tegen het verwijt, alsof we de zaak wil
len verbloemen en onder den dekmantel houden.
Ons bericht in het blad van Vrijdag j.l. zou
daarom door ons gelanceerd zijn.
Wij zijn gelukkig in staat het tegendeel met
de bewijzen aan te toonen.
Het is ons om recht te doen in deze zaak, en
niets anders dan het recht willen wij dienen, af
gescheiden van personen die er bij betrokken
mochten zijn.
Dat is dan ook het motief geweest, waarom
we, zoodra we merkten dat men uit persoon
lijken wrok bezig was het vuurtje zoo hard
mogelijk te stoken, geweigerd hebben ingezon
den stukken van die menschen te plaatsen.
Wij schreven in ons blad van j.l. Vrijdag het
volgende
Dc kap van de Openbare U.L.O. school.
Naar wij vernemen heeft het technisch Ad
viesbureau van de Unie van Waterschapsbonden
op verzoek van het gemeentebestuur van deze
gemeente een onderzoek doen instellen naar de
kapconstructie der openbare U.L.O. school.
Het rapport van dit onderzoek is bij het ge
meentebestuur ingediend en zal in de eerst
volgende vergadering behandeld worden.
Volgens dit rapport zullen er enkele wijzigin
gen in de kapconstructie noodig zijn, waarvan de
kosten enkele honderden guldens zullen beloo-
pen. Als finantieele schade mag dit echter niet
worden aangemerkt, daar toch bij den bouw
hetzelfde had moeten gebeuren en de kosten dan
even hoog zouden geweest zijn.
Het loopt echter niet zoo'n vaart als door
sommige buitenstaanders werd verteld. Gevaar
voor instorten bestaat er niet en de voorgestelde
voorzieningen zullen alleen getroffen moeten
worden met het oog op bizondere omstandig
heden, die zich in de toekomst onafhankelijk van
den bouw zelve mochten kunnen voordoen.
Wij hadden dit bericht uit zeer goeden bron,
iemand die het van nabij wist en objectief te
genover de zaak staat.
En dat dit bericht de volle waarheid bevat
te, kunnen we nu bewijzen door het officieele
rapport van het adviesbureau va nde Unie van
Waterschapbonden, onderteekend door den heer
N. Biezeveld, aan onze lezers voor te leggen.
Die rapport gericht aan B. en W. van Mid-
delharnis is van den volgende inhoud
Technisch Advies-bureau van de Unie van
Waterschapsbonden.
Haarlem 27 Sept. 1930.
Aan het College van Burgemeester
en Wethouders van Middelharnis.
Mijne Heeren.
Naar aanleiding van uw opdracht aan ons
bureau om een onderzoek in te stellen naar den
toestand van de kap van de nieuw gebouwde
U.L.O. school te Middelharnis, laten wij hier
onder onze bevindingen dienaangaande volgen.
Oorspronkelijk zijn in de kap haanhouten A)
aangebracht, welke te licht waren. Vermoedelijk
zijn deze bedoeld als trekplaten, doch toen zij
hun werkelijken dienst, in dit geval als druk
platen moesten verrichten, bleken zij niet tegen
den druk (D) bestand. Het gevolg hiervan was,
dat zij krom moesten gaan staan.
De spantbeenten (B) welke binnenwaarts in
gedrukt werden daar zij geen voldoenden weer
stand konden bieden, trachtten de vorm te ver
krijgen als gestippeld aangegeven. Hierdoor wer
den de muurplaten (E) een weinig gelicht. Daar
zij echter belemmerd werden door de stand-
vinken (C) wrongen zij deze op eenige plaatsen
van hun plaats.
De uitwijking van de kap is zeer goed te
constateeren door de trekbalken, welke vanéén
loopen. Eenvoudiger ware geweest, de halken-
laag (F) door te laten loopen.
Resumeerende aan het bovenstaande kan als
onze meening aangehouden worden, dat de
spantbeènen (B) te weinig ondersteuning op
diverse plaatsen vinden of te licht zijn voor de
lange afstanden, die zij vrij, of nagenoeg vrij
overspannen. Naderhand is door eenige bouten
en een verzwaring van A met de dubbele
zwaarte als de bestaande, eenige verbetering
verkregen.
Tevens zijn tusschen de spanten versterkingen
G aangebracht. Wel zouden wij het juist vinden
indien nog eenige versterkingen aangebracht
werden, b.v. stroppen op diverse punten en
steekhouten.
Een en ander heeft tot resultaat gehad, dat
thans het dakvlak niet geheel sluitend is en de
nok gezien van bovenaf eenige kromming ver
toont. Ook hier zijn eenige vorsten gebarsten
en afgebrokkeld.
Verder merken wij op, dat verzuimd is kil-
kepers aan te brengen, waardoor eenige gor
dingen alleen steun vinden tegen de kilplanken
Gordingsklossen zijn niet aangebracht.
Als algemeene opmerking voegen wij nog toe,
dat bijna de geheele kap gespijkerd is en niet
met de daartoe gebruikelijke en betere hout
constructie in elkaar is gezet.
Niet zonder bedenking achten wij de wijze
waarop de schoorsteen door het dak geleid is
Zij vindt haar totalen steun tegen 2 latjes van
zeer geringe afmeting, welke weer op een der
bovengordingen gesteld zijn.
De slapers doen geen dienst .zitten los van
de schoorsteen en zouden onmiddellijk bezwijken,
indien zij eenige weerstand moesten bieden,
daar zij in hun midden zonder ondersteuning
gelascht zijn, welke lasch gespijkerd is.
Dat onze bedenkingen hier niet ongegrond
zijn moge aangetoond worden, dat de schoor-
steen, waar zij het muurwerk verlaat, reeds een
scheur vertoont.
Op niet kostbare wijze is hier verbetering
aan te brengen ,waar wij op aandringen, temeer
waar de kap bij winddruk eenigszins in werking
zal zijn.
Het gebouw vertoont op eenige plaatsen
scheuren, waaraan thans geen gevaar verbonden
is en welke verdere bijzonderheden ook niet
vervat zijn in onze opdracht.
Hoogachtend,
get. N. BIEZEVELD.
Men ziet dat hier de zelfde conclusie in neer
gelegd is als in ons bericht van de vorige week,
„Op niet kostbare wijze," (wij schreven in
gelicht door iemand die het rapport kende enke
le honderden guldens.)
„Te meer waar de kap bij winddruk eenigs
zins in werking zal zijn" (Wij schreven„de
voorgestelde voorzieningen zullen alleen getrof.
fen moeten worden met het oog op bijzondere
omstandigheden") b.v. storm, sneeuw, enz.
De menscheii die het zaakje aangegrepen heb
ben om hun persoonlijken haat lucht te geven,
stelden het voor alsof er onmiddelijk levensge
vaar voor de kinderen te duchten was, 'en in
het laatste ingezonden stuk gaan zij nog verder,
zóó ver, dat er de strafrechter wel eens in ge
moeid kan worden.
De zaak zal hedenmiddag in den raad van
Middelharnis naar wij vernemen in open
bare vergadering behandeld worden. Het rapport
zal dan ter kennis van het publiek komen en we
meenden daarom thans het rapport wel te kun
nen publiceeren.
Het is een publieke zaak en het wordt hoog
tijd dat zij officieel behandeld én afgehandeld
wordt.
Dat anoniem gewroet van menschen die er
een persoonlijk relletje van willen maken moet
maar eens een eind nemen.
Wij willen de zaak volstrekt niet Verbloemen
of lichter voorstellen dan zij is, maar anderzijds
weigeren wij ook van iemands fouten gebruik
te maken om hem uit vijandschap -den nek om
te draaien.
Vergadering van den gemeenteraad van
MELISSANT op Dinsdag 21 October,
des nam. half 3 uur.
De Voorzitter, burgemeester Visscher, opent
de vergadering met gebed, waarna de notulen
der vorige vergadering worden voorgelezen en
onveranderd vastgesteld.
Het benoemde hoofd der openbare lagere
school bericht onder dankzegging zijn benoeming
te aanvaarden en hoopt het in hem gestelde
vertrouwen zich waardig te maken.
Behandeld wordt de gemeentebegrooting dienst
1931.
De heer VOGELAAR brengt namens de com
missie belast met het onderzoek rapport uit en
adviseert tot goedkeuring.
Alleen zou de commissie geen geld willen
besteden aan de waarschuwingsborden aan den
beneden Molendijk. Het best is maar om dat
rijverbod weer op te doeken.
De VOORZITTER zegt, dat dit bij de po
litieverordening thuis hoort en niet bij de be
handeling der gemeentebegrooting.
De heer VOGELAAR wil de post van 25
voor die waarschuwingsborden maar schrappen..
De VOORZITTER merkt op, dat in die post
ook het onderhoud der palen voor de maximum
snelheid begrepen zijn. Dat gaat dus niet. Maar
met de opmerking der commissie zal rekening
worden gehouden.
Dan wijst de heer VOGELAAR er op, dat
de Noorddijk een jaar slecht onderhouden is
door de polders. Wanneer dat niet beter wordt,
acht de commissie het wenschelijk den post van
40.als extra bijdrage voor het onderhoud
van den weg te schrappen.
De VOORZITTER zal er met het betrokken
polderbestuur over correspondeeren, maar merkt
op, dat die dijk momenteel weer goed is.
Dan wordt de begrooting vastgesteld in ont
vangsten 'en uitgaven met 68934.81, de kapi-
taaldienst ontvangsten 1658.84 en uitgaven
960..batig slot 698.84.
Idem de begrooting van Eet burgerlijk arm
bestuur, waarop de commissie geen aanmerkin
gen heeft, welke wordt vastgesteld in ontvang
sten en uitgaven met 10476.84J^.
De heer VOGELAAR zegt, dat de commissie
nog iets'wil opmerken over de armenbedeeling,
maar dit in geheime vergadering wil doen.
De VOORZITTER stelt voor punt 5 der
agenda niet te behandelen, omdat dit nog niet
voor behandeling in aanmerking kan komen.
Hiertoe wordt besloten.
De heer VAN DER SPAAN wijst er op, dat
een lantaarn dag en nacht brandt. Spr. 'weet
niet of dit al voor rekening van de gemeente
komt, maar in ieder geval is het een schadepost.
De GEMEENTESECRETARIS antwoordt,
dat hij reeds de Emgo gewaarschuwd heeft.
De heer VOGELAAR vraagt hoe het staat
met den tijd, dat de lantaarns branden moeten.
De VOORZITTER antwoordt, dat de Raad
dit nog moet vaststellen. De Raad heeft dat zelf
in handen.
Dan sluiting.
SOMMELSDIJK. Tot predikant bij de Ned.
Herv. Kerk alhier is beroepen de Weleerw.
Heer Ds. E. Schimmel van Ameide en Tien
hoven.
MIDDELHARNIS. In de Nèd. Herv. Kerk
zijn aan de beurt van aftreding als Ouderling
de heer D. den Braber en als Diaken de heer
H. Krijger.
Woensdag 29 October, des avonds te 6.30
uur, zal in de Ned. Herv. Kerk de verhuring
plaats hebben van de opengevallen zitplaatsen.
STAD AAN 'T HARINGVLIET. De oogst-
collecte in de Geref, Kerk alhier heeft opge
bracht 830.—.
NIEUWE TONGE. Tot onderwijzeres aan
de O. L. school alhier hebben zich drie sol
licitanten aangemeld.
DIRKSLAND. De heer L. Touw, hoofd der
O. L. school alhier, is in gelijke betrekking be
noemd te Koog aan de Zaan,
MELISSANT.* Men meldt ons het volgende:
Aan het verslag der propagandavergadering
der 3 Geref. jeugdvereenigingën te Melissant
wenschen we 't volgende toe te voegen
Met nadruk herinneren we er aan, dat
JStruik in zijn slotwoord alleen heeft aan
gevallen de Melissantsche Jeugdvereenigingen,
die niet als grondslag willen erkennen de 3
formulieren van Eenigheid, n.l. de 37 Artikelen
des geloofs, de Heidelbergsche Catechismus en
de Dordtsche Leerregels.
De Hervormd-G ereformeerde richting
heeft hij in 't geheel niet bestreden,
dien avond
Integendeel, hij heeft d u i d e 1 ij k gezegd, dat
die niet-Geref. vereenigingen 1 ij n r e c h t staan
tegenover het streven van den Gereformeer
den Bond in de Ned. Herv. Kerk.
HERRINGEN. In het kerkgebouw der Geref.
Gemeente werd vorige week voor 't eerst ge
bruik gemaakt van de electrische verlichting.
De geheele uitvoering was perfect, in tegenstelling
met de Herv. Kerk, waar naast de electrische
verlichting nog gebruik moest worden gemaakt
van petroleum, omdat onder galerij en enkele
hoeken niet voldoende licht doordrong. We zul
len hopen, dat het spoedig beter wordt.
OUDDORP. De nieuwe predikant bij de
Doopsgezinde kerk, Ds. Foppema, hoopt op
9 November des avonds zijn intrede te doen,
na des voormiddags bevestigd te zijn door Ds.
Hylkema van Almelo.
LIJST 7
van de 52ste Jaarcollecte voor de
Scholen met den Bijbel.
Transport van lijst 6
Onstwedder-Mussel
't Zandt (Gr.)
Hommerts
Idsegahuizen
Kollumerpomp
Oenkerk
Oosterlittens
Twijzel
Ureterp
Elim (Dr.)
Emmer-Erfscheidenveen
Vries
Wijthmen
Aalst (Kerkcollecte)
Beekbergen
Sil volde
IJzerloo
Zalt-Bommel (Geref. Kerk)
Zaandam
Leiderdorp
De Lier
Nooideloos
Ouddorp (Herv. Kerk)
Ridderkerk
Voorburg
Totaal van 175 Loc. com. 24.866.41
Te Idsegahuizen is de collecte driemaal zoo
hoog als in 1929. Ook té Zaandam en Voorburg
is de collecte aanzienlijk hooger dan in het
vorige jaar.
LIJST" 8
van de 52ste Jaarcollecte voor de
Scholen1 met den Bijbel.
21.525.06
45.—
185.
51.60
77.45
25.15
169.60
60.-
60.40
180.-
19.45
107.-
85.75
20.22
16.-
108.
41.85
126.-
25.66
551.74
224.14
295.-.
38.35
87.94
377.0!
363.
Transport van lijst 7
24.866.41
86.45
146.95
83.25
40.—
30.—
72.95
695.80
Ooud-Loosdrecht
37.49
180.90
298.60
Leerbroek (Kerkcollecte)
48.50
Nieuwerbrug aan den Rijn
126.15
Strijen
210.
Vrouwenpolder (Kerkcollecte)
22.45
169.45
Totaal van 200 Loc. Com. 28.497.81
De collecte is bij deze 200 Loc. Comité's
ruim 350 toegenomen vergeleken bij de
opbrengst van 1929. Indien de overige Locale
Comité's ons niet teleurstellen, zullen wij ook
dit jaar weer de ton vol krijgjen. Hartelijk wekken
wij allen op daaraan mede te werken.
Mr. J. J. HANGELBROEK,
adj.-secretaris van de Unie
„Een School met den Bijbel".
Op Woensdagen 19 en 26 November 1930,
beide dagen 's nam. 3 uur, te Ooltgensplaat,
resp. in Hotel Hobbel en Moelker, veiling en
afslag, van
a. 15.67.20 H.A. (31 G. 107 R. P. Maat)
Bouwland, te Ooltgensplaat, in den Mariapolder;
b. 8.97.40 H.A. (17 G. 287 R. P. Maat)
Bouwland te Ooltgensplaat, in den polder „Ga
lathee" aan en nabij den Sluischen weg
c. 4.45.00 H.A. (8 G. 271 R. P. Maat)
Bouwland, te Ootlgensplaat, in den Anna Wil-
helminapolder.
Verhuurd tot blootschoof 1935, één perceel
aan den heer D. Wittekoek en het restant aan
den heer P. van Es, beiden te Ooltgensplaat.
In diverse perceelen én combinatiën. Ten ver
zoeke van de Erven van wijlen den heer Dr.
Van Moll te Arnhem.
Notarissen DE WILDE en VAN
DOESBURGH te Arnhem en VAN
DER SLUYS te Dirksland.
't Is wonderlijk, maar 't pleit voor den ijzeren
wilskracht, de stalen energie, hoe sommigen zich
weren tegen den druk der tijden, het malaise-
spook. 'n Karaktertrek van ons taai Hollandsch
volk
t Viel ons op toen wij gisteren over de
Hoogstraat wandelden. Wat 'n brillante aanblik
bieden de etalages van Lap's Kleedingmagazijnen
aan de Hoogstraat 42. Wat 'n kerncollectie 1
Wat 'n mengeling van heerlijke tinten Etalages
die den voorbijganger vangen in hun aantrek
kelijkheid. En prijzen Jadat moet u ge
zien hebben. Hier overwint David, Goliath
Hier slaat 'n ijverige, handige handelsfirma de
concurrentie, de troeven radicaal uit handen.
18 (Adv.)
UIT DE
We n;
een en ai|
vleesch.
afkoelen, I
en spoed:
ophanger
voordeel
Al het
houdt zi
dikwijls jI
hiervan i|
aan een I
achterpol
Bloed I
het inzoil
uitgedrull
binnenkal
het stonl
Vleescl
zich lancl
met maisl
werden; I
is smake I
ten goed I
schoon
soda mal
met rijshl
Hoe w I
is het gil
met pekil
niet vorsl
graden Q
Het pij
vleesch I
gewicht, I
gevormdj I
goed in I
gekookt I
rauwe al
men ovsl
alles er I
legt merl
Op 5
salpeter I
is een zsl
schadelijll
ste bestal
bevat.
Hoela
zijn bij i
gepekeld
ken, zwe|
een paai
liggen, Is
licht met]
Dan laa
liggen,
en laat
meer dr
been hee
met het
opdat
been en
de ham
'tl
Vet s]l
(zonder I
en met ll
Het blijll
moet hel
dekt zijil
gezouteil
er op zl
Paard1)
dat het I
schikt iil
neer mei
dan moJ
den, dol
dat het I
lang zij I
is, dat I
organenI
en krorl
ding tol
zelden <1
den doel
verhouc I
snelle vl
het voe l
sannen I
den durl
laden. I
nadeelisl
voeden I
dood tel
is bij tl
granen,I
winterg
Onde
landboi
legenhel
heel w
opzendi I
ze allee
ste voo['
de kali
minder I
attent, I
wordt
daalder I
samen I
is door
steld al I
terwijl I
formulil
later, r.m
mensch I
klaart,
ling, bl
strekt I
laborat
Grot
keur zl
gelijk 'I
voedin
vitamir I
groente
als de I
Vaak
Bloemll
water I
en om
gelijk
]>et kot