Vrouwenhanden
i
Het nieuwe schoolgebouw voor
de Chr. U.L.O.-school.
Officieel Gedeelte.
altijd mooi door
Gemeentelijke Armenzorg
en Diaconie.
zijn persoonlijke kwaliteiten boven het volk uit
stak, bereikte den leeftijd van 92 jaar. Hij werd
in hetzelfde jaar geboren als Dr. Kuyper en
Lohman, 1837. Hij mocht ze beiden overleven.
Een liberaal van bijzonder type. Van hem
waren de bekende woorden de Kroon meer
ornament dan fundament. Hij was een indivi
dualist. Veel last heeft hij zijn partijgenooten
bezorgd. De N.R.Ct. noemde hem dezer dagen
„het smartekind der liberale partij". Reeds de
bekende professor Buys zei van hem in een
Gids-artikel: „Het is alsof hij twijfelt aan de
waarheid van zijn eigen betoog, zoolang hij nog
iemand vindt, die het volkomen met hem eens
is; alsof hij zichzelf beschuldigt niet alles te
hebben gezegd wat hij zeggen moet, zoolang
hij bij dezen of genen onder zijn toehoorders
nog een toestemmend knikken waarneemt". Van
Houten bracht de Kieswet van 1896 tot stand,
van hem is ook de wet van de financieele ver
houding tusschen Rijk en Gemeenten van 1897.
Hij heeft als minister de Koninklijke goedkeuring
gegeven aan den Neo-Malthusiaanschen Bond.
Hij was een kind van Menniste ouders, maar
hij heeft zich verzet tegen het beginsel, dat God
ook Zijn ordinantiën stelt voor Staat en Maat
schappij.
Het oude geslacht, welke de Nederlandsche
Staatkunde der vorige eeuw geleid heeft, sterft
weg, en het is te begrijpen, dat de langstlevenden
den snel voortschrijdenden tijd niet meer wisten
bij te houden.
Er is ook zooveel veranderd I
Tot die nieuwere dingen' behoort ook de
droogmaking der Zuiderzee, al is dit onderwerp
al eeuwen lang in de pen geweest.
Maar nu het tot uitvoering komt, komen de
Zuiderzeevisschers in het gedrang. Duizenden
visschers worden uit hun brood gezet. Zij heb
ben met veel moeite en spaarzaamheid hun
scheepke tot eigendom verkregen en nu wordt
al hun levensarbeid met één slag afgebroken.
Het is geen wonder, dat ze doen wat ze kunnen
om te redden wat er nog te redden valt. Ze zijn
naar Den Haag gegaan en hebben daar tegen
de Regeering geprotestèerd. Er is daar gezegd;
De Regeering zegt wel, dat de Grondwet alleen
schadevergoeding toekent ingeval van onteige
ning en vernietiging. Maar, zoo vragen de vis
schers: heeft men de Zuiderzee niet onteigend
Het vraagstuk is moeilijk.
En de billijkheid eischt, dat er gedaan wordt,
wat er gedaan kan worden, om die menschen te
helpen.
Maar de Regeering worstelt ook met den
nood der tijden
•Over dien nood der tijden sprak de heer
Colijn voor de Kiesvereeniging te Steenwijk.
Colijn, de man, die dezer dagen zich weer heeft
doen kennen als een man van internationale
beteekenis, typeerde dezen tijd als de „periode
van het razende tempo". Alles schijnt ontwricht.
Maar één bron van levenskracht blijft altijd
vloeien, het is: het Geloof, het Geloof der
vaderen Wie het „bidt en werkt" toepast,
heeft de beloften van het Woord van God.
Heerlijk, dat we nog zulke mannen hebben
Woensdag 15 October werd het nieuwe
schoolgebouw door de Chr. U.L.O. school in
gebruik genomen.
Daar dit feit niet onopgemerkt mocht voor
bijgaan, werd een eenigszins feestelijke bijeen
komst gehouden in het Gymnastieklokaal der
U.L.O. scholen.
Aanwezig waren het bestuur en het personeel
der school; de heer Brandsma, inspecteur bij
het L. O. in de inspectie Brielle; ouders der
leerlingen en andere genoodigden.
Openingswoord van Ds. A. Dekker.
De voorzitter, Ds. A. Dekker, Ned. Herv.
predikant te N. Tonge, had de leiding van deze
vergadering, opende haar op de gebruikelijke
wijze en sprak een stichtelijk woord naar aan
leiding van Ps. 126 en stond nader stil bij de
volgende woorden: „Die met tranen zaaien, zul
len met gejuich maaien. Wie het zaad draagt,
dat men zaaien zal, gaat al weenende, maar
voorzeker zal hij met gejuich wederkomen, dra
gende zijne schoven."
Deze psalm is een van de vijftien liederen
Hammaaloths, optochtsliederen van het volk
Israël als het zich opmaakte om naar Jeruzalem,
de stad Gods, op te trekken.
Het weenen en juichen, zegt spr., is ook ge
kend bij de stichting van deze school. Maar
dat is bij al Gods werk zoo. Gods werk vangt
aan met geween, maar het gaat over in gejuich.
Spr. stond hier nader bij stil.
Daarop wees spr. op de groote beteekenis
van deze ure, die een feesture van de U.L.O.-
school genoemd mag worden. Het nieuwe ge
bouw voldoet aan de scherpe eischen van dezen
tijd en spr. hoopte, dat in het nieuwe gebouw
het onderwijs gelukkiglijk mag voortgaan.
Hierop richtte spr. woorden van dank tot
den heer Inspecteur, die zoo heel veel voor
deze school gedaan heeft, niet alleen voor de
school zelve, maar ook bij de benoeming van
het personeel. Spr. kan thans met volle vrij
moedigheid getuigen, dat het bestuur nimmer
door de adviezen van den Inspecteur geschaad,
maar wel steeds gebaat is geweest. In het hoofd
der school, den heer v. d. Veere, heeft de school
de rechte man op de rechte plaats, zoo ook in
den heer Pool en naar vertrouwt mag worden
straks ook in den heer Beversluis.
Spr. dankt ook het college van Ged. Staten
en den Raad van State, dankt ook B. en W.
van Middelharnis en den gemeenteraad voor
hun steun, dankt zelfs hen die tegengewerkt
hebben, want juist van zijn tegenstanders kan
men vaak het meeste leeren.
Spr. dankt ook den Kerkeraad der Geref.
Kerk te Middelharnis voor het in gebruik geven
van „Rehoboth", dat zeer zeker ook voor de
U.L.O. school ruimte gemaakt heeft, naar
's Heeren bestel. Spr. dankt ook voor het in
gebruik geven van de pastorie aan het hoofd
der school, en acht de kerk van Middelharnis
gelukkig, dat deze pastorie nu niet lang meer
ledig zal blijven. Spr. dankt den koster van deze
kerk, die zoo veel als concierge voor de
U.L.O. school is geweest. Het spijt spr., dat het
bestuur hem niet tot concierge der nieuwe school
kon aanstellen, maar bidt hem toe, dat de
bede van den psalmist ook de zijne mag zijn,
een dorpelwachter in zijn Bondsgods woning te
mogen zijn. Spr. dankt ook den heer v. d. Poel
voor het gastvrije gebruik, dat het bestuur heeft
mogen maken van zijn school voor zijn vergade
ringen; dankt den architect, den heer v. Varik,
die zorgde dat het werk zijn maker kroont. Wie
aan den weg timmert heeft veel bekijks, maar
het zijn de slechtste vruchten niet waaraan de
wespen knagen. De school is tot volle tevreden
heid van het bestuur gebouwd. Ook dankt spr.
den heer Visscher, maker van de centrale ver
warming; de bouwlieden, timmerlieden, metse
laars, loodgieters, ververs enz., richt zich tot
den nieuwen concierge en hoopt, dat er een
prettige samenwerking tusschen hem en het hoofd
moge bestaan; spreekt ten slotte de bestuurs
leden één voor één toe, prijst ieders aandeel in
het werk, waarbij inzonderheid het vele gememo
reerd werd. dat de heer Hogeweg, de secretaris,
en de heer Doornbos gedaan hebben en eindigt
met den wensch, dat Gods oogen dag en nacht
open mogen zijn over dit huis en een rijken
zegen gezien moge worden van het onderwijs
aan deze inrichting. (Applaus).
De heer Hogeweg las hierna voor enkele
brieven. Eén van Ds. Van der Zee die de ver-
eeniging hartelijk feliciteert met dit gebouw en
één van den heer Heukels, lid van Ged. Staten
van Zuid-Holland die tot zijn spijt verhinderd
was aanwezig te zijn, maar Gods zegen op den
arbeid der school toewenschte.
Rede van den heer Brandsma,
Daarop verkrijgt de heer Brandsma, inspecteur
bij het L. O. in de inspectie Brielle, het woord,
die een woord van dank spreekt voor de waar-
deerende woorden, welke tot hem gericht zijn.
Spr. wijst er op, dat hij reeds uitvoerig heeft
gesproken bij het institueeren dezer school en
dus nu met een kort woord volstaan kan. Spr.
kan begrijpen, dat deze dag een oorzaak van
groote verugd is. Spr. heeft het nieuwe gebouw
al rondgewandeld en drie dingen troffen hem:
le. dat er is eenvoud; 2e. degelijkheid, en 3e.
harmonie. Spr. ho|opt, dat dit ook bij het
onderwijs zoo zal zijn. Eenvoudig, degelijk en
harmonisch, De U.L.O, scholen bedreigen een
groot gevaar, n.l. dat zij hooger willen vliegen
dan hun vleugels lang zijn en dan vallen ze
naar beneden, zij willen soms te veel hoogere
burgerschool spelen. Deze scholen zijn dan niet
eenvoudig meer en dus vanzelf ook niet degelijk.
Spr. hoopt, dat de eenvoud en degelijkheid
kenmerken van deze U.L.O. school zullen
blijven.
Maar in de derde plaats moet er ook harmonie
zijn. Bij de opening der school heeft spr. reeds
gezegd, dat de Chr. school een tweeledige taak
heeft. In de eerste plaats om het kind op te
voeden en te brengen aan den voet van het
Kruis en in de tweede plaats om het kind kennis
bij te brengen.
Tusschen beiden moet harmonie bestaan. Er
is een groot gevaar voor de U.L.O. scholen,
dat deze harmonie verbroken wordt. Eenerzijds
is er het gevaar, dat er veel aan Bijbelsch on
derwijs wordt gedaan, maar dat het overige
onderwijs achtergesteld wordt, en anderzijds is
er het gevaar, dat er te weinig aan Bijbelsche
geschiedenis wordt gedaan om maar zooveel
mogelijk ander werk af te kunnen doen. Spr.
kent LI.L.O. scholen uit andere streken, waar
men inderdaad op een dezer klippen is vast
geraakt. Vooral het laatste gevaar is lang niet
denkbeeldig. Het U.L.O. diploma eischt tegen
woordig heel veel. En de tijd om de kinderen
de noodige kènnis bij te brengen is heel kort.
Er zijn zelfs Chr. U.L.O. scholen, waar in de
laatste weken voor de examens weinig of niets
aan de Bijbelsche vakken gedaan wordt. Dat is
geheel verkeerd. Zoo is de schoone harmonie
verstoord. Er wordt dan wel gelet hoe men
de kinderen door de wereld zal krijgen, maar
geen aandacht wordt gegeven aan de veel ge-
wichtiger vraag hoe de kinderen uit de wereld
zullen gaan. Er wordt meer op de materieele
dan op de geestelijke zijde van het vraagstuk
der opvoeding gelet. Laat men er voor waken,
dat dit hier nooit het geval wordt. Want dan is
een Chr. U.L.O. school den naam van Christe
lijk niet meer waard en doet ze beter maar een
neutrale school te worden. De Bijbel moet de
voornaamste plaats innemen, en waar dat niet
het geval is, doch de school vermaterialiseert,
beklaagt spr. de arme kinderen, die aan der
gelijk onoprecht onderwijs zijn overgeleverd.
Spr. heeft veel vertrouwen in deze school.
Hij heeft inderdaad veel voor de school gedaan
en' dat heeft hem veel tijd gekost, maar daar
heeft spr. geen spijt van. Ook bij de benoeming
van het hoofd heeft spr. zijn invloed aangewend.
Dat brengt groote verantwoordelijkheid voor een
inspecteur mee, maar van begin af aan heeft
spr. goede hoop gehad, dat de heer v. d. Veere
hier de juiste man zou zijn. Na enkelen tijd
van arbeiden is nu wel gebleken, dat dit zoo
is en spr. verheugt het, dat ook het bestuur er
zoo over denkt. Ook van den heer Pool hoort
spr. heel goede dingen en heeft ook veel ver
trouwen in den heer Beversluis. Spr, hoopt, dat
de prettige harmonie tusschen het bestuur en
den inspecteur ongestoord blijft en heeft ook
vele goede verwachtingen' voor deze school. Spr:
heeft er nog niets dan lof over gehoord. Dat ge
beurt niet altijd. De menschen staan zoo spoedig
klaar met kritiek. Maar dat is hier het geval
niet. Spr. bidt Gods zegen toe op het onderwijs
aan deze school, opdat de jeugd er de goede
vruchten van moge plukken. (Applaus).
Rede van den heer Den Hollander.
De heer Den Hollander, burgemeester van
Middelharnis, acht deze dag een dag van groote
verheuging voor de Chr. U.L.O. school. Het
is een verhuizing waarbij de school een heel
stuk beter wordt. Spr. hoopt, dat de school aan
de gestelde verwachtingen mag voldoen en
Gods onmisbaten zegen op dit onderwijs rusten
moge. (Applaus).
Rede van den heer Van der Veere.
Hierop sprak de heer Van der Veere hoofd
der school, het navolgende
Het is vandaag een blijde dag in het nog
jonge leven van onze Chr. U.L.O. school.
Een blijde dag voor het bestuur der school,
dat, na al enkele jaren met vele moeilijkheden
te hebben moeten worstelen, eindelijk zijn arbeid
ziet bekroond in de tot standkoming van onze
nieuwe, aan de eischen des tijds volkomen be
antwoordende school.
Hoeveel moeite en zorg, tijd en bespreking het
gekost heeft om tot dit zoo lang gewenschte
doel te geraken, is meerderen uwer wel bekend.
Maar al waren uiteraard vele bestuursvergade
ringen gewijd aan practische zaken, aan het
zoeken naar wegen en oplossingen voor de vele
moeilijkheden, die zich op den nog al langen
weg van voorbereiding voordeden, toch was de
hoofdgedachte steeds: alle moeilijkheden slechts
om met 's Heeren hulp overwonnen te worden
en den Christenouders van Flakkee de gelegen-
hend te bieden hun kinderen te zenden naar die
school, waar zij blijven in de sfeer van het gezin,
naar die school, waar Gods Woord in het mid
delpunt staat en waar gewezen wordt op Hem,
Die ook tot de kinderen zegt: Geef M ij uw
hart en laat uwe oogen m ij n wegen bewaren.
Daarom is 't niet het minst ook een blijde dag
voor de ouders, nu zij getuige mogen zijn, dat
het door hen begeerde onderwijs in zoo'n keurige
omgeving aan hun kinderen zal worden ge
geven. „De school aan de ouders" houden wij
vol tegenover ieder, die aan het recht der ouders
om hun kinderen overeenkomstig hun doopbe
lofte te onderwijzen of te doen en te helpen
onderwijzen, wil tornen. Met de ouders staat en
valt dan ook onze school. Leeft er in het hart
der ouders liefde voor de school, die een niet
gering deel van het onderwijs en de opyoeding
overneemt, dan is, onder beding van 's Heeren
zegen en bij toegewijden arbeid van het perso
neel, haar bestaan verzekerd. Laten wij het
niet vergeten, dat ons onderwijs door ons be
ginsel moet worden gedragen, dat het door ons
aller gebed moet worden gesteund, zal het be
antwoorden aan het ideeële doel van ons Chr.
onderwijs: menschen Gods te vormen tot alle
goed werk volmaaktelijk toegerust. De groote
vereeniging, die achter ons zoo actieve bestuur
staat, is er waarborg voor, dat onze Chr. U.L.O.
school in een diep gevoelde behoeft voorziet en
ook het leerlingenaantal, dat de verwachting
heeft overtroffen, wijst er op, dat vele ouders
verheugd zijn met de opening onzer school en
met vertrouwen hun kinderen aan onze zorgen
toevertrouwen. Aan ons, personeel der school,
de taak, dat vertrouwen te beantwoorden met
het zoeken van het beste voor de kinderen,
vooral ook in rustigen, gestadigen arbeid. Aan
u, ouders, de roeping, hartelijk mee te leven met
de school en met het werk uwer kinderen.
Vooral waar onze grootere jongens en meisjes
nog al wat huiswerk hebben, is het zeer ge-
wenscht dat ge er op toeziet. We hebben tot
nu toe deswege geen klacht, maar wanneer èn
op school èn thuis goede controle geoefend
wordt, zal dat zeker de kinderen gemakkelijker
in het goede werk spoor houden en mogen wij
ook resultaat verwachten.
Het spreekt wel vanzelf, dat met het bestuur
en mèt de ouders ook wij, ik spreek mede na
mens Mej. Deijs en de beide heeren Pool, als
onderwijzend personeel bijzonder verheugd zijn
met de ingebruikneming van onze nieuwe
school. We willen niet ondankbaar zijn voor de
genoten gastvrijheid in Rehoboth; we hebben
ons daar de afgeloopen zomermaanden uitste
kend kunnen behelpen, maar waar nu de tijd
voor de deur staat, dat onze lage landen bij de
zee niet zelden het voorwerp kunnen zijn van
de bekende boutade van De Génestet
O land van mest en mist, van vuilen, kouden
regen,
Doorsijperd stukske grond, vol killen dauw
en damp,
Vol vuns, onpijlbaar slijk en ondoorwaadbre
wegen,
Vol jicht en paraplu's, vol kiespijn en vol kramp.
daar zijn wij, en ook zeker onze leerlingen,
dankbaar, dat we dit ruime, frissche, keurig
afgewerkte, den architect eer aandoende, cen
traal verwarmde gebouw, kunnen betrek
ken.
Al is het waar, dat sobere, ja zelfs armelijke
schoolgebouwen niets aan de deugdelijkheid van
het onderwijs behoeven afbreuk te doen (ge
tuige het baanbrekende werk onzer voortrekkers
voor het Chr. onderwijs, dat zij onder zooveel
behoeftiger omstandigheden moesten geven),
tóch komen ruimte, lucht, licht, die kenmerken
zijn van onze moderne scholen, mèt de zooveel
verbeterde leer- en hulpmiddelen, het onderwijs
zeker ten goede.
Bij sommigen, die onze nieuwe school en onze
nieuwel eermiddelen bezichtigden, zal wellicht
de gedachte gerezen zijn: Er worden tegen
woordig toch geen kosten gespaard om den
kinderen goed onderwijs te laten ontvangen in
een aangename omgeving. Inderdaad, onze eeuw
wordt nog al eens genoemd: de eeuw van het
kind. Niets te goed voor het kind.
Enkelen, paedagogen, of die zich er voor uit
geven, spreken zelfs van Zijne Majesteit het
kind. Zij breken een lans voor de souvereiniteit
van het kind in deze bewoordingen: Niet voor
dat de ouders inzien, dat het woord kind maje
steit beteekent, niet voordat zij beseffen, dat
in de gestalte van een kind de toekomst in hun
armen sluimert, de geschiedenis aan hun voeten
speelt, zullen zij begrijpen, dat zij evenmin het
recht hebben aan dit nieuwe schepsel wetten
voor te schrijven, als zij de macht bezitten de
banen der sterren te regelen. Het valt niet te
verwonderen, dat allen, die het met deze kind
aanbidders eens zijn, geen onderwijsuitgaven te
groot, geen luxueuse schoolpaleizen te weelderig
achten.
Eenvoud is echter het kenmerk van het ware.
Doelmatigheid en soberheid, zonder eentonigheid
en alledaagschheid, kunnen heel goed gepaard
gaan, en' ik geloof, dat dez ebeide eigenschappen
kenmerkend zijn voor onze nieuwe school. Het
moet een lust zijn om in de ruime, lichte lokalen
te arbeiden. Vooral verschillende jongens, die
de laatste weken zich met een heel bescheiden
plaatsje moesten tevreden stellen, zullen blij
.zijn, dat ze de vleugels weer wat ruimer kunnen
uitslaan.
Bij de eerste steenlegging wezen wij op onze
afhankelijkheid van den Heere, nu, bij de vol
tooiing, mogen wij met groote dankbaarheid tot
Hem opzien', Die de Gever van alle goede gaven,
ook de Gever van onze Chr. U.L.O. school, en
wij mogen Hem bidden ons allen te sterken voor
het ons aanbevolen werk, het bestuur voor de
algemeene leiding, het personeel voor den da-
gelijkschen schoolarbeid, de leerlingen voor hun
ijver en volharding vorderende dagtaak, de ou
ders voor het meeleven en meebidden met per
soneel en leerlingen.
Zóó kan bij den voortduur onze arbeid strek
ken tot eer van 's Heer'en' naam en tot uit
breiding van Zijn Koninkrijk. (Applaus).
Rede van den heer J. v. d. Poel.
De heer J. v. d. Poel, hoofd der Chr. school
te Sommelsdijk, wenscht zijn collega geluk met
de nieuwe school. Sinds zijn installatie in de
„Rehoboth" heeft spr. den heer Van der Veere
vele malen mogen spreken en de belangen van
het U.L.O, onderwijs en het lager onderwijs in
het algemeen met hem mogen behandelen. Daar
bij heeft spr. steeds getroffen de enthousiaste
wijze, waarop de heer v. d. Veere altijd over
zijn werk sprak. Vele malen heeft hij tot spr.
gezegd, dat hij blij zou zijn als de nieuwe school
klaar was.
Die blijde dag is nu aangebroken. Wanneer
een Christen jaloersch mocht zijn, dan zou spr.
jaloersch worden van deze nieuwe school. Het is
een scihtterènd gebouw en spr. hoopt, dat de
heer v. d. Veere tot in lengte van dagen daar
mag arbeiden en Gods zegen op zijn werk mag
rusten, opdat het tot heil moge strekken van
dat deel der Flakkeesche jeugd, dat aan zijn
zorgen werd toevertrouwd. (Applaus).
Rede van Ds. C. van der Wal.
Ds. C. van der Wal, Ned. Herv. predikant
te Dirksland, is blijde met de blijden en heeft
daarvoor ook een persoonlijke reden. Bij de
institueering der U.L.O. school was spr. ver
hinderd aanwezig te zijn en daarom is hij blij
thans het woord te mogen voeren. Want spr.
ontmoet in den heer v. d. Veere een oud vriend.
Gods hand heeft het zoo geleid, dat de heer
v. d. Veere naar Flakkee kwam 'en' spr. is
blij daar ook iets aan te hebben kunnen bij
dragen. De heer v. d. Veere heeft als onder
wijzer te Barneveld gewerkt aan de school,
waarvan spr.'s vader voorzitter was. Deze had
veel menschenkennis en wist zich van personen
te omringen die goed voor hun werk waren.
Daarvan kan de school te Barneveld getuigen.
Spr.'s vader had ook gezien dat de heer v. d.
Veere als onderwijzer goede capaciteiten bezat.
Het was van begin spr.'s wensch, dat de heer
v. d. Veere hoofd aan deze school mocht worden
I en spr. is blij dat deze^ wensch vervuld werd.
Want spr. is er van overtuigd, dat hij het chris
telijk onderwijs in den diepsten zin is toegedaan.
Spr. hoopt dat Gods Zegen op zijn arbeid moge
rusten en zoowel het bestuur als het personeel
kracht moge ontvangen voor de schoone taak
die hun is opgelegd. (Applaus.)
Rede van Ds. De Graaff,
Ds. de Graaff, Geref. Predikant te Stad aan
't Haringvliet spreekt namens zijn gereformeer
de collega's. Het spijt spr. dat zijn collega's hier
niet aanwezig zijn en betreurt het dat hij de
andere gereformeerde predikanten van dit eiland
nooit op een der vergaderingen heeft gezien.
Spr. verblijdt zich hartelijk met de heugelijken
dag die de Chr. U.L.O.-school mag meemaken.
Spr. bidt den heer Van der Veere en de andere
onderwijzers Gods onmisbaren zegen toe en
hoopt dat er veel vrucht van dit onderwijs mag
gezien worden en dat de Chr. U.L.O.-school
nog een dam moge opwerpen tegen den wassen-
den stroom van ongeloof, die helaas ook op
Flakkee overstroomd. Moge ook het bestuur
Gods zegen ontvangen. Spr. hoopt dat Flakkee
ook nog eens een christelijke lagere landbouw
school mag ontvangen opdat het christelijk be
ginsel onder het opgroeiend geslacht, dat aan
alle zijden bedreigd wordt, moge worden behou
den. Spr. feliciteert het hoofd met het schoone
gebouw en hoopt dat hij daar vele dagen met
blijdschap zijn arbeid zal mogen verrichten.
(Applaus)
Rede van den heer Vetter
Hierop sprak de heer Vetter, godsdienston
derwijzer in de Langstraat, die wees op de nood
zakelijkheid van christelijk onderwijs en er z'n
blijdschap over uitsprak dat ook zijn kind op
deze school onderwijs zal ontvangen. Spr. wees
op de noodzakelijkheid van wedergeboorte en
bekeering welke ook de jeugd moet worden
voorgehouden. Een groote kracht is ook het
gebed, hetgeen spr. met schriftuurplaatsen aan
toont. Met de beste wenschen voor deze school
eindigt spr. zijn betoog. (Applaus.)
Rede van den heer Korteweg.
De heer Korteweg, Ned. Herv. ouderling te
Ooltgensplaat bezwaarde het, dat er niet meer
Ned. Herv. Predikanten waren, maar dat komt
omdat er zooveel vacante plaatsen zijn. Spr.
hoopt het dat Ooltgensplaat spoedig met een
eigen predikant moge gezegend worden. Spr. is
ook zeer verblijd met dezen dag. Inzonderheid de
heer Hoogeweg heeft veel voor de totstandko
ming dezer school gedaan, waarom spreker hem
hartelijk dank zegt. Voorts hoop't spr. dat Gods
Zegen op dezen arbeid moge rusfen, dat de
steeds grooter wordenden afval moge worden
gestuit, waartoe ook het christelijk onderwijs
een middel kan zijn in Gods Hand. Spr. hoopt
daarom dat het hoofd der school en het onder
wijzend personeel kracht van Boven mogen ont
vangen voor hun moeielijke werk. (Applaus.)
Rede van den heer Koole.
De heer Koole, onderwijzer te Stad aan 't
Haringvliet wees op de heerlijke samenwerking
die er reeds zoolang mocht bestaan tusschen
spr, en zijn bestuur en zijn hoofd te Stad aan 't
Haringvliet en hij hoopt dat dit ook zoo met
deze school moge zijn. Veel heeft hij de belangen
dezer school met den heer Hoogeweg besproken.
En nu is het een blijde dag. Spr. richte ernstige
woorden tot de aanwezigen. De tijden zijn diep
ernstig, de afval wordt grooter. Wij leven in
de eeuw van het kind maar wij zien dat de
kinderen op alle mogelijke manieren worden af
getrokken van den eenigen weg tot zaligheid.
Daarom hebben de christelijke scholen zulk een
zware roeping. Spr. hoopt dat het personeel
dezer school kracht van boven moge ontvangen
en Gods Zezgen op dit werk moge rusfen. (Ap
plaus.) v
Rede van den heer Warnaer.
De heer Warnaer, lid der Prov. Staten van
Zuid-Holland, herdacht het vele goede dat de
eerste voorzitter, de heer Faas voor deze school
gedaan heeft. Deze had de eerste leiding en
het werk was in den aanvang niet gemakkelijk.
Grooten dank is de vereeniging ook verschuldigd
aan Ds. Van der Zee, die ook veel voor de
school gedaan heeft in den korten tijd dat Z.
Eerw. op Flakkee was. Maar ook de tegen-
woodigen Voorzitter openbaart zich een be
kwaam leider. De vereeniging bestaat uit ker
kelijk en politiek gescheiden elementen, maar
Ds. Dekker wist de eenheid altijd te bewaren.
Hij is dan ook wel de oorzaak geweest dat de
goede harmonie in het bestuur steeds bewaard
Slee. Groote moeilijkheden heeft de vereeniging
te overwinnen gehad. Ze zijn overwonnen. Spr.
wijst er op, dat er een voortdurend gebed moet
opgaan tot God voor allen die de school lief
hebben. Spr. hoopt dat de school nog lang onder
leiding van Ds. Dekker moge welvaren en de
school moge toenemen in leerlingental. De school
is begonnen met het aanvechtbare getal van 24
leerlingen. Ze is gegroeid tot 44 leerlingen. Maar
een eiland als Flakkee kan veel meer leerlingen
leveren. Spr. wijst op de tactiek der sovjespro-
paganda. Haar cellenbouw zij ons tot voorbeeld,
niet om de sovjetpolitiek te voeren, maar om er
deze school mede te dienen. Plaatselijk moet er
steeds voor deze school geijverd worden de
ouders moeten gebracht worden tot het besef,
dat hier hun kinderen hooren. Spr. eindigt met
de beste wenschen voor den arbeid van het
personeel. En stelt voor den voorzitter, toe te
zingen de zegenbede uit Ps. 134, waaraan wordt
voldaan.
Ds. Dekker dankte de verschillende sprekers
en de aanwezigen voor hun zegenbede en ver
zocht Ds. de Graaf voor te gaan in dankgebed,
waarna de samenkomst wordt gesloten.
Tusschen de redevoeringen werd er gepau
zeerd en de aanwezigen getracteerd op thee,
koekjes en sigaren. i—
Na afloop werd gezam'entlijk de school be--
zichtigd.
of de zeemacht zijn ingelijfd, of die wel reeds
daarbij zijn ingelijfd, maar nog niet als dienst
plichtige in werkelijken dienst zijn geweest.
Behoudens bijzondere machtiging van den Mi
nister van Defensie worden tot het onderzoek
niet toegelaten personen
a. die bestemd zijn tot buitengewoon dienst
plichtige of als zoodanig zijn ingelijfd
b. die in 1930 tijdelijk ongeschikt voor den
dienst werden verklaard
c. die als vrijwilliger behooren tot de land
macht uitgezonderd den vrijwilligen land
storm tot de zeemacht of tot de overzeesche
weermacht.
De aandacht wordt er op gevestigd, dat per
sonen, die tot den vrijwilligen landstorm be
hooren, tot de keuring worden toegelaten, zonder
bijzondere machtiging van den Minister.
Het aanvragen van keuring.
Om deze keuring te ondergaan, behoort een
aanvraag te worden ingediend, in welke aan
vraag aannemelijk wordt gemaakt
dat de persoon, wien het geldt, na de uit
spraak van den keuringsraad vermoedelijk on
geschikt voor den dienst is geworden (dit geldt
voor hen, die in 1930 door een der keuringsraden
geschikt werden verklaard); of
dat hij vermoedelijk ongeschikt voor den
diénst is (dit geldt voor hen, omtrent wie in
1930 geen der keuringsraden uitspraak deed).
De aanvraag moet voorts vermelden den ge
slachtsnaam de voornamen en het nauwkeurig
adres van den belanghebbende, datum èn jaar
van geboorte, de lichting en de gemeente, voor
welke hij voor den dienstplicht is ingeschreven,
verder voor zoover hem bekend het korps,
korpsonderdeel of dienstvak, waaraan hij is toe
gewezen of waartoe hij behoort, en het tijdvak
of den datum, vastgesteld voor zijn inlijving of
zijn opkomst in werkelijken dienst, en ten slotte:
of hij in 1930 voor een der keuringsraden is
verschenen en, zoo ja, hoe de uitspraak van
den raad luidde.
Wenscht iemand, die behoort tot de hiervóór
onder a, b of c bedoelde personen, keuring aan
te vragen, dan is het wenschelijk tevens in de
aanvraag te vermelden, welk bijzonder belang
voor hem in het ondergaan van de keuring
gelegen zou zijn.
De aanvraag behoeft niet gezegeld te
zijn, doch moet zoo spoedig mogelijk gefran
keerd worden toegezonden aan het volgende
adres
Aan den Voorzitter van den Herkeuringsraad,
Gebouw van hét Departement van Defensie,
Plein 5, 's-Gravenhage.
Sommelsdijk, 8 October 1930.
De Burgemeester van Sommelsdijk,
L. J. DEN HOLLANDER.
KEURING DIENSTPLICHTIGEN.
In November en December a.s. zal
de herkeuringsraad in eenige gemeenten
zitting houden.-
Wie een keuring kunnen ondergaan.
De gelegenheid om in die zitting een genees
kundig onderzoek te ondergaan, kan door den
voorzitter worden gegeven aan ingeschrevenen
voor den diènstplicht, die nog niet bij de land-
I.
Gemeentelijke en diaconale armenzorg zijn
geen vijandelijke machten. Zoo wordt het vei
staan door wie tegenover de kille overheid?*
inmenging stellen de verwarmende geestelijke
kracht van de barmhartigheid. Zoo wordt het
ook opgevat door wie de ethische macht der
barmhartigheid uit het maatschappelijk leven
willen bannen en de staatsmacht willen aanwen
den tot leniging van allen nood.
In onzen tijd is waarlijk aan een rechtvaar
diging der sociale wetgeving geen behoefte, maar
wel dient het bestaansrecht van de armenzorg
tegenover velerlei vijandelijken aanval te wor
den gehandhaafd.
De armenzorg wordt geminacht. Tot die min
achting heeft ook bijgedragen de wijze, waarop
zij soms in vroeger tijd werd uitgeoefend. De
werkhuizen, de aparte armenbanken in de kerk,
de hartelooze bedeeling zij alle kwamen in
weerspraak met de teerheid, die van armenzorg
een kenmerk is.
Maar veel meer dan door deze misbruiken
komt de armenzorg in discrediet door de mis
vorming van den geest des tijds. Daar is een
groote miskenning van de beteekenis der liefde.
Liefde tot den naaste, die tot zelfopoffering kan
dwingen, wordt een vage klank. De liefde alleen
is immers de kracht, die nog wonderen uitricht.
De grootste macht in de wereld is „invloed-'j^^
de grootste beweegkracht „liefde". Ja, lieiG^JI
is „de motor" in de menschwereld, zij is de
kracht, die de dingen kan herscheppen, die de
harten aa'nraakt en ze vernieuwt.
De liefde is de onweerstaanbare wederzijdsche
aantrekking. Als de magneet het staal zoo naar
zich trekt, dat er geèn lucht zelfs meer tusschen
is, dan kleeft het staal aan den magneet. Als
daarom tusschen menschen zoo innige aantrek
king ontstaat dat ten leste al wat hen scheidde,
wegviel, kleeft hart aan hart, kleeft ziel aan ziel.
Liefde is niet iets gemaakts, iets bestudeerds,
maar een vanzelfsheid.
Ge voelt het of iemand u lief heeft. Ge voelt
het of die liefde, waarmee hij u boeit en trekt,
sterk of zwak is. En als er een groote liefde
zich op u richt, naar u uitgaat, en op u begingt
te werken, dan voelt ge tevens het onweerstaan
bare van die trekking.
Er is dus overmacht in de liefde, maar
overmacht door een geweld, die niet zeer doet,
maar heerlijk verkwikt. Zooals de zon de bloem
knop optrekt, en tegelijk door haar koestering
ontluiken doet, zoo trekt de liefde van iemand
u naar zich op, en doorstroomt u op het eigen
oogenblik met de heerlijkste gewaarwordingen,
die uw hart zwellen doen van de grootste
vreugde.
De liefde in onze dagen wordt veeal ver
vluchtigt tot een vaag begrip van ideale liefde,
zonder regel of voorwerp. De liefde tot den
naaste heeft blijkbaar opgehouden de hoogste
levenswet te zijn.
Ik zie daar de armen, die telkens telurgesteld
en keer op keer neergebogen, al him pogen om
in de maatschappij een zelfstandig bestaan te
verwerven of te behouden, verijdeld zagen. Elk
nieuw levensjaar ontsluit voor hen een nieuwen
strijd om zich staande te houden. Bij den een
is het worstelen, om zich en zijn gezin met eere
bij het leven te behouden; om te slagen in zijn
beroep, en wat hij onderneemt wel te doen
gelukken. Bij een ander een eindeloos worstelen
met geknakte gezondheid. Er zijn er wel, bij
wie zulk een gang door ded iepte nog telkens
door zonnige dagen wordt afgebroken, maar er
zijn er ook, die soms jaren van hun leven, lange
jaren letterlijk in voortdurende spanning, in
nooit eindigende teleurstelling, in één worsteling
zonder uitzicht hebben te kampen.
Niet zelden heeft dat dan het bittere gevolg
dat sombere melacholie hun hart vermeestert
dat zwartgallige gedachten den boventoon be
ginnen te voeren en dat ze, hun levenslot als
verloren beschouwen, tenslotte den strijd opge
ven, en wegzinken, willoos en moedeloos, in
steeds somberder verdriet.
Het is de zonde, die het menschelijk leven
breekt de stutten van dat leven gedurig ontzet
en elkaar doet afwisselen, en den weg waar
langs dat leven zich beweegt, niet vlak voor u
uit, maar rusteloos op en neer doet gaan nu
door de diepte, dan over de hoogte, nu door
het licht, dan door de donkerheid, nu door den
lach, dan door het geween der treurenden ge
kenmerkt.
Dat er is lief en leed dat er is vreugd en
smartdat er is een krachtig en gezond zijn