Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
m
EHKILH
\:A
lei Ronerdam
De U.L0. school met den Bijbel
No, 3686
ZATERDAG 18 OCTOBER 1930
46ste JAARGANG
IN HOC SIGNO YINCES
EERSTE BLAD.
Op den Uitkijk.
Om ons Heen,
V---- i
je merk!
•eenderstel sterk!
n Veevoeder
gbaar. 40
DRAISHIAVANVALKEMBURG'S-
e -'iLEVERTR/
SL, OLIËN, ENZ.
October, Fiine zaden,
luw maanzaad f 25-28,
koolzaad f 12-14y2,
alles per 100 kg.
EN AARDAPPELEN.
October. Heden waren
leien als volgtBrielsche
50, Zeeuwsche blauwe
ie eigenheimers f 2.80-3,
50—4 20, blauwe eigenh.
f 2.80-3, alles per H,L
zand 8-9 cent, dito
M per kg Met redelijke
f y
I*
A
r -
Lv. .V'
V'.'t-
I
I
•«".-■ I
V-V
Deze Coura it veischfjut eiken WOENSDAG en ZATERDAG»
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.- b| vooruitbetaling.
BUITENLAND b§ vooruitbetaling f 8.50 per jaar,
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
W. BOEKHOVEN ft ZONEN
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No, 2
ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die z| beslaan.
Advertentiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
$11© stakkett voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
'EN HAAG
Hofweg 6
1JMEGEN J
olenstraat 7-9 240
ssant.
:tober, ontvangt als
iltzahn, een spannend
band 2,90.
onneert zich voor
»TimotheAs en ver*
ÏVE, Zwolle.
Eindelijk mocht dan het nieuwe
schoolgebouw door de Chr. U.L.O. in
gebruik genomen worden.
Het was de kroon op den arbeid, die
vaak zwaar en moeilijk was.
Het spreekt vanzelf, dat deze verhui
zing van het, uit den aard primitieve
gebouw, dat als noodhulp dienst deed,
naar het nieuwe, dat in alle opzichten
aan het bestemde doel beantwoordt,
niet onopgemerkt kon voorbijgaan.
Dit is dan ook niet gebeurd, en in
een samenkomst met het bestuur, perso-
eel, ouders en genoodigden werd het
eugelijk feit der ingebruikneming ge
vierd.
Op deze samenkomst hebben we kun
nen profiteeren van een wel geschudde
en overloopende maat van goede woor
den en wenschen, waardoor zóóveel
tijd in beslag genomen werd, dat er ei
genlijk niet veel tijd overbleef, om rustig
het nieuwe gebouw in oogenschouw te
nemen.
Maar dat is verklaarbaar: Waar het
hart vol van is, loopt de mond van
over.
En het hart was vol.
In veler oog scheen voor enkele jaren
een U.L.O. school met den Bijbel op
Flakkee een onmogelijkheid. Men stuit
te op laksheid en ook wel vrees en
kleingeloof. En de strijd bleef niet uit
zoo spoedig de voorbereidende arbeid
toch begon, aangevat door zeer weini-
Ken, die het geloof en den moed be
zaten er aan te beginnen.
Maar het is nu niet de tijd meer te
zien op hetgeen achter ligt. Bij de in-
stitueering der school is daarop ge
wezen.
Strekken we ons nu naar hetgeen
voor ons ligt.
En dan mogen we gelooven, dat de
richtlijnen voor de toekomst niet beter
getrokken konden worden dan dit ge
schied is door den Inspecteur bij het
L. O. in deze Inspectie, den heer
Brandsma.
Zijn bazuin gaf geen onzeker geluid.
Het bidden en werken vormen de
harmonie voor den schoolarbeid.
Christus het middelpunt, bij al dien
arbeid, maar zóó, dat niet het werk
schade lijdt door een teveel aan religie,
en ook niet zóó, dat het voornaamste
vak, de Bijbelsche geschiedenis, lijdt
onder een teveel aan ander werk.
Het is een voorrecht te mogen ver
nemen, dat de Chr. U. L. O. bij dat
groote en moeilijke werk, waarbij de
harmonie 200 licht verstoord wordt,
mag beschikken over onderwijzers, die
blijkens deskundig getuigenis ten volle
voor die taak berekend zijn.
Zoo is er goede hope voor de toe
komst.
Want tevreden moeten we zijn, maar
nog niet voldaan.
Het getal leerlingen kan veel grooter
zijn, behoort veel grooter te zijn, wan
neer we letten op de „ligging" van ons
eiland.
Maar we mogen vertrouwen, dat dit
nog komt.
Wanneer de oogen van ons Christen
volk open zijn voor het groote gevaar,
dat óók Flakkee bedreigd, het gevaar
van toenemende afval van de kerk, van
groeiende onverschilligheid bij het op
groeiend geslacht, zullen onze ambts
dragers hun plicht verstaan en in hun
ambtelijk werk arbeiden ook in het be
lang van ons Christelijk onderwijs.
Er is in onze dagen een worsteling
om het kind, omdat meer dan ooit ge
zien wordt, dat wie het kind heeft, ook
de toekomst heeft.
De geesten worden steeds driester
openbaar en zij hullen zich vaak in het
kleed van den engel des lichts. Er
schijnt zooveel goeds, zooveel liefelijks
te schuilen in die mooie leuzen van onze
dagen, waarbij aan zooveel een reli
gieus tintje gegeven wordt.
En zoo weinig wordt de „harmonie"
in de opvoeding gevonden. Er is zoo
veel overgeestelijkheid, waaraan de ac
tiviteit des geloofs ontbreekt en men
vastraakt in het moeras der lijdelijkheid
vooral in het stuk der opvoeding, en er
is ook zooveel materialisme, waarbij
schier uitsluitend gerekend wordt hoe
het kind het best door de werld komt
en de vraag hoe het er uit zal komen
op den achtergrond gedrongen wordt.
Daar is maar één oplossing voor
te vinden.
„Harmonie" in de opvoeding. Dat
wil zeggen: opvoeding met den Bijbel
als voornaamst paedagogisch leerboek
in het huisgezin, maar dan ook weer
daarin harmonie, dat die gezinsopvoe
ding zich volkomen aanpast bij de op
voeding in de school.
Dus ook de school met den Bijbel.
Wanneer de ouders dat meer en
meer gaan inzien, zal de Chr. U.L.O.
school groeien en grooter worden.
Dien wensch mocht deze school bij
het in gebruik nemen van het nieuwe
gebouw op velerlei wijze ontvangen.
En we sluiten ons daarbij van harte
gaarne aan.
Dezer dagen zal in Amsterdam door ons
Calvinistische volk in Nederland herdacht wor
den het vijftigjarig bestaan van de Vrije Uni
versiteit.
Dit halve eeuwfeest kón niet onopgemerkt
voorbijgaan.
Er móét hier herdacht worden.
Want er is zóó veel te herdenken.
Deze herdenking zal plaats hebben op Maan
dag, Dinsdag en Woensdag 20, 21 en 22 Oct.
Bij deze herdenking zal gesproken worden
door Ds. K. Fernhout, Prof. H. H. Kuyper,
Prof. Fabius, Prof. Lindeboom, Mr. Heemskerk,
Prof. Ridderbos, J. J. C. van Dijk, A. W. F.
ldenburg, J. Schouten.
Wat zegt ge van zulk een geestelijk menu
De Vrije Universiteit heeft een geheel eenige
en eigene geschiedenis.
Het is onmogelijk hier in een courantenartikel
veel van te vertellen, daarvoor zou een flink
boekformaat vereischt worden.
Maar dat mogen we wel zeggen, het is een
wonder, dat zij tot stand kwam en het is een
wonder, dat zij in stand bleef, en zelfs tot groo-
ten bloei mocht komen.
De vijanden van 's Heeren Kerk hebben bij
haar stichting gelachen en gespot.
Een Universiteit, die niet van den Staat uit
ging, of door de Kerk werd gesticht en onder
houden, maar vrucht was van de bemoeiingen
van particuliere personen, leek een onmogelijk
heid.
En eigenlijk was het ook een onmogelijkheid.
Aan de stichting der Vrije Universiteit is
nauw verbonden de naam van Dr. Kuyper.
In een van zijn levensbeschrijvingen leest men
dan ook
„Wanneer Dr. Kuyper niet anders tot stand
had gebracht dan de Vrije Universiteit, zou hij
reeds daardoor geheel Nederland aan zich ver
plicht hebben.
Het zag er zoo inbedroefd uit in de zeventiger
jaren der vorige eeuw.
De liberale oppermacht deed zich op elk ter
rein gevoelen.
Het leek er op alsof het liberale ideaal be
reikt was; de school werd geneutraliseerd, de
Kerk gemoderniseerd en de Staat geliberaliseerd.
Er was schier geen plaats meer voor het
Gereformeerde leven mogelijk. Overal werd het
door de liberale overheersching overwoekerd.
Reeds in 1870 had Dr. Kuyper gezegd, dat
de nieuwe wet op het Hooger Onderwijs slechts
op een finale officieele breuk met den Christus
kon uitloopen en dat de Christenen in den lande
dus bedacht hadden te zijn op eigen initiatief.
En de poging van Dr. Bronsveld om de Rijks
Hoogescholen aan den Christus te verbinden,
móést onder het liberale regime mislukken. De
Kamerleden maakten zich vroolijk over die on-
noozele orthodoxe dominees, maar Dr. Kuyper
begreep, dat de Theologische faculteit er weer
in moest, enkel 'en alleen om de kracht der or
thodoxie in den lande te breken.
Dat was het liberale doel.
In „Strikt genomen" en van de vele vlug
schriften van Dr. Kuyper leest men, hoe de
liberale opzet was: Schrappen wij de Theolo
gische faculteit, dan komt er, daar de orthodoxen
alleen geld geven, een puur orthodoxe dominees-
fabriek, Dusdoende worden van lieverlede alle
dorpen met orthodoxe dominees bezet. En gaat
dat door, dan verliezen wij, liberalisten, het spel
in het land 1
Er kwam tegenstand, óók van de zijde van
hen, die moesten meehelpen.
Maar zoo gaat het altijd.
Evenwel was Dr. Kuyper niet de man, om
zich door dien tegenstand te laten tegenhouden.
Hij. de meester op alle wapens, wist zich ook
hier door te slaan.
Tegenover Dr. Van Toorenenbergen schreef
hij de brochure: „De Leidsche professoren en de
executeurs der Dordtsche naltenschap", waarin
Dr. Kuyper de kwestie van de onderteekening
van een belijdenisformulier door hoogleeraren
behandelt.
Belangrijker is echter zijn brochure „Strikt ge
nomen".
Deze brochure was gericht tegen Dr. Brons
veld, aan wien Dr. Kuyper ook zijn „Bede om
éen' dubbel corrigendum" had gericht.
Dr. Bronsveld had zich afgevraagd, of wel
een vereeniging als de door dr. Kuyper gestichte
het recht heeft, een universiteit te stichten en
professoren te benoemen. Hij had de stelling
verdedigd, dat alleen de Staat en de Kerk be
voegd zijn, tot zulk een stichting over te gaan
en zulk een radicaal uit te reiken.
„Wij mogen", aldus dr. Bronsveld in Zijn
December-Kroniek van de Stemmen 1879, „geen
eenvoudigen hulponderwijzer of huisonderwijzer
aanstellen, zonder dat hij een akte bezit; en zie,
hier komen eenige mannen bij elkander, en zeg
gen tot enkelen in hun midden: Mogen wij u
verzoeken als hoogleeraars op te treden Och,
men zou het onschuldig kunnen noemen, en zeg
gen: de titel zij u gegund Maar dè zaak is zoo
onschuldig niet. De titel brengt geen kennis aan,
en menigeen is als hooggeleerde opgetreden,
wiens kennis in veel minder dan vaten van
twee of drie metreten kon geborgen worden;
maar men mag zich geen naam toeëigenen, die
hem nu eenmaal niet toekomt. Hoeveel uitmun
tende eigenschappen de curatoren ook bezitten,
professoren benoemen is een taak, hun door een
onbevoegde macht opgedragen. Had men een
nieuwe kerk gesticht; ging men zich naast de
Christelijk- en de Nederlandsch gereformeerde
kerk plaatsen, en had de wettige vertegenwoor
diging dier nieuwe kerk besloten tot de stichting
van een hoogeschool voor onderwijs; ons was
het wel; maar de heeren Hovy, Poesiat en hun
mede-directeuren besturen een vereeniging, voor
welke de grondvesting eener universiteit be
hoort tot de dingen, waarnaar zij niet mag
staan".
Kuyper beroept zich in zijn ontzenuwing van
dit bezwaar op het Koninklijk besluit van 12
Februari 1879, dat de door hem opgerichte ver
eeniging erkent als rechtspersoon, met de uit
drukkelijke vermelding van de statuten, welke
naar het recht om een universiteit te stichten
en hoogleeraren aan te stellen, letterlijk en ex-
preselijk toekennen. Bovendien vereischt, naar
hij uiteenzet, het hoogle.eraarschap, ook aan de
staats-hoogeschool, geenerlei radicaal. En wat
het kerkrecht betreft, de kerkgenootschappen
hebben er nooit aan gedacht, aan particuliere
vereenigingen het recht tot oprichting van vrije
universiteiten te betwisten.
Met een verwijzing naar Von Savingny's Ge-
schichte des Römischen Rechts verdedigt de
schrijver de stelling, dat de universiteit ontstaat
door den innerlijken levensdrang en de bemoei
ingen van hen, die voor en in de wetenschap
leven, en dat de bemoeiing van de stedelijke
overheid of van den staat zich uitsluitend Be
paalt tot het verleenen aan deze zelfstandige
corporatiën van „verlof", „erkenning", of „pri
vilegiën". Krachtens het beginsel van staats-
absolutisme is zijns inziens nooit de stichting
van één enkele universiteit tot stand gekomen.
Al wat vóór dien tijd door de overheid in deze
materie gedaan is, deed ze „christelijke" over
heid of als „summus episcopus".
Ook dr. Bronsveld's voorstelling, alsof nevens
den staat alleen nog de Kerk op zou kunnen
treden als de, bij uitsluiting van andere, bevoegde
macht om een universiteit te stichten, bestrijdt
Kuyper uitvoerig. De Gereformeerde Kerken
mogen, naar hij uiteenzet, zoo iets zelfs niet
doen. En tenslotte betoogt hij, dat de natuur
en de geaardheid der zaak de vrije corporatie
als universiteit-stichtend lichaam noodzakelijk
maken.
In zijn vlugschrift „Strikt genomen" tracht
Kuyper nogmaals Bronsveld tot herroeping van
zijn opvatting te dwingen. Hierin beroept hij
zich op het beginsel van het Gereformeerde kerk
recht en gaat hij de historische ontwikkeling der
universiteitsidee na, waarbij hij de volgende
fasen aantoont: de universiteit als vrije ver
eeniging, corporatie met octrooi, gepriviligeerd
instituut, staatsorgaan en bij de wet erkende
instelling.
Blijkens zijn uitlatingen in dit geschrift hoopte
Kuyper niet op een spoedig succes van zijn
onderneming. Hij somt de practische bezwaren
op, waaraan men aanvankelijk zal blootstaan.
„Alleen de drang van het plichtbesef en daarin
de belofte Gods, hebben we mee I" roept hij
uit. En hij waarschuwt, dat men voor geen be
zwaren' zal wijken.
„Zie, ook al konden we op eigen erve voor
niet één katheder een man meer vinden, welnu,
dan zullen de natiën van rondom ons heur zonen
zenden. Al slonk het geld in de kas tot op den
laasten penning", aldus heet het verder, „dan
zullen we, op de wijze als Paulus van Tarsën
het deed, nochtans bestaan blijven. En al gelukt
het aan beurzenovermacht (de schrijver doelt
op de studie-beurzen, waarvan vele theologische
studenten in zijn tijd leefden) en de examen
pressie om ons de eerste jaren geheel van stu
denten ontbloot te laten, geen nood, amice,
dan zullen we te Utrecht zelf en te Groningen
en te Leiden de ziel uwer jongelingen komen
zoeken, en hen, terwijl ze voor de beurzen,
waarmee uw vrienden dwingen, elders te stu-
deeren uit de verte drenken met der vaderen
geest, door onze geschriften ze bewerkend."
Deze brochure mag een meesterstuk van po
lemiek genoemd worden.
Toen Dr. Kuyper eerst zijn „Bede om e'en
dubbel corrigendum" geschreven had, waarin
o.a. ook werd besproken de kwestie van de
stomme e achter het woord „Heer" en waarin
Dr. Kuyper Dr. Bronsveld uitnoodigt om in de
door hem verzorgde uitgave van de Staten
overzetting het woord „Heer" door „Heere"
te vervangen en waarbij Dr. Kuyper het advies
van niemand minder dan van den taalkundigen
Prof. de Vriest overlegde, antwoordde Dr.
Bronsveld met: „de bede om een dubbel corri
gendum afgewezen", en toen dachten velen, dat
Dr. Kuyper het pleit verloren had. Maar toen
„Strikt genom'en" verscheen, bleek, dat alle ar
gumenten verstoven waren als kaf voor den
wind.
De titel van dit geschrift was ontleend aan
een woord van Dr. Bronsveld. Deze had ge
schreven: „Dr, Kuyper heeft meer gedaan, dan
men strikt genomen van hem mocht
eischen". Dr. Kuyper antwoordt nu in zijn
brochure, die hij aldus verdeelt: „Strikt naar
het Recht", „Strikt wetenschappelijk" en „Strikt
ernstig".
Het is een geestelijk genot deze brochure nog
eens weer te lezen.
Men voelt: hier is een kampvechter voor de
aloude waarheid in het strijdperk getreden. Hier
is éen man, een held aan het woord, die het
op durft nemen voor de gesmade gereformeer
de religie, die slechts nog beleden werd door
de .nachtschool", door de dompers op de Ve-
luwe en de Zeeuwsche eilanden.
Maar Dr. Kuyper schaamde zich niet hunner
één te zijn.
En de Gerefomeerde Hoogeschool kwam tot
stand.
Bij de opening van de Vrije Universiteit hield
Dr. Kuyper een rede, welke een siddering ver
oorzaakte onder hen, die haar hoorden, zoowel
bij vriend als bij tegenstander.
Het slot van dit machtig betoog laat ik hier
volgen
„Indien uit den Machtige Jacobs deze zaak
niet ware, hoe zou ze stand kunnen houden
Het is tegen al wat groot heet, tegen een wereld
van geleerden, tegen heel een eeuw van zoo
ontzaglijke bekoring, ingaan en oproeien, wat we
met deze stichting bestaan. Daarom zie vrij,
zoolang uw zelfbesef meent dit te moeten doen,
neder op onze personen, onze kracht, onze
wetenschappelijke beduidenis. „God alle s en
alle mensch niets te achten" is de Calvinis
tische belijdenis, dat u daar volle recht op
schenkt. Dit eene slechts bid ik u, al waart
ge ook onze felste wederpartijder, onthoud aan
de geestdrift die ons bezielt den tol van
uw eerbied niet. Want immers, die belijdenis,
waar wij weer het stof van afvaagden, was eens
de zielskreet van een vertrapte natie; die Schrift
voor wier gezag wij buigen, heeft eens bedroef
den getroost in uw eigen geslachten; en die
Christus, wiens naam we in deze Stichting eeren
is Hij niet de Bezieler, de Verkorene, de Aan
gebedene uwer eigen vaderen geweest Stel
dus al dat naar reeds in de studeercel geschreven
en in de hoogovens nagezongen werd, stel dat
naar uw eigen belijdenis, het met de Schrift
wezenlijk en het Christendom een overwonnen
standpunt ware, ook dan nog vraag ik: Is
dan toch dat Christendom ook in uw oog, his
torisch, niet een te imposant, te majestueus, te
heilig verschijnsel geweest," om smadelijk ineen
te zinken en om te vallen zonder eer Of is
er dan geen Noblesse oblige meerEn
mocht een banier, als, we van Golgotha mee
droegen, dan ooit in 's vijands handen vallen,
zoolang niet het uiterste was beproefd, nog één
pijl onverschoten bleef, en er nog een lijfgarde,
hoe klein ook, van dien door Golgotha ge
kroonde op deze erve leeft
Op die vraag heeft: „Bij God, dat
nooit" in onze ziel weerklonken. Uit dat
„nooit" is deze stichting geboren. En op
dat „Nooi't", als eed- van trouw aan hooger
beginsel, vraag ik een echo, mocht het een Amen
zijn, aan elk vaderlandsch hart
Vijftig jaar is dat geleden
En nog trilt na dat woord des geloofs: „Bij
God, dat nooit
De Vrije Universiteit is miskend, gehaat door
de vijanden, verdacht gemaakt door zij, die
vrienden moesten zijn.
Maar ze was een plantinge Gods, die gedacht
aan het vertrapte volk onder liberalistische over
macht.
En ze mocht tot zegen zijn.
Ze groeide uit.
Vele groote mannen bracht ze voort, mannen,
die het opnamen in 's lands vergaderzalen voor
het Woord van God en Zijn ordinantiën.
En ze breidt zich uit.
De vierde faculteit kwam er en binnen vijf en
twintig jaar zal er ook de vijfde zijn. En dan is
ze volledig. Dan kunnen we ook wijzen op het
bezit van een Gereformeerde opleiding voor
onze artsen.
Laat ons dankbaar zijn.
En met de daad die dankbaarheid toonen.
Daar komt het op aan. Want de Vrije Uni
versiteit heeft geen geld uit de Staatskas, 'k Ge
loof, dat ze alleen de gebouwhuur vergoed krijgt.
Een luttel bedrag van 4000. We hebben nog
geen gelijkstelling van het Hooger Onderwijs.
Maar God, Die tot hiertoe hielp, zal ook
verder zorgen.
De Vrije Universiteit is een stuk des geloofs
en kan niet verloren gaan.
UITKIJK.
Wanneer de eerste zitting van den Duitschen
Rijksdag een preludium moet zijn van wat komen
moet, dan ziet het er niet best uit voor het
Duitsche Parlement.
Het ging bij die opening slechts over ver
schillende formaliteiten, appèl nominaal enz.
Maar het liep al op groote scheldpartijen uit.
Het leek er zelfs op alsof het op vechtpartijen
zou uitloopen. Op het oogenblik, dat wij dit
schrijven weten we nog niet wie de voorzitters-
stoel zal bezetten. Want de voorzitterskeuze zou
eerst den volgenden dag plaats hebben. Men
mag echter wel iemand zijn met stalen zenuwen.
Zoon man valt niet te benijden
Beklagenswaardig is evenwel het volk, dat
zich op deze wijze vertegenwoordigt.
Inderdaad: het Duitsche volk is ziek, ernstig
ziek en' wie zijn de medicijnmeesters, die het
op de been helpen
De socialisten loopen met doeken door de
straten van Berlijn, waarop te lezen staat: de
nat. socialistische overwinning voert Duitschland
naar den burgeroorlog. Inderdaad is er grond
voor de vrees, dat het dezen winter op burger
oorlog uitloopt. En daartoe werken de econo
mische omstandigheden mee. Reeds nu worden
in de hoofdstad de ruiten van groove magazijnen
ingegooid en hebben allerlei vechtpartijen plaats.
Arm volk, dat eerst door den buitenlandschen
vijand werd geknecht en nu zich zelf verteeren
gaat
Wie de kroniek van den dag moet bijhouden,
leest weinig verheffende lectuur.
Overal op de geheele wereld is het een chaos,
een dolle kermis. We leven op een vulkaan.
Ieder oogenblik kunnen overal uitbarstingen
plaats hebben. Rusland stookt en betaalt kapi
talen aan agenten om het buitenland te bewer
ken. De Turken intrigeeren, Indië leeft in op
stand, Italië droomt van herstel van de klassieke
wereldmacht, Amerika heeft een economische
depressie als het nooit gekend heeft, Frankrijk
en Engeland versterken hun land- en zeemacht,
bang voor de bedoelingen van Mussolini en
onder dit alles vreet het communisme voort als
de kanker. En de Volkenbond staat machteloos,
zoodat een staatsman er van zei, dat we ondanks
alle Volkenbondsactie verder van den wereld
vrede af zijn dan ooit. Opstanden hebben overal
plaats. In China staan op het oogenblik 400.000
soldaten tegenover him eigen volk. In één slag
maakten zij 150.000 personen dood of gewond.
En in Brazilië ontrolt zich een slag over 200
mijlen.
Zoo kan men doorgaan, week in week uit.
Het lijkt een heksenketel.
En ondertusschen droomt men in ons kleine
landje van den „wereldvrede"
Ziet men de werkelijkheid niet meer
Wereldvrede moet er komen, schreeuwt men
en daarom moet ons landje al vast maar be
ginnen met een voorbeeld te geven. Aldus socia
listen en „Kerk en Vrede"-menschen.
Dinsdag werd het petitionnement aan den
voorzitter der Tweede Kamer aangeboden. De
S.D.A.P. had 1.465.971 handteekeningen en de
„Kerk en Vrede"-menschen hadden 80.448 hand
teekeningen.
Enkele roode Kamerleden overhandigden de
lijsten', die op een vrachtwagen op het Binnen
hof waren gebracht. De heele handeling was in
een paar minuten afgeloopen. En toen de depu
tatie op het Binnenhof terug kwam, hield de
heer Oudegeest een toespraakje tot het aan
wezige publiek en zei, dat de regeering nu weet
wat het Nederlandsche volk van de vlootwet
denkt. Erg bescheiden lijkt ons dat niet. Wan
neer de onderteekenaars het geheele Nederland
sche volk uitmaken, dan telt de rest, de groote
meerderheid zeker maar voor spek en boonen
Trouwens dat is ook al weer niets nieuws 1
De geestelijke vaders van de roode heeren zeiden
al, dat zij het denkend deel der natie waren,
wat kan de S.D.A.P. beletfen om te zeggen, dat
zij het heele Nederlandsche volk zijn
Intusschen blijkt uit de verkiezingen, dat we
gelukkig nog wel meetellen en dat is maar goed
ook. want nu is er althans nog een meerderheid,
die zoo verstandig is om voor landsverdediging
wat over te hebben, anders zag het er maar
treurig uit 1
Een staatsman van het oude stempel, de heer
S. van Houten, is overleden. Deze man, die door