Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. m EHKILH \:A lei Ronerdam De U.L0. school met den Bijbel No, 3686 ZATERDAG 18 OCTOBER 1930 46ste JAARGANG IN HOC SIGNO YINCES EERSTE BLAD. Op den Uitkijk. Om ons Heen, V---- i je merk! •eenderstel sterk! n Veevoeder gbaar. 40 DRAISHIAVANVALKEMBURG'S- e -'iLEVERTR/ SL, OLIËN, ENZ. October, Fiine zaden, luw maanzaad f 25-28, koolzaad f 12-14y2, alles per 100 kg. EN AARDAPPELEN. October. Heden waren leien als volgtBrielsche 50, Zeeuwsche blauwe ie eigenheimers f 2.80-3, 50—4 20, blauwe eigenh. f 2.80-3, alles per H,L zand 8-9 cent, dito M per kg Met redelijke f y I* A r - Lv. .V' V'.'t- I I •«".-■ I V-V Deze Coura it veischfjut eiken WOENSDAG en ZATERDAG» ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.- b| vooruitbetaling. BUITENLAND b§ vooruitbetaling f 8.50 per jaar, AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS W. BOEKHOVEN ft ZONEN SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No, 2 ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die z| beslaan. Advertentiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. $11© stakkett voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers 'EN HAAG Hofweg 6 1JMEGEN J olenstraat 7-9 240 ssant. :tober, ontvangt als iltzahn, een spannend band 2,90. onneert zich voor »TimotheAs en ver* ÏVE, Zwolle. Eindelijk mocht dan het nieuwe schoolgebouw door de Chr. U.L.O. in gebruik genomen worden. Het was de kroon op den arbeid, die vaak zwaar en moeilijk was. Het spreekt vanzelf, dat deze verhui zing van het, uit den aard primitieve gebouw, dat als noodhulp dienst deed, naar het nieuwe, dat in alle opzichten aan het bestemde doel beantwoordt, niet onopgemerkt kon voorbijgaan. Dit is dan ook niet gebeurd, en in een samenkomst met het bestuur, perso- eel, ouders en genoodigden werd het eugelijk feit der ingebruikneming ge vierd. Op deze samenkomst hebben we kun nen profiteeren van een wel geschudde en overloopende maat van goede woor den en wenschen, waardoor zóóveel tijd in beslag genomen werd, dat er ei genlijk niet veel tijd overbleef, om rustig het nieuwe gebouw in oogenschouw te nemen. Maar dat is verklaarbaar: Waar het hart vol van is, loopt de mond van over. En het hart was vol. In veler oog scheen voor enkele jaren een U.L.O. school met den Bijbel op Flakkee een onmogelijkheid. Men stuit te op laksheid en ook wel vrees en kleingeloof. En de strijd bleef niet uit zoo spoedig de voorbereidende arbeid toch begon, aangevat door zeer weini- Ken, die het geloof en den moed be zaten er aan te beginnen. Maar het is nu niet de tijd meer te zien op hetgeen achter ligt. Bij de in- stitueering der school is daarop ge wezen. Strekken we ons nu naar hetgeen voor ons ligt. En dan mogen we gelooven, dat de richtlijnen voor de toekomst niet beter getrokken konden worden dan dit ge schied is door den Inspecteur bij het L. O. in deze Inspectie, den heer Brandsma. Zijn bazuin gaf geen onzeker geluid. Het bidden en werken vormen de harmonie voor den schoolarbeid. Christus het middelpunt, bij al dien arbeid, maar zóó, dat niet het werk schade lijdt door een teveel aan religie, en ook niet zóó, dat het voornaamste vak, de Bijbelsche geschiedenis, lijdt onder een teveel aan ander werk. Het is een voorrecht te mogen ver nemen, dat de Chr. U. L. O. bij dat groote en moeilijke werk, waarbij de harmonie 200 licht verstoord wordt, mag beschikken over onderwijzers, die blijkens deskundig getuigenis ten volle voor die taak berekend zijn. Zoo is er goede hope voor de toe komst. Want tevreden moeten we zijn, maar nog niet voldaan. Het getal leerlingen kan veel grooter zijn, behoort veel grooter te zijn, wan neer we letten op de „ligging" van ons eiland. Maar we mogen vertrouwen, dat dit nog komt. Wanneer de oogen van ons Christen volk open zijn voor het groote gevaar, dat óók Flakkee bedreigd, het gevaar van toenemende afval van de kerk, van groeiende onverschilligheid bij het op groeiend geslacht, zullen onze ambts dragers hun plicht verstaan en in hun ambtelijk werk arbeiden ook in het be lang van ons Christelijk onderwijs. Er is in onze dagen een worsteling om het kind, omdat meer dan ooit ge zien wordt, dat wie het kind heeft, ook de toekomst heeft. De geesten worden steeds driester openbaar en zij hullen zich vaak in het kleed van den engel des lichts. Er schijnt zooveel goeds, zooveel liefelijks te schuilen in die mooie leuzen van onze dagen, waarbij aan zooveel een reli gieus tintje gegeven wordt. En zoo weinig wordt de „harmonie" in de opvoeding gevonden. Er is zoo veel overgeestelijkheid, waaraan de ac tiviteit des geloofs ontbreekt en men vastraakt in het moeras der lijdelijkheid vooral in het stuk der opvoeding, en er is ook zooveel materialisme, waarbij schier uitsluitend gerekend wordt hoe het kind het best door de werld komt en de vraag hoe het er uit zal komen op den achtergrond gedrongen wordt. Daar is maar één oplossing voor te vinden. „Harmonie" in de opvoeding. Dat wil zeggen: opvoeding met den Bijbel als voornaamst paedagogisch leerboek in het huisgezin, maar dan ook weer daarin harmonie, dat die gezinsopvoe ding zich volkomen aanpast bij de op voeding in de school. Dus ook de school met den Bijbel. Wanneer de ouders dat meer en meer gaan inzien, zal de Chr. U.L.O. school groeien en grooter worden. Dien wensch mocht deze school bij het in gebruik nemen van het nieuwe gebouw op velerlei wijze ontvangen. En we sluiten ons daarbij van harte gaarne aan. Dezer dagen zal in Amsterdam door ons Calvinistische volk in Nederland herdacht wor den het vijftigjarig bestaan van de Vrije Uni versiteit. Dit halve eeuwfeest kón niet onopgemerkt voorbijgaan. Er móét hier herdacht worden. Want er is zóó veel te herdenken. Deze herdenking zal plaats hebben op Maan dag, Dinsdag en Woensdag 20, 21 en 22 Oct. Bij deze herdenking zal gesproken worden door Ds. K. Fernhout, Prof. H. H. Kuyper, Prof. Fabius, Prof. Lindeboom, Mr. Heemskerk, Prof. Ridderbos, J. J. C. van Dijk, A. W. F. ldenburg, J. Schouten. Wat zegt ge van zulk een geestelijk menu De Vrije Universiteit heeft een geheel eenige en eigene geschiedenis. Het is onmogelijk hier in een courantenartikel veel van te vertellen, daarvoor zou een flink boekformaat vereischt worden. Maar dat mogen we wel zeggen, het is een wonder, dat zij tot stand kwam en het is een wonder, dat zij in stand bleef, en zelfs tot groo- ten bloei mocht komen. De vijanden van 's Heeren Kerk hebben bij haar stichting gelachen en gespot. Een Universiteit, die niet van den Staat uit ging, of door de Kerk werd gesticht en onder houden, maar vrucht was van de bemoeiingen van particuliere personen, leek een onmogelijk heid. En eigenlijk was het ook een onmogelijkheid. Aan de stichting der Vrije Universiteit is nauw verbonden de naam van Dr. Kuyper. In een van zijn levensbeschrijvingen leest men dan ook „Wanneer Dr. Kuyper niet anders tot stand had gebracht dan de Vrije Universiteit, zou hij reeds daardoor geheel Nederland aan zich ver plicht hebben. Het zag er zoo inbedroefd uit in de zeventiger jaren der vorige eeuw. De liberale oppermacht deed zich op elk ter rein gevoelen. Het leek er op alsof het liberale ideaal be reikt was; de school werd geneutraliseerd, de Kerk gemoderniseerd en de Staat geliberaliseerd. Er was schier geen plaats meer voor het Gereformeerde leven mogelijk. Overal werd het door de liberale overheersching overwoekerd. Reeds in 1870 had Dr. Kuyper gezegd, dat de nieuwe wet op het Hooger Onderwijs slechts op een finale officieele breuk met den Christus kon uitloopen en dat de Christenen in den lande dus bedacht hadden te zijn op eigen initiatief. En de poging van Dr. Bronsveld om de Rijks Hoogescholen aan den Christus te verbinden, móést onder het liberale regime mislukken. De Kamerleden maakten zich vroolijk over die on- noozele orthodoxe dominees, maar Dr. Kuyper begreep, dat de Theologische faculteit er weer in moest, enkel 'en alleen om de kracht der or thodoxie in den lande te breken. Dat was het liberale doel. In „Strikt genomen" en van de vele vlug schriften van Dr. Kuyper leest men, hoe de liberale opzet was: Schrappen wij de Theolo gische faculteit, dan komt er, daar de orthodoxen alleen geld geven, een puur orthodoxe dominees- fabriek, Dusdoende worden van lieverlede alle dorpen met orthodoxe dominees bezet. En gaat dat door, dan verliezen wij, liberalisten, het spel in het land 1 Er kwam tegenstand, óók van de zijde van hen, die moesten meehelpen. Maar zoo gaat het altijd. Evenwel was Dr. Kuyper niet de man, om zich door dien tegenstand te laten tegenhouden. Hij. de meester op alle wapens, wist zich ook hier door te slaan. Tegenover Dr. Van Toorenenbergen schreef hij de brochure: „De Leidsche professoren en de executeurs der Dordtsche naltenschap", waarin Dr. Kuyper de kwestie van de onderteekening van een belijdenisformulier door hoogleeraren behandelt. Belangrijker is echter zijn brochure „Strikt ge nomen". Deze brochure was gericht tegen Dr. Brons veld, aan wien Dr. Kuyper ook zijn „Bede om éen' dubbel corrigendum" had gericht. Dr. Bronsveld had zich afgevraagd, of wel een vereeniging als de door dr. Kuyper gestichte het recht heeft, een universiteit te stichten en professoren te benoemen. Hij had de stelling verdedigd, dat alleen de Staat en de Kerk be voegd zijn, tot zulk een stichting over te gaan en zulk een radicaal uit te reiken. „Wij mogen", aldus dr. Bronsveld in Zijn December-Kroniek van de Stemmen 1879, „geen eenvoudigen hulponderwijzer of huisonderwijzer aanstellen, zonder dat hij een akte bezit; en zie, hier komen eenige mannen bij elkander, en zeg gen tot enkelen in hun midden: Mogen wij u verzoeken als hoogleeraars op te treden Och, men zou het onschuldig kunnen noemen, en zeg gen: de titel zij u gegund Maar dè zaak is zoo onschuldig niet. De titel brengt geen kennis aan, en menigeen is als hooggeleerde opgetreden, wiens kennis in veel minder dan vaten van twee of drie metreten kon geborgen worden; maar men mag zich geen naam toeëigenen, die hem nu eenmaal niet toekomt. Hoeveel uitmun tende eigenschappen de curatoren ook bezitten, professoren benoemen is een taak, hun door een onbevoegde macht opgedragen. Had men een nieuwe kerk gesticht; ging men zich naast de Christelijk- en de Nederlandsch gereformeerde kerk plaatsen, en had de wettige vertegenwoor diging dier nieuwe kerk besloten tot de stichting van een hoogeschool voor onderwijs; ons was het wel; maar de heeren Hovy, Poesiat en hun mede-directeuren besturen een vereeniging, voor welke de grondvesting eener universiteit be hoort tot de dingen, waarnaar zij niet mag staan". Kuyper beroept zich in zijn ontzenuwing van dit bezwaar op het Koninklijk besluit van 12 Februari 1879, dat de door hem opgerichte ver eeniging erkent als rechtspersoon, met de uit drukkelijke vermelding van de statuten, welke naar het recht om een universiteit te stichten en hoogleeraren aan te stellen, letterlijk en ex- preselijk toekennen. Bovendien vereischt, naar hij uiteenzet, het hoogle.eraarschap, ook aan de staats-hoogeschool, geenerlei radicaal. En wat het kerkrecht betreft, de kerkgenootschappen hebben er nooit aan gedacht, aan particuliere vereenigingen het recht tot oprichting van vrije universiteiten te betwisten. Met een verwijzing naar Von Savingny's Ge- schichte des Römischen Rechts verdedigt de schrijver de stelling, dat de universiteit ontstaat door den innerlijken levensdrang en de bemoei ingen van hen, die voor en in de wetenschap leven, en dat de bemoeiing van de stedelijke overheid of van den staat zich uitsluitend Be paalt tot het verleenen aan deze zelfstandige corporatiën van „verlof", „erkenning", of „pri vilegiën". Krachtens het beginsel van staats- absolutisme is zijns inziens nooit de stichting van één enkele universiteit tot stand gekomen. Al wat vóór dien tijd door de overheid in deze materie gedaan is, deed ze „christelijke" over heid of als „summus episcopus". Ook dr. Bronsveld's voorstelling, alsof nevens den staat alleen nog de Kerk op zou kunnen treden als de, bij uitsluiting van andere, bevoegde macht om een universiteit te stichten, bestrijdt Kuyper uitvoerig. De Gereformeerde Kerken mogen, naar hij uiteenzet, zoo iets zelfs niet doen. En tenslotte betoogt hij, dat de natuur en de geaardheid der zaak de vrije corporatie als universiteit-stichtend lichaam noodzakelijk maken. In zijn vlugschrift „Strikt genomen" tracht Kuyper nogmaals Bronsveld tot herroeping van zijn opvatting te dwingen. Hierin beroept hij zich op het beginsel van het Gereformeerde kerk recht en gaat hij de historische ontwikkeling der universiteitsidee na, waarbij hij de volgende fasen aantoont: de universiteit als vrije ver eeniging, corporatie met octrooi, gepriviligeerd instituut, staatsorgaan en bij de wet erkende instelling. Blijkens zijn uitlatingen in dit geschrift hoopte Kuyper niet op een spoedig succes van zijn onderneming. Hij somt de practische bezwaren op, waaraan men aanvankelijk zal blootstaan. „Alleen de drang van het plichtbesef en daarin de belofte Gods, hebben we mee I" roept hij uit. En hij waarschuwt, dat men voor geen be zwaren' zal wijken. „Zie, ook al konden we op eigen erve voor niet één katheder een man meer vinden, welnu, dan zullen de natiën van rondom ons heur zonen zenden. Al slonk het geld in de kas tot op den laasten penning", aldus heet het verder, „dan zullen we, op de wijze als Paulus van Tarsën het deed, nochtans bestaan blijven. En al gelukt het aan beurzenovermacht (de schrijver doelt op de studie-beurzen, waarvan vele theologische studenten in zijn tijd leefden) en de examen pressie om ons de eerste jaren geheel van stu denten ontbloot te laten, geen nood, amice, dan zullen we te Utrecht zelf en te Groningen en te Leiden de ziel uwer jongelingen komen zoeken, en hen, terwijl ze voor de beurzen, waarmee uw vrienden dwingen, elders te stu- deeren uit de verte drenken met der vaderen geest, door onze geschriften ze bewerkend." Deze brochure mag een meesterstuk van po lemiek genoemd worden. Toen Dr. Kuyper eerst zijn „Bede om e'en dubbel corrigendum" geschreven had, waarin o.a. ook werd besproken de kwestie van de stomme e achter het woord „Heer" en waarin Dr. Kuyper Dr. Bronsveld uitnoodigt om in de door hem verzorgde uitgave van de Staten overzetting het woord „Heer" door „Heere" te vervangen en waarbij Dr. Kuyper het advies van niemand minder dan van den taalkundigen Prof. de Vriest overlegde, antwoordde Dr. Bronsveld met: „de bede om een dubbel corri gendum afgewezen", en toen dachten velen, dat Dr. Kuyper het pleit verloren had. Maar toen „Strikt genom'en" verscheen, bleek, dat alle ar gumenten verstoven waren als kaf voor den wind. De titel van dit geschrift was ontleend aan een woord van Dr. Bronsveld. Deze had ge schreven: „Dr, Kuyper heeft meer gedaan, dan men strikt genomen van hem mocht eischen". Dr. Kuyper antwoordt nu in zijn brochure, die hij aldus verdeelt: „Strikt naar het Recht", „Strikt wetenschappelijk" en „Strikt ernstig". Het is een geestelijk genot deze brochure nog eens weer te lezen. Men voelt: hier is een kampvechter voor de aloude waarheid in het strijdperk getreden. Hier is éen man, een held aan het woord, die het op durft nemen voor de gesmade gereformeer de religie, die slechts nog beleden werd door de .nachtschool", door de dompers op de Ve- luwe en de Zeeuwsche eilanden. Maar Dr. Kuyper schaamde zich niet hunner één te zijn. En de Gerefomeerde Hoogeschool kwam tot stand. Bij de opening van de Vrije Universiteit hield Dr. Kuyper een rede, welke een siddering ver oorzaakte onder hen, die haar hoorden, zoowel bij vriend als bij tegenstander. Het slot van dit machtig betoog laat ik hier volgen „Indien uit den Machtige Jacobs deze zaak niet ware, hoe zou ze stand kunnen houden Het is tegen al wat groot heet, tegen een wereld van geleerden, tegen heel een eeuw van zoo ontzaglijke bekoring, ingaan en oproeien, wat we met deze stichting bestaan. Daarom zie vrij, zoolang uw zelfbesef meent dit te moeten doen, neder op onze personen, onze kracht, onze wetenschappelijke beduidenis. „God alle s en alle mensch niets te achten" is de Calvinis tische belijdenis, dat u daar volle recht op schenkt. Dit eene slechts bid ik u, al waart ge ook onze felste wederpartijder, onthoud aan de geestdrift die ons bezielt den tol van uw eerbied niet. Want immers, die belijdenis, waar wij weer het stof van afvaagden, was eens de zielskreet van een vertrapte natie; die Schrift voor wier gezag wij buigen, heeft eens bedroef den getroost in uw eigen geslachten; en die Christus, wiens naam we in deze Stichting eeren is Hij niet de Bezieler, de Verkorene, de Aan gebedene uwer eigen vaderen geweest Stel dus al dat naar reeds in de studeercel geschreven en in de hoogovens nagezongen werd, stel dat naar uw eigen belijdenis, het met de Schrift wezenlijk en het Christendom een overwonnen standpunt ware, ook dan nog vraag ik: Is dan toch dat Christendom ook in uw oog, his torisch, niet een te imposant, te majestueus, te heilig verschijnsel geweest," om smadelijk ineen te zinken en om te vallen zonder eer Of is er dan geen Noblesse oblige meerEn mocht een banier, als, we van Golgotha mee droegen, dan ooit in 's vijands handen vallen, zoolang niet het uiterste was beproefd, nog één pijl onverschoten bleef, en er nog een lijfgarde, hoe klein ook, van dien door Golgotha ge kroonde op deze erve leeft Op die vraag heeft: „Bij God, dat nooit" in onze ziel weerklonken. Uit dat „nooit" is deze stichting geboren. En op dat „Nooi't", als eed- van trouw aan hooger beginsel, vraag ik een echo, mocht het een Amen zijn, aan elk vaderlandsch hart Vijftig jaar is dat geleden En nog trilt na dat woord des geloofs: „Bij God, dat nooit De Vrije Universiteit is miskend, gehaat door de vijanden, verdacht gemaakt door zij, die vrienden moesten zijn. Maar ze was een plantinge Gods, die gedacht aan het vertrapte volk onder liberalistische over macht. En ze mocht tot zegen zijn. Ze groeide uit. Vele groote mannen bracht ze voort, mannen, die het opnamen in 's lands vergaderzalen voor het Woord van God en Zijn ordinantiën. En ze breidt zich uit. De vierde faculteit kwam er en binnen vijf en twintig jaar zal er ook de vijfde zijn. En dan is ze volledig. Dan kunnen we ook wijzen op het bezit van een Gereformeerde opleiding voor onze artsen. Laat ons dankbaar zijn. En met de daad die dankbaarheid toonen. Daar komt het op aan. Want de Vrije Uni versiteit heeft geen geld uit de Staatskas, 'k Ge loof, dat ze alleen de gebouwhuur vergoed krijgt. Een luttel bedrag van 4000. We hebben nog geen gelijkstelling van het Hooger Onderwijs. Maar God, Die tot hiertoe hielp, zal ook verder zorgen. De Vrije Universiteit is een stuk des geloofs en kan niet verloren gaan. UITKIJK. Wanneer de eerste zitting van den Duitschen Rijksdag een preludium moet zijn van wat komen moet, dan ziet het er niet best uit voor het Duitsche Parlement. Het ging bij die opening slechts over ver schillende formaliteiten, appèl nominaal enz. Maar het liep al op groote scheldpartijen uit. Het leek er zelfs op alsof het op vechtpartijen zou uitloopen. Op het oogenblik, dat wij dit schrijven weten we nog niet wie de voorzitters- stoel zal bezetten. Want de voorzitterskeuze zou eerst den volgenden dag plaats hebben. Men mag echter wel iemand zijn met stalen zenuwen. Zoon man valt niet te benijden Beklagenswaardig is evenwel het volk, dat zich op deze wijze vertegenwoordigt. Inderdaad: het Duitsche volk is ziek, ernstig ziek en' wie zijn de medicijnmeesters, die het op de been helpen De socialisten loopen met doeken door de straten van Berlijn, waarop te lezen staat: de nat. socialistische overwinning voert Duitschland naar den burgeroorlog. Inderdaad is er grond voor de vrees, dat het dezen winter op burger oorlog uitloopt. En daartoe werken de econo mische omstandigheden mee. Reeds nu worden in de hoofdstad de ruiten van groove magazijnen ingegooid en hebben allerlei vechtpartijen plaats. Arm volk, dat eerst door den buitenlandschen vijand werd geknecht en nu zich zelf verteeren gaat Wie de kroniek van den dag moet bijhouden, leest weinig verheffende lectuur. Overal op de geheele wereld is het een chaos, een dolle kermis. We leven op een vulkaan. Ieder oogenblik kunnen overal uitbarstingen plaats hebben. Rusland stookt en betaalt kapi talen aan agenten om het buitenland te bewer ken. De Turken intrigeeren, Indië leeft in op stand, Italië droomt van herstel van de klassieke wereldmacht, Amerika heeft een economische depressie als het nooit gekend heeft, Frankrijk en Engeland versterken hun land- en zeemacht, bang voor de bedoelingen van Mussolini en onder dit alles vreet het communisme voort als de kanker. En de Volkenbond staat machteloos, zoodat een staatsman er van zei, dat we ondanks alle Volkenbondsactie verder van den wereld vrede af zijn dan ooit. Opstanden hebben overal plaats. In China staan op het oogenblik 400.000 soldaten tegenover him eigen volk. In één slag maakten zij 150.000 personen dood of gewond. En in Brazilië ontrolt zich een slag over 200 mijlen. Zoo kan men doorgaan, week in week uit. Het lijkt een heksenketel. En ondertusschen droomt men in ons kleine landje van den „wereldvrede" Ziet men de werkelijkheid niet meer Wereldvrede moet er komen, schreeuwt men en daarom moet ons landje al vast maar be ginnen met een voorbeeld te geven. Aldus socia listen en „Kerk en Vrede"-menschen. Dinsdag werd het petitionnement aan den voorzitter der Tweede Kamer aangeboden. De S.D.A.P. had 1.465.971 handteekeningen en de „Kerk en Vrede"-menschen hadden 80.448 hand teekeningen. Enkele roode Kamerleden overhandigden de lijsten', die op een vrachtwagen op het Binnen hof waren gebracht. De heele handeling was in een paar minuten afgeloopen. En toen de depu tatie op het Binnenhof terug kwam, hield de heer Oudegeest een toespraakje tot het aan wezige publiek en zei, dat de regeering nu weet wat het Nederlandsche volk van de vlootwet denkt. Erg bescheiden lijkt ons dat niet. Wan neer de onderteekenaars het geheele Nederland sche volk uitmaken, dan telt de rest, de groote meerderheid zeker maar voor spek en boonen Trouwens dat is ook al weer niets nieuws 1 De geestelijke vaders van de roode heeren zeiden al, dat zij het denkend deel der natie waren, wat kan de S.D.A.P. beletfen om te zeggen, dat zij het heele Nederlandsche volk zijn Intusschen blijkt uit de verkiezingen, dat we gelukkig nog wel meetellen en dat is maar goed ook. want nu is er althans nog een meerderheid, die zoo verstandig is om voor landsverdediging wat over te hebben, anders zag het er maar treurig uit 1 Een staatsman van het oude stempel, de heer S. van Houten, is overleden. Deze man, die door

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 1