Op elke wond Purol Om ons Heen. Voor de Vrouw. Voor de Jeugd. tanIe truus. over het algemeen, om mede om te gaan. Nooit zijn ze tevreden, al hebben ze 't nog zoo best, en erg bazig en heerschzuchtig. Ik kan mij begrijpen, dat deze man behoefte heeft zijn hart eens te luchten. Men moet maar dagelijks in de praktijk zitten. Ook uit zijn schrijven blijkt klaar hoe de volksmassa in de groote steden opgezweept is met allerlei middelen om hun handteekening te geven. En hoe gemakkelijk zijn de meesten te ver leiden De meesten lezen geen christelijk dagblad, weten niet wat er gaande is, gaan op allerlei praatjes af en zijn te leiden als kuddedieren. Wanneer de S.D.A.P. het in haar hoofd ge zet had, om in plaats van voor eenzijdige weer loosheid, jaren lang propaganda te maken voor een oorlogszuchtige stemming, zou haar dat pre cies even goed gelukt zijn. Zóó bewust is haar proletariaat. Daarom is het niet goed het gewone volk met verwijten te overstelpen. De „stem des volks", waarop men in onzen „democratischen" tijd zich zoo gaarne beroept, is in den grona der zaak niet anders dan een luidspreker, waardoor een paar demagogen hun meeningen de wereld ingalmen. Het kwaad zit bij de leiding. Die bedriegen het volk. Zoo is 't altijd geweest. Ook de Fransche Revolutie is door enkele mannen ontketend. En als het volk eenmaal razend gemaakt is, denken zij er mee te kunnen doen wat ze willen. Maar dat is hun groote vergissing. Opgeroepen volksgeesten zijn niet meer te bezweren. En op de guillotine in Frankrijk stierven ook de leiders zeiven Ze dolven hun eigen graf. Precies zoo zal 't nu gaan. En of onze Overheid er niets tegen doen kan Ach, zoo bitter weinig. Want het is een strijd van geesten, die met stoffelijke wapenen niet uit te strijden is. Tegenover den geest van Revolutie past maar één ander zwaard, dat van het Evangelie. Nog nooit is een geestesstrooming door Over- heidsgeweld bedwongen kunnen worden. De historie is in dit opzicht zoo rijk aan voorbeelden. Steeds was het bloed der martelaren het zaad van hun principe. Bismarck heeft het in Duitschland geprobeerd en leed deerlijk fiasco. Het socialisme is een geestesrichting, die zich in het denken der men- schen vastgezet heeft. >En het is er mee als met een fabel uit de Grieksche godenleer. Een jonge man trachtte een monster te dooden door het den kop af te slaan, maar voor eiken kop die hij er afsloeg, kwamen er tien voor in de plaats. Zóó is het met de worsteling der geesten. De strijd is geestelijk. Daarom passen geen vleeschelijke, maar gees telijke wapenen. Ons volk moet de Chr. pers lezen, onze Kerken hebben een dure roeping, onze Chr. vakorganisaties, onze Chr. scholen en onze Chr. vereenigingen en ten slotte wij allen individueel hebben een zware roeping, ieder in zijn kring waarin God ons plaatst. Laat ons getuigen voor de waarheid, dat is het scherpste zwaard. Dat wil natuurlijk niet zeggen, dat de Over heid geen roeping heeft in dit opzicht. Zij moet de orde handhaven en desnoods met het zwaard haar gezag handhaven, maar niet vóór dat gezag inderdaad ook bedreigd wordt. Daarnaast is het noodig, dat ons volk wakker blijft, dat zijn we volkomen met den schrijver eens. We zijn er dankbaar voor, dat we een land storm hebben uit vrijwilligers, die als 't moet het geweer bij den voet plaatsen, en met spa en geweer er op uit trekken. Maar dat zijn allemaal werktuigen als de nood urgent is. Overigens strijden we den strijd met het zwaard des geestes. UITKIJK. De ontzettende ramp van het Engelsche lucht schip R 101 heeft een siddering door de geheele wereld doen ^gaan. We hebben met huivering in de bladen de vreeselijke bizonderheden ge lezen. Meer dan dertig lijken tot onherkenbaar toe verminkt en verkoold. Meer dan vijftig die den dood vonden. E nals we dan het vorme- looze geraamte van het eens zoo trotsche lucht schip zi'en, bekruipt ons de idee van 's menschen onmacht en nietigheid. Als God er maar in blaast, zijn we vernietigd. Wat baat dan al ons technisch kunnen „Niet versagen schreef een Engelsch blad na dien ramp. Dat zal men ook niet en dat behoeft ook niet, zulke rampen behoeven geen aanleiding te geven om de luchtvaart op te geven. Met hetzelfde recht zou men dan ook de zeevaart kunnen vaar wel zeggen. Alleen maar: 's menschen ootmoed mocht bij dergelijke catastrophen wel wat meer gezien worden. Overigens blijft de luchtvaart nog altijd maar een zeer riscant en onzeker bedrijf. Een ander blad gaf een lijstje van verongelukte luchtsche pen vanaf 1906 en dan slaat men toch de handen in elkander. Van 1906 tot 1913 werden er vijf Zeppelins vernield door storm of brand. In de oorlogsjaren werden er ook vijf Zeppelins in Frankrijk verwoest. In 1921 het Britsche lucht schip R 38 in tweeën gebroken: 44 dooden. In 1922 het Italiaansche luchtschip „Roma" door vuur verwoest: 34 dooden. In 1923 het Fransche luchtschip „Dixmundi" met man en muis ver gaan: 53 dooden. In 1925 het Amerikaansche luchtschip „Shenandoaf" door storm vernield 14 dooden. In 1927 het Italiaansche luchtschip „Italia" te pletter geslagen: 7 dooden. „Koene menschen zullen hun leven blijven wagen in den strijd tegen het meesterschap van het laatste, onbedwongen element, de lucht." Aldus een Engelsch blad. De Volkenbondsvergadering te Genève is weer beëindigd, of beter gezegd verdaagd, want een aanzienlijke hoeveelheid werk heeft zij over gedragen aan andersoortige bijeenkomsten, waar toe ook het bekende plan-Briand behoort. Of er veel van zal terecht komen Een onzer bladen schreef: „Het is wel merkwaardig, dat op deze zelfde Assemblee, waar dit denkbeeld van alle zijden werd bewierookt, tegelijk in den com- missorialen arbeid geheel tegenovergestelde ten- denzen opbaar werden. Immers aan niets werd zooveel aandacht geschonken als aan groeps vorming in het Europeesche Statenbestel en dit als middel om een uitweg te scheppen uit de heerschende economische moeilijkheden." Toch waren de redenaars, die een slotwoord spraken, zeer optimistisch. Maar dat schijnt zoo de gewoonte te zijn. Eén er van zei: „nimmer voldaan, maar ook nimmer ontmoedigd". Deze spr. was steeds meer tot de overtuiging ge komen, dat de vooruitgang der wereld minder afhing van geschreven artikelen dan van den geest, die in het hart der menschen en volkeren woont. Nu als dit nu het resultaat van jarenlangen arbeid in den Volkenbond is, is de winst zeker wel heel schraal. Ons dunkt dgt had men toch wel kunnen weten vóór men aan dien arbeid begon 1 Intusschen blijft Mockou regeeren, óók buiten zijn eigen territoriaal gebied. De heer Wijnkoop heeft op hoog gezag in ons Parlement een diepen knieval moeten doen. Hij boog als het ware met zijn neus in het stof der aarde. Hij had gedwaald en betoonde zijn berouw er over Alles op hoog gezag van Moskou En nog is „De Tribune" niet tevreden 1 Want in de ver klaringen van Wijnkoop is nog niet voldoende aangegeven aard en oorzaken, die hem hebben geleid tot een verkeerde politiek, waarvan hij nu de funeste gevolgen erkent. Daarom zal het voor Wijnkoop, zegt het blad, noodig zijn zijn verklaringen nader te pfeciseeren Dus nog dieper in het stof voor Moskou Laat ons een macht als deze vreezen en op onze hoede zijn De Haagsche gemeenteraad zit zonder bur gemeester en Den Haag zonder burgervader Twaalf jaar is Mr. Patijn burgemeester van onze schoone Residentie geweest. Zijn heengaan bracht niet veel gemoederen in beweging. Het ging er vrij koud en vormelijk naar toe. Dat lag niet aan de burgerij, ook niet aan den persoon van Patijn, maar dat lag alleen aan de oer-conservatieve ideeën, waardoor Mr. Patijn zich leiden liet. Kleerekooper zei terecht in „Het Volk", dat Patijn eigenlijk thuis hoorde in de Patriciers- kringen onzer vroegere Regenten, die slechts hadden te wijzen en degekken had het te prijzen. Een ander blad schreef: „hij was meer regent dan burgervader. Hij paste niet in onze democratiesche samenleving. Onverzettelijkheid is een artikel, dat in dezen democratischen tijd nu het parlement een terrein van de compromis werd, en waar dus plooibaarheid past, niet meer bruikbaar is." Zoo zijn werk was. zoo was zijn afscheid. Niet eerst de gemeenteraad kreeg het te weten, dat hij heenging, zooals te doen gebruikelijk is, maar zij hoorde het in de tweede plaats. Precies iets voor Patijn 1 Toch moet men respect heb ben voor hetgeen Patijn deed voor ons Haagje en wat er aan ontbrak was slechts gevolg van de gebreken van zijn kwaliteiten Het petitionnement tegen de Vlootwet is on geveer afgeloopen. De voorloopige cijfers zijn ruim 1.300.000 handteekeningen. Dat cijfer lijkt heel wat, maar het zegt niets. Het is een soort repetitie van de verkiezingen van 1929, met denzelfden uitslag. Als men optelt de handteekeningen van het petitionnement van 1878 tegen de schoolwet van Kappeyne, komt men ongeveer tot een zelfde resultaat. 305,000 Prot. en 164.000 R. Kath. hoofden van gezinnen. En toen teekende niet ieder van 18 jaar en daar boven. De leeftijds grens was veel hooger enieder handtee kening werd gecontroleerd en kwamen geen handteekeningen twee- of zelfs meermalen op de lijsten enniemand kreeg kans te teekenen voor een ander, enons volk telde toen geen 7.000.000, maar slechts 4.000.000 zielen. Maak hier nu maar eens een rekensommetje van en ge zult zien, dat onze vaderen met hun primi tieve middelen eenzelfde getal bereikten, als welke nu van de daken af geschreeuwd worden. Waaraan nog moet worden toegevoegd, dat men in 1878 de menschen goed duidelijk maakte waar het om ging, terwijl nu de menschen aan het verstand gebracht wordt, dat ieder die tegen oorlog is teekenen moetEngenlijk hadden ze mijn handteekening op die manier ook wel kunnen krijgen 'en ik denk van de uwe ook wel Of het Vlootplan er door zal gaan Het is een gewaagd stuk op politiek terrein den horoscoop te trekken Men staat altijd voor de grootste verrassingen! Zeker is, dat het VJootplan-Deckers van twee zijden wordt aangevallen. Eenerzijds van de roode broeders en de Vrijz. Dem., anderzijds van hen, dje meenen, dat het plan lang niet afdoende is en dat er veel meer móet gebeuren. Nu kan verwacht worden, dat zij die meer verlangen, als het er ten slotte op aan komt zullen zeggen: beter een half ei dan een leege dop en den Minister niet in den steek zullen laten. Maar men herinnert zich nog wel hoe het in 1923 gegaan is Ook de rechtsche partijen hebben hun z.g. „democratischen vleugel". We zullen hoopen, dat het gezonde verstand over alle demagogie zegeviert en ons land met zijn Koloniën niet open en bloot gelegd wordt voor ieder, die er maar in komen wil. Geen enkel land, zelfs het allerroodste, doet dat, en zou Nederland zichzelf dan zóó ont- eeren Het lijkt toch al te gek Henry Ford, de groote autofabrikant uit Detroit, bracht een bezoek aan ons land. Het is een plezierreisje, maar en passant opende hij even een fabriek in Keulen, en hij zou voor een te Rotterdam den eersten steen gelegd heb ben, als hij niet zulk een buitengeworien indruk van ons land gekregen had. Zijn indruk is, dat Nederland veel grootere mogelijkheden voor de auto-consumptie en auto productie biedt dan hij oorspronkelijk had ge dacht. Vandaar, dat hij thans reeds plannen koestert voor de uitbreiding der fabriek, welke te Rotterdam aan het Marconiplein in aanbouw is, al staat van deze uitbreiding op het oogen- blik nog niets vast. Groote oogen heeft Mr. Ford opgezet over onze kanalen, waarlangs men goederen vervoert mete en snelheid van 4 tot 5 mijl per uur „Gooi de waterwegen dicht en maakt er auto wegen van zou hij den Hollanders wel willen toeroepen. Dat mén' voor overzeese he verbindingen van den weg te water gebruik maakt, is nu eenmaal onvermijdelijk. Voor binnenlandsch verkeer acht hij den waterweg uit den booze. En in zijn gedachten ziet hij al onze kanalen gedempt en voorzien van een effen wegdek, waarlangs de vrachtauto's, de bussen en de personenauto's snorren. En toen iiien hem op de bezwaren wees, zeide hij: ,,'t Is nuttig en noodig en' dus moet het gebeuren". Als man van de daad kan hij zich niet indenken, dat men de moeilijkheden niet zal overwinnen om datgene te bereiken, dat eisch van de practijk is geworden. DRAlSlfl A-van -W-KEriBURG'S e A ■-•iLEVERTRAMf- J T-LEEUWARDEN- De vrouwelijke predikant in de Ned. Herv. Kerk. Gaarne had ik reeds eerder over „de vrou welijke predikant in de Ned, Herv. Kerk" een bijdrage geschreven, doch de behandeling over „de drinkwaterleiding van ons land", waarvoor ongetwijfeld velen zich interesseerden, heeft enkele weken onze aandacht gevraagd. Zooals men weet heeft de Synode op Woens dag 30 Juli 1930 het voorstel-Knappert, om het reglement op het examen aldus te wijzigen, dat ook vrouwen het proponents-examen kunnen af leggen en derhalve in de Ned. Herv. Kerk pre dikant kunnen worden, aangenomen. Woensdag 30 Juli 1930 zal een gedenkwaar dige dag blijven in de geschiedenis van de Ned. Herv. Kerk. Want zoover als thans is de vrouw in haar strijd om den kansel nog nooit door gedrongen. Wel is waar zou men te vroeg juichen, in dien men meende dat thans de loopbaan voor de vrouw in de Ned. Herv. Kerk open is komen te liggen. De aanneming van het voorstel is slechts een voorloopige aanneming en zij is ge schied met de omineuze rekenformule 10 tegen 9. Zal de Synode des volgenden jaars, de clas sical vergaderingen en de provinciale kerk besturen gehoord, den toegang niet weer met 10 tegen 9 versperren en zal laatstgenoemd lichaam, indien ook de volgende Synode haar voorganster in vooruitstrevendheid mocht even aren, niet met zijn veto het slot toedraaien Om het ambt van predikant onder het bereik der vrouw te brengen beroept men zich op het buitenland. Men wijst er ook op, dat de praktijk in andere kerkgenootschappen de vrouw reeds als ambtsdraagster haar beste hoedanigheden heeft doen zien ontplooien. Ook in dit verband moet ik er den nadruk op leggen, dat het soortverschil tusschen man en vrouw derhalve in beider schepping, en in beider daaruit voortgekomen natuur, zoo onom- stootelijk vastgelegd is, dat alle onderschatting of wegcijfering er van een streven verraadt, om de door God ingestelde orde door menschelijke willekeur te niet te doen. Natuurlijk zijn er in dividuen, waarin dit soortverschil met een min dere scherpte spreekt. Enkele vrouwen hebben om de bovenlip iets wat op een baard gelijkt, maar zeiven vinden ze het hinderlijk, en geen man mint ze er om. Zoo vindt men spier-sterke vrouwen, die opperbest een gewonen man aan kunnen, en omgekeerd zwakbloeden met man lijke tronie, die, nauwelijks even aangegrepen, liggen. Er zijn intellectueele wonder-scherp- zinnige vrouwen, en mannen wien ge de domheid uit de oogen leest. Er zijn vrouwen met een wil van stavast, waar geen vermurwen aan is, en mannen met een karakter van deeg. Zelfs gaan deze excepties soms zoo ver, dat ze in schandelijkheden overgaan, maar dan ook als uitingen van een tegennatuurlijke existentie door ieder rechtgeaarde van harte verafschuwd wor den. Met al deze excepties echter mag men geen oogenblik rekenen, als het er om gaat, het t soortverschil tusschen de beide geslachten vast te stellen. Het feit, dat er enkele vrouw-mannen en man-vrouwen zijn, heft in geen enkel op zicht het normale onderscheid tusschen de beide exen op. En lichamelijk èn naar de ziel ge nomen, zijn man en vrouw niet één, maar twee. Wie den vasten regel niet naar de exceptie ombuigt, ziet dit bij den eersten oogopslag en denkt er niet aan, dit verschil weg te doezelen. De Synode heeft door de aanneming van het voorstel-Knappert getracht Paulus' Woord over het zwijgen van de vrouw de bewijskracht te ontnemen. Ondanks de veelvuldige nooden der Ned. Herv. Kerk, het groot tekort aan flinke ortho doxe predikanten, de eischen der twintigste eeuw en de geweldige evoluties, hebben' we vast te houden aan het Woord van God. Als belijdend lid der Ned. Herv. Kerk zie ik, dat daar 'veel niet conform den eisch van de Kerk van Christus is. Wij zien dat in Kerk, Staat en Maatschappij de ontbindende krachten doorvreten als de kanker In zulk een tijd hebben' de belijders van hoo- gere en eeuwige beginselen, die beteekenis heb ben voor het leven van Kerk, Staat en Maat schappij, elkander toch zeker meer dan ooit noodig, om de banier op te heffen tegen den geest van den tijd. Het is zoo, de inzinking van het Christelijk beginsel op alle terrein des levens is merkbaar, terwijl van het vaste fundament, dat God de Heere in Zijn Woord heeft neergelegd, steeds verder wordt afgegleden. Het is waar, het ongeloof steekt steeds driester het hoofd omhoog; met Gods ordinantiën wordt gespot, de dag des Heeren wordt niet meer ge teld, de vijandschap tegen het Kruis van Chris tus neemt zienderoogen toe. Maar als nu in de wereld alles uit zijn voegen gaat, ook dan ver biedt Gods Woord, dat man en vrouw, al wat hart en mond en liefde voor Christus heeft, opgeroepen wordt tót de bediening van het heiligdom Gods. Ook Christus heeft zich in zeer beslisten zin over de positie van man en vrouw uitgelaten, en hierbij het soortverschil 'en onderscheid tus schen beiden als uitvloeisel van Gods heilige ordinantie ons voorgehouden. Voor het leven op deze aarde stelt de Christus het principieel ver schil vast, juist zooals het in Genesis geboekt staat. Maar verder dan deze aarde reikt dit verschil dan ook niet. In het eeuwige leven is er de m e n s c h, en niets dan de mensch, zoo dat het verschil tusschen man en vrouw geheel wegvalt. Dit blijkt uit Matth. XXII -24 v.v. Toegestemd moet intusschen, dat hier zekere verleiding voor de hand lag. Zoo was het een orthodox predikant, ds. G .A. van der Brugghen, die reeds in 1918 in Bergopwaarts verklaarde, dat hij wel een vriend van Paulus wilde zijn, maar dat het hem meer waard was in overeen stemming te zijn met den zin van Christus. Valt toch in Christus het soortverschil tusschen man en vrouw weg, dan zou mén allicht beweren, kan er althans in de kerk geen tweeërlei soort aanbidders, en zoo ook geen tweeërlei taak zou zijn, de ééne voor den man en de andere voor de vrouw. Waarom zou de vrouw dan ook niet prediker, en zooveel meer zijn, juist zooals de man Man en vrouw zijn toch in Christus één. Te Corinthe sloeg men die^j weg dan ook in. En hoe treedt nu de apost^* hier tegen op Met klem en kracht zegt hij „Dat uwe vrouwen in de gemeente zwijgen; want het is haar niet toegelaten te spreken, maar bevolen onderworpen te zijn". Let wel, er staat niet, dat ze zwijgen moeten' in Corinthe's gemeente alleen, als gold dat iets bepaalds voor de Kerk van Corinthe. Maar gansch algemeen: De vrouw moet zwijgen in de gemeente, in 't meervoud. De apostel stelt alzoo een voor heel de Christenheid geldenden regel. Zoolang we hier op aarde verkeeren, houdt 't soortverschil tus schen man en vrouw stand, en blijft alzoo de regel doorgaan, dat de man is het hoofd van de vrouw, en dat de vrouw aan den man onder danig moet zijn. (Zie Ef. V 22, Col. III 18, 1 Petr. III 1). Vandaar dan ook, dat dit onderscheid in soort ook verschil maakt voor de ambten. Prediker of presbyter zal de vrouw niet zijn, ten deele mag ze alleen in den dia- conalen dienst optreden (1 Tim. V 9). Doch zelfs in het diaconale ambt mocht alleen een zestig-jarige vrouw gekozen worden, d. i. zulk een vrouw voor wie de moederlijke taak ten einde liep. Voor wie zich voor de autoriteit der Heilige Schrift nederbuigt, vervalt derhalve alle-"», onzekerheid. Zelfs op het kerkelijk erf houd*'"' het soortverschil tusschen man en vrouw tot aan het sterven stand, en ook in de Kerk hangt met dit verschil in soort, het verschil ten op zichte van het ambt onlosmakelijk saam. EE3ST HCEKJE VOOE TT E O UTTXT EXT SMI>T3D PATROON VOOR EEN GEBREID TRUITJE, 'k Zal hieronder het patroon geven van een truitje voor een jongen of meisje van den leeftijd tusschen twee en drie jaar. Er voor noodig zijn twee en een halven knot dikke wol en twee alluminium naalden no. 2J^. Het is een heel gemakkelijk werkje en als het af is voldoet het uitstekend. Men kan tweeërlei doen bij dit werk. De versiering aanbrengen door twee verschillende kleuren wol te gebruiken of ook de versiering aanbrengen in het breiwerk zelf. Wie het laatste kiest, zooals ik ook bij de bespreking zal doen, doet het best dan geen effen wol te nemen, maar een van die aardige soorten, die tegenwoordig zoo geliefd zijn, waar twee tinten dooreen gemegd zijn. 'k Zal er eenvoudige teekeningen bij geven, dat helpt meer dan een heel lange beschrijving. voorkant Figuur I stelt het voorpand voor. Zet daarop op 75 steken. Brei daarna 18 toeren 1; recht, 1 averecht verspringend. Dan breit men verder steeds een toer recht en 1 toer averecht, totdat het breiwerk totaal een lengte van 36 c.M. heeft. Draag zorg, .dat de kanten geen groote lussen geven. Dat staat leelijk als later 't voor- en achterpand aan elkaar genaaid zijn. Men doet daarvoor 't best als men met den rechten toer. den eersten en laatsten steek recht breit, 'en,bij den averechten toer steeds den eersten en laatsten steek averecht breit. Als men 36 c.M. gebreid heeft, begint men aan den rechtschen kant van het werk de naald met 19 recht 37, 1 recht, 1 averecht, dan weer 19 recht. Aan den averechtschen wordt dit natuurlijk 19 av. 37, 1 recht, 1 averecht (zorg dat dit met het 1 r. 1 av. van de vorigen toer ver springt), dan weer 19 av. Brei zoo 10 toeren. Dan weer aan den rechtschen kant, 19 r., 8 st. 1 r„ 1 av. en 21 steken af kanten, dan weer 8 st. 1 r„ 1 av. en 19 recht. Brei nu 't schoudertje a af 8 toeren hoog. Aan den halskant komen' steeds 8 st. 1 r., 1 av. verspringend en dan afkanten. Dan 't tweede schoudertje aanhechten, precies eender breien als 't eerste en na 8 toeren af kanten. De achterkant wordt tot aan den hals precies eender gebreid. II achterkant Dus weer 75 steken opzetten, 18 toeren 1 r„ 1 av. en breien tot men 36 c.M. heeft. Weer aan den rechtschen kant 19 recht 37, 1 r., 1 av. en 19 recht, na 10 toeren weer 21 steken afkanten en een schoudertje 8 toeren opbreien bij c met 8 st. 1 r„ 1 av. verspringend aan den halskant. 't Tweede schoudetrtje breit men slechts 4 toeren op en kant dan af. Nu nog de mouwtjes. Zet daarvoor op 56 steken en brei 100 toeren. Steeds 1 toer recht, 1 toer averecht. Dan 10 toeren 1 r„ 1 av. verspringend. De eerste va ndeze tien toeren begint men aan den averechtschen kant. Na 10 toeren recht afkanten aan den averechtschen kant. Dat moet zoo, omdat dit gewerkte randje van 10 toeren later als een boordje wordt omge slagen en dan mag men natuurlijk geen ave rechtschen afkantrand zien. Nu nog het in elkaar maken. Naai eerst met een maasnaald en een draad van de breiwol de zijnaden dicht tot aan 't arms gat. Men kan zelf met het mouwtje wel even afmeten hoe ver dat is. Dan moeten de schoudertjes afgewerkt wor den. d van fig. II moet genaaid worden aan a van fig. I. Het andere schoudertje moet bijna geheel open blijven. Eerst moet b van fig. I en c van fig. II aan den binnenkant van een smal randje voe ring voorzien worden, 't randje moet ongeveer 2 c.M. zijn. Dit moet om het uit elkaar trekken van het breiwerk te voorkomen. Als dat gebeurd is wordt aan den kant van het armsgat a op c vastgenaaid, doch slechts 2 c.M., maar zoo dat die vier toeren, die 't schoudertje c langer gebreid is, geheel onder a vallen. Men sluit dit verder met een paar druksluitingen. Enkel nog de mouwtjes er in naaien en het truitje is geheel af. Wie een heel pakje in dezelfde tint voor zoo'n peuter aardig vindt, maakt er een broekje bij van peau de pêche in dezelfde kleur. Dat staat vlugger.dan een gebreid broekje. Mocht iemand er nog iets over te vragen hebben, dan wil ik graag weer even helpen. mouw hier opzetten GEDACHTEN. Zijn er geen groote gezinnen, waar alles voor beeldig toegaat en zijn niet vaak kinderen uit groote gezinnen flink In zulke gezinnen heerscht e'en zekere toon, die weldadig werkt, als stoom op crouppatiënten. Vader en moeder hebben een milieu geschapen. Er hangt iets onzichtbaars in hun huis, dat door allen wordt ingedronken waarvan allen als het ware doorweven worden. En 't is maar heel zelden noodig, dat kind voor kind wordt onderhouden. Uit „Onze Jongens", Maandblad van Valkenheide. M'n beste nichtjes en neefjes 1 De platen zijn wat later verzonden dan ik gedacht heb, maar nu hebben jullie die wel in je bezit. Dan moet ik ook nog een vergissing goed maken. Misschien doordat ik er zooveel had heb ik er geen erg in gehad, dat Henk Schippers de nummers achter de plaatsnamen gezet had in plaats van er voor, net als al de anderen. Daardoor keek ik naar het verkeerde nummer en kreeg Henk S. minder plaatsnamen dan hij werkkelijk had. Henk Schippers had er niet 38, maar 52. Dat is heel wat meer. Doch in de prijzen maakt dat geen verschil, want alle vijf krijgen precies eender plaat. Hieronder zal ik alle kerken laten volgen, zooals ik die van Jaap L. ontvangen heb. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. Aagtekerke. Abbekerk. Almkerk. Benedenkerk (Noord-Brabant) Benedenkerk (Zuid-Holland). Biggekerke. Bovenkerk (Noord-Holland). Bovenkerk Zuid-Holland) Giekerk. Giessen-Nieuwkerk. Giessen-Oudekerk. Groenekerkje. Grijpskerke. Grijpskerk. 's Heer Arendskerke. Hoedekenskerke. Heemskerk. Hoogkerk. St. Janskerke. Kerk Avezaath. Kerkbuurt (Noord-Holland) Kerkbuurt (Zuid-Holland). Kerkdriel. Kerkeind (Drenthe), Kerkeind (Noord-Brabant) Kerkelsberg. Kerkenbosch. Kerkenveld. Kerkhof. Kerkhoven. Kerkrade. Kerkstraat. Kerkwerve. Kerkwijk. Kleverskerke. Koudekerk (Zuid-Holland) Koudekerke (Schouwen, Zeeland). Koudekerke (Walcheren, Zeeland) 39. Klaaskinderkerke. 40. Leegkerk. 41. Lekkerkerk. 42. Meerkerk. 43. Muilkerk. 44. Munsterkerk. 45. Meliskerke. 46. Niekerk. 47. Nijkerk. 48. Nieuwerkerk (Noord-Holland) 49. Nieuwerkerk (Zuid-Holland). 50. Nieuwerkerk (Zeeland). 51. Nieuwkerk. 52. Oenkerk. 53. Oldekerk. 54. Ooster-Nijkerk. 55. Oostkerke. 56. Ouwerkerk. 57. Oudekerk (Groningen). 58. Oudekerk (Noord-Brabant) 59. Oudekerk (Noord-Holland). 60. Ouderkerk (Zuid-Holland). 61. Oude Kerkhof, 62. Oudkerk. 63. Waterlandkerkje. 64. Rengerskerke, 65. Ridderkerk. 66. Roodkerk. 67. Rijperkerk. 68. Serooskerke (Walcheren, Zeeland). 69. Serooskerke (Schouwen, Zeeland). 70. Sinoutskerk. 71. Streefkerk. 72. 's Heer Abtskerke. 73. Wester-Nijkerk. 74. Westkerke. 75. Wissekerke. Dat zijn er heel wat, hè 't Zal het onthouden, hoor, dat jullie zooveel plezier in Aardrijkskunde hebben. Ik heb heel wat inzendingen ontvangen, maar die waren alle ongeveer tusschen vijf en twintig en vijf 'en dertig plaatsnamen. Als ik eens een meester van jullie ontmoet, zal ik het hem vertellen, dat jullie zulke geleerde bollen in Aardrijkskunde zijn. 'k Kan wel zien, dat het zoo langzamerhand weer winter wordt. Al mijn nichtjes en neefjes komen zoo langzamerhand weer in ons hoekje terug, 't Is nu vroeg donker en op straat on gezellig, en vanzelf wordt er dan weer aan schrijven gedacht. Maar ik heb toch nichtjes en •neefjes, die heel den zomer geen enkelen keer overgeslagen hebben. Dat is kranig, hoor. Maar nu moet ik eindigen, mijn praatje wordt al veel te lang. Allemaal heel veel hartelijke groeten van jullie

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 2