Op elke wond Purol
Om ons Heen.
Voor de Vrouw.
Voor de Jeugd.
tanIe truus.
over het algemeen, om mede om te gaan.
Nooit zijn ze tevreden, al hebben ze 't nog
zoo best, en erg bazig en heerschzuchtig.
Ik kan mij begrijpen, dat deze man behoefte
heeft zijn hart eens te luchten. Men moet maar
dagelijks in de praktijk zitten.
Ook uit zijn schrijven blijkt klaar hoe de
volksmassa in de groote steden opgezweept is
met allerlei middelen om hun handteekening te
geven.
En hoe gemakkelijk zijn de meesten te ver
leiden
De meesten lezen geen christelijk dagblad,
weten niet wat er gaande is, gaan op allerlei
praatjes af en zijn te leiden als kuddedieren.
Wanneer de S.D.A.P. het in haar hoofd ge
zet had, om in plaats van voor eenzijdige weer
loosheid, jaren lang propaganda te maken voor
een oorlogszuchtige stemming, zou haar dat pre
cies even goed gelukt zijn.
Zóó bewust is haar proletariaat.
Daarom is het niet goed het gewone volk met
verwijten te overstelpen.
De „stem des volks", waarop men in onzen
„democratischen" tijd zich zoo gaarne beroept,
is in den grona der zaak niet anders dan een
luidspreker, waardoor een paar demagogen hun
meeningen de wereld ingalmen.
Het kwaad zit bij de leiding.
Die bedriegen het volk.
Zoo is 't altijd geweest.
Ook de Fransche Revolutie is door enkele
mannen ontketend.
En als het volk eenmaal razend gemaakt is,
denken zij er mee te kunnen doen wat ze willen.
Maar dat is hun groote vergissing. Opgeroepen
volksgeesten zijn niet meer te bezweren. En op
de guillotine in Frankrijk stierven ook de leiders
zeiven Ze dolven hun eigen graf.
Precies zoo zal 't nu gaan.
En of onze Overheid er niets tegen doen kan
Ach, zoo bitter weinig.
Want het is een strijd van geesten, die
met stoffelijke wapenen niet uit te strijden is.
Tegenover den geest van Revolutie past maar
één ander zwaard, dat van het Evangelie.
Nog nooit is een geestesstrooming door Over-
heidsgeweld bedwongen kunnen worden.
De historie is in dit opzicht zoo rijk aan
voorbeelden.
Steeds was het bloed der martelaren het zaad
van hun principe.
Bismarck heeft het in Duitschland geprobeerd
en leed deerlijk fiasco. Het socialisme is een
geestesrichting, die zich in het denken der men-
schen vastgezet heeft.
>En het is er mee als met een fabel uit de
Grieksche godenleer. Een jonge man trachtte
een monster te dooden door het den kop af te
slaan, maar voor eiken kop die hij er afsloeg,
kwamen er tien voor in de plaats.
Zóó is het met de worsteling der geesten.
De strijd is geestelijk.
Daarom passen geen vleeschelijke, maar gees
telijke wapenen. Ons volk moet de Chr. pers
lezen, onze Kerken hebben een dure roeping,
onze Chr. vakorganisaties, onze Chr. scholen en
onze Chr. vereenigingen en ten slotte wij allen
individueel hebben een zware roeping, ieder in
zijn kring waarin God ons plaatst.
Laat ons getuigen voor de waarheid, dat is
het scherpste zwaard.
Dat wil natuurlijk niet zeggen, dat de Over
heid geen roeping heeft in dit opzicht. Zij moet
de orde handhaven en desnoods met het zwaard
haar gezag handhaven, maar niet vóór dat gezag
inderdaad ook bedreigd wordt.
Daarnaast is het noodig, dat ons volk wakker
blijft, dat zijn we volkomen met den schrijver
eens.
We zijn er dankbaar voor, dat we een land
storm hebben uit vrijwilligers, die als 't moet het
geweer bij den voet plaatsen, en met spa en
geweer er op uit trekken.
Maar dat zijn allemaal werktuigen als de nood
urgent is. Overigens strijden we den strijd met
het zwaard des geestes.
UITKIJK.
De ontzettende ramp van het Engelsche lucht
schip R 101 heeft een siddering door de geheele
wereld doen ^gaan. We hebben met huivering
in de bladen de vreeselijke bizonderheden ge
lezen. Meer dan dertig lijken tot onherkenbaar
toe verminkt en verkoold. Meer dan vijftig
die den dood vonden. E nals we dan het vorme-
looze geraamte van het eens zoo trotsche lucht
schip zi'en, bekruipt ons de idee van 's menschen
onmacht en nietigheid. Als God er maar in
blaast, zijn we vernietigd. Wat baat dan al ons
technisch kunnen
„Niet versagen schreef een Engelsch blad
na dien ramp.
Dat zal men ook niet en dat behoeft ook niet,
zulke rampen behoeven geen aanleiding te geven
om de luchtvaart op te geven. Met hetzelfde
recht zou men dan ook de zeevaart kunnen vaar
wel zeggen. Alleen maar: 's menschen ootmoed
mocht bij dergelijke catastrophen wel wat meer
gezien worden.
Overigens blijft de luchtvaart nog altijd maar
een zeer riscant en onzeker bedrijf. Een ander
blad gaf een lijstje van verongelukte luchtsche
pen vanaf 1906 en dan slaat men toch de handen
in elkander. Van 1906 tot 1913 werden er vijf
Zeppelins vernield door storm of brand. In de
oorlogsjaren werden er ook vijf Zeppelins in
Frankrijk verwoest. In 1921 het Britsche lucht
schip R 38 in tweeën gebroken: 44 dooden. In
1922 het Italiaansche luchtschip „Roma" door
vuur verwoest: 34 dooden. In 1923 het Fransche
luchtschip „Dixmundi" met man en muis ver
gaan: 53 dooden. In 1925 het Amerikaansche
luchtschip „Shenandoaf" door storm vernield
14 dooden. In 1927 het Italiaansche luchtschip
„Italia" te pletter geslagen: 7 dooden.
„Koene menschen zullen hun leven blijven
wagen in den strijd tegen het meesterschap van
het laatste, onbedwongen element, de lucht."
Aldus een Engelsch blad.
De Volkenbondsvergadering te Genève is
weer beëindigd, of beter gezegd verdaagd, want
een aanzienlijke hoeveelheid werk heeft zij over
gedragen aan andersoortige bijeenkomsten, waar
toe ook het bekende plan-Briand behoort. Of
er veel van zal terecht komen Een onzer bladen
schreef: „Het is wel merkwaardig, dat op deze
zelfde Assemblee, waar dit denkbeeld van alle
zijden werd bewierookt, tegelijk in den com-
missorialen arbeid geheel tegenovergestelde ten-
denzen opbaar werden. Immers aan niets werd
zooveel aandacht geschonken als aan groeps
vorming in het Europeesche Statenbestel en dit
als middel om een uitweg te scheppen uit de
heerschende economische moeilijkheden."
Toch waren de redenaars, die een slotwoord
spraken, zeer optimistisch. Maar dat schijnt zoo
de gewoonte te zijn. Eén er van zei: „nimmer
voldaan, maar ook nimmer ontmoedigd". Deze
spr. was steeds meer tot de overtuiging ge
komen, dat de vooruitgang der wereld minder
afhing van geschreven artikelen dan van den
geest, die in het hart der menschen en volkeren
woont.
Nu als dit nu het resultaat van jarenlangen
arbeid in den Volkenbond is, is de winst zeker
wel heel schraal. Ons dunkt dgt had men toch
wel kunnen weten vóór men aan dien arbeid
begon 1
Intusschen blijft Mockou regeeren, óók buiten
zijn eigen territoriaal gebied. De heer Wijnkoop
heeft op hoog gezag in ons Parlement een diepen
knieval moeten doen. Hij boog als het ware
met zijn neus in het stof der aarde. Hij had
gedwaald en betoonde zijn berouw er over
Alles op hoog gezag van Moskou En nog is
„De Tribune" niet tevreden 1 Want in de ver
klaringen van Wijnkoop is nog niet voldoende
aangegeven aard en oorzaken, die hem hebben
geleid tot een verkeerde politiek, waarvan hij
nu de funeste gevolgen erkent. Daarom zal het
voor Wijnkoop, zegt het blad, noodig zijn zijn
verklaringen nader te pfeciseeren
Dus nog dieper in het stof voor Moskou
Laat ons een macht als deze vreezen en op
onze hoede zijn
De Haagsche gemeenteraad zit zonder bur
gemeester en Den Haag zonder burgervader
Twaalf jaar is Mr. Patijn burgemeester van
onze schoone Residentie geweest.
Zijn heengaan bracht niet veel gemoederen in
beweging. Het ging er vrij koud en vormelijk
naar toe.
Dat lag niet aan de burgerij, ook niet aan
den persoon van Patijn, maar dat lag alleen aan
de oer-conservatieve ideeën, waardoor Mr. Patijn
zich leiden liet.
Kleerekooper zei terecht in „Het Volk", dat
Patijn eigenlijk thuis hoorde in de Patriciers-
kringen onzer vroegere Regenten, die slechts
hadden te wijzen en degekken had het te
prijzen. Een ander blad schreef: „hij was meer
regent dan burgervader. Hij paste niet in onze
democratiesche samenleving. Onverzettelijkheid
is een artikel, dat in dezen democratischen tijd
nu het parlement een terrein van de compromis
werd, en waar dus plooibaarheid past, niet
meer bruikbaar is."
Zoo zijn werk was. zoo was zijn afscheid.
Niet eerst de gemeenteraad kreeg het te weten,
dat hij heenging, zooals te doen gebruikelijk is,
maar zij hoorde het in de tweede plaats. Precies
iets voor Patijn 1 Toch moet men respect heb
ben voor hetgeen Patijn deed voor ons Haagje
en wat er aan ontbrak was slechts gevolg van
de gebreken van zijn kwaliteiten
Het petitionnement tegen de Vlootwet is on
geveer afgeloopen. De voorloopige cijfers zijn
ruim 1.300.000 handteekeningen. Dat cijfer lijkt
heel wat, maar het zegt niets. Het is een soort
repetitie van de verkiezingen van 1929, met
denzelfden uitslag.
Als men optelt de handteekeningen van het
petitionnement van 1878 tegen de schoolwet van
Kappeyne, komt men ongeveer tot een zelfde
resultaat. 305,000 Prot. en 164.000 R. Kath.
hoofden van gezinnen. En toen teekende niet
ieder van 18 jaar en daar boven. De leeftijds
grens was veel hooger enieder handtee
kening werd gecontroleerd en kwamen geen
handteekeningen twee- of zelfs meermalen op
de lijsten enniemand kreeg kans te teekenen
voor een ander, enons volk telde toen geen
7.000.000, maar slechts 4.000.000 zielen. Maak
hier nu maar eens een rekensommetje van en
ge zult zien, dat onze vaderen met hun primi
tieve middelen eenzelfde getal bereikten, als
welke nu van de daken af geschreeuwd worden.
Waaraan nog moet worden toegevoegd, dat men
in 1878 de menschen goed duidelijk maakte waar
het om ging, terwijl nu de menschen aan het
verstand gebracht wordt, dat ieder die tegen
oorlog is teekenen moetEngenlijk hadden
ze mijn handteekening op die manier ook wel
kunnen krijgen 'en ik denk van de uwe ook wel
Of het Vlootplan er door zal gaan
Het is een gewaagd stuk op politiek terrein
den horoscoop te trekken
Men staat altijd voor de grootste verrassingen!
Zeker is, dat het VJootplan-Deckers van twee
zijden wordt aangevallen.
Eenerzijds van de roode broeders en de Vrijz.
Dem., anderzijds van hen, dje meenen, dat het
plan lang niet afdoende is en dat er veel meer
móet gebeuren. Nu kan verwacht worden, dat
zij die meer verlangen, als het er ten slotte op
aan komt zullen zeggen: beter een half ei dan
een leege dop en den Minister niet in den steek
zullen laten. Maar men herinnert zich nog wel
hoe het in 1923 gegaan is
Ook de rechtsche partijen hebben hun z.g.
„democratischen vleugel".
We zullen hoopen, dat het gezonde verstand
over alle demagogie zegeviert en ons land met
zijn Koloniën niet open en bloot gelegd wordt
voor ieder, die er maar in komen wil.
Geen enkel land, zelfs het allerroodste, doet
dat, en zou Nederland zichzelf dan zóó ont-
eeren
Het lijkt toch al te gek
Henry Ford, de groote autofabrikant uit
Detroit, bracht een bezoek aan ons land. Het
is een plezierreisje, maar en passant opende
hij even een fabriek in Keulen, en hij zou voor
een te Rotterdam den eersten steen gelegd heb
ben, als hij niet zulk een buitengeworien indruk
van ons land gekregen had.
Zijn indruk is, dat Nederland veel grootere
mogelijkheden voor de auto-consumptie en auto
productie biedt dan hij oorspronkelijk had ge
dacht. Vandaar, dat hij thans reeds plannen
koestert voor de uitbreiding der fabriek, welke
te Rotterdam aan het Marconiplein in aanbouw
is, al staat van deze uitbreiding op het oogen-
blik nog niets vast.
Groote oogen heeft Mr. Ford opgezet over
onze kanalen, waarlangs men goederen vervoert
mete en snelheid van 4 tot 5 mijl per uur
„Gooi de waterwegen dicht en maakt er auto
wegen van zou hij den Hollanders wel willen
toeroepen.
Dat mén' voor overzeese he verbindingen van
den weg te water gebruik maakt, is nu eenmaal
onvermijdelijk. Voor binnenlandsch verkeer acht
hij den waterweg uit den booze. En in zijn
gedachten ziet hij al onze kanalen gedempt en
voorzien van een effen wegdek, waarlangs de
vrachtauto's, de bussen en de personenauto's
snorren. En toen iiien hem op de bezwaren wees,
zeide hij: ,,'t Is nuttig en noodig en' dus moet
het gebeuren". Als man van de daad kan hij
zich niet indenken, dat men de moeilijkheden niet
zal overwinnen om datgene te bereiken, dat
eisch van de practijk is geworden.
DRAlSlfl A-van -W-KEriBURG'S
e A ■-•iLEVERTRAMf-
J T-LEEUWARDEN-
De vrouwelijke predikant
in de Ned. Herv. Kerk.
Gaarne had ik reeds eerder over „de vrou
welijke predikant in de Ned, Herv. Kerk" een
bijdrage geschreven, doch de behandeling over
„de drinkwaterleiding van ons land", waarvoor
ongetwijfeld velen zich interesseerden, heeft
enkele weken onze aandacht gevraagd.
Zooals men weet heeft de Synode op Woens
dag 30 Juli 1930 het voorstel-Knappert, om het
reglement op het examen aldus te wijzigen, dat
ook vrouwen het proponents-examen kunnen af
leggen en derhalve in de Ned. Herv. Kerk pre
dikant kunnen worden, aangenomen.
Woensdag 30 Juli 1930 zal een gedenkwaar
dige dag blijven in de geschiedenis van de Ned.
Herv. Kerk. Want zoover als thans is de vrouw
in haar strijd om den kansel nog nooit door
gedrongen.
Wel is waar zou men te vroeg juichen, in
dien men meende dat thans de loopbaan voor
de vrouw in de Ned. Herv. Kerk open is komen
te liggen. De aanneming van het voorstel is
slechts een voorloopige aanneming en zij is ge
schied met de omineuze rekenformule 10 tegen
9. Zal de Synode des volgenden jaars, de clas
sical vergaderingen en de provinciale kerk
besturen gehoord, den toegang niet weer met
10 tegen 9 versperren en zal laatstgenoemd
lichaam, indien ook de volgende Synode haar
voorganster in vooruitstrevendheid mocht even
aren, niet met zijn veto het slot toedraaien
Om het ambt van predikant onder het bereik
der vrouw te brengen beroept men zich op het
buitenland. Men wijst er ook op, dat de praktijk
in andere kerkgenootschappen de vrouw reeds
als ambtsdraagster haar beste hoedanigheden
heeft doen zien ontplooien.
Ook in dit verband moet ik er den nadruk
op leggen, dat het soortverschil tusschen man
en vrouw derhalve in beider schepping, en in
beider daaruit voortgekomen natuur, zoo onom-
stootelijk vastgelegd is, dat alle onderschatting
of wegcijfering er van een streven verraadt, om
de door God ingestelde orde door menschelijke
willekeur te niet te doen. Natuurlijk zijn er in
dividuen, waarin dit soortverschil met een min
dere scherpte spreekt. Enkele vrouwen hebben
om de bovenlip iets wat op een baard gelijkt,
maar zeiven vinden ze het hinderlijk, en geen
man mint ze er om. Zoo vindt men spier-sterke
vrouwen, die opperbest een gewonen man aan
kunnen, en omgekeerd zwakbloeden met man
lijke tronie, die, nauwelijks even aangegrepen,
liggen. Er zijn intellectueele wonder-scherp-
zinnige vrouwen, en mannen wien ge de domheid
uit de oogen leest. Er zijn vrouwen met een
wil van stavast, waar geen vermurwen aan is,
en mannen met een karakter van deeg. Zelfs
gaan deze excepties soms zoo ver, dat ze in
schandelijkheden overgaan, maar dan ook als
uitingen van een tegennatuurlijke existentie door
ieder rechtgeaarde van harte verafschuwd wor
den.
Met al deze excepties echter mag men geen
oogenblik rekenen, als het er om gaat, het t
soortverschil tusschen de beide geslachten vast
te stellen. Het feit, dat er enkele vrouw-mannen
en man-vrouwen zijn, heft in geen enkel op
zicht het normale onderscheid tusschen de beide
exen op. En lichamelijk èn naar de ziel ge
nomen, zijn man en vrouw niet één, maar twee.
Wie den vasten regel niet naar de exceptie
ombuigt, ziet dit bij den eersten oogopslag en
denkt er niet aan, dit verschil weg te doezelen.
De Synode heeft door de aanneming van het
voorstel-Knappert getracht Paulus' Woord over
het zwijgen van de vrouw de bewijskracht te
ontnemen.
Ondanks de veelvuldige nooden der Ned.
Herv. Kerk, het groot tekort aan flinke ortho
doxe predikanten, de eischen der twintigste
eeuw en de geweldige evoluties, hebben' we
vast te houden aan het Woord van God.
Als belijdend lid der Ned. Herv. Kerk zie ik,
dat daar 'veel niet conform den eisch van de
Kerk van Christus is. Wij zien dat in Kerk,
Staat en Maatschappij de ontbindende krachten
doorvreten als de kanker
In zulk een tijd hebben' de belijders van hoo-
gere en eeuwige beginselen, die beteekenis heb
ben voor het leven van Kerk, Staat en Maat
schappij, elkander toch zeker meer dan ooit
noodig, om de banier op te heffen tegen den
geest van den tijd.
Het is zoo, de inzinking van het Christelijk
beginsel op alle terrein des levens is merkbaar,
terwijl van het vaste fundament, dat God de
Heere in Zijn Woord heeft neergelegd, steeds
verder wordt afgegleden.
Het is waar, het ongeloof steekt steeds driester
het hoofd omhoog; met Gods ordinantiën wordt
gespot, de dag des Heeren wordt niet meer ge
teld, de vijandschap tegen het Kruis van Chris
tus neemt zienderoogen toe. Maar als nu in de
wereld alles uit zijn voegen gaat, ook dan ver
biedt Gods Woord, dat man en vrouw, al wat
hart en mond en liefde voor Christus heeft,
opgeroepen wordt tót de bediening van het
heiligdom Gods.
Ook Christus heeft zich in zeer beslisten zin
over de positie van man en vrouw uitgelaten,
en hierbij het soortverschil 'en onderscheid tus
schen beiden als uitvloeisel van Gods heilige
ordinantie ons voorgehouden. Voor het leven op
deze aarde stelt de Christus het principieel ver
schil vast, juist zooals het in Genesis geboekt
staat. Maar verder dan deze aarde reikt dit
verschil dan ook niet. In het eeuwige leven is
er de m e n s c h, en niets dan de mensch, zoo
dat het verschil tusschen man en vrouw geheel
wegvalt. Dit blijkt uit Matth. XXII -24 v.v.
Toegestemd moet intusschen, dat hier zekere
verleiding voor de hand lag. Zoo was het een
orthodox predikant, ds. G .A. van der Brugghen,
die reeds in 1918 in Bergopwaarts verklaarde,
dat hij wel een vriend van Paulus wilde zijn,
maar dat het hem meer waard was in overeen
stemming te zijn met den zin van Christus. Valt
toch in Christus het soortverschil tusschen man
en vrouw weg, dan zou mén allicht beweren,
kan er althans in de kerk geen tweeërlei
soort aanbidders, en zoo ook geen tweeërlei
taak zou zijn, de ééne voor den man en de
andere voor de vrouw. Waarom zou de vrouw
dan ook niet prediker, en zooveel meer zijn,
juist zooals de man Man en vrouw zijn toch
in Christus één. Te Corinthe sloeg men die^j
weg dan ook in. En hoe treedt nu de apost^*
hier tegen op Met klem en kracht zegt hij
„Dat uwe vrouwen in de gemeente zwijgen;
want het is haar niet toegelaten te spreken,
maar bevolen onderworpen te zijn". Let wel,
er staat niet, dat ze zwijgen moeten' in Corinthe's
gemeente alleen, als gold dat iets bepaalds voor
de Kerk van Corinthe. Maar gansch algemeen:
De vrouw moet zwijgen in de gemeente, in 't
meervoud.
De apostel stelt alzoo een voor heel de
Christenheid geldenden regel. Zoolang we hier
op aarde verkeeren, houdt 't soortverschil tus
schen man en vrouw stand, en blijft alzoo de
regel doorgaan, dat de man is het hoofd van
de vrouw, en dat de vrouw aan den man onder
danig moet zijn. (Zie Ef. V 22, Col. III 18,
1 Petr. III 1). Vandaar dan ook, dat dit
onderscheid in soort ook verschil maakt voor
de ambten. Prediker of presbyter zal de vrouw
niet zijn, ten deele mag ze alleen in den dia-
conalen dienst optreden (1 Tim. V 9). Doch
zelfs in het diaconale ambt mocht alleen een
zestig-jarige vrouw gekozen worden, d. i. zulk
een vrouw voor wie de moederlijke taak ten
einde liep. Voor wie zich voor de autoriteit der
Heilige Schrift nederbuigt, vervalt derhalve alle-"»,
onzekerheid. Zelfs op het kerkelijk erf houd*'"'
het soortverschil tusschen man en vrouw tot
aan het sterven stand, en ook in de Kerk hangt
met dit verschil in soort, het verschil ten op
zichte van het ambt onlosmakelijk saam.
EE3ST HCEKJE VOOE TT E O UTTXT EXT SMI>T3D
PATROON VOOR EEN GEBREID
TRUITJE,
'k Zal hieronder het patroon geven van een
truitje voor een jongen of meisje van den leeftijd
tusschen twee en drie jaar.
Er voor noodig zijn twee en een halven knot
dikke wol en twee alluminium naalden no. 2J^.
Het is een heel gemakkelijk werkje en als
het af is voldoet het uitstekend.
Men kan tweeërlei doen bij dit werk. De
versiering aanbrengen door twee verschillende
kleuren wol te gebruiken of ook de versiering
aanbrengen in het breiwerk zelf.
Wie het laatste kiest, zooals ik ook bij de
bespreking zal doen, doet het best dan geen
effen wol te nemen, maar een van die aardige
soorten, die tegenwoordig zoo geliefd zijn, waar
twee tinten dooreen gemegd zijn.
'k Zal er eenvoudige teekeningen bij geven,
dat helpt meer dan een heel lange beschrijving.
voorkant
Figuur I stelt het voorpand voor.
Zet daarop op 75 steken. Brei daarna 18
toeren 1; recht, 1 averecht verspringend. Dan
breit men verder steeds een toer recht en 1 toer
averecht, totdat het breiwerk totaal een lengte
van 36 c.M. heeft.
Draag zorg, .dat de kanten geen groote lussen
geven. Dat staat leelijk als later 't voor- en
achterpand aan elkaar genaaid zijn.
Men doet daarvoor 't best als men met den
rechten toer. den eersten en laatsten steek recht
breit, 'en,bij den averechten toer steeds den
eersten en laatsten steek averecht breit.
Als men 36 c.M. gebreid heeft, begint men
aan den rechtschen kant van het werk de naald
met 19 recht 37, 1 recht, 1 averecht, dan weer
19 recht.
Aan den averechtschen wordt dit natuurlijk
19 av. 37, 1 recht, 1 averecht (zorg dat dit
met het 1 r. 1 av. van de vorigen toer ver
springt), dan weer 19 av. Brei zoo 10 toeren.
Dan weer aan den rechtschen kant, 19 r.,
8 st. 1 r„ 1 av. en 21 steken af kanten, dan
weer 8 st. 1 r„ 1 av. en 19 recht.
Brei nu 't schoudertje a af 8 toeren hoog.
Aan den halskant komen' steeds 8 st. 1 r.,
1 av. verspringend en dan afkanten.
Dan 't tweede schoudertje aanhechten, precies
eender breien als 't eerste en na 8 toeren af
kanten.
De achterkant wordt tot aan den hals precies
eender gebreid.
II
achterkant
Dus weer 75 steken opzetten, 18 toeren 1 r„
1 av. en breien tot men 36 c.M. heeft.
Weer aan den rechtschen kant 19 recht 37,
1 r., 1 av. en 19 recht, na 10 toeren weer
21 steken afkanten en een schoudertje 8 toeren
opbreien bij c met 8 st. 1 r„ 1 av. verspringend
aan den halskant. 't Tweede schoudetrtje breit
men slechts 4 toeren op en kant dan af.
Nu nog de mouwtjes.
Zet daarvoor op 56 steken en brei 100 toeren.
Steeds 1 toer recht, 1 toer averecht.
Dan 10 toeren 1 r„ 1 av. verspringend. De
eerste va ndeze tien toeren begint men aan den
averechtschen kant. Na 10 toeren recht
afkanten aan den averechtschen kant.
Dat moet zoo, omdat dit gewerkte randje van
10 toeren later als een boordje wordt omge
slagen en dan mag men natuurlijk geen ave
rechtschen afkantrand zien.
Nu nog het in elkaar maken.
Naai eerst met een maasnaald en een draad
van de breiwol de zijnaden dicht tot aan 't arms
gat. Men kan zelf met het mouwtje wel even
afmeten hoe ver dat is.
Dan moeten de schoudertjes afgewerkt wor
den. d van fig. II moet genaaid worden aan a
van fig. I.
Het andere schoudertje moet bijna geheel open
blijven. Eerst moet b van fig. I en c van fig. II
aan den binnenkant van een smal randje voe
ring voorzien worden, 't randje moet ongeveer
2 c.M. zijn. Dit moet om het uit elkaar trekken
van het breiwerk te voorkomen.
Als dat gebeurd is wordt aan den kant van
het armsgat a op c vastgenaaid, doch slechts
2 c.M., maar zoo dat die vier toeren, die 't
schoudertje c langer gebreid is, geheel onder a
vallen. Men sluit dit verder met een paar
druksluitingen.
Enkel nog de mouwtjes er in naaien en het
truitje is geheel af.
Wie een heel pakje in dezelfde tint voor
zoo'n peuter aardig vindt, maakt er een broekje
bij van peau de pêche in dezelfde kleur. Dat
staat vlugger.dan een gebreid broekje.
Mocht iemand er nog iets over te vragen
hebben, dan wil ik graag weer even helpen.
mouw
hier opzetten
GEDACHTEN.
Zijn er geen groote gezinnen, waar alles voor
beeldig toegaat en zijn niet vaak kinderen uit
groote gezinnen flink In zulke gezinnen heerscht
e'en zekere toon, die weldadig werkt, als stoom
op crouppatiënten. Vader en moeder hebben een
milieu geschapen. Er hangt iets onzichtbaars in
hun huis, dat door allen wordt ingedronken
waarvan allen als het ware doorweven worden.
En 't is maar heel zelden noodig, dat kind voor
kind wordt onderhouden.
Uit „Onze Jongens",
Maandblad van Valkenheide.
M'n beste nichtjes en neefjes 1
De platen zijn wat later verzonden dan ik
gedacht heb, maar nu hebben jullie die wel in
je bezit. Dan moet ik ook nog een vergissing
goed maken. Misschien doordat ik er zooveel
had heb ik er geen erg in gehad, dat Henk
Schippers de nummers achter de plaatsnamen
gezet had in plaats van er voor, net als al de
anderen. Daardoor keek ik naar het verkeerde
nummer en kreeg Henk S. minder plaatsnamen
dan hij werkkelijk had. Henk Schippers had er
niet 38, maar 52. Dat is heel wat meer. Doch
in de prijzen maakt dat geen verschil, want alle
vijf krijgen precies eender plaat.
Hieronder zal ik alle kerken laten volgen,
zooals ik die van Jaap L. ontvangen heb.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
28.
29.
30.
31.
32.
33.
34.
35.
36.
37.
38.
Aagtekerke.
Abbekerk.
Almkerk.
Benedenkerk (Noord-Brabant)
Benedenkerk (Zuid-Holland).
Biggekerke.
Bovenkerk (Noord-Holland).
Bovenkerk Zuid-Holland)
Giekerk.
Giessen-Nieuwkerk.
Giessen-Oudekerk.
Groenekerkje.
Grijpskerke.
Grijpskerk.
's Heer Arendskerke.
Hoedekenskerke.
Heemskerk.
Hoogkerk.
St. Janskerke.
Kerk Avezaath.
Kerkbuurt (Noord-Holland)
Kerkbuurt (Zuid-Holland).
Kerkdriel.
Kerkeind (Drenthe),
Kerkeind (Noord-Brabant)
Kerkelsberg.
Kerkenbosch.
Kerkenveld.
Kerkhof.
Kerkhoven.
Kerkrade.
Kerkstraat.
Kerkwerve.
Kerkwijk.
Kleverskerke.
Koudekerk (Zuid-Holland)
Koudekerke (Schouwen, Zeeland).
Koudekerke (Walcheren, Zeeland)
39. Klaaskinderkerke.
40. Leegkerk.
41. Lekkerkerk.
42. Meerkerk.
43. Muilkerk.
44. Munsterkerk.
45. Meliskerke.
46. Niekerk.
47. Nijkerk.
48. Nieuwerkerk (Noord-Holland)
49. Nieuwerkerk (Zuid-Holland).
50. Nieuwerkerk (Zeeland).
51. Nieuwkerk.
52. Oenkerk.
53. Oldekerk.
54. Ooster-Nijkerk.
55. Oostkerke.
56. Ouwerkerk.
57. Oudekerk (Groningen).
58. Oudekerk (Noord-Brabant)
59. Oudekerk (Noord-Holland).
60. Ouderkerk (Zuid-Holland).
61. Oude Kerkhof,
62. Oudkerk.
63. Waterlandkerkje.
64. Rengerskerke,
65. Ridderkerk.
66. Roodkerk.
67. Rijperkerk.
68. Serooskerke (Walcheren, Zeeland).
69. Serooskerke (Schouwen, Zeeland).
70. Sinoutskerk.
71. Streefkerk.
72. 's Heer Abtskerke.
73. Wester-Nijkerk.
74. Westkerke.
75. Wissekerke.
Dat zijn er heel wat, hè
't Zal het onthouden, hoor, dat jullie zooveel
plezier in Aardrijkskunde hebben. Ik heb heel
wat inzendingen ontvangen, maar die waren
alle ongeveer tusschen vijf en twintig en vijf 'en
dertig plaatsnamen. Als ik eens een meester van
jullie ontmoet, zal ik het hem vertellen, dat jullie
zulke geleerde bollen in Aardrijkskunde zijn.
'k Kan wel zien, dat het zoo langzamerhand
weer winter wordt. Al mijn nichtjes en neefjes
komen zoo langzamerhand weer in ons hoekje
terug, 't Is nu vroeg donker en op straat on
gezellig, en vanzelf wordt er dan weer aan
schrijven gedacht. Maar ik heb toch nichtjes en
•neefjes, die heel den zomer geen enkelen keer
overgeslagen hebben. Dat is kranig, hoor.
Maar nu moet ik eindigen, mijn praatje wordt
al veel te lang.
Allemaal heel veel hartelijke groeten van jullie