voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden, Antirevolutionair Orgaan Eiectr. Kronen en Kaplampen N.V. R. S. STOKVIS ZONEN IN HOC SIGNO YINCES No. 3684 ZATERDAG 11 OCTOBER 1930 45ste JAARGANG EERSTE BLAD. Macht en Recht. Op den Uitkijk. Groote keuze in Bezoekt onze monsterzalen Toegang vrij, ook voor particulieren AMER. UNIVERSAL STOFZUIGERS F 110.- Westzeedijk (hoek IJzerstr lijnen 10 en 18) iÖTIEiDHi= ii2 Deze Courait veischfjnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.— b| vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIjKE NUMBERS 5 CENT» UITGEVERS W. BOEKHOVEN ZONEN SOMMELSDiJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENT1ÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING lOcent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zf beslaan. Advertentiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. &M© stiikbest voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Ad mi iseistratl®, fframeo te® te sgesBdej» aam de Uitgevers De voorstanders der weerloosmaking van ons Nederlandsche volk slaan een alles behalve vredelievenden toon aan als zij ten strijde trekken tegen hen die van geen eenzijdige nationale ontwa pening willen weten. Zij probeeren telkens weer bij hun discipelen de gedachte ingang te doen vinden dat er een soort „christelijke oorlogsverheerlijkingbestaat. Een in den grond vreeselijke aantij ging, die eigenlijk alleen in oorlogszuch tige hersens kan uitgebroed worden. Hoe diep moet een menschelijk wezen «k1 gezonken zijn om tot verheerlijking an den oorlog over te gaan Dat moe ten toch wel monsters zijn, die elk men schelijk gevoel hebben uitgeschud. Het is zelfs niet te begrijpen, dat er nog menschen zijn die tot zulk een beschul diging kunnen komen. Zelfs om op dit idee te komen lijkt ons absurd. En toch wordt het ons telkens maar weer door de ontwapenaars voor de voeten geworpen. En men weigert in te zien, dat ons standpunt van landsverdediging gefun deerd is in de Christelijke levensbe- schuwing, voortvloeit uit het Woord van God. Dat er zoovele duizenden zijn uit Christelijke kringen, die met die een zijdige nationale ontwapening meegaan, moet dan ook geweten worden aan groote onkunde betreffende de Chris- ^plijke beginselen. De H. Schrift zinspeelt nergens op weerloosheid der volkeren. De voorloo- per van den Christus, Johannes, gaf aan de krijgsknechten die tot hem kwamen èn hem vroegen „En wij, wat zullen wij doen niet ten antwoord „ontwa pent u maar hij zeide: „Doet niemand overlast en ontvreemdt niemand het zij ne met bedrog en laat u vergenoegen met uw bezoldiging." Een bevel dat verstaan wordt als we letten op het le ven dezer krijgsknechten, die niet an ders geleerd waren dan uit te plunderen hen die ze overwonnen hadden. Johannes ontwapent ze niet, maar hij laat ze zien de zuivere verhouding tus- schen de m a c h t en het recht. En op het standpunt der zuivere ver houding: macht en recht staat ge heel Gods Woord en berusten de be ginselen van het waarachtige Christen dom. In zijn principieel betoog voor de A. R. propagandaclubs te Utrecht heeft de heer Schouten dit duidelijk uiteengezet. De predikers der weerloosheid, zijn eigenlijk predikers der machte loosheid, zij ontnemen aan het r e è-h t de middelen zichzelf te hand haven. Dat is de groote fatale vergissing. Een vergissing die in lijnrechten strijd is met het wezen van het Chris tendom. En nu kan ons worden toegevoegd „maar de macht stelt zich zoo vaak te genover het recht, en vertrapt zelfs vaak het recht maar dan is ons antwoord, dat dit euvel niet wordt ver holpen door zich machteloos te maken om hetr echt te handhaven, want ook dan schendt men het recht. De diepste fout der mannen van de weerloosheid is hun volkomen negatie van het feit der zonde en het ware ka rakter der zonde. Macht is op zichzelf een ideëel begrip, evengoed als het Recht. Beiden komen in de volmaakte schep ping direct al tot openbaring. Vóór de zondeval bestonden beiden al. Maar ze sponden ten aanzien van el kander in zuivere verhouding. De macht stond in den dienst van het recht. Dat maakte het ordelijke scheppings leven mogelijk. Maar het gruwelijke wezen van den zondezal was oorzaak dat de macht zich aan den dienst van het recht onttrok, zich er tegenover ging stellen en haar diensten aanbood aan het onrecht. Deze ontbindende factor zien we da gelijks om ons heen haar verdervend werk verrichten. Maar de zegen van het Christendom was, dat reeds direct na de zondeval God de moederbelofte gaf. Hij zou ko men, die de verhouding tusschen Recht en macht herstellen zou. Uit de chaos zou weer de cosmos voorttreden door Hem, die het hoogste onrecht te verduren had, door slacht offer van machtsmisbruik te worden. Die het hoogste Recht genoeg deed en aldus de verzoening tusschen Recht en Macht in beginsel tot stand bracht. Hier ligt de diepe gedachte van het Christelijk geloof. Met deze gedachte moet de mensch worstelen, tot hij voor zichzelf tot klaarheid komt, en de din gen dezer aarde in Goddelijk licht leert zien. Want alléén hij die het innerlijke ka rakter der zonde en der genade heeft leeren zien, is in staat het monster van den oorlog in het hart te treffen. Geen enkele weerloosheidprediker doet dat. Zij denken den oorlog te bestrijden, maar in den grond der zaak dienen zij hem. Want zij tasten niet den wortel maar slechts de uitwendige verschijnselen aan. Zij doen als de domme landman die wel dag aan dag het loof van het on kruid op zijn akker afsnijdt, maar de wortel ongedeerd laat voortwoekeren onder het bodemoppervlak, tot hij op zekeren dag met ontsteltenis gewaar wordt dat zijn bodem totaal vergiftigd is. Of zij handelen zooals een onbekwa me arts zou doen, die bij den patiënt wel de; verschijnselen der ziekte bestrijdt, maar de oorzaak rusten laat. Een verschijnsel van den oorlog zijn de middelen die in zijn dienst gebruikt worden. Maar al neemt men die verschijnselen weg, daarmee is de oorlog niet weg. Deze woekert rustig voort, te rustiger en zekerder naar mate men meer een zijdig slechts aan de verschijnselen aan dacht gaf. En als de tijd rijp is zal de oorlog plots weer opflikkeren in al zijn gruwelijk machtsvertoon. Het positieve Christendom keert zich tegen den wortel van het-oorlogskwaad, dat is de verkrachting van het Recht en het losrukken van de macht uit den dienst van het Recht. Niet vernietiging van de Macht, maar de herstelling van de Macht in den dienst van het Recht, kunnen de oorlogen bezweren. Wie weerloosheid predikt, propa geert vernietiging van het Recht. Want er is geen Recht zonder Macht om het recht te handhaven. Het is de groote fout van het Tol- stoiïsme dat het de Bergrede misbruikt om weerloosheid te prediken. Etische regels worden hier met rechtsregels verward. De Bergrede richt zich tot de geloovigen, de Kerk van Christus, maar niet tot de wereld en de overheid. Het Tolstoiïsme leidt tot opheffing van de rechtsorde in den Staat en dat is in flagranten strijd met het wezen van het Christendom. Niet hij openbaart de liefde, die het Recht van de middelen wil ontdoen om zich te handhaven, maar dat is liefde, dat men aanbidt Gods ordinantie, dat het kruis van Golgotha tot rechtsherstel leidde. Gerechtigheid en barmhartig heid moeten samengaan, daaruit bloeit de hoogste liefde op. Maar wie gerechtigheid vernietigt, kent het wezen der liefde niet, kent niets van de positieve Christelijke ethiek. Wie den oorlog dus beteugelen wil moet het recht handhaven en dat is selchts te handhaven, door het de mid delen tot handhaving te verschaffen, dat zijn uit den aard der zaak machts middelen. Hieruit vloeit geen oorlog voort, maar hierdoor kan slechts oorlog voor komen worden. Wij moeten strijden tegen misbruik der machtsmiddelen, en daarom ijveren voor alles wat oorlog beperken kan, zooals arbritage, internationale rechts spraak, volkenbond, enz. Kan in dien weg den vrede gediend worden, zoodat er een andere geest vaardig wordt over de wereld, dan kunnen vanzelf ook naar diezelfde mate de machtsmiddelen beperkt of afge schaft worden. Want naar mate het gevaar der rechtsverkrachting mindert, kan naar diezelfde mate ook de macht, die tegen die verkrachting te waken heeft, verminderd worden. Zoo kan langs dien weg gekomen worden tot internationale ontwapening. Daartegen verzet zich niet het chris tendom, integendeel, daarvoor ijvert het met woord en daad. Of het ooit zoover komen zal Men moet open oog hebben voor het karakter der zonde. Het oordeel der zonde openbaart zich op velerlei wijze, ook in den oorlog. Maar tegen die zonde moet gestre den worden. Als het waarachtige christendom het gansche leven doordrongen had, zegt Prof. Bavinck, zou er geen oorlog zijn. Dit is echter slechts zeer onvolkomen het geval. Maar het is een gruwelijke lastering te zeggen, dat de christenen den oorlog verheerlijken. Het christendom heeft tot op heden nog veel verzacht. Hoe zou het in Europa gesteld zijn zonder christendom Zie dan maar eens naar China en Japan. Maar afkeer van den oorlog heft het feit van het bestaan van den oorlog niet op. Weer citeeren wij Prof. Bavinck „Oorlog kan harde plicht zijn, zooals de Overheid naar binnen met dwang en straf de misdaad, in naam en in het be lang van de gerechtigheid te beteugelen heeft, zoo en niet anders draagt zij ook naar buiten het zwaard niet tevergeefs. Alzoo handelend, volbrengt de Staat een door en door zedelijke roeping, want zij handhaaft de gerechtigheid en deze is, met de liefde, een bij uitstek etische deugd." 't Was eigenlijk niet m'n bedoeling nog meer te schrijven over dat roode petitionnement tegen de Vlootwet van minister Deckers. Overal moet een eind aan komen en er is, nu het totaal aantal handteekeningen zoo onge veer bekend is, geen reden' om ons ongerust te maken. Met al hun volksbedotterij en ver lakkerij komen ze niet hooger dan ongeveer de uitslag der verkiezingen in 1929 deed vermoeden. Bovendien komt straks de wet in de Kamer en zullen de roode heeren wel recht gezet wor den, dat is bij minister Deckers ih goede handen. Ik denk slechts aan de pijnbank, waarop hij het vorige jaar een rood Kamerlid legde, die dreigde: „als 't maar eens op mobilisatie aankomt En er zijn gelukkig nog rechtsche Kamerleden ook, die in staat zijn het leug'enmasker van de roode tronies af te rukken. We kunnen dus geduldig afwachten. Maar m'n lezers laten mij niet los. Na het schrijven van een lezer, dat ik in m'n vorigen brief publiceerde, kreeg ik nog meer brieven over de praktijken met het petitionne ment. Eén er van is van een Amsterdamschen lezer, een fotograaf-teekenaar, die daar 20 jaar woont en door zijn werk veel met de roode heeren in aanraking komt. Het lijkt me goed hetgeen deze lezer schrijft ook nog eens mede te deelen, dan kunnen de lezers zien, hoe het in de groote steden met het petitionnement er naar toe ging. Mijn brief schrijver zegt o.m. het volgende Aangezien ik als abonné de courant altijd goed doorlees, en in den laatsten tijd ook veel lees van de actie tegen de Vlootwet van de S.D.A.P., zoo wil ik eens uit eigen ervaring ook mededeelen hoe door de S.D.A.P. alhier in Amsterdam wordt gewerkt tegen de Vloot wet. Ten eerste wordt ook hier langs alle huizen met een lijst gewerkt voor handtee keningen. Nu heb ik hier ook een zwager wonen, die Indisch pensioen geniet en feitelijk in zijn hart nog soldaat is. Ook daar zijn ze met zoo'n lijst geweest, een 14 dagen terug, en werd hem voorgespiegeld, dat alles tegen oorlog was en voor den vrede. Die zwager en zijn vrouw teekenden. Toen ik hem enkele dagen later sprak en ik hem uitlegde wat feitelijk de bedoeling van de S.D.A.P. was, toen had hij groot berouw, dat hij had ge- teekend, maar hij was door hun mooie praatjes overbluft. En zoo zal het wel met duizenden handteekeningen zijn. De menschen weten niet goed waar het om gaat, anders hadden ze er zeker duizenden minder. Ik liep verleden week op den Nieuwendijk, dat is een drukke straat, waar veel publiek loopt. Ook daar liepen vrouwen en jongemannen met zoo'n lijst te roepen langs de straat, en een ieder aan te houden tot plaatsen van een handteekening. Het geval wilde, dat ik lust had ze eens na te loopen en zie daar kwamen eenvoudige buitenmenschen. Hun kleedren verraadden dat. Er werd hun verzocht „tegen den oorlog" te teekenen en die onschuldige menschen tee kenden. Ook werd er zelfs door een van die heeren geroepen met luide stem: „Teekenl tegen een vloot, het geld moet voor werkloos heid en tuberculoselijders gebruikt worden 1" Dus 't doel is niet de vloot, maar ook het leger moet weg. Ik bezocht verleden week een bioscoopvoorstelling op den Nieuwendijk „Ci nema Royal", waar een film tegen den oorlog zou draaien en dat wekte m'n belangstelling. Het ging eigenlijk alleen "tegen de vloot. Die film liet zien hoe onze schepen in de diepte geschoten werden, en hoe soldaten verminkt werden en al die ellende meer. Dat opge schroefde filmpje liet zien: „120.000.000 gul den voor de vloot". Dit alles om de kijkers te bewerken Natuurlijk is dat filmpje goed door de S.D.A.P. betaald En buiten stonden van die vrouwen met lijsten om te teekenen. Ze zeiden: „je zal zeker nu wel wijzer ge worden zijn, als je soms nog niet geteekend hebt Ook ik kreeg dat door zoo'n propa gandiste te hooren. Ik zei: „Ik teeken niet, want de S.D.A.P. in andere landen ontwapent ook niet, en de Engelsche S.D.A.P.'ers bouwen zelfs nog oorlogschepen er bij". In mijn drift zei ik nog: „Verbrandt dat inteekenlijstje maar". Nu in de laatste dagen wordt zelfs al mid den op straat die film vertoond, en de politie maakt, dat je niet te kort bij de film mag komen, dus zorgt ze voor een goede orde. Maar hoe kan de Burgemeester, de heer de Vlugt, daar nu toch toestemming voor geven Het is toch alles opruierij Als de Burgemees ter dat toch verbiedt is 't toch afgeloopen, zoo op den openbaren weg die misselijke ver tooning Én natuurlijk liepen daar dan weder veel van die handlangers der S.D.A.P. om heen met hun bekende inteekenlijsten weder zieltjes te winnen. Waarom houdt de regeering zich doodstil, waarom geen groote vellen bedrukt papier laten aanplakken aan alle publieke bekend makingen, en vermelden, dat, zoo vloot en leger weg zijn, ook Indië op den duur weg is, en oorlog op ons eigen grondgebied door een vreemde mogendheid, of nog erger, revolutie komen zal, wanneer Nederland geen gewa pende macht meer heeft Revolutie is voor de meeste Nederlanders een schrikbeeld. Daar om kan ik als eenvoudig burger niet begrijpen, dat de regeering niet ingrijpt, en zich zoo maar door die S.D.A.P. laat vernederen. Ik zeg: ontwaakt en voert tegenactie, want zoo rood wint is 't doodvonnis voor Nederland ge teekend. Ik zie nog in 1918 op alle publieke borden die groote letters: „Geeft U op voor den Vrij willigen Landstorm of voor de Bur gerwacht" enz. enz., en de stroom van alle goede Nederlanders wies tot duizenden. Ze ontwaakten. Zoo moet ook nu tegenactie ge voerd worden, dat zou dan een leelijke strop zijn voor de S.D.A.P. Waarom nu stil die beleedigingen van die partij afwachten Ze krijgen nu veel handteekeningen, die ze door tegenactie vast niet gekregen zouden hebben. Ik heb mij ook opgegeven voor de Burger wacht in 1918 toen de Revolutie dreigde, vooral hier in Amsterdam (in navolging van Duitschland). Had toen onze regeering ook stil blijven zitten, dan had ze beslist wegge vaagd geworden. Toen de rooden dreigden, volgde onmiddellijk de oproep. Nu heeft de Regeering, dat kan gezegd wor den, na 1918 niet meer stil gezeten, nu heeft zij een flink leger vrijwilligers achter zich. Nu geloof ik niet, dat een roode staatsgreep zou lukken. Maar toch: weest waakzaam want broeien doet het nog steeds bij links. Mijn jarenlange ondervinding is, dat al die roode groote schreeuwers onbetrouwbaar zijn en hatelijk van karakter. Ik begrijp niet, dat ze nog over een „heilstaat" durven reppen, want onmogelijk kan door die lui een goede, gelukkige maatschappij georganiseerd worden. Ik ben fotograaf-teekenaar van mijn vak en woon hier ruim 20 jaar (ik ben afkomstig van Stad aan 't Haringvliet) en verkeer veel onder S.D.A.P.'ers, maar de ondervinding leert me, dat de rooden 't akeligste volk zijn

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 1