Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden.
Diinummer heslaai uil iwee Bladen
Bii staatsminister Coiiin ie Genëve
No. 3681
WOENSDAG 1 OCTOBER 1930
45ste JAARGANG
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
EERSTE BLAD.
Brieven uit Amerika.
STAND No. 15
Gemeenteraad.
Deze Courant versch|nt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f l.~
B dTENLAND b| vooruitbetaling f 8.50 per Jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
bi vooruitbetaling.
O
UITGEEFSTER
Fa. W. BOEKHOVEN A ZONEN
SOMMELSDIJK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regtl
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die xi| beslaan.
Advertentiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
Ditmaal geven we te dezer plaatse eens het
woord aan een correspondent van het R. K.
dagblad „De Tijd", welke correspondent onzen
partijleider in zijn werkkamer te Genéve had
bezocht.
Onze lezers zullen er merkwaardige dingen
in aantreffen èn wat betreft de internationale
politiek èn watb etreft onze landspolitiek.
Eerste scènede vergaderzaal der Volken-
bondsassemblée in het Batiment Electoral. Het
loopt zoo tegen helf elf en de zitting staat ge
opend te worden. Door de breede deuren stroo-
de afgevaardigden binnen. En Colijn houdt
„cercle". Dat wil zeggen, niet bewustHij
nt in zijn karakteristieke houding, zooals
zoovglen hem uit de Kamer kennen, tegen de
leuning van een stoel, de armen over de borst
gekruist, een pose welke groote rust geeft en
de suggestie van proevend aanhooren. Weini
gen onder de tallooze arriveerende gedelegeer
den zijn er, die niet even naar hem toekomen
om hem eerbiedig of vriendelijk de hand te druk
ken, de gemoedelijke Oostenrijksche bondskan
selier Schober, of de Fransche Minister Flaudin,
of de Zuïd-Afrikaansche premier Generaal Hert
zog bijv. Ik heb ze niet allemaal kunnen tellen
dien ochtend dat ik het tafereeltje van de pers
tribune af kon waarnemen, doch dat Colijn een
der bekendste figuren is onder deze internatio
nale élite, dat sprak wel evidentelijk
Tweede scène het „Palais des Nations", het
Volkenbondspaleis, waar het Secretariaat-Ge
neraal gevestigd is en waar ook de belangrijke
commissievergaderingen gehouden worden. Co
lijn is president der tweede Commissie en ook
daar ben ik hem een dezer morgens gaan waar
nemen. Vroeg in den ochtend is het in het Vol
kenbondsgebouw reeds een drukte als in een
bijenkorf. De honderden gedelegeerden en ex-
perten spoeden zich naar de hun toegewezen
«.deelingen, waar het eigenlijke werk gedaan
'ordt. De groote zaal is geheel gevuld, de re-
geeringsgedelegeerden zitten aan een hoefijzer
vormige tafel, vóór hen de wereldpers en daar-
achter het belangstellende publiek. Dien morgen
sprak een der voornaamste ministers over de
landbouwcrisis in Oostelijk Europa. Ik had naar
buiten zitten kijken onder de monotone voor
dracht, naar het prachtige terras buiten de hoo-
ge ramen waar men onder de groene boomen
door, nog net even het lichtgroene water van
het Meer kan zien vlieten. Plotseling was het
monotone gezoem beëindigd, een krachtige stem
beheerschte met volmaakt zuiver Engelsch thans
heel de vergadering.
Voorzitter Colijn was opgestaan, markant
teekënde zich zijn figuur af tegen de roode dra-
periën, welke tusschen de gele kolommen ge
hangen zijn. Langzaam en duidelijk spreekt hij,
en de Colijn van de groote internationale com
missie is nog precies dezelfde als de Colijn, die
achtereenvolgens als Minister van Oorlog, van
Financiën en als Minister-President ons eigen
parlement steeds te beheerschen wist. Ook Ge
néve „rijdt hij van den bok" „als de heeren
om twee uur nog niet uitgesproken zijn, zullen
we vanavond door moeten vergaderen". Het
is de strakke hand van den leider, doch het
wordt gezegd op zoo'n toon, dat de vergaderde
excellenties zich heilig voornemen of wat meer
op te schieten, of dan maar de avondzitting als
iets onvermijdelijks te accepteeren. Er is geen
zweem van protest, voorzitter Colijn gaat weer
zitten, is weer een en al aandacht voor den vol
genden spjreker, doch terzelfder tijd ontgaat
hem niets in de zaal en de bezige journalisten,
die elders nogal eens met de deuren durven
smijten, sluipen hier op de teenen het portiek
in en uit
Een dezer avonden mocht ik hem in zijn
Hotel „Des Bergues", waar bijna alle voor
naamste gedelegeerden resideeren, gaan opzoe
ken. De lift brengt me naar wat ik zou willen
noemen den „Nederlandschen vleugel", want
in de lange gang kom ik op de kamers bordjes
tegen als „Secrétaire de la Délegation Néer-
landaise", i^ts verder „le Jonkheer Beelaerts van
Blokland en dan, op den hoek „Son Excellence
le Ministre d'Etat Hendrik colijn."
Onze Minister van Staat zit aan zijn werkta
fel, in de kleine, doch gezellige werkkamer,
welke aan zijn slaapvertrek grenst. Öp den les
senaar liggen rapporten en briéven 'en papieren.
Plus de ontontbeerlijke sigarenkoker van den
Hollander.
Het milde licht van den vooravond kleurt
heel het vertrek op. Heel in de verte gloeien de
Alpen, beneden aan de boorden van het meer
en de Rhone toeteren de auto's in het bezige
verkeer. Er is een weldoende rust in het ver
trek en er gaat ook een weldoende rust van
mijn gastheer uit. Hoe overdreven zijn de car-
ricaturen, welke er zoo dikwijls van dezen man
gemaakt zijn. Wel liggen de oogen, nu de jaren
het "?nen te .'Hlen, dieper in de kassen wel is
.r spierwit geworden, doch het is nog
t Yiflreinent kort geknipt; wel teekenen de
rekken van zijn gezicht een sterke, even-wichtige
persoonlijkheid, die van geen buigen noch van
geeren weet. Doch hoe krachtig ook deze -
kop. is, het is er een, die tegelijk merkwaardig
sterk het stempel van geestelijke arristocratie
draagt. Iets geprononceerd is wellicht de neus,
doch volkomen fijn is het ovaal van gelaat.
„Wat zoudt U nu van mij willen weten
zet zich de heer Colijn antwoord-bereid.
Eerst iets over Uw opinie van het Vol-
kenbondswerk, Excellentie, en als deze een ge
zicht trekt met een pantomine van „du sprichst
ein groszes Wort gelassen aus" preciseer ik
In Holland zijn er een boel menschen, die den
Volkenbond als 'n onnutten praatwinkel be
schouwen
„Ja, het ongeduld accentueert zich in Holland
sterker dan wellicht elders. Kijk 'nsin de voor-
oorlogsche jaren was Nederland in de buiten-
landsche politiek te vergelijken, met een toe
schouwer, die vanaf het balcon van zijn huis
een interessanten optocht gadesloeg. Doch te
genwoordig moeten we meeloopen, en dat is
heel wat anders Vóór den wereldoorlog was
de aanraking van Nederland met de groote po
litieke vraagstukken veel geringer, er waren
geen groote problemen in welke ons land betrok
ken was. De andere mogendheden kennen van
oudsher veel sterker de moeilijkheden welke
overwonnen moeten worden, alvorens men tot
elkaar komt. Wellicht laat zich in dit gebrek
aan internationale ervaring nog het beste Hol
lands ongeduld verklaren
Is het in Uw opinie mogelijk dat Holland zich
de weelde zou kunnen veroorloven niet aan den
Volkenbond mede te doen
„Dat acht ik volkomen uitgesloten-", ant
woordt, de heer Colijn met grooten nadruk. „Ik
bezit niet de gave der profetie", voegt hij er
ondeugend aan toe, „en ik kan U dus niet zeg
gen wat er gebeurd zou zijn indien de Volken
bond niet bestaan had. Doch wel zijn er tal van
aanwijzingen, dat de toestand dan nog veel en
veel onbevredigender zou geweest zijn."
Bijvoorbeeld waag ik het te preciseeren.
„Men geeft bijvoorbeeld af over de te geringe
resultaten der economische wereldconferentie.
Doch het is zeker dat er in deze eerste, jaren na
de conferentie een goede uitwerking merkbaar
is. Het tot stand komen van 't Fransch-Duitsche
en enkele andere handelsverdragen onder ande
ren, wijste den invloed er van ondergaan, uit.
De economische vijandelijkheden zouden zonder
deze conferentie nog veel grooter geweest zijn.
En dan is ook de zedelijke uitwerking van zulke
besprekingen maar niet zoo gemakkelijk in den
wind te slaan. De conventie tot afschaffing van
in- 'en uitvoer-verboden is ten slotte slechts door
6 Staten in werking gesteld, en dat nog maai
voor zeer beperkten duur, doch de praktijk wijst
uit dat de Staten die de conventie niet in wer
king stelden, haar niettemin naleven En ik ben
overtuigd dat deze Staten ofschoon zij vrij
zijn toch onder den indruk van deze confe
rentie, niet weer tot instelling van zulke ver
boden zullen overgaan."
Kunt U ook op politiek gebied van een
dergelijk optimisme getuigen
„Inderdaad Hier zijn parallel loopende op
merkingen te maken. Dat de verantwoordelijke
ministers van buitenlandsche zak'en elkaar elk
jaar 3 tot 4 weken ontmoeten in dagelijkschen
omgang, is een enorme vooruitgang op voor-
oorlogsche tijden toen ze hoogst zelden in per
soonlijke aanraking kwamen. Zelfs als voorheen
een Duitsche Rijkskanselier naar Petersburg of
Weenen toog, dan nog waren er door het sen-
sationeele ervan zooveel politieke speculaties
omheen, dat het persoonlijk contact wellicht
meer bedierf dan het kon goedmaken. Het onge
dwongen verkeer van heden ik b'en daar
dagelijks getuige van geeft gelegenheid alle
zaken te bespreken zonder verontrusting der
publieke opinie."
In hoeverre kan -men aan de verschillende
redevoeringen bij de algemeene beraadslagingen
waarde toekennen als exponent der politiek van
het betrokken land, Excellentie
„Ah, er is natuurlijk verschil. Aan de eene
rede is meer beteekenis te hechten dan aan de
anderehet komt ook wel voor, dat men iets
wat trien zelf liever niet zegt, door een ander
laat zeggen. Vandaar dan ook dat men bij de
sprekers te letten heeft op de Statengroepeerin-
gen. En voorts kenmerken de debatten bij de
algemeene beschouwingen zich nog al eens door
een zekere vaagheid, wanneer men zich op be
paalde punten niet onnoodig vast wenscht te
leggen."
Doch het belangrijkste werk wordt in de
Commissie verricht?
„Inderdaad, de harmonieering van het Vol-
genbondspact met het Pact van Parijs zal groote
aandacht trekken. Dan zullen in de commissies
de economische vraagstukken een groote plaats
innemen, dit jaar."
Dat is dus juist uw eigen commissie
„Ja, de tweede, en ze behandelt alle vraag
stukken samenhangende met de hygiëne, ver
keerswezen, economische en finantieele pro
blemen, bestaande technische organisaties als
mede de intellectueele samenwerking."
De algemeene economische toestand is
anders wel ongunstig
„Ongetwijfeld En het geheele probleem is
zoo verschrikkelijk ingewikkeld. In Holland en
vooral in Nederlandsch-Indië heerscht die crisis
ook. Vooral in den Oost, wijl de groote stapel
producten zoodanig in prijs gedaald zijn, dat
de kosten nauwelijks goed te maken zijn. Of dit
lang aan zal houden is moeilijk te zeggen,
alles hangt zoo nauw samen."
Wat denkt U van het Briand-Plan
„Daarover heb ik nog geen oordeel, want
ik ken het nog niet", is het laconieken ant
woord van den minister. „Het verwonderde mij
dan ook niet, dat Briand in zijn groote rede
zoo vaag was; als je iets moet verklaren namens
27 verschillende staten, kan je moeilijk erg „to
the point" zijn, zooals de Ëngelschen zeggen,
Hoe het er nu werkelijk uit zal zien, dat zullen
we het volgend jaar pas bij het rapport der
studiecommissies uit de 27 staten kunnen zien.
Ofschoon ik vrees, dat ook het aantal nog
openstaande vragen grooter zal blijken dan het
aantal, dat beantwoord werd. Dit temeer, omdat
op economisch gebied téndenzen openbaar wor
den, sterke tendenzen in de richting van groeps
vorming van staten. Ik denk bijv. aan de
Warschauër landbouw-resoluties."
Hoe zal Nederland daarin manoeuvreeren
„Ons land blijft natuurlijk staan op het
standpunt, dat meestbegunstiging de voor ons
meest gewenschte handelspolitieke hoeksteen is.
Maaren de Minister leunt voorover om
zijn woorden extra te beklemtoonen: „wanneer
de groepsvorming, die anderen op het oog heb
ben, met der daad zou doorgaan, dan zou na
tuurlijk het oogenblik kunnen aanbreken, dat
ook Nederland gedwongen werd zijn handels
politieke inzichten te wijzigen."
En acht U dat waarschijnlijk
„Daarop kan ik U vóór April 1931 geen
antwoord geven. In de tweede commissie vinden
thans besprekingen plaats over de beteekenis
der meestbegunstigingsclausule. Die besprekingen
zullen pas tot klaarder inzicht kunnen leiden
tijdens de Conferentie, die voor 1 April 1931
moet gehouden worden als gevolg van het
protocol dat 24 Maart j.l. door een twintigtal
staten geteekend is de voorloopige uitkomst
der economische conferentie van dit voorjaar."
Bent u optimistisch over de economische
uitkomsten, welke de Volkenbond tot dusverre
bereikte
„Volstrekt nietOok ik ben zeer onvoldaan,
doch ik realiseer mij de groote bezwaren, mid
den in dit werk zittende, beter dan de buiten
staanders, welke de landen met een sterk pro,
tectionistische politiek ondervinden om over
te gaan tot een vrijer handelsverkeer. Overigens
kunt u den graad mijner voldoening het best
afleiden uit de rede van Minister Beelaerts, die
uitdrukkelijk uit naam der geheele Nederlandsche
delegatie sprak."
Langzamerhand zijn we opgestaan en ik vraag
den Minister van Staat zoo het een en ander
over zijn rijk en bewogen leven. Wie onzer
kent zijn romantische carrière niet Als offficier
naar Indië gegaan met het burgerlijk bestuur
belast in pas onderworpen streken van 1904
tot 1909 toegevoegd aan G.-G. van Heutsz als
adviseur voor de bestuursaangelegenheden der
buitenbezittingen in 1909 Kamerlid voor
Sneek geworden einde 1910 Minister van
Oorlog en tegen 1913 ook nog Minister van
Marine ad interim. Gedurende den wereldoorlog
volgde een reis naar Indië, daarna van 1915
1922 zijn Directeurschap aan de „Royal
Dutch", om in 1922 weer Kamerlid te worden,
in 1923 Minister van Financiën en in 1925 tot
Maart 1926 Premier.
Even waag ik het dit groote punt aan te
raken: „Heeft die geweldige campagne, welke
in den bezuinigingstijd tegen U zoo rücksichtslos
gevoerd werd, geen leed gedaan
Beslist kwam het antwoord: „Neen, ik heb
er géén minuut minder om geslapen. Ik ben
alleen steeds bij mijn consciëntie te rade gegaan
wat het landsbelang eischte, en dat heb ik
overtuigd doorgevoerd."
Voor een enkel oogenblik meende ik hier de
rollen te mogen omkeeren en ik vertelde den
Minister: „Vroeger heb ik ook behoord tot hen,
die de verschillen tusschen de R.-K. 'en de A.-R.
groot en onoverbrugbaar zagen, doch eenige
jaren geleden maakte ik een reis door Canada
om er de kolonisatie onzer Hollandsche emi
granten na te gaan. En toen heb ik pas voor
het eerst duidelijk ondervonden, dat de gemeen
schappelijke wortel des geloofs geen fraaie tirade
is. Daar in de Canadeesche prairie, waar het
maatschappelijk leven nog zoo eenvoudig is en
niet vertroebeld wordt door „bezoldigingsbe
sluiten" en wat dies meer zij, heb ik de groote
overeenstemming in levensprincipes gezïen tus
schen bijv. den Limburgschen boer en den
Frieschen Calvinist.
Mijn gastheer gaat hier op in en bemerkt,
nu we toch van de internationale economie te
ruggekomen zijn tot de vaderlandsche politiek:
„Ik heb het nooit onder stoelen of banken ge
stoken, dat ik het betreurde de samenwerking
verbroken te zien. Maar een herstel dier coa
litie kan niet worden geforceerd, van geen 'en
kele zijde. Toch blijf ik overtuigd, dat de ge
meenschappelijke diepere levensbeschouwing,
welke de groepen der voormalige coalitie ge
meen hebben, in den strijd tegen de ontbindende
factoren, die a^p staat en maatschappij vreten,
te zijner tijd ze weer bijeen zal brengen. Dan
denk ik vooral ook aan de moreele verwildering
van onze dagen, welke ik voor een heel wat
grooter gevaar voor het maatschappelijk leven
houd, dan de economische depressie onder welke
we momenteel lijden."
1 „Heeft Genève bijzondere aantrekkings
kracht voor U als Calvinist, Excellentie
„In deze stad is Calvijn begonnen, doch van
zijn werk is hier niet zoo veel meer terug te
vinden, behalve dan de huidige universiteit, wel
ke haar stichting aan de Reformatie van Calvijn
te danken heeft. Maar in het Protestantsch ker
kelijk leven althans te oordeelen naar de pree-
ken welke ik hier gehoord heb is de tegen
stelling met Calvijn's denkbeelden wel heel
groot."
Ik had den grooten leider onzer Calvinisten
verteld van mijn bezoek aan de St. Pierre Ca-
thedraal, van welks kansel Calvijn gepredikt
heeft en ik had niet den indruk verheeld van
de wereldhistorische visie, welke ik daarbij on
dervond in deze sfeer. De staatsminister heeft
aandachtig toegehoord en als hij mij lachend de
hand tot afscheid rijkt, plaagt hij in een aardige
paradox„Juist op die plek niet te kunnen
ontkomen aan de historische beteekenis van Cal
vijn, juist dat bewijst Uw volmaakt Roomsch
ingestelde gedachtengang
KEES VAN HOEK,
Correspondent van „De Tijd".
Genève, 23 Sept. '30.
Beste Vriend!
Zooals ik in het verleden reeds schreef, de
werkloosheid is nog niet opgeheven. Schijnbaar
staat alles machteloos hier tegenover. Wat er
ook gedaan 'en geschreven wordt, het geeft wel
eenige verruiming, maar het brengt weinig of
geen verandering in den toestand. Duizenden
menschen zijn zonder inkomen. En nog meer
hebben een half inkomen of minder. Hoe opti
mistisch de dagbladen ook zijn, iemand, die de
zaken nuchter inziet en de werkelijkheid onder
de oogen neemt, krijgt een geheel anderen in
druk van onzen huidigen toestand. Die krijgt
meer de opvatting, dat de pers de m'enschen
misleidt, om ze maar wat kalm te houden, maar
dit kan niet duren. Ook aan die misleiding
komt een einde. Wij hebben onze primary ver
kiezing gehad, en bij het optellen van de stem
men kon men zien, hoeveel menschen in een
stad als Detroit communistisch gestemd hebben,
veel meer dan ooit te voren. Als het zoo door
gaat, dan duurt het niet lang meer, of Detroit
heeft een communistischen burgemeester. En dat
zien de kapitalisten ook wel. Maar hier tegen
over moet wat meer gedaan worden dan een
onware voorstelling geven van de zaken in de
couranten, wat ontegenzeggelijk van die zijde
komt. De automobielindustrie, die in Michigan
een der grootste bedrijven is, ligt stil. Er is
geen handel. De voorraad heeft geen aftrek. Als
men voor eenige jaren een Ford wilde koopën,
moest men soms twee maanden wachten, om
dat Henry Ford ze niet vlug genoeg maken
kon. Hij was altijd een paar, soms 3 of 4 maan
den achter. Maar nu is dat anders. Zijn fa
brieken werken slechts de helft van den tijd.
En sommigen staan geheel stil. De machtige
reclame en advertenties helpen hier nu niet.
Verleden' week werden er hier nummers weg
gegeven voor een nieuwe Ford. Die het geluk
kige nummer had, kreeg een Fordcar voor niets.
Maar zoo ik reeds zeide, dat alles helpt niets.
Het laat alleen zien, dat Henry Ford te veel
auto's heeft, waar hij graag af wil. Nu is de
automobiel wel niet onder de luxerie te rang
schikken, het is tegenwoordig een levensbe
hoefte. Maar nu doet elkeen een jaar langer
met zijn auto dan anders. En sommigen twee
en dat maakt de autoindustrie so dead as a
doornail. De werkloosheid is niet alleen in
Michigan. Het is in de geheele Unie. En alien
zoeken naar de oorzaak. Ik kreeg deze week
een' circulaire onder mijn oogen uit Californië,
ongeveer 200 mijl bij ons vandaan. Daar wijt
men de werkloosheid aan de Mexicanen, die
daar bij duizenden ons land inkomen. Deze
menschen werken zeer goedkoop. Ze wonen
in hun eigen land in hutten van klei en stroo
en hebben niet veel noodig. Ze zijn niet zooals
velen van onze menschen door de weelde be
dorven. Men klaagde in deze circulaire steen
en been. Met groote letters staat er boven
What will you Great-grandchilderen Tace
(Wat staat uw achterkleinkinderen te wachten
Men vertelt in genoemd blad, dat die Mexi
canen door elkander gemiddeld 9 kinderen per
gezin hebben, en dat de Amerikanen er maar
3 hebben. En dan rekenen ze je voor, dat in
vier geslachten de Amerikaan 27 telt en de
Mexikaan 729. Als nu dit schrijven, dat onder
teekend is door manrien van wetenschap, de
vinger op de wondeplek legt, dat niet de Mexi
kaan, maar de Amerikaan, door zijn goddelooze
praktijk" van het Neo-Malthusianisme, de oor
zaak is van die cijfers, dan zou het misschien
zijn nut hebben, maar men erkent dit niet. Het
wil de achterdeur voor die buren sluiten, zoo
als men de voordeur voor andere naties al bijna
geheel dicht heeft gedaan.
Zij noemen die Mexikanen menschen van
minder allooi (peons), genoemd naar een van
de minste Indianenstammen, Zij brengen door
hun primitief leven ziekten onder ons volk, ver
lagen de loonstandaard enz. Als die horde, die
naar hun berekening reeds de drie millioen over
schrijdt, teruggezonden werd naar hun land, dan
was er in Californië geen werkloosheid meer.
Maar iemand, die rekent met een God, die alles
regeert, heeft wel andere conclusies. Als de
Amerikanen uit genotzucht of iets anders zelf
geen geslacht willen voortbrengen om naar Gods
plan ook dit deel van de wereld te bevolken,
dan zal Hij zorgen, dat het door anderen ge
daan wordt. En dan behoeft men ook niet in
de war te zitten voor onze achterkleinkinderen,
want die zijn er dan niet meer. Als ons tegen
woordig geslacht slechts met 2 of 3 kinderen
tevreden is, dan is het komend geslacht met
1 of niets voldaan. En dan zijn wij ten doode
opgeschreven, zoowel als andere groote en mach
tige rijken uit het grijs verleden. Neem bijv.
het Romeinsche rijk, dat intellectueel zoo hoog
stond als geen ander ter wereld, maar daar de
zonde het huwelijks- en gezinsleven vermoordde,
is het verwoest geworden en van hun rijkdom,
wetenschap en weelde is niets overgebleven dan
éen doode taal, die om zijn schatten van rijk
dom nu nog aan, alle college's der Universiteiten
onderwezen wordt. Ik herinner mij nog, dat toen
ik in Nederland woonde, wijlen Dr. A. Kuyper
op deze zonde wees. Het socialisme wil geen
groote gezinnen, schreef hij, daarom als wij ge
trouw zijn is de toekomst ons. Maar ik ben
bang, dat die goddelooze zonde bij ons in Ame
rika ook in de christelijke kringen is doorge
drongen. En daarom te meer kunnen wij de oor
deelen Gods verwachten. Want het oordeel gaat
van het huis Gods uit.
Je AMERIKAANSCHhE VRIEND.
VERGADERING van den Gemeenteraad
van MELISSANT op Vrijdag 26 Sep
tember des nam. om 3 uur.
Bij afwezigheid van den Voorzitter, opent de
eerste wethouder, de heer v. Beek de vergadering
waarna het gebed wordt uitgesproken en de no
tulen der vorige vergadering worden voorgele
zen en onveranderd worden vastgesteld.
Van de ouders van wijlen mevrouw S. A. A.
Leenderts-v. Eek is een rouwbrief ingekomen
van het plots overlijden van hun dochter, welke
voorheen vele jaren onderwijzeres in deze ge-
hmeente is geweest. Met algem. stemmen wordt
bsloten en brief van rouwbeklag te zenden aan
de ouders der overledene.
Van Ged. Staten is bericht ingekomen betref
fende goedkeuringen van genomen raadsbeslui
ten.
De kas van den gemeente-ontvanger is nage
zien en in orde bevonden. In kas was een be
drag van 10252.—.
V. d. Klundert vraagt een subsidie even groot
als de R.T.M. geniet voor zijn autobusonderne
ming. Bericht wordt dat Ged. Staten gevraagd is
de dienstregeling in dier voege te willen wijzigen,
dat de Zondagsdienst wordt uitgeschakeld.
Wethouder VAN BEEK deelt mede, dat B.
'en W. meenen als blijk van waardeering ten aan
zien van dezen busdienst 50.— subsidie te
moeten toekennen, voor één jaar. De gemeente
wil den dienst graag beouden en het is als een
gemeentebelang te beschouwen. Het zal het
protest tegen de opheffing kunnen versterken.
De heer v. d. SPAAN merkt op, dat een sub
sidie z.i. niets met het protest tegen de opheffing
te maken kan hebben. Enkele gemeenten hebben
ondersteuning gegeven, andere weer niet. Spr.
zou willen afwachten tot de onderneming een
rekening kan overleggen. Wanneer het blijkt
dat de enderneming zich zelf behelpen kan is
spr. er niet voor„steun te geven. Wanneer het
een broodwinning is, is het wel voldoende, het
behoeft geen geldwinning te worden. De bus zit
altijd propvol menschen. En spr. zou zoo zeg
gen, dat het niet beter kan gaan als het nu gaat.
Bovendien is spr. bevreesd, dat als hiervoor een
subsidie gegeven wordt er een precedent zal
worden geschapen voor eventueele andere instel
lingen, die ook nuttig zijn. Men begeeft zich op
een gevaarlijk terrein. In ieder geval wil spr.
wachten tot gebleken is, dat de onderneming
niet rendeert.
De heer KORT meent ook dat aan deze on
derneming geen financieelen steun behoeft te
worden gegeven.
Wanneer het de bedoeling van B. en W. is
met die subsidie te toonen dat de gemeente prijs
stelt op behoud van den busdienst, meent spr.
dat dit ook tot zijn recht komt met de hand-
teekeningen die er verzameld worden.
De heer STRUIJK vraagt of de Zondagsdienst
zou vervallen.
De SECRETARIS antwoordt dat het officieel
is dat v. d. Klundert dat gevraagd heeft aan
Ged. Staten. Spr. denkt wel dat dit zal gebeuren.
De heer VOGELAAR meent dat het voldoen
de is wanneer er door gemeentenaren hoofd voor
hoofd geteekend wordt op de lijst om het behoud
van de bus. Spr. acht het geen eerlijke houding
van den raad om den busdienst te steunen. Spr.
is beslist tegen subsidie. Wanneer men daaraan
begint is het einde er niet van te zien. Het geldt
hier geen gemeentebelang. Hoogstens een ge-
mentegemak. Ht zou unfair zijn ten aanzien
van de R.T.M. indien men op deze manier haar
concurrent ging steunen. De R.T.M. heeft de
geme'ente uit haar isolement gehaald. En spr.
stelt de vraag of het een gemeentebelang zou
zijn, wanneer de landbouwers de suikerbieten