Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden. Diinummer heslaai uil iwee Bladen Bii staatsminister Coiiin ie Genëve No. 3681 WOENSDAG 1 OCTOBER 1930 45ste JAARGANG Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers EERSTE BLAD. Brieven uit Amerika. STAND No. 15 Gemeenteraad. Deze Courant versch|nt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f l.~ B dTENLAND b| vooruitbetaling f 8.50 per Jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. bi vooruitbetaling. O UITGEEFSTER Fa. W. BOEKHOVEN A ZONEN SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regtl DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die xi| beslaan. Advertentiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. Ditmaal geven we te dezer plaatse eens het woord aan een correspondent van het R. K. dagblad „De Tijd", welke correspondent onzen partijleider in zijn werkkamer te Genéve had bezocht. Onze lezers zullen er merkwaardige dingen in aantreffen èn wat betreft de internationale politiek èn watb etreft onze landspolitiek. Eerste scènede vergaderzaal der Volken- bondsassemblée in het Batiment Electoral. Het loopt zoo tegen helf elf en de zitting staat ge opend te worden. Door de breede deuren stroo- de afgevaardigden binnen. En Colijn houdt „cercle". Dat wil zeggen, niet bewustHij nt in zijn karakteristieke houding, zooals zoovglen hem uit de Kamer kennen, tegen de leuning van een stoel, de armen over de borst gekruist, een pose welke groote rust geeft en de suggestie van proevend aanhooren. Weini gen onder de tallooze arriveerende gedelegeer den zijn er, die niet even naar hem toekomen om hem eerbiedig of vriendelijk de hand te druk ken, de gemoedelijke Oostenrijksche bondskan selier Schober, of de Fransche Minister Flaudin, of de Zuïd-Afrikaansche premier Generaal Hert zog bijv. Ik heb ze niet allemaal kunnen tellen dien ochtend dat ik het tafereeltje van de pers tribune af kon waarnemen, doch dat Colijn een der bekendste figuren is onder deze internatio nale élite, dat sprak wel evidentelijk Tweede scène het „Palais des Nations", het Volkenbondspaleis, waar het Secretariaat-Ge neraal gevestigd is en waar ook de belangrijke commissievergaderingen gehouden worden. Co lijn is president der tweede Commissie en ook daar ben ik hem een dezer morgens gaan waar nemen. Vroeg in den ochtend is het in het Vol kenbondsgebouw reeds een drukte als in een bijenkorf. De honderden gedelegeerden en ex- perten spoeden zich naar de hun toegewezen «.deelingen, waar het eigenlijke werk gedaan 'ordt. De groote zaal is geheel gevuld, de re- geeringsgedelegeerden zitten aan een hoefijzer vormige tafel, vóór hen de wereldpers en daar- achter het belangstellende publiek. Dien morgen sprak een der voornaamste ministers over de landbouwcrisis in Oostelijk Europa. Ik had naar buiten zitten kijken onder de monotone voor dracht, naar het prachtige terras buiten de hoo- ge ramen waar men onder de groene boomen door, nog net even het lichtgroene water van het Meer kan zien vlieten. Plotseling was het monotone gezoem beëindigd, een krachtige stem beheerschte met volmaakt zuiver Engelsch thans heel de vergadering. Voorzitter Colijn was opgestaan, markant teekënde zich zijn figuur af tegen de roode dra- periën, welke tusschen de gele kolommen ge hangen zijn. Langzaam en duidelijk spreekt hij, en de Colijn van de groote internationale com missie is nog precies dezelfde als de Colijn, die achtereenvolgens als Minister van Oorlog, van Financiën en als Minister-President ons eigen parlement steeds te beheerschen wist. Ook Ge néve „rijdt hij van den bok" „als de heeren om twee uur nog niet uitgesproken zijn, zullen we vanavond door moeten vergaderen". Het is de strakke hand van den leider, doch het wordt gezegd op zoo'n toon, dat de vergaderde excellenties zich heilig voornemen of wat meer op te schieten, of dan maar de avondzitting als iets onvermijdelijks te accepteeren. Er is geen zweem van protest, voorzitter Colijn gaat weer zitten, is weer een en al aandacht voor den vol genden spjreker, doch terzelfder tijd ontgaat hem niets in de zaal en de bezige journalisten, die elders nogal eens met de deuren durven smijten, sluipen hier op de teenen het portiek in en uit Een dezer avonden mocht ik hem in zijn Hotel „Des Bergues", waar bijna alle voor naamste gedelegeerden resideeren, gaan opzoe ken. De lift brengt me naar wat ik zou willen noemen den „Nederlandschen vleugel", want in de lange gang kom ik op de kamers bordjes tegen als „Secrétaire de la Délegation Néer- landaise", i^ts verder „le Jonkheer Beelaerts van Blokland en dan, op den hoek „Son Excellence le Ministre d'Etat Hendrik colijn." Onze Minister van Staat zit aan zijn werkta fel, in de kleine, doch gezellige werkkamer, welke aan zijn slaapvertrek grenst. Öp den les senaar liggen rapporten en briéven 'en papieren. Plus de ontontbeerlijke sigarenkoker van den Hollander. Het milde licht van den vooravond kleurt heel het vertrek op. Heel in de verte gloeien de Alpen, beneden aan de boorden van het meer en de Rhone toeteren de auto's in het bezige verkeer. Er is een weldoende rust in het ver trek en er gaat ook een weldoende rust van mijn gastheer uit. Hoe overdreven zijn de car- ricaturen, welke er zoo dikwijls van dezen man gemaakt zijn. Wel liggen de oogen, nu de jaren het "?nen te .'Hlen, dieper in de kassen wel is .r spierwit geworden, doch het is nog t Yiflreinent kort geknipt; wel teekenen de rekken van zijn gezicht een sterke, even-wichtige persoonlijkheid, die van geen buigen noch van geeren weet. Doch hoe krachtig ook deze - kop. is, het is er een, die tegelijk merkwaardig sterk het stempel van geestelijke arristocratie draagt. Iets geprononceerd is wellicht de neus, doch volkomen fijn is het ovaal van gelaat. „Wat zoudt U nu van mij willen weten zet zich de heer Colijn antwoord-bereid. Eerst iets over Uw opinie van het Vol- kenbondswerk, Excellentie, en als deze een ge zicht trekt met een pantomine van „du sprichst ein groszes Wort gelassen aus" preciseer ik In Holland zijn er een boel menschen, die den Volkenbond als 'n onnutten praatwinkel be schouwen „Ja, het ongeduld accentueert zich in Holland sterker dan wellicht elders. Kijk 'nsin de voor- oorlogsche jaren was Nederland in de buiten- landsche politiek te vergelijken, met een toe schouwer, die vanaf het balcon van zijn huis een interessanten optocht gadesloeg. Doch te genwoordig moeten we meeloopen, en dat is heel wat anders Vóór den wereldoorlog was de aanraking van Nederland met de groote po litieke vraagstukken veel geringer, er waren geen groote problemen in welke ons land betrok ken was. De andere mogendheden kennen van oudsher veel sterker de moeilijkheden welke overwonnen moeten worden, alvorens men tot elkaar komt. Wellicht laat zich in dit gebrek aan internationale ervaring nog het beste Hol lands ongeduld verklaren Is het in Uw opinie mogelijk dat Holland zich de weelde zou kunnen veroorloven niet aan den Volkenbond mede te doen „Dat acht ik volkomen uitgesloten-", ant woordt, de heer Colijn met grooten nadruk. „Ik bezit niet de gave der profetie", voegt hij er ondeugend aan toe, „en ik kan U dus niet zeg gen wat er gebeurd zou zijn indien de Volken bond niet bestaan had. Doch wel zijn er tal van aanwijzingen, dat de toestand dan nog veel en veel onbevredigender zou geweest zijn." Bijvoorbeeld waag ik het te preciseeren. „Men geeft bijvoorbeeld af over de te geringe resultaten der economische wereldconferentie. Doch het is zeker dat er in deze eerste, jaren na de conferentie een goede uitwerking merkbaar is. Het tot stand komen van 't Fransch-Duitsche en enkele andere handelsverdragen onder ande ren, wijste den invloed er van ondergaan, uit. De economische vijandelijkheden zouden zonder deze conferentie nog veel grooter geweest zijn. En dan is ook de zedelijke uitwerking van zulke besprekingen maar niet zoo gemakkelijk in den wind te slaan. De conventie tot afschaffing van in- 'en uitvoer-verboden is ten slotte slechts door 6 Staten in werking gesteld, en dat nog maai voor zeer beperkten duur, doch de praktijk wijst uit dat de Staten die de conventie niet in wer king stelden, haar niettemin naleven En ik ben overtuigd dat deze Staten ofschoon zij vrij zijn toch onder den indruk van deze confe rentie, niet weer tot instelling van zulke ver boden zullen overgaan." Kunt U ook op politiek gebied van een dergelijk optimisme getuigen „Inderdaad Hier zijn parallel loopende op merkingen te maken. Dat de verantwoordelijke ministers van buitenlandsche zak'en elkaar elk jaar 3 tot 4 weken ontmoeten in dagelijkschen omgang, is een enorme vooruitgang op voor- oorlogsche tijden toen ze hoogst zelden in per soonlijke aanraking kwamen. Zelfs als voorheen een Duitsche Rijkskanselier naar Petersburg of Weenen toog, dan nog waren er door het sen- sationeele ervan zooveel politieke speculaties omheen, dat het persoonlijk contact wellicht meer bedierf dan het kon goedmaken. Het onge dwongen verkeer van heden ik b'en daar dagelijks getuige van geeft gelegenheid alle zaken te bespreken zonder verontrusting der publieke opinie." In hoeverre kan -men aan de verschillende redevoeringen bij de algemeene beraadslagingen waarde toekennen als exponent der politiek van het betrokken land, Excellentie „Ah, er is natuurlijk verschil. Aan de eene rede is meer beteekenis te hechten dan aan de anderehet komt ook wel voor, dat men iets wat trien zelf liever niet zegt, door een ander laat zeggen. Vandaar dan ook dat men bij de sprekers te letten heeft op de Statengroepeerin- gen. En voorts kenmerken de debatten bij de algemeene beschouwingen zich nog al eens door een zekere vaagheid, wanneer men zich op be paalde punten niet onnoodig vast wenscht te leggen." Doch het belangrijkste werk wordt in de Commissie verricht? „Inderdaad, de harmonieering van het Vol- genbondspact met het Pact van Parijs zal groote aandacht trekken. Dan zullen in de commissies de economische vraagstukken een groote plaats innemen, dit jaar." Dat is dus juist uw eigen commissie „Ja, de tweede, en ze behandelt alle vraag stukken samenhangende met de hygiëne, ver keerswezen, economische en finantieele pro blemen, bestaande technische organisaties als mede de intellectueele samenwerking." De algemeene economische toestand is anders wel ongunstig „Ongetwijfeld En het geheele probleem is zoo verschrikkelijk ingewikkeld. In Holland en vooral in Nederlandsch-Indië heerscht die crisis ook. Vooral in den Oost, wijl de groote stapel producten zoodanig in prijs gedaald zijn, dat de kosten nauwelijks goed te maken zijn. Of dit lang aan zal houden is moeilijk te zeggen, alles hangt zoo nauw samen." Wat denkt U van het Briand-Plan „Daarover heb ik nog geen oordeel, want ik ken het nog niet", is het laconieken ant woord van den minister. „Het verwonderde mij dan ook niet, dat Briand in zijn groote rede zoo vaag was; als je iets moet verklaren namens 27 verschillende staten, kan je moeilijk erg „to the point" zijn, zooals de Ëngelschen zeggen, Hoe het er nu werkelijk uit zal zien, dat zullen we het volgend jaar pas bij het rapport der studiecommissies uit de 27 staten kunnen zien. Ofschoon ik vrees, dat ook het aantal nog openstaande vragen grooter zal blijken dan het aantal, dat beantwoord werd. Dit temeer, omdat op economisch gebied téndenzen openbaar wor den, sterke tendenzen in de richting van groeps vorming van staten. Ik denk bijv. aan de Warschauër landbouw-resoluties." Hoe zal Nederland daarin manoeuvreeren „Ons land blijft natuurlijk staan op het standpunt, dat meestbegunstiging de voor ons meest gewenschte handelspolitieke hoeksteen is. Maaren de Minister leunt voorover om zijn woorden extra te beklemtoonen: „wanneer de groepsvorming, die anderen op het oog heb ben, met der daad zou doorgaan, dan zou na tuurlijk het oogenblik kunnen aanbreken, dat ook Nederland gedwongen werd zijn handels politieke inzichten te wijzigen." En acht U dat waarschijnlijk „Daarop kan ik U vóór April 1931 geen antwoord geven. In de tweede commissie vinden thans besprekingen plaats over de beteekenis der meestbegunstigingsclausule. Die besprekingen zullen pas tot klaarder inzicht kunnen leiden tijdens de Conferentie, die voor 1 April 1931 moet gehouden worden als gevolg van het protocol dat 24 Maart j.l. door een twintigtal staten geteekend is de voorloopige uitkomst der economische conferentie van dit voorjaar." Bent u optimistisch over de economische uitkomsten, welke de Volkenbond tot dusverre bereikte „Volstrekt nietOok ik ben zeer onvoldaan, doch ik realiseer mij de groote bezwaren, mid den in dit werk zittende, beter dan de buiten staanders, welke de landen met een sterk pro, tectionistische politiek ondervinden om over te gaan tot een vrijer handelsverkeer. Overigens kunt u den graad mijner voldoening het best afleiden uit de rede van Minister Beelaerts, die uitdrukkelijk uit naam der geheele Nederlandsche delegatie sprak." Langzamerhand zijn we opgestaan en ik vraag den Minister van Staat zoo het een en ander over zijn rijk en bewogen leven. Wie onzer kent zijn romantische carrière niet Als offficier naar Indië gegaan met het burgerlijk bestuur belast in pas onderworpen streken van 1904 tot 1909 toegevoegd aan G.-G. van Heutsz als adviseur voor de bestuursaangelegenheden der buitenbezittingen in 1909 Kamerlid voor Sneek geworden einde 1910 Minister van Oorlog en tegen 1913 ook nog Minister van Marine ad interim. Gedurende den wereldoorlog volgde een reis naar Indië, daarna van 1915 1922 zijn Directeurschap aan de „Royal Dutch", om in 1922 weer Kamerlid te worden, in 1923 Minister van Financiën en in 1925 tot Maart 1926 Premier. Even waag ik het dit groote punt aan te raken: „Heeft die geweldige campagne, welke in den bezuinigingstijd tegen U zoo rücksichtslos gevoerd werd, geen leed gedaan Beslist kwam het antwoord: „Neen, ik heb er géén minuut minder om geslapen. Ik ben alleen steeds bij mijn consciëntie te rade gegaan wat het landsbelang eischte, en dat heb ik overtuigd doorgevoerd." Voor een enkel oogenblik meende ik hier de rollen te mogen omkeeren en ik vertelde den Minister: „Vroeger heb ik ook behoord tot hen, die de verschillen tusschen de R.-K. 'en de A.-R. groot en onoverbrugbaar zagen, doch eenige jaren geleden maakte ik een reis door Canada om er de kolonisatie onzer Hollandsche emi granten na te gaan. En toen heb ik pas voor het eerst duidelijk ondervonden, dat de gemeen schappelijke wortel des geloofs geen fraaie tirade is. Daar in de Canadeesche prairie, waar het maatschappelijk leven nog zoo eenvoudig is en niet vertroebeld wordt door „bezoldigingsbe sluiten" en wat dies meer zij, heb ik de groote overeenstemming in levensprincipes gezïen tus schen bijv. den Limburgschen boer en den Frieschen Calvinist. Mijn gastheer gaat hier op in en bemerkt, nu we toch van de internationale economie te ruggekomen zijn tot de vaderlandsche politiek: „Ik heb het nooit onder stoelen of banken ge stoken, dat ik het betreurde de samenwerking verbroken te zien. Maar een herstel dier coa litie kan niet worden geforceerd, van geen 'en kele zijde. Toch blijf ik overtuigd, dat de ge meenschappelijke diepere levensbeschouwing, welke de groepen der voormalige coalitie ge meen hebben, in den strijd tegen de ontbindende factoren, die a^p staat en maatschappij vreten, te zijner tijd ze weer bijeen zal brengen. Dan denk ik vooral ook aan de moreele verwildering van onze dagen, welke ik voor een heel wat grooter gevaar voor het maatschappelijk leven houd, dan de economische depressie onder welke we momenteel lijden." 1 „Heeft Genève bijzondere aantrekkings kracht voor U als Calvinist, Excellentie „In deze stad is Calvijn begonnen, doch van zijn werk is hier niet zoo veel meer terug te vinden, behalve dan de huidige universiteit, wel ke haar stichting aan de Reformatie van Calvijn te danken heeft. Maar in het Protestantsch ker kelijk leven althans te oordeelen naar de pree- ken welke ik hier gehoord heb is de tegen stelling met Calvijn's denkbeelden wel heel groot." Ik had den grooten leider onzer Calvinisten verteld van mijn bezoek aan de St. Pierre Ca- thedraal, van welks kansel Calvijn gepredikt heeft en ik had niet den indruk verheeld van de wereldhistorische visie, welke ik daarbij on dervond in deze sfeer. De staatsminister heeft aandachtig toegehoord en als hij mij lachend de hand tot afscheid rijkt, plaagt hij in een aardige paradox„Juist op die plek niet te kunnen ontkomen aan de historische beteekenis van Cal vijn, juist dat bewijst Uw volmaakt Roomsch ingestelde gedachtengang KEES VAN HOEK, Correspondent van „De Tijd". Genève, 23 Sept. '30. Beste Vriend! Zooals ik in het verleden reeds schreef, de werkloosheid is nog niet opgeheven. Schijnbaar staat alles machteloos hier tegenover. Wat er ook gedaan 'en geschreven wordt, het geeft wel eenige verruiming, maar het brengt weinig of geen verandering in den toestand. Duizenden menschen zijn zonder inkomen. En nog meer hebben een half inkomen of minder. Hoe opti mistisch de dagbladen ook zijn, iemand, die de zaken nuchter inziet en de werkelijkheid onder de oogen neemt, krijgt een geheel anderen in druk van onzen huidigen toestand. Die krijgt meer de opvatting, dat de pers de m'enschen misleidt, om ze maar wat kalm te houden, maar dit kan niet duren. Ook aan die misleiding komt een einde. Wij hebben onze primary ver kiezing gehad, en bij het optellen van de stem men kon men zien, hoeveel menschen in een stad als Detroit communistisch gestemd hebben, veel meer dan ooit te voren. Als het zoo door gaat, dan duurt het niet lang meer, of Detroit heeft een communistischen burgemeester. En dat zien de kapitalisten ook wel. Maar hier tegen over moet wat meer gedaan worden dan een onware voorstelling geven van de zaken in de couranten, wat ontegenzeggelijk van die zijde komt. De automobielindustrie, die in Michigan een der grootste bedrijven is, ligt stil. Er is geen handel. De voorraad heeft geen aftrek. Als men voor eenige jaren een Ford wilde koopën, moest men soms twee maanden wachten, om dat Henry Ford ze niet vlug genoeg maken kon. Hij was altijd een paar, soms 3 of 4 maan den achter. Maar nu is dat anders. Zijn fa brieken werken slechts de helft van den tijd. En sommigen staan geheel stil. De machtige reclame en advertenties helpen hier nu niet. Verleden' week werden er hier nummers weg gegeven voor een nieuwe Ford. Die het geluk kige nummer had, kreeg een Fordcar voor niets. Maar zoo ik reeds zeide, dat alles helpt niets. Het laat alleen zien, dat Henry Ford te veel auto's heeft, waar hij graag af wil. Nu is de automobiel wel niet onder de luxerie te rang schikken, het is tegenwoordig een levensbe hoefte. Maar nu doet elkeen een jaar langer met zijn auto dan anders. En sommigen twee en dat maakt de autoindustrie so dead as a doornail. De werkloosheid is niet alleen in Michigan. Het is in de geheele Unie. En alien zoeken naar de oorzaak. Ik kreeg deze week een' circulaire onder mijn oogen uit Californië, ongeveer 200 mijl bij ons vandaan. Daar wijt men de werkloosheid aan de Mexicanen, die daar bij duizenden ons land inkomen. Deze menschen werken zeer goedkoop. Ze wonen in hun eigen land in hutten van klei en stroo en hebben niet veel noodig. Ze zijn niet zooals velen van onze menschen door de weelde be dorven. Men klaagde in deze circulaire steen en been. Met groote letters staat er boven What will you Great-grandchilderen Tace (Wat staat uw achterkleinkinderen te wachten Men vertelt in genoemd blad, dat die Mexi canen door elkander gemiddeld 9 kinderen per gezin hebben, en dat de Amerikanen er maar 3 hebben. En dan rekenen ze je voor, dat in vier geslachten de Amerikaan 27 telt en de Mexikaan 729. Als nu dit schrijven, dat onder teekend is door manrien van wetenschap, de vinger op de wondeplek legt, dat niet de Mexi kaan, maar de Amerikaan, door zijn goddelooze praktijk" van het Neo-Malthusianisme, de oor zaak is van die cijfers, dan zou het misschien zijn nut hebben, maar men erkent dit niet. Het wil de achterdeur voor die buren sluiten, zoo als men de voordeur voor andere naties al bijna geheel dicht heeft gedaan. Zij noemen die Mexikanen menschen van minder allooi (peons), genoemd naar een van de minste Indianenstammen, Zij brengen door hun primitief leven ziekten onder ons volk, ver lagen de loonstandaard enz. Als die horde, die naar hun berekening reeds de drie millioen over schrijdt, teruggezonden werd naar hun land, dan was er in Californië geen werkloosheid meer. Maar iemand, die rekent met een God, die alles regeert, heeft wel andere conclusies. Als de Amerikanen uit genotzucht of iets anders zelf geen geslacht willen voortbrengen om naar Gods plan ook dit deel van de wereld te bevolken, dan zal Hij zorgen, dat het door anderen ge daan wordt. En dan behoeft men ook niet in de war te zitten voor onze achterkleinkinderen, want die zijn er dan niet meer. Als ons tegen woordig geslacht slechts met 2 of 3 kinderen tevreden is, dan is het komend geslacht met 1 of niets voldaan. En dan zijn wij ten doode opgeschreven, zoowel als andere groote en mach tige rijken uit het grijs verleden. Neem bijv. het Romeinsche rijk, dat intellectueel zoo hoog stond als geen ander ter wereld, maar daar de zonde het huwelijks- en gezinsleven vermoordde, is het verwoest geworden en van hun rijkdom, wetenschap en weelde is niets overgebleven dan éen doode taal, die om zijn schatten van rijk dom nu nog aan, alle college's der Universiteiten onderwezen wordt. Ik herinner mij nog, dat toen ik in Nederland woonde, wijlen Dr. A. Kuyper op deze zonde wees. Het socialisme wil geen groote gezinnen, schreef hij, daarom als wij ge trouw zijn is de toekomst ons. Maar ik ben bang, dat die goddelooze zonde bij ons in Ame rika ook in de christelijke kringen is doorge drongen. En daarom te meer kunnen wij de oor deelen Gods verwachten. Want het oordeel gaat van het huis Gods uit. Je AMERIKAANSCHhE VRIEND. VERGADERING van den Gemeenteraad van MELISSANT op Vrijdag 26 Sep tember des nam. om 3 uur. Bij afwezigheid van den Voorzitter, opent de eerste wethouder, de heer v. Beek de vergadering waarna het gebed wordt uitgesproken en de no tulen der vorige vergadering worden voorgele zen en onveranderd worden vastgesteld. Van de ouders van wijlen mevrouw S. A. A. Leenderts-v. Eek is een rouwbrief ingekomen van het plots overlijden van hun dochter, welke voorheen vele jaren onderwijzeres in deze ge- hmeente is geweest. Met algem. stemmen wordt bsloten en brief van rouwbeklag te zenden aan de ouders der overledene. Van Ged. Staten is bericht ingekomen betref fende goedkeuringen van genomen raadsbeslui ten. De kas van den gemeente-ontvanger is nage zien en in orde bevonden. In kas was een be drag van 10252.—. V. d. Klundert vraagt een subsidie even groot als de R.T.M. geniet voor zijn autobusonderne ming. Bericht wordt dat Ged. Staten gevraagd is de dienstregeling in dier voege te willen wijzigen, dat de Zondagsdienst wordt uitgeschakeld. Wethouder VAN BEEK deelt mede, dat B. 'en W. meenen als blijk van waardeering ten aan zien van dezen busdienst 50.— subsidie te moeten toekennen, voor één jaar. De gemeente wil den dienst graag beouden en het is als een gemeentebelang te beschouwen. Het zal het protest tegen de opheffing kunnen versterken. De heer v. d. SPAAN merkt op, dat een sub sidie z.i. niets met het protest tegen de opheffing te maken kan hebben. Enkele gemeenten hebben ondersteuning gegeven, andere weer niet. Spr. zou willen afwachten tot de onderneming een rekening kan overleggen. Wanneer het blijkt dat de enderneming zich zelf behelpen kan is spr. er niet voor„steun te geven. Wanneer het een broodwinning is, is het wel voldoende, het behoeft geen geldwinning te worden. De bus zit altijd propvol menschen. En spr. zou zoo zeg gen, dat het niet beter kan gaan als het nu gaat. Bovendien is spr. bevreesd, dat als hiervoor een subsidie gegeven wordt er een precedent zal worden geschapen voor eventueele andere instel lingen, die ook nuttig zijn. Men begeeft zich op een gevaarlijk terrein. In ieder geval wil spr. wachten tot gebleken is, dat de onderneming niet rendeert. De heer KORT meent ook dat aan deze on derneming geen financieelen steun behoeft te worden gegeven. Wanneer het de bedoeling van B. en W. is met die subsidie te toonen dat de gemeente prijs stelt op behoud van den busdienst, meent spr. dat dit ook tot zijn recht komt met de hand- teekeningen die er verzameld worden. De heer STRUIJK vraagt of de Zondagsdienst zou vervallen. De SECRETARIS antwoordt dat het officieel is dat v. d. Klundert dat gevraagd heeft aan Ged. Staten. Spr. denkt wel dat dit zal gebeuren. De heer VOGELAAR meent dat het voldoen de is wanneer er door gemeentenaren hoofd voor hoofd geteekend wordt op de lijst om het behoud van de bus. Spr. acht het geen eerlijke houding van den raad om den busdienst te steunen. Spr. is beslist tegen subsidie. Wanneer men daaraan begint is het einde er niet van te zien. Het geldt hier geen gemeentebelang. Hoogstens een ge- mentegemak. Ht zou unfair zijn ten aanzien van de R.T.M. indien men op deze manier haar concurrent ging steunen. De R.T.M. heeft de geme'ente uit haar isolement gehaald. En spr. stelt de vraag of het een gemeentebelang zou zijn, wanneer de landbouwers de suikerbieten

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 1