Transpireerende Economisch weekoverzicht. EE1T HOESJE VOOS VEOTJ-W S3 Om ons Heen. Voor de Vrouw. Voor de Jeugd. UW HUID GENEEST VLUGGER MET t- WONDBMLSEW 23 on SO GENT oksels en voeten Land» en Tuinbouw. te vellen wanneer men slechts enkele weken in hun midden vertoeft. Toch krijgt men al spoedig den indruk, dat de stroom van het geestelijk leven onder deze menschen dieper bedding heeft dan in menige andere streek van ons landje. Het zijn nuchtere menschen. Uitwendige vroomheid moet men bij hen niet zoeken. Ze houden er geen Zondagsgezicht op na. Ze gaan naar de kerk met precies hetzelfde gezicht als ze in de week naar de markt of de melkerij gaan. Ook hun houding in de kerk blijft in alle opzichten heel nuchter en natuurlijk. De gemeente waar ik vertoefde was vacant. En enkele malen hebben we het meegemaakt, dat er een preek gelezen werd door een ouder ling. Van zalvende toon of vroomdoenerij is geen sprake. Eenvoud is hier kenmerk van het ware. De nadruk valt óók in die leesdiensten op het Woord en het Woord alleen. Een eenvoudig boertje las de preek duidelijk en volmaakt kalm voor, niet een van tweehonderd jaar terug, maar een preek van 1930, voedsel voor de ziel van den mensch van vandaag, zooals Gods Woord zelf zijn wil. Slapen doen de Friezen niet in de kerk. Het zijn meest veehouders, die er 's morgens dus vroeg uit moeten. Dat er vooral onder een leesdienst eens eentje in slaap viel, zou dus begrijpelijk zijn. Maar daar wordt voor gezorgd. Zoo nu en dan ziet men een stevigen Frieschen boer zich van zijn zitplaats verheffen en hoort hij een kwartiertje staande de preek aan. Het is gebeurd, dat ik zoo een stuk of vijftien boeren tegelijk in hun banken zag staan, hetgeen op den vreemdeling eerst een ietwat vreemden in druk maakt. Ze houden zich ook streng aan orde en regel. Ze hebben den mond niet vol over „de oude schrijvers", maar metterdaad toonen ze, dat ze respect hebben voor het werk der vaderen. Toen een keer 's avonds een predikant zou optreden in de vacante gemeente met een vrije stof, deelde de dienstdoende ouderling 's mor gens mede, dat er om die reden 's morgens een catechismus-preek gelezen zou worden. De Dordtsche Kerkorde eischt, dat de Cate chismus trouw gepreekt zal worden, voor iede- ren Zondag een Catechismuszondag. De Friezen houden zich er aan Scherp voelen zij de Gereformeerde belijdenis aan. Het zijn heldere koppen, die weten waar ze in opgevoed zijn. Het karakter der heilige sacramenten, het kerkbegrip is bij hen zoo zuiver als 't maar kan. En ze zijn consequent in het aanvaarden dier beginselen. Dat brengt soms weer eigenaardige toestanden mede. In vele gemeenten vindt men tientallen on gedoopte kinderen, die aan „de zorg der kerk zijn toevertrouwd", zooals dat in het jaarboekje genoemd wordt. Dat zijn kinderen, die onge doopt opgroeien tot ze 12 of 14 jaar oud zijn. Dan worden ze gedoopt. De oorzaak ligt in het feit, dat de Friezen goed beseffen wat het doen van belijdenis in houdt. Zij weten, dat dit niet gaat op grond van een historisch geloof. Wie belijdenis doet, doet dat met een waar achtig hart en belijdt in het midden van 's Hee- ren volk, dat hij zijn ziel geborgen weet in Christus zijn Zaligmaker. Daarom is daar volgéns de echt zuivere, oud-Gereformeerde gedachte het do'en van be lijdenis niet anders dan een toegang vragen tot den Disch des Verbonds. Wie belijdenis doet, komt aan het Avondmaal des Heeren, en wie hierin nalatig zou zijn, wordt kerkelijk be handeld. Consequent Gereformeerd, niet waar Maar voor den Friesch volgt nu hier ook uit, dat hij geen belijdenis doet vóór hij weet het te kunnen doen. En ten gevolge hiervan zijn er verscheidenen, die geen belijdenis doen en eenmaal getrouwd en gezegend metk inderen, kunnen zij deze nu ook niet laten doopen. De Doop is volgens onze Gereformeerde va deren voor de „kinderen der geloovigen". De Friesch houdt zich daaraan en laat liever zijn kind ongedoopt, dan dat hij het heilig sacra ment van den Doop schenden zou. Men gevoelt, dat die Friezen dichter bij onze Gereformeerde oud-vaderen leven, dan menig een, die altijd den mond vol heeft over de „oude schrijvers". Intusschen brengt deze praktijk moeilijkheden mede voor de opzieners der gemeente. Veel wijsheid en tact is er noodig om dezulken op te voeden en te brengen waar ze zijn moeten. Maar toch is deze praktijk verre te verkiezen boven die andere, waarmede zoovele kerken in het Zuiden behept zijn en waar alles gedoopt wordt wat in het doophuis gebracht wordt en de kerk volkskerk wordt. Streng is de Gereformeerde Friesch in zijn openbaar leven. Leven en belijdenis is er één. In de streek waar ik vertoefde, wordt Zon dags, in sommige dorpen zelfs Zaterdagsavonds En dan hebben we ook hier naar andere lan den rondom ons te zien. Denk aan de aardbe vingen en de overstroomingen in andere landen, die aan duizenden het leven gekost heeft. Holland krijgt overal maar een „staartje" van. Zoowel van het natte gure weer als van de brandende zonnehitte. Lezen we dat in Amerika en Engeland vele menschen door een hittegolf zijn bezweken, in ons landje loopt ook dat met een sisser af. We krijgen bijna nooit het ergste van de plagen, waarmee God de menschheid be zoekt. We leven in een bevoorrecht landje. Onze Landsvrouwe heeft haar vijftigste ge boortedag gevierd. En ons volk heeft spontaan van zijn Oranje liefde doen blijken. Geen manifesten, geen op wekkingen waren noodig om de feeststemming er in te krijgen. Oranje en Nederland zijn één Al wat sociaal-democraat is ten spijt Een evenement bij dit feest was de hulde die onze Koloniën gebracht hebben aan Hare Ma jesteit. Gezeten in een salon op Het Loo kon onze niet getapt. Men leeft er ingetogen. De vader is er koning 'en priester in zijn gezin. Een stoere Friesch en ernstig Christen, die ik er over sprak, vertelde me, dat er tucht heerscht in de Gereformeerde Friesche kringen. Ieder Friesch is een hartstochtelijk schaatsrijder, inaar met wedstrijden en hardrijerijen doet een Geref. Friesch niet mee. Zelfs zijn er dorpen, waar de Gereformeerden eigen ijsbanen aan leggen. Onbesmet willen ze zich bewaren van de wereld. Natuurlijk zijn ook hier uitzonderingen, maar regel is, dat de Friesch overal toont wat hij belijdt. En dat is het echte. Want niet die roepen „Heere Heere maar died en wil des Vaders do'en, zijn kinderen Gods. Ook dit is de kern van het Gereformeerde leven: met ons gansche leven Gode dankbaar heid voor Zijne weldaden bewijzen en bij ons- zelven uit de vruchten verzekerd te zijn van ons geloof en onze naasten door onzen wandel te trekken. En ook dit woord is uit onzen heerlijken Heidelbergerhet is onmogelijk, dat zoo wie Christus door een waarachtig geloof ingeplant is, niet zoude voortbrengen vruchten der dank baarheid. UITKIJK. Nu de vacantie voor de meesten voorbij is, krijgen we mooi weer, hooren we meer dan één mopperen. Inderdaad is de vacantie van menigeen to taal verregend. Het zij men aan het strand of in het bosch was, overal en alles was nat en nog eens nat Maar nauwelijks is September in het land of de zon breekt door en krijgen we het mooiste weer dat er is. We kunnen ons indenken, dat voor menschen die het heele jaar op een mooie vacantie gehoopt en gerekend hadden, het tegenviel. Menschen die het heele jaar binn'en vier muren moeten doorbrengen, weinig buitenlucht genieten, heb ben een paar weken zonneschijn wel noodig. Intusschen blijft het zonde er over te moppe ren. Wie zich gewend heeft de lichtzijde der dingen te zien, zal ook nu nog stof tot dank baarheid hebben. Zoo tusschen de buien door kon men er nog vaak uit en wie zich er op kleedde kon toch wel flinke wandelingen maken en zijn longen vol zuigen met de zuivere buiten lucht van Gods vrije natuur. Vorstin, dank zij de radio alles verstaan wat Haar werd toegezongen en wat ter Harer eere werd gespeeld. Ontroering bracht de toespraak die H. M. hield tot ons Indische volk. We kun nen ons dat begrijpen. Nooit werd Moederland en Koloniën nader tot elkander gebracht. De S.D.A.P. gaat manifesteeren en prote steeren. 't Gaat tegen de vlootplannen van onzen Mi nister van Defensie. Eigenlijk is dat niet juist gezegd. Nieuwe vlootplannen zijn er niet, maar het gaat over een plan inzake de beste besteding van het geld, dat voor de marine disponibel wordt gesteld. Maar zóó wordt het niet door onze roode broeders voorgesteld. Immers dan zou heel de actie te simpel worden. In den grond der zaak gaat het via d'en Mi nister van Defensie tegen de landsverdediging en wil men ons land bloot leggen voor ieder die er maar zin in heeft om het te annexeeren. Gelukkig denkt de groote meerderheid van ons volk daar nog anders over. Eigenlijk is het onverklaarbaar dat er nog zoo velen zijn die met die dwaze eenzijdige ont wapening meegaan. Heel de wereld staat tot de tanden gewapend. Overal is ruzie, oorlog of revolutie. In de hoofdstad van Hongarije hebben pas nog 250.000 demonstranten betoogd tegen de slechte werkloosheidsverzekering. Heel de mil- lióenenstad was in rep en roer. De politie schijnt er wat ontactisch te zijn opgetreden tengevolge waarvan er honderden werden gewond. Zelfs werden pantserauto's en machinegeweren er bij te pas gebracht. De lei ding der betoogers blijkt aan de handen der so ciaal-democratische voormannen te zijn ontglipt, wat niet zoo heel vreemd is. Gemakkelijk is het een ontevreden massa op te zweepen, maar iets anders om ze in bedwang te houden. De vliegkunst deed deze week ook weer van zich spreken. Een paar Fransche vliegeniers maakt'en de reis van Parijs naar New-York en werden door een menigte, die - naar men zegt op één millioen geschat wordt, enthou siast ontvangen. Het treurige vliegtuigongeluk op de Loos- drechtsche plassen doet de schaduwzijde van de aviatiek zien. Er vallen nog altoos vele slachtoffers door de vliegerij. Het schijnt, dat het nog steeds het zekerste is vasten grond onder de voeten te hebben. De K.L.M.-piloten zijn ontevreden over de be handeling die zij van de directie onzer lucht vaart ondervinden. Zij zijn in staking gegaan. Wie ooit een staking verwacht zou hebben, niemand toch zeker bij de K.L.M. Die dappere kerels, die opnieuw Indië ont dekt hebben, en door wier moed en bekwaam heid het binnenkort mogelijk zou zijn geworden om een geregelden luchtvaartdienst op onze Koloniën te openen. We zullen hopen dat het geschil spoedig wordt bijgelegd. Eigenlijk is hier de eer van ons geheele landje in het spel. De K.L.M. is niet maar een particuliere onderneming die ons volk onverschillig kan laten. Haar eere is de nationale trots. Het is ongeveer gelijk aan de onderneming die Heemskerk en Barends durfden te besteken toen ze langs de Noord naar Indië wilden. Eigenlijk moest zulk een conflict niet kunnen voorkomen. Maar er zal wel een mouw aan gepast worden. Het is te gek dat dit conflict lang zou kunnen duren. Zoo zien we, overal is er conflict en onte vredenheid en agitatie. De wereld roept om vrede, maar de vredes duif vindt nergens rust voor het hol van haar voet. Men roept om ontwapening, maar wat zal het baten zoolang, de mensch zijn ziel niet ontwa pend en in zijn hart den vrede toelaat behandele men met Purolpoeder, Dit is het meest afdende middel daarvoor. Het kost 45 en 60 ct. per bus en is evenals Purol, verkrijgbaar bij Apoth. en Drogisten. De cijfers van productie en verbruik over het afgeloopen half jaar geven wel een duidelijk beeld hoe moeilijk de situatie op de kunstzijde- markt is. De totale productie toch gedurende dezen tijd bedroeg 91.289 ton kunstzijde, het geen echter niet buitensporig hoog te noemen is in verhouding tot de totale productie over 1929, welke 185.215 ton bedroeg. Op zichzelf zou dit cijfer dan ook niet verontrustend zijn. De ver mindering komt voornamelijk op rekening van de gereduceerde productie der Engelsche fa brikanten, in verband met de onzekerheid over de zijderechten, welke in het begin van dit jaar gerezen is. Verder komt een gedeelte hiervan op rekening van de noodzakelije inkrimping der productie in de Vereenigde Staten, Duitschland en andere landen. Ofschoon dus de productie verminderd was, bleef het verbruik hierbij nog ten achter. Dit was n.l. niet meer dan 87.908 ton, als gevolg waarvan 3381 ton aan de voor raden moesten worden toegevoegd. Dit voor spelt, volgens de „Fin Times", niet veel goeds voor de naaste toekomst. In het eerste halfjaar waren de Europeesche fabrikanten in staat vrij groote partijen in de Vereenigde Staten af te zetten, dit zal echter in de tweede helft van dit jaar niet zoo gemakkelijk gaan, door de ver hooging der tarieven en door de aanmerkelijke verlaging der prijzen in de Vereenigde Staten. De markt in Duitschland is overvoerd van goed- koope garens. Op een herstel van den afzet in het verre Oosten is den eersten tijd wel niet te rekenen. In Italië is de productie aanzienlijk gestegen, n.l. tot 15.000 ton tegen 27.670 ton in het geheele jaar 1929. Op de derde plaats komt Engeland met een productie van 10559 ton, waarop volgen Duitschland met 9930 en Frankrijk met 9275 ton, welk cijfer evéneens een hoogere productie aanwijst in verhouding tot het totaal over 1929. Aku opende dit jaar met groote voorraden, dat aanleiding gaf tot een beperking der pro ductie. De exporten bleven vrijwel onveranderd, zoodat de voorraadslijst een gunstiger voor komen heeft. De uitvoeren zijn aanzienlijk hoo- ger geweest dan de productie. Naar schatting heeft de productie in het eerste halfjaar 3950 ton bedragen, tegen 9090 ton over het geheele jaar 1929. Een der belangrijkste factoren voor de flauwe stemming ter beurze is zeker wel de passeering van het kwartaalsdividend door een dochter maatschappij van de Koninklijke, als gevolg waarvan het moederfonds, welk tot dusverre nog steeds als een steunpilaar der beurs werd beschouwd, een koersverlies van ongeveer 50 te boeken had. Trouwens luiden over het alge meen de berichten uit de petroleumindustrie we der ongunstiger. Het is niet onwaarschijnlijk, dat binnen korten tijd de overeenkomsten tot be perking der productie zullen afloopen. Boven dien is de uitvoer uit Rusland van olieproducten in 8 maanden met 37 gestegen. De Ameri- kaansche industrie zal hiervan zeer zeker de nadeelige gevolgen ondervinden. Een verdere belangrijke factor is bovendien, dat de toestand in ons Indië tot grooter ongerustheid aanleiding gaat gevén. Dit laatste heeft de oud-gouverneur Van Sandick nog kort geleden in een pers interview onomwonden verklaard. De personeel- ontslagen op vrij groote schaal hebben naar zijne meening één lichtpunt, n.l. dat hierdoor tege lijkertijd een zuivering kon plaats hebben, welke de bedrijven ten slotte ten goede zal komen. Over onze grenzen neemt de werkloosheid groo ter afmetingen aan: in twee weken tijd is het getal met 80.000 gestegen, en het zal de vraag zijn of de steunactie der Duitsche Rijksspoor wegen 'en Posterijen aan de binnenlandsche in dustrie inderdaad het gewenschte effect zal heb ben. De van hooger hand gedwongen prijsver laging voor de betrokken kartels is inderdaad een novum in de overheidspolitiek. UIT DE LAND- EN TUINBOUWWERELD. (Nadruk verboden). Levenswijze en bestrijding van slakken. Als het najaar vochtig is, kunnen de slakken zoo talrijk optreden, dat men in den waren zin kan spreken van een slakkenplaag. Slakken houden van vocht; op vochtige, welig begroeide gronden hooren ze thuis, op droge akkers komen ze zelden voor. Deze zijn voor haar levens voorwaarden zóó ongunstig, dat zij het er on mogelijk kunnen uithouden. De slak scheidt voortdurend slijm af, en dat wel des te meer, naarmate de omgeving, waarin zij verkeert, des te droger is. Te veel slijmafscheiding kan voor de slak zelfs doodelijk zijn. Het droogleggen van den grond is dam ook een bestrijdingsmiddel tegen slakken. De slak plant zich voort door eieren. Deze worden meest in Augustus gelegd, elke slak legt er plusminus 400. De^p»- vermenigvuldiging is nog al sterk, het behoef. ons dus niet te bevreemden, dat er plotseling zooveel slakken kunnen te voorschijn komen. De eieren komen na 3 a 4 weken reeds uit. In September worden derhalve de meeste slak ken geboren en in 6 weken tijds zijn zij vol wassen. Ook in 't late najaar worden er eieren gelegd, deze blijven den winter overliggen. Zij hebben een groot weerstandsvermogen. Van de jonge slakken in September geborgen, gaan er voor den winter nog heel wat te niet. Zij hebben veel natuurlijke vijanden, die een groot aantal verdelgen. Den winter brengt de slak door, in verstijfden toestand, op een vochtig, verborgen plaatsje. Gedurende de overwintering zullen er ook heel wat het leven laten; die den winter doorkomen, leven met de voorjaarswarmte weer op. Maar van het aantal, dat in het najaar aan wezig was, blijven in het voorjaar weinig over. Een slakkenplaag in het voorjaar komt dan ook Het „Oranje boven" heeft dezer dagen weer volop geklonken in ons land, nu H. M. onze Koningin Haar vijftigsten verjaardag vierde. Er is feest gevierd en de kranten schreven er veel over. En het is zeker een zwak van mij, maar altijd als er iets over onze Koningin in de krant staat, lees ik dat het eerst, en de foto's van H. M. worden ook altijd hét eerst bekeken. „O nze Koning i n", met welk een eer bied maar vertrouwelijkheid zegejen we dat altijd. Nu ik kreeg in de kranten dezer dagen heel wat te lezen over onze Koningin. Maar geen blad, dat ik met grooter genoegen daarover las, dan Het Koninginne-nummer van De Maasbode, 't Katholiek dagblad. Dat blad gaf een levensbeeld en karakter schets zoo sober, maar ook zoo treffend, dat ik het u allen wel zou willen laten lezen. Wij denken vaak te gemakkelijk van den ar beid, die onze Koningin te verrichten heeft voor ons land en het leven, dat Zij leiden moet. Wij groote menschen zijn vaak nog als de kinderen 'en we verkijken ons aan den uiterlijken glans. 'k Herinner me eens, dat ik op school aan de kleintjes bij de verjaardag van onze Koningin over Haar vertelde. Een klein bij de hand nuffig meiske zei: „Nou, fijn om Koningin^te wezen, dan heb je altijd mooie kleeren". „Ja", wist een ander klein pukje, „dan kun je altijd uit". Toen liet ik ze even gaan en zoo klein ze waren, ze wisten allemaal wel een voordeel om Konin gin te zijn. 'k Vroeg ze toen: „Zouden jullie graag Ko ningin zijn Een veelstemmig, overtuigd „ja" was 't antwoord. Ze konden hun verbazing niet op, toen ik zeide, dat ik het niet graag zou willen zijn, dat ik het te moeilijk vond. Ze werden er stil van. Maar wij grooten, zi'en wij ook dikwijls niet te veel op de schittering van den uiterlijken glans en probeeren we wel ooit iets te voelen van de zwaarte van het Koninklijk ambt, voor al zooals H. M. Haar Koninklijke taak opvat. Toen ik het artikel van Generaal Snijders over onze Koningin en de Weermacht las, in bovengenoemd blad, kreeg ik nog meer eerbied voor Haar, dat zij zóó dit moeilijk deel van Haar werk opvat. Onze Koningin heeft den vrede lief, dat weten we zeer wel. Maar daarom verwaarloosd zij onze weermacht niet. Generaal Snijders vertelt nog over den mo bilisatietijd. Dat onze Koningin overal heenging om troepen te inspecteeren, oorlogsschepen be zocht. naar grens- en kustplaatsen henenging, om alles zelve te onderzoeken, daar weet ook ons volk wel iets van. Kranten en foto's maakten dit ten deele nog wel bekend. Ten deele, want H. M. verricht Haar taak liefst onopgemerkt. Maar Generaal Snijders vertelt verder Het gezond oordeel en verlicht inzicht der Koningin in vraagstukken van staatsbeleid heeft in moeilijke gevallen, hun die de ver antwoordelijkheid droegen, menigmaal tot geestelijk profijt en practisch nut gestrekt. De Regeering hield bij hare overwegingen en be slissingen met de meeningen der Koningin ter dege rekening. Mij waren de dienstgesprekken, waartoe ik herhaaldelijk door H. M. werd genoodigd, onveranderlijk een geestelijk genot, dat mij opfrischte en sterkte, terwijl ik niet zelden met de goedgefundeerde meeningen en wei-overwogen denkbeelden der Koningin mijn voordeel heb gedaan. Meer dan eenmaal is het voorgekomen, dat in eene gemeenschap pelijke conferentie van de Koningin met den Voorzitter van den Raad van Ministers en mij het advies van Hare Majesteit den door slag gaf bij de genomen beslissing. En één maal, toen het nijpend gevaar voor het wor den meegesleept in den ooi log zijn hoogtepunt scheen te hebben bereikt, heeft de Koningin niet geaarzeld, met instemming der Regeering, Haren persoonlijken invloed in de weegschaal der diplomatieke onderhandelingen te werpen. Wat heeft dat al studie en wijsheid vereischt om zoo te kunnen oordeelen. Wat zou ik graag van al die artikelen ver tellen, maar dat kan niet. 'k Zal er nog een enkele uitkiezen. Daar staat boven„De Koningin leeft als mensch incognito". Dat wil zeggen, dat H. M. wil, dat die dagelijks om Haar heen zijn, over Haar particuliere leven zwijgen. Dat eischt zij streng. En aan den eenen kant vinden wij het jammer, we zouden zoo graag veel van Haar willen weten, niet uit onbescheidenheid, maar omdat wij Haar liefhebben, doch als we even naden ken, eeren wij Haar er te meer om, dat het is zooals het nu is. Wij willen het immers van ons zelf ook niet, dat ons leven van allen dag door ieder be oordeeld en besproken wordt. Onze Hollandsche aard eischt eerbied voor de intimiteit van ons eigen huiselijk leven. Daarin geeft onze echte Hollandsche Koningin ons ook het voorbeeld. Een ander artikel vertelt, dat „zelf doen" het Koninklijk devies is. „Zelf doen wat doenlijk is", dat is het dage- lijksch devies van H. M. En er is eiken dag veel te doen voor deze Koninklijke Vrouwe, want Staatszaken maakt men zich niet in één oogènblik tot een geestelijk eigendom. Ook in dat opzicht hebben wij weer een Koninklijk voorbeeld. 'k Heb al die artikelen gelezen en nog eens gelezen en zijn er nog veel meer dan ik er hier van vertellen kan. Ik voelde mij blij, dat zóó onze Koningin is. Een voorbeeld in heel Haar leven voor ons allen. Toch nog een klein gedeelte moet ik over nemen. Het is wat oud-minister Aalberse schrijft: Nog in anderen zin is van haar een ge zegende invloed uitgegaan. Haar groote ken nis van. en haar warme belangstelling in alles wat de nooden des volks betreft, moest wel aanmoedigend prikkelen de werkzaamheid van hen, die door haar geroepen waren die be langen allereerst te behartigen. Haar waardige kalmte in moeilijke oogenblikken, verradende een groote zedelijke kracht, maar meer nog wortelend in haar diepe Godsvertrouwen, moest invloed hebben op hen, die naar buiten de verantwoordelijkheid te dragen' hadden voor handelingen zoowel als voor verzuimen. Dat is toch het heerlijkste nog, dat wij een Koningin hebben, die zeker diep buigt voor den Koning der koningen. Geve de Heere, dat H. M. nog heel lang over ons land mag regeeren. M'n beste nichtjes en neefjes! Jullie hebben zeker twee keer tevergeefs naar ons hoekje gezocht. Ja, die vacantietijd stuurt heel wat in de war. Maar nu ben ik_ weer present. Al was het dan raadselvacantie, 'k heb toch nog heel wat briefjes telkens ontvangen. Nu is de raadselvacantie weer voorbij en 'be ginnen we weer met nieuwen moed. Kijk eens naar dat ééne raadsel, dat ik opgegeven heb. Dat ziet er gewichtig uit, hé Maar t valt mee als je er aan begint. En dan, t is pas vacantie geweest. Dan heb je weer nieuwe krachten ver zameld. De platenboekjes van Bennie Burgers zijn verzonden. Mocht er soms door de vacantie een vergeten hebben mij te vragen, die kan t nog doen. 'k Heb er nog wel wat liggen, al heb ik al een heel stapeltje voor verzending gereed gemaakt. Maar nu zal ik eerst maar eens voor den dag komen met den uitslag van de wedstrijden, want daar zijn jullie natuurlijk vreeselijk nieuwsgierig naar. Nu 't zal jullie niet langer laten wachten. Daar komen de namen der gelukkigen GRETHA VAN DER KEMP te ANDELST Een doos. LEENDERT M. BORN te ROTTERDAM Een boek. RACHEL ARENSMAN te DEN BOMMEL Een doos. HENDRIK WALING te OOLTGENSPLAAT Een boek. ABRAM WAGNER te Stad aan 't Haringvliet Een doos. JAAP LUIJENDIJK te DEN BOMMEL Een boek. ARIE WAGNER te Stad aan 't Haringvliet G. LUIJENDIJK te DEN BOMMEL JAN DRIESPRONG te MELISSANT. Deze drie krijgen een plaat. Dat is een geweldige lijst, hé Al de prijs- winners gefeliciteerd. De lamp gaat 's avonds al weer een aardig poosje aan. Er komt dus weer tijd in over vloed om raadsels op te lossen, brieven -te schrijven, en over een poosje om voor nieuwe wedstrijden te werken. Jullie begrijpen wel, dat ik al weer heel wat plannen heb voor ons hoekje voor de lange avonden. Maar kijk nu mijn praatje toch e'ens lang zijn geworden, 't Mag niet langer, hoor. Allen heel veel hartelijke groeten van jullie TANTE TRUUS. NASCHRIFT, De tijd van inzendingen was al voorbij en daar krijg ik net op het laatste oogènblik, terwijl ik alles al geschreven heb en de prijzen ver deeld zijn, nog een keurige inzending van Cor van den Heuvel uit Ooltgensplaat. Ja, te laat is te laat, maar de inzending was zoo keurig. Wat nu? 'k Strijk mijn hand eens over mijn hart. 't Is pas vacantie geweest ook en ik geef COR VAN DEN HEUVEL te Ooltgensplaat nog een troostprijs, TANTE TRUUS. Hendrik W, te Ooltgensplaat. Zulke motor reisjes zijn fijn, hoor. 'k Geloof graag, dat je het dan naar je zin hebt. Wat is de Statendam ontzaglijk groot, hé 'k Ben er vorige week ook langs gevaren net als jij. Jij had er ook nog een rijtoer bij. Om te fietsen is het ook fijn weer, Fiets je ook wel eens naar Sommelsdijk Abram W. te Stad aan 't Haringvliet. Het heeft lang geduurd eer je brief beantwoord werd. De boekjes zijn nu verzonden. Je vacantie is nu zeker wel voorbij. Ben je nog uit geweest Jantje W. te Stad aan 'it Haringvliet, Zoo, ben je ook al uit geweest, Hoelang wel Ik denk, dat je toch wel erg naar Hannie verlangd zal hebben, toen je uit was. Wat kun je al flink brieven schrijden. Jacob W. te Stad aan 't Haringvliet. Natuur lijk krijg je ook zoo'n boekje toegestuurd. Zoo kun jij ook al een brief schrijven, 't Is kranig hoor. Ik heb toen heel niet meer om jou ver jaardag gedacht, maar toen ging ik ook net uit, en daardoor vergat ik het. Arie W. te Stad aan 't Haringvliet, Dat was nog eens een fijne lange brief, die ik van jou kreeg. Ik vind het ook heel jammer, dat poesje dood is. Voor jou is het verdrietig, hoor. En nu had je er nog al zoo goed voor gezorgd. Gelukkig, dat 't konijntje zoo goed groeit. Die kleine poesjes kunnen zoo echt grappig doen, hé Bij mij komt er tegenwoordig eiken dag een klein poesje wat melk halen en dan gaat het op mijn stoel slapen en 't poesje is niet eens bang van mij. Wat zeg je van zoo'n brutaal rakkertje Maar ik kan er toch ook niet erg boos op worden, want het is zoo'n lief beestje. Je heb ook al flink geteekend. Gerarda S. te Rotterdam. Ik lees in jou brief een heele klaagzang over het weer. Gelukkig is het nu veranderd en hebben wij dagen lang mooi weer. Misschien als jij dit leest regent het weer. Het verandert zoo dikwijls in ons landje. Jij hebt vreeselijk veel cadeaux gehad. Daar was je zeker wel heel blij mee? Wat zijn jullie allemaal aan 't uitgaan geweest. Daar is 't nu den tijd voor geweest. Riek P, te Numansdorp. Door mijn vacantie heeft het wel wat lang geduurd eer de boekjes verzonden werden. Ik zal er ook een voor je^m nichtje toesturen, dan zorg jij wel dat het ver der komt. Ik dacht eerst: hoe kom ik nu opeens aan een kaart uit Maasland, maar toen be merkte ik, dat jij zoo op reis was. Ik ben ook meermalen door Maasland héengefietst vroeger. Jij hebt het er zeker wel naar je zin gehad Doe 't nichtje de groeten van mij. Dank voor je kaart. Van jou heb ik ook nog een langen brief gekregen. Waarom ben je niet even bij mij aangekomen, als je toch in Middelharnis was Gerrit P. te Numansdorp. Dank voor de kaart van jullie. Woon je dicht bij de Kerkstraat Jan D. te Melissant. Het boekje is je toe gezonden, hoor. In de vacantie is het geen tijd om kleedjes op te sparen. Dat begrijp ik best. Doe Vader en Moeder de groeten terug. Is de vacantie al voorbij. Henk S. te Middelharnis. Jij hebt veel genoten in de vacantie. De Rotterdamsche Diergaarde is mooi, hé Ik ga er graag elk jaar een keertje kijk'en. Vind jij al die visschen ook zoo mooi. Ik ook, hoor. Daar kun je alleen al wel een dag naar kijken. Naar Schoonhoven is 't ook een mooie reis. Wat heb je toch veel gezien. In Schoonhoven ben ik nog nooit geweest. Dat win je dus van mij. Rachel A. te Den Bommel. Dat ben ik met je eens, al is het geen mooi weer in de vacantie, daarom behoef je je toch niet te vervelen. Je kunt toch handwerken, lezen, Moe eens helpen of met je vriendinnetjes wat spelletjes doen. Dank voor je nieuwe raadsels. Leendert M. B. te Rotterdam. Met Konin- ginnefeest is er in Rotterdam altijd heel wat te zien. De verlichting op de Maas zou ik ook wel eens graag gezien hebben. Maar de vacantie was net voorbij. Wat leuk, dat jij met je vriendje eiken avond lampions laat branden. Wil je Vader en Moeder de groeten terug doen? Nieuwe raadsels; I. Ingezonden door Rachel A. te Den Bommel: Welke moed Is nimmer goed II. Ingezonden door Rachel A. te Den Bommel: Welk roer stuurt altijd in de verkeerde rich- ting III. Het geheel bestaat uit 28 letters en is een bekend spreekwoord. 11, 6, 4, 24 is niet vol. I, 5, 2, 19, 26 is niet smal. 10, 8, 17, 16 is een meisjesnaam. 15, 7, 21, 12, 3 is een fabrieksstad in Zuid- Holland. In Drenthe groeit veel 9, 13, 14. II, 18, 22, 20 is een jongensnaam. 8, 23, 25 is het tegenovergestelde van ja. Meisjes spelen graag met een 28, 27, 28. De oplossingen kunnen, met vermelding van naam, voornaam, leeftijd en adres, tot Vrijdag 19 September worden gezonden aan TANTE TRUUS, Bureau „Maas- en Scheldebode", SOMMELSDIJK.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 2