Transpireerende
Economisch weekoverzicht.
EE1T HOESJE VOOS VEOTJ-W S3
Om ons Heen.
Voor de Vrouw.
Voor de Jeugd.
UW HUID GENEEST VLUGGER MET
t- WONDBMLSEW
23 on SO GENT
oksels en voeten
Land» en Tuinbouw.
te vellen wanneer men slechts enkele weken in
hun midden vertoeft.
Toch krijgt men al spoedig den indruk, dat
de stroom van het geestelijk leven onder deze
menschen dieper bedding heeft dan in menige
andere streek van ons landje.
Het zijn nuchtere menschen.
Uitwendige vroomheid moet men bij hen niet
zoeken.
Ze houden er geen Zondagsgezicht op na.
Ze gaan naar de kerk met precies hetzelfde
gezicht als ze in de week naar de markt of de
melkerij gaan.
Ook hun houding in de kerk blijft in alle
opzichten heel nuchter en natuurlijk.
De gemeente waar ik vertoefde was vacant.
En enkele malen hebben we het meegemaakt,
dat er een preek gelezen werd door een ouder
ling.
Van zalvende toon of vroomdoenerij is geen
sprake.
Eenvoud is hier kenmerk van het ware. De
nadruk valt óók in die leesdiensten op het
Woord en het Woord alleen. Een eenvoudig
boertje las de preek duidelijk en volmaakt kalm
voor, niet een van tweehonderd jaar terug, maar
een preek van 1930, voedsel voor de ziel van
den mensch van vandaag, zooals Gods Woord
zelf zijn wil.
Slapen doen de Friezen niet in de kerk.
Het zijn meest veehouders, die er 's morgens
dus vroeg uit moeten. Dat er vooral onder een
leesdienst eens eentje in slaap viel, zou dus
begrijpelijk zijn. Maar daar wordt voor gezorgd.
Zoo nu en dan ziet men een stevigen Frieschen
boer zich van zijn zitplaats verheffen en hoort
hij een kwartiertje staande de preek aan. Het
is gebeurd, dat ik zoo een stuk of vijftien boeren
tegelijk in hun banken zag staan, hetgeen op
den vreemdeling eerst een ietwat vreemden in
druk maakt.
Ze houden zich ook streng aan orde en regel.
Ze hebben den mond niet vol over „de oude
schrijvers", maar metterdaad toonen ze, dat ze
respect hebben voor het werk der vaderen.
Toen een keer 's avonds een predikant zou
optreden in de vacante gemeente met een vrije
stof, deelde de dienstdoende ouderling 's mor
gens mede, dat er om die reden 's morgens een
catechismus-preek gelezen zou worden.
De Dordtsche Kerkorde eischt, dat de Cate
chismus trouw gepreekt zal worden, voor iede-
ren Zondag een Catechismuszondag. De Friezen
houden zich er aan
Scherp voelen zij de Gereformeerde belijdenis
aan.
Het zijn heldere koppen, die weten waar ze
in opgevoed zijn.
Het karakter der heilige sacramenten, het
kerkbegrip is bij hen zoo zuiver als 't maar kan.
En ze zijn consequent in het aanvaarden dier
beginselen.
Dat brengt soms weer eigenaardige toestanden
mede.
In vele gemeenten vindt men tientallen on
gedoopte kinderen, die aan „de zorg der kerk
zijn toevertrouwd", zooals dat in het jaarboekje
genoemd wordt. Dat zijn kinderen, die onge
doopt opgroeien tot ze 12 of 14 jaar oud zijn.
Dan worden ze gedoopt.
De oorzaak ligt in het feit, dat de Friezen
goed beseffen wat het doen van belijdenis in
houdt. Zij weten, dat dit niet gaat op grond
van een historisch geloof.
Wie belijdenis doet, doet dat met een waar
achtig hart en belijdt in het midden van 's Hee-
ren volk, dat hij zijn ziel geborgen weet in
Christus zijn Zaligmaker.
Daarom is daar volgéns de echt zuivere,
oud-Gereformeerde gedachte het do'en van be
lijdenis niet anders dan een toegang vragen tot
den Disch des Verbonds. Wie belijdenis doet,
komt aan het Avondmaal des Heeren, en wie
hierin nalatig zou zijn, wordt kerkelijk be
handeld.
Consequent Gereformeerd, niet waar
Maar voor den Friesch volgt nu hier ook uit,
dat hij geen belijdenis doet vóór hij weet het
te kunnen doen.
En ten gevolge hiervan zijn er verscheidenen,
die geen belijdenis doen en eenmaal getrouwd en
gezegend metk inderen, kunnen zij deze nu ook
niet laten doopen.
De Doop is volgens onze Gereformeerde va
deren voor de „kinderen der geloovigen". De
Friesch houdt zich daaraan en laat liever zijn
kind ongedoopt, dan dat hij het heilig sacra
ment van den Doop schenden zou.
Men gevoelt, dat die Friezen dichter bij onze
Gereformeerde oud-vaderen leven, dan menig
een, die altijd den mond vol heeft over de „oude
schrijvers".
Intusschen brengt deze praktijk moeilijkheden
mede voor de opzieners der gemeente. Veel
wijsheid en tact is er noodig om dezulken op te
voeden en te brengen waar ze zijn moeten.
Maar toch is deze praktijk verre te verkiezen
boven die andere, waarmede zoovele kerken in
het Zuiden behept zijn en waar alles gedoopt
wordt wat in het doophuis gebracht wordt en
de kerk volkskerk wordt.
Streng is de Gereformeerde Friesch in zijn
openbaar leven.
Leven en belijdenis is er één.
In de streek waar ik vertoefde, wordt Zon
dags, in sommige dorpen zelfs Zaterdagsavonds
En dan hebben we ook hier naar andere lan
den rondom ons te zien. Denk aan de aardbe
vingen en de overstroomingen in andere landen,
die aan duizenden het leven gekost heeft.
Holland krijgt overal maar een „staartje" van.
Zoowel van het natte gure weer als van de
brandende zonnehitte. Lezen we dat in Amerika
en Engeland vele menschen door een hittegolf
zijn bezweken, in ons landje loopt ook dat met
een sisser af. We krijgen bijna nooit het ergste
van de plagen, waarmee God de menschheid be
zoekt. We leven in een bevoorrecht landje.
Onze Landsvrouwe heeft haar vijftigste ge
boortedag gevierd.
En ons volk heeft spontaan van zijn Oranje
liefde doen blijken. Geen manifesten, geen op
wekkingen waren noodig om de feeststemming
er in te krijgen. Oranje en Nederland zijn één
Al wat sociaal-democraat is ten spijt
Een evenement bij dit feest was de hulde die
onze Koloniën gebracht hebben aan Hare Ma
jesteit.
Gezeten in een salon op Het Loo kon onze
niet getapt. Men leeft er ingetogen. De vader
is er koning 'en priester in zijn gezin.
Een stoere Friesch en ernstig Christen, die
ik er over sprak, vertelde me, dat er tucht
heerscht in de Gereformeerde Friesche kringen.
Ieder Friesch is een hartstochtelijk schaatsrijder,
inaar met wedstrijden en hardrijerijen doet een
Geref. Friesch niet mee. Zelfs zijn er dorpen,
waar de Gereformeerden eigen ijsbanen aan
leggen.
Onbesmet willen ze zich bewaren van de
wereld.
Natuurlijk zijn ook hier uitzonderingen, maar
regel is, dat de Friesch overal toont wat hij
belijdt.
En dat is het echte.
Want niet die roepen „Heere Heere maar
died en wil des Vaders do'en, zijn kinderen Gods.
Ook dit is de kern van het Gereformeerde
leven: met ons gansche leven Gode dankbaar
heid voor Zijne weldaden bewijzen en bij ons-
zelven uit de vruchten verzekerd te zijn van ons
geloof en onze naasten door onzen wandel te
trekken.
En ook dit woord is uit onzen heerlijken
Heidelbergerhet is onmogelijk, dat zoo wie
Christus door een waarachtig geloof ingeplant
is, niet zoude voortbrengen vruchten der dank
baarheid. UITKIJK.
Nu de vacantie voor de meesten voorbij is,
krijgen we mooi weer, hooren we meer dan één
mopperen.
Inderdaad is de vacantie van menigeen to
taal verregend. Het zij men aan het strand of
in het bosch was, overal en alles was nat en
nog eens nat Maar nauwelijks is September in
het land of de zon breekt door en krijgen we het
mooiste weer dat er is.
We kunnen ons indenken, dat voor menschen
die het heele jaar op een mooie vacantie gehoopt
en gerekend hadden, het tegenviel. Menschen
die het heele jaar binn'en vier muren moeten
doorbrengen, weinig buitenlucht genieten, heb
ben een paar weken zonneschijn wel noodig.
Intusschen blijft het zonde er over te moppe
ren. Wie zich gewend heeft de lichtzijde der
dingen te zien, zal ook nu nog stof tot dank
baarheid hebben. Zoo tusschen de buien door
kon men er nog vaak uit en wie zich er op
kleedde kon toch wel flinke wandelingen maken
en zijn longen vol zuigen met de zuivere buiten
lucht van Gods vrije natuur.
Vorstin, dank zij de radio alles verstaan wat
Haar werd toegezongen en wat ter Harer eere
werd gespeeld. Ontroering bracht de toespraak
die H. M. hield tot ons Indische volk. We kun
nen ons dat begrijpen. Nooit werd Moederland
en Koloniën nader tot elkander gebracht.
De S.D.A.P. gaat manifesteeren en prote
steeren.
't Gaat tegen de vlootplannen van onzen Mi
nister van Defensie.
Eigenlijk is dat niet juist gezegd. Nieuwe
vlootplannen zijn er niet, maar het gaat over een
plan inzake de beste besteding van het geld, dat
voor de marine disponibel wordt gesteld.
Maar zóó wordt het niet door onze roode
broeders voorgesteld. Immers dan zou heel de
actie te simpel worden.
In den grond der zaak gaat het via d'en Mi
nister van Defensie tegen de landsverdediging
en wil men ons land bloot leggen voor ieder die
er maar zin in heeft om het te annexeeren.
Gelukkig denkt de groote meerderheid van ons
volk daar nog anders over.
Eigenlijk is het onverklaarbaar dat er nog
zoo velen zijn die met die dwaze eenzijdige ont
wapening meegaan.
Heel de wereld staat tot de tanden gewapend.
Overal is ruzie, oorlog of revolutie.
In de hoofdstad van Hongarije hebben pas
nog 250.000 demonstranten betoogd tegen de
slechte werkloosheidsverzekering. Heel de mil-
lióenenstad was in rep en roer.
De politie schijnt er wat ontactisch te zijn
opgetreden tengevolge waarvan er honderden
werden gewond. Zelfs werden pantserauto's en
machinegeweren er bij te pas gebracht. De lei
ding der betoogers blijkt aan de handen der so
ciaal-democratische voormannen te zijn ontglipt,
wat niet zoo heel vreemd is.
Gemakkelijk is het een ontevreden massa op te
zweepen, maar iets anders om ze in bedwang
te houden.
De vliegkunst deed deze week ook weer van
zich spreken. Een paar Fransche vliegeniers
maakt'en de reis van Parijs naar New-York en
werden door een menigte, die - naar men
zegt op één millioen geschat wordt, enthou
siast ontvangen.
Het treurige vliegtuigongeluk op de Loos-
drechtsche plassen doet de schaduwzijde van
de aviatiek zien.
Er vallen nog altoos vele slachtoffers door
de vliegerij. Het schijnt, dat het nog steeds het
zekerste is vasten grond onder de voeten te
hebben.
De K.L.M.-piloten zijn ontevreden over de be
handeling die zij van de directie onzer lucht
vaart ondervinden.
Zij zijn in staking gegaan.
Wie ooit een staking verwacht zou hebben,
niemand toch zeker bij de K.L.M.
Die dappere kerels, die opnieuw Indië ont
dekt hebben, en door wier moed en bekwaam
heid het binnenkort mogelijk zou zijn geworden
om een geregelden luchtvaartdienst op onze
Koloniën te openen.
We zullen hopen dat het geschil spoedig
wordt bijgelegd. Eigenlijk is hier de eer van ons
geheele landje in het spel. De K.L.M. is niet
maar een particuliere onderneming die ons volk
onverschillig kan laten. Haar eere is de nationale
trots. Het is ongeveer gelijk aan de onderneming
die Heemskerk en Barends durfden te besteken
toen ze langs de Noord naar Indië wilden.
Eigenlijk moest zulk een conflict niet kunnen
voorkomen. Maar er zal wel een mouw aan
gepast worden. Het is te gek dat dit conflict
lang zou kunnen duren.
Zoo zien we, overal is er conflict en onte
vredenheid en agitatie.
De wereld roept om vrede, maar de vredes
duif vindt nergens rust voor het hol van haar
voet.
Men roept om ontwapening, maar wat zal het
baten zoolang, de mensch zijn ziel niet ontwa
pend en in zijn hart den vrede toelaat
behandele men met Purolpoeder, Dit is het
meest afdende middel daarvoor. Het kost
45 en 60 ct. per bus en is evenals Purol,
verkrijgbaar bij Apoth. en Drogisten.
De cijfers van productie en verbruik over
het afgeloopen half jaar geven wel een duidelijk
beeld hoe moeilijk de situatie op de kunstzijde-
markt is. De totale productie toch gedurende
dezen tijd bedroeg 91.289 ton kunstzijde, het
geen echter niet buitensporig hoog te noemen is
in verhouding tot de totale productie over 1929,
welke 185.215 ton bedroeg. Op zichzelf zou dit
cijfer dan ook niet verontrustend zijn. De ver
mindering komt voornamelijk op rekening van
de gereduceerde productie der Engelsche fa
brikanten, in verband met de onzekerheid over
de zijderechten, welke in het begin van dit jaar
gerezen is. Verder komt een gedeelte hiervan
op rekening van de noodzakelije inkrimping der
productie in de Vereenigde Staten, Duitschland
en andere landen. Ofschoon dus de productie
verminderd was, bleef het verbruik hierbij nog
ten achter. Dit was n.l. niet meer dan 87.908
ton, als gevolg waarvan 3381 ton aan de voor
raden moesten worden toegevoegd. Dit voor
spelt, volgens de „Fin Times", niet veel goeds
voor de naaste toekomst. In het eerste halfjaar
waren de Europeesche fabrikanten in staat vrij
groote partijen in de Vereenigde Staten af te
zetten, dit zal echter in de tweede helft van dit
jaar niet zoo gemakkelijk gaan, door de ver
hooging der tarieven en door de aanmerkelijke
verlaging der prijzen in de Vereenigde Staten.
De markt in Duitschland is overvoerd van goed-
koope garens. Op een herstel van den afzet in
het verre Oosten is den eersten tijd wel niet te
rekenen. In Italië is de productie aanzienlijk
gestegen, n.l. tot 15.000 ton tegen 27.670 ton
in het geheele jaar 1929. Op de derde plaats
komt Engeland met een productie van 10559
ton, waarop volgen Duitschland met 9930 en
Frankrijk met 9275 ton, welk cijfer evéneens
een hoogere productie aanwijst in verhouding
tot het totaal over 1929.
Aku opende dit jaar met groote voorraden,
dat aanleiding gaf tot een beperking der pro
ductie. De exporten bleven vrijwel onveranderd,
zoodat de voorraadslijst een gunstiger voor
komen heeft. De uitvoeren zijn aanzienlijk hoo-
ger geweest dan de productie. Naar schatting
heeft de productie in het eerste halfjaar 3950
ton bedragen, tegen 9090 ton over het geheele
jaar 1929.
Een der belangrijkste factoren voor de flauwe
stemming ter beurze is zeker wel de passeering
van het kwartaalsdividend door een dochter
maatschappij van de Koninklijke, als gevolg
waarvan het moederfonds, welk tot dusverre
nog steeds als een steunpilaar der beurs werd
beschouwd, een koersverlies van ongeveer 50
te boeken had. Trouwens luiden over het alge
meen de berichten uit de petroleumindustrie we
der ongunstiger. Het is niet onwaarschijnlijk, dat
binnen korten tijd de overeenkomsten tot be
perking der productie zullen afloopen. Boven
dien is de uitvoer uit Rusland van olieproducten
in 8 maanden met 37 gestegen. De Ameri-
kaansche industrie zal hiervan zeer zeker de
nadeelige gevolgen ondervinden. Een verdere
belangrijke factor is bovendien, dat de toestand
in ons Indië tot grooter ongerustheid aanleiding
gaat gevén. Dit laatste heeft de oud-gouverneur
Van Sandick nog kort geleden in een pers
interview onomwonden verklaard. De personeel-
ontslagen op vrij groote schaal hebben naar zijne
meening één lichtpunt, n.l. dat hierdoor tege
lijkertijd een zuivering kon plaats hebben, welke
de bedrijven ten slotte ten goede zal komen.
Over onze grenzen neemt de werkloosheid groo
ter afmetingen aan: in twee weken tijd is het
getal met 80.000 gestegen, en het zal de vraag
zijn of de steunactie der Duitsche Rijksspoor
wegen 'en Posterijen aan de binnenlandsche in
dustrie inderdaad het gewenschte effect zal heb
ben. De van hooger hand gedwongen prijsver
laging voor de betrokken kartels is inderdaad
een novum in de overheidspolitiek.
UIT DE LAND- EN TUINBOUWWERELD.
(Nadruk verboden).
Levenswijze en bestrijding van slakken.
Als het najaar vochtig is, kunnen de slakken
zoo talrijk optreden, dat men in den waren zin
kan spreken van een slakkenplaag. Slakken
houden van vocht; op vochtige, welig begroeide
gronden hooren ze thuis, op droge akkers komen
ze zelden voor. Deze zijn voor haar levens
voorwaarden zóó ongunstig, dat zij het er on
mogelijk kunnen uithouden. De slak scheidt
voortdurend slijm af, en dat wel des te meer,
naarmate de omgeving, waarin zij verkeert, des
te droger is. Te veel slijmafscheiding kan voor
de slak zelfs doodelijk zijn. Het droogleggen
van den grond is dam ook een bestrijdingsmiddel
tegen slakken. De slak plant zich voort
door eieren. Deze worden meest in Augustus
gelegd, elke slak legt er plusminus 400. De^p»-
vermenigvuldiging is nog al sterk, het behoef.
ons dus niet te bevreemden, dat er plotseling
zooveel slakken kunnen te voorschijn komen.
De eieren komen na 3 a 4 weken reeds uit.
In September worden derhalve de meeste slak
ken geboren en in 6 weken tijds zijn zij vol
wassen. Ook in 't late najaar worden er eieren
gelegd, deze blijven den winter overliggen. Zij
hebben een groot weerstandsvermogen. Van de
jonge slakken in September geborgen, gaan er
voor den winter nog heel wat te niet. Zij hebben
veel natuurlijke vijanden, die een groot aantal
verdelgen. Den winter brengt de slak door, in
verstijfden toestand, op een vochtig, verborgen
plaatsje. Gedurende de overwintering zullen er
ook heel wat het leven laten; die den winter
doorkomen, leven met de voorjaarswarmte weer
op. Maar van het aantal, dat in het najaar aan
wezig was, blijven in het voorjaar weinig over.
Een slakkenplaag in het voorjaar komt dan ook
Het „Oranje boven" heeft dezer dagen weer
volop geklonken in ons land, nu H. M. onze
Koningin Haar vijftigsten verjaardag vierde. Er
is feest gevierd en de kranten schreven er veel
over.
En het is zeker een zwak van mij, maar altijd
als er iets over onze Koningin in de krant staat,
lees ik dat het eerst, en de foto's van H. M.
worden ook altijd hét eerst bekeken.
„O nze Koning i n", met welk een eer
bied maar vertrouwelijkheid zegejen we dat altijd.
Nu ik kreeg in de kranten dezer dagen heel
wat te lezen over onze Koningin.
Maar geen blad, dat ik met grooter genoegen
daarover las, dan Het Koninginne-nummer van
De Maasbode, 't Katholiek dagblad.
Dat blad gaf een levensbeeld en karakter
schets zoo sober, maar ook zoo treffend, dat ik
het u allen wel zou willen laten lezen.
Wij denken vaak te gemakkelijk van den ar
beid, die onze Koningin te verrichten heeft voor
ons land en het leven, dat Zij leiden moet. Wij
groote menschen zijn vaak nog als de kinderen
'en we verkijken ons aan den uiterlijken glans.
'k Herinner me eens, dat ik op school aan
de kleintjes bij de verjaardag van onze Koningin
over Haar vertelde. Een klein bij de hand nuffig
meiske zei: „Nou, fijn om Koningin^te wezen,
dan heb je altijd mooie kleeren". „Ja", wist een
ander klein pukje, „dan kun je altijd uit". Toen
liet ik ze even gaan en zoo klein ze waren,
ze wisten allemaal wel een voordeel om Konin
gin te zijn.
'k Vroeg ze toen: „Zouden jullie graag Ko
ningin zijn Een veelstemmig, overtuigd „ja"
was 't antwoord.
Ze konden hun verbazing niet op, toen ik
zeide, dat ik het niet graag zou willen zijn, dat
ik het te moeilijk vond.
Ze werden er stil van.
Maar wij grooten, zi'en wij ook dikwijls niet
te veel op de schittering van den uiterlijken
glans en probeeren we wel ooit iets te voelen
van de zwaarte van het Koninklijk ambt, voor
al zooals H. M. Haar Koninklijke taak opvat.
Toen ik het artikel van Generaal Snijders
over onze Koningin en de Weermacht las, in
bovengenoemd blad, kreeg ik nog meer eerbied
voor Haar, dat zij zóó dit moeilijk deel van
Haar werk opvat.
Onze Koningin heeft den vrede lief, dat weten
we zeer wel. Maar daarom verwaarloosd zij
onze weermacht niet.
Generaal Snijders vertelt nog over den mo
bilisatietijd. Dat onze Koningin overal heenging
om troepen te inspecteeren, oorlogsschepen be
zocht. naar grens- en kustplaatsen henenging,
om alles zelve te onderzoeken, daar weet ook
ons volk wel iets van. Kranten en foto's
maakten dit ten deele nog wel bekend. Ten
deele, want H. M. verricht Haar taak liefst
onopgemerkt. Maar Generaal Snijders vertelt
verder
Het gezond oordeel en verlicht inzicht der
Koningin in vraagstukken van staatsbeleid
heeft in moeilijke gevallen, hun die de ver
antwoordelijkheid droegen, menigmaal tot
geestelijk profijt en practisch nut gestrekt. De
Regeering hield bij hare overwegingen en be
slissingen met de meeningen der Koningin ter
dege rekening. Mij waren de dienstgesprekken,
waartoe ik herhaaldelijk door H. M. werd
genoodigd, onveranderlijk een geestelijk genot,
dat mij opfrischte en sterkte, terwijl ik niet
zelden met de goedgefundeerde meeningen en
wei-overwogen denkbeelden der Koningin mijn
voordeel heb gedaan. Meer dan eenmaal is
het voorgekomen, dat in eene gemeenschap
pelijke conferentie van de Koningin met den
Voorzitter van den Raad van Ministers en
mij het advies van Hare Majesteit den door
slag gaf bij de genomen beslissing. En één
maal, toen het nijpend gevaar voor het wor
den meegesleept in den ooi log zijn hoogtepunt
scheen te hebben bereikt, heeft de Koningin
niet geaarzeld, met instemming der Regeering,
Haren persoonlijken invloed in de weegschaal
der diplomatieke onderhandelingen te werpen.
Wat heeft dat al studie en wijsheid vereischt
om zoo te kunnen oordeelen.
Wat zou ik graag van al die artikelen ver
tellen, maar dat kan niet. 'k Zal er nog een
enkele uitkiezen. Daar staat boven„De
Koningin leeft als mensch incognito". Dat wil
zeggen, dat H. M. wil, dat die dagelijks om
Haar heen zijn, over Haar particuliere leven
zwijgen.
Dat eischt zij streng.
En aan den eenen kant vinden wij het jammer,
we zouden zoo graag veel van Haar willen
weten, niet uit onbescheidenheid, maar omdat
wij Haar liefhebben, doch als we even naden
ken, eeren wij Haar er te meer om, dat het is
zooals het nu is.
Wij willen het immers van ons zelf ook niet,
dat ons leven van allen dag door ieder be
oordeeld en besproken wordt. Onze Hollandsche
aard eischt eerbied voor de intimiteit van ons
eigen huiselijk leven. Daarin geeft onze echte
Hollandsche Koningin ons ook het voorbeeld.
Een ander artikel vertelt, dat „zelf doen"
het Koninklijk devies is.
„Zelf doen wat doenlijk is", dat is het dage-
lijksch devies van H. M. En er is eiken dag
veel te doen voor deze Koninklijke Vrouwe,
want Staatszaken maakt men zich niet in één
oogènblik tot een geestelijk eigendom. Ook in
dat opzicht hebben wij weer een Koninklijk
voorbeeld.
'k Heb al die artikelen gelezen en nog eens
gelezen en zijn er nog veel meer dan ik er hier
van vertellen kan. Ik voelde mij blij, dat zóó
onze Koningin is. Een voorbeeld in heel Haar
leven voor ons allen.
Toch nog een klein gedeelte moet ik over
nemen. Het is wat oud-minister Aalberse schrijft:
Nog in anderen zin is van haar een ge
zegende invloed uitgegaan. Haar groote ken
nis van. en haar warme belangstelling in alles
wat de nooden des volks betreft, moest wel
aanmoedigend prikkelen de werkzaamheid van
hen, die door haar geroepen waren die be
langen allereerst te behartigen. Haar waardige
kalmte in moeilijke oogenblikken, verradende
een groote zedelijke kracht, maar meer nog
wortelend in haar diepe Godsvertrouwen,
moest invloed hebben op hen, die naar buiten
de verantwoordelijkheid te dragen' hadden
voor handelingen zoowel als voor verzuimen.
Dat is toch het heerlijkste nog, dat wij een
Koningin hebben, die zeker diep buigt voor den
Koning der koningen.
Geve de Heere, dat H. M. nog heel lang
over ons land mag regeeren.
M'n beste nichtjes en neefjes!
Jullie hebben zeker twee keer tevergeefs naar
ons hoekje gezocht. Ja, die vacantietijd stuurt
heel wat in de war. Maar nu ben ik_ weer
present. Al was het dan raadselvacantie, 'k heb
toch nog heel wat briefjes telkens ontvangen.
Nu is de raadselvacantie weer voorbij en 'be
ginnen we weer met nieuwen moed. Kijk eens
naar dat ééne raadsel, dat ik opgegeven heb.
Dat ziet er gewichtig uit, hé Maar t valt mee
als je er aan begint. En dan, t is pas vacantie
geweest. Dan heb je weer nieuwe krachten ver
zameld.
De platenboekjes van Bennie Burgers zijn
verzonden. Mocht er soms door de vacantie
een vergeten hebben mij te vragen, die kan t
nog doen. 'k Heb er nog wel wat liggen, al
heb ik al een heel stapeltje voor verzending
gereed gemaakt.
Maar nu zal ik eerst maar eens voor den dag
komen met den uitslag van de wedstrijden, want
daar zijn jullie natuurlijk vreeselijk nieuwsgierig
naar. Nu 't zal jullie niet langer laten wachten.
Daar komen de namen der gelukkigen
GRETHA VAN DER KEMP te ANDELST
Een doos.
LEENDERT M. BORN te ROTTERDAM
Een boek.
RACHEL ARENSMAN te DEN BOMMEL
Een doos.
HENDRIK WALING te OOLTGENSPLAAT
Een boek.
ABRAM WAGNER te Stad aan 't Haringvliet
Een doos.
JAAP LUIJENDIJK te DEN BOMMEL
Een boek.
ARIE WAGNER te Stad aan 't Haringvliet
G. LUIJENDIJK te DEN BOMMEL
JAN DRIESPRONG te MELISSANT.
Deze drie krijgen een plaat.
Dat is een geweldige lijst, hé Al de prijs-
winners gefeliciteerd.
De lamp gaat 's avonds al weer een aardig
poosje aan. Er komt dus weer tijd in over
vloed om raadsels op te lossen, brieven -te
schrijven, en over een poosje om voor nieuwe
wedstrijden te werken. Jullie begrijpen wel, dat
ik al weer heel wat plannen heb voor ons
hoekje voor de lange avonden.
Maar kijk nu mijn praatje toch e'ens lang zijn
geworden, 't Mag niet langer, hoor.
Allen heel veel hartelijke groeten van jullie
TANTE TRUUS.
NASCHRIFT,
De tijd van inzendingen was al voorbij en
daar krijg ik net op het laatste oogènblik, terwijl
ik alles al geschreven heb en de prijzen ver
deeld zijn, nog een keurige inzending van Cor
van den Heuvel uit Ooltgensplaat. Ja, te laat
is te laat, maar de inzending was zoo keurig.
Wat nu? 'k Strijk mijn hand eens over mijn
hart. 't Is pas vacantie geweest ook en ik geef
COR VAN DEN HEUVEL te Ooltgensplaat
nog een troostprijs,
TANTE TRUUS.
Hendrik W, te Ooltgensplaat. Zulke motor
reisjes zijn fijn, hoor. 'k Geloof graag, dat je
het dan naar je zin hebt. Wat is de Statendam
ontzaglijk groot, hé 'k Ben er vorige week
ook langs gevaren net als jij. Jij had er ook nog
een rijtoer bij. Om te fietsen is het ook fijn
weer, Fiets je ook wel eens naar Sommelsdijk
Abram W. te Stad aan 't Haringvliet. Het
heeft lang geduurd eer je brief beantwoord werd.
De boekjes zijn nu verzonden. Je vacantie is
nu zeker wel voorbij. Ben je nog uit geweest
Jantje W. te Stad aan 'it Haringvliet, Zoo,
ben je ook al uit geweest, Hoelang wel Ik
denk, dat je toch wel erg naar Hannie verlangd
zal hebben, toen je uit was. Wat kun je al flink
brieven schrijden.
Jacob W. te Stad aan 't Haringvliet. Natuur
lijk krijg je ook zoo'n boekje toegestuurd. Zoo
kun jij ook al een brief schrijven, 't Is kranig
hoor. Ik heb toen heel niet meer om jou ver
jaardag gedacht, maar toen ging ik ook net uit,
en daardoor vergat ik het.
Arie W. te Stad aan 't Haringvliet, Dat was
nog eens een fijne lange brief, die ik van jou
kreeg. Ik vind het ook heel jammer, dat poesje
dood is. Voor jou is het verdrietig, hoor. En
nu had je er nog al zoo goed voor gezorgd.
Gelukkig, dat 't konijntje zoo goed groeit. Die
kleine poesjes kunnen zoo echt grappig doen,
hé Bij mij komt er tegenwoordig eiken dag een
klein poesje wat melk halen en dan gaat het
op mijn stoel slapen en 't poesje is niet eens
bang van mij. Wat zeg je van zoo'n brutaal
rakkertje Maar ik kan er toch ook niet erg
boos op worden, want het is zoo'n lief beestje.
Je heb ook al flink geteekend.
Gerarda S. te Rotterdam. Ik lees in jou brief
een heele klaagzang over het weer. Gelukkig
is het nu veranderd en hebben wij dagen lang
mooi weer. Misschien als jij dit leest regent
het weer. Het verandert zoo dikwijls in ons
landje. Jij hebt vreeselijk veel cadeaux gehad.
Daar was je zeker wel heel blij mee? Wat
zijn jullie allemaal aan 't uitgaan geweest. Daar
is 't nu den tijd voor geweest.
Riek P, te Numansdorp. Door mijn vacantie
heeft het wel wat lang geduurd eer de boekjes
verzonden werden. Ik zal er ook een voor je^m
nichtje toesturen, dan zorg jij wel dat het ver
der komt. Ik dacht eerst: hoe kom ik nu opeens
aan een kaart uit Maasland, maar toen be
merkte ik, dat jij zoo op reis was. Ik ben ook
meermalen door Maasland héengefietst vroeger.
Jij hebt het er zeker wel naar je zin gehad
Doe 't nichtje de groeten van mij. Dank voor
je kaart. Van jou heb ik ook nog een langen
brief gekregen. Waarom ben je niet even bij mij
aangekomen, als je toch in Middelharnis was
Gerrit P. te Numansdorp. Dank voor de kaart
van jullie. Woon je dicht bij de Kerkstraat
Jan D. te Melissant. Het boekje is je toe
gezonden, hoor. In de vacantie is het geen tijd
om kleedjes op te sparen. Dat begrijp ik best.
Doe Vader en Moeder de groeten terug. Is
de vacantie al voorbij.
Henk S. te Middelharnis. Jij hebt veel genoten
in de vacantie. De Rotterdamsche Diergaarde
is mooi, hé Ik ga er graag elk jaar een keertje
kijk'en. Vind jij al die visschen ook zoo mooi.
Ik ook, hoor. Daar kun je alleen al wel een
dag naar kijken. Naar Schoonhoven is 't ook
een mooie reis. Wat heb je toch veel gezien.
In Schoonhoven ben ik nog nooit geweest. Dat
win je dus van mij.
Rachel A. te Den Bommel. Dat ben ik met
je eens, al is het geen mooi weer in de vacantie,
daarom behoef je je toch niet te vervelen. Je
kunt toch handwerken, lezen, Moe eens helpen
of met je vriendinnetjes wat spelletjes doen.
Dank voor je nieuwe raadsels.
Leendert M. B. te Rotterdam. Met Konin-
ginnefeest is er in Rotterdam altijd heel wat
te zien. De verlichting op de Maas zou ik ook
wel eens graag gezien hebben. Maar de vacantie
was net voorbij. Wat leuk, dat jij met je vriendje
eiken avond lampions laat branden. Wil je
Vader en Moeder de groeten terug doen?
Nieuwe raadsels;
I. Ingezonden door Rachel A. te Den Bommel:
Welke moed
Is nimmer goed
II. Ingezonden door Rachel A. te Den Bommel:
Welk roer stuurt altijd in de verkeerde rich-
ting
III. Het geheel bestaat uit 28 letters en is
een bekend spreekwoord.
11, 6, 4, 24 is niet vol.
I, 5, 2, 19, 26 is niet smal.
10, 8, 17, 16 is een meisjesnaam.
15, 7, 21, 12, 3 is een fabrieksstad in Zuid-
Holland.
In Drenthe groeit veel 9, 13, 14.
II, 18, 22, 20 is een jongensnaam.
8, 23, 25 is het tegenovergestelde van ja.
Meisjes spelen graag met een 28, 27, 28.
De oplossingen kunnen, met vermelding van
naam, voornaam, leeftijd en adres, tot Vrijdag
19 September worden gezonden aan
TANTE TRUUS,
Bureau „Maas- en Scheldebode",
SOMMELSDIJK.