Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. Antirevolutionair IN HOC SIGNO VINCES FEUILLETON No. 3671 WOENSDAG 27 AUGUSTUS 1930 45STE JAARGANG Gemeenteraad. Fa. W. BOEKHOVEN 5SONEN /Lil® stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te asenden aan de Uitgevers Brieven uit Amerika. Van een arm dorp dat rijk werd Deze Courant versch?nt eiken WOENSDAG en ZATERDAG, ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post f I,- b3 vooruitbetaling. B J1TENLAND b| vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEEFSTER SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f li- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die if beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. DE ADMINISTRATIEKOSTEN. Telkens hoort men, dat het Rijk duurder .werkt dan particuliere instellingen. Is dat steeds waar Wie kennis neemt van cijfers en feiten komt wel eens tot een tegenovergestelde conclusie. Althans bij de uitvoering der sociale verzeke ringswetten is gebleken, dat de Overheidsor ganen voordeeliger werken dan organen, die op particulier initiatief zijn ingesteld. „Patrimonium" wijst daar op. Overgaande tot behandeling van de vraag, of bedoelde bewering juist is, wijst het blad er op, dat de administratiekosten van Rijksverzeke ringsbank en Raden van Arbeid, die nog belast zijn met allerlei statistische en andere werkzaam heden, die ook de kleinere en de niet regelmatig betalende werkgevers moeten aannemen, voort durend zijn gedaald en thans voor de ongevallenverzekering minder dan 30 pet. van de premie bedragen. Na vermelding van eenige cijfers van Cen traal Beheer betreffende de Centrale Landbouw- Onderlinge in 1928/'29, gaat de driestar als volgt verder „De vraag, of de Sociale Verzekeringen slechts uitgevoerd zullen worden door Over heidsorganen mag niet allen met het oog op de kosten onder de oogen gezien worden. Wij zouden ons kunnen voorstellen, dat men onder bepaalde omstandigheden Overheidsorganen zou prefe- reeren met het oog op de rechtszekerheid, ook al werkten zij iets duurder. Omgekeerd kunnen wij er zeer wel inkomen, dat men bedrijfsorganen wil, om daardoor de samenwerking tusschen werkgevers en arbeiders te bevorderen, ook al is daarvan het gevolg, dat men minder goed koop administreert. I „Maar men heeft, vooral in een vroegere periode, op een heel onbillijke wijze afgegeven op die dure Rijksverzekeringsbank, op de dure Raden van Arbeid, Overheidsbeheer heette per se duurder. Thans blijkt evenwel al meer, dat een groote particuliere instelling als Centraal Beheer volstrekt niet goedkoop is. De critiek op de Rijksverzekeringsbank is allengs verstomt. Soms had het zelfs den schijn, alsof men over haar premieverlagingen ietwat verstoord „Met oppervlakkige leuzen als: „wat de Over heid doet is duur en slecht", komt men er ook in casu niet. „Vermoedelijk zou de uitvoering van de ver schillende Sociale Verzekeringen door een pu bliek orgaan administratief het goedkoopst zijn. „Maar het onkostenpercentage alléén beslist de zaak niet. „Laat men zich evenwel wachten voor on juiste voorstellingen." Het is goed, dat er tegenover allerlei fabels, die telkens weer opduiken, óók eens een keer de waarheid gesteld wordt. Beste Vriend 1 Ge zult wel begrijpen, dat in een land als de Vereenigde Staten van Amerika met zijn circa 120 millioen inwoners geen week of liever geen dag voorbij gaat of men leest van moord en doodslag. En de automobiel-ongelukkên met doodelijken afloop zijn zoo talrijk als in geen ander land ter wereld. Men kan nooit een courant ter hand nemen of het vermeld zulke gevallen, soms komen geheele families om, va der, moeder en kinderen; dan door den trein aangereden, dan weer doordat twee auto's tegen elkander botsten, enz. De statistiek zegt, dat er in de Vereenigde Staten in een jaar meer menschen om 't leven komen door automobiel ongelukken dan dat er Amerikanen in den We reldoorlog zijn gevallen Er wordt dan ook vooral bij onze Amerikaan- sche moeders veel angst uitgestaan als de kin deren met den auto weg zijn, en soms wat over tijd thuis komen. Gelukkig, dat het telephoon- gebruik hier regel is, en de kinderen bij eenige vertraging even opbellen, dan is er weer ge rustheid en klopt het hart weer wat langzamer Maar buiten die auto-ongelukken is er ook geen land ter wereld waar moord en doodslag zoo erg zijn dan bij ons. En ook dit is weer te begrijpen. Amerika is een land van emigranten. Uit alle landen der wereld zijn hier menschen. En onder emigranten zijn alle soorten van menschen. Het gehalte is er in de laatste jaren niet beter op geworden. In de dagen van de Pelgrims en later in 1830 emigreerde men om godsdienstvrijheid. Dat was een geheel ander volk, dan wat later de Staten binenkwam. Later kwamen de meesten om „lotsverbetering". Ja dit woord is eigenlijk niet goed, maar dan toch om een betere levensverhouding. En het juist dien eisch, om betere levensverhouding wat die laatste emigranten zooveel doet verschillen van de vroegere. Want dien eisch is onbegrensd. Als men in Europa arbeider was, wil men hier werkgever worden. En daar is op zichzelf niets tegen, als dit in een ordelijken weg kan, maar om dit te verkrijgen offert men dikwijls alles op. Men is schier dag en nacht in de weer om dien dollar machtig te worden. Vrouw en kinderen worden geëxploiteerd op een soms onverant woordelijke manier. Als het gouvernement geen wetten stelde, zou er voor het kind geen tijd zijn om naar de school te gaan. En dit alles niet om een bestaan te hebben, maar zooals het hier genoemd wordt „to make money", om geld te maken. Ge zult wel begrijpen, dat de gees telijke factoren hier schromelijk onder lijden, en er in vele gevallen van de opvoeding der kinderen niet veel terecht komt. Negentig pro cent van die kinderen krijgt onderwijs in de openbare scholen van Amerika, wat natuurlijk geen inrichtingen zijn, waar aan de geestelijke behoefte kan voldaan worden. 40 procent gaat nooit naar een catechisatie of Zondagsschool. Geen wonder, dat wij als natie achteruit gaan en moord en doodslag hand over hand toenemen. Dan hebben wij hier nog veel menschen, die hier om de een of andere reden heen gevlucht zijn. En velen van die komen ook hier dikwijls met den strafrechter in aanraking. Opmerkelijk is het, dat vele moorden een gevolg zijn van onzedelijkheid. Koelbloedig vermoord men het meisje, waarmede men even van te voren hartstochtelijken omgang had. En dit is ook niet te verwonderen. Zijn Eerw. wijlen Ds. Pierson heeft in een boekje geschreven, dat ongeoorloofde verhoudingen tusschen man en vrouw in zijn wezen moord is. Men wil de gevolgen van die ongeoorloofde verhouding niet, en daarom moet men tot moord overgaan. Meer dan ooit hebben wij in Amerika behoefte aan voorlichting op sexueel gebied. Er wordt zoo veel onwetend gezondigd. Zoovele jeugdigen I zelfs van Christenouders volgen hier hun eigen j weg. Vader en moeder schijnen blind te zijn voor de groote gevaren, die hun kind omringen. Vele moordenaars waren nooit op den electri- schen stoel gekomen als hun ouders hun in hun jeugd gewezen haden op hun heiligen plicht als jongens en' meisjes. Maar zonde baart zonde. Ook in dien weg is er een ontwikkeling, maar het is een ontwikkeling, die op den dood uit loopt. Een oude dominee kwam bij een grooten Westerschen boer op visite, 's Avonds voor hij naar huis ging vroeg de boer hem of de dominee zijn veestapel eens wilde zien. Ja dat wilde hij wel. En alles was daar up to date. Om het hoekje van de groote schuur stond een groote volbloed stier van een ton zwaar, een pracht- dier. Al zijn koeien waren geregistreerd en van het beste soort, tot zelfs zijn varkens en kippen waren prachtdieren en glinsterden tegen het electrisch licht in. Het kon niet beter Het was dan ook de trotsch van dien boer. Maar toen zij weer in huis kwamen zei de dominee: „Nu heb ik alles gezien, behalve je kinderen. Waar zijn die „Wel, die zijn al groot, dominee, die moeten maar voor zichzelf zorgen. Als zij een maal 17, 18 en 20 jaar wor den, kun je ze niet meer in huis houden." De dominee wees hem er op, hoe verschrik kelijk het is wel te weten waar je varkens en je kippen zijn, maar niet te weten waar je kind is. Dominee zei: „Ook uw kind is geregistreerd, en je hebt bij die registratie een belofte afge legd, ze te doen en te helpen onderwijzen in de leer, die naar de godzaligheid is." „Ja, do minee, maar daar komt heel wat voor kijken. Daar ben ik onbekwaam toe." „Geen wonder, zegt de grijze leeraar, „je boekenkast staat vol over jej stamboekvee, maar je hebt niet een boekje wat je voorlichten kan hoe je kind den weg des heils voor te houden. Blijkbaar houd je je meer van je vee dan van je kinderen De oude leeraar had gelijk. Duizenden en nog eens duizenden menschen gaan verkeerd, omdat vader en moeder hen het noodigste onthouden hebben. Tot de volgende week. Je AMERIKAANSCHE VRIEND. Openbare vergadering van den Raad der gemeente SOMMELSDIJK op Vrijdag 22 Augustus 1930, n,m, 2.30 uur. Tegenwoordig alle leden. De Voorzitter, wethouder Mijs, opende bij afwezigheid van den Burgemeester, die met ver lof is, de vergadering met gebed. Hierna worden de notulen der vorige vergadering gelezen en onveranderd vastgesteld. Mededeeling wordt gedaan van: een bericht van Ged. Staten, houdende verdaging van de beslissing op het raadsbesluit tot ondershandsche aanbesteding verbouw woning Voorstraat A 210 tot woning voor het schoolhoofd. De VOORZITTER deelt mede, dat dit ver moedelijk in verband staat met door ingezetenen bij Ged. Staten daartegen ingebrachte bezwaren. De heer JOPPE (V.B.) vraagt of het be zwaarschrift om advies is geweest. De VOORZITTER antwoordt bevestigend en zegt, dat B. en W. geantwoord hebben in over eenstemming met de bedoeling van den Raad. In geheime zitting zal hierover nog een en ander worden gezegd. Van de Nederlandsche Vereeniging tot Be scherming van Dieren is eën verzoek ingekomen tot het opnemen van een bepaling in de bouw verordening om bij eventueel voorkomende bran den in schuren de dieren zoo vlug mogelijk los te kunnen maken. B. en W. stellen voor op dit verzoek niet in te gaan. Aldus wordt besloten. Een verzoek om afschrijving van hondenbe lasting kan eerst later in behandeling worden genomen. Van een comité, dat zich ten doel stelt een kinderschoolfeestje te organiseeren is een ver zoek ingekomen om een hoofdelijke bijdrage per kind van 25 cent. De VOORZITTER deelt mede, dat dit schrij ven eerst kort geleden is ingekomen en B. enW. zoodoende geen overleg meer hebben kunnen plegen met het comité. B. en W. stellen evenwel voor, eene bijdrage toe te kennen tot een maxi mum bedrag van 200.—. Met de commissie zal evenwel worden overeengekomen, dat de gel den niet anders mogen worden besteed dan in overleg met de hoofden van scholen. De heer LE COMTE (S.G.P.) verklaart zich tegen het houden van een schoolfeestje. Indien het de bedoeling is de kinderen te trakteeren, dan is hij voor het voorste.l. Het moet geen ver kapte kermis worden. De VOORZITTER zegt, dat hem het juiste onderscheid ontgaat tusschen een schoolfeestje en traktatie der kinderen. Weth. DIJKERS (A.R.) merkt op, dat het de bedoeling van B. en W. is om niet een blanco crediet aan het comité te geven. Van daar het overleg met de schoolhoofden. De VOORZITTER merkt op, dat het school feestje niet behoeft beperkt te blijven binnen de schoolmuren. Er is niets geen bezwaar tegen, dat de kinderen een optocht door de gemeente houden. Het is ook de bedoeling van B. en W„ dat het tot een kinderfeestje beperkt blijft en geen kermis wordt. De heer BLOK (S.D.A.P.) zegt er niet op tegen te zijn, dat den kinderen een aangenamen dag zal worden bezorgd. Het moet evenwel geen groot opgezetten dag worden tot propaganda voor de Oranjeliefhebbers. De VOORZITTER deelt mede, dat het niet zonder meer een aangenamen dag moet zijn voor de kinderen. De 50ste verjaardag van H. M. de Koningin is voor het geheele Nederlandsche volk een heuglijk feit. Er is een Oranjefeest bedoeld voor de kinderen liefst in eenvoudigen vorm. Weth. DIJKERS meent te moeten opmerken, dat het inderdaad een dag moet worden om de kinderen te wijzen op de groote voorrechten, die Nederland geniet door het bezit van een Oranje huis, zooals wij dat in Nederland mogen be zitten. Het moet evenwel een kinderfeest blijven. De heer BLOK wil hierover geen debat voeren. Weth. DIJKERS: „Dan hadt U uw mond moeten houden De heer KOOTE (S.D.A.P.) vindt de hou ding van B. en \J/. erg zonderling. Toen hij voorstelde aan de kinderen schoolpantoffeltjes te geven, waar de kinderen een heelen winter genot van konden hebben, is dit van de hand gewezen. Om de kinderen nu één dag te ver maken wordt wèl een crediet toegestaan. De VOORZITTER zegt, dat daartusschen een zeer groot verschil bestaat, doch wenscht daarop niet nader in te gaan. De heer LE COMTE merkt nog op, dat zijn bezwaren andere zijn dan die van de heeren Blok en Koote. Met algemeene stemmen wordt besloten tot aanvaarding van het voorstel van B. en W. Van den autobusondernemer Th. van de Klun- dert is wederom een verzoek ingekomen tot het ontvangen van een subsidie uit de gemeentekas. B. en W. nemen tegenover dit verzoek een welwillende houding aan, omdat zij de autobus dienst van genoegzaam belang achten voor het eiland. Zij wenschen evenwel alleen dan subsidie te verleenen, wanneer de onderneming staat of valt met cle subsidie. Zij stellen voor op het verzoek afwijzend te beschikken en er later eventueel op terug te komen. De heer JOPPE vermoedt, dat wanneer tot later wordt gewacht, het dan wel eens te laat kon worden. De VOORZITTER zegt, dat B. en W. wel subsidie willen geven, doch alleen dan, wanneer deze werkelijk noodzakelijk is. Eerst moeten we een exploitatie-rekening zien. De heer SLIS (C.H.) is ook voor subsidie, wanneer het winstsaldo eventueel niet groot ge noeg is. De heer BLOK zegt, dat door den onder nemer reeds verschillende concessies aan ge meentebesturen zijn gedaan, ten einde de subsidie maar te bemachtigen. Hij is wel voor beperkte Zondagsdienst, maar in verband met ziekenbe zoek op Zondag vindt hij het niet goed, dat de bus alsdan in het geheel niet zal rijden. Weth. DIJKERS merkt op, dat de heer Blok de zaken gaat verwarren. Bij onderscheiden ge meenteraden werden bezwaren geopperd tegen den Zondagsdienst. Het is zeer te prijzen, dat van de Klundert deze dan ook in den vervolge laat vervallen. Het voorstel van B. en W. wordt met alge meene stemmen aangenomen. Ter kennis van den Raad wordt gebracht de door H. KINGMANS. 38) „Ik ben blij, dat het geval niet erg is", ver volgde hij. „Ik denk, dat ge vóór mijn vertrek, over een week, weer klaar bent." „Vertrekt u dan al vroeg Hertha ver wonderd. „Over vijf, zes dagen. Voor een maand komt er dan een plaatsvervanger. Daarna word ik de dokter van Zeeduin en Landdorp." Hij zag bij deze mededeeling Hertha diep in de oogen en bespeurde tot zijn vreugde, dat zij het gelaat afWendde. „Wordt u hier dokter vroeg Hertha nauw hoorbaar. Het hart klopte haar tot in de keel. „Verbaast u dat?" was de wedervraag. „Oom heeft het steeds gewild. Het lijkt mij ook de beste oplossing. Tenminste wanneer u er zich mee vereenigen kunt", voegde hij er, met oogen, tintelend van ondeugendheid, aan toe. „Naar mijn oordeel zal wel niet gevraagd worden meende Hertha. „Dat moet u niet zeggen. Ik Tot groote verlichting van Hertha verscheen op dat oogenblik juffrouw Saaman in het ver trek, zoodat hij het gesprek afbrak en met veel tegenwoordigheid van geest over haar ziekte sprak, om vervolgens spoedig afscheid te nemen. Hertha kon zich niet herinneren, ooit zulk een zwaren nacht te hebben gehad, als op dien avond volgdeZij streed eën ongekend he- vigen strijd, waarin Frederik van Binsbergen en Alfred van Stralen een rol speelden. De grootste rol speelde aanvankelijk evenwel de verleider van den beginne. Tot nat van tranen, Her- tha's oogen omhoog staarden en zij stamelde: „O, Heere, laat mij U niet ontrouw worden." Dan besefte zij ook de werkelijkheid: zij zou niet lang meer in Zeeduin zijnEn dat voelde zij bijna nog als de grootste smart HOOFDSTUK XVIII. De schipbreuk. Het leven ging zijn gewonen gang. Het voor jaar was verstreken. En de zomer, die zeer veel pensiongasten in Zeeduin gebracht had, was eveneens verstreken. Het gure jaargetijde, met zijn ruwe vlagen, had intrede gedaan. Het leven ging zijn gewonen gang. Het be- teekende ook, dat het werk werd voortgezet. Er mochten tijdens het zomerseizoen eens enkele leerlingen zijn, die de Zondagsschool verzuim den, over het algemeen was er zeer getrouw be zoek, terwijl Hertha steeds even trouw op haar post was en ook de opvolger van Van Bins bergen meer en meer voor zijn taak berekend werd. Het leven ging zijn gewonen gang. En het werk werd voortgezet. Geen enkele maal werd verzuimd, één avond in de week, in het Evan gelisatiegebouw een dienst te houden. En de opkomst was boven verwachting. Het leven ging zijn gewonen gang. De zware grieptijd, die als een beklemming over de dorpen had gelegen, was wel niet geheel in het vergeet boek geraakt in gezinnen en families waren leege plaatsen ontsfèan maar de gang van het leven eischte de menschen toch op. En al was de nieuwe dokter niet als de oude, zoodat over dokter Van Leeuwen nog wel gesproken werd, zeker was, dat ook dokter Van Stralen langzamerhand een plaats in de harten der men schen ging innemen. Men kon het alleen slecht in hem dragen, dat hij ongetrouwd was en bleef. Een dokter be hoort getrouwd te wezen, zoo werd geoordeeld. Even, heel even, was er een gerucht gegaan men weet soms zelf niet, waar het vandaan komtdat dokter Van Stralen en zuster Van Landen wel eens een paar konden worden. Misschien was de wensch ook de vader der gedachte, want men zou zulk een verbintenis gaarne gezien hebben. Maar het praatje stierf weg. Want er gebeurde niets. Dokter en zuster werden nooit samen op den weg gezien. Alleen zoo nu en dan bij patiënten, maar daarna ging elk zijns weegs. Eén patiënt wist later zelfs te vertellen, dat de zuster, toen de dokter haar voorstelde, met hem mee te gaan, had geant woord, dat zij voorloopig nog werk had. Het werk had bestaan in het maken van een praatje van wel een kwartier lang De patiënt had het goed opgemerkt.- Met pijnlijke nauwgezetheid en nauwkeurigheid ver meed Hertha elk samenzijn met den jongen dokter, koesterende de stille hoop, dat hij zijn liefde voor haar begraven zou; mogelijk wel een ander tot vrouw zou nemen. Nog tijdens haar ziekte in de dagen van den grieptijd was zij begonnen met zich op een afstand te houden, haar toch voor hem kloppend hart als in een pantser gevat houdend. Met veel tact had zij juffrouw Saaman verzocht, steeds in het vertrek aanwezig te zijn, als de dokter er vertoefde. Na haar herstel had zij een week vacantie genomen, terwijl zij de zomer- vacantie zóó had weten te schikken, dat zij eerst drie weken vertrok en onmiddellijk daarop hij drie weken, zoodat zij zes weken elkaar niet ontmoetten. En ook daarna zorgde zij angst vallig, dat er niet de minste toenadering kwam. Tóch gevoelde Hertha levendig, dat dit spel op den duur niet vol te houden was. Alfred van Stralen zou niet een man zijn, wanneer hij er op een gegeven moment niet een eind aan maakte. Bovendien schold zij zichzelf voor laf, om zóó te spelen met een achtenswaardig per soon, op wien voor het uiterlijk niets aan te merken viel. Zij kon haar eigen houding niet goed verklaren. Zij begreep, dat het haar plicht was, den dokter af te wijzen, indien hij zich mocht verklaren. Maar dat beteekende, dat zij een gevoelige snaar van haar hart brak, omdat haar hart naar hem uitging. En a 1 s het eens zoo ver kwam en zij hem afwees, dan was het haar plicht, Zeeduin vaarwel te zeggen. Dan zou samenwerking niet meer mogelijk zijn en zij zou die ook niet begeeren. Dan zou zij moeten verlaten het dorp, dat haar lief geworden was en waar zij nog zooveel kon doen. Al die overwegingen leidden Hertha er toe, om nu al maandenlang schuilevinkje te spelen. Nauwkeurig lette zij op de levensgewoonten van dokter Van Stralen en op de tijden, waarop hij zijn patiënten bezocht, voorkomend, met hem samen te zijn. Als hij in Zeeduin was, bezocht zij Landdorp en omgekeerd. Alleen in heel en kele gevallen moesten zij sam'en bij een zieke zijn. Maar dan was er steeds gezelschap, terwijl Hertha er zorg voor droeg, dat zij altijd nog iets te verrichten had, als de dokter vertrok. Op den duur evenwel moest de strakgespan nen draad breken. Steeds bespeurde Hertha met welk een eigenaardigen blik hij haar aanzag; een blik, waarin zich ook stille verwijten ver toonden. Eenmaal, Hertha voelde het met wisse zekerheid, zou het moment komen, waarop hij zich verklaren zou. Al maar trachtte zij dat oogenblik te verschuiven, willende, dat het niet zou komen. Zij voelde het als een grenzenlooze lafheid, geheel in strijd met haar krachtig ka rakter. Maar zij zag er tegen op hem pijn te doen. Omdat zij hem liefhad met een sterke liefde. En omdat zij het dorp en haar werk liefhad. En stond zij wel geheel zuiver Met angst dacht zij er wel eens aan. Was daar niet vaak een stem, die haar toefluisterde, dat zij het toch wel doen kon, al was de levensbeschouwing van dokter Van Stralen dan een andere dan de hare Had hij eigenlijk wel een positieve le vensbeschouwing Was hij niet meer een twij felaar Had hij niet gezegd: „a 1 s" Was het dan niet mogelijk, dat zij hem op den rechten weg bracht Als zulke overleggingen in haar opkwamen, stroomde het bloed haar naar de wangen. Dan voelde zij ook onmiddellijk; dat zij niet op den ^rechten weg was De zomer was verstreken. En met ruwe vlagen had de herfst zijn intrede gedaan. Het strand lag eenzaam en verlaten. De getrouwe dagelijksche bezoekers van vroeger kwamen niet meer: dokter Van Leeuwen lag op het kerk hof en zijn vrouw had zich teruggetrokken in een kleine woning in Landdorp; éénmaal per week op een vasten dag, bezocht zij het graf van haar man; maar zij was gelijk een schim. Eenzaam en verlaten lag het strand. En de zee beukte met haar golven, die hooger werden. De wind stak op. Met steeds fellere hevigheid. Hertha liep, de fiets aan de hand, door het dorp. Zij had niet tegen den harden wind, die recht uit zee kwam, op kunnen tornen. „Gaat het niet, zuster?" vroeg Krijn Ver meulen, die juist passeerde. „Wat een wind, schipper. Wat een wind „We krijgen dik storm, zuster". Storm Hertha schrok er van. Zij had nog nooit een storm meegemaakt aan de zeekust. En hier zei de schipper van de reddingsboot het kalmweg: „Wij krijgën dik storm." „Kan het gevaarlijk worden, schipper vroeg zij, wel wat naief. Krijn Vermeulen nam het haar niet kwalijk. „Het kan, zuster", antwoordde hij. „Voor loopig moet elk schip hier maar uit de kust blijven. Als dat niet gebeurt, zullen wij er wel op uit moeten, 'k Heb het al tegen de vrouw gezegd. En een paar van mijn mannetjes zitten al met hun kijker op het duin achter de loods. Gegroet, zuster, 'k Moet gaan telefoneeren. 't Hoofdkantoor heeft me opgebeld. Aan den „Hoek" moet het geducht spoken." Wijdbeensch, als zeelieden plegen te doen, liep Krijn Vermeulen verder, even nagestaard door Hertha, die bewondering gevoelde voor de kalmte, waarmede de schipper sprak: „Als dat niet gebeurt, zullen wij er wel op uit moe ten." Alsof hij ontbijten ging 1 (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 1