Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
Antirevolutionair
W
PUROL
IN HOC SIGNO YINCES
FEUILLETON
No. 3667
WOENSDAG 13 AUGUSTUS 1930
45ste JAARGANG
üntlëts en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers
antirevolutionaire staat
kunde.
het gevaar der eenzijdige
ontwapening.
Brieven uit Amerika.
Hoe men de Kiezers
voorlicht.
aan wien de schuld?
paul boncour.
Van een arm dorp
dat rijk werd
h. kingmans,
Deze Coura it vetschaaf eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.- b| vooruitbetaling.
BUITENLAND bfl vooruitbetaling f 8.50 per Jaar,
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
W. BOEKHOVEN ZONEM
SOMMELSDIJK
Telef. luiert:. No. 202 Postbus No. 2
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
AU© sttnkben voor de Redactie bestemd, Advea*t«
We ontvingen het Juli- en Augustusnummer
van Antirev. Staatkunde, het orgaan van de Dr.
Abraham Kuyperstichting.
Het bevat weer als altijd ~- een schat van
gegevens.
Dr. J. W. Noteboom geeft een studie over
„Natuurrecht en Antirevolutionair beginsel".
De heer T. Cnossen schrijft over Emigratie,
de heer J. C. Wirtz over Kleutertehuizen, de
heer T. de Boer geeft „iets over plaatselijk en
gewestelijk Bestuur in Engeland en Wales",
terwijl de adviezenrubriek weer dege voorlich
ting inzake gemeentepolitiek en beginselonder-
werpen geeft.
Behoeft het tijdschrift nog aanbeveling
Het beveelt zich zelve aan.
Het is onmisbaar voor gemeenteraadsleden,
Kiesvereenigingen, Jongelingsvereenigingen en
j^tgtenlijk voor ieder, die wat wil meeleven in
A.-R. politiek.
We zouden het tijdschrift niet gaarne meer
willen missen
Wij ontvingen van het centraal comité tot
waarschuwing tegen eenzijdige ontwapening een
vlugschrift, dat door het comité in grooten
oplaag werd gedrukt en verspreid zal worden.
We hebben met belangstelling van dit ge
schrift kennis genomen.
Het gevaar, dat hier dreigt, is grooter dan
menigeen vermoed.
O.m. wordt in dit geschrift er op gewezen
hoe er in Nederland wordt gewerkt voor een
zijdige ontwapening en dienstweigering.
Terecht wordt opgemerkt
„Het meerendeel van het Nederlandsche pu-
iek, voorzoover het niet door het gehoor geven
aan schoonklinkende, doch valsche leuzen uit
zijn evenwicht is geraakt, zal waarschijnlijk wel
begrijpen, welk een ramp het niet alleen voor
Nederland en zijn koloniën, doch ook voor den
vrede in Europa en Oost-Azië zou beteekenen,
als de voorstanders van nationale, dus eenzijdige
ontwapening hun zin zouden weten door te
drijven en aldus ons land en zijn koloniën tot
een twistappel zouden maken tussch'en de mo
gendheden, die in hun eigen belang zulke be
langrijke geografische en economische objecten
niet onbeveiligd zouden kunnen laten.
Vermoedelijk weet men echter over het al
gemeen niet, hoe krachtig de actie is, die er
van verschillende zijden voor nationale ont
wapening wordt gevoerd en hoe er tevens wordt
gewerkt om de beteekenis van onze weermacht
in de oogen van het publiek te verkleinen en
om alles, wat de weermacht betreft, in een
bespottelijk of ongunstig daglicht te stellen.
Congressen voor dienstweige
ring worden in Nederland zelfs getolereerd.
Het gevaar is daarom des te grooter, omdat
een niet onbelangrijk deel van het Nederlandsche
volk van huis uit weinig voor leger en vloot
gevoelt.
En al is het nu ook voorshands weinig waar
schijnlijk, dat tot nationale ontwapening zal
worden besloten, dan mag toch niet worden
vergeten, dat de voortdurende anti-militaristische
propaganda ondermijnend op den geest in leger
en vloot werkt.
Het gevaar dreigt van verschillende kanten,
namelijk van de zijde van
a. de S. D. A. P.,
b. de Vrijzinnig-Democratische Partij,
c. communisten,
d. de anti-militaristische vereenigingen,
e. een enkel zoogenaamd neutraal dagblad
als De Telegraaf (Zie onder andere de rubriek
„Spotternij of Sotternij"),
f. hen, die door een bijzondere soort één
zijdige christelijke levensbeschouwding of door
de wijze, waarop zij meenen te moeten mede
werken tot het bereiken van den wereldvrede,
nationale ontwapening, vaak ook dienstweige
ring propageeren,
g. verschillende vredes- en vrouwenvereni
gingen, waarin zoowel eene strooming vóór als
tegen de leuzen nationale ontwapening en af
schaffing van den di'enstplicht is te bespeuren,
waarvan evenwel sommige al bedenkelijk naar
de zijde van eenzijdige ontwapening, zelfs van
aansporing tot dienstweigering beginnen af te
zakken."
Het is noodzakelijk, dat tegenover zooveel
agitatie de waarheid telkens weer aan het
licht gesteld wordt.
Zeer terecht wordt opgemerkt, dat hier een
groot gevaar dreigt.
Het is een vreeselijk pacifisme, dat den oorlog
veroorzaakt, in plaats van bedwingt.
Laat ons dit vraagstuk, dat onzen tijd be
roert, ernstig bestudeeren, opdat we de waar
heid steeds nuchter mogen zien en ons niet
vergapen aan een luchtspiegeling, die onzen
ondergang bewerken zou.
Muggebeten
en Huidjeuk
Beste Vriend l
Zoo ge wel zult begrijpen ga ik 's morgens
vroeg naar de markt. Wij zijn hier nog niet
zoo ver, dat wij een veiling hebben. In dat
opzicht ben je ons een eind voor. lederen morgen
om 5 uur gaat de markt open, voor 5 uur mag
men niets verkoopen. Dit is gedaan om te voor
komen, dat kooper en verkooper geen misbruik
maken van den nacht, die door den Schepper
van 't heelal is gegeven voor rust. Vroeger toen
die bepaling er niet was, kwam de één om
vijf, de ander om vier uur en de koopers, die
op koopjes uit waren, waren om drie uur al
present.
Rondom Grand Rapids wonen veel „Truck-
Farmers" of tuinders. Daarom heeft Grand
Rapids een flinke groenten- en fruitmarkt. Veel,
vooral in den zomer, wordt daar gekocht om
verder te worden verzonden. De auto heeft ook
in deze veel verandering teweeg gebracht. Groo-
te autovrachten gaan honderden kilometers weg
en zijn den anderen morgen weer op de markt.
Ook de tuinders zelf genieten van dit vervoer
middel. Vroeger moesten de meesten om twee
uur, soms tegen twaalf uur uit hun bed om
op tijd met hun vracht op de markt te wezen.
Nu behoeft niemand meer voor vier uur op te
staan en dan is er nog tijd over om in een
restaurant op de markt je „breakfast of ontbijt
te gebruiken.
Je zult wel begrijpen, dat het hier evenals bij
U zeer ongelijk is met vraag en aanbod. Wij
hebben ook onze „luie" en onze „vlugge mark
ten. Over 't algemeen gaat alles nog al vlug
van de hand, zoodat men in een uur en een half
of twee uur weer thuis is. Maar soms duurt
het langer. Als er te veel van een artikel is,
schijnt het soms onverkoopbaar. Gelukkig zijn
die ochtenden niet vele.
Een vakman legt er zich op toe om die
vruchten, die spoedig te veel zijn, niet te veel
te verbouwen. Maar verleden week hadden wij
door het prachtige zomerweer zoo'n paar luie
marktdagen. Er scheen van alles te veel te
zijn. En ik geloof, dat de werkloosheid, die,
ofschoon iets beter dan van 't voorjaar, nog
lang niet is opgeheven, dit ook in de hand
werkt. De koopers verlieten de markt en vele
tuinders stonden met een halve vracht, wat geen
waarde scheen te hebben. Het beste is in zulke
gevallen maar naar huis te gaan. En dan geen
goed klaar te maken voor den volgenden dag,
zoodat de overproductie opgegeten wordt.
Zulke luie marktdagen zijn typisch. Men ziet
de tuinders op 't laatst niet meer bij hun vracht
auto's maar in groepjes bij elkander staan. De
één spreekt gebroken Hollandsch of boeren-
Friesch, soms plat Zeeuwsch en de ander weer
Engelsch. Het eene gesprek gaat over het droge
weer, het andere over de werkloosheid en
een derde over de Synode en haar verloop.
De aandachtige luisteraar kan hier stof genoeg
bij elkaar verzamelen om een boekje te schrij
ven. Bij de derde groep blijf ik even staan. Het
gaat over de absolutie die de laatste Synode
uit onzen eeredienst geschrapt heeft. De één,
blijkbaar een Groninger, zegt„wat denken onze
„domineers" tegenwoordig wel, dat zij de macht
hebben om de zonden te vergeven De ander
zegt„ja, ik las verleden week in ons kerkelijk
blad, dat een domineer (zoo noemen de Gro
ningers hun predikanten) zich een „tolk" noe-
de tusschen God en zijn gemeente. Is dit niet
de limet (hij bedoelde de grens)ne'en wij heb
ben geen tolk noodig, de weg naar den Hemel
is open voor ieder en kan doro het kleinste kind
bereikt worden, zonder tolk. Wat heeft een
mensch er aan of een domineer je de zonden
al vergeeft? Daarmede zijn ze nog niet verge
ven
„Ja zegt een derde, „ik heb wel eens ge
dacht wat nut doet ons ook die zegen uit
spreken? Al geven ze je de „genade, vrede en
barmhartigheid" daarom heb je dat nog niet.
Waarom bidden zij dien zegen niet af Dit is
voldoende ook ten opzichte van de vergeving
der zonden. Wij leven tegenwoordig in een tijd
van dominecratie. Zij regeeren. Op hun confe
renties die zij maandelijks hebben, wordt alles
voor Kerkeraad, Classis en Synode verhandeld
en in elkaar gezet. Toen ik nog in den Kerke
raad was, kon je het altijd wel weten als er
zoo'n conferentie geweest was. Het ambt aller
geloovigen wordt bijna niet meer geteld. Onze
gemeente had een paar weken geleden picnic.
Alles was er. Dominee trok ook mee aan een
touw met een twintig anderen, wie het sterkste
was. Dat kan ik wel zien. Dan toont hij ten
minste, dat hij niet te hoog staat om één met
de broederen te zijn. Maar als zij zich „ambas
sadeurs" gaan noemen, of „tolken dan moet
ik er niet veel van hebben. Want een ambas
sadeur is iemand die een vreemde natie ver
tegenwoordigt en die hebben wij niet noodig.
„Het Koninkrijk Gods is binnen ulieden zegt
de apostel
„Ik heb gehoord" zegt nummer vijf, „dat er
de volgende week een biduur zal zijn bij ons
voor regen. Nu dit is wel noodig, want de mais
krult op van de droogte." „Ja", zegt een ander,
„bij jou wel, maar ik heb rivierland en heb
van dit jaar een goede krop, juist omdat het
niet zooveel regent. Dus als je biduur gaat hou
den dan kom ik niet. En als ik kom, dan bid ik
voor kunstmest, dat kan ik daar nog al wat
hebben I"
Een broeder die steeds gezwegen had en de
taal des lands goed machtig was, zeide toen
„Wij moeten met die biduren niet te haastig
wezen. Wij belijden met den Catechismus, dat
Gods toevoorzicht over alles gaat. En tenslotte
is de drang voor zulk een biduur meest de dol
lar. Als er biduur was voor meer geestelijk le
ven, dan was uw kerkgebouw gauw groot ge
noeg. Als de droogte door moet gaan, zoodat
wij Gods kastijdende hand hierin hebben te zien,
dan moet er bij ons eerst schuldbesef komen
en dan moet daaruit een belijdenis van schuld
geboren worden. Dan eerst kan God ons gebed
verhooren."
Ik denk de laatste spreker was de beste
Je AMERIKAANSCHE VRIEND.
In „De Vrije Westfries" vond ik de beide
volgende driestarren, die in dezen tijd voor de
propaganda nuttig kunnen zijn. Waarom ik ze
gaarne door onze pers tot gemeengoed gemaakt
zag.
„Het Volk" is er niet heelemaal gerust op
of de roode legers, die op het oogenblik in
China opereeren en straks wellicht de Euro
peanen en de Amerikanen in de Chineesche ha
vensteden gaan bedreigen, hun wapens allemaal
uit Rusland kregen. „Verdienen ook Europee-
sche fabrikanten van wapenen aan deze Chi-
neezen een zoet winstje vraagt het blad. Het
antwoord kan niet met stelligheid gegeven wor
den. „Onze beschaving beschikt niet over mid
delen, om de fabricage van en de handel in
moordtuig te controleeren."
Dit laatste is waar. Er bestaat geen inter
nationale controle op de fabricage van en den
handel in wapentuig.
Maar wiens schuld is dat De Volkenbond
heeft beproefd een dergelijke controle in te stel
len, en de Nederlandsche afgevaardigde in de
Volkenbondscommissie, Professor V. H. Rut
gers, heeft een dergelijke controle met kracht
verdedigd. Maar Paul Boncour, de Fransche
socialist is er tegen in gegaan. Hij wilde het
niet gedoogen, dat de geheimen der Fransche
geschutfabrieken werden blootgelegd. De wereld
mocht niet weten wat Frankrijk aan oorlogstuig
maakt. En zijn verzet heeft de plannen van den
Volkenbond verijdeld.
Een Socialist heeft aan „onze beschaving" de
middelen onthouden om de fabricage van en den
handel in moordtuig behoorlijk te controleeren.
Terwijl een Antirevolutionair met kracht de
zen stap op den weg der internationale beper
king der bewapening met klem verdedigd heeft.
En wanneer dan ook „Het Volk" in een ander
artikel aan de Nederlandsche Regeering en aan
de rechterzijde vraagt: „Welaan, wat hebt gij
voor internationale ontwapening gedaan dan
kunnen wij, verwijzend naar het bovenstaande,
antwoorden: „Zie hier wat Prof. V. H. Rutgers
en wat de Nederlandsche Regeering, uit wier
naam hij sprak, hebben willen doen, maar wat
door uw geestverwant belet werd."
We zoud'en wellicht bovenstaanden driestar
niet geschreven hebben, als hetzelfde socialis
tische orgaan, dat zoo klaagde over het gemis
van controle op de wapenindustrie en -handel,
niet 's weeks tevoren gegeurd had met den
zelfden man, die deze controle heeft verijdeld.
Paul Boncour was het dien „Het Volk" stelde
tegenover Minister Deckers en zijne vrienden.
Wijzend op dezen Franschman daagde dit
blad Minister Deckers uit den staat van dienst
der rechterzijde op het gebied der internationale
ontwapening over te leggen.
Wat voor ommekeer heeft Wel plaats gegre
pen bij den man, die e'ens Nederland bij zijn
strijd voor internationale ontwapening tusschen
de wielen reed, dat thans „Het Volk" zoo met
hem geurt?
Paul Boncour heeft dezen voorslag gedaan:
„Laten de regeeringen van alle landen zoo
spoedig mogelijk een internationale overeen
komst sluiten, om hangende de verdere voor
bereiding van de algemeene ontwapening, voor
haar wapening geen man meer, geen ton meer,
door
34)
„Gaat u nog uit?" vroeg zij dan aan haar
hospita.
Ook juffrouw Saaman had zich aangegord,
om hulp te verleenen in die gezinrien van het
dorp, waar allen ziek waren en er niemand was,
die hulp verleenen kon. Die maar eenigszins in
staat was, hielp, daarbij aangevuurd en aan
gevoerd door Hertha, voor wie letterlijk niets
te veel was. Het gansche dorp voelde zich één.
„Ik moet nog een uurtje weg", antwoordde
juffrouw Saaman.
„Dat komt goed uit. Dan ga ik een uurtje
rusten. Het zal vanavond weer wel laat wor
den."
Op haar kamer strekte Hertha, die zich zeer
vermoeid gevoelde, zich op de divan uit en
sloot de oogen. Zij was blij, dat ook voor haar
hulp komen zou, hoewel zij er niet om gevraagd
zou hebben, als dokter Van Stralen niet ge
komen was.
Maar toen de dokter haar dien morgén mee
deelde, dat zijn neef komen zou en dan Land
dorp voor zijn rekening zou nemen een mede-
deeling, die Hertha pijnlijk trof en die zij liever
niet had vernomen was opeens het denkbeeld
hij haar gerezen, ook hulp te vragen. Dan kon
haar assistente eveneens op Landdorp werken
un ontmoette zij dokter Van Stralen niet. Zeer
bereidwililg had dokter Van LeeuWen het ver
zoek toegestaan en onmiddellijk het ziekenhuis
opgebeld, om daarna terug te keeren met de
djding, dat een verpleegster komen zou.
Het was een pak van Hertha's hart. Want
het was haar onmogelijk, met dokter Van Stralen
samen te werken. Zij zou hem nu zoo goed als
niet1 zien, hoogstens even verwelkomen. In die
paar weken, zoo nam zij zich voor, zou zij de
Van Leeuwens niet bezoeken. Er was een zeer
aannemelijke verklaring: zij had immers druk
werk, terwijl zij haar weinig vrijen tijd benutte,
om op krachten te komen Zoo zou zij dokter
Van Stralen zoo goed als niet ontmoeten en
hem uit den weg blijven. Zij voelde zich zeer
voldaan en was blij, op het denkbeeld gekomen
te zijn, eveneens hulp te vragen.
Bovendien kon zij die hulp best gebruiken.
Want zij voelde zeer wel, dat zij voorzichtig
worden moest. De laatste nachten had zij niet
al te best geslapen. Zij moest, voor zoover dat
aan haar lag, zich er voor hoeden, dat zij
kwam in d'en toestand, als enkele jaren geleden
in het ziekenhuis.
Het was dan ook heel wat waard, dat zij
na den volgenden middag voorlöopig met Land
dorp niets te maken had en zich alleen met Zee
duin had te bemoeien, waar bovendien de griep
het ergste woedde. Na ernstige complicaties
waren de laatste dagen weer drie patiënten ge
storven. Het zware geluid van de doodsklok,
die over het dorp had gegalmd, vertelde het
elk, aan die het weten wilde. Maar elk wilde
het niet weten. Hertha had vernomen, dat men
den burgemeester wilde verzoeken, voorloopig
de klok niet te laten luiden bij een begrafenis.
Men vond het niet zoo goed voor de vele
zieken, dat zij het geluid hoorden. Zij begreep
den ondergrond van die meening: verreweg de
meesten van Zeeduin wilden niet aan den dood
herinnerd worden. Er lag, zoo werd geoordeeld,
toch al beklemming genoeg over het dorp. De
klok moest die beklemming maar niet komen
verzwaren. Alsof de dood, dacht Hertha, zich
daaraan storen zou Hij kwam toch, of de klok
luidde of niet. Het was zeer waarschijnlijk, dat
de ziekte nog meer offers vragen zou. Er
waren, Hertha telde op, op dat oogenblik vijf
zeer ernstige gevallen van longontsteking bij
ouden en bij jongen. Bij geen van hen was de
crisis nog geweest. En wie weet, welke ge
vallen er nog kwamen.
Nu pas bleek zonneklaar, hoe arm Zeeduin
was. Verreweg het grootste deel der lijders had
geen enkelen troost. En van de huisgenooten
was niemand, die troosten kon, omdat zij den
eenigen troost in leven en sterven niet kenden.
Maar aan den anderen kant had zij ook heer
lijke ervaringen opgedaan. Er was een meisje
overleden, dat ruim een jaar de zondagsschool
had bezocht en wier ouders tengevolge daarvan
in kennis met de waarheid waren gekomen en
geregeld in het Evangelisatiegebouw werden ge
zien. Met een vreugdevollen glimlach, Hertha
was er bij geweest, was het kind den dood
ingegaan, als een lammetje van Jezus. En Hertha
wist, dat dit verlies èn voor het kind èn voor
de ouders winst beteekende.
Er was veel veranderd sinds zij te Zeeduin
kwam. Het gezin van Krijn Vermeulen had zich
gevoegd bij de kerk in Landdorp en reed iedeéen
Zondag met een boer naar de kerk. Uit andere
gezinnen kwamen er verschillenden naar het
Evangelisatiegebouw, dat op die wijze wel eens
te klein worden kon. En hoe Gods Geest in
vrouw Hoogeboom gewerkt had, was pas weer
eens heerlijk uitgekomen. Toen Hertha haar
vertelde, hoe de toestand op Van Dalen's boer
derij was en haar het voorstel deed, wat in
haar opgekomen was, was er geen moment van
aarzeling geweest. Niettegenstaande de boer
haar slécht had behandeld, door haar den dienst
op te zegofen, was vrouw Hoogeboom dien eigen
avond nog naar de boerderij gegaan, terwijl
Kees een plaats bij buren gevonden had.
De sombere stemming op het dorp drukte
Hertha neer. Waarbij dan nog kwam haar ge
voel van vermoeidheid. Maar zij wilde ook de
lichtpunten niet voorbij zien. Er was veel, waar
voor God kon worden gedankt. Als de groei,
die er gekomen was, verder ging, dan was er
over enkele jaren op Zeeduin een goede kern
van menschen, die het leven bezagen in eeuwig-
heidslicht; die hun zonden kenden, maar ook
den weg ter verlossing wisten.
Hertha glimlachte vroolijk. De Heere had zich
verwaardigd, haar te gebruiken in Zijn dienst.
Hertha's auto gleed den volgenden morgen
geruischloos over den weg. Zij wilde het eerst
naar de boerderij van Van Dalen, daarna nog
naar enkele boerderijen, om vervolgens Zee
duin te bewerken. In de middaguren kan zij
dan de inmiddelen gearriveerde verpleegster uit
Rotterdam in Landdorp tot haar werk inleiden.
Voor eiken dag, het was haar vaste gewoonte,
maakte zij een programma op, waarvan zij niet
afweek, tenzij er fore majeure was. Alleen zóó
was het mogelijk, een berg werk te verzetten.
Bij het hek van dokter Van LeeuWen's villa
stond de auto ook gereed. Zij stopte even, om
te vernemen, of er mogelijk orders waren. Met
een kloppend hart want zij zou dokter Van
Stralen ontmoeten steeg zij uit haar voertuig.
Op hetzelfde oogenblik kwam de veerkrachtige
gestalte van Alfred van Stralen op haar toe-
loopen. Hertha stond stil. Want zijn open ge
laat vertoonde een ongewonen ernst.
„Zuster Van Landen", zeide hij, haar krach
tig de hand schuddend.
„Dokter. Hoe maakt ii 'het? Ik ben voor den
dokter blij, dat u gekomen bent. Het werd
te veel."
„Het is al te veel", zeide hij. „Ik bén juist
op tijd gekomen. Mijn oom is zeer ziek."
Hertha schrok geweldig. Gister was aan dok
ter Van Leeuwen nog niets te bespeuren. Alleen
zag hij er toen zeer vermoeid uit.
„De dokter ook vroeg zij met angst in
de stem.
„Oom ligt er bij neer. Met een ongekend
plotsellinge verhooging. Een zeer gevaarlijke
keelontsteking. Tante is schier radeloos, 'k Heb
alles gedaan, wat ik kon doen. Nu moeten wij
maar afwachten. Gaat u even mee naar bin
nen 'k Heb de lijst van de patiënten, die ik
alle zal afwerken. En dan vanmiddag naar
Landdorp. Misschien kunt u mij een paar ip-
lichtingen geven omtrént de ergste gevallen
Met oom is natuurlijk niets te beginnen."
„Verschrikkelijk, wat een slag", zei Hertha,
naast hem stappend, op het doktershuis aan.
„Het kan niet ongelukkiger treffen. Maar ik
zal zien, dat ik er mij doorsla, 'k Heb in u
goed hulp. Dat is heel wat waard. Maar u
ziet er ook vermoeid uit. Pas op voor herhaling,
zuster, u weet wel."
„Ik krijg vandaag ook hulp", glimlachte Her
tha flauw.
,,'t Werd meer dan tijd", zeide hij, haar
voorgaande naar de spreekkamer, waarin dokter
Van Leeuwen nu al zooveel jaren de practijk
uitoefende. Hij plaatste zich achter de schrijf
tafel en verzocht Hertha, die zeer onder den
indruk was van de plotselinge ziekte van den
dokter, eveneens plaats te nemen.
,,'k Heb vanmorgen vroeg iemand te pakken
gekregen, die mij rijden zal, want met een auto
kan ik slecht over weg. Bovendien weet ik geen
sterveling-te wonen. Dat is dus in orde. Als u
mij nu maar iets vertelt van deze erge gevallen,
oom heeft er kruisjes achter gezet en enkele
aanteekeningen gemaakt."
„Wie zijn het, dokter? Voor zoover ik weet,
zal ik u op de hoogte brengen. U krijgt plot
seling een zware taak."
„Het valt niet mede", bekende hij, „maar ik
reken op u, die een halve dokter is. Het speet
mij, u in lang niet gezien te hebben. U is wat
smal geworden", voegde hij er bij, haar onder
zoekend aanzién'de met een blik, dien Hertha nu
wel kende en die haar het bloed naar de wangen
joeg. Het was de blik, waaruit zijn liefde voor
haar sprakHaar hart stond er schier stil
van
Het was de laatste weken zwaar werken",
hakkelde zij, geheel in de war.
„Ja, ja, dat begrijp ik wel. Maar je moet toch
voorzichtig zijn."
Het vertrouwelijk „je" klonk haar liefelijk in