Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. Antirevolutionair W PUROL IN HOC SIGNO YINCES FEUILLETON No. 3667 WOENSDAG 13 AUGUSTUS 1930 45ste JAARGANG üntlëts en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers antirevolutionaire staat kunde. het gevaar der eenzijdige ontwapening. Brieven uit Amerika. Hoe men de Kiezers voorlicht. aan wien de schuld? paul boncour. Van een arm dorp dat rijk werd h. kingmans, Deze Coura it vetschaaf eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.- b| vooruitbetaling. BUITENLAND bfl vooruitbetaling f 8.50 per Jaar, AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS W. BOEKHOVEN ZONEM SOMMELSDIJK Telef. luiert:. No. 202 Postbus No. 2 DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. AU© sttnkben voor de Redactie bestemd, Advea*t« We ontvingen het Juli- en Augustusnummer van Antirev. Staatkunde, het orgaan van de Dr. Abraham Kuyperstichting. Het bevat weer als altijd ~- een schat van gegevens. Dr. J. W. Noteboom geeft een studie over „Natuurrecht en Antirevolutionair beginsel". De heer T. Cnossen schrijft over Emigratie, de heer J. C. Wirtz over Kleutertehuizen, de heer T. de Boer geeft „iets over plaatselijk en gewestelijk Bestuur in Engeland en Wales", terwijl de adviezenrubriek weer dege voorlich ting inzake gemeentepolitiek en beginselonder- werpen geeft. Behoeft het tijdschrift nog aanbeveling Het beveelt zich zelve aan. Het is onmisbaar voor gemeenteraadsleden, Kiesvereenigingen, Jongelingsvereenigingen en j^tgtenlijk voor ieder, die wat wil meeleven in A.-R. politiek. We zouden het tijdschrift niet gaarne meer willen missen Wij ontvingen van het centraal comité tot waarschuwing tegen eenzijdige ontwapening een vlugschrift, dat door het comité in grooten oplaag werd gedrukt en verspreid zal worden. We hebben met belangstelling van dit ge schrift kennis genomen. Het gevaar, dat hier dreigt, is grooter dan menigeen vermoed. O.m. wordt in dit geschrift er op gewezen hoe er in Nederland wordt gewerkt voor een zijdige ontwapening en dienstweigering. Terecht wordt opgemerkt „Het meerendeel van het Nederlandsche pu- iek, voorzoover het niet door het gehoor geven aan schoonklinkende, doch valsche leuzen uit zijn evenwicht is geraakt, zal waarschijnlijk wel begrijpen, welk een ramp het niet alleen voor Nederland en zijn koloniën, doch ook voor den vrede in Europa en Oost-Azië zou beteekenen, als de voorstanders van nationale, dus eenzijdige ontwapening hun zin zouden weten door te drijven en aldus ons land en zijn koloniën tot een twistappel zouden maken tussch'en de mo gendheden, die in hun eigen belang zulke be langrijke geografische en economische objecten niet onbeveiligd zouden kunnen laten. Vermoedelijk weet men echter over het al gemeen niet, hoe krachtig de actie is, die er van verschillende zijden voor nationale ont wapening wordt gevoerd en hoe er tevens wordt gewerkt om de beteekenis van onze weermacht in de oogen van het publiek te verkleinen en om alles, wat de weermacht betreft, in een bespottelijk of ongunstig daglicht te stellen. Congressen voor dienstweige ring worden in Nederland zelfs getolereerd. Het gevaar is daarom des te grooter, omdat een niet onbelangrijk deel van het Nederlandsche volk van huis uit weinig voor leger en vloot gevoelt. En al is het nu ook voorshands weinig waar schijnlijk, dat tot nationale ontwapening zal worden besloten, dan mag toch niet worden vergeten, dat de voortdurende anti-militaristische propaganda ondermijnend op den geest in leger en vloot werkt. Het gevaar dreigt van verschillende kanten, namelijk van de zijde van a. de S. D. A. P., b. de Vrijzinnig-Democratische Partij, c. communisten, d. de anti-militaristische vereenigingen, e. een enkel zoogenaamd neutraal dagblad als De Telegraaf (Zie onder andere de rubriek „Spotternij of Sotternij"), f. hen, die door een bijzondere soort één zijdige christelijke levensbeschouwding of door de wijze, waarop zij meenen te moeten mede werken tot het bereiken van den wereldvrede, nationale ontwapening, vaak ook dienstweige ring propageeren, g. verschillende vredes- en vrouwenvereni gingen, waarin zoowel eene strooming vóór als tegen de leuzen nationale ontwapening en af schaffing van den di'enstplicht is te bespeuren, waarvan evenwel sommige al bedenkelijk naar de zijde van eenzijdige ontwapening, zelfs van aansporing tot dienstweigering beginnen af te zakken." Het is noodzakelijk, dat tegenover zooveel agitatie de waarheid telkens weer aan het licht gesteld wordt. Zeer terecht wordt opgemerkt, dat hier een groot gevaar dreigt. Het is een vreeselijk pacifisme, dat den oorlog veroorzaakt, in plaats van bedwingt. Laat ons dit vraagstuk, dat onzen tijd be roert, ernstig bestudeeren, opdat we de waar heid steeds nuchter mogen zien en ons niet vergapen aan een luchtspiegeling, die onzen ondergang bewerken zou. Muggebeten en Huidjeuk Beste Vriend l Zoo ge wel zult begrijpen ga ik 's morgens vroeg naar de markt. Wij zijn hier nog niet zoo ver, dat wij een veiling hebben. In dat opzicht ben je ons een eind voor. lederen morgen om 5 uur gaat de markt open, voor 5 uur mag men niets verkoopen. Dit is gedaan om te voor komen, dat kooper en verkooper geen misbruik maken van den nacht, die door den Schepper van 't heelal is gegeven voor rust. Vroeger toen die bepaling er niet was, kwam de één om vijf, de ander om vier uur en de koopers, die op koopjes uit waren, waren om drie uur al present. Rondom Grand Rapids wonen veel „Truck- Farmers" of tuinders. Daarom heeft Grand Rapids een flinke groenten- en fruitmarkt. Veel, vooral in den zomer, wordt daar gekocht om verder te worden verzonden. De auto heeft ook in deze veel verandering teweeg gebracht. Groo- te autovrachten gaan honderden kilometers weg en zijn den anderen morgen weer op de markt. Ook de tuinders zelf genieten van dit vervoer middel. Vroeger moesten de meesten om twee uur, soms tegen twaalf uur uit hun bed om op tijd met hun vracht op de markt te wezen. Nu behoeft niemand meer voor vier uur op te staan en dan is er nog tijd over om in een restaurant op de markt je „breakfast of ontbijt te gebruiken. Je zult wel begrijpen, dat het hier evenals bij U zeer ongelijk is met vraag en aanbod. Wij hebben ook onze „luie" en onze „vlugge mark ten. Over 't algemeen gaat alles nog al vlug van de hand, zoodat men in een uur en een half of twee uur weer thuis is. Maar soms duurt het langer. Als er te veel van een artikel is, schijnt het soms onverkoopbaar. Gelukkig zijn die ochtenden niet vele. Een vakman legt er zich op toe om die vruchten, die spoedig te veel zijn, niet te veel te verbouwen. Maar verleden week hadden wij door het prachtige zomerweer zoo'n paar luie marktdagen. Er scheen van alles te veel te zijn. En ik geloof, dat de werkloosheid, die, ofschoon iets beter dan van 't voorjaar, nog lang niet is opgeheven, dit ook in de hand werkt. De koopers verlieten de markt en vele tuinders stonden met een halve vracht, wat geen waarde scheen te hebben. Het beste is in zulke gevallen maar naar huis te gaan. En dan geen goed klaar te maken voor den volgenden dag, zoodat de overproductie opgegeten wordt. Zulke luie marktdagen zijn typisch. Men ziet de tuinders op 't laatst niet meer bij hun vracht auto's maar in groepjes bij elkander staan. De één spreekt gebroken Hollandsch of boeren- Friesch, soms plat Zeeuwsch en de ander weer Engelsch. Het eene gesprek gaat over het droge weer, het andere over de werkloosheid en een derde over de Synode en haar verloop. De aandachtige luisteraar kan hier stof genoeg bij elkaar verzamelen om een boekje te schrij ven. Bij de derde groep blijf ik even staan. Het gaat over de absolutie die de laatste Synode uit onzen eeredienst geschrapt heeft. De één, blijkbaar een Groninger, zegt„wat denken onze „domineers" tegenwoordig wel, dat zij de macht hebben om de zonden te vergeven De ander zegt„ja, ik las verleden week in ons kerkelijk blad, dat een domineer (zoo noemen de Gro ningers hun predikanten) zich een „tolk" noe- de tusschen God en zijn gemeente. Is dit niet de limet (hij bedoelde de grens)ne'en wij heb ben geen tolk noodig, de weg naar den Hemel is open voor ieder en kan doro het kleinste kind bereikt worden, zonder tolk. Wat heeft een mensch er aan of een domineer je de zonden al vergeeft? Daarmede zijn ze nog niet verge ven „Ja zegt een derde, „ik heb wel eens ge dacht wat nut doet ons ook die zegen uit spreken? Al geven ze je de „genade, vrede en barmhartigheid" daarom heb je dat nog niet. Waarom bidden zij dien zegen niet af Dit is voldoende ook ten opzichte van de vergeving der zonden. Wij leven tegenwoordig in een tijd van dominecratie. Zij regeeren. Op hun confe renties die zij maandelijks hebben, wordt alles voor Kerkeraad, Classis en Synode verhandeld en in elkaar gezet. Toen ik nog in den Kerke raad was, kon je het altijd wel weten als er zoo'n conferentie geweest was. Het ambt aller geloovigen wordt bijna niet meer geteld. Onze gemeente had een paar weken geleden picnic. Alles was er. Dominee trok ook mee aan een touw met een twintig anderen, wie het sterkste was. Dat kan ik wel zien. Dan toont hij ten minste, dat hij niet te hoog staat om één met de broederen te zijn. Maar als zij zich „ambas sadeurs" gaan noemen, of „tolken dan moet ik er niet veel van hebben. Want een ambas sadeur is iemand die een vreemde natie ver tegenwoordigt en die hebben wij niet noodig. „Het Koninkrijk Gods is binnen ulieden zegt de apostel „Ik heb gehoord" zegt nummer vijf, „dat er de volgende week een biduur zal zijn bij ons voor regen. Nu dit is wel noodig, want de mais krult op van de droogte." „Ja", zegt een ander, „bij jou wel, maar ik heb rivierland en heb van dit jaar een goede krop, juist omdat het niet zooveel regent. Dus als je biduur gaat hou den dan kom ik niet. En als ik kom, dan bid ik voor kunstmest, dat kan ik daar nog al wat hebben I" Een broeder die steeds gezwegen had en de taal des lands goed machtig was, zeide toen „Wij moeten met die biduren niet te haastig wezen. Wij belijden met den Catechismus, dat Gods toevoorzicht over alles gaat. En tenslotte is de drang voor zulk een biduur meest de dol lar. Als er biduur was voor meer geestelijk le ven, dan was uw kerkgebouw gauw groot ge noeg. Als de droogte door moet gaan, zoodat wij Gods kastijdende hand hierin hebben te zien, dan moet er bij ons eerst schuldbesef komen en dan moet daaruit een belijdenis van schuld geboren worden. Dan eerst kan God ons gebed verhooren." Ik denk de laatste spreker was de beste Je AMERIKAANSCHE VRIEND. In „De Vrije Westfries" vond ik de beide volgende driestarren, die in dezen tijd voor de propaganda nuttig kunnen zijn. Waarom ik ze gaarne door onze pers tot gemeengoed gemaakt zag. „Het Volk" is er niet heelemaal gerust op of de roode legers, die op het oogenblik in China opereeren en straks wellicht de Euro peanen en de Amerikanen in de Chineesche ha vensteden gaan bedreigen, hun wapens allemaal uit Rusland kregen. „Verdienen ook Europee- sche fabrikanten van wapenen aan deze Chi- neezen een zoet winstje vraagt het blad. Het antwoord kan niet met stelligheid gegeven wor den. „Onze beschaving beschikt niet over mid delen, om de fabricage van en de handel in moordtuig te controleeren." Dit laatste is waar. Er bestaat geen inter nationale controle op de fabricage van en den handel in wapentuig. Maar wiens schuld is dat De Volkenbond heeft beproefd een dergelijke controle in te stel len, en de Nederlandsche afgevaardigde in de Volkenbondscommissie, Professor V. H. Rut gers, heeft een dergelijke controle met kracht verdedigd. Maar Paul Boncour, de Fransche socialist is er tegen in gegaan. Hij wilde het niet gedoogen, dat de geheimen der Fransche geschutfabrieken werden blootgelegd. De wereld mocht niet weten wat Frankrijk aan oorlogstuig maakt. En zijn verzet heeft de plannen van den Volkenbond verijdeld. Een Socialist heeft aan „onze beschaving" de middelen onthouden om de fabricage van en den handel in moordtuig behoorlijk te controleeren. Terwijl een Antirevolutionair met kracht de zen stap op den weg der internationale beper king der bewapening met klem verdedigd heeft. En wanneer dan ook „Het Volk" in een ander artikel aan de Nederlandsche Regeering en aan de rechterzijde vraagt: „Welaan, wat hebt gij voor internationale ontwapening gedaan dan kunnen wij, verwijzend naar het bovenstaande, antwoorden: „Zie hier wat Prof. V. H. Rutgers en wat de Nederlandsche Regeering, uit wier naam hij sprak, hebben willen doen, maar wat door uw geestverwant belet werd." We zoud'en wellicht bovenstaanden driestar niet geschreven hebben, als hetzelfde socialis tische orgaan, dat zoo klaagde over het gemis van controle op de wapenindustrie en -handel, niet 's weeks tevoren gegeurd had met den zelfden man, die deze controle heeft verijdeld. Paul Boncour was het dien „Het Volk" stelde tegenover Minister Deckers en zijne vrienden. Wijzend op dezen Franschman daagde dit blad Minister Deckers uit den staat van dienst der rechterzijde op het gebied der internationale ontwapening over te leggen. Wat voor ommekeer heeft Wel plaats gegre pen bij den man, die e'ens Nederland bij zijn strijd voor internationale ontwapening tusschen de wielen reed, dat thans „Het Volk" zoo met hem geurt? Paul Boncour heeft dezen voorslag gedaan: „Laten de regeeringen van alle landen zoo spoedig mogelijk een internationale overeen komst sluiten, om hangende de verdere voor bereiding van de algemeene ontwapening, voor haar wapening geen man meer, geen ton meer, door 34) „Gaat u nog uit?" vroeg zij dan aan haar hospita. Ook juffrouw Saaman had zich aangegord, om hulp te verleenen in die gezinrien van het dorp, waar allen ziek waren en er niemand was, die hulp verleenen kon. Die maar eenigszins in staat was, hielp, daarbij aangevuurd en aan gevoerd door Hertha, voor wie letterlijk niets te veel was. Het gansche dorp voelde zich één. „Ik moet nog een uurtje weg", antwoordde juffrouw Saaman. „Dat komt goed uit. Dan ga ik een uurtje rusten. Het zal vanavond weer wel laat wor den." Op haar kamer strekte Hertha, die zich zeer vermoeid gevoelde, zich op de divan uit en sloot de oogen. Zij was blij, dat ook voor haar hulp komen zou, hoewel zij er niet om gevraagd zou hebben, als dokter Van Stralen niet ge komen was. Maar toen de dokter haar dien morgén mee deelde, dat zijn neef komen zou en dan Land dorp voor zijn rekening zou nemen een mede- deeling, die Hertha pijnlijk trof en die zij liever niet had vernomen was opeens het denkbeeld hij haar gerezen, ook hulp te vragen. Dan kon haar assistente eveneens op Landdorp werken un ontmoette zij dokter Van Stralen niet. Zeer bereidwililg had dokter Van LeeuWen het ver zoek toegestaan en onmiddellijk het ziekenhuis opgebeld, om daarna terug te keeren met de djding, dat een verpleegster komen zou. Het was een pak van Hertha's hart. Want het was haar onmogelijk, met dokter Van Stralen samen te werken. Zij zou hem nu zoo goed als niet1 zien, hoogstens even verwelkomen. In die paar weken, zoo nam zij zich voor, zou zij de Van Leeuwens niet bezoeken. Er was een zeer aannemelijke verklaring: zij had immers druk werk, terwijl zij haar weinig vrijen tijd benutte, om op krachten te komen Zoo zou zij dokter Van Stralen zoo goed als niet ontmoeten en hem uit den weg blijven. Zij voelde zich zeer voldaan en was blij, op het denkbeeld gekomen te zijn, eveneens hulp te vragen. Bovendien kon zij die hulp best gebruiken. Want zij voelde zeer wel, dat zij voorzichtig worden moest. De laatste nachten had zij niet al te best geslapen. Zij moest, voor zoover dat aan haar lag, zich er voor hoeden, dat zij kwam in d'en toestand, als enkele jaren geleden in het ziekenhuis. Het was dan ook heel wat waard, dat zij na den volgenden middag voorlöopig met Land dorp niets te maken had en zich alleen met Zee duin had te bemoeien, waar bovendien de griep het ergste woedde. Na ernstige complicaties waren de laatste dagen weer drie patiënten ge storven. Het zware geluid van de doodsklok, die over het dorp had gegalmd, vertelde het elk, aan die het weten wilde. Maar elk wilde het niet weten. Hertha had vernomen, dat men den burgemeester wilde verzoeken, voorloopig de klok niet te laten luiden bij een begrafenis. Men vond het niet zoo goed voor de vele zieken, dat zij het geluid hoorden. Zij begreep den ondergrond van die meening: verreweg de meesten van Zeeduin wilden niet aan den dood herinnerd worden. Er lag, zoo werd geoordeeld, toch al beklemming genoeg over het dorp. De klok moest die beklemming maar niet komen verzwaren. Alsof de dood, dacht Hertha, zich daaraan storen zou Hij kwam toch, of de klok luidde of niet. Het was zeer waarschijnlijk, dat de ziekte nog meer offers vragen zou. Er waren, Hertha telde op, op dat oogenblik vijf zeer ernstige gevallen van longontsteking bij ouden en bij jongen. Bij geen van hen was de crisis nog geweest. En wie weet, welke ge vallen er nog kwamen. Nu pas bleek zonneklaar, hoe arm Zeeduin was. Verreweg het grootste deel der lijders had geen enkelen troost. En van de huisgenooten was niemand, die troosten kon, omdat zij den eenigen troost in leven en sterven niet kenden. Maar aan den anderen kant had zij ook heer lijke ervaringen opgedaan. Er was een meisje overleden, dat ruim een jaar de zondagsschool had bezocht en wier ouders tengevolge daarvan in kennis met de waarheid waren gekomen en geregeld in het Evangelisatiegebouw werden ge zien. Met een vreugdevollen glimlach, Hertha was er bij geweest, was het kind den dood ingegaan, als een lammetje van Jezus. En Hertha wist, dat dit verlies èn voor het kind èn voor de ouders winst beteekende. Er was veel veranderd sinds zij te Zeeduin kwam. Het gezin van Krijn Vermeulen had zich gevoegd bij de kerk in Landdorp en reed iedeéen Zondag met een boer naar de kerk. Uit andere gezinnen kwamen er verschillenden naar het Evangelisatiegebouw, dat op die wijze wel eens te klein worden kon. En hoe Gods Geest in vrouw Hoogeboom gewerkt had, was pas weer eens heerlijk uitgekomen. Toen Hertha haar vertelde, hoe de toestand op Van Dalen's boer derij was en haar het voorstel deed, wat in haar opgekomen was, was er geen moment van aarzeling geweest. Niettegenstaande de boer haar slécht had behandeld, door haar den dienst op te zegofen, was vrouw Hoogeboom dien eigen avond nog naar de boerderij gegaan, terwijl Kees een plaats bij buren gevonden had. De sombere stemming op het dorp drukte Hertha neer. Waarbij dan nog kwam haar ge voel van vermoeidheid. Maar zij wilde ook de lichtpunten niet voorbij zien. Er was veel, waar voor God kon worden gedankt. Als de groei, die er gekomen was, verder ging, dan was er over enkele jaren op Zeeduin een goede kern van menschen, die het leven bezagen in eeuwig- heidslicht; die hun zonden kenden, maar ook den weg ter verlossing wisten. Hertha glimlachte vroolijk. De Heere had zich verwaardigd, haar te gebruiken in Zijn dienst. Hertha's auto gleed den volgenden morgen geruischloos over den weg. Zij wilde het eerst naar de boerderij van Van Dalen, daarna nog naar enkele boerderijen, om vervolgens Zee duin te bewerken. In de middaguren kan zij dan de inmiddelen gearriveerde verpleegster uit Rotterdam in Landdorp tot haar werk inleiden. Voor eiken dag, het was haar vaste gewoonte, maakte zij een programma op, waarvan zij niet afweek, tenzij er fore majeure was. Alleen zóó was het mogelijk, een berg werk te verzetten. Bij het hek van dokter Van LeeuWen's villa stond de auto ook gereed. Zij stopte even, om te vernemen, of er mogelijk orders waren. Met een kloppend hart want zij zou dokter Van Stralen ontmoeten steeg zij uit haar voertuig. Op hetzelfde oogenblik kwam de veerkrachtige gestalte van Alfred van Stralen op haar toe- loopen. Hertha stond stil. Want zijn open ge laat vertoonde een ongewonen ernst. „Zuster Van Landen", zeide hij, haar krach tig de hand schuddend. „Dokter. Hoe maakt ii 'het? Ik ben voor den dokter blij, dat u gekomen bent. Het werd te veel." „Het is al te veel", zeide hij. „Ik bén juist op tijd gekomen. Mijn oom is zeer ziek." Hertha schrok geweldig. Gister was aan dok ter Van Leeuwen nog niets te bespeuren. Alleen zag hij er toen zeer vermoeid uit. „De dokter ook vroeg zij met angst in de stem. „Oom ligt er bij neer. Met een ongekend plotsellinge verhooging. Een zeer gevaarlijke keelontsteking. Tante is schier radeloos, 'k Heb alles gedaan, wat ik kon doen. Nu moeten wij maar afwachten. Gaat u even mee naar bin nen 'k Heb de lijst van de patiënten, die ik alle zal afwerken. En dan vanmiddag naar Landdorp. Misschien kunt u mij een paar ip- lichtingen geven omtrént de ergste gevallen Met oom is natuurlijk niets te beginnen." „Verschrikkelijk, wat een slag", zei Hertha, naast hem stappend, op het doktershuis aan. „Het kan niet ongelukkiger treffen. Maar ik zal zien, dat ik er mij doorsla, 'k Heb in u goed hulp. Dat is heel wat waard. Maar u ziet er ook vermoeid uit. Pas op voor herhaling, zuster, u weet wel." „Ik krijg vandaag ook hulp", glimlachte Her tha flauw. ,,'t Werd meer dan tijd", zeide hij, haar voorgaande naar de spreekkamer, waarin dokter Van Leeuwen nu al zooveel jaren de practijk uitoefende. Hij plaatste zich achter de schrijf tafel en verzocht Hertha, die zeer onder den indruk was van de plotselinge ziekte van den dokter, eveneens plaats te nemen. ,,'k Heb vanmorgen vroeg iemand te pakken gekregen, die mij rijden zal, want met een auto kan ik slecht over weg. Bovendien weet ik geen sterveling-te wonen. Dat is dus in orde. Als u mij nu maar iets vertelt van deze erge gevallen, oom heeft er kruisjes achter gezet en enkele aanteekeningen gemaakt." „Wie zijn het, dokter? Voor zoover ik weet, zal ik u op de hoogte brengen. U krijgt plot seling een zware taak." „Het valt niet mede", bekende hij, „maar ik reken op u, die een halve dokter is. Het speet mij, u in lang niet gezien te hebben. U is wat smal geworden", voegde hij er bij, haar onder zoekend aanzién'de met een blik, dien Hertha nu wel kende en die haar het bloed naar de wangen joeg. Het was de blik, waaruit zijn liefde voor haar sprakHaar hart stond er schier stil van Het was de laatste weken zwaar werken", hakkelde zij, geheel in de war. „Ja, ja, dat begrijp ik wel. Maar je moet toch voorzichtig zijn." Het vertrouwelijk „je" klonk haar liefelijk in

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 1