Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. HEF P, w Trigiand en de Overheid IN HOG SIGNO VINCES Flak- leuk iland. Zn. f No, 3666 ZATERDAG 9 AUGUSTUS 1930 45ste JAARGANG laagd f 0.75 f 0.75 schappij raat 16a LflfIDBOUU) 1U. EERSTE BLAD. Op den Uitkijk. EPEKOC AAT 28 mk W. BOEKHOVEN A ZONEN All® stukken voor de Redactie bestemd, Adv er ten tl ëss en verdere Administratie, franco toe te zenden aan de Uitgevers TIS 1 melsdijk inten en Fruit it. 81431 adres. cent per 70 K.G. »f bij een Bankier IS, Rotterdam. Eieren ustus. Eieren. Aan» en van f 5.25-6.25, stuks. Handel ge» sfus Kaas. Aanvoer 20 stuks, wegende ouda met rijksmerk 9-43 Handel vlug. llën, enz. Binnenl. granen. ustus. Fijne zaden zaad f 31 50-33.-, 100 K.G. Bionenl. granen, t*rwe 12.50—13.50, wintergerst f 5,— -7, haver f6.50—7, les per 100 K G. Buitenl Granen. Amsterdamsche ko» gele, aangekomen 14 Aug. per Salland, f 137, 8 Sept. per per Kalimba, ladend levering Sept/Dec. nau/Yongo/Galfox/ Aug. verwacht per lata 61/1 kilo, disp. kilo disp. f 120; ansche disp. f 10.40, S. K. disp. f 10.45, Aardappelen. sfus. Heden waren als volgtZeeuw» nt, blauwe eigen» hoolmeesters, zand stelingen 3—5 cent, .G. Flinke aanvoer, 1» Diversen. stus. Vlas. (Bericht an voer 5000 K.G. G. Door gebrek aan ne noteering op te 'aar er zeer weinig as laat nog zeer te volgens eigen n p r ij s het 52 Deze Coura-.it veischjnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.- b| vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per Jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan. Advertentiën worden Ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. it kantoor- W| oentemarkt 1 200. -10; 's mrddags 'ELEF. 10807 r het Boekhoud» officieel erkende in Nederland eling n by reclames der Er zijn over de Antirev. Par tij den laatsten tijd al heel wat lasterpraatjes verspreid. Een der meest bekende en gebruikte is wel, dat de Antirev. Partij leert, dat de Overheid neutraal moet zijn, qua Overheid heef zij niets met de Wet des Heeren uit te staan. Waar dat ooit door de A.-R. Partij geleerd is, bleef tot heden een raadsel. Het wordt beweerd, zelfs wordt het zwart op wit gedrukt door onze vij- nden, maar bewijzen blijven altijd chterwege. Die worden ten aanzien van de A.-R. partij blijkbaar niet vereischt Een brutaliteit, die toch wel wat ver gaat. Want ieder, die maar even ons pro gram van beginselen opslaat, ziet dat het anders is. Art. 2 van het A.-R. beginselprogram leert al, dat de bron van het souvereine gezag noch in de volkswil, noch in de wet (staatswet wordt hier bedoeld), maar alleen in God te vinden is. Art. 3 zegt, dat óók op Staatkundig erf de A.-R. partij belijdt de eeuwige beginselen van Gods Woord, zóó dat het staatsgezag noch rechtstreeks (als bij Israël in het oude Verbond) noch door de uitspraak van eenige kerk (als bij Rome), maar alleen in de consciën tie der overheidspersonen (dus zooals 'volgens de Calvinistische leer ieder mensch) aan de ordinantiën Gods ge bonden is. En art. 4 leert, dat de Overheid, als Gods dienaresse in een Chris telijke en dus n i e t-g o d s d i e n s t- looze natie gehouden is tot ver heerlijking van Gods Naam. Art. 5 zegt: de A.-R. partij belijdt, dat de Overheid regeert bij de gratie Gods. Art. 19 zegt: de A.-R. partij erkent de noodzakelijkheid om ook door mid del van onze wetgeving, beter dan thans (dat was in 1878) er toe mede te werken, dat de verhouding tusschen de verschillende maatschappelijke stan den zooveel doenlijk beantwoorde aan de eischen van Gods Woord. Is dat nu een leeren van de ,,neu trale Overheid" Wie het zegt, zondigt tegen het ne geilde gebod. Trouwens heel de historie van het bestaan der A.-R. partij bewijst het tegendeel. Altijd werd er door de A.-R. leiders in en buiten de volksvertegenwoordi- ging gewezen op de hooge roeping der Overheid te regeeren naar den Woor- de Gods, juist omdat zij het gezag bij Godes gratie ontvangen had. Dit staat absoluut buiten de kwestie van art. 36. Dat gaat over een geheel andere vraag. Art. 36 eischt, dat de Overheid weert en uitroeit allen valschen godsdienst. Die leer verwerpt de A.-R. partij als in strijd met Gods Woord, dat de we reldlijke Overheid niet opdraagt om het onkruid met de tarwe uit te roeien. Trouwens geen enkele par tij onzer dagen staat op dat standpunt. Ook de S. G. P. niet. Ook zij erkent geen alleen onfeilbare kerk, die de Overheid te handhaven zou hebben, met uitroeiing van alle andere kerkgenootschappen. En dat hebben ook nooit onze Gere formeerde vaderen gedaan in geen en kele periode der geschiedenis We lazen dezer dagen een citaat van Trigiand, een Gereformeerd theoloog, die lid is geweest van de Dordtsche Synode van 1618-'19. Dit citaat moest dienst doen om de A.-R. partij te bestrijden, maar men be grijpt niet eens, dat men met zulke ci taten der A.-R. partij een dienst bewijst, omdat zij onze stelling: ook de Geref. vaderen moesten niets van weren en uitroeien hebben, geheel in 't gevlei komen. -.We willen het citaat hier eens in zijn geheel' overnemen. Het komt voor in het tweede deel zijner werken, dat hij opdroeg aan de Staten van Holland en de regeering van Amsterdam. Het luidt als volgt Dezen mijnen Arbeid, Edele Grootmogende, ook Erentfeste 'ende Achtbare Heeren heb ik uwe Edel Grootm. ende ook uwe Edelachtb. opgedragen en toegeschreven om verscheidene redenen. Twee zijn uwe Edel Grootm. en Edelachtb, te samen gemeen. De eerste is, opdat ik mijn ambt betrachtende, uwe Edel Grootm. en Edelachtb. meer en meer zou opwekken. Ten eersten, om in uwe hoogste eere ende zeer zware lasten, de eerste ende meeste zorge te laten zijn de oefening van de ware Christel ij ke Religie van den eenigen waren God recht te kennen; in deemoedigheid voor Hem te buigen, Jezus Christus zijnen Zoon, dien hij ons gezonden heeft, te kussen, van harten in hem te gelooven en uit het geloof hem op- rechtelijk te dienen en te gehoorzamen; mits gaders, om der liefde Christi wille, alles wat in de wereld is, begeerlijkheid der oogen, begeerlijkheid des vleesches, en grootschheid des levens te verzaken, het kruis op te nemen en Jezus Christus na te volgen. Want zonder dit alles, de ware Christelijke Religie niet geofferd en de eeuwige zaligheid niet ver kregen kan worden. Ten tweeden, om uw Edel Grootm. ende Edelachtb. geheel© regeefing daarna te richten, da|t het geest ei lijk Rijk van Jezus Christus en deze oefe- ning van de ware Christel ij ke Religie onder de menschen be vorderd worde. Want dit is hetgeen waartoe de H. Geest alle Overheden verplicht en vermaant in den twee den psalm: en het einde (doel) waar toe ze met de eeretitelen, van Goden, ende Voeders der Kerke Gods in de Heilige Schrift vereerd worden. Ten derden, om al uwe onderzaten in de practijk van deze Religie, met een goed voorbeeld voor te lichten, want dit zonderling dienstig is, om dezelve bij haar te bevor deren, alzoo men weet hoeveel de exempelen der Overheden bij de Onderdanen, ter eener of ter anderer zijde vermogen, Eenige regels verder schrijft Trig- land in genoemde reductie nog De andere reden zijn of uwe Edel Grootm. of uwe Edelachtb. speciaal aangaan. Onder den naam van uwe Edel Grootm, heb ik dit mijn werk laten uitgaan. Ten eersten, omdat ik uwe Edel Grootm. houde en onderdaniglijk bekenne, te zijn de Hooge Overheid van ons Vaderland, van Holland, overal de inwoners deszelven lands gesteld in den naam en plaats van God, om dezelve in gerechtigheid en vrede wel te regeeren, voorstanders van de Kerk van Jezus Christus en zorgdragende Vaderen des Va derlands. Ten derden omdat uw Edel Grootm. deze ware Christelijk Gereformeerde Religie open baar in de publieke Kerken van ons Vader land, doen leeren en oefenen en met uwe Edel Grootm. Autoriteit handhaven en voorstaan. Ondat het dan blijke ende dat uw Edel Grootm. in hare harten mogen verzekerd zijn, te handhaven en te beschermen een Religie, die waarachtig, Gods woord conform, en tot stichting en zaligheid der onderdanen dien stig is. Wat zegt dit citaat nu tegen de A.-R, partij Precies hetzelfde, wat het ook teqen de S. G. P. zegt. Het zwijgt over „weren en uitroeien van alle afgoderij en valschen gods dienst, om het rijk des antichrists te gronde te werpen", zooals art. 36 het woordelijk eischt. Men vindt er geen spoor van in het heele citaat niet. Trouwens, dat lag ook heelemaal niet in de lijn van Trigiand, die Maurits' Overheidszwaard tegen de Remon stranten afwees en slechts vrijheid voor de kerken vroeg om te mogen prediken. Trigiand kon het met het „zwaard des geestes" wel af En wat het citaat nu verder bedoelt, richt zich zoowel tegen de S, G. P, als tegen de A.-R. partij. Want Trigiand eischt hier, dat de Overheid het daarheen leide, dat de ware Christelijke religie onder de men schen bevorderd worde, en zelfs dat door haar de Gereformeerde Religie openbaar in de publieke kerken van ons Vaderland worde voorgestaan en be vorderd. Dat was dus het standpunt van Trig- land en van schier alle Gereformeerde vaderen in de eerste dagen der Refor matie. Maar wat zegt dat nu tegen de A.-R. partij Omdat deze dit standpunt niet in neemt Maar welke partij neemt heden ten dage dat standpunt wèl in De S. G. P. soms Zij evenmin als de A.-R. partij In haar program zet ze dat de „Over heid de Kerke Christi te beschermen heeft". Een algemeene term, die niets zegt. Toen Trigiand van de Overheid eischte, dat zij de Gereformeerde Re ligie in de publieke kerken zou doen leeren en beoefenen, handhaven en voorstaan, begreep ieder welke kerk er bedoeld werd. Er was maar één Geref. Kerk. Maar wat zegt die formule nu in onze dagen Letterlijk niets. Wil de S. G. P. in het voetspoor van Trigiand gaan, dan moet zij één zuivere kerk aanwijzen. Want één kerk kan toch maar door de Overheid als de zuiverste openba ring beschermd en gehandhaafd wor den En welke kerk moet dat zijn Met deze vraag- komt men uit het afgetrokkene (iedere theorie is grauw!) in de praktijk terecht. En niet op het woord, maar op de daad komt het toch aan. En dan blijkt, dat de S. G. P. in plaats van ééne kerk als de zuivere Gereformeerde aan te wijzen (welke dan door de Overheid beschermd moet worden) haar uiterste best doet om uit alle kerken politieke vriendjes te lok ken.' Liefst noemt zij zich „interkerke lijk", al komt het er praktisch op neer, dat de kerk van Ds. Kersten alléén door de St. Geref. politiek welvaart Daar hebt gei de theorie en de p r a k t ij k Met de linkerhand grijpt ze naar de theorie van vader Trigiand en met de rechter omklemt ze de practische poli tiek onzer dagen, die van geen bevoor rechting van de ééne kerk boven de andere weten wil, noch weten kan Zij richt zich naar twee kanten te gelijk. Of het ook eerlijk is We leggen deze vraag haar voor de consciëntie Maar intusschen blijkt zij het citaat van Trigiand allerongelukkigst geko zen te hebben. Negatief leert het, dat ook Trigiand niets van de bewuste passage uit art. 36 hebben moet en van geen „weren en uitroeien" weten wil en positief zegt het, dat Trigiand een standpunt innam, dat, óók de S. G. P. praktisch niet aan vaardt 't Wordt een bekend gezegde, dat er ieder jaar e'en periode komt waarin de eene helft van het menschdom de andere helft examineert. De twintigste eeuw heeft leeren buigen voor den afgod van bet intellectualisme. Misschien nog een vrucht der vorige eeuw, to'en rationalistische (eigen) wijsheid deed zeg gen: bouwt scholen en ge kunt de gevangenissen sluiten. Natuurlijk keur ik wetenschap niet af. De ouders, die er geld en kinderen, die er hersens voor hebben, hebben schoon gelijk, dat ze hun kroost laten leeren. Maarer is zooveel overdrijving en er zijn helaas zooveel ouders, die hun uilen voor valken uitgeven En dan komt de ellende De kinderen worden volgepropt met kennis. Laatst wees een vader van een gymnasiast mij er op, dat er tegenwoordig bijna geen levens vreugde meer in.de jongens van 13.18 jaar zit. Ze loopen als oude mannetjes van huis naar school en van school naar huis. Ontspanning hebben ze niet. Postmus wees er terecht op Het is tegenwoordig, zegt men, een goede tijd voor het kind. Onze eeuw, die er van houdt bij alle „barre" critiek, zich zelf af en toe wat in de hoogte te steken, heeft ook voor zich d'en naam verzonnen van „De Eeuw van het kind". Laat het zijn. Stem dankbaar toe, dat onze tijd zich om vele kindermoeiten bekommert, één zonderlinge tegenstrijdigheid moet u echter tref fen Het schijnt wel, dat almeer het kind zelf aan 't verdwijnen en verkwijnen is. De kinderen worden zoo schrikkelijk vlug „groot". Men wil ze graag ook aanstonds groot zien. Er is haast bij, dat ze „klaar" komen voor bunen examens. Ze moeten van alles leeren. Van de eene les worden ze naar de andere gedreven. 7 Zwart op Wit In zaken heeft men gaarne alles zwart op wit, maar de Nederlandsche huisvrouw houdt er niet van. Haar wasch heeft zij liefst zoo helder mogelijk en daarom gebruikt zij 10 ets. Zeeppoeder »Ozil« van Wigleven, Rotterdam Jongens zitten reeds gebogen over algabra en meetkunde, toen ze vroeger in de zooveelste ,,Boeser" „zaten". Meisjes zijn gehouden aanleg te hebben voor teekerien en voor muziek, en bovendien moeten ze maar met de jongens „ge, lijk op". En klagen baat niet. Dr. Gunning heeft het indertijd naar waarheid gezegd: „het zal nog erger worden. In Beets' dagen was de Haarlemmermeer de groote slokop, nu is het de school. Dit monster stelt eenvoudig zijn eischen en waagt ge een woord van verzet, ge krijgt ten bescheid, dat de maatschappij het zoo wil. Het kind wordt in alles bedacht Maar de arme kinderziel Dat van de individueele zijde bezien. Maar het vraagstuk heeft ook een maat- schappelijk-sociologischen kant. We loopen het gevaar van wat genoemd wordt: een overproductie van intellect. Er ko men te veel dokters, te veel rechtsgeleerden, te veel leeraren enz. Nu al blijkt de concurrentie tussch'en de wetenschappelijke heeren niet altijd van de edelste soort te zijn. Waar moet dat heen Ik weet het niet De tijd zal het leeren en gelukkig: het leven corrigeert vaak zich zelf. Er wordt tegenwoordig ook veel geklaagd, dat de leerplannen van lagere en hoogere scho len veel te overladen zijn. Ik las voor eenige dagen het volgende stukje, dat hier een schril licht op werpt. „Een student, die schitterend slaagde in zijn examens, heeft zelfmoord gepleegd: overspannen. Hoe blijven onze scholen nog zoo middel- eeuwsch werk'en met die nuttelooze barbaarsch- heid, examen genoemd Zijn de onderwijzers, leeraren en professoren dan zoo blind, dat zij, na een jaar en meer te hebben omgegaan met hun studenten, nog niet weten, wat deze waard zijn Als een boer zijn paard een maand gebruikt kent hij het: hij stelt er immers belang in. Kan een gediplomeerde, gezworen leerkracht dat niet voor zijn klas Jawel Maar er zijn die aftandsche reglementen en leerplannen. De heele wereld verandert, maar achter de schoolmuren draait de oude wereld. En de ouders dulden zoo iets. Zij komen in opstand voor een verdiende oorveeg aan hun kind, en onderstaan gelaten, dat de school de ziel van 't kind schopt, het lichaam afjakkert, en vaak den vrede in de gezinnen breekt, doof den terugslag. Ouders en kinderen dulden alles. Waar blijft hun optocht met spandoeken Denk hier eens over na: wat zijn de scholen dan toch voor inrichtingen, die hun klanten mo- g'en martelen gedurende negen maanden van 't jaar, zoodat deze vermageren naar ziel en lichaam en ze dan drie maanden loslaten Wat voor inrichtingen zijn dat, die zooveel kwaad doen bewust, dat zij aan de leerlingen vele weken vacantie moeten geven, om het gedane kwaad te herstellen Komt, geleerden, wetgevers, ouders en peda gogen, bestudeert de school, hervormt ze, geeft haar een nieuwen stoffelijk en geestelijk hygië- nischen grondslag, zoodat het uit is met op- jagerij, met afjakkerij, met stomme dag- 'en jaar- verdeeling, met drakerige leerplannen, met stee- nen tijdperksche examen-methodes. Ik denk soms nog aan den tijd terug van proefwerk, mondeling, schriftelijk, praktisch en onpraktisch examen. Gelijk aan nachtmerreies. En mijn leelijkste nachtdroomen zijn die, waarin ik weer voor den beul sta, die mij, nadat ik mij dagen en nachten bleek blokte, weer gaat ondervragen over honderd dingen, die hij wel weet, dat ik ze weet of ze niet weet." Inderdaad mag daar wel eens een beetje ver andering in gebracht worden. Het is in vele gezinnen tobben met het stu- deerend kroost. Dezer dagen sprak ik een man, die veel geld en een zoontje van 14 jaar op 't gymnasium heeft. Deze had het ventje beloofd: als je over gaat, gaan we samen in de vacantie naar Spanje. 't Is een teer, zwak ventje, die naar ik geloof wel wil, maar niet goed kan; hij bleef zitten. In plaats van naar Spanje, werd het kereltje 6 weken naar een tuinder in 't We^tland ge zonden, waar het met de knechts dag in dag uit moest meewerken van 's morgens 6 tot 's avonds 6Pa ging alleen 14 dagen naar Parijs En deze meende ih het welbegrepen be lang van zijn kind gehandeld te hebben, want de strafoefening werd hem met een bloedend harte opgelegd. Zulke dingen doen zich voor. Het kind moet vooruit, of het kan of niet. Een blad schreef onlangs „Als we nog niet wisten, dat de tijd zoo zoetjes aan begint te naderen, dan zouden de dezer dagen ingestelde examencommissies er ons wel. aan herinneren. De taxatie begint weer; de bevoegdheid, het diploma, de overganghet hangt alles in de lucht nog, maar heel hard wortd er nu al geploeterd, dat verzeker ik u. Geploeterd, niet zoozeer om 't denkvermogen tot de hoogste mate van bevatting op te voeren, alswel om rijtjes namen, formules, loopjes, foef- jesi ezelsbruggetjes in te stampen. Anders ge zegd: parate kennis te transformeeren tot p a- r a d e kennis. Wanneer je bij kennissen komt, merk je on- middelijk of een der huisgenooten deel heeft aan dat bedrijf, 't Is er mee als met de mazelen, je ruikt het al als je in de gang je hoed ophangt. De nervositeit, de bedwongen eerzucht, de ver holen angst, de wanhoopin velerlei gedaan te merk je daar iets van op. In mijn naaste omgeving sla ik thans ook een examenganger gade. Zijn ouders temperen hem heel aardig waar 't noodig is, en zijn eveneens attent om een misere-stemming af te reageeren of 'n plot selinge onverschilligheid te stuiten. Het kan ook anders. En 't gaat vaak anders, vooral als ma of pa de repitie-koorts mee onder gaat en dat (natuurlijk niet als zoodanig wenschen te erkennen. Gevolg: aanzetten en opdrijven van verbruik aan caloriën geestkracht bij den candidaat." Ja, er zijn onbarmhartige typen van vaders voor die zwoegers en zweeters en slachtoffers van den afgod van het intellect Dezulken kunnen iets leeren uit een- treffend staaltje, dat de Dames-kroniek voor eenigen tijd eens gaf „Tijdens de groote schoonmaak deed moeder een schitterende vondst. In de boekenkast van haar man vond ze een bruine papieren map, en toen ze er in bladerde, ontdekte ze tusschen tal van oude documenten, bescheiden en diplo ma's, ook eenschoolrapport uit zijn jon gensjaren. Nieuwsgierig bekeek ze het punten- lijstje en met 'n eigenaardige uitdrukking op haar gezicht borg zij het blad papier zorgvuldig weg in een la van haar bureautje. Sinds die ontdekking zeg ze met een gerust hart het eerst zoo gevreesde tijdstip tegemoet, en toen de dag was aangebroken, trok ze Hans voor hij wegging, even naar zich toe. „Maak je niet ongerust, vent", fluisterde ze hem in, „ook al staat er een drie op je lijstje. Je hebt je best gedaan, dat is de hoofdzaak." Tegen twaalf uur schoof zij de voorkamer bin nen en legde een klein boekje op de schrijftafel van haar man. Nauwelijks was ze in de eet kamer terug of haar echtgenoot stapte binnen. „Dag kind." „Dag man." Hij vroeg niets en zij wilde niets zeggen. Maar allebei dachten ze aan „een" rapport Na een beetje doelloos rondgeloopen te heb ben, trok hij zich in de voorkamer terug, ging achter het bureau zitten. „Aha", hoorde zij hem mompelen. En haastig begon zij de koffietafel in orde te maken. Even later stond hij weer voor haar. „Wat is dat Heb je dat gezien Is^ die kwa jongen gek geworden Drie voor Fransch, voor Duitsch. Vier voor Engelsch, twee voor meet kunde, vier voor algebra, drie voorDit tart alle beschrijvingen Waar is hij „Manlief, waar heb je het over vroeg zij verwonderd. „Waar is Hans Dacht je, dat ik me zooiets laat welgevallen Dat ik al dat schoolgeld voor de grap neertel Dat is werkelijk al te erg ..Maar wat dan drong zijn vrouw aan, haar hand uitstrekkend. .Heeft hij jou dat moois dan niet eens laten zien Dat rapport met al die onvoldoenden Er staat geen behoorlijk cijfer op, behalve voor Nederlandsche taal." Zij hield het boekje nu in de ban^, sloeg er een blik in, keek nog e'ens goed, en zei toen met een allerliefst glimlachje

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 1