DERDE BLAO
FEUILLETON
Zaterdag 2 Augustus I93Q. No* 3664
üemengd Nieuws.
k
Herinneringen aan de stich
ting en de geschiedenis van
den Flakkeeschen
Boerenbond.
Land- en Tuinbouw.
Van een arm dorp
dat rijk werd
TN HOC-STCtNO WSES
XIX.
Nu was het jaar 1912 er eene van overstel-
pende drukte in het landbouwbedrijf. 1911, dat
een buitengewoon vruchtbaar en finantieel ui
termate voordeelig jaar was geweest, zou in
het volgende echter nog overtroffen worden.
Buitengewoon veel en groote oppervlakten wa
ren bezaaid met uien en paardepeen, zoodat. er
allerwegen handen tekort waren om deze han
delsgewassen vrij of nagenoeg vrij van onkruid
te houden. Nu kwam in 't voorjaar van dat
jaar een verzoek van den Rijkstuinbouwleeraar
om steun voor een proeftuin te Middelharnis.
Zoon tuin zou grootere welvaart geven, zou
de werkloosheid door productieven arbeid be
strijden enz. Werkloosheid?
En er kwamen honderden arbeidzame men-
schen te kort
Men vroeg den man, die dat geschreven had,
te laten overkomen, maar in het bezit van een
schoffel, 't Gaf der vergadering een vroolijk
moment; doch het verzoek werd van de hand
gewezen op grond van de overweging, dat Flak-
kee except Goeree zich vooral door zijn water-
armoe niet voor tuinbouw leent.
'n Fatsoenlijk bescheid
Allerwege werd een schier hopeloozen strijd
gevoerd tegen het onkruid, terwijl de R.T.M.
aan de bermen van haar lijn allerlei onkruid
ongestoord opwassen liet, waarvan de zaad
lobben door de voorbijsnellende treinen op de
aangrenzende akkers waaiden. Dat feit had de
aandacht van het bestuur en zonder medeweten
of toestemming van het hoofdbestuur werd op
12 Juli 1912 een schrijven aan de Directie ge
richt met het beleefd verzoek deze bermen zoo
veel doenlijk zuiver te houden, en reeds op
7 Augustus d.a.v. ontvingen wij bericht, dat
ze de pachters van die bermen zou verplichten
aan ons verzoek te voldoen.
In September van dat jaar had een demon
stratie plaats met een aardappelrooimachine.
De afd. O. en G. van de Holl. Mij. van
Landbouw had daartoe het initiatief genomen
en hoewel de uiterste voorzichtigheid moest
worden betracht met 's Bonds financiën, werd
toch door 't bestuur 40.— bijgedragen in de
120.groote uitgaaf.
Buitengewoon groot waren de werkzaamheden
in dat jaar niet, doch, hoewel de Bond er geen
schuld aan had, hing daar toch e'en donkere
wolk over hem. Hij toch was de importeur ge
weest van de Koekfabriek te Schiedam. Eén
troost, hoewel geen groote, was 't, dat de
Flakkeesche boeren niet de eerste noch de eenige
slachtoffers waren geweest van Bemelman's
geldhonger
Niemand minder dan Willem Broekhuijs Jr.
had den handschoen opgenomen voor de be
drogen Flakkeesche boeren. In schespe artikelen
werd zijn doopceel en die zijner satellieten in
Broekhuijs' 14-daags orgaan gelicht.
De voorloopige commissie-Overdorp, van
Schouwen en Warnaer was door de coöpe-
ranten definitief benoemd tot hunne vertrou
wensmannen. En nu was de strijd in vollen
gang I
Rechtsgeleerden van allerlei reputatie peins
den op middelen om het recht zijn loop te geven
en zoo mogelijk bij gebleken schuld, de schade
te laten vergoeden. Het stond echter toen reeds
vrijwel vast, dat het den moriaan gewasschen
zijn zou. Onder al deze rechtsgeleerden, waar
onder mannen van naam, had er geen enkele
meer cliënten dan Willem Broekhuijs 1 Vooral
uit Stellendam, waar men over het algemeen
niet van het vereenigingsleven gediend was,
was de toeloop naar dezen rechtsgeleerde groot,
hoewel er ook in Middelharnis 'enkelen diëns
adviezen hoog achtten. Geen middel werd dan
ook door hem onbeproefd gelaten om de men-
schen naar hem toe te lokken en ze bovendien
vrees aan te jagen met allerlei angstwekkende
berichten, als voorbeeld het door hem verspreid
de Bulletin van 8 November 19192weh7wetf
de met kapitale letters gedrukte Bulletin van -
8 November 1912
„BULLETIN.
De leening der Coöperatieve Veekoekfabriek
is opgezegd, en beslag gelegd.
Faillissement is waarschijnlijk.
Bestuur en rechtskundig adviseur Van Velzen
dragen hiervan de schuld.
De zaak wordt door de Justitie onderzocht."
Talrijk waren de verzoeken om raad en voor
lichting bij het Bondsbestuur, hetwelk zonder
uitzondering adviseerde en bleef adviseeren
„Houd u aan de besluiten van het Flakkeesche
driemanschap, volg hun raad op, steun hun
voorstellen en blijft eensgezind; er zullen ver
liezen geleden worden, doch te kleiner naar
mate gij groot zijt in het elkander steunen en
waardeeren." 't Mocht bij menigeen niet baten
Men zocht de schuldigen En ook, als in de
Oud-Testamentische verzoeningsleer, zocht men
den bok om met de zonden des volks beladen
de woestijn te worden ingejaagd, en men meende
hem te hebben gevonden in den voorzitter van
den Flakkeeschen Bond. In plaats dat men wilde
erkennen, dat niemand schuldig was aan mis
leiding en bovendien Van der Koogh, toen nog
gewoon lid, had gewaarschuwd voor dezen phi-
lantroop, ging men vuilen laster uitstrooien,
waarvan meestal iets hangen blijft.
Hun keuze was geen gelukkige Op de ver
gadering van 5 Maart 1913, nadat de notulen
en andere kleine zaken waren afgedaan, nam de
voorzitter het woord, om in van verontwaar
diging gloeiende bewoordingen zijn belagers af
te straffen en te verklaren, dat Bemelmans en
zijn handlangers nooit gunstiger oogenblik had
den kunnen kiezen voor de exploitatie van
Flakkee dan toen onze voorzitter ziek en tot
werken of denken niet in staat, daar neerlag.
Toch getuigde het van Mijs' groot doorzicht,
om de vergadering in Sommelsdijk niet, zooals
zijn gewoonte was, door den voorzitter van de
afdeelding waar vergaderd werd te laten leiden,
maar door den voorzitter van de afdeeling
Nieuwe Tonge J. Overdorp, van wien bekend
was, dat hij bij een groot doorzicht in zaken
ook een handelaar was van zuiver gehalte.
Zelfs zijn verschijnen voor den rechter van
instructie was gelogen, omdat hij daar niet voor
verschenen was.
Zonder aarzeling werd de kankerplek uitge
sneden, die spoedig geheeld was 'en waarvan
nadien nooit meer sporen te voorschijn zijn ge
komen.
Ondanks het groote aantal verstrekte advie
zen gingen echter velen hun eigen weg en ne
geerden zelfs de dringenste vergaderingen.
Op 13 November 1912 o.a. werd door het
bestuur der Coöperatie een algemeene vergade
ring uitgeschreven op het kantoor der fabriek,
dat ternauwernood 20 personen kon bevatten.
Op alles waren de Flakkeesche vertegenwoor
digers voorbereid, en op deze vergadering ver
scheen Overdorp met 117 volmachten, zoodat
hij daar de meerderheid van stemmen had. Niet
200 of meer, slechts 117 menschen gebruikten
hun gezond verstand.
En wie was nu deze Bemelmans Willem
Broekhuijs zou het vertellen in zijn blad 1 Hij
schreef: „En ons oordeel over den heer Bemel
mans Hij is geniaal. Hij is koopman. Hij is
beursman. Hij is een kind van zijn eeuw. Eén
oogenblik gaf hij zich zooals hij was. Toen
stond Bemelmans vóór ons. Niet de boeren-
vriend, want dat is lari Neen Ernst Gaston
Hubert Marie Bemelmans. Woordelijk zei hij.
toen: „Wanneer ik op de beurs tegenover ie
mand sta, dan zie ik vóór mij een graf, en dan
denk ik; Jij moet er in of ik. Zóó gaat het in
zaken, meneer 1"
In een ander No. van zijn krant verhaalde
hij, dat vóór de Flakkeesche boeren de firma
PrinZen en Glabbeck te Helmond, Margarine
fabrikanten, in het graf getrapt was. Daaraan
toch verdiende hij 200.000.welke som Van
den Bergh hem uitbetaalde. Dat was de grond
slag van zijn vermogen
Meesters in de rechten, zelfs bankiers waren
het slachtoffer van dezen „beursmensch", en
daarmede had het Flakkeesche trio den schier
hopeloozen strijd aangebonden.
WAT ELKE MAAND TE DOEN GEEFT.
In moes- en bloemtuin, keuken en kelder,
le helft Augustus.
(Nadruk verboden).
In 't begin dzer maand kan men beginnen
met het zaaien van Veldsla. Ze groeit ook
in 't wild, maar deze is niet zoo malsch. 't Zaad
behoeft niet ondergewerkt te worden men giete
echter tot het zaad opkomt, ook is het goed
het bed dan eeriigszins te beschaduwen. De re
den, waarom men Veldsla eerst in dezen tijd
zaait, is deze, dat ze bij vroegere zaaiïng ras
in 't zaad schiet, 't Géheele plantje is voor de
keuken geschikt, men snijdt het daartoe bij den
grond at. 't Is een malsche groente, zoowel de
gewone Hollandsche, als de breedbladerige en
de Italiaansche. De beide laatste schieten niet
zoo gauw in 't zaad. Worteltjes wor
den nu voor de laatste maal in dit jaar gezaaid
op den kouden grond men wachte er evenwel
niet mee. Doet men het nog in 't midden dezer
maand, dan blijkt het vaak te laat te zijn. Wat
men er bij in acht moet nemen, is ditniet te
dicht zaaien, of anders straks goed dunnen, de
grond mag niet pas bemest zijn let men hierop
niet, dan worden de worteltjes licht wormstekig.
Neem als soort den Amsterdamschen bakwortel.
Winterposelein (doorwas) hebt U
misschien op ons advies in Juli reeds gezaaid;
U kunt het in deze of in de volgende maand
nog eens doen, om er in t voorjaar -Maart
en April van te kunnen oogsten; in dien tijd
als er nog weinig uit den hof te halen is, is
het dan een welkome groente. Wij herinneren,
dat deze groente, wat smaakt betreft, postelein
zeer nabij komt, en dat ze weinig eischen stelt.
Winterspinazie voor herstgebruik zaaie
U half Augustus op rijen voor 't voorjaar be
stemd in September. In den bloemen
tuin: Wenscht U in den winter een vat met
S i e r k o o 1, dan moet ze nu gezaaid worden.
Kent U Pentstemons en hebt u ze wel
licht gezaaid 't Is een fraaie plant, die veel
te weinig gezien wordt.
Hebt u ze, dan zijn ze nu in bloei en kunt
ge de beste kleuren door stekken vermenig
vuldigen. Augustus is de aangewezen
maand om de Pelargoniums te stekken.
Men begint hiermee wel al in Juli, als men veel
planten noodig heeft, de gewone liefhebber
doet beter te wachten tot deze maand. Wij
nemen liefst van moederplanten, die men af
zonderlijk heeft gehouden en niet dus op het
perk heeft'geplant, kortgeleden, niet te weeke
zijscheuten ter lengte van plusminus 6 cM.,
zooveel als men stekken noodig heeft. Dan
verwijdere men de onderste groote bladeren en
tevens alle schutblaadjes en mogelijke bloem
knoppen. Scheuten te nemen met meerdere bla
den en de grootste van deze tot op de helft in
te korten, zooals nog wel eens gedaan wordt,
is niet aan te raden, daar men alles moet ver
mijden om rotting te voorkomen. Laat de stek
jes, ook al om latere rotting tegen te gaan,
een halven dag in de zon drogen, daar de
stekken zeer sappig zijn. Zet ze daarna óf
ieder afzonderlijk in stekpotjes, óf dicht bij
een in den vollen grond van een kouden bak
of op een warm beschut plekje in den tuin.
Plaats ze zoo diep in den grond, dat het on
derste blad er boven uit komt, vooral niet die
per. Toch dienen ze stevig in de aarde te staan,
die daaijom goed moet worden aangedrukt.
Zet ge ze in den bak, leg er dan vooral geen
glas op, want de stekjes zouden dan spoedig
verrotten. Wilt u in 't vroege voorjaar of
liever nawinter tegelijk met de sneeuwklokjes
Winter-aconieten in uw tuin zien
bloeien, leg dan nu de bolletjes in Juli had
men ze reeds kunnen planten. Wilt u ze op
potten in de kamer kweeken zet ze dan op een
koele en lichte plaats, want het is duidelijk,
dat planten die in de natuur zoo vroeg bloeien,
geen warmte noodig hebben of kunnen verdragen
Voor de huisvrouw s Om een frambozen-
creme, als vulsel voor gebak, te maken, heeft
men noodig 4 wijnglazen room, één eiwit, Yi
a 1 pond poedersuiker, liter rijpe frambozen.
Het eiwit wordt evenals de room, afzonderlijk
stijf geklopt, daarna samen geroerd. Vervolgens
wordt dit mengsel, beetje voor beetje, poeder
met poedersuiker bijgevoegd, te samen geklopt,
totdat de suiker is opgebruikt. Nu roert men er
de gekneusde rijpe frambozen door en hiermede
is de frabozencreme gereed. Voor feestjes
en partijtjes gaat men aldus te werk men neme
een liter frambozen, J4 pond suiker, 2 wijn
glazen room, nog eens 2 wijnglazen room en
een paar lepels suiker. De frambozen worden
uitgezocht, gewasschen, gedroogd en op een
vergiet gedaan. Men kneust de vruchtjes en
roert er een kwart pond suiker door. Zijn ze
goed met suiker geroerd, dan klopt men er de
wijnglazen room door. Hiermede worden de
glazen voor twee derden gevuld. De andere
hoeveelheid room wordt met de suiker stijf ge
klopt, waarna men hiervan op elk gevuld wijn
glas een hoeveelheid room doet. Men dient deze
creme of vla voor met biscuits. De zorg
voor de k a m e r p 1 a n t e n is in den regel voor
de huisvrouw of huismoeder. Voor haar deelen
wij mede, dat men in deze maand van harde
planten stekken kan snijden. Heeft men er
stekken van, die in de vorige maand gestoken
en nu beworteld zijn, dan kunnen deze in kleine
potjes uitgeplant worden.
Kweekt men klimplanten, dan moet men
zorgen, dat zij geregeld aangebonden worden.
Reeds beginnen er hier en daar zaden te rijpen,
deze worden afgeplukt, op een vel papier ge
droogd, in grauw papieren zakken bewaard, en
in den winter schoongemaakt. Men moet er
om denken bij iedere zaadsoort den naam te
voegen, daar men ze anders later niet meer kan
onderscheiden.
UIT DE LAND- EN TUINBOUWWERELD.
(Nadruk verboden).
J£JS0drfc We hebben voor' Nederland de
koekoek als zomervogel te beschouwen Ge
woonlijk komt hij in de 2e helft van April bil
koekoS"ehnodelijVaat hij luid Zija "^koek-
nf u ?ren' *n den paartijd wordt
koekkoek T Tn hartstochtelijk koe-koe-
koe-koe-koek, terwijl ook gedurig een
achend geluid vernomen kan worden. Het qe-
met J3" tJvil ie' dat meer overeenkomst heeft
den vaJdJ"9 "Wlk"wik"< is zeer onderschei-
oen van dat van het mannetie Hei
een°etakmwakarbii h— 9e™°°nli* zitte°de op
een tak, waarbij hij zijn vleugels laat hanoen
en zijn staart uitspreidt. Mén kan niet spreken
van het nest van den koekoek, want zelf maakt
j geen nest. Het wijfje legt haar eieren in de
ande11 Van ,piepers' kwikstaarten en tal van
andere vogels en aan deze kleine dieren ver-
kroolt volled ?ek w de oPvoeding van zijn
handelt 7 n?9 Waarom de koekoek aldus
HandeltDe een zegt, omdat het wijfje door
een smal achterlijf niet tot broeden geschikt is
™T Lb7Krt' dat de vogel zijn eieren legt
eèn n dat dus- wanneer hij zelf
een nest maakte, het eerste ei bedorven zou zijn
a vorens het laatste gelegd was. En een derde
weet weer wat anders op te geven, doch veel
erder brengt dit het koekoeken-vraagstuk niet
CJ ligt een geheimzinnige sluier over het leven
man T, 7°9' en het is hier daar nog
Sr 9e,ïkt' een dpje van dien sluier op te
mpt ralr een fat I. het, dat de koekoek
met zelf een nest maakt, maar handelt, zooals
°°ve,n aangegeven is. - De koekoek is een
vogel, die om zijn nut algemeen gespaard be
hoort te worden, daar hij zich voedt met scha
delijke rupsen, en wel hoofdzakelijk met beer
rupsen en andere harige rupsen, die door bijna
andere vogels versmaad worden. En on
noemelijk groot is het aantal, dat een koekoek
in een zomer verorbert. Neem eens voor een
paar dagen een jonge koekoek, dien men eiken
zomer gemakkelijk kan krijgen, in een kooi en
ge zult verbaasd staan, hoeveel koolrupsen qe
moet aandragen. Voor zijn ontbijt hebt ge aan
Honderd rupsen niet genoeg, 'en een uurtje later
kunt ge er al wel weer 20 of 30 aanbrengen.
Keeds in t laatst van Augustus gaan vele
koekoeken ons verlaten, maar eenkele exem
plaren blijven ook tot zelfs in October. Een
maal heeft men op den 17den October bij Was
senaar nog een koekoek-wijfje geschoten.
Jonge Kalkoenen grootbrengen. Het groot
brengen van jonge kalkoen'en levert nog al eens
bezwaren op, omdat ze zeer gevoelig zijn voor
hitte en vocht, en spoedig last hebben van
storing m de spijsvertering. Men moet daarom
zorgen, dat ze nooit aan de heete middagzon
zonder beschutting worden blootgesteld, en dat
ze niet in het natte gras loopen. Storing in de
spijsvertering voorkomt men, wanneer ze steeds
voldoende scherp zand ter beschikikng hebben,
en wanneer men niet te rijkelijk voedert, maar
dikwijls en op vaste tijden. Verder moeten ze
e'en grooten uitloop met gras hebben. Het drink
water moet men dikwijls ververschen en in
bakjes geven, waarin de kuikens niet kunnen
gaan staan.
Rupsen in de Kruisbessen. Als de struiken
hierdoor bezocht worden, dan is dat een ware
bezoeking, want.in korten tijd hebben de strui
ken zoo goed als geen bladeren meer. Middelen
daartegen worden genoeg aanbevolen, maar niet
alle zijn doeltreffend, althans volgens onze er
varing. 1. De struiken besproeien met tabaks
water of bestuiven met tabaksstof; wij vonden
er geen baat bij. 2. Bestuiven met droog roet
3 Besproeien met zeepwater. 4. Afkloppen of
afschudden, en daarna verdelgen der rupsen.
Dit deden wij met succes. Men legt een doek,
b.v. een handdoek, onder den struik, en begint
tegen de takken te tikken en te schudden, liefst
met een stokje, dan bezeert men zich de handen
met. De rupsen laten zich vallen en worden
gedood.
De Uienvlieg gelijkt veel op de kamervlieg,
maar is kleiner en grijzer. Ze overwintert als
bruine pop in den grond en komt in April als
vlieg te voorschijn. Deze legt haar eieren aan
de bladeren, 'en de witte maden, daaruit komen
de, begeven zich tusschen de bladeren door naar
de bol. Hiervan vreten ze naar hartelust, en
het gevolg er van is: rotting en afsterving der
plant. Is de made volwassen, dan kruipt ze in
den grond en verpopt aldaar. Nog geen 6 weken
daarna verschijnt reeds weer de vlieg, zoodat
dan ook eenige geslachten jaarlijks verschijnen
en verdwijnen. Versche mest schijnt voor haar
ontwikkeling gunstig te zijn; men gebruike daar.
om ouden mest, of wel kunstmest. Verder is
het aan te bevelen het land, waarop ze voor-
komën, diep om te werken.
Bittere augurken en komkommers. De bittere
smaak van komkommers en augurken ontstaat,
1 als de vruchten ongehinderd beschenen worden.
Zoolang ze door de bladeren beschut worden,
blijft de smaak goed. Ook bemesten met ver-
schen paardenmest heeft een bitteren smaak
tengevolge. En dan zoo beweert men, maar
wij betwijfelen of het zoo is kan de bittere
smaak het gevolg zijn van het trappen op de
ranken.
Wat den Fruitteler te doen staat. Een Com
missie, die deze zaak heeft bestudeerd, kwam
tot de volgende conclusie: 1. Plant alleen vrucht-
boomen op daartoe in alle opzichten geschikte
perceelen. 2. Plant alleen maar goede gangbare
soorten, en niet te veel verscheidenheid. 3. Be
steed alle zorg aan goeden snoei, bemesting en
bestrijding van ziekten en schadelijke insecten.
4. Spuit uw vruchtboomen zooveel als noodig
is, op de goede manier en met de goede mid
delen. 5. Zorg voor goede kruisbestuiving, 6.
Laat u voorlichten door betrouwbare deskun
digen: uw Rijkstuinbouwconsulent geeft u kos
teloos advies. 7. Volg de cursussen, die worden
gegeven, en laat ook uw zoon ze volgen. 8 Be
schouw de fruitteelt niet als een bijkomstigheid
in het bedrijf, maar als een der hoofdonder
delen. 9. Verkoop uw produkten niet uit de
hand, maar voer ze aan ter veiling. 10. Verkoop
uw produkten niet ongesorteerd, want een koop
man kan voor ongesorteerde partijen slechts
lage prijzen besteden. 11. Sorteer uw produkten
in minstens drie kwaliteiten. 12. Indien gij u
zelf niet met de sorteering kunt of wilt be
lasten, laat dan uw veilingsvereeniging dat doen,
of een speciale sorteerings- en verpakkings
organisatie.
Zorg voor prima vruchten. Op een lezing
lichtte de heer Booy te Ochten de waarde toe
van een goede fruitsorteering. Een kist mooie
Goudreinetten van 25 K.G. van plm. 120 stuks
appelen bracht verleden winter op de veiling
een prijs op van 40 a 50 cent per K.G., dus
10..voor 120 appels. 20 kisten Goudrei
netten kroet a 25 K.G. per kist brachten op
1 a 2 ets. per K.G., dat is 50 ets. per kist,
of 10.— per 20 kisten. Deze 20 kisten be
vatten 2 a 3 maal zooveel appels als een kist
prima, dus ongeveer 300 per kist. In 20 kisten
dus 6000, die evenals de 120 prima vruchten
lz.— opbrengen. Wanneer we vergelijken de
hoeveelheid meststof en arbeid, die in die 20
kisten slechte vruchten meer zitten dan in die
eene kist mooie vruchten, dan zal het onom-
stootelijk vast staan, dat we alles moeten doen
om prima vruchten te verkrijgen.
Schapenwol wordt warm, broeit, als ze ter
stond na het scheren wordt verpakt. Ze moet
minstens een dag of vijf op een droge, luchtige
plaats liggen en uitdampen. Bij de lammeren
ontwikkelen zich de melktanden in ongeveer 3
weken. Dan kan bij de melk reeds de voeding
op de weide geschieden. Gedroogd brood,
in den vijzel grofkorrelig gestampt, wordt door
alle pluimvee gaarne genuttigd. De Sahara
is op zichzelf vruchtbaar. Velen gelooven, maar
ten onrechte, dat het Sahara-zand onvruchtbaar
is. 't Is echter met heele fijne klei vermengd,
die als het ontbrekende water te voorschijn
komt, e'en verbazingwekkende groeikracht doet
ontstaan in alles, wat men heeft gezaaid of
gepoot. B—r.
BRUTALE INBRAAK.
In een goudsmidswinkel te Amsterdam,
Voor ongeveer 20.000 gestolen.
Woensdagnacht is ingebroken in den goud
smidswinkel van de firma Berkemeyer v.h. P.
Miche aan het Rokin te Amsterdam. Een groot
aantal gouden horloges en andere gouden voor
werpen zijn gestolen, ter gezamenlijke waarde
van ongeveer 20.000.
Al het zilver hebben de dieven, die moeten
zijn binnengekomen door een zijdeur aan de
Gaperssteeg, waarvan het raam was stuk ge
slagen, versmaad. Door het gebroken raam heb
ben zij het deurslot aan de binnenzijde kunnen
opendraaien, zijn daarna eerst naar boVen ge
gaan door het raam van een leegstaande kamer,
op een muurtje geklommen en vandaar af door
een lantaren, waarvan zij het glas hebben stuk
gestooten, in den goudsmidswinkel gekomen.
Met een touw hebben zij zich hierin laten zak
ken, om later met behulp van een trap den
winkel langs denzelfdën weg weer te verlaten.
De buit van de inbrekers bestaat uit ongeveer
300 gewone gouden horloges en vele met bril-
lanten bezette armbandhorloges.
DIEFSTAL MET GEWELDPLEGING.
Te Zennewijne, gemeente Ophemert, heeft
een indringer de vrouw van een winkelier, die
niet thuis was, gegrepen en met een mes be
dreigd. De vrouw verloor het bewustzijn. De
dief doorzocht de kast en laden en nam een
bedrag van ongeveer 8 mee. De dief is nog
niet gegrepen.
door
H. KINGMANS.
32)
„Ik zal het nog eens enkele dagen aanzien,"
zeide hij. „Als het erger wordt, moet ge hulp
hebben, zuster. Dan moet er tijdelijk een ver
pleegster in Landorp gestationeerd worden."
„Dat is nog niet direct noodig, dokter," vond
jiF-i ,n,' "^et is noodzakelijker, dat u tij
delijk hulp krijgt. Het is nu voor u niet te doen
twee groote dorpen."
„Och kom, ik voel mij, of ik veertig ben.
Ik red mij wel, zuster."
En daar bleef het bij. Maar intusschen greep
de griep verder om zich heen. Er kwamen ge
vallen van zorgwekkende complicaties en eer
gisteren was de eerste grieppatiënt aan den
killen schoot der aarde toevertrouwd.
De luchthartige scherts was verstomd. Als
een dreiging, zwaar en hard, hing de griep
epidemie over de streek .terwijl Zeeduin en
Landdorp er het zwaarste mee te kampen had
den.
Hertha voelde dat het op den duur zonder
hulp niet vol te houden was, al nam zij zich
nog zoo in acht en al maakte zij dankbaar ge
bruik van elk vrij oogenblik, om uit te rusten
van de zware vermoeienis.
En voor den dokter was het ook niet vol te
houden. Hl was de zestig al gepasseerd, een
flink eind zelfs. Als er nóg meer patiënten bij
kwamen en dat was toch zoo goed als zeker,
want de ziekte woekerde voort, dan moest hij
ulp hebben. Hertha dacht er met angst in het
art aan. Want mevrouw Van Leeuwen had
reeds gezegd, dat zij dan Alfred opbellen zou.
of die eenige weken wilde assisteeren.
O, zij hoopte bijna, dat hij niet komen kon.
Het ging nu goed zoo. Met de Pinksterdagen
was hij geweest, maar toen zat zij in Rotter
dam. En niet zoodra had zij geweten, wanneer
'hij in Augustus kwam, of zij had haar vacantie
zoo gesteld, dat zij hem niet had ontmoet. Even
was er bij haar vrees geweest voor de Kerst
dagen, maar toen was hij verhinderd. Sinds het
vorige jaar Kerstmis had zij hem niet gesproken,
alleen bij de Van Leeuwens over hem hooren
praten, terwijl hij, dat vernam zij wel, geregeld
naar hem informeerde. Haar schrijven had hij
niet gedaan. Zij wist niet, waarom. Blijkbaar
wachtte hij op een gunstige gelegenheid, haar
te spreken. En zij hoopte vurig, dat die gelegen
heid zou uitblijven
Maar als de dokter hulp noodig had en hij
werd gevraagd, dan was het niet geheel onmo
gelijk dat hij kwam. En dan kwam zij d'en een
of anderen dag in de moeilijkheid, dat zij een
antwoord geven moest op de vraag, die komen
zou, daarvan was Hertha overtuigd.
O, als hij maar niet kwam. Er waren nog
andere dokters genoeg. En anders kon er wel
een semi-arts ter assisentie komen. Dokter Van
i Stralen nietneen, dat niet. Het ging nu goed
zoo- Zij zou hem ontwijken, als hij weer eens
kwam logeeren. Zij mócht niet. Maar zij wilde
de moeilijkheid ontzeilen. Zij had niet den moed
hem te zeggen, dat hij geen hoop behoefde te
koesteren. Zij begreep, dat zij niet durfde, om
dat zij hem liefhad.
Een scherp, kort hoornsignaal rukte Hertha
uit haar overpeinzingen. Uit een zijweg kwam
de auto van dokter Van Leeuwen, die stopte,
toen hij de verpleegster zag. Weldra stonden
de twee vihekels naast elkaar op den weg.
„Bijzonderheden in Landdorp, zuster vroeg
hij.
„Bijzonderheden niet, dokter". Zij noemde een
aantal hamen op, in wier woningen zij geweest
was.
„Mooi. Gelukkig. Hier in Zeeduin wordt het
er niet beter op. Ik ga nu een uurtje naar huis,
om wat te rusten en dan maar weer naar
Landdorp. Ik zou wel willen, dat ge in den
loop van den middag eens naar Eppo van Dalen
gingt. Zijn vrouw heeft een zware longont
steking en d'en toestand van zijn dochter ver
trouw ik ook niet. Zoowat allen hebben er
griep. Hij zelf is nog op de been, maar dat
is ook alles. Het is me er een toestand. Ik kom
er juist vandaan."
„Het lijkt mij het verstandigst, er onmiddel
lijk heen te gaan, dokter. Ik ben er nu dichtbij."
„Goed, zuster. U kunt er allicht wat doen.
En dan wil ik u ook nog even vertellen, dat
mijn vrouw den strijd gewonnen heeft. Vrouwen
winnen het altijd, niet, zuster lachte hij.
„Ik kan er niet over meepraten, dokter."
„Nu, het is toch zoo. Ik mag het niet langer
alleen doen. 'k Heb vanmiddag mijn neef Alfred
opgebeld, of hij mij een paar weken komt hel
pen. Hij kan dan voornamelijk Landdorp voor
zijn rekening nemen. Tenminste als hij komt.
Hij vreesde, dat het niet gaan zou. Maar hij
zou zijn best doen. Vanavond weet ik wel meer.
En als hij het niet kan, moet een ander worden
gezocht. Ik ga toch heusch voelen, dat ik geen
dertig jaar meer ben. Nu, zuster, tot ziens.
Overwerk u niet. Zal ik voor u ook zien, hulp
te krijgen
„Laat ons het deze week nog aanzien, dok
ter", zeide Hertha mat.
„Maar dan ook geen dag langer, 'k Zou niet
graag willen, dat het mis liep. Ik ben u hoogst
dankbaar, voor wat ge aan mijn menschen doet,
zuster", zeide hij op warmen toon. „En overal,
waar ik kom, is men dankbaar."
„Ik doe mijn plicht", me'ende Hertha een
voudig.
,Méér dan je plicht, meisje", mompelde dokter
Van Leeuwen, toen hij naar Zeeduin reed. „Je
bent goud waard. En je christendom is niet op
gesmukt, dat moet ik bekennen."
Hertha reed den zijweg in, die zoo juist door
den dokter verlaten was. Zijn mededeeling be
treffende dokter Van Stralen had haar heftig
aangegrepen. Het was haar, of zij boven het
ronken van den motor haar bonzende hart
hoorde. Er was nog één hoop: dokter Van
Stralen vreesde, dat het niet gaan zou. Zij
hoopte het vurig. Dan kwam er wel een andere
dokter.
Dan dacht zij aan den man, di'en zij nu ging
bezoeken, boer Eppo van Dalen. Zij kende de
boerderij alleen van aanzien. Zij was er nog
nooit geweest. En de stem van den boer had
zij nog nooit vernomen. Zij wist alleen met ze
kerheid, dat hij haar niet lijden mocht, omdat
zij den stoot tot den zoo gezegenden evangeli-
satiearbeid in Zeeduin gegeven had.
Sinds den avond, waarop zij aangevallen was
door de twee mannen, in wie Krijn Vermeulen
knechts van Eppo van Dal'en had meenen te
herkennen, had men haar niet meer lastig ge
vallen. Wel had zij enkele maanden later een
dreigbriefje ontvangen, maar zij had er geen
aandarht aan geschonken, het zelfs aan niemartd
laten lezen. Zij vermoedde, dat dit uit dezelfde
bron kwam.
Er was evenwél niets meer voorgevallen.
Vermoedelijk zag men in, dat verzet toch niet
baten zou. Want niet alleen ging de zondags-
schoolarbeid gestadig door, maar het evange
lisatiegebouwtje was er ook gekomen, nog wel
van steen opgetrokken. Dominé Misset had de
heele classis er voör gespanrien. Het geld was
er gekomen. En één avond per week kwam er
een predikant, soms ook wel des Zondags
avonds. Het gehoor nam steeds toe. Er was een
rijk gezegend Kerstfeest gevierd. Wel was de
algemeene stemming in het dorp niet bepaald
gunstig voor „de vrome beweging", zooals men
het merk betitelde, maar pertinente vijandschap
was er niet. Zij kwam door de griepepidemie
in tientallen van huizen, bij menschen, die het
gebouw bezochten, doch evenzeer bij lieden,
die van godsdienst absaluut niet weten wilden,
maar nergens bespeurde zij haat tecjen de „be
weging", terwijl toch leder wist, dat z ij in
het werk een groot aandeel had gehad en nóg
had.
Alleen wist zij niet, hoe het bij Eppo van
Dalen zou zijn. Maar hoe dat ook was, ook
daar zou zijn helpen, als overal. Zelfs al werd
zij onvriendelijk ontvangen, waarvoor zij eenige
vrees koesterde.
Hertha's vermoeden bleek gegrond. Toen zij
het erf opgereden was, waar niemand te be
speuren viel, de voordeur opende en weldra
binnentrad in een ruim vertrek, zag zij den boer
bij de kachel zitten. Hij had haar zien aan-
kom'en, maar -tij stond niet op en verwelkomde
haar met geen enkel woord.
„Goeden middag, Van Dalen", zei Hertha
met haar vriendelijke, welluidende stem. ,Ik
■kwam onderweg den dokter tegen en hij zeide
mij, dat de toestand hier niet zoo gunstig was
en er allicht wat voor mij te doen zou zijn. En
dan ga ik natuurlijk onmiddellijk. Waar zijn
de patiënten
„Ze zijn hier allen ziek", bromde de boer.
„Hiernaast liggen mijn vrouw en mijn dochter.
De meid is boven op bed. De knecht is ook
ziek. En mijn twee getrouwde knechts heb ik
vandaag nog niet gezien. Zeker ook al griep,
't Is een ellendige boel."
„U hebt zelf ook de griep onder de led'en,
Van Dalen", zeide Hertha. „Het is u zoo maar
aan te zien."
„Ik geloof het ook", bromde hij. „Maar ik
zal het wel op de been houden."
„LI waart toch heusch beter op bed", hield
Hertha vol. „Anders wordt het veel erger."
„Je praat naar je verstand hebt", antwoordde
de boer, zoo lomp mogelijk. „Ik kan den boel
toch niet alleen laten staan."
„Neen", meende Hertha, steeds vriendelijk
blijvend, hoewel het haar niet gemakkelijk viel,
„dat weet ik wel. Daar moet dan natuurlijk wat
op gevonden worden. Overal in het dorp zit
men met moeilijkheden. Ik mag wel even naar
de patiënten loopen
„Ga je gang", bromde hij. „De dokter is
overigens pas geweest."
(Wordt vervolgd).