DERDE BLAO FEUILLETON Zaterdag 2 Augustus I93Q. No* 3664 üemengd Nieuws. k Herinneringen aan de stich ting en de geschiedenis van den Flakkeeschen Boerenbond. Land- en Tuinbouw. Van een arm dorp dat rijk werd TN HOC-STCtNO WSES XIX. Nu was het jaar 1912 er eene van overstel- pende drukte in het landbouwbedrijf. 1911, dat een buitengewoon vruchtbaar en finantieel ui termate voordeelig jaar was geweest, zou in het volgende echter nog overtroffen worden. Buitengewoon veel en groote oppervlakten wa ren bezaaid met uien en paardepeen, zoodat. er allerwegen handen tekort waren om deze han delsgewassen vrij of nagenoeg vrij van onkruid te houden. Nu kwam in 't voorjaar van dat jaar een verzoek van den Rijkstuinbouwleeraar om steun voor een proeftuin te Middelharnis. Zoon tuin zou grootere welvaart geven, zou de werkloosheid door productieven arbeid be strijden enz. Werkloosheid? En er kwamen honderden arbeidzame men- schen te kort Men vroeg den man, die dat geschreven had, te laten overkomen, maar in het bezit van een schoffel, 't Gaf der vergadering een vroolijk moment; doch het verzoek werd van de hand gewezen op grond van de overweging, dat Flak- kee except Goeree zich vooral door zijn water- armoe niet voor tuinbouw leent. 'n Fatsoenlijk bescheid Allerwege werd een schier hopeloozen strijd gevoerd tegen het onkruid, terwijl de R.T.M. aan de bermen van haar lijn allerlei onkruid ongestoord opwassen liet, waarvan de zaad lobben door de voorbijsnellende treinen op de aangrenzende akkers waaiden. Dat feit had de aandacht van het bestuur en zonder medeweten of toestemming van het hoofdbestuur werd op 12 Juli 1912 een schrijven aan de Directie ge richt met het beleefd verzoek deze bermen zoo veel doenlijk zuiver te houden, en reeds op 7 Augustus d.a.v. ontvingen wij bericht, dat ze de pachters van die bermen zou verplichten aan ons verzoek te voldoen. In September van dat jaar had een demon stratie plaats met een aardappelrooimachine. De afd. O. en G. van de Holl. Mij. van Landbouw had daartoe het initiatief genomen en hoewel de uiterste voorzichtigheid moest worden betracht met 's Bonds financiën, werd toch door 't bestuur 40.— bijgedragen in de 120.groote uitgaaf. Buitengewoon groot waren de werkzaamheden in dat jaar niet, doch, hoewel de Bond er geen schuld aan had, hing daar toch e'en donkere wolk over hem. Hij toch was de importeur ge weest van de Koekfabriek te Schiedam. Eén troost, hoewel geen groote, was 't, dat de Flakkeesche boeren niet de eerste noch de eenige slachtoffers waren geweest van Bemelman's geldhonger Niemand minder dan Willem Broekhuijs Jr. had den handschoen opgenomen voor de be drogen Flakkeesche boeren. In schespe artikelen werd zijn doopceel en die zijner satellieten in Broekhuijs' 14-daags orgaan gelicht. De voorloopige commissie-Overdorp, van Schouwen en Warnaer was door de coöpe- ranten definitief benoemd tot hunne vertrou wensmannen. En nu was de strijd in vollen gang I Rechtsgeleerden van allerlei reputatie peins den op middelen om het recht zijn loop te geven en zoo mogelijk bij gebleken schuld, de schade te laten vergoeden. Het stond echter toen reeds vrijwel vast, dat het den moriaan gewasschen zijn zou. Onder al deze rechtsgeleerden, waar onder mannen van naam, had er geen enkele meer cliënten dan Willem Broekhuijs 1 Vooral uit Stellendam, waar men over het algemeen niet van het vereenigingsleven gediend was, was de toeloop naar dezen rechtsgeleerde groot, hoewel er ook in Middelharnis 'enkelen diëns adviezen hoog achtten. Geen middel werd dan ook door hem onbeproefd gelaten om de men- schen naar hem toe te lokken en ze bovendien vrees aan te jagen met allerlei angstwekkende berichten, als voorbeeld het door hem verspreid de Bulletin van 8 November 19192weh7wetf de met kapitale letters gedrukte Bulletin van - 8 November 1912 „BULLETIN. De leening der Coöperatieve Veekoekfabriek is opgezegd, en beslag gelegd. Faillissement is waarschijnlijk. Bestuur en rechtskundig adviseur Van Velzen dragen hiervan de schuld. De zaak wordt door de Justitie onderzocht." Talrijk waren de verzoeken om raad en voor lichting bij het Bondsbestuur, hetwelk zonder uitzondering adviseerde en bleef adviseeren „Houd u aan de besluiten van het Flakkeesche driemanschap, volg hun raad op, steun hun voorstellen en blijft eensgezind; er zullen ver liezen geleden worden, doch te kleiner naar mate gij groot zijt in het elkander steunen en waardeeren." 't Mocht bij menigeen niet baten Men zocht de schuldigen En ook, als in de Oud-Testamentische verzoeningsleer, zocht men den bok om met de zonden des volks beladen de woestijn te worden ingejaagd, en men meende hem te hebben gevonden in den voorzitter van den Flakkeeschen Bond. In plaats dat men wilde erkennen, dat niemand schuldig was aan mis leiding en bovendien Van der Koogh, toen nog gewoon lid, had gewaarschuwd voor dezen phi- lantroop, ging men vuilen laster uitstrooien, waarvan meestal iets hangen blijft. Hun keuze was geen gelukkige Op de ver gadering van 5 Maart 1913, nadat de notulen en andere kleine zaken waren afgedaan, nam de voorzitter het woord, om in van verontwaar diging gloeiende bewoordingen zijn belagers af te straffen en te verklaren, dat Bemelmans en zijn handlangers nooit gunstiger oogenblik had den kunnen kiezen voor de exploitatie van Flakkee dan toen onze voorzitter ziek en tot werken of denken niet in staat, daar neerlag. Toch getuigde het van Mijs' groot doorzicht, om de vergadering in Sommelsdijk niet, zooals zijn gewoonte was, door den voorzitter van de afdeelding waar vergaderd werd te laten leiden, maar door den voorzitter van de afdeeling Nieuwe Tonge J. Overdorp, van wien bekend was, dat hij bij een groot doorzicht in zaken ook een handelaar was van zuiver gehalte. Zelfs zijn verschijnen voor den rechter van instructie was gelogen, omdat hij daar niet voor verschenen was. Zonder aarzeling werd de kankerplek uitge sneden, die spoedig geheeld was 'en waarvan nadien nooit meer sporen te voorschijn zijn ge komen. Ondanks het groote aantal verstrekte advie zen gingen echter velen hun eigen weg en ne geerden zelfs de dringenste vergaderingen. Op 13 November 1912 o.a. werd door het bestuur der Coöperatie een algemeene vergade ring uitgeschreven op het kantoor der fabriek, dat ternauwernood 20 personen kon bevatten. Op alles waren de Flakkeesche vertegenwoor digers voorbereid, en op deze vergadering ver scheen Overdorp met 117 volmachten, zoodat hij daar de meerderheid van stemmen had. Niet 200 of meer, slechts 117 menschen gebruikten hun gezond verstand. En wie was nu deze Bemelmans Willem Broekhuijs zou het vertellen in zijn blad 1 Hij schreef: „En ons oordeel over den heer Bemel mans Hij is geniaal. Hij is koopman. Hij is beursman. Hij is een kind van zijn eeuw. Eén oogenblik gaf hij zich zooals hij was. Toen stond Bemelmans vóór ons. Niet de boeren- vriend, want dat is lari Neen Ernst Gaston Hubert Marie Bemelmans. Woordelijk zei hij. toen: „Wanneer ik op de beurs tegenover ie mand sta, dan zie ik vóór mij een graf, en dan denk ik; Jij moet er in of ik. Zóó gaat het in zaken, meneer 1" In een ander No. van zijn krant verhaalde hij, dat vóór de Flakkeesche boeren de firma PrinZen en Glabbeck te Helmond, Margarine fabrikanten, in het graf getrapt was. Daaraan toch verdiende hij 200.000.welke som Van den Bergh hem uitbetaalde. Dat was de grond slag van zijn vermogen Meesters in de rechten, zelfs bankiers waren het slachtoffer van dezen „beursmensch", en daarmede had het Flakkeesche trio den schier hopeloozen strijd aangebonden. WAT ELKE MAAND TE DOEN GEEFT. In moes- en bloemtuin, keuken en kelder, le helft Augustus. (Nadruk verboden). In 't begin dzer maand kan men beginnen met het zaaien van Veldsla. Ze groeit ook in 't wild, maar deze is niet zoo malsch. 't Zaad behoeft niet ondergewerkt te worden men giete echter tot het zaad opkomt, ook is het goed het bed dan eeriigszins te beschaduwen. De re den, waarom men Veldsla eerst in dezen tijd zaait, is deze, dat ze bij vroegere zaaiïng ras in 't zaad schiet, 't Géheele plantje is voor de keuken geschikt, men snijdt het daartoe bij den grond at. 't Is een malsche groente, zoowel de gewone Hollandsche, als de breedbladerige en de Italiaansche. De beide laatste schieten niet zoo gauw in 't zaad. Worteltjes wor den nu voor de laatste maal in dit jaar gezaaid op den kouden grond men wachte er evenwel niet mee. Doet men het nog in 't midden dezer maand, dan blijkt het vaak te laat te zijn. Wat men er bij in acht moet nemen, is ditniet te dicht zaaien, of anders straks goed dunnen, de grond mag niet pas bemest zijn let men hierop niet, dan worden de worteltjes licht wormstekig. Neem als soort den Amsterdamschen bakwortel. Winterposelein (doorwas) hebt U misschien op ons advies in Juli reeds gezaaid; U kunt het in deze of in de volgende maand nog eens doen, om er in t voorjaar -Maart en April van te kunnen oogsten; in dien tijd als er nog weinig uit den hof te halen is, is het dan een welkome groente. Wij herinneren, dat deze groente, wat smaakt betreft, postelein zeer nabij komt, en dat ze weinig eischen stelt. Winterspinazie voor herstgebruik zaaie U half Augustus op rijen voor 't voorjaar be stemd in September. In den bloemen tuin: Wenscht U in den winter een vat met S i e r k o o 1, dan moet ze nu gezaaid worden. Kent U Pentstemons en hebt u ze wel licht gezaaid 't Is een fraaie plant, die veel te weinig gezien wordt. Hebt u ze, dan zijn ze nu in bloei en kunt ge de beste kleuren door stekken vermenig vuldigen. Augustus is de aangewezen maand om de Pelargoniums te stekken. Men begint hiermee wel al in Juli, als men veel planten noodig heeft, de gewone liefhebber doet beter te wachten tot deze maand. Wij nemen liefst van moederplanten, die men af zonderlijk heeft gehouden en niet dus op het perk heeft'geplant, kortgeleden, niet te weeke zijscheuten ter lengte van plusminus 6 cM., zooveel als men stekken noodig heeft. Dan verwijdere men de onderste groote bladeren en tevens alle schutblaadjes en mogelijke bloem knoppen. Scheuten te nemen met meerdere bla den en de grootste van deze tot op de helft in te korten, zooals nog wel eens gedaan wordt, is niet aan te raden, daar men alles moet ver mijden om rotting te voorkomen. Laat de stek jes, ook al om latere rotting tegen te gaan, een halven dag in de zon drogen, daar de stekken zeer sappig zijn. Zet ze daarna óf ieder afzonderlijk in stekpotjes, óf dicht bij een in den vollen grond van een kouden bak of op een warm beschut plekje in den tuin. Plaats ze zoo diep in den grond, dat het on derste blad er boven uit komt, vooral niet die per. Toch dienen ze stevig in de aarde te staan, die daaijom goed moet worden aangedrukt. Zet ge ze in den bak, leg er dan vooral geen glas op, want de stekjes zouden dan spoedig verrotten. Wilt u in 't vroege voorjaar of liever nawinter tegelijk met de sneeuwklokjes Winter-aconieten in uw tuin zien bloeien, leg dan nu de bolletjes in Juli had men ze reeds kunnen planten. Wilt u ze op potten in de kamer kweeken zet ze dan op een koele en lichte plaats, want het is duidelijk, dat planten die in de natuur zoo vroeg bloeien, geen warmte noodig hebben of kunnen verdragen Voor de huisvrouw s Om een frambozen- creme, als vulsel voor gebak, te maken, heeft men noodig 4 wijnglazen room, één eiwit, Yi a 1 pond poedersuiker, liter rijpe frambozen. Het eiwit wordt evenals de room, afzonderlijk stijf geklopt, daarna samen geroerd. Vervolgens wordt dit mengsel, beetje voor beetje, poeder met poedersuiker bijgevoegd, te samen geklopt, totdat de suiker is opgebruikt. Nu roert men er de gekneusde rijpe frambozen door en hiermede is de frabozencreme gereed. Voor feestjes en partijtjes gaat men aldus te werk men neme een liter frambozen, J4 pond suiker, 2 wijn glazen room, nog eens 2 wijnglazen room en een paar lepels suiker. De frambozen worden uitgezocht, gewasschen, gedroogd en op een vergiet gedaan. Men kneust de vruchtjes en roert er een kwart pond suiker door. Zijn ze goed met suiker geroerd, dan klopt men er de wijnglazen room door. Hiermede worden de glazen voor twee derden gevuld. De andere hoeveelheid room wordt met de suiker stijf ge klopt, waarna men hiervan op elk gevuld wijn glas een hoeveelheid room doet. Men dient deze creme of vla voor met biscuits. De zorg voor de k a m e r p 1 a n t e n is in den regel voor de huisvrouw of huismoeder. Voor haar deelen wij mede, dat men in deze maand van harde planten stekken kan snijden. Heeft men er stekken van, die in de vorige maand gestoken en nu beworteld zijn, dan kunnen deze in kleine potjes uitgeplant worden. Kweekt men klimplanten, dan moet men zorgen, dat zij geregeld aangebonden worden. Reeds beginnen er hier en daar zaden te rijpen, deze worden afgeplukt, op een vel papier ge droogd, in grauw papieren zakken bewaard, en in den winter schoongemaakt. Men moet er om denken bij iedere zaadsoort den naam te voegen, daar men ze anders later niet meer kan onderscheiden. UIT DE LAND- EN TUINBOUWWERELD. (Nadruk verboden). J£JS0drfc We hebben voor' Nederland de koekoek als zomervogel te beschouwen Ge woonlijk komt hij in de 2e helft van April bil koekoS"ehnodelijVaat hij luid Zija "^koek- nf u ?ren' *n den paartijd wordt koekkoek T Tn hartstochtelijk koe-koe- koe-koe-koek, terwijl ook gedurig een achend geluid vernomen kan worden. Het qe- met J3" tJvil ie' dat meer overeenkomst heeft den vaJdJ"9 "Wlk"wik"< is zeer onderschei- oen van dat van het mannetie Hei een°etakmwakarbii h— 9e™°°nli* zitte°de op een tak, waarbij hij zijn vleugels laat hanoen en zijn staart uitspreidt. Mén kan niet spreken van het nest van den koekoek, want zelf maakt j geen nest. Het wijfje legt haar eieren in de ande11 Van ,piepers' kwikstaarten en tal van andere vogels en aan deze kleine dieren ver- kroolt volled ?ek w de oPvoeding van zijn handelt 7 n?9 Waarom de koekoek aldus HandeltDe een zegt, omdat het wijfje door een smal achterlijf niet tot broeden geschikt is ™T Lb7Krt' dat de vogel zijn eieren legt eèn n dat dus- wanneer hij zelf een nest maakte, het eerste ei bedorven zou zijn a vorens het laatste gelegd was. En een derde weet weer wat anders op te geven, doch veel erder brengt dit het koekoeken-vraagstuk niet CJ ligt een geheimzinnige sluier over het leven man T, 7°9' en het is hier daar nog Sr 9e,ïkt' een dpje van dien sluier op te mpt ralr een fat I. het, dat de koekoek met zelf een nest maakt, maar handelt, zooals °°ve,n aangegeven is. - De koekoek is een vogel, die om zijn nut algemeen gespaard be hoort te worden, daar hij zich voedt met scha delijke rupsen, en wel hoofdzakelijk met beer rupsen en andere harige rupsen, die door bijna andere vogels versmaad worden. En on noemelijk groot is het aantal, dat een koekoek in een zomer verorbert. Neem eens voor een paar dagen een jonge koekoek, dien men eiken zomer gemakkelijk kan krijgen, in een kooi en ge zult verbaasd staan, hoeveel koolrupsen qe moet aandragen. Voor zijn ontbijt hebt ge aan Honderd rupsen niet genoeg, 'en een uurtje later kunt ge er al wel weer 20 of 30 aanbrengen. Keeds in t laatst van Augustus gaan vele koekoeken ons verlaten, maar eenkele exem plaren blijven ook tot zelfs in October. Een maal heeft men op den 17den October bij Was senaar nog een koekoek-wijfje geschoten. Jonge Kalkoenen grootbrengen. Het groot brengen van jonge kalkoen'en levert nog al eens bezwaren op, omdat ze zeer gevoelig zijn voor hitte en vocht, en spoedig last hebben van storing m de spijsvertering. Men moet daarom zorgen, dat ze nooit aan de heete middagzon zonder beschutting worden blootgesteld, en dat ze niet in het natte gras loopen. Storing in de spijsvertering voorkomt men, wanneer ze steeds voldoende scherp zand ter beschikikng hebben, en wanneer men niet te rijkelijk voedert, maar dikwijls en op vaste tijden. Verder moeten ze e'en grooten uitloop met gras hebben. Het drink water moet men dikwijls ververschen en in bakjes geven, waarin de kuikens niet kunnen gaan staan. Rupsen in de Kruisbessen. Als de struiken hierdoor bezocht worden, dan is dat een ware bezoeking, want.in korten tijd hebben de strui ken zoo goed als geen bladeren meer. Middelen daartegen worden genoeg aanbevolen, maar niet alle zijn doeltreffend, althans volgens onze er varing. 1. De struiken besproeien met tabaks water of bestuiven met tabaksstof; wij vonden er geen baat bij. 2. Bestuiven met droog roet 3 Besproeien met zeepwater. 4. Afkloppen of afschudden, en daarna verdelgen der rupsen. Dit deden wij met succes. Men legt een doek, b.v. een handdoek, onder den struik, en begint tegen de takken te tikken en te schudden, liefst met een stokje, dan bezeert men zich de handen met. De rupsen laten zich vallen en worden gedood. De Uienvlieg gelijkt veel op de kamervlieg, maar is kleiner en grijzer. Ze overwintert als bruine pop in den grond en komt in April als vlieg te voorschijn. Deze legt haar eieren aan de bladeren, 'en de witte maden, daaruit komen de, begeven zich tusschen de bladeren door naar de bol. Hiervan vreten ze naar hartelust, en het gevolg er van is: rotting en afsterving der plant. Is de made volwassen, dan kruipt ze in den grond en verpopt aldaar. Nog geen 6 weken daarna verschijnt reeds weer de vlieg, zoodat dan ook eenige geslachten jaarlijks verschijnen en verdwijnen. Versche mest schijnt voor haar ontwikkeling gunstig te zijn; men gebruike daar. om ouden mest, of wel kunstmest. Verder is het aan te bevelen het land, waarop ze voor- komën, diep om te werken. Bittere augurken en komkommers. De bittere smaak van komkommers en augurken ontstaat, 1 als de vruchten ongehinderd beschenen worden. Zoolang ze door de bladeren beschut worden, blijft de smaak goed. Ook bemesten met ver- schen paardenmest heeft een bitteren smaak tengevolge. En dan zoo beweert men, maar wij betwijfelen of het zoo is kan de bittere smaak het gevolg zijn van het trappen op de ranken. Wat den Fruitteler te doen staat. Een Com missie, die deze zaak heeft bestudeerd, kwam tot de volgende conclusie: 1. Plant alleen vrucht- boomen op daartoe in alle opzichten geschikte perceelen. 2. Plant alleen maar goede gangbare soorten, en niet te veel verscheidenheid. 3. Be steed alle zorg aan goeden snoei, bemesting en bestrijding van ziekten en schadelijke insecten. 4. Spuit uw vruchtboomen zooveel als noodig is, op de goede manier en met de goede mid delen. 5. Zorg voor goede kruisbestuiving, 6. Laat u voorlichten door betrouwbare deskun digen: uw Rijkstuinbouwconsulent geeft u kos teloos advies. 7. Volg de cursussen, die worden gegeven, en laat ook uw zoon ze volgen. 8 Be schouw de fruitteelt niet als een bijkomstigheid in het bedrijf, maar als een der hoofdonder delen. 9. Verkoop uw produkten niet uit de hand, maar voer ze aan ter veiling. 10. Verkoop uw produkten niet ongesorteerd, want een koop man kan voor ongesorteerde partijen slechts lage prijzen besteden. 11. Sorteer uw produkten in minstens drie kwaliteiten. 12. Indien gij u zelf niet met de sorteering kunt of wilt be lasten, laat dan uw veilingsvereeniging dat doen, of een speciale sorteerings- en verpakkings organisatie. Zorg voor prima vruchten. Op een lezing lichtte de heer Booy te Ochten de waarde toe van een goede fruitsorteering. Een kist mooie Goudreinetten van 25 K.G. van plm. 120 stuks appelen bracht verleden winter op de veiling een prijs op van 40 a 50 cent per K.G., dus 10..voor 120 appels. 20 kisten Goudrei netten kroet a 25 K.G. per kist brachten op 1 a 2 ets. per K.G., dat is 50 ets. per kist, of 10.— per 20 kisten. Deze 20 kisten be vatten 2 a 3 maal zooveel appels als een kist prima, dus ongeveer 300 per kist. In 20 kisten dus 6000, die evenals de 120 prima vruchten lz.— opbrengen. Wanneer we vergelijken de hoeveelheid meststof en arbeid, die in die 20 kisten slechte vruchten meer zitten dan in die eene kist mooie vruchten, dan zal het onom- stootelijk vast staan, dat we alles moeten doen om prima vruchten te verkrijgen. Schapenwol wordt warm, broeit, als ze ter stond na het scheren wordt verpakt. Ze moet minstens een dag of vijf op een droge, luchtige plaats liggen en uitdampen. Bij de lammeren ontwikkelen zich de melktanden in ongeveer 3 weken. Dan kan bij de melk reeds de voeding op de weide geschieden. Gedroogd brood, in den vijzel grofkorrelig gestampt, wordt door alle pluimvee gaarne genuttigd. De Sahara is op zichzelf vruchtbaar. Velen gelooven, maar ten onrechte, dat het Sahara-zand onvruchtbaar is. 't Is echter met heele fijne klei vermengd, die als het ontbrekende water te voorschijn komt, e'en verbazingwekkende groeikracht doet ontstaan in alles, wat men heeft gezaaid of gepoot. B—r. BRUTALE INBRAAK. In een goudsmidswinkel te Amsterdam, Voor ongeveer 20.000 gestolen. Woensdagnacht is ingebroken in den goud smidswinkel van de firma Berkemeyer v.h. P. Miche aan het Rokin te Amsterdam. Een groot aantal gouden horloges en andere gouden voor werpen zijn gestolen, ter gezamenlijke waarde van ongeveer 20.000. Al het zilver hebben de dieven, die moeten zijn binnengekomen door een zijdeur aan de Gaperssteeg, waarvan het raam was stuk ge slagen, versmaad. Door het gebroken raam heb ben zij het deurslot aan de binnenzijde kunnen opendraaien, zijn daarna eerst naar boVen ge gaan door het raam van een leegstaande kamer, op een muurtje geklommen en vandaar af door een lantaren, waarvan zij het glas hebben stuk gestooten, in den goudsmidswinkel gekomen. Met een touw hebben zij zich hierin laten zak ken, om later met behulp van een trap den winkel langs denzelfdën weg weer te verlaten. De buit van de inbrekers bestaat uit ongeveer 300 gewone gouden horloges en vele met bril- lanten bezette armbandhorloges. DIEFSTAL MET GEWELDPLEGING. Te Zennewijne, gemeente Ophemert, heeft een indringer de vrouw van een winkelier, die niet thuis was, gegrepen en met een mes be dreigd. De vrouw verloor het bewustzijn. De dief doorzocht de kast en laden en nam een bedrag van ongeveer 8 mee. De dief is nog niet gegrepen. door H. KINGMANS. 32) „Ik zal het nog eens enkele dagen aanzien," zeide hij. „Als het erger wordt, moet ge hulp hebben, zuster. Dan moet er tijdelijk een ver pleegster in Landorp gestationeerd worden." „Dat is nog niet direct noodig, dokter," vond jiF-i ,n,' "^et is noodzakelijker, dat u tij delijk hulp krijgt. Het is nu voor u niet te doen twee groote dorpen." „Och kom, ik voel mij, of ik veertig ben. Ik red mij wel, zuster." En daar bleef het bij. Maar intusschen greep de griep verder om zich heen. Er kwamen ge vallen van zorgwekkende complicaties en eer gisteren was de eerste grieppatiënt aan den killen schoot der aarde toevertrouwd. De luchthartige scherts was verstomd. Als een dreiging, zwaar en hard, hing de griep epidemie over de streek .terwijl Zeeduin en Landdorp er het zwaarste mee te kampen had den. Hertha voelde dat het op den duur zonder hulp niet vol te houden was, al nam zij zich nog zoo in acht en al maakte zij dankbaar ge bruik van elk vrij oogenblik, om uit te rusten van de zware vermoeienis. En voor den dokter was het ook niet vol te houden. Hl was de zestig al gepasseerd, een flink eind zelfs. Als er nóg meer patiënten bij kwamen en dat was toch zoo goed als zeker, want de ziekte woekerde voort, dan moest hij ulp hebben. Hertha dacht er met angst in het art aan. Want mevrouw Van Leeuwen had reeds gezegd, dat zij dan Alfred opbellen zou. of die eenige weken wilde assisteeren. O, zij hoopte bijna, dat hij niet komen kon. Het ging nu goed zoo. Met de Pinksterdagen was hij geweest, maar toen zat zij in Rotter dam. En niet zoodra had zij geweten, wanneer 'hij in Augustus kwam, of zij had haar vacantie zoo gesteld, dat zij hem niet had ontmoet. Even was er bij haar vrees geweest voor de Kerst dagen, maar toen was hij verhinderd. Sinds het vorige jaar Kerstmis had zij hem niet gesproken, alleen bij de Van Leeuwens over hem hooren praten, terwijl hij, dat vernam zij wel, geregeld naar hem informeerde. Haar schrijven had hij niet gedaan. Zij wist niet, waarom. Blijkbaar wachtte hij op een gunstige gelegenheid, haar te spreken. En zij hoopte vurig, dat die gelegen heid zou uitblijven Maar als de dokter hulp noodig had en hij werd gevraagd, dan was het niet geheel onmo gelijk dat hij kwam. En dan kwam zij d'en een of anderen dag in de moeilijkheid, dat zij een antwoord geven moest op de vraag, die komen zou, daarvan was Hertha overtuigd. O, als hij maar niet kwam. Er waren nog andere dokters genoeg. En anders kon er wel een semi-arts ter assisentie komen. Dokter Van i Stralen nietneen, dat niet. Het ging nu goed zoo- Zij zou hem ontwijken, als hij weer eens kwam logeeren. Zij mócht niet. Maar zij wilde de moeilijkheid ontzeilen. Zij had niet den moed hem te zeggen, dat hij geen hoop behoefde te koesteren. Zij begreep, dat zij niet durfde, om dat zij hem liefhad. Een scherp, kort hoornsignaal rukte Hertha uit haar overpeinzingen. Uit een zijweg kwam de auto van dokter Van Leeuwen, die stopte, toen hij de verpleegster zag. Weldra stonden de twee vihekels naast elkaar op den weg. „Bijzonderheden in Landdorp, zuster vroeg hij. „Bijzonderheden niet, dokter". Zij noemde een aantal hamen op, in wier woningen zij geweest was. „Mooi. Gelukkig. Hier in Zeeduin wordt het er niet beter op. Ik ga nu een uurtje naar huis, om wat te rusten en dan maar weer naar Landdorp. Ik zou wel willen, dat ge in den loop van den middag eens naar Eppo van Dalen gingt. Zijn vrouw heeft een zware longont steking en d'en toestand van zijn dochter ver trouw ik ook niet. Zoowat allen hebben er griep. Hij zelf is nog op de been, maar dat is ook alles. Het is me er een toestand. Ik kom er juist vandaan." „Het lijkt mij het verstandigst, er onmiddel lijk heen te gaan, dokter. Ik ben er nu dichtbij." „Goed, zuster. U kunt er allicht wat doen. En dan wil ik u ook nog even vertellen, dat mijn vrouw den strijd gewonnen heeft. Vrouwen winnen het altijd, niet, zuster lachte hij. „Ik kan er niet over meepraten, dokter." „Nu, het is toch zoo. Ik mag het niet langer alleen doen. 'k Heb vanmiddag mijn neef Alfred opgebeld, of hij mij een paar weken komt hel pen. Hij kan dan voornamelijk Landdorp voor zijn rekening nemen. Tenminste als hij komt. Hij vreesde, dat het niet gaan zou. Maar hij zou zijn best doen. Vanavond weet ik wel meer. En als hij het niet kan, moet een ander worden gezocht. Ik ga toch heusch voelen, dat ik geen dertig jaar meer ben. Nu, zuster, tot ziens. Overwerk u niet. Zal ik voor u ook zien, hulp te krijgen „Laat ons het deze week nog aanzien, dok ter", zeide Hertha mat. „Maar dan ook geen dag langer, 'k Zou niet graag willen, dat het mis liep. Ik ben u hoogst dankbaar, voor wat ge aan mijn menschen doet, zuster", zeide hij op warmen toon. „En overal, waar ik kom, is men dankbaar." „Ik doe mijn plicht", me'ende Hertha een voudig. ,Méér dan je plicht, meisje", mompelde dokter Van Leeuwen, toen hij naar Zeeduin reed. „Je bent goud waard. En je christendom is niet op gesmukt, dat moet ik bekennen." Hertha reed den zijweg in, die zoo juist door den dokter verlaten was. Zijn mededeeling be treffende dokter Van Stralen had haar heftig aangegrepen. Het was haar, of zij boven het ronken van den motor haar bonzende hart hoorde. Er was nog één hoop: dokter Van Stralen vreesde, dat het niet gaan zou. Zij hoopte het vurig. Dan kwam er wel een andere dokter. Dan dacht zij aan den man, di'en zij nu ging bezoeken, boer Eppo van Dalen. Zij kende de boerderij alleen van aanzien. Zij was er nog nooit geweest. En de stem van den boer had zij nog nooit vernomen. Zij wist alleen met ze kerheid, dat hij haar niet lijden mocht, omdat zij den stoot tot den zoo gezegenden evangeli- satiearbeid in Zeeduin gegeven had. Sinds den avond, waarop zij aangevallen was door de twee mannen, in wie Krijn Vermeulen knechts van Eppo van Dal'en had meenen te herkennen, had men haar niet meer lastig ge vallen. Wel had zij enkele maanden later een dreigbriefje ontvangen, maar zij had er geen aandarht aan geschonken, het zelfs aan niemartd laten lezen. Zij vermoedde, dat dit uit dezelfde bron kwam. Er was evenwél niets meer voorgevallen. Vermoedelijk zag men in, dat verzet toch niet baten zou. Want niet alleen ging de zondags- schoolarbeid gestadig door, maar het evange lisatiegebouwtje was er ook gekomen, nog wel van steen opgetrokken. Dominé Misset had de heele classis er voör gespanrien. Het geld was er gekomen. En één avond per week kwam er een predikant, soms ook wel des Zondags avonds. Het gehoor nam steeds toe. Er was een rijk gezegend Kerstfeest gevierd. Wel was de algemeene stemming in het dorp niet bepaald gunstig voor „de vrome beweging", zooals men het merk betitelde, maar pertinente vijandschap was er niet. Zij kwam door de griepepidemie in tientallen van huizen, bij menschen, die het gebouw bezochten, doch evenzeer bij lieden, die van godsdienst absaluut niet weten wilden, maar nergens bespeurde zij haat tecjen de „be weging", terwijl toch leder wist, dat z ij in het werk een groot aandeel had gehad en nóg had. Alleen wist zij niet, hoe het bij Eppo van Dalen zou zijn. Maar hoe dat ook was, ook daar zou zijn helpen, als overal. Zelfs al werd zij onvriendelijk ontvangen, waarvoor zij eenige vrees koesterde. Hertha's vermoeden bleek gegrond. Toen zij het erf opgereden was, waar niemand te be speuren viel, de voordeur opende en weldra binnentrad in een ruim vertrek, zag zij den boer bij de kachel zitten. Hij had haar zien aan- kom'en, maar -tij stond niet op en verwelkomde haar met geen enkel woord. „Goeden middag, Van Dalen", zei Hertha met haar vriendelijke, welluidende stem. ,Ik ■kwam onderweg den dokter tegen en hij zeide mij, dat de toestand hier niet zoo gunstig was en er allicht wat voor mij te doen zou zijn. En dan ga ik natuurlijk onmiddellijk. Waar zijn de patiënten „Ze zijn hier allen ziek", bromde de boer. „Hiernaast liggen mijn vrouw en mijn dochter. De meid is boven op bed. De knecht is ook ziek. En mijn twee getrouwde knechts heb ik vandaag nog niet gezien. Zeker ook al griep, 't Is een ellendige boel." „U hebt zelf ook de griep onder de led'en, Van Dalen", zeide Hertha. „Het is u zoo maar aan te zien." „Ik geloof het ook", bromde hij. „Maar ik zal het wel op de been houden." „LI waart toch heusch beter op bed", hield Hertha vol. „Anders wordt het veel erger." „Je praat naar je verstand hebt", antwoordde de boer, zoo lomp mogelijk. „Ik kan den boel toch niet alleen laten staan." „Neen", meende Hertha, steeds vriendelijk blijvend, hoewel het haar niet gemakkelijk viel, „dat weet ik wel. Daar moet dan natuurlijk wat op gevonden worden. Overal in het dorp zit men met moeilijkheden. Ik mag wel even naar de patiënten loopen „Ga je gang", bromde hij. „De dokter is overigens pas geweest." (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 9