EIIILI
IIIEE
LPEN
ZMKI
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden,
Antirevolutionair
Orgaan
x
X
IN HOG SIGNO VINCES
No. 3662
ZATERDAG 26IJULII1930
45STE JAARGANG
- MMM
atschappij
'straat 16a
o
o
EERSTE BLAD.
Op den Uitkijk.
je merk!
)eenderstel sterk
99
RO HARO
■er 57331
L
URD f 2,20
URD f 3,—
nelsdijk
RO
X
X
X
X
O
HARO
»De waarheid in Liefde
betrachten."
ons heen, het leven van
dden, om het hart te scheu-
ïren, maar ook om te getui
te doen.
idden voor den nood der
verstaan.
E DANKBETUIGING.
an het groote protest der
adresseert de metropoliet
Orthodoxe kerk in Polen,
led. Chr. Persbureau ons
der Russische Christenheid
die hij geadreseerd heeft
1 Berlijn, die dit jaar voor-
umenischen raad der Stock-
ntie.
ging, die dus voor de ge-
uiten Rusland bestemd is,
onder meer het volgende
'owjetrepublieken is in een
dat zij haar gevoelens niet
of mag, zij is niet in de
ank en haar vreugde tot
en, maar is veel meer ge-
van haar geestelijke ver
door de Intriges én het
delooze machthebbers daar-
rden, om het tegendeel te
erst dan wanneer het god-
ir nek gevallen is, zal de
ijn haar werkelijke gevoe-
aarheid jegens hen, die in
ren tijd hun .stemmen voor
evrijding verheven hebben,
hoofd der orthodoxe kerk
deel omvat van die ortho-
meerderheid der lijdende
jetunie vormen en met wie
loeds en nabuurschap ver-
t mij derhalve mijn plicht
om zoolang de ware stem-
i niet over de grenzen der
ordringen kunnen, om U,
en en onschuldig lijdenden,
hartelijksten dank uit te
;en die de gansche Evan-
broederlijke liefde en tot
bt en daardoor mee bij-
van Christelijke eenheid,
ie in de Unie der Sowjet-
troost en moed gegeven
ifO
ti Veevoeder
gbaar. 40
het kantoor»
RATÏS
wen Roman van
CALLENBACH
Chr. Bibliotheek.
ang der Chr. Bi'
ributie vaü f 5,—
erken, waaronder
op aanvrage wordt
)k«5i*nsi»
O
X
O
Deze Courant veischgnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.- b| vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per Jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT,
UITGEVERS
W. BOEKHOVEN ZONEN
SOMMELSDIJK
Telef, latere. No. 202 Postbus No, 2
ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan.
Advertentifin worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
llle stakker voor de Redactie ibesteassd, Adv er t e sea f sa ess verdere Administratie» franco toe te aeoadoa suan de Uitgevers
Een onzer bladen neemt met instem
ming over een artikel uit ,,De Waar
heidsvriend", welk blad ten lange leste
toch ook over den „Calvinisten Bond"
gaat schrijven.
't Spijt ons, maar we kunnen het daar
niet mee eens zijn.
De schrijver van het artikel wraakt
het, dat vele vooraanstaande Calvinis
ten in ons land voor dezen Bond niets
gevoelen.
De schrijver vindt dat ellendig en
wijst er op, dat dezulken alleen maar
nnen samenwerken op de manier van
hec oud-liberalisme. Dat zei altijd: ver
draagzaam te zijn en voor de vrijheid,
maar dan moest ieder precies denken
en doen als een liberaiist; dan wilde
de liberaiist verdraagzaam zijn; en dan
wilde de liberaiist vrijheid toestaan.
Andersde roede.
Aldus de schrijver.
We gelooven, dat de parallel, die
hier getrokken wordt, in alle declen
foutief is.
De oud-liberale eisch, dat iedereen
dacht zooals zij dachten, stond feitelijK
geen v r ij h e i d van overtuiging ioe.
Men zal dit moeilijk kunnen zeggen
van hen, die weigeren instemming te
betuigen met den Calvinisten Bond.
Deze menschen gunnen ieder gaarne
de volle vrijheid, maar komen er alleen
tegen op, dat men met één machts
spreuk homogeen wil verklaren, wat
lang niet homogeen is.
Wat dit met het oud-liberalisme te
maken heeft is ons een raadsel. We
zouden geneigd zijn het precies anders
om te zeggen. Wanneer men met alle
geweld een parallel wil trekken, dan
zou men met meer succes de stelling
kunnen verdedigen, dat de voorstan
ders van den Calvinisten Bond op de
oud-liberalen gelijken. Immers beider
streven komt hierin overeen, dat zi;
blind zijn voor de verscheidenheid en
eenheid zoeken waar ze niet is. We
hopen nu maar, dat die Calvinisten-
bonders er voor zorgen, dat de parallel
niet verder loopt en zij vrijheid gunnen
aan hen, die er anders over denken
Intusschen gevoelen wij er weinig
voor °m verder over dezen Bond te
schrijven. Er is al zooveel drukinkt aan
verspeeld
We willen wijzen op den geest
uit ook deze beweging o.i. opkomt
Er is een zoeken naar eenheid.
Wat op zichzelf voortreffelijk is.
Maar dan moet men zoeken bijeen te
brengen wat homogeen is.
En daarvoor zijn velen in onzen tijd
blind.
Dat is een treurig verschijnsel, want
dat loopt altijd op teleurstelling en des
illusie uit.
Maar nog treuriger is, dat zoo vaak
anderen verketterd worden, die voor
den afgod van het syncretisme onzer
dagen weigeren te buigen. Zij worden
beschuldigd van liefdeloosheid, engn
hartigheid, kerkisme en zelfs wordt hen
het cachet van „oud-liberalisme" in
gedrukt.
Het ware te wenschen, dat men be
greep, dat het hen niet om verdeeldheid
en scheuring te doen is, dat ze even
zeer de eenheid beminnen als ieder an
der weldenkend mensch, doch dat zij
er voor terugdeinzen die eenheid bree
der te zien dan ze in werkelijkheid is.
Velen denken, dat het maar op
..liefde" aankomt. Zwijg desnoods over
®herlei geschillen als de eenheid er
d°°r gebroken wordt, bedekt ze onder
den mantel der liefde Soms krijgt men
n°9 teksten op den koop toe.
waar-
Maar zóó laat Gods Woord zich
niet verstaan.
Een Calvinist kent geen relativisme.
Wat hij belijdt acht hij de waarheid
te zijn en daarvoor strijdt hij, daarvoor
voert hij het pleit.
De irenische en synthetische liefe
lijkheid van de ethisch getinte figuur is
hem ten eenenmale vreemd.
Hij wil de liefde, ja maar nimmer
ten koste der waarheid, omdat hij maar
al te goed weet, dat dit soort liefde in
den grond der zaak geen liefde is.
Het gaat hier om dingen waarmee
niet gespeeld kan worden. Het gaat
hier om dingen, waaraan de politiek en
het politiek belang ondergeschikt ge
maakt moet worden.
Wie „Calvinisme" zegt, noemt be
grippen betreffende het diepste fun
dament der heilswaarheden, waarover
groote geschillen openbaar worden on
der hen, die men meent in één Bond
samen te kunnen brengen. Ondertee-
kening van de drie formulieren van
Eenheid zegt hier zoo goed als niets.
Het komt op de „interpretatie", op de
„sfeer", niet zelden ook op de „ligging"
aan.
Het helpt niet al verdoezelen we deze
dingen ten bate van een eenheid, die
men graag maken wil.
Waarheid bovenal
Ja, zegt men, maar die waarheid moet
door „liefde" betracht worden.
Dat is ook eenmaal tegen Groen ge
zegd.
En het antwoord dat hij hierop gaf
was kostelijk en is ook nog voor onzen
tijd van volle kracht.
Groen schijft in „Grondwetsherzie
ning en Eensgezindheid" over die leus
„De waarheid moet in liefde worden be
tracht." Het is een treffende, voor iedereen
gewigtige spreuk der Heilige Schrifteen
vermaning die tot zelfonderzoek en, waar dit
onderzoek opregt is, tot verootmoediging en
schuldbelijdenis brengt. Des te meer moet
m'en acht geven dat zij opgevat en toegepast
worde in den zin en naar het doel waarmee
zij in den Bijbel opgeteekend werd. Er is eene
geheele reeks van Bijbelspreuken die de we
reld aan de regtvaardiging van haar driften
begeerlijkheden, die te dikwerf, helaas ook
de Christen aan de verontschuldiging van
laauwheid en menschenvrees dienstbaar heeft
gemaakt. „Wie niet tegen Mij is, is voor
Mij", waarbij de herhaling dezer woorden in
omgekeerden zin „wie niet met Mij verga
dert, die verstrooit" op den achtergrond
raakt. „Hebt vrede met alle menschen",
waarbij het toevoegsel, „zooveel in u is"
voorbijgezien wordt.
„De waarheid moet in liefde worden be
tracht." De spreuk is uitnemend. Maar droe
vig is de voorstelling alsof, door onvoor-
waardelijken ijver voor de waarheid, aan den
eisch der liefde, door onvoorwaardelijke be
trachting van het gebod der liefde aan den
eisch der waarheid te kort zou worden ge
daan.
De liefde, welke, opdat e'en valsche
en verderfelijke vrede niet zou worden
gestoord, de waarheid verbloemt, is een liefde
gelijk van den vader wiens zoon, omdat hem
geen kastijding ten deel valt, ten verderve
geleid wordtvan den zonderlingen heelmees
ter, die den kranke te lief heeft om eene
kunstbewerking tot leVensbehoud onmisbaar,
maar die pijn zou kunnen doen, te verrigten.
Men wil geen polemiekmaar hier op aar
de zoolang de waarheid niet getriumpheerd
heeft, zal er voor den Christen tegen de zon
de en de wereld, in en buiten hem, steeds po
lemiek zijn. Een goed krijgsknecht van Jezus
Christus te zijn, is de roeping van ieder
Christen geen onvoorwaardelijken lof voor
zeker geeft men aan de zachtmoedigheid van
den soldaat die, te midden van den strijd,
omdat hij den vijand te lief heeft, de gele
genheid ter pligtbetrachting ongebruikt laat.
!.e oorsProng en de bedoeling van zoodanig
H j 's altiid eemgermate verdacht.
'Jij Heilige Schrift kan het karakter eener
'j df welke de waarheid liefheeft, en die
j ipj H'igvoert, worden ontleent. Het is
ezellde apostel die tegen een ander evange-
ie dat uit den hemel zou worden gebracht,
waarschuwt, en de vereeniging aller gaven,
zonder de liefde, met het klinkend metaal en
de luidende schel gelijk stelt. De vermaning:
„indien iemand tot u komt en deze leer niet
brengt, ontvangt hem niet in uw huis," is van
denzelfden Apostel welke gezegd heeft: „die
niet liet heeft heeft God niet gekend."
Laat ons, ziende op hen, en vooral op
Dengene wiens navolgers zij geweest zijn,
terwijl wij in het geroep om vrede de aan
sporing tot pligtvrezuim erkennen, steeds in
het oog houden dat, in den strijd voor de
Christelijke waarheid, onder de geheele wa
penrusting Gods, de liefde de meeste kracht
heeft.
Het citaat is wel wat lang. Maar we
gelooven dat het voor onzen tijd kos
telijke waarheden bevat.
Men ziet vaak voor liefde aan wat
het niet is.
Zwijgen over principieele waarhe
den, opdat het heterogene in één ver
bond te brengen zij, lijkt ons geen
openbaring van liefde ten aanzien van
hen, die in ons oog dwalen. Of wij
moeten het absolute los laten en ons op
relativistisch standpunt plaatsen
Maar dan blijft er van het Calvinis
me weinig meer in ons over
HOOGE INKOMENS EN
SOCIALISTEN.
In „Het Volk" wordt in de rubriek ingezonden
stukken een strijd gevoerd over hooge inkomens
bij de socialisten.
Er zijn er onder de lezers, die het met het
standpunt der redactie niet eens zijn.
Deze week schreef een inzender het volgende:
Naar aanleiding van het ingezonden stuk
van H. v. d. Veer en het onderschrift der
redactie, meen ik het volgende te moeten
opmerken
Het komt mij voor, dat de redactie er zich
wat eenvoudig afmaakt, want het is inderdaad
waarheid, dat de socialist met een goed in
komen min of meer minachtend neerziet op
den arbeider-socialist. Persoonlijk 'heb ik dit
wel meegemaakt en het wil mij voorkomen,
dat dezen personen hierop gewezen moet wor
den. Als iemand het geluk heeft gehad een
hoogere ontwikkeling deelachtig, te worden,
dan moet hij gevoelen, dat het zijn plicht is
dit aan geestelijk minder bedeelden over te
dragen. Wat het inkom'en van hoofd- en
handarbeider betreft, wil het mij voorkomen,
dat deze in de socialistische maatschapij gelijk
moeten zijn. In deze maatschappij zal het
individueele belang wegvallen; de eerste taak
zal zijn de standenscholen op te ruimen. In
de socialistische maatschappij zal het de vraag
zijn hoe de mensch zich het meest ten nutte
kan maken voor de gemeenschap. Naar aanleg
zal ieder een plaats krijgen in de gemeen
schap. Degene, die een goed stel hersens heeft,
wordt professor en die daarover niet beschikt
wordt b.v. een ongeschoolde arbeider. Allen
zullen hun werkzaamheden m.i, met genoegen
verrichten, door hun hoog ontwikkeld ge
meenschapsgevoel.
Zaandam, 19 Juli 1930. W. G.
Wij vreezen het ergste met die „socialistische
maatschappij", waarin alle standenscholen wor
den opgeruimd en ieder zich het meest ten nutte
zal maken voor de „gemeenschap".
Wanneer men nu al nu de socialistische'
gemeenschap nog niet eens aan den horizont te
zien is er socialisten zijn, die minachtend
op roode broeders met minder inkomen neerzien,
wat moet het dan straks wel worden als de
buit gedeeld wordt
Intusschen is de roode scribent wel conse
quent. Hij eischt volkomen gelijkheid voor allen.
Was het niet de leus der Fransche Revolutie
de bakermat van het Socialisme -- „Vrij
heid, gelijkheid en boederschap"
De redactie schrijft een kalmeerend onder
schriftje, dat zij er maar niet „diep op zal
ingaan".
Volkomen gelijk
Het zou niet meevallen als de roode kapita
listen, die over de 10 mille en méér per jaar
inkomen beschikken, gelijk op moesten deelen
met de roode broeders, die het met twintig
guldentjes en minder per week moeten doen
Het is nog niet zoo lang geleden, dat men in
„Het Volk" kon lezen een artikel van een
socialistische vrouw, die onze gezinsverhoudin
gen verfoeide en terug wilde tot het heidensche
Griekenland, wier vrouwen in twee groepen
waren te verdeelen: de eene de vrouw als moe
der, die gedwongen was monogaam te leven,
en de andere als vrouw, die verstand en schoon
heid 'eri ontwikkeling bezat en polygaam kon
leven.
De roode moraal wijkt wel zeer ver van de
christelijke af.
Zedeloosheid wordt verheerlijkt en verdedigd.
Het populair wetenschappelijk en het literaire
bijvoegsel van „Het Volk" is in dit opzicht
leerzaam.
Besprekingen en zelfs aanbevelingen van boe
ken, die de zonde van Sodom en Gomorra be
schrijven en vergoeilijken als een „ziekte", ko
men niet zelden voor.
En o wee wanneer hier of daar door een
gemeentebestuur door maatregelen en verorde
ningen getracht wordt om de toenemende ver
wildering tegen te gaan
„Het Volk" is er als de kippen bij om de
„zedelijkheidsapostelen" belachelijk te maken, ze
als bekrompen, achterlijke menschen te dood
verven en alarm te roepen tegfen den aanslag,
die er weer tegen de „vrijheid" gepleegd wordt.
Vooral Kleerekooper heeft hier een handje
van.
Hij zou het maar het best naar zijn zin heb
ben, wanneer er gèen vloekverboden en maat
regelen tot handhaving der goede zeden be
stonden.
Ook hij vindt ons landje in dit opzicht maar
een bekrompen nest, dat bij het buitenland niet
te vergelijken is.
Nog niet lang geleden werd door hem in „Het
Volk" de draak gestoken met het toezicht op
het strandleven 'en de beperkende bepalingen,
die daar in acht genomen moeten worden.
Een ingezonden stukken-schrijver in hetzelfde
blad dacht daar echter anders over. Hij schreef:
Men komt er wellicht toe, toestanden in het
buitenland, die het kenmerk van het vreemde
dragen, te verheerlijken boven die in ons land,
Stel je voor!
De vrouw van kantoorbediende M. de V.
woonde boven de familie van den hoofd»
conducteur K. van G. Bij nadere kennismaking
vroeg de buurvrouw van boven de buurvrouw
beneden om 's middags eens te gaan wandelen.
»SteI je voor« antwoordde zij »met de
wasch aan huis heb i k geen tijd om te gaan
wandelen 1« Nu echter gaan zij geregeld een
middagje per week samen uit want evenals
buurvrouw boven gebruikt buurvrouw be»
neden nu zeeppoeder »Ozil« van slechts 10 ets.
per pakje. Dat doet de wasch vanzelf.
(Adv.) 14
maar L. H. moet, het Belgische strandleven be
sprekend, niet te ver gaan. Hij stelt het voor,
of het, zoodra je de grens over bent, een 'en
al vrijheid is, en in Holland alles preutsche
benepenheid. Over Knocke kan ik niet oor-
deefen, maar in Blankenberghe en enkele bad
plaatsjes ten zuiden daarvan worden wel veel
baden genomen, maar allemaal met dit „onge
zellige badkoetsjes", die L. H. in Zandvoort
zoo hinderen. Vrij baden, zooals b.v. op het
„stille" strand in Scheveningen in massa's plaats
vindt, ziet men daar haast niet. 't Is er ook
verboden 'en oppassers surveilleeren er geregeld,
om het tegen te gaan. Word je gesnapt, dan
betaal je eenige keeren den prijs van een ge
woon zeebad. Twee jaar geleden heb ik een
maand aan de Belgische kust doorgebracht en
strandwandelingen gemaakt langs het strand van
Knocke tot Ofojstende. Het is me daarbij ook
opgevallen, dat het gezonde leven in de strand
tenten en het kampeeren, dat je in ons land
aan het strand buiten de officieele promenade
plaatsen zoo veelvuldig ziet (zie b.v. Zuid-
Scheveningen met zijn tentenkamp), in België
slechts sporadisch voorkomt. De vrijheid, die
men in ons land op de meeste badplaatsen heeft
(ook in Zandvoort ten N. en Z. van zekere
K.M. palen), is grooter dan in België, door
L. H. om zijn strandleven zoo geroemd.
A. IJ. T.
Deze socialist zag de dingen dus weer wat
nuchterder. Maar dat helpt niet.
In een Oproerigen Krabbel van een paar
dagen later gaat Kleerkoper weer even goed te
keer tegen de Hollandsche bekrompenheid.
En in „Het Volk" las ik dezer dagen een
artikeltje over het verbod van gemend baden
bij Oosterhout, waar het in bepaalde leemgroe-
ven, daar ten behoeve van een steenfabriek
gegraven en die zich met water vulden, bij
zonder vrij met de zwemmerij toeging.
Dat „gemengd" baden is daar nu verboden.
„Het Volk" is er woest over en schrijft met
groote letters: „Zedelijkheidsapostelen spannen
minister Ruys.voor hun karretje."
En aan het slot van het artikel schrijft het
roode orgaan
„Deze campagne heeft intusschen tot resul
taat gehad, dat naar ons teer oore kwam op
last van minister Ruys zelf, onder wi'ens depar
tement het terre'in ressorteert het gemengd
zwemmen dezer dagen is verboden. De zede
lijkheidsmaniakken hebben dus hun zin gekre
gen tegen duidelijk gebleken wensch van Pen
belangrijk deel der bevolking, dat van dergelijke
apostelen in het geheel niet gediend is."
Geen verboden Geen dwang Er moet vrij
heid zijn om zich uit te leven. En wie er anders
over denkt, is e'en bekrompen zedelijkheidsma
niak, die de katjes evenwel in het donker knijpt
We raken daar aan gewend.
We hebben het gehoord bij de behandeling
van de bioscoopwet en hetzelfde hebben we
ook vernomen toen er een commissie werd in
gesteld om het drankkwaad te peilen.
In dit opzicht is van het Socialisme ook al
geen heil te verwachten.
Het ziel- en lichaamverwoestend zedenbederf
laat den sociaal-democraat koud.
Hij roept om vrijheid, ook om vrijheid om
te kunnen zondigen en eigen lichaam en ziel
ten onder te brengen.
De barmhartigheden der goddeloozen zijn
wreed
Onlangs werd ook de burgemeester van Arnhem
weer geïnterpelleerd door een sociaal-democra
tisch raadslid, omdat hij verboden had, dat na
een muziekuitvoering „bal na" gegeven zou
worden.
De burgemeester zag in dat „bal na" een
ontduiking van zijn streng beperkende bepa
lingen tegen de openbare dansgelegenheden,
welke dansgelegenheid deze burgemeester een
gevaar voor de zedelijkheid achtte.
Natuurlijk wordt door den sociaal-democraat
daar hoonend om gelachen.
De zedelijkheidsapostelen zijn weer aan het
woord
Maar als m'en kennis neemt van de mede-
deelingen die de leidster der Middernachtzending
te Arnhem den burgemeester verstrekt had, dan
gaat ieder weldenkend mensch toch even een
ontroering door de ziel.
De Arnhemsche burgemeester citeerde daar
uit
„De z.g. dansscholen, dansgelegenheden, uit
voeringen met na afloop bal, kermissen etc.,
worden bezocht door vaak nog zeer jeugdige
meisjes, fabrieksarbeidsters, dienstboden, atelier
werksters, winkeljuffrouwen enz.
Er zijn ouders, die hun kindeTen verlof geven
om een dansclub te bezoeken, terwijl die kin
deren in werkelijkheid in een openbare dans
gelegenheid terecht komen.
Andere kinderen bezoeken die gelegenheden
tegen den wil van hun ouders.
Vaak vinden meisjes, ter plaatse waar gedanst
wordt, gehuwde mannen en andere minder goed
bekend staande individuen, die haar daar zoeken
met weinig eerbare bedoelingen. Ook vrouwen,
die van ontucht haar bestaan maken, knoopen
daar relaties aan, zoowel met mannen als met
jonge meisjes. De meisjes leeren het ouderlijk
huis ontwennen en brengen vaak de nachten
elders door.
Van de voorbeelden door haar genoemd,
wilde de burgemeester er eenige voorlezen
Een meisje van 17 jaar roept mijn hulp in
tegen den vader van haar kind. Zij had hem
leeren kennen in een danshuis hier ter stede.
Haar ouders verklaarden mij alles te hebben
gedaan om hun dochter van het dans'en terug
te houden. En nu bleek de vader van het kind
gehuwd te zijn en zelf twee kinderen te hebben.
Een 20-jarig meisje kwam in verschillende
dansgelegenheden. Haar verloofde maakte om
die reden een eind aan de relatie. Zij zocht
troost bij andere mannen, met wie zij uitging
na het verlaten der danslokalen. Ze moest
moeder worden, maar kon niet bewijzen, wie
de vader van het kind kon zijn, dat zij ver
wacht.
Een 16-jarig meisje bezocht geregeld dans
gelegenheden. Meermalen bleef zijn nachten bui
ten de ouderlijke woning. Toen ik het meisje
Volk" de draak gestoken met met toezicht op
sprak, bleek zij de nachten door te brengen ten
huize van een beruchte vrouw, die zij in een
van die gelegenheden had leeren kennen.
Een gehuwde vrouw, wier man maanden ach
tereen buiten de stad verbleef, was zwanger.
Zij durfde dit haar man niet bekenn'en. Zij
had op een bal relaties aangeknoopt met een
heel wat jongeren man, dien zij aanwijst las
de vader van het kind, dat zij verwacht.
Een ander meisje kwam door mijn bemiddeling
onder geneeskundige behandeling. Zij was na
een dansavond met een bejaard man uit geweest.
Hij had een valschen naam opgegeven. Zij is
door zijn toedoen met een geslachtsziekte ge
ïnfecteerd.
Twee meisjes bezochten onafhankelijk van el
kander het bureau. Beiden hadden bij gelegen
heid van de kermis ten behoeve van het Dorus
Rijkersfonds met verschillende mannen gedanst.
Na afloop hadd'en zij zich aan die mannen ge
geven tot sexueel verkeer. De een wist den
naam van den man, dien zij als den verwekker
van haar kind beschouwt, de andere kon geen
naam noemen.
Een jong meisje had op een' bal van een
gymnastiekvereeniging een gehuwd man leeren
kennen. Nu zij zwanger was kwam zij steun
zoeken van dien man voor het kind geboren
werd.
Drie Duitsche meisjes, een winkeljuffrouw,
een dienstbode en een huishoudster, zochten
hulp bij 'het bureau voor haar te verwachten
kinderen. Als de vaders dier kinderen werden
aangewezen, mannen, waarvan een gehuwd, die
zij bij gelegenheid van het dansen hadden leeren
kennen.
Een moeder kwam zich beklagen over een
16-jarige dochter. Het meisje werkt op een
fabriek. Toen ik haar vroeg, wanneer ik haar
dochter thuis kon spreken, luidde het antwoord:
„Nooit, als U haar spreken wilt, dan zou U
moeten gaan naar De Vereeniging op den
Velperweg, wanneer er gedanst wordt, en anders
kunt U haar stellig in een andere dansgelegen
heid vinden."
Een nauwelijks meerderjarig meisje had de
woning van haar ouders verlaten. Dit omdat
haar ouders zich verzetten tegen 'het uitgaan