EIIILI IIIEE LPEN ZMKI voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden, Antirevolutionair Orgaan x X IN HOG SIGNO VINCES No. 3662 ZATERDAG 26IJULII1930 45STE JAARGANG - MMM atschappij 'straat 16a o o EERSTE BLAD. Op den Uitkijk. je merk! )eenderstel sterk 99 RO HARO ■er 57331 L URD f 2,20 URD f 3,— nelsdijk RO X X X X O HARO »De waarheid in Liefde betrachten." ons heen, het leven van dden, om het hart te scheu- ïren, maar ook om te getui te doen. idden voor den nood der verstaan. E DANKBETUIGING. an het groote protest der adresseert de metropoliet Orthodoxe kerk in Polen, led. Chr. Persbureau ons der Russische Christenheid die hij geadreseerd heeft 1 Berlijn, die dit jaar voor- umenischen raad der Stock- ntie. ging, die dus voor de ge- uiten Rusland bestemd is, onder meer het volgende 'owjetrepublieken is in een dat zij haar gevoelens niet of mag, zij is niet in de ank en haar vreugde tot en, maar is veel meer ge- van haar geestelijke ver door de Intriges én het delooze machthebbers daar- rden, om het tegendeel te erst dan wanneer het god- ir nek gevallen is, zal de ijn haar werkelijke gevoe- aarheid jegens hen, die in ren tijd hun .stemmen voor evrijding verheven hebben, hoofd der orthodoxe kerk deel omvat van die ortho- meerderheid der lijdende jetunie vormen en met wie loeds en nabuurschap ver- t mij derhalve mijn plicht om zoolang de ware stem- i niet over de grenzen der ordringen kunnen, om U, en en onschuldig lijdenden, hartelijksten dank uit te ;en die de gansche Evan- broederlijke liefde en tot bt en daardoor mee bij- van Christelijke eenheid, ie in de Unie der Sowjet- troost en moed gegeven ifO ti Veevoeder gbaar. 40 het kantoor» RATÏS wen Roman van CALLENBACH Chr. Bibliotheek. ang der Chr. Bi' ributie vaü f 5,— erken, waaronder op aanvrage wordt )k«5i*nsi» O X O Deze Courant veischgnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.- b| vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 8.50 per Jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT, UITGEVERS W. BOEKHOVEN ZONEN SOMMELSDIJK Telef, latere. No. 202 Postbus No, 2 ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan. Advertentifin worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. llle stakker voor de Redactie ibesteassd, Adv er t e sea f sa ess verdere Administratie» franco toe te aeoadoa suan de Uitgevers Een onzer bladen neemt met instem ming over een artikel uit ,,De Waar heidsvriend", welk blad ten lange leste toch ook over den „Calvinisten Bond" gaat schrijven. 't Spijt ons, maar we kunnen het daar niet mee eens zijn. De schrijver van het artikel wraakt het, dat vele vooraanstaande Calvinis ten in ons land voor dezen Bond niets gevoelen. De schrijver vindt dat ellendig en wijst er op, dat dezulken alleen maar nnen samenwerken op de manier van hec oud-liberalisme. Dat zei altijd: ver draagzaam te zijn en voor de vrijheid, maar dan moest ieder precies denken en doen als een liberaiist; dan wilde de liberaiist verdraagzaam zijn; en dan wilde de liberaiist vrijheid toestaan. Andersde roede. Aldus de schrijver. We gelooven, dat de parallel, die hier getrokken wordt, in alle declen foutief is. De oud-liberale eisch, dat iedereen dacht zooals zij dachten, stond feitelijK geen v r ij h e i d van overtuiging ioe. Men zal dit moeilijk kunnen zeggen van hen, die weigeren instemming te betuigen met den Calvinisten Bond. Deze menschen gunnen ieder gaarne de volle vrijheid, maar komen er alleen tegen op, dat men met één machts spreuk homogeen wil verklaren, wat lang niet homogeen is. Wat dit met het oud-liberalisme te maken heeft is ons een raadsel. We zouden geneigd zijn het precies anders om te zeggen. Wanneer men met alle geweld een parallel wil trekken, dan zou men met meer succes de stelling kunnen verdedigen, dat de voorstan ders van den Calvinisten Bond op de oud-liberalen gelijken. Immers beider streven komt hierin overeen, dat zi; blind zijn voor de verscheidenheid en eenheid zoeken waar ze niet is. We hopen nu maar, dat die Calvinisten- bonders er voor zorgen, dat de parallel niet verder loopt en zij vrijheid gunnen aan hen, die er anders over denken Intusschen gevoelen wij er weinig voor °m verder over dezen Bond te schrijven. Er is al zooveel drukinkt aan verspeeld We willen wijzen op den geest uit ook deze beweging o.i. opkomt Er is een zoeken naar eenheid. Wat op zichzelf voortreffelijk is. Maar dan moet men zoeken bijeen te brengen wat homogeen is. En daarvoor zijn velen in onzen tijd blind. Dat is een treurig verschijnsel, want dat loopt altijd op teleurstelling en des illusie uit. Maar nog treuriger is, dat zoo vaak anderen verketterd worden, die voor den afgod van het syncretisme onzer dagen weigeren te buigen. Zij worden beschuldigd van liefdeloosheid, engn hartigheid, kerkisme en zelfs wordt hen het cachet van „oud-liberalisme" in gedrukt. Het ware te wenschen, dat men be greep, dat het hen niet om verdeeldheid en scheuring te doen is, dat ze even zeer de eenheid beminnen als ieder an der weldenkend mensch, doch dat zij er voor terugdeinzen die eenheid bree der te zien dan ze in werkelijkheid is. Velen denken, dat het maar op ..liefde" aankomt. Zwijg desnoods over ®herlei geschillen als de eenheid er d°°r gebroken wordt, bedekt ze onder den mantel der liefde Soms krijgt men n°9 teksten op den koop toe. waar- Maar zóó laat Gods Woord zich niet verstaan. Een Calvinist kent geen relativisme. Wat hij belijdt acht hij de waarheid te zijn en daarvoor strijdt hij, daarvoor voert hij het pleit. De irenische en synthetische liefe lijkheid van de ethisch getinte figuur is hem ten eenenmale vreemd. Hij wil de liefde, ja maar nimmer ten koste der waarheid, omdat hij maar al te goed weet, dat dit soort liefde in den grond der zaak geen liefde is. Het gaat hier om dingen waarmee niet gespeeld kan worden. Het gaat hier om dingen, waaraan de politiek en het politiek belang ondergeschikt ge maakt moet worden. Wie „Calvinisme" zegt, noemt be grippen betreffende het diepste fun dament der heilswaarheden, waarover groote geschillen openbaar worden on der hen, die men meent in één Bond samen te kunnen brengen. Ondertee- kening van de drie formulieren van Eenheid zegt hier zoo goed als niets. Het komt op de „interpretatie", op de „sfeer", niet zelden ook op de „ligging" aan. Het helpt niet al verdoezelen we deze dingen ten bate van een eenheid, die men graag maken wil. Waarheid bovenal Ja, zegt men, maar die waarheid moet door „liefde" betracht worden. Dat is ook eenmaal tegen Groen ge zegd. En het antwoord dat hij hierop gaf was kostelijk en is ook nog voor onzen tijd van volle kracht. Groen schijft in „Grondwetsherzie ning en Eensgezindheid" over die leus „De waarheid moet in liefde worden be tracht." Het is een treffende, voor iedereen gewigtige spreuk der Heilige Schrifteen vermaning die tot zelfonderzoek en, waar dit onderzoek opregt is, tot verootmoediging en schuldbelijdenis brengt. Des te meer moet m'en acht geven dat zij opgevat en toegepast worde in den zin en naar het doel waarmee zij in den Bijbel opgeteekend werd. Er is eene geheele reeks van Bijbelspreuken die de we reld aan de regtvaardiging van haar driften begeerlijkheden, die te dikwerf, helaas ook de Christen aan de verontschuldiging van laauwheid en menschenvrees dienstbaar heeft gemaakt. „Wie niet tegen Mij is, is voor Mij", waarbij de herhaling dezer woorden in omgekeerden zin „wie niet met Mij verga dert, die verstrooit" op den achtergrond raakt. „Hebt vrede met alle menschen", waarbij het toevoegsel, „zooveel in u is" voorbijgezien wordt. „De waarheid moet in liefde worden be tracht." De spreuk is uitnemend. Maar droe vig is de voorstelling alsof, door onvoor- waardelijken ijver voor de waarheid, aan den eisch der liefde, door onvoorwaardelijke be trachting van het gebod der liefde aan den eisch der waarheid te kort zou worden ge daan. De liefde, welke, opdat e'en valsche en verderfelijke vrede niet zou worden gestoord, de waarheid verbloemt, is een liefde gelijk van den vader wiens zoon, omdat hem geen kastijding ten deel valt, ten verderve geleid wordtvan den zonderlingen heelmees ter, die den kranke te lief heeft om eene kunstbewerking tot leVensbehoud onmisbaar, maar die pijn zou kunnen doen, te verrigten. Men wil geen polemiekmaar hier op aar de zoolang de waarheid niet getriumpheerd heeft, zal er voor den Christen tegen de zon de en de wereld, in en buiten hem, steeds po lemiek zijn. Een goed krijgsknecht van Jezus Christus te zijn, is de roeping van ieder Christen geen onvoorwaardelijken lof voor zeker geeft men aan de zachtmoedigheid van den soldaat die, te midden van den strijd, omdat hij den vijand te lief heeft, de gele genheid ter pligtbetrachting ongebruikt laat. !.e oorsProng en de bedoeling van zoodanig H j 's altiid eemgermate verdacht. 'Jij Heilige Schrift kan het karakter eener 'j df welke de waarheid liefheeft, en die j ipj H'igvoert, worden ontleent. Het is ezellde apostel die tegen een ander evange- ie dat uit den hemel zou worden gebracht, waarschuwt, en de vereeniging aller gaven, zonder de liefde, met het klinkend metaal en de luidende schel gelijk stelt. De vermaning: „indien iemand tot u komt en deze leer niet brengt, ontvangt hem niet in uw huis," is van denzelfden Apostel welke gezegd heeft: „die niet liet heeft heeft God niet gekend." Laat ons, ziende op hen, en vooral op Dengene wiens navolgers zij geweest zijn, terwijl wij in het geroep om vrede de aan sporing tot pligtvrezuim erkennen, steeds in het oog houden dat, in den strijd voor de Christelijke waarheid, onder de geheele wa penrusting Gods, de liefde de meeste kracht heeft. Het citaat is wel wat lang. Maar we gelooven dat het voor onzen tijd kos telijke waarheden bevat. Men ziet vaak voor liefde aan wat het niet is. Zwijgen over principieele waarhe den, opdat het heterogene in één ver bond te brengen zij, lijkt ons geen openbaring van liefde ten aanzien van hen, die in ons oog dwalen. Of wij moeten het absolute los laten en ons op relativistisch standpunt plaatsen Maar dan blijft er van het Calvinis me weinig meer in ons over HOOGE INKOMENS EN SOCIALISTEN. In „Het Volk" wordt in de rubriek ingezonden stukken een strijd gevoerd over hooge inkomens bij de socialisten. Er zijn er onder de lezers, die het met het standpunt der redactie niet eens zijn. Deze week schreef een inzender het volgende: Naar aanleiding van het ingezonden stuk van H. v. d. Veer en het onderschrift der redactie, meen ik het volgende te moeten opmerken Het komt mij voor, dat de redactie er zich wat eenvoudig afmaakt, want het is inderdaad waarheid, dat de socialist met een goed in komen min of meer minachtend neerziet op den arbeider-socialist. Persoonlijk 'heb ik dit wel meegemaakt en het wil mij voorkomen, dat dezen personen hierop gewezen moet wor den. Als iemand het geluk heeft gehad een hoogere ontwikkeling deelachtig, te worden, dan moet hij gevoelen, dat het zijn plicht is dit aan geestelijk minder bedeelden over te dragen. Wat het inkom'en van hoofd- en handarbeider betreft, wil het mij voorkomen, dat deze in de socialistische maatschapij gelijk moeten zijn. In deze maatschappij zal het individueele belang wegvallen; de eerste taak zal zijn de standenscholen op te ruimen. In de socialistische maatschappij zal het de vraag zijn hoe de mensch zich het meest ten nutte kan maken voor de gemeenschap. Naar aanleg zal ieder een plaats krijgen in de gemeen schap. Degene, die een goed stel hersens heeft, wordt professor en die daarover niet beschikt wordt b.v. een ongeschoolde arbeider. Allen zullen hun werkzaamheden m.i, met genoegen verrichten, door hun hoog ontwikkeld ge meenschapsgevoel. Zaandam, 19 Juli 1930. W. G. Wij vreezen het ergste met die „socialistische maatschappij", waarin alle standenscholen wor den opgeruimd en ieder zich het meest ten nutte zal maken voor de „gemeenschap". Wanneer men nu al nu de socialistische' gemeenschap nog niet eens aan den horizont te zien is er socialisten zijn, die minachtend op roode broeders met minder inkomen neerzien, wat moet het dan straks wel worden als de buit gedeeld wordt Intusschen is de roode scribent wel conse quent. Hij eischt volkomen gelijkheid voor allen. Was het niet de leus der Fransche Revolutie de bakermat van het Socialisme -- „Vrij heid, gelijkheid en boederschap" De redactie schrijft een kalmeerend onder schriftje, dat zij er maar niet „diep op zal ingaan". Volkomen gelijk Het zou niet meevallen als de roode kapita listen, die over de 10 mille en méér per jaar inkomen beschikken, gelijk op moesten deelen met de roode broeders, die het met twintig guldentjes en minder per week moeten doen Het is nog niet zoo lang geleden, dat men in „Het Volk" kon lezen een artikel van een socialistische vrouw, die onze gezinsverhoudin gen verfoeide en terug wilde tot het heidensche Griekenland, wier vrouwen in twee groepen waren te verdeelen: de eene de vrouw als moe der, die gedwongen was monogaam te leven, en de andere als vrouw, die verstand en schoon heid 'eri ontwikkeling bezat en polygaam kon leven. De roode moraal wijkt wel zeer ver van de christelijke af. Zedeloosheid wordt verheerlijkt en verdedigd. Het populair wetenschappelijk en het literaire bijvoegsel van „Het Volk" is in dit opzicht leerzaam. Besprekingen en zelfs aanbevelingen van boe ken, die de zonde van Sodom en Gomorra be schrijven en vergoeilijken als een „ziekte", ko men niet zelden voor. En o wee wanneer hier of daar door een gemeentebestuur door maatregelen en verorde ningen getracht wordt om de toenemende ver wildering tegen te gaan „Het Volk" is er als de kippen bij om de „zedelijkheidsapostelen" belachelijk te maken, ze als bekrompen, achterlijke menschen te dood verven en alarm te roepen tegfen den aanslag, die er weer tegen de „vrijheid" gepleegd wordt. Vooral Kleerekooper heeft hier een handje van. Hij zou het maar het best naar zijn zin heb ben, wanneer er gèen vloekverboden en maat regelen tot handhaving der goede zeden be stonden. Ook hij vindt ons landje in dit opzicht maar een bekrompen nest, dat bij het buitenland niet te vergelijken is. Nog niet lang geleden werd door hem in „Het Volk" de draak gestoken met het toezicht op het strandleven 'en de beperkende bepalingen, die daar in acht genomen moeten worden. Een ingezonden stukken-schrijver in hetzelfde blad dacht daar echter anders over. Hij schreef: Men komt er wellicht toe, toestanden in het buitenland, die het kenmerk van het vreemde dragen, te verheerlijken boven die in ons land, Stel je voor! De vrouw van kantoorbediende M. de V. woonde boven de familie van den hoofd» conducteur K. van G. Bij nadere kennismaking vroeg de buurvrouw van boven de buurvrouw beneden om 's middags eens te gaan wandelen. »SteI je voor« antwoordde zij »met de wasch aan huis heb i k geen tijd om te gaan wandelen 1« Nu echter gaan zij geregeld een middagje per week samen uit want evenals buurvrouw boven gebruikt buurvrouw be» neden nu zeeppoeder »Ozil« van slechts 10 ets. per pakje. Dat doet de wasch vanzelf. (Adv.) 14 maar L. H. moet, het Belgische strandleven be sprekend, niet te ver gaan. Hij stelt het voor, of het, zoodra je de grens over bent, een 'en al vrijheid is, en in Holland alles preutsche benepenheid. Over Knocke kan ik niet oor- deefen, maar in Blankenberghe en enkele bad plaatsjes ten zuiden daarvan worden wel veel baden genomen, maar allemaal met dit „onge zellige badkoetsjes", die L. H. in Zandvoort zoo hinderen. Vrij baden, zooals b.v. op het „stille" strand in Scheveningen in massa's plaats vindt, ziet men daar haast niet. 't Is er ook verboden 'en oppassers surveilleeren er geregeld, om het tegen te gaan. Word je gesnapt, dan betaal je eenige keeren den prijs van een ge woon zeebad. Twee jaar geleden heb ik een maand aan de Belgische kust doorgebracht en strandwandelingen gemaakt langs het strand van Knocke tot Ofojstende. Het is me daarbij ook opgevallen, dat het gezonde leven in de strand tenten en het kampeeren, dat je in ons land aan het strand buiten de officieele promenade plaatsen zoo veelvuldig ziet (zie b.v. Zuid- Scheveningen met zijn tentenkamp), in België slechts sporadisch voorkomt. De vrijheid, die men in ons land op de meeste badplaatsen heeft (ook in Zandvoort ten N. en Z. van zekere K.M. palen), is grooter dan in België, door L. H. om zijn strandleven zoo geroemd. A. IJ. T. Deze socialist zag de dingen dus weer wat nuchterder. Maar dat helpt niet. In een Oproerigen Krabbel van een paar dagen later gaat Kleerkoper weer even goed te keer tegen de Hollandsche bekrompenheid. En in „Het Volk" las ik dezer dagen een artikeltje over het verbod van gemend baden bij Oosterhout, waar het in bepaalde leemgroe- ven, daar ten behoeve van een steenfabriek gegraven en die zich met water vulden, bij zonder vrij met de zwemmerij toeging. Dat „gemengd" baden is daar nu verboden. „Het Volk" is er woest over en schrijft met groote letters: „Zedelijkheidsapostelen spannen minister Ruys.voor hun karretje." En aan het slot van het artikel schrijft het roode orgaan „Deze campagne heeft intusschen tot resul taat gehad, dat naar ons teer oore kwam op last van minister Ruys zelf, onder wi'ens depar tement het terre'in ressorteert het gemengd zwemmen dezer dagen is verboden. De zede lijkheidsmaniakken hebben dus hun zin gekre gen tegen duidelijk gebleken wensch van Pen belangrijk deel der bevolking, dat van dergelijke apostelen in het geheel niet gediend is." Geen verboden Geen dwang Er moet vrij heid zijn om zich uit te leven. En wie er anders over denkt, is e'en bekrompen zedelijkheidsma niak, die de katjes evenwel in het donker knijpt We raken daar aan gewend. We hebben het gehoord bij de behandeling van de bioscoopwet en hetzelfde hebben we ook vernomen toen er een commissie werd in gesteld om het drankkwaad te peilen. In dit opzicht is van het Socialisme ook al geen heil te verwachten. Het ziel- en lichaamverwoestend zedenbederf laat den sociaal-democraat koud. Hij roept om vrijheid, ook om vrijheid om te kunnen zondigen en eigen lichaam en ziel ten onder te brengen. De barmhartigheden der goddeloozen zijn wreed Onlangs werd ook de burgemeester van Arnhem weer geïnterpelleerd door een sociaal-democra tisch raadslid, omdat hij verboden had, dat na een muziekuitvoering „bal na" gegeven zou worden. De burgemeester zag in dat „bal na" een ontduiking van zijn streng beperkende bepa lingen tegen de openbare dansgelegenheden, welke dansgelegenheid deze burgemeester een gevaar voor de zedelijkheid achtte. Natuurlijk wordt door den sociaal-democraat daar hoonend om gelachen. De zedelijkheidsapostelen zijn weer aan het woord Maar als m'en kennis neemt van de mede- deelingen die de leidster der Middernachtzending te Arnhem den burgemeester verstrekt had, dan gaat ieder weldenkend mensch toch even een ontroering door de ziel. De Arnhemsche burgemeester citeerde daar uit „De z.g. dansscholen, dansgelegenheden, uit voeringen met na afloop bal, kermissen etc., worden bezocht door vaak nog zeer jeugdige meisjes, fabrieksarbeidsters, dienstboden, atelier werksters, winkeljuffrouwen enz. Er zijn ouders, die hun kindeTen verlof geven om een dansclub te bezoeken, terwijl die kin deren in werkelijkheid in een openbare dans gelegenheid terecht komen. Andere kinderen bezoeken die gelegenheden tegen den wil van hun ouders. Vaak vinden meisjes, ter plaatse waar gedanst wordt, gehuwde mannen en andere minder goed bekend staande individuen, die haar daar zoeken met weinig eerbare bedoelingen. Ook vrouwen, die van ontucht haar bestaan maken, knoopen daar relaties aan, zoowel met mannen als met jonge meisjes. De meisjes leeren het ouderlijk huis ontwennen en brengen vaak de nachten elders door. Van de voorbeelden door haar genoemd, wilde de burgemeester er eenige voorlezen Een meisje van 17 jaar roept mijn hulp in tegen den vader van haar kind. Zij had hem leeren kennen in een danshuis hier ter stede. Haar ouders verklaarden mij alles te hebben gedaan om hun dochter van het dans'en terug te houden. En nu bleek de vader van het kind gehuwd te zijn en zelf twee kinderen te hebben. Een 20-jarig meisje kwam in verschillende dansgelegenheden. Haar verloofde maakte om die reden een eind aan de relatie. Zij zocht troost bij andere mannen, met wie zij uitging na het verlaten der danslokalen. Ze moest moeder worden, maar kon niet bewijzen, wie de vader van het kind kon zijn, dat zij ver wacht. Een 16-jarig meisje bezocht geregeld dans gelegenheden. Meermalen bleef zijn nachten bui ten de ouderlijke woning. Toen ik het meisje Volk" de draak gestoken met met toezicht op sprak, bleek zij de nachten door te brengen ten huize van een beruchte vrouw, die zij in een van die gelegenheden had leeren kennen. Een gehuwde vrouw, wier man maanden ach tereen buiten de stad verbleef, was zwanger. Zij durfde dit haar man niet bekenn'en. Zij had op een bal relaties aangeknoopt met een heel wat jongeren man, dien zij aanwijst las de vader van het kind, dat zij verwacht. Een ander meisje kwam door mijn bemiddeling onder geneeskundige behandeling. Zij was na een dansavond met een bejaard man uit geweest. Hij had een valschen naam opgegeven. Zij is door zijn toedoen met een geslachtsziekte ge ïnfecteerd. Twee meisjes bezochten onafhankelijk van el kander het bureau. Beiden hadden bij gelegen heid van de kermis ten behoeve van het Dorus Rijkersfonds met verschillende mannen gedanst. Na afloop hadd'en zij zich aan die mannen ge geven tot sexueel verkeer. De een wist den naam van den man, dien zij als den verwekker van haar kind beschouwt, de andere kon geen naam noemen. Een jong meisje had op een' bal van een gymnastiekvereeniging een gehuwd man leeren kennen. Nu zij zwanger was kwam zij steun zoeken van dien man voor het kind geboren werd. Drie Duitsche meisjes, een winkeljuffrouw, een dienstbode en een huishoudster, zochten hulp bij 'het bureau voor haar te verwachten kinderen. Als de vaders dier kinderen werden aangewezen, mannen, waarvan een gehuwd, die zij bij gelegenheid van het dansen hadden leeren kennen. Een moeder kwam zich beklagen over een 16-jarige dochter. Het meisje werkt op een fabriek. Toen ik haar vroeg, wanneer ik haar dochter thuis kon spreken, luidde het antwoord: „Nooit, als U haar spreken wilt, dan zou U moeten gaan naar De Vereeniging op den Velperweg, wanneer er gedanst wordt, en anders kunt U haar stellig in een andere dansgelegen heid vinden." Een nauwelijks meerderjarig meisje had de woning van haar ouders verlaten. Dit omdat haar ouders zich verzetten tegen 'het uitgaan

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 1