Transpireerende oe vrouwelijke Burgemeester. Eerste Hulp 4- PUROL Ingezonden. oksels en voeten Ingezonden Stukken. Flaatseii|k ftieuws». De Inspecteur der Volksgezondheid, Dr. Huls hof Pol, wijst op de wenschelijkheid van de aanschaffing van barakken voor besmettelijke zieken, in overleg met naburige gemeenten. Een barak voor ongeveer 10 personen zou op een 20.000 a 30.000 komen. Op voorstel van B. en W. wordt dit punt aangehouden tot de vereen, van burgemeesters en secretarissen vergaderd heeft, welke ver gadering Maandag a.s. zou plaats hebben. De VOORZITTER doet mededeeling over de nieuwe regeling, die inzake het wegschap Ouddorp—Sommelsdijk getroffen is. Het oude contract van 1852 is opgeheven en een nieuwe regeling met de provincie is aangegaan, hetgeen hierop neerkomt, dat de gemeenten 11.400 bij te dragen hebben, waarvan Ouddorp 2300, welke gemeente op haar beurt weer 235 van de polders terug krijgt. Het komt voor deze gemeente dus weer zoo ongeveer op het oude bedrag neer. Mej. J. v. d.Klooster krijgt eervol ontslag als helpster bij de nuttige handwerken wegen ver trek naar Rotterdam. B. en W. stellen voor geen sollicitanten op te roepen, daar er van buiten de gemeente toch geen sollicitanten komen en er in de gemeente maar één is, die de akte heeft. Het beste is dus deze (mej. N. Westhoeve) maar in eens te benoemen. De heer BEZUIEN vraagt hoe het dan moet als deze niet wil. De VOORZITTER zegt haar al gepolst te hebben en bij benoeming zou ze de functie aannemen. De heer BEZUIENMaar als je oproept, komen er misschien nog wel anderen. De VOORZITTER: Maar er is er maar één, die de bevoegdheid heeft. Met algemeene stemmen wordt conform het voorstel-B. en W. besloten. Santifort wijst in een request er op, dat de gemeente door het optrekken van een gemeente gebouwtje vlak voor het raam zijner woning hem het uitzicht belemmerd heeft, 's Avonds behandele men met Furolpoeder. Dit is het meest afdoende middel daarvoor. Het kost 45 en 60 ct. per bus en is evenals Purol, verkrijgbaar bij Apoth. en Drogisten. moet hij vroeger het licht ontsteken, omdat het vroeger donker is dan anders. Dat heeft de koopwaarde van zijn huis doen dalen en nu vraagt hij wegneming van het gebouw. B. en W. willen een gebouwtje van steen laten optrekken en hiervan de kosten berekenen en dan als die kosten bekend zijn dan tevens dit verzoekschrift van S. behandelen. De Voor zitter weet geen andere plaats. Het adres wordt aangehouden. Dan komt weer ter tatel het in de vorige vergadering aangehouden adres van de autobus onderneming v. d. Klundert te Melissant om subsidie. De VOORZITTER zegt, dat B. en W. wel degelijk gelooven, dat deze dienst in een groote beboette voorziet, niet alleen voor de geheele streek, maar ook voor Ouddorp in het bijzonder, b.v. door de rechtstreeksche verbinding met Her- kingen, en ook omdat de bus tusschen de tram tijden in een dienst heeft, die op de Middel- harnissche boot aansluiting geeft. Spr. wijst er op, dat Ouddorp indertijd aan de R. T. M. een subsidie van 140.— voor 10 jaar heeft ge geven. B. en W. willen nu ook aan deze auto busonderneming 140 geven, voorloopig voor 1 jaar. Het volgend jaar kan dan worden ge zien of langere subsidieering nog noodig is. De heer T. TANIS zegt, dat de particuliere autoverhuurders te Ouddorp al nadeel onder vinden van deze bus. Wanneer men deze bus subsidie geeft, zou men ook die autoverhuurders wei mogen subsidieeren. De VOORZITTER wijst er op, dat het niet mogelijk is om een openbaar middel van ver voer te vergelijken met een particuliere auto verhuring. De bus vervoert de menschen voor 1.— naar Middelharnis en die auto's doen het voor 7.—. Het publiek is dus met de bus gebaa.t daarvan kan ieder profiteeren. De heer C. BOSLAND zegt, dat toen de tram subsidie kreeg, er niet anders was, het was toen een heele uitkomst en daarom is te be grijpen, dat men toen subsidie gaf. Met de bus is dat niet het geval. Bovendien is het nu een slechte tijd, er moet op alles bezuinigd worden en de particuliere auto's worden door de bus benadeeld. De VOORZITTER zegt, dat het ook een groot voordeel is, dat men met de bus om half drie uit Ouddorp kan en men Maandag en Dins dag om half 7 en de overige dagen om half 8 weer terug kan zijn. Menschen, die een middag naar Middelharnis willen om er inkoopen te doen, kunnen hiervan profiteeren, terwijl men met de tram niet voor 9 uur thuis kan zijn. Weth. KI. WESTHOEVE zegt, dat er in den Raad al dikwijls over de R. T. M. is geklaagd en daar was reden voor ook. Laat men dan nu die bus niet alleen laten staan, maar steun geven, dat is in het belang van ieder. De heer C. BOSLAND zegt, dat er inderdaad veel over den tram te klagen valt. De VOORZITTER zegt, dat meermalen ge poogd is om bij de R. T. M. verbetering te krijgen. Toen spr. en zijn collega Charbon bij Ged. Staten de concessie voor deze autobus onderneming verdedigd hebben, heeft spr er op gewezen, dat de tram altijd over tijd was, maar toen er eens een bus kwam, was dat plotseling over. Maar nauwelijks was de bus weer weg, of het gelanterfant op het havenhoofd begon weer en had men weer al den tijd. Wil men iets bereiken, dan is de eenige weg den concur rent van de R. T. M. te steunen. Spr. geeft het voorstel-B. en W. dan ook in ernstige over weging. Het komt er op aan, dat deze bus den dienst kan volhouden. De R. T. M. heeft tot heden het monopolie gehad Weth. VOOGD: En daar heeft ze altijd misbruik van gemaakt. De VOORZITTER is het hiermee eens. Spr. wijst er op, dat de actie om de vroege tram door te trekken tot Ouddorp eindelijk gelukt is, na veel moeite, maar er werd bij gezegd: praat er nooit over om die tram 's winters ook te laten rijden, want dan hebben we de locomo tief noodig voor het bietenvervoer op Oost- Flakkee. Maar spr. durft nu bijna wel met zekerheid te beweren, dat het wel zal kunnen en nu er een bus is zal de vroege tram heusch wel met September blijven rijden. Maar zoo gauw de bus niet meer zou rijden, zullen de oude ergernissen weer terug komen. Daarom dringt spr. er op aan die subsidie te geven, niet omdat daarvan de autobusdienst finantieel af hankelijk zou zijn, maar om een zedelijken rugge steun te geven, een basis waarvan de onder neming kan uitgaan. De heer C. BOSLAND: De tram heeft min gehandeld, maar het is nu de tijd niet om sub sidie te geven. Ieder kan wel om subsidie komen vragen. De heer T. TANIS heeft er ook bezwaar tegen, dat de bus op Zondag rijdt. De VOORZITTER zegt, dat de tram ook op Zondag rijdt en toch is het geen bezwaar ge weest om aan de R. T. M. subsidie te geven. De heer T. TANIS merkt op, dat de tram noodig kan zijn voor ziekenvervoer, de bus gaat naar 't strand met menschen, die ontspanning zoeken. De VOORZITTER antwoordt, dat de tram een keer per Zondag in Ouddorp komt en men kan niet eens. terugkomen. Menschen, die hun zieken in Rotterdam willen bezoeken, kunnen met de bus ten minste heen en terug op één dag De heer T. TANIS zou als er subsidie ge geven werd in ieder geval de conditie willen stellen, dat de bus op Zondag niet mag rijden Maar spr. is er voor in 't geheel geen subsidie toe te kennen. De VOORZITTER zegt, dat de bus gebonden is aan de dienstregeling als door Ged. Staten is vastgesteld, daarvan kan zij niet van af wijken. De heer PADMOS is er ook tegen, dat de bus op Zondag rijdt. Spr. wil nog een jaar wachten met het geven van subsidie. De heer T. TANIS is blij, dat de bus er is Spr. zal van de tram geen gebruik meer maken en de bus steunen. Spr. hoopt, dat alle burgers dat zullen doen. Dat zal beter helpen dan 140 subsidie. Het voorstel-B. en W. wordt in stemming gebracht en verworpen. Vóór stemden de beide wethouders Voogd en KI. Westhoeve, en de raadsleden J. Westhoeve en Breen. De vergadering wordt gesloten. Tot de aanwinsten, waarmede ons gemeente recht zal worden verrijkt, behoort ook de vrou welijke burgemeester. Door de simpele schrapping van het woord „mannelijke", waardoor in 1919 bij het initiatief- voorstel-Marchant het kiesrecht voor de vrouw veroverd werd, werden thans nieuwe triomfen voor de vrouwelijke sekse bevochten. Opheffing van de uitsluiting der vrouw werd o.a. verdedigd op grond van het feit, dat b.v. het burgemeestersambt in tal van landen voor de vrouw was opengesteld. Handhaving der uitsluiting zou beteekenen achteruitzetting der Nederlandsche vrouw, wier minderwaardigheid daarmee zou worden aan vaard. Wie vraagt naar het al of niet redelijke van de uitsluiting der vrouw uit openbare ambten zal zich met een dergelijke motiveering niet kun nen tevreden stellen. Niet op het terrein van het openbare leven maar in den kring van het gezin ligj de taak der vrouw. Daarom mag de wetgever er niet toe mede werken om door middel van de wetgeving al meer publieke functies onder het bereik der vrouw te brengen. Wie allengs de werkzaam heden van den man voor de vrouw öpeischt, heeft geen open oog voor de taak der vrouw. Pas dan erkent men hare hooge roeping, wan neer men let op datgene waartoe de vrouw naar haar bijzonderen aanleg en karakter geëigend is. Het leven kent geen hoog opgetrokken grens- muur, die deel voorvdeel ongenaakbaar af scheiden. Zoo is er ook t>p publiek erf een ter rein waar de vrouw ganschelijk niet hoort, een middenterrein waarop ze noodshalve verschijnt, maar ook een derde terrein, waarop Het manne lijke en vrouwelijke zich dooreenstr^ngelt, en waarop de vrouw suo jure verschijnt! Denk slechts aan de hygiënische, 'paedago- gische, philantropische en artistieke sfeer. Toejuiching verdient daarom haar optreden in allerlei colleges, commissies en raden inzake het schoolwezen, kinderwetten, verloskundige aangelegenheden, armenverzorging, zangvereni gingen, en zooveel meer, wijl bij al deze levens uitingen te oordeelen is over stukken uit het leven, die principieel zelfs meer aan den vrou welijken kant liggen. Een vereeniging van man nen voor kraamvrouwen is onnatuur. Bij de bewaarscholen is alleen de vrouw op haar plaats. Ook met de politiek kan dit alles maar dan slechts zeer van terzijde in aanraking komen. De man voelt zich verlicht, zoo een deel der taak van hem op de vrouw overging. En hoe die deeling tusschen mannelijke en vrouwelijke hulp moet zijn, wijst 't leven zelf uit. Overgangen zijn er van het private in het publieke leven en van het publieke leven in het private leven zeer zeker, maar hierbij mag nim mer het principieele soortverschil noch van beide naturen, noch van beider levenssfeer te loor gaan. Niemand weerspreekt dat voor de vrouw, evengoed als voor den man, belangen te be pleiten en rechten te verdedigen zijn, maar hier feilt men door de voorstelling te voeden, alsof het staatsleven geen ander doel had, dan een ieder zijn eigen belangen te waarborgen. De publieke zaak is een gemeen volksbelang. Wie die gezag vergruizelt in de atomen van ieders privaat belang, ondermijnt elk staatswezen, zet t gezag in nut om, en verlaagt de nationale orde tot een instrument, dat eigen voordeel moet dienen. Altoos meer de grondgedacht der Revolutie te Parijs in 1789, dat we alleen maar met een product van menschelijke willekeur in volks- en staatsleven te rekenen hebben. Land en volk hebben bij den rechtmatigen invloed van de vrouw het hoogst belang, maar nooit kan staande gehouden worden, dat het hoog gezag in het publieke leven, gedeeltelijk van den man af te wenden en op de vrouw over te dragen zou zijn. In het private, parti culiere, intieme gezins- en familieleven heerscht de teederheid, de zachtheid, de gevoelskant van 't leven, doch op publiek erf komt 't ten leste op zwaard aan. Oplegging van plichten, zware offers en doorzetten van wilskracht. Bij ons treedt de burgemeester -tevens op 'als hoofd der plaatselijke politie en meestal als hulp-officier van justitie, waardoor het opspo ringsonderzoek in den aanvang aan hem is toevertrouwd en aan zijn persoon en zijn op treden eischen worden gesteld, waaraan de vrouw in den regel niet beantwoordt. Hetzelfde kan gezegd worden van de functie van hoofd van de brandweer: koelbloedigheid, snel besluiten, dadelijk ingrijpen en handelen, zijn eigenschappen, die hier niet kunnen worden gemist. Een vrouwelijke brandweer zou heel een stad of dorp in gevaar brengen. Bij de politie mogen zeer enkele vrouwen assistentie verleenen, maar een politie geheel of voor een deel uit vrouwen samengesteld of onder bevel van een vrouwelijk hoofd, zou immers eiken waarborg van de orde doen verliezen. De geleerden der medische wetenschap hebben dan ook op alle manier aangetoond, dat het lichaam van de vrouw zoo geheel anders is dan het lichaam van den man, waarom de vrouw als burgemeester te kort moet schieten in kracht, in doorzettingsvermogen en in hand having van 't beleid. Dit geldt in algemeenen zin het feit, dat het beengestel in den man harder en sterker ont wikkeld is, dan in de vrouw, en dat, omge keerd, de vollere, weekere, zachte vormen bij een vrouw als regel kenmerkend zijn. Als regel gaat 't door, dat de vrouw kleiner van gestalte is, zwakker in haar spieren trekt, en zelfs in haar ademnalingsorganen en al zoo in stemkracht den man niet evenaren kan. In scherp gillen en hoog intoneeren moge de vrouw den man niet zelden overtreffen, in klank omvang en stem staat ze in het* roepen bij hem achter. Zooals de doctoren zeggen, geheel het motorisch stelsel is bij de vrouw zwakker van aanleg. En dit niet alleen, maar geheel de ar chitectuur van 't lichaam is bij de vrouw een andere. Iets wat volstrekt niet alleen in het sexueele verschil uitkomt, maar evenzoo in den opbouw. Bij een man vormen, met het hoofd de schouders en de ribbekast het hoofdmoment, bij een vrouw daarentegen is de breedste uit zetting onder het middel. Schudt de vrouw haar vrouwennatuur uit om zich in 't harnas van den man te gespen en met de maliënkolder van zijn denkkracht en vuistspier zich een plaats in 't publieke leven te verzekeren, dan klimt ze niet, maar daalt ze als vrouw, verbreekt 't evenwicht, waarin haar overwicht lag, belijdt de minderheid van haar vrouwelijke natuur. De uit overtuiging Cal vinistische vrouw daarentegen stelt er juist om gekeerd haar eere in, vrouw te blijven. Niet den man tot in kleeding en manieren na te doen, maar al den heerlijken rijkdom van de vrouwelijke natuur, van de vrouwelijke gaven van de vrouwelijke wezenlijkheid te helpen ont plooien. D. B. P. B. PROPAGANDA-AVOND VAN KERK EN VREDE TE SOMMELSDIJK. Op Donderdag 3 Juli 1930 hield Ds. A. Pries ter. Ned. Herv. Pred. te Nieuw-Helvoet, zijn van te voren aangekondigde lezing over de noodzakelijkheid van de Kerk en Vrede-bewe- ging, in de Harmonie te Sommelsdijk, voor een zeer aandachtig gehoor. Spreker begon met er aan te herinneren, dat in 1924 de groep van voorgangers en gemeente leden tegen oorlog en oorlogstoerusting, bekend onder den naam van Kerk en Vrede-groep, werd opgericht, welke nu reeds 5287 leden en 264 afdeelingen telt van allerlei godsdienstige en kerkelijke richting. De Kerk en Vrede-beweging is er een van het Christelijk geweten en van het denken, door dit geweten geleid. Een van de eerste levens voorwaarden voor het Christendom is deze, dat de verschillende groepen en richtingen elkaar leeren verstaan op de hoofdpunten van het Christelijk levensgedrag en dus in de eerste plaats ook in de principieele oorlogsbestrijding. Het is een gelukkig verschijnsel, dat er in den laatsten tijd juist uit orthodoxe kringen zoovelen toetreden tot Kerk en Vrede. In het orthodoxe Ned. Jongeiings-Verbond hebben zich reeds 11 groepen gevormd om tot sterkere vre- desactie te komen en zijn nog andere groepen in voorbereiding. Ze geven een afzonderlijk blaadje uit, „Bezinning" geheeten. De orthodoxe hoogleeraar Prof. Dr. J. A. Cramer, Voorz'tter van de Nederl. afdeeling van den Wereldbond der Kerken, laat steeds meer een positief geluid hooren. Spreker haalde daartoe enkele uitspraken aan uit het Mei-nummer van het Maandbericht van genoemde afdeeling. „De Kerk mag zich nooit verlagen itot dienaresse van den Staat, zij mag zich nooit voegen naar datgene, wat zij gevoelt onrecht te zijn, 90k al verklaart een volksvertegenwoordiging het met meerderheid van stemmen voor recht." „Verbeeldt u een christendom, waarvan de staat en zijn moderne ontwikkeling niets te vréezen had 1" Deze nieuwe mentaliteit in orthodoxe kringen blijkt b.v. ook uit het feit, dat ditmaal voor het eerst in het zwaar orthodoxe Amsterdam de Nieuwe Kerk nietmeer beschikbaar wordt ge steld voor de beëediging van de nieuwe offi cieren van de burgerwacht. Zoo werden nog meer voorbeelden genoemd. Hierna werd door den spreker, aan de hand van het bekende boek van Prof. Heering, dat ook in het Duitsch vertaald is en in het Engelsch vertaald wordt, uiteengezet, hoe het oorspron kelijk Christendom over den oorlog dacht. De conclusie luiddeChristendom en oorlog zijn niet te verzoenen, wanneer men den geest van Christus begrijpt. Tal van uitspraken werden hiervoor bijgebracht. In de praktijk hield het oudste Christendom zich dan ook verre van het leger door den geest des Evangelies hierin geleid. De kerkvader Tertullianus (ongeveer 200) sprak het duidelijk uit: „Een Christen mag geen soldaat worden en een soldaat niet tot het Chris tendom toetreden." Militairen, die Christenen werden, verlieten het leger of werden martelaar. Zoo o.a. Maximilianus van Thebeete in Numi- dië, die op 12 Maart 295 werd ter dood ge bracht, omdat hij' als Christen weigerde krijgs dienst te verrichten. Hij werd door de Roomsch- Katholieke kerk als heilige vereerd, maar is nu natuurlijk een vergeten heilige. Dit was de geest van het oudste Christendom. Hierin kwam een radicale verandering, toen Constantijn de Groote Christen werd. Toen ver bond zich het Christendom met den Staat en ook met den oorlog en den soldatenstand. Dit was de zondeval van het Christendom. En de kerk slaagde er tot dusver nog niet in, om haar zelfstandige houding op het terrein van den oorlog te herwinnen, al raakte ook het oor spronkelijke Christendom nooit zoek. Bij de oudste Doopsgezinden, de Christen humanisten, Erasmus in de eerste plaats en later bij de Quakers, leefden de oude beginselen in dit opzicht voort, hetgeen nader met voor beelden wordt toegelicht. Hierna wordt door den spreker gesproken over het wezen van den modernen staat. De verhouding van recht en macht is in dezen het punt, waarop het aankomt. De cultuurwaarde van den staat is gelegen in het feit, dat hij rechtsinstituut wil zijn, het recht vaststelt en handhaaft, volgens hetwelk de samenleving ge regeld wordt. Als rechtsinstituut kan de staat niet zonder macht. Justitie en politie zijn noodig in een samenleving van kortzichtige en zelf zuchtige menschen. Maar het recht moet telkens getoetst worden aan de gerechtigheid, opdat het steun blijve vinden in het rechtsbewustzijn van de burgers van den staat, hetgeen nood zakelijk is. Als machtsstaat, machtsinstituut zonder meer, wil de staat zich daarentegen handhaven tegen over het buitenland. Hier geld niet het recht, in de verhouding van den staat tegenover andere staten, maar het onrecht van den sterkste. Hier toe dient dan ook de oorlogstoerusting, het ge heele militaire apparaat. Hiertegen rijst nu in onze dagen het verzet, dat niet meer te stuiten zal zijn. Want hoe langer hoe meer gaan de oogen open voor het feit, dat de staat in een modernen oorlog zijn zedelijke taak niet vervullen kan. Oorlog is immers juist beslechting van geschillen, niet door het recht, maar door de macht. Wat de staat in vredestijd verbiedt, wordt door den staat zelf in oorlogstijd op massale wijze aangewend menschenslachting, brandstichting, vernieling. Door zóó te handelen ondermijnt de staat zijn eigen gezag. Op deze wijze kan zij het recht niet handhaven. Door de onmenschelijke oorlogspraktijken worden de geestelijke goederen, die de staat beschermen wil, juist geschonden en met voeten getreden. En wat de beveiliging van land en volk be treft, deze is in een moderrien oorlog, zelfs voor groote en sterk toegeruste landen niet meer mogelijk, laat staan voor een klein land. Het begrip van landsverdediging wordt denkbeeldig waar de moderne gifgasoorlog zal bestaan in het uitoefenen van repressaile-maatregelen, het doen van tegenaanvallen op de levenscentra van de verschillende elkaar be-oorlogende landen. Het oorlogsbedrijf is niet langer zedelijk ge oorloofd. De oorlog past niet meer in het leven der volkeren. Deze overtuiging, door het ge loof gevoed, wordt al sterker. Oorlog is in volstrekten strijd met het Christendom, elke oorlog, want het verschil tusschen aanvallende en verdedigingsoorlog mag in theorie misschien bestaan, in de praktijk is het verschil weg gevallen. Het Christendom zal zijn bondgenoot schap met den staat moeten herzien en wij staan dan ook aan het begin van eene beweging, die niet meer tegen te houden zal zijn. Spreker eindigde ten slotte met de conclusies te trekken, die in het voorgaande liggen op gesloten. Als Christenen moeten wij protesteeren tegen alle oorlogsbedrijf en alle voorbereiding daartoe, als volkomen in strijd met het Chris telijk beginsel. De Volkenbond moet met kritiek gesteund worden, omdat hij voor het belang rijkste nog niets gedaan heeft, n.ml. voor de ontwapening. Verder zal op gewetensgronden geijverd moeten worden voor nationale ontwa pening, hetgeen heel wat meer is dan een poli tieke leuze zonder meer. Tenslotte stond spreker nog uitvoerig stil bij art. 183 van onze grondwet, waarin staat„Bij de wet worden de voorwaarden genoemd, waar op wegens gewetensbezwaren vrijstelling van den krijgsdienst wordt verleend" en bij de wet op de dienstweigering van 1923, die nog zoo weinig bekend is en meer bekend moet worden. Nadat ook nog enkele vragen waren beant woord, gaven acht personen zich op voor het lidmaatschap van Kerk en Vrede en werd de vergadering gesloten, onder mededeeling, dat in het komende najaar getracht zou worden eene afdeeling op te richten. [Plaatsing van dit verslag wil niet zeggen dat we met den inhoud accoord gaan. Wellicht komen we later op deze „vredesbeweging" terug. Red. j Om in het gezin aan groot en klein, dadelijk hulp te kunnen verleenen bij Brandwonden en Snijwonüen en alle andere Huidverwondingen, is het zoo veilig thuis altijd bij de hand te hebben een doos of tube De copie van Ingezonden stukken, die niet ge plaatst zijn, wordt niet teruggegeven.Buiten verantwoordelijkheid van Redactie en Uitgevers. Mijnheer de Redacteur Verzoeke beleefd een plaatsje in Uw blad voor onderstaande, waarvoor bij voorbaat mijn hartelijken dank. Het zal' voor hen die reeds een kijkje hebben genomen in de lighal, of door anderen daarover hebben hooren spreken, of die er in verpleegd worden, geen nader betoog behoeven dat deze inrichting voor beide gemeenten in een groote behoefte voorziet. Het is een ware uitkomst voor de zwakke menschen, zoowel groot ais klein, waar zij in hunne bekrompen woningen alles te kort komen, wat hun daar op ruime schaal wordt aangeboden. Wat een heerlijke ligging, en voor hen die het noodig hebben kunnen daar worden begif tigd door de warme zonestralen, een pracht aangelegden tuin geeft die menschen een hoogst gezellig verblijf. Doch zooals het met vele ondernemingen gaat, blijft ook deze inrichting niet achter, im mers het brengt vanzelf finantieele zorgen mede, en waar vanaf het begin zoo duidelijk bleek dat genoemde inrichting beslist onmisbaar is," heeft de burgerij reeds gemeend dat hieraan extra zorg moet worden besteed, en de lighal-commissie in haar werk zal bijstand moeten bieden. Vanuit de burgerij gingen stemmen op die het noodig oordeelden dat een commissie tot stand kwam welke er werk van zou maken om te trachten een fonds te stichten waaruit diverse onkosten konden worden bestreden. We denken daarbij in de eerste plaats aan de voedingsmiddelen die er noodig zijn om de aldaar opgenomen ver pleegden tot versterking te kunnen dienen, ten andere denken wij aan het transport der patiën ten, tot hiertoe waren het de patiënten van Dr. Knöps, die het voorrecht te beurt vielen, dat zij per rijtuig van genoemden medicus worden gebracht en gehaald, wat zeer zeker moet ge waardeerd worden. Maar op den duur kan en mag volgens ons inziens dat zoo niet blijven. Wij moeten immers niet uit het oog verliezen, dat Dr. Knöps ook zijn praktijk heeft te behar tigen, het zou dus kunnen voorkomen, dat, hoe graag die medicus zijn liefdewerk in deze ook zou willen vervullen, beslist niet kan, terwijl Dr. Arends die geen rijtuig heeft, hierin geheel moet achterblijven en wij weten, dat de meeste verpleegden niet naar de lighal kunnen wandelen en 's avonds weer terug naar huis. Dit zijn dus reeds twee factoren, die van groot belang zijn en waarin noodig moet worden voorzien. Naar aanleiding dan van het voorstel hetwelk uit de burgerij tot ons kwam tot het tot stand komen eener commissie, kunnen wij thans reeds meedeelen, dat hierin is voorzien, zoodat er een comité is tot stand gekomen bestaande uit dames en heeren, die zich voor dit werk zullen geven en waarvan de namen nader zullen worden be kend gemaakt. Geachte ingezetenen van M. en S. Deze dames en heeren zullen dus binnenkort, nadat zij hun werk onderling zullen hebben verdeeld, een be gin maken met aan Uwe woning aan te klop pen, met het verzoek U als contribuant te mo gen inschrijven, voor een bedrag hetwelk door U zelf zal worden vastgesteld. Zal het nog noodig zijn U dit hoogstens zwaar doch heerlijk werk door hen vrijwillig op zich genomen in Uw aller gunst aan te bevelen Wij durven zeggen neen, immers gij sympathiseert met het doel, gij vindt het een uitkomst, dat deze inrichting tot stand werd gebracht. Wij vertrou wen het, wij zullen door U ontvangen worden met volle deelneming, gij zult niet praten over slechte tijden, want immers, gij hebt het zooveel beter dan die verpleegden welke in die inrich ting zijn opgenomen, en Uw gave zal met zulk een groote blijdsehap en dank worden aanvaard. Wij twijfelen niet, of gij zult mede helpen met volle liefde en toegenegenheid. Met dat vertrouwen zal déze Commissie van barmhartigheid haar werk binnenkort aanvan gen. U geachte burgerij bij voorbaat dank. Mijnheer de Redacteur, nogmaals hartelijk dank voor deze opname. Uw dw. dnr., A. BAART. Middelharnis, 9 Juli 1930. Mijnheer de Redacteur Met belangstelling las ik het verslag van de vergadering van den gemeenteraad van Dirks- land, omdat er in onze gemeente ook vele bui- tenboeren wonen, die aan kunnen sluiten aan het electrische net met garantiestelling. Mij dunkt dat de Gemeenteraad het verkeerd inziet als zij den buitenboeren in deze niet ter wille wil zijn. In der tijd hebben de gemeenten aandeelen genomen en daar hadden ze de voorwaarde aan moeten verbinden dat ook de buitenboeren aan konden sluiten, zonder garantie, doch nu dit niet gebeurd is, is de gemeenteraad verplicht dit verzuim te herstellen, door de garantiesom voor rekening van de gemeente te nemen. Met den heer Roodzant ben ik het eens, dat de kosten door het algemeen gedragen moeten wor den en nu zegt de Voorzitter wel dat de kost prijs dan zoo hoog zou worden dat niemand aansluiten zou, doch als het gaat zooals nu, dat er een kabel aangelegd moet worden over een afstand van 5000 Meter voor twee aansluitin gen, kostende 10.000, is dat dan goedkoop Ik heb gehoord, hoe meer aansluitingen en hoe meer stroomverbruik hoe goedkooper en als ze nu op de dorpen niet aansluiten omdat er gas is en het wordt den boeren onmogelijk gemaakt door garantiestelling, dan geloof ik dat de ge meenten een strop hebben aan hun aandeelen en dan mogen de boeren daaraan zeker weer wel helpen betalen evenals aan mooie straten, straat verlichting, die ze nooit zien, politietoezicht nachtwakers enz. We zullen hopen dat de gemeenteraad van Dirksland nog tot inkeer komt en zoodoende een goed voorbeeld geeft aan den Raad van Melissant, waar eerstdaags dit onderwerp ook wel ter sprake zal komen. Met de waterleiding, waar de boeren ook met verlangen naar uitzien, zal dan hoop ik zoo iets onrechtvaardigs niet meer voorkomen. Met dank voor de plaatsruimte, Hoogachtend, J. H. VAN STRIEN. Melissant, 7 Juli 1930. SOMMELSDIJK, Vorige week werden uit deze gemeente- 1000 H.1-. aardappelen ver scheept. De machinesmid D. M. U. had het onge luk met een zijner vingers onder een platenwals te komen. Dit lichaamsdeel werd dusdanig ver wond, dat geneeskundige hulp onmiddelijk nood zakelijk was. Aan den gemeenteveldwachter dezer ge meente is een diploma uitgereikt tot het met goed gevolg deelnemen aan een cursus in dak- tyloskopie (moderne speurkunst.) In de maand Juni 1.1. passeerden 34 sche pen de Wilhelminabrug dezer gemeente. De landbouwer C, Born Mzn., heeft on dershands een woonhuis, staande aan het Mo lenpad verkocht aan den landbouwer A. Peek, stok, alhier. De metselaar P. Ie C. had het ongeluk bij het verrichten zijner werkzaamheden zijn hand zoodanig te verwonden, dat hij zich onder ge neeskundige behandeling moest stellen. Deze constateerde bloedvergiftiging. Tegen een ingezetene uit Middelharnis is proces-verbaal opgemaakt wegens het werpen van houtgewas in de haven dezer gemeente. MIDDELHARNIS. Over de maanden April— Juni zijn alhier door de schutsluis binnengeko men 325 schepen met 30102 ton en uitgevaren 326 schepen met 29442 ton. De collecte voor den gewapenden dienst heeft opgebracht 17.40. De heer H, Verbrugge heeft zijn woon- en winkelhuis staande aan den Westdijk onder hands verkocht aan de firma Albert Heijn. Aan de beide gemeenteveldwachters al hier en den Brigadier-majoor der rijksveldwacht is eén diploma uitgereikt tot het met goed ge volg deelnemen aan een cursus in daktyloskopie (moderne speurkunst.) De timmermn D. M. had het ongeluk, dat een beitel in zijn hand viel. Hierdoor ontstond een zoodanige wonde, dat geneeskundige nooc" zakelijk was. Wij brengen in herinnering dat de rente- kaarten en -boekjes van de arbeiders, die in deze gemeente wonen en werken moeten worden ingeleverd bij den Raad van Arbeid te Brielle, vóór 15 Juli 1930. Tegen de arbeiders even tueel werkgevers die hieraan niet voldoen, zullen strafmaatregelen worden genomen. Tevens vestigen wij de aandacht van werk gevers er op, dat de Raad van Arbeid, indien de verplichting tot premiebetaling (zegels plak ken) niet is nagekomen, het bedrag van de eventueel in te stellen navorderingen zal ver- hoogen met 10 naar boven afgerond tot een bedrag van ten minste 10 cent. De heer C. van den Pol, directeur der R. H. B. S., alhier, promoveerde heden, 8 Juli, te Leiden tot doctor in de wis- en natuurkunde op gezag van den Rector-magneficus Dr. N. van Wijk, Hoogleeraar in de fac. der letteren en wijsbegeerte, op een proefschrift, getiteld: „Over geïnduceerde oxydaties, in het bijzonder die waarbij Natriumsulfiet de inductor is. OOLTGENSPLAAT. Deze week zijn ver voerd 22500 kilo aardappelen (nieuwe oogst) Maandagnacht is het motorschip Tamsa 49, groot 410 ton en geladen met antraciet voor Parijs, aan den grond geloopen in het Volkarak. Door de firma Hoogenboezem en Van der Tak is het schip leeggepompt, het lek voorloopig dichtgemaakt en naar Wemeldinge gebracht voor verdere herstelling. OUDE TONGE. De collecte voor den ge- wapenden dienst heeft in deze gemeente de som van 9.65 opgebracht. De familie De Vos heeft onderhands 3 meeden bouwland verkocht aan H. J. ten Hove alhier, en de heer J. Pollemans heeft een stuk bouwgrond verkocht aan de heer C. Los. De eerste eigenheimer aardappelen zijn aangevoerd en door de beide beurtschippers verzonden. De kwantiteit is nog niet groot maar de kwaliteit is best. —Van gemeentewege is een begin gemaakt met het rooien van de boomen staande aan de" Molendijk. De boomen (iepen) zijn meest allen door de iepziekte gedood en zullen door een ander soort vervangen worden. NIEUWE TONGE. De weegbrug te Batte- noord is dezer dagen wederom voor hare dien sten goedgekeurd. Den gemeente- en onbezoldigd rijksvela- wachter A. K. Niekerk alhier, is uitgereikt he diploma voor de dactyloskopie. De leiding mef voor genoot hij van den politiedeskundige H. F. Engelen te Rijswijk (Z.H.) DIRKSLAND. De eerste koepeen van dezen oogst zijn thans van hier verscheept. De 15-jarige J. L. van der Groef had o dagavond, bij het schieten op spreeuwen een aardbeienveld, door het onverwach s gaan van een jachtgeweer, het ongelu I

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 2