Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. J Slapeloos door Zomerhitte? feuilleton SS- IN HOC SIGNO VINCES 'J No, 3657 WOENSDAG 9 JULI 1930 45STE JAARGANG Gemeenteraad. sr»"ttïtó.T &J^nc<S3F - 'k Aile stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te xenden aan de Uitgevers Brieven uit Amerika. Sebruik hiertegen Mijnhardt's Zenuwtabletten Van een arm dorp dat rijk werd Deze Courait veischfat eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.— b| vooruitbetaling. BUITENLAND bfl vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS Wc BOEKHOVEN ZONEN SO MME LSD IJK Telef. latere. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zg beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. DE GEMEENTEFONDSBELASTING. Het volgend jaar treedt de nieuwe wettelijke regeling van de financieele verhouding tusschen het Rijk en de gemeenten in werking. Aan den bestaanden toestand, die verouderd en voor onzen tijd ondeugdelijk is, wordt dan een einde gemaakt. Als gevolg van den nieuwen toestand zal vóór 1 September a.s. in alle gemeenten het plaatselijk belastingstelsel herzien moeten wor den. De nieuwe regeling der financieele verhour ding tusschen het Rijk en de gemeenten komt in groote trekken hierop neer, dat de gemeenten verliezen de tot dusverre door hen genoten uit- keering van het Rijk ingevolge de wet van 1897. Voorts vervalt dg, bevoegdheid om een gemeen telijke Inkomstenbelasting (of gemeentelijke op centen op de Rijksinkomstenbelasting) te heffen, .^.waarmede ook een einde komt aan de tegen- vj^oordige Forensenbelasting. Hiertegenover staat, dat de gemeenten een uitkeering ontvangen uit het Gemeentefonds, be rekend naar een formule, waarin zoowel de draagkracht als de behoefte der gemeenten tot uiting komen. Voorts ontvangen zij drie kwart van de opbrengst der Rijksgrondbelasting, ter plaatse geheven, en eveneens de geheele op brengst der Personeele Belasting, die het Rijk ook voortaan blijft heffen, doch waarbij de ge meenten wijziging in de tarieven kunnen brengen (de gemeenten houden eveneens de bevoegdheid om als tot dusverre opcenten te heffen op de hoofdsom der Personeele Belasting). Het Gemeentefonds, waaruit de nieuwe uit- keeringen aan de gemeenten geschieden, wordt gevoed door een over het geheele land naar uniform tarief geheven Rijksbelasting naar het inkomen de Gemeentefondsbelasting ter wijl in dit fonds ook gestort wordt de opbrengst ^van 50 Rijksopcenten op de Vermogensbelasting. «B^it laatste beteekent, dat voortaan in alle ge meenten 50 opcenten op de Vermogensbelasting zullen worden geheven ten behoeve van het fonds waarnaast de gemeenten dan in maxi mum nog 50 opcenten voor zichzelf mogen hef fen. In tal van gemeenten zal dit beteekenen belastingverhooging, want tot dusverre hief slechts een minderheid der gemeenten meer dan 50 opcenten op de Vermogensbelasting en 'in vele gemeenten worden deze opcenten in het geheel niet geheven). Voorts mogen de gemeenten opcenten heffen op de Gemeentefondsbelasting, terwijl zij ook nog kunnen heffen een belasting van woon- forensen, die echter niet mag zijn een belasting naar het inkomen. De regeling is door de Regeering o.m. op- I gezet met de bedoeling om thans vaak zeer groote verschillen in den gemeentelijken belas- j tingdruk te temperen. In de gemeenten, waar men tot dusverre door een gelukkigen samen loop van omstandigheden met zeer lage ge meentebelasting toe kon komen, zal voortaan meer betaald moeten worden in de uniforme Gemeentefondsbelasting. Daartegenover zal staan een (vaak aanmerkelijke) verlaging van druk voor de inwoners der zwaardere en zwaarts belaste gemeenten. Men zou het doel van het nieuwe stelsel kun nen omschrijven: verschuiving van lasten zonder algemeene bezwaring. Waarborgen, dat inder daad gemeenten, waar dat dcor de hoogere uit keering van het Rijk mogelijk is, tot verlaging van belasting zullen overgaan, biedt de wet niet. BEZUINIGING EISCH. Dit nu legt op de gemeenten een zware ver antwoordelijkheid. Het beeld, dat de economische toestand van de geheele wereld vertoont, is verre van roos kleurig. Het Juni-nummer van „Maatschappij-Belan gen" wijst daarop en grijpt de gelegenheid van het nieuwe belastingstelsel aan om bijzonder aan i te dringen op zoodanige organisatie van ge meenten en bedrijven, dat bezuiniging inderdaad bereikt wordt. Op 't oogenblik is men bezig aan de inge wikkelde berekening van het bedrag dat iedere j gemeente ingevolge de nieuwe wet uit het Ge- meentefonds zal ontvangen. Staat dit bedrag een maal vast, dan moeten de gemeenten zelf uit maken, hoe zij het boven die uitkeering nog tot dekking van haar uitgaven noodige bedrag zal vinden uit belastingen, winstuitkeeringen van de bedrijven enz. En hierin zal het zijn, dat de gemeenten hun bezuinigingszin zullen moeten openbaren. REGELING. Bij de gemeentelijke belastingregeling zal het dit jaar in hoofdzaak gaan om wat gehaald moet worden uit Personeele Belasting en de opcenten uit de hoofdsom der Gemeentefonds belasting. De opcenten op de hoofdsom van de Gemeentefondsbelasting mogen niet stijgen boven het aantal opcenten, dat de gemeente heeft op de hoofdsom der Grondbelasting op de be bouwde eigendommen (80). Zij mogen ge heven worden óf naar een voor alle aanslagen gelijk aantal óf progressief in verband met de stijging van het inkomen. Het gebruik van het vermenigvuldigingscijfer is hierbij ook desge- wenscht toegelaten. Het Rijk blijft de Personeele belasting heffen, maar de gemeenten hebben eenige vrijheid ge kregen in het bepalen van de tarieven dier be lasting, en zij kunnen wijzigiging aanbrengen in de klasse-indeeling. Evenals tot dusverre kunnen de gemeenten ook in het vervolg op de hoofd som der Personeele Belasting opcenten blijven heffen, maar zij kunnen de bestaande gemeente lijke opcenten ook verwerken in de nieuwe be rekening van de hoofdsom. In het tijdschrift „Maatschappij-Belangen" is 'met nadruk gewezen op het gevaar, dat de gemeenten zouden trachten voorloopig uit de Personeele Belasting maar te halen wat mogelijk is, teneinde niets van wat tot dusverre aan die belasting met al hare opcenten geheven werd, verloren te doen gaan. Er zullen zich gevallen kunnen voordoen, waarin de gemeenten, door onvoldoende inkom sten uit andere bronnen, wel verplicht zijn uit de Personeele Belasting meer en wellicht zelfs belangrijk meer te halen, dan zij nu ontvangen. Voor de ingezetenen van die gemeenten zou de druk der Personeele Belasting zelfs zwaarder kunnen worden, dan hij nu is met alle op centen, dus ook die voor de Provincie en het Leeningfonds. Maar dit moeten uitzonderings gevallen blijven. Daarnaast zullen er tal van gemeenten zijn, waar de nu veel te hooge druk van de Personeele Belasting aanmerkelijk ver licht kan en moet worden. De centrale commissie voor Bezuiniging, waaraan we verschillende gegevens ontleenen, schrijft in verband hiermee aan haar departe menten „Het is zeker zaak ook voor onze departe menten zich zoo krachtig mogelijk te verzetten tegen pogingen om uit de nieuwe Personeele Belasting voor de gemeenten ,,te halen, wat mogelijk is". De gemeente zal zich ook hier moeten beperken tot het strikt noodige en is vermindering van belasting mogelijk, dan moet zij nu dadelijk plaats vinden. Het is onjuist, zulk een vermindering uit te stellen tot later, wanneer de ruimere middelen waarschijnlijk weer een bestemming in verhoogde uitgaven hebben gevonden." Wij kunnen ons hiermee goed vereenigen. Er zal van de gemeentebesturen wijs beleid gevraagd worden Beste Vriend Ja, ik heb een dag doorgebracht op onze Synode en zoo ik U verleden week schreef, zou ik je daar het een en ander van mededeelen. Ik was er vroeg en zoo had ik een goede gelegenheid met verschillende afgevaardigden die ik goed kende door mijn arbeid en mede werking voor the American Christian Dayly, even te spreken. Wat een verscheidenheid van menschen De een met een bruin-rood gelaat uit het hooggebergte van Colorado; de ander met een wit stadsgezicht uit het Oosten. Som migen zijn predikanten, die door hun woord en geschrift een algemeene bekendheid verwierven, anderen zijn er wier naam alleen maar in het jaarboekje vermeld staat, die zich op den achter grond houden. Sommigen zijn er, die pal staan voor de beginselen en nauwgezet daarbij de wacht betrekken en bij de minste afwijking een geschrift de kerk inzenden, maar ook anderen, die schijnbaar als een „Gallio" zich geen van deze dingen aantrekken. Ouderlingen zijn; er, die hun naam en populariteit gewonnen hebben door hun stukken in ons kerkelijk orgaan, maar ook anderen, die nooit een mond open doen en nog minder de pen opnemen over kerkelijke aangelegenheden, ouderlingen, die, als Ps. -42 vers 1 of Ps. 25 vers 2 gezonden wordt, een psalmboekje noodig hebben Deze laatsten zit ten erg gemakelijk op de Synode. Zij kunnen zich best vereenigingen met alle besluiten, want alles in hun goed Maar gelukkig, er zijn ook andere ouderlingen, die respect afdwingen, men schen die meeleven en die goed weten waar het over gaat, wier oordeel dan ook algemeen op hoog'en prijs wordt gesteld. Er zijn er, die, als zij het woord vragen, direct alle aandacht heb ben van de geheele vergadering. Zeer gelukkig was de keuze van een presi dent. Ds. van Wijk is voor die hoogst moeilijke taak een bekwaam man. Hij wordt niet licht be- invloed door de omstandigheden. En kan als het noodig is zeer scherp zijn, zonder persoonlijk te worden. En niemand maakt daar aanmer king op. Het wordt van hem aangenomen. Punten van belang zijn er, terwijl ik dit schrijf, nog niet behandeld. Natuurlijk is al heel wat werk verricht, want de Synode vergadert reeds VA week, maar er is veel tijd in beslag genomen door protesten, die door verschillende personen over hun Classis ter synodale tafel gebracht zijn. Ons Engelsch psalmboek zal een herziening ondergaan. Vele psalmwijzen zullen veranderd Worden. Wij krijgen gedeeltelijk de oude Hol- landsche koraalmuziek ook in onze Engelsche diensten. Dit vooral is een besluit van betee- kenis, ook voor u in het oude Vaderland. De woorden mogen dan verschillend zijn, omdat het Engelsch is, maar de koraalmuziek zal eiken Nederlander, die emigreert, zich dadelijk thuis doen gevoelen in de Christian Ref. Church of America. Overigens is er niet veel te melden wat be trekking heeft op dingen, die ook voor U be- teekenis hebben. Onze nieuwe vorm van eere- dienst, die in 1928 al aangenomen was, komt nog eens onder den hamer. Hij zal zeker een wijziging ondergaan of mischien geheel van de baan gaan. Ook de Echtscheidingskwestie en ons Huwelijksformulier komen nog in behandeling, en óók de „Gezangenkwestie". Volgende week zal ik wel meer te melden hebben. Ik hoop er nog een paar dagen heen te gaan. Een der afgevaardigden is een ernstig ongeluk overkomen. Hij zou bij Prof. Hepp ter kerk gaan in Grand Rapids. Terwijl hij rustig met een anderen broeder afgevaardigde daar heen liep, kwamen er twee auto's met elkaar in botsing en wel met het treurige gevolg, dat zij een stilstaande auto, die aan de zijde van de straat stond, omver wierpen en deze kwam terecht op de beide broeders afgevaardigden. De een was onmiddellijk dood, de ander is weer herstellende. Dit spreidt een rouwfloers over de Synode. Evenals dit het geval geweest is met uwe Synodale vergadering te Assen, met het schokkend sterfgeval van Dr. de Moor. De gestorven broeder was rustend predikant en woonde aan den Stillen Oceaan. Hij heeft een groot gezien, moest 4 dagen en 4 nachten van huis met den trein om te Grand Rapids te komen. Gods wegen zijn zoo moeilijk te ver staan Deze man moest uit het rustige Linden Washington komen naar Grand Rapids om daar te sterven. Gelukkig evenwel zóó in den dienst van zijn God te mogen sterven. „Zalig hij", zegt de gelijkenis, „alzoo doende" Tot de volgende week. Je AMERIKAANSCHE VRIEND. Vergadering van den Gemeenteraad van OUDDORP op Vrijdag 4 Juli, des nam. 3 uur. Afwezig de heer Mastenbroek. De Voorzitter, burgemeester Gobius du Sart, opent de vergadering met gebed, waarna de notulen worden voorgelezen en onveranderd vastgesteld. Van Ged. Staten zijn verschillende goedkeu ringen over genomen raadsbesluiten ontvangen. De keuringsdienst van Waren te Dordrecht geeft rekening en verantwoording over het af- geloopen dienstjaar. De gemeente kan weer uitstel van de lichame lijke oefening aan de openbare school krijgen, mits de vrij en orde oefeningen gegeven worden. Het door den Raad opnieuw vastgestelde presentiegeld voor de raadsleden wordt door Ged. Staten goedgekeurd en over de afgeloopen termijnen den raadsleden ter hand gesteld. Het vleeschkeuringsbedrijf te Dirksland maak te over het afgeloopen jaar een winst, waarvan Ouddorp 100.80 krijgt. Enkele af- en overschrijvingen worden toe gestaan, hieronder bevindt zich een post van 50.voor de lagere landbouwschool 285.— voor een nieuw kleed voor de raadzaal. door H. KINGMANS, 27) u dan ®or9enmiddag een wandeling met mij maken Den zeekant op Dat moet u ,In het ziekenhuis maakten wij zooveel STen' ^3t °,n,S het mor9en in de vrije natuur eens doen. U wilt toch niet, dat ik mi] verveel op Zeeduin'" „Met die verveling loopt het wel los", lachte waan3' w" PVend Zi* <^te aag. „Wie zou zich bij uw oom en tante nu vervelen „Dat is zoo gaf hij toe. „Moogt u hen ook gaarne lijden „t Zijn alleraardigste menschen", zeide Her- tha. „Ik kom er gaarne, niettegenstaande ons 9ro^t verschil van levensbeschouwing." „Zijn er altijd zulke disputen als vanavond vroeg hij. "een' een enkele keer eens. Als een be paald iets ter sprake komt „Juist. Ze Zijn onvruchtbaar. Ze dienen ner gens toe. Men moet elk zijn opvatting laten Hertha gaf geen antwoord. Zij stonden nu stil vlak voor het hek van „Repos ailleurs" „U hebt mij nog geen antwoord op miin'vraan gegeven zeide hij. „Wilt ge morgenmiddag een wandeling met mij maken Doet u dat nu drong hij aan, haar aarzeling bespeurend. „Ik wil Zeeduin in den winter ook wel eens 'zién. Ik was hier 's winters nooit. Mijn verwachting was niet hoog gespannen, maar vanmiddag be speurde ik al, dat het hier nu ook mooi is." „Uw oom en tante waren verbaasd, dat u nu kwaamt", merkte Hertha op. „Tóch was ik het dezen zomer al van plan. Als u er toen geweest waart, zou ik het u wel gezegd hebben. Ik moet er zoo nu en dan eens uit. Het kamerleven is zoo eenzaam. Het be zwaart mij met den dag. Doet u het „Morgenmiddag twee uur heb ik wel een uurtje beschikbaar", gaf Hertha toe. „Als het weer tenminste behoorlijk is." „Ik ben onder een gelukkig gesternte geboren" zeide hij vroolijk. „In mijn vacantie tref ik steeds het mooiste weer. Dus is het morgen ook goed weer. Ik zal hier op tijd zijn. Slaap wel." Hij vatte haar hand en hield die langer vast dan betamelijk was, tot groote verwarring van Hertha, die met benepen stem zeide: „Slaap wel, dokter", en ijlings door het hek verdween. In den spiegel van den corridor bemerkte Her tha, welk een verhoogden gelaatskleur zij had. Het liefst was zij maar onmiddellijk naar haar kamer gegaan. Maar dat ging niet, omdat het tegen haar gewoonte zou zijn. Vandaar, dat zij glimlachend het vertrek binnentrad, waar juf frouw Saaman haar wachtte. „Wat is het laat geworden, hé begon Hertha. „Ik werd al ongerust", zei de ander. „O, ik loop in geen zeven slooten tegelijk. Bovendien was dokter Van Stralen zoo beleefd mij tot huis te brengen. Maar ach, onwillekeurig wordt het laat." Hertha praatte vlug en druk, tot verwondering van haar hospita. Over het algemeen was zij steeds zichzelf volkomen meester en sprak zij op bedaarden, kalmen toon. Langzamerhand kreeg' Hertha, die even de courant inzag, oogenschijnlijk haar bedaardheid terug en om elf uur, toen zij naar haar kamer ging. bespeurde juffouw Saaman niets meer aan haar, deed zij gewoon. Tóch was Hertha nog danig uit haar even wicht en besloot, voorloopig nog .niet naar bed te gaan. Zij opende den haard, nestelde zich in een fauteuil vlak er vóór, nadat zij een boek gegrepen had. Van lezen kwam evenwel niets. Weldra lag het boek in haar roerlooze handen, terwijl zij de oogen gesloten had. In haar stormden allerlei gewaarwordingen. Zij had nu het aan zekerheid grenzende ver moeden, dat dokter Van Stralen toenadering zocht. Haar vrouwelijke intuitie had haar ge zegd, dat hij haar liefhad. Zij wist niet, of zij daarom blijde of bedroefd moest zijn. Zeker was, dat zijn optreden haar niet onberoerd, niet on verschillig liet. En omdat zij in haar gansche leven niet aan koketterie had gedaan, nimmer pogingen had aangewend, een heer te behagen, begreep zij, dat er ook bij haar iets meer moest zijn dan sympathie voor den knappen dokter, dien zij in het ziekenhuis had leeren hoogachten. Het werd al moeilijker voor haar. Er volgde een uur van pijnlijke gedachtengang. Maar de slotconclusie, die zij eindelijk trok, toen zij ver na middernacht haar slaapvertrek opzocht, was het allerpijnlijkst: als Alfred van Stralen op het punt van den godsdienst dacht als zij, dan zou zij hem met vreugde haar hart en hand geven Toen wist Hertha, dat zij den dokter, met wien zij jaren in het ziekenhuis had verkeerd, zonder dat hij ook maar eenige toenadering had gezocht, terwijl ook zij eenvoudig haar plicht als verpleegster had gedaan, niet alleen hoog achtte, dat zij hem niet alleen sympathie toe droeg, maar dat zij hem liefhad Het was haar, of haar hart vanéén gescheurd werd. En het duurde uren, eer de slaap haar oogen kwam bezwaren HOOFDSTUK XIII. Vijandschap en vriendschap. Zeeduin, 15 Maart. „Mijn allerbeste vrienden, Om maar onmiddellijk te zeggen, waarop het staat: ik heb mij voorgenomen, een lang epistel te schrijven en weer eens uitvoerig „verant woording" te doen van mijn leven en u te ver tellen van mijn ervaringen. Maar dan zal de brief heel wat langer worden dan de gewone brieven, die zoo maandelijks naar Rotterdam gaan. Weet ge nog wel, dat ik vaak gelachen heb, als we eens spraken over het aanleggen en bijhouden van een dagboek Ik vond het altijd flauw en bakvischjesachtig. Een mensch kan van meening veranderen Want thans betreur ik het zeer, er niet mede begonnen te zijn, bij voorbeeld, toen ik hier naar Zeeduin ging. Het is mij nu gebleken, dat er steeds wel iets te vermelden valt, maar zeker, wanneer men din gen en' gebeurtenissen medemaakt, als ik hier. Gelukkig, dat ik, al kan ik mijn ervaringen dan niet aan een dagboek toevertrouwen, om dat ik er geen bezit, geregeld naar ulieden kan schrijven, daar ik weet, dat ge met mij mee leeft en mijn geschrijf gaarne voor lief neemt. Ik dank God allen dag, dat Hip mij u gegeven heeft. Want al heb ik ook hier mijn vrienden en al bevalt het mij hier nog steeds uitstekend, er zouden toch moeilijkheden kunnen komen, waarbij de raad van speciale vrienden (die méér ouders dan - vrien'den zijn) zéér welkom, zoo niet noodzakelijk, zou wezen". Hertha, begonnen aan een grooten brief aan de Van Laansma's, in Rotterdam, hield even op en staarde naar buiten, waar langzamerhand de winterbloei verbroken werd, al was alles nog kaal en troosteloos. Zou het inderdaad niet kunnen, dat er moeilijkheden kwamen Het gebeurde van de vorige week had haar meer - geschokt dan zij wel wilde weten. En steeds bleef de moéi- lijkheid met dokter Van Stralen, dien zij ont weken had, hoewel zij hem liefhad. Zeker, zij was er nog niet. En het was heerlijk, dat zij aan de Rotterdamsche vrienden alles kon vertellen, wanneer zij althans alles wilde meedeelen. Daarvan was Hertha nog niet zeker. „Van mijn eigenlijke werk", dus vervolgde zij haar brief, „heb ik geen bijzonderheden te schrijven. Ik zou een getrouwe copie kunnen geven van het verslag, dat ik aan het bestuur van het „Groene Kruis" heb uitgebracht, maar het is wat droog. De cijfers over het aantal af gelegde bezoeken zeggen wel iets, maar zij kun nen toch niet vertellen, hoe het op die bezoeken toegaat. Laat mij dan hier alvast mogen zeggen (straks komen er ook minder aangename ervaringen dat ik over het algemeen zeer veel vriendschap ondervind. Heel vaak kan ik bespeuren, dat ik met vreugde in de huizen ontvangen word. Dat is heerlijk, want het doet het zware werk der verpleging met opgewektheid verrichten. Veel heerlijker is het evenwel, dat er zoovelen zijn, die iets anders willen hooren dan een los praatje over het weer, over de dorpsnieuwtjes en over alle mogelijke kwalen. Ik kom thans in zes gezinnen, waaruit er kinderen op de zondagsschool gaan. Het daar gestrooide zaad draagt vruchtDe kinderen vertellen er thuis van en de ouders en moeders (vooral de moeders luisteren er naar met het gevolg, dat zij er méér van willen weten. En zoo is het gekomen, dat mén mij in vier gezinnen om een Bijbel heeft gevraagd, die natuurlijk bezorgd werd. En als ik dan eens aanloop, dan worden mij honderd en één dingen gevraagd. Het is geen nieuwsgierig vragen llit alles blijkt, dat het hart geraakt is; dat men zijn zondigen staat bewust wordt; dat men zoekt naar den Ver losser van zondaren. O, er is op dit dorp zulk een hongerEn dan te bedenken, dat er een predikant is, die veel gaven heeft ontvangen; die gemakkelijk spreekt; in wien een redenaar zit ('k heb hem eenige weken geleden voor het eerst hooren preeken)een predikant, die voor dit dorp alles kon zijn, maar die zijn roeping verwaarloost; die zich heeft overgegeven aan het modernisme; die onzen heerlijken Bijbel aan flarden scheurt en den menschen alleen van een deugdzaam leven spreekt. Welk een zware verantwoordelijkheid draagt deze man En hoe zwaar zal de ver antwoording zijn, die hij eenmaal moet af leggen(Wordt vervolgd). lil i!

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 1