Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
J
Slapeloos door Zomerhitte?
feuilleton
SS-
IN HOC SIGNO VINCES
'J
No, 3657
WOENSDAG 9 JULI 1930
45STE JAARGANG
Gemeenteraad.
sr»"ttïtó.T
&J^nc<S3F - 'k
Aile stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te xenden aan de Uitgevers
Brieven uit Amerika.
Sebruik hiertegen Mijnhardt's Zenuwtabletten
Van een arm dorp
dat rijk werd
Deze Courait veischfat eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.— b| vooruitbetaling.
BUITENLAND bfl vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
Wc BOEKHOVEN ZONEN
SO MME LSD IJK
Telef. latere. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zg beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
DE GEMEENTEFONDSBELASTING.
Het volgend jaar treedt de nieuwe wettelijke
regeling van de financieele verhouding tusschen
het Rijk en de gemeenten in werking.
Aan den bestaanden toestand, die verouderd
en voor onzen tijd ondeugdelijk is, wordt dan
een einde gemaakt.
Als gevolg van den nieuwen toestand zal
vóór 1 September a.s. in alle gemeenten het
plaatselijk belastingstelsel herzien moeten wor
den.
De nieuwe regeling der financieele verhour
ding tusschen het Rijk en de gemeenten komt in
groote trekken hierop neer, dat de gemeenten
verliezen de tot dusverre door hen genoten uit-
keering van het Rijk ingevolge de wet van 1897.
Voorts vervalt dg, bevoegdheid om een gemeen
telijke Inkomstenbelasting (of gemeentelijke op
centen op de Rijksinkomstenbelasting) te heffen,
.^.waarmede ook een einde komt aan de tegen-
vj^oordige Forensenbelasting.
Hiertegenover staat, dat de gemeenten een
uitkeering ontvangen uit het Gemeentefonds, be
rekend naar een formule, waarin zoowel de
draagkracht als de behoefte der gemeenten tot
uiting komen. Voorts ontvangen zij drie kwart
van de opbrengst der Rijksgrondbelasting, ter
plaatse geheven, en eveneens de geheele op
brengst der Personeele Belasting, die het Rijk
ook voortaan blijft heffen, doch waarbij de ge
meenten wijziging in de tarieven kunnen brengen
(de gemeenten houden eveneens de bevoegdheid
om als tot dusverre opcenten te heffen op de
hoofdsom der Personeele Belasting).
Het Gemeentefonds, waaruit de nieuwe uit-
keeringen aan de gemeenten geschieden, wordt
gevoed door een over het geheele land naar
uniform tarief geheven Rijksbelasting naar het
inkomen de Gemeentefondsbelasting ter
wijl in dit fonds ook gestort wordt de opbrengst
^van 50 Rijksopcenten op de Vermogensbelasting.
«B^it laatste beteekent, dat voortaan in alle ge
meenten 50 opcenten op de Vermogensbelasting
zullen worden geheven ten behoeve van het
fonds waarnaast de gemeenten dan in maxi
mum nog 50 opcenten voor zichzelf mogen hef
fen. In tal van gemeenten zal dit beteekenen
belastingverhooging, want tot dusverre hief
slechts een minderheid der gemeenten meer dan
50 opcenten op de Vermogensbelasting en 'in
vele gemeenten worden deze opcenten in het
geheel niet geheven).
Voorts mogen de gemeenten opcenten heffen
op de Gemeentefondsbelasting, terwijl zij ook
nog kunnen heffen een belasting van woon-
forensen, die echter niet mag zijn een belasting
naar het inkomen.
De regeling is door de Regeering o.m. op-
I gezet met de bedoeling om thans vaak zeer
groote verschillen in den gemeentelijken belas-
j tingdruk te temperen. In de gemeenten, waar
men tot dusverre door een gelukkigen samen
loop van omstandigheden met zeer lage ge
meentebelasting toe kon komen, zal voortaan
meer betaald moeten worden in de uniforme
Gemeentefondsbelasting. Daartegenover zal staan
een (vaak aanmerkelijke) verlaging van druk
voor de inwoners der zwaardere en zwaarts
belaste gemeenten.
Men zou het doel van het nieuwe stelsel kun
nen omschrijven: verschuiving van lasten zonder
algemeene bezwaring. Waarborgen, dat inder
daad gemeenten, waar dat dcor de hoogere uit
keering van het Rijk mogelijk is, tot verlaging
van belasting zullen overgaan, biedt de wet niet.
BEZUINIGING EISCH.
Dit nu legt op de gemeenten een zware ver
antwoordelijkheid.
Het beeld, dat de economische toestand van
de geheele wereld vertoont, is verre van roos
kleurig.
Het Juni-nummer van „Maatschappij-Belan
gen" wijst daarop en grijpt de gelegenheid van
het nieuwe belastingstelsel aan om bijzonder aan
i te dringen op zoodanige organisatie van ge
meenten en bedrijven, dat bezuiniging inderdaad
bereikt wordt.
Op 't oogenblik is men bezig aan de inge
wikkelde berekening van het bedrag dat iedere j
gemeente ingevolge de nieuwe wet uit het Ge-
meentefonds zal ontvangen. Staat dit bedrag een
maal vast, dan moeten de gemeenten zelf uit
maken, hoe zij het boven die uitkeering nog
tot dekking van haar uitgaven noodige bedrag
zal vinden uit belastingen, winstuitkeeringen van
de bedrijven enz.
En hierin zal het zijn, dat de gemeenten hun
bezuinigingszin zullen moeten openbaren.
REGELING.
Bij de gemeentelijke belastingregeling zal het
dit jaar in hoofdzaak gaan om wat gehaald
moet worden uit Personeele Belasting en de
opcenten uit de hoofdsom der Gemeentefonds
belasting. De opcenten op de hoofdsom van de
Gemeentefondsbelasting mogen niet stijgen boven
het aantal opcenten, dat de gemeente heeft op
de hoofdsom der Grondbelasting op de be
bouwde eigendommen (80). Zij mogen ge
heven worden óf naar een voor alle aanslagen
gelijk aantal óf progressief in verband met de
stijging van het inkomen. Het gebruik van het
vermenigvuldigingscijfer is hierbij ook desge-
wenscht toegelaten.
Het Rijk blijft de Personeele belasting heffen,
maar de gemeenten hebben eenige vrijheid ge
kregen in het bepalen van de tarieven dier be
lasting, en zij kunnen wijzigiging aanbrengen in
de klasse-indeeling. Evenals tot dusverre kunnen
de gemeenten ook in het vervolg op de hoofd
som der Personeele Belasting opcenten blijven
heffen, maar zij kunnen de bestaande gemeente
lijke opcenten ook verwerken in de nieuwe be
rekening van de hoofdsom.
In het tijdschrift „Maatschappij-Belangen" is
'met nadruk gewezen op het gevaar, dat de
gemeenten zouden trachten voorloopig uit de
Personeele Belasting maar te halen wat mogelijk
is, teneinde niets van wat tot dusverre aan die
belasting met al hare opcenten geheven werd,
verloren te doen gaan.
Er zullen zich gevallen kunnen voordoen,
waarin de gemeenten, door onvoldoende inkom
sten uit andere bronnen, wel verplicht zijn uit
de Personeele Belasting meer en wellicht zelfs
belangrijk meer te halen, dan zij nu ontvangen.
Voor de ingezetenen van die gemeenten zou de
druk der Personeele Belasting zelfs zwaarder
kunnen worden, dan hij nu is met alle op
centen, dus ook die voor de Provincie en het
Leeningfonds. Maar dit moeten uitzonderings
gevallen blijven. Daarnaast zullen er tal van
gemeenten zijn, waar de nu veel te hooge druk
van de Personeele Belasting aanmerkelijk ver
licht kan en moet worden.
De centrale commissie voor Bezuiniging,
waaraan we verschillende gegevens ontleenen,
schrijft in verband hiermee aan haar departe
menten
„Het is zeker zaak ook voor onze departe
menten zich zoo krachtig mogelijk te verzetten
tegen pogingen om uit de nieuwe Personeele
Belasting voor de gemeenten ,,te halen, wat
mogelijk is". De gemeente zal zich ook hier
moeten beperken tot het strikt noodige en is
vermindering van belasting mogelijk, dan moet
zij nu dadelijk plaats vinden. Het is onjuist,
zulk een vermindering uit te stellen tot later,
wanneer de ruimere middelen waarschijnlijk
weer een bestemming in verhoogde uitgaven
hebben gevonden."
Wij kunnen ons hiermee goed vereenigen.
Er zal van de gemeentebesturen wijs beleid
gevraagd worden
Beste Vriend
Ja, ik heb een dag doorgebracht op onze
Synode en zoo ik U verleden week schreef,
zou ik je daar het een en ander van mededeelen.
Ik was er vroeg en zoo had ik een goede
gelegenheid met verschillende afgevaardigden
die ik goed kende door mijn arbeid en mede
werking voor the American Christian Dayly,
even te spreken. Wat een verscheidenheid van
menschen De een met een bruin-rood gelaat
uit het hooggebergte van Colorado; de ander
met een wit stadsgezicht uit het Oosten. Som
migen zijn predikanten, die door hun woord en
geschrift een algemeene bekendheid verwierven,
anderen zijn er wier naam alleen maar in het
jaarboekje vermeld staat, die zich op den achter
grond houden. Sommigen zijn er, die pal staan
voor de beginselen en nauwgezet daarbij de
wacht betrekken en bij de minste afwijking een
geschrift de kerk inzenden, maar ook anderen,
die schijnbaar als een „Gallio" zich geen van
deze dingen aantrekken. Ouderlingen zijn; er,
die hun naam en populariteit gewonnen hebben
door hun stukken in ons kerkelijk orgaan, maar
ook anderen, die nooit een mond open doen en
nog minder de pen opnemen over kerkelijke
aangelegenheden, ouderlingen, die, als Ps. -42
vers 1 of Ps. 25 vers 2 gezonden wordt, een
psalmboekje noodig hebben Deze laatsten zit
ten erg gemakelijk op de Synode. Zij kunnen
zich best vereenigingen met alle besluiten, want
alles in hun goed Maar gelukkig, er zijn ook
andere ouderlingen, die respect afdwingen, men
schen die meeleven en die goed weten waar het
over gaat, wier oordeel dan ook algemeen op
hoog'en prijs wordt gesteld. Er zijn er, die, als
zij het woord vragen, direct alle aandacht heb
ben van de geheele vergadering.
Zeer gelukkig was de keuze van een presi
dent. Ds. van Wijk is voor die hoogst moeilijke
taak een bekwaam man. Hij wordt niet licht be-
invloed door de omstandigheden. En kan als
het noodig is zeer scherp zijn, zonder persoonlijk
te worden. En niemand maakt daar aanmer
king op. Het wordt van hem aangenomen.
Punten van belang zijn er, terwijl ik dit
schrijf, nog niet behandeld. Natuurlijk is al heel
wat werk verricht, want de Synode vergadert
reeds VA week, maar er is veel tijd in beslag
genomen door protesten, die door verschillende
personen over hun Classis ter synodale tafel
gebracht zijn.
Ons Engelsch psalmboek zal een herziening
ondergaan. Vele psalmwijzen zullen veranderd
Worden. Wij krijgen gedeeltelijk de oude Hol-
landsche koraalmuziek ook in onze Engelsche
diensten. Dit vooral is een besluit van betee-
kenis, ook voor u in het oude Vaderland. De
woorden mogen dan verschillend zijn, omdat
het Engelsch is, maar de koraalmuziek zal eiken
Nederlander, die emigreert, zich dadelijk thuis
doen gevoelen in de Christian Ref. Church of
America.
Overigens is er niet veel te melden wat be
trekking heeft op dingen, die ook voor U be-
teekenis hebben. Onze nieuwe vorm van eere-
dienst, die in 1928 al aangenomen was, komt
nog eens onder den hamer. Hij zal zeker een
wijziging ondergaan of mischien geheel van de
baan gaan. Ook de Echtscheidingskwestie en ons
Huwelijksformulier komen nog in behandeling,
en óók de „Gezangenkwestie".
Volgende week zal ik wel meer te melden
hebben. Ik hoop er nog een paar dagen heen
te gaan.
Een der afgevaardigden is een ernstig ongeluk
overkomen. Hij zou bij Prof. Hepp ter kerk
gaan in Grand Rapids. Terwijl hij rustig met
een anderen broeder afgevaardigde daar heen
liep, kwamen er twee auto's met elkaar in
botsing en wel met het treurige gevolg, dat zij
een stilstaande auto, die aan de zijde van de
straat stond, omver wierpen en deze kwam
terecht op de beide broeders afgevaardigden. De
een was onmiddellijk dood, de ander is weer
herstellende. Dit spreidt een rouwfloers over
de Synode. Evenals dit het geval geweest is
met uwe Synodale vergadering te Assen, met
het schokkend sterfgeval van Dr. de Moor. De
gestorven broeder was rustend predikant en
woonde aan den Stillen Oceaan. Hij heeft een
groot gezien, moest 4 dagen en 4 nachten van
huis met den trein om te Grand Rapids te
komen. Gods wegen zijn zoo moeilijk te ver
staan Deze man moest uit het rustige Linden
Washington komen naar Grand Rapids om daar
te sterven. Gelukkig evenwel zóó in den dienst
van zijn God te mogen sterven. „Zalig hij",
zegt de gelijkenis, „alzoo doende"
Tot de volgende week.
Je AMERIKAANSCHE VRIEND.
Vergadering van den Gemeenteraad van
OUDDORP op Vrijdag 4 Juli, des
nam. 3 uur.
Afwezig de heer Mastenbroek.
De Voorzitter, burgemeester Gobius du Sart,
opent de vergadering met gebed, waarna de
notulen worden voorgelezen en onveranderd
vastgesteld.
Van Ged. Staten zijn verschillende goedkeu
ringen over genomen raadsbesluiten ontvangen.
De keuringsdienst van Waren te Dordrecht
geeft rekening en verantwoording over het af-
geloopen dienstjaar.
De gemeente kan weer uitstel van de lichame
lijke oefening aan de openbare school krijgen,
mits de vrij en orde oefeningen gegeven worden.
Het door den Raad opnieuw vastgestelde
presentiegeld voor de raadsleden wordt door
Ged. Staten goedgekeurd en over de afgeloopen
termijnen den raadsleden ter hand gesteld.
Het vleeschkeuringsbedrijf te Dirksland maak
te over het afgeloopen jaar een winst, waarvan
Ouddorp 100.80 krijgt.
Enkele af- en overschrijvingen worden toe
gestaan, hieronder bevindt zich een post van
50.voor de lagere landbouwschool 285.—
voor een nieuw kleed voor de raadzaal.
door
H. KINGMANS,
27)
u dan ®or9enmiddag een wandeling
met mij maken Den zeekant op Dat moet u
,In het ziekenhuis maakten wij zooveel
STen' ^3t °,n,S het mor9en in de vrije
natuur eens doen. U wilt toch niet, dat ik
mi] verveel op Zeeduin'"
„Met die verveling loopt het wel los", lachte
waan3' w" PVend Zi* <^te
aag. „Wie zou zich bij uw oom en tante
nu vervelen
„Dat is zoo gaf hij toe. „Moogt u hen ook
gaarne lijden
„t Zijn alleraardigste menschen", zeide Her-
tha. „Ik kom er gaarne, niettegenstaande ons
9ro^t verschil van levensbeschouwing."
„Zijn er altijd zulke disputen als vanavond
vroeg hij.
"een' een enkele keer eens. Als een be
paald iets ter sprake komt
„Juist. Ze Zijn onvruchtbaar. Ze dienen ner
gens toe. Men moet elk zijn opvatting laten
Hertha gaf geen antwoord. Zij stonden nu stil
vlak voor het hek van „Repos ailleurs"
„U hebt mij nog geen antwoord op miin'vraan
gegeven zeide hij. „Wilt ge morgenmiddag
een wandeling met mij maken Doet u dat nu
drong hij aan, haar aarzeling bespeurend. „Ik
wil Zeeduin in den winter ook wel eens 'zién.
Ik was hier 's winters nooit. Mijn verwachting
was niet hoog gespannen, maar vanmiddag be
speurde ik al, dat het hier nu ook mooi is."
„Uw oom en tante waren verbaasd, dat u
nu kwaamt", merkte Hertha op.
„Tóch was ik het dezen zomer al van plan.
Als u er toen geweest waart, zou ik het u wel
gezegd hebben. Ik moet er zoo nu en dan eens
uit. Het kamerleven is zoo eenzaam. Het be
zwaart mij met den dag. Doet u het
„Morgenmiddag twee uur heb ik wel een
uurtje beschikbaar", gaf Hertha toe. „Als het
weer tenminste behoorlijk is."
„Ik ben onder een gelukkig gesternte geboren"
zeide hij vroolijk. „In mijn vacantie tref ik steeds
het mooiste weer. Dus is het morgen ook goed
weer. Ik zal hier op tijd zijn. Slaap wel."
Hij vatte haar hand en hield die langer vast
dan betamelijk was, tot groote verwarring van
Hertha, die met benepen stem zeide: „Slaap wel,
dokter", en ijlings door het hek verdween.
In den spiegel van den corridor bemerkte Her
tha, welk een verhoogden gelaatskleur zij had.
Het liefst was zij maar onmiddellijk naar haar
kamer gegaan. Maar dat ging niet, omdat het
tegen haar gewoonte zou zijn. Vandaar, dat zij
glimlachend het vertrek binnentrad, waar juf
frouw Saaman haar wachtte.
„Wat is het laat geworden, hé begon
Hertha.
„Ik werd al ongerust", zei de ander.
„O, ik loop in geen zeven slooten tegelijk.
Bovendien was dokter Van Stralen zoo beleefd
mij tot huis te brengen. Maar ach, onwillekeurig
wordt het laat."
Hertha praatte vlug en druk, tot verwondering
van haar hospita. Over het algemeen was zij
steeds zichzelf volkomen meester en sprak zij
op bedaarden, kalmen toon.
Langzamerhand kreeg' Hertha, die even de
courant inzag, oogenschijnlijk haar bedaardheid
terug en om elf uur, toen zij naar haar kamer
ging. bespeurde juffouw Saaman niets meer
aan haar, deed zij gewoon.
Tóch was Hertha nog danig uit haar even
wicht en besloot, voorloopig nog .niet naar bed
te gaan. Zij opende den haard, nestelde zich
in een fauteuil vlak er vóór, nadat zij een boek
gegrepen had.
Van lezen kwam evenwel niets. Weldra lag
het boek in haar roerlooze handen, terwijl zij
de oogen gesloten had. In haar stormden allerlei
gewaarwordingen.
Zij had nu het aan zekerheid grenzende ver
moeden, dat dokter Van Stralen toenadering
zocht. Haar vrouwelijke intuitie had haar ge
zegd, dat hij haar liefhad. Zij wist niet, of zij
daarom blijde of bedroefd moest zijn. Zeker was,
dat zijn optreden haar niet onberoerd, niet on
verschillig liet. En omdat zij in haar gansche
leven niet aan koketterie had gedaan, nimmer
pogingen had aangewend, een heer te behagen,
begreep zij, dat er ook bij haar iets meer moest
zijn dan sympathie voor den knappen dokter,
dien zij in het ziekenhuis had leeren hoogachten.
Het werd al moeilijker voor haar. Er volgde
een uur van pijnlijke gedachtengang. Maar de
slotconclusie, die zij eindelijk trok, toen zij ver
na middernacht haar slaapvertrek opzocht, was
het allerpijnlijkst: als Alfred van Stralen op het
punt van den godsdienst dacht als zij, dan zou
zij hem met vreugde haar hart en hand geven
Toen wist Hertha, dat zij den dokter, met
wien zij jaren in het ziekenhuis had verkeerd,
zonder dat hij ook maar eenige toenadering had
gezocht, terwijl ook zij eenvoudig haar plicht
als verpleegster had gedaan, niet alleen hoog
achtte, dat zij hem niet alleen sympathie toe
droeg, maar dat zij hem liefhad
Het was haar, of haar hart vanéén gescheurd
werd. En het duurde uren, eer de slaap haar
oogen kwam bezwaren
HOOFDSTUK XIII.
Vijandschap en vriendschap.
Zeeduin, 15 Maart.
„Mijn allerbeste vrienden,
Om maar onmiddellijk te zeggen, waarop het
staat: ik heb mij voorgenomen, een lang epistel
te schrijven en weer eens uitvoerig „verant
woording" te doen van mijn leven en u te ver
tellen van mijn ervaringen. Maar dan zal de brief
heel wat langer worden dan de gewone brieven,
die zoo maandelijks naar Rotterdam gaan.
Weet ge nog wel, dat ik vaak gelachen heb,
als we eens spraken over het aanleggen en
bijhouden van een dagboek Ik vond het altijd
flauw en bakvischjesachtig. Een mensch kan
van meening veranderen Want thans betreur
ik het zeer, er niet mede begonnen te zijn, bij
voorbeeld, toen ik hier naar Zeeduin ging. Het
is mij nu gebleken, dat er steeds wel iets te
vermelden valt, maar zeker, wanneer men din
gen en' gebeurtenissen medemaakt, als ik hier.
Gelukkig, dat ik, al kan ik mijn ervaringen
dan niet aan een dagboek toevertrouwen, om
dat ik er geen bezit, geregeld naar ulieden kan
schrijven, daar ik weet, dat ge met mij mee
leeft en mijn geschrijf gaarne voor lief neemt.
Ik dank God allen dag, dat Hip mij u gegeven
heeft. Want al heb ik ook hier mijn vrienden
en al bevalt het mij hier nog steeds uitstekend,
er zouden toch moeilijkheden kunnen komen,
waarbij de raad van speciale vrienden (die
méér ouders dan - vrien'den zijn) zéér welkom,
zoo niet noodzakelijk, zou wezen".
Hertha, begonnen aan een grooten brief aan
de Van Laansma's, in Rotterdam, hield even op
en staarde naar buiten, waar langzamerhand
de winterbloei verbroken werd, al was alles
nog kaal en troosteloos.
Zou het inderdaad niet kunnen, dat er
moeilijkheden kwamen Het gebeurde van de
vorige week had haar meer - geschokt dan zij
wel wilde weten. En steeds bleef de moéi-
lijkheid met dokter Van Stralen, dien zij ont
weken had, hoewel zij hem liefhad.
Zeker, zij was er nog niet. En het was
heerlijk, dat zij aan de Rotterdamsche vrienden
alles kon vertellen, wanneer zij althans alles
wilde meedeelen. Daarvan was Hertha nog
niet zeker.
„Van mijn eigenlijke werk", dus vervolgde zij
haar brief, „heb ik geen bijzonderheden te
schrijven. Ik zou een getrouwe copie kunnen
geven van het verslag, dat ik aan het bestuur
van het „Groene Kruis" heb uitgebracht, maar
het is wat droog. De cijfers over het aantal af
gelegde bezoeken zeggen wel iets, maar zij kun
nen toch niet vertellen, hoe het op die bezoeken
toegaat.
Laat mij dan hier alvast mogen zeggen (straks
komen er ook minder aangename ervaringen
dat ik over het algemeen zeer veel vriendschap
ondervind. Heel vaak kan ik bespeuren, dat
ik met vreugde in de huizen ontvangen word.
Dat is heerlijk, want het doet het zware werk
der verpleging met opgewektheid verrichten.
Veel heerlijker is het evenwel, dat er zoovelen
zijn, die iets anders willen hooren dan een los
praatje over het weer, over de dorpsnieuwtjes
en over alle mogelijke kwalen.
Ik kom thans in zes gezinnen, waaruit er
kinderen op de zondagsschool gaan. Het daar
gestrooide zaad draagt vruchtDe kinderen
vertellen er thuis van en de ouders en moeders
(vooral de moeders luisteren er naar met het
gevolg, dat zij er méér van willen weten. En
zoo is het gekomen, dat mén mij in vier gezinnen
om een Bijbel heeft gevraagd, die natuurlijk
bezorgd werd.
En als ik dan eens aanloop, dan worden mij
honderd en één dingen gevraagd. Het is geen
nieuwsgierig vragen llit alles blijkt, dat het
hart geraakt is; dat men zijn zondigen staat
bewust wordt; dat men zoekt naar den Ver
losser van zondaren.
O, er is op dit dorp zulk een hongerEn
dan te bedenken, dat er een predikant is, die
veel gaven heeft ontvangen; die gemakkelijk
spreekt; in wien een redenaar zit ('k heb hem
eenige weken geleden voor het eerst hooren
preeken)een predikant, die voor dit dorp alles
kon zijn, maar die zijn roeping verwaarloost; die
zich heeft overgegeven aan het modernisme; die
onzen heerlijken Bijbel aan flarden scheurt en
den menschen alleen van een deugdzaam leven
spreekt. Welk een zware verantwoordelijkheid
draagt deze man En hoe zwaar zal de ver
antwoording zijn, die hij eenmaal moet af
leggen(Wordt vervolgd).
lil
i!