Doorzitten
*350}
Kerk en School.
Gemengd Nieuws.
r'
^Spiegelkast. Nachtkastje
2 pers ledikant, tafet'enZstoelm.
Wasclcommode. /Snaar eiken,
fan ook m?/titsyunjeawige/ererdwoden
Boekbespreking.
Zwaar weer in het
Oosten des lands.
ZWAAR WEER BOVEN DE
OVER BETUWE EN DEN
ACHTERHOEK.,
WEEK
SLAAPKAMERS
iëssl
/95A
Gepo/it. ó/aap/<Qmen
in mahonie, herken
spiegelkast, 2 nachtkastjes,
Litsjumeaux. tafel l
Toilettafel 2 Stoeten
Gepolitoerd noten f725,—.
Spiegelkast Nachtkas fa jfoc/erne Slaafhamer. mdeéèen vers t1od.5taapkamermetmh.paTT. melhe/rtvn. 3 deurs Snt'eJelk&st
2pers. Ledikant Tafel Spiegetkasf Znaektkasfa Spijskast. iLcltkesi/es
lersledn
te/ta/el
ordl oo/t
2pers.LeantaniJ 'J'J- V Spiegelkast ZnachtkasJes, Jp/egetkast. Znacltkasi/es l /ls r,jmMrjx
Wasckcomn of 2 Stoelen, frers.ledikant. Tafet. frees, ledikant. tdlet. cr/^er
Toilettafel Zwaar eikerii Toilettafel. Zptoe/en. Toilettafel 2 stoelen. Unschtkasges
wordt ookmet'.'lilsjumeauxye/evetd ook leverbaar met bts/umeeux. v/ordtooAmet/ttsjumeauxyetererd, Tare/ en 2 Stoelen
KV PIET VAN REEU WIJK
.„/tafel. 2Stoeten.
ooA leverbaar rnef nfayi/meeufi*
wordt ooA 'met HtsJu/n\eatx'yefeverd,
Lfts-Jurneaax.
Toilettafel 2 nachtkast/es
Ta fet en 2 Stoelen
v ,V.
KIPSTRAAT mi5m-2l-iï 2527
ROTTERDAM
360
lieden, die terwille van eenig geldelijk profijt,
tal van anderen onnoembaar veel leed en niet
te schatten schade kunnen berokkenen. Hoevelen
toch vinden in Dirksland en ook in andere plaat
sen hun bestaan geheel of gedeeltelijk in de
melkerij, en hoe hangt hun daar niet het zwaard
van Damocles boven het hoofd.
't Bestuur vaa den FI. Boerenbond aarzelt
dan ook niet, om schande te roepen over der
gelijke handelwijzen en verklaart, dat het in
het welbegrepen en waarachtig belang van onze
Flakkeesche boeren geen maatregel te kras en
geen enkele straf te zwaar zal vinden om aan
de smokkelarij paal en perk te stellen.
Wij vragen dan ook uw aller medewerking
om de genomen maatregelen aan het doel te
doen beantwoorden, in het belang van den ge-
heelen Flakkeeschen landbouw.
Het bestuur van den Flakkeeschen Boerenbond:
De Voorzitter,
G. C. VAN SCHOUWEN.
De Secretaris,
A. W. KEIJZER.
Van den uitgever JOH. DE HEER te Rot
terdam ontvingen we drie muziekstukken ter
recensie.
„Nog zijn w' in de dagen der rozen". Muziek
van W. Baumgartner. Voor 't Harmonium be
werkt door W. Landie. Dit stuk is uit de klas
sieke serie, 't Is een heel mooi stuk, dat we
gaarne zullen spelen en ook gaarne beluisteren,
't Is niet moeilijk getoonzet, zoodat we het
gemakkelijk kunnen spelen.
„De Droom". Woorden en muziek van Joh.
de Heer. Dit is een van die eenvoudige stukjes,
die in den huiselijken kring zoo gaarne gespeeld
en door allen meegezongen worden. De woorden
der vijf coupletten, vrij vertaald naar het En-
gelsch, vertellen van een droom over 't eind
der dagen als allen voor Gods rechterstoel staan.
De muziek is ook in cijferschrift aangegeven.
„Nederlandsche Volksliederen Potpourri", ge
arrangeerd door W. H. Scholtens.
We vinden hier bijeen in potpourri: 't Wil
helmus, Vlaggelied, Wij Wen vrij, De nieuwe
haring, In naam van Oranje, Piet Hein, Een
draaiersjongen, 't Is plicht dat ied're jongen,
Wij willen Holland houen, en Wien Neelandsch
bloed.
't Is prettig en levendig getoonzet. Wie van
dit soort muziek houdt kan er zijn hart aan
ophalen.
De twee eerstgenoemde nummers zijn duidelijk
en helder van druk. De Potpourri is, doordat
er zooveel in kortb estek is saamgedrongen, wat
compact gedrukt. Dat kan hinderen bij 't spelen.
SOMMELSDIJK. Dinsdag 8 Juli a.s., des
avonds 7 uur (n.t.) hoopt D.V. voor de Ned.
Herv. Gemeente alhier op te treden de beroepen
predikant, dé WelEerw. Heer Ds. B. G. C.
Steenbeek van Wierden.
MIDDELHARNIS. Onze dorpsgenoot, de
heer L. Vroegindeweij, theologisch doctorandus,
heeft een beroep ontvangen naar de Ned. Herv.
Gem. te Wilnis en een beroep naar de Ned.
Herv. Gem. te Bergschenhoek.
OOLTGENSPLAAT. Bij de Ned. Hervormde
Gem. alhier is tot herder en leeraar beroepen
Ds. J. H. Th. Rappard te Dinteloord.
OUDE TONGE. In de plaats van den heer
A. C. Schilperoort is tot onderwijzer aan de
Chr. School alhier benoemd de heer Schuurman
van Dordrecht.
MELISSANT.* Ds. J. Baarslag, voorheen
predikant alhier, thans te Lage Zwaluwe, heeft
het beroep naar de Ned. Herv. Gemeente te
Krabbendijke aangenomen en bedankte voor het
beroep naar de Ned. Herv. Gemeente te Oost-
kapelle.
OU1DDORP.* Tot tijdelijk onderwijzer aan
de Chr. Schóól alhier werd benoemd de heer
J. Gideonse te Middelburg.
DE KALENDERHERVORMING.
De a.s. generale synode der Gereformeerde
kerken in Nederland zal ook de zaak betreffen
de de kalenderhervorming bespreken, o.a. komt
een voorstel ter tafel van de particuliere synode
van Zuid-Holland (Zuid), afkomstig in eersten
aanleg van de kerk van Meerkerk, aldus lui
dende: „De synode, kennis genomen hebbende
van het feit, dat op initiatief van onze regeering
een nationale studiecommissie is gevormd, die
het vraagstuk der kalenderherziening onderzoe
ken zal; rekening houdende met de mogelijkheid,
dat de Volkenbond binnen afzienbaren tijd zoo
danige hervorming zou kunnen invoeren; van
oordeel, le. dat de voorstellen, die het jaar altijd
op Zondag willen doen aanvangen en met een
of meer blanco dagen doen eindigen, een aan
tasting zijn van de goddelijke ordinantie, die
ons in de weekindeeling is gegeven, en daarom
voor een Christelijke natie onaanvaardbaar is;
2e. dat de aanvaarding van zulke voorstellen
niet alleen zou uitloopen op een ontwrichting
van het economische leven onder de Christelijke
volken, maar tevens voor de Christenen een
groote verz.oeking zou beteekenen, om zich (met
krenking van Gods heilige wet en van de eigen
consciëntie) gemaks- en voordeelshalve naar
dezen verkeerden gang van zaken te voegen en
dus zou leiden tot verstoring van het zedelijk
leven, besluit deze zaak op de generale synode
aanhangig te maken."
TOENAME VAN THEOLOGEN.
Het aantal theologen vertoont in Duitschland
in den laatsten tijd een beduidende toename.
De statistische cijfers vermelden thans een totaal
van 4678 theologen, onder wie niet minder dan
229 dames. Dit getal is zelfs een record, werd
in Duitschland namelijk nog nimmer bereikt.
TWEE GEMEENTEN ZWAAR
GETEISTERD.
Uit Deventer wordt aan de N. R. Ct. ge
meld
Wederom zijn twee gemeenten in het Oosten
des lands door een natuurramp zwaar geteis
terd. Te ongeveer acht uur Donderdagavond
werd te Deventer de alarmeerende tijding be
kend, dat in een deel der gemeente Oolst (We-
zepe) en in Raalte(Pleegte) buitengewoon zwaar
weer had gewoed, waardoor in de geheele streek
voor duizenden guldens schade was veroorzaakt.
We spoedden ons er heen; het eerst naar
Wezepe. Daar zagen wij, dat het vee in de
weiden in een ijslaag stond ter dikte van 8 tot
10 c.m. Van de velden met rogge, haver, voe
derbieten' en aardappelen is dan ook letterlijk
niets gespaard gebleven. Alles is afgeknakt en
de halmgewassen, die bijna oogstrijp zijn, gingen
totaal verloren, terwijl al het blad van de
Doorzitten bij wUlrijden
verzacht en geneest men met
Doos 30,60, Tube 80 ct. PUROL
boomen in de omgeving is weggeslagen. Op
vele plaatsen lag het pluimvee dood over den
weg, verrast door den hagel.
Daarbij komt het verloren gaan van twee
boerderijen. De bliksem was geslagen in de
kapitale boerderij-huize Lentelo, toebehoorende
aan de stichting het groot en Voorster gasthuis
te Deventer. De bewoners, de familie J. W.
Nymeyer, konden zich ternauwernood door een
overhaaste vlucht redden. Het vee bevond zich
gelukkig in de weide, zoodat dit aan den vuur
dood ontkwam. De brandweer uit Wezepe kon
weinig of niets uitrichten en zoo is dan ook
alleen het kookhuis van de boerderij gespaard
gebleven. Inboedel en woning waren verzekerd.
Wij gingen verder naar Pleegste en troffen
daar de bevolking totaal verslagen wegens de
zooeven geleden verliezen aan bij de in lichte
laaie staande groote boerderij van J. Middeldorp.
In het bijna nieuwe gebouw was eveneens de
bliksem geslagen en de bewoners hadden aan
vankelijk geen brand bemerkt. Toen men het
vuur ontdekte bleek het reeds te laat om nog
in de stallen met varkens binnen te dringen en
eenige reddingspoging te ondernemen. Een 20-
tal varkens zijn in het vuur omgekomen, ter
wijl verscheidene anderen, die met brandwonden
overdekt waren, moesten worden afgemaakt.
Evenals te Wezepe zijn ook hier groote massa's
hooi verbrand. Slechts een schuur bleef be~.
waard met de acht daarin ondergebrachte var
kens. Omtrent de schade kan uiteraard nog moei
lijk een cijfer worden gegeven, maar het staat
vast, dat de getroffenen de resultaten van een
geheel jaar hard werken verloren hebben zien
gaan.
Een merkwaardig natuurverschijnsel deed zich
na de ramp voor. Doordat de ijslaag op den
heeten ggrond terecht kwam, ontstond boven
het landschap een dichte mist, zoo ondoor
dringbaar, dat de auto's, die van alle zijden
naar de geteisterde streek waren gekomen, de
lichten moesten ontsteken om ongelukken te
voorkomen. De mist hing onbewegelijk en was
van een lauw verstikkende temperatuur.
VELE BOERDERIJEN AFGEBRAND.
EEN DOODE EN EEN VERMISTE.
Uit Doetinchem wortd gemeld
Woensdagavond heeft boven deze streek een
geweldig onweder gewoed. Tegen zeven uur
werd het volslagen duister. Een ware wolk
breuk zette vele straten blank, zoodat de auto's
tot de assen door het water gingen. Vele kelders
liepen onder.
In de gemeente Bergh is de bliksem in de
woning van den landbouwer Weyenbergl ge
slagen. Het pand is totaal afgebrand.
Te Klein Azewijn is de landbouwer H. door
het hemelvuur gedood.
In de gemeente Gendringen is te Megchelen
een schuur afgebrand, toebehoorend aan den
heer Tiemessen. Te Veldhunten is de boer
derij van Vonk en te Ulft de boerderij van de
wed. Kroes afgebrand. In de laatste zijn drie
varkens in de vlammen omgekomen.
Uit Eist (Geld.) wordt gemeld
nen dragen."
„O, vanzelf, dokter. U is er mij als mensch
niets minder om. Alleen, u vergist u, als u
denkt, dat u er van af is met te zeggen, dat u
niet op bijbelsch standpunt staat. De Bijbel
vraagt niet, hoe de mensch over God en gods
dienst denkt. Hij zegt eenvoudig wat de mensch
is en hoe hij gered kan worden, voor eeuwig
gered."
Alfred van Stralen zat nog steeds Hertha aan
te staren. De verbazing lag op zijn gelaat te
lezen. Blijkbaar verscheen zij hem dien avond
in een geheel nieuw licht.
Mevrouw Van Leeuwen beviel de wending,
die het gesprek genomen had, niet. Evenals haar
man was zij van meening, dat ieder moest vrij
gelaten worden in zijn opvattingen. Zij kon het
evenwel moeilijk hebben, dat de zuster zoo
positief en recht op den man af sprak en be
merkte, dat ook de dokter moeite had zijn er
gernis te verbergen. En daar het, naar haar
meefiing, de moeite ninet waard was, zoo over
den godsdienst, die toch een persoonlijke zaak
was, te discussieeren, maakte zij met veel tact
een einde aan het gesprek over dit onderwerp,
zoodat er weldra e'en discours ontstond, dat op
neutraal terrein lag.
Het was opvallend, dat dokter Van Stralen,
die zich in het godsdienstig dispuut zoo goed
als niet gemengd had, daarna zeer druk aan het
gesprek deelnam, Hertha veel vertelde van het
ziekenhuis en van de verpleegsters, die zij kende,
terwijl hij ook nog repte van de Van Laansma's,
daar hij onlangs, geheel onverwachts, mevrouw
Van Laansma had ontmoet en met haar ge
sproken had.
Het gevolg was, dat Hertha over haar Rotter-
damsche vrienden ging uitweiden, terwijl dokter
Van Leeuwen herinneringen uit zijn studenten
tijd ophaalde, zoodat de avond gezellig voorbij
ging, te meer, daar Hertha zich liet overhalen,
om voor de piano plaats te nemen en eenige
muziekstukken ten gehoore bracht.
Tijdens deze voordrachten had dokter Van
Stralen geen oog van Hertha afgewend. Hij be
wonderde haar fijne profiel, dat één en al leven
was, daar zij opging in haar spel. Er lag een
bezielende trek op haar gelaat en zij sleepte haar
hoorders mede. Mevrouw Van Leeuwen sloeg
haar neef weer aandachtig gade eh maakte een
gevolgtrekking, die naar haar meening, vrij zeker
niet ver van de waarheid was.
Tot haar schrik bemerkte Hertha opeens, dat
het tien uur was en zij stond, niettegenstaande
protesten, op, om te vertrekken.
„Ik begeleid u even naar uw huis, indien
u het goedvindt", zeide dokter Van Stralen.
,,'k Vind het best", lachte Hertha, „maar ik
loop altijd alleen, ook des avonds laat. 'k Heb
nog nooit een sterveling ontmoet."
„Het dorp is niet zoo zondig, als u wel meent,
zuster", merkte dokter Van Leeuwen op, met
de bedoeling te schertsen. Intusschen gaf hij
blijk, dat Hertha's woorden in het begin van
den avond hem meer getroffen hadden dan hij
wel weten wilde.
„Het dorp niet, maar de menschen wel, dok
ter. Allen. Zonder één uitzondering", zeide
Hertha, afscheid nemend.
Weldra kraakte het kiezel op het tuinpad,
terwijl het dichtslaan van het hek vertelde, dat
het tweetal zich op den straat weg bevond.
„Heb je vanavond niets gemerkt man vroeg
mevrouw Van Leeuwen.
„Je zult je duidelijker moeten uitdrukken, lieve.
Zóó is het mij te raadselachtig."
„Alfred heeft zijn hart verloren", verzekerde
zij met volle overtuiging in haar stem.
„Aan zuster Van Landen, meen je 7" vroeg
hij verbaasd.
„Aan zuster Van Landen", zeide zij. „Van
middag bevreemdde het mij al een weinig, dat
hij zich zoo verblijd toonde, toen ik hem zeide,
dat zij op bezoek zou komen
„Een heel goede kennis. Zij hebben notabene
samen jaren in het ziekenhuis gewerkt. Dan
ontstaat er onwillekeurig een band. Die is er
tusschen de zuster en mij al. En dat in dien
korten tijd, dat wij samenwerken. Als dokter
zag Alfred natuurlijk evengoed als ik, welk een
bekwaam, toegewijd' verpleegster zij is."
„Dat is alles goed en wel. Ik dacht het van
middag ook en schonk er verder geen aandacht
aan. Maar 'k heb het vanavond anders begrepen.
Ik ben er van overtuigd, dat het bij Alfred veel
dieper zit. Hier is genegenheid, hier is liefde
in het spel, Albert. Wij moeten ons de illusie
ontnemen, dat Alfred voor ons naar Zee
duin gekomen is op een tijd, waarop hij nooit
kwam. Het is voor zuster Van Landen."
„Je zegt het met zulk een overtuiging, dat ik
ga wankelen", zeide dokter Van Leeuwen, tóch
nog verbaasd. „Bovendien zien vrouwen in zulke
zaken altijd veel scherper dan mannen, 'k Moet
je eerlijk bekennen, dat het geen enkele seconde
in mij opgekomen is, dat te denken. Wel, wel,
zou het werkelijk 2ÓÓ ver met Alfred zijn. Nu,
hij heeft er de jaren voor. Zij zijn allebei onge
veer dertig. Het zou mij spijten, zulk een goede
verpleegster te moeten verliezen."
„Ho, ho, zoover is het nog lang niet."
„Zoover komt het dan toch
„Als Alfred wederliefde ontmoet. En die heb
ik nu juist niet kunnen bespeuren."
„Het is de groote vraag, of zuster Van Landen
vermoedens koestert. Wij weten niet, of die
twee in het ziekenhuis min of meer vertrouwelijk
met elkaar hebben omgegaan, in den goeden
zin van het woord dan natuurlijk."
„Dat geloof ik nu juist niet. Enfin, vanzelf
worden wij wel meer gewaar. Maar eens af
wachten, wat het wordt. Dat Alfred zijn hart
aan haar verlor'en heeft, staat voor mij vast."
„Je kunt wel gelijk hebben, al heb ik er niets
van gemerkt. Hij zou er wel een goede, hartelijke
vrouw aan krijgen, niet
„Een ideale vrouw, Albert. Ik mag haar gaar
ne lijden en bewonder het in haar, die toch met
hart en ziel verpleegster is, dat zij van de huis
houding minstens evenveel verstand heeft als
van de verpleging."
„Dat dacht ik ook. Zij zou een flinke vrouw
voor Alfred zijn. Alleen moest zij niet zoo
dwepen met den godsdienst. Het dient nergens
f»
toe.
„Och, dat wordt op den duur wel minder.
Bij Alfred zou zij immers ook geen willig gehoor
vinden Onder zijn invloed kwam zij wel tot
andere inzichten, zou zij de hare althans niet
zoo geprononceerd uiten."
„Je schijnt veel te voelen voor een verbintenis
tusschen die twee", merkte hij op.
„Ik zou dat huwelijk gaarne tot stand zien
komen", antwoordde zij. „Alfred moet eenmaal
eens een vrouw hebben. Dat is goed voor hem,
die huiselijk aangelegd is. En dan is zuster uit
stekend voor hem. Ik zou het betreuren, diep
betreuren, als hij kwam aanzetten met zoo'n mo
dern fladdervogeltje, dat in schouwburg en dan
cing meer op haar gemak is dan thuis; dat het
leven als een pretje opvat en haar tijd door
brengt met sigaretfen-rooken."
Dokter Van Leeuwen lachte luid.
„Met zoo'n portret zou Alfred niet komen",
zeide hij dan.
„Je kunt nooit weten. Zuster Van Landen is
dan duizendmaal beter geschikt."
„Hoor eens, vrouw."
Hij zei het met buitengewonen ernst.
„Ja, wat is er
„Beloof je me, dat je er geen invloed op zult
uitoefenen
„Ik denk er geep moment aan, Albert."
„Dan is het in orde", zeide hij voldaan.
Het tweetal, waarover de dokter van Zeeduin
en zijn vrouw zoo druk aan het redeneeren
waren, liep intusschen op den straatweg. Eerst
wisselden zij geen woord. Hertha kon aan haar
gemoedsstemming geen naam geven. Zij had
zeer wel bemerkt, dat dokter Van Stralen dien
avond veel notitie van haar genomen had en
met kracht kwam weer naar voren het ver
moeden, dat in haar was opgekomen sinds zij
het ziekenhuis had verlaten. Zij wist niet, wat
zij er van denken moest
„Wat is het toch verbazend stil op zoo'n
dorp", zei hij dan, het stilzwijgen, dat pijnlijk
werd, verbrekend. „Wat een verschil met de
stad
„Tóch lokt die stilte mij wel aan", vond
Hertha. „Een mensch komt er echt tot zichzelf.*'
„U hebt er dus nog geen spijt van, naar
Zeeduin gegaan te zijn 7"
„Nog geen enkele minuut. Ik ben u integen
deel zeer dankbaar, dat u aan mij hebt gedacht,
toen uw oom u schreef."
„Ik had uw bestwil op het oog. Het speet
mij zeer, dat u vertrekken gingt. U wordt nog
steeds gemist."
Hertha lachte vroolijk.
„Niemand is onmisbaar, dokter. Ik zal er
heusch spoedig vergeten zijn."
„Dat is een deerlijke vergissing. Er wordt
nog vaak over u gesproken. En als ik des
avonds de ronde doe, denk ik nog vaak, dat u
naast mij loopt. Verleden week sprak ik bij
vergissing de zuster met zuster Van Landen
aan. Ik ben u in ieder geval nog niet ver
geten en betreur het, dat u vertrokken bent."
„Dan had u mij niet over Zeeduin moeten
spreken", zeide Hertha, wier hart bonsde.
„Het was veel beter voor u. Als ge bij ons
waart tertiggekom'en, was het zeer waarschijnlijk
denzelfden verkeerden weg opgegaan. En nu
gaat het best. 'k Heb veel aan u gewonnen.
U lijkt mij nóg beter te zijn dan toen u na de
vacantie nog een week bij ons waart. Is u
gezond en voelt ge u niet meer vermoeid?"
In zijn stem klonk bezorgdheid, die Hertha,
haars ondanks, weldadig aandeed.
„Ik ben kerngezond, dokter en doorsta alle
vermoeienissen zonder eenig bezwaar."
„Het verblijdt mij zeer", zeide hij.
Zij naderden den hoek van den weg.
„In dat landhuis heb ik mijn kamer", zeide
Hertha.
„Zijn wij er nu al vroeg hij met kennelijke
teleurstelling. „Laten wij het dorp nog omloopen.
Het is zeldzaam zacht weer."
„Neen, neen", weerde Hertha af. „Het is al
half elf."
(Wordt vervolgd),