Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden.
IN HOC SIGNO VINCES
FEUILLETON
No. 3651
WOENSDAG 18 JUNI 1930
45STE JAARGANG
W. BOEKHOVEN ft ZONEN
,&ïïe stukken voor de Redactie tnesiemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco foe temenden aan de Uitgevers
W
Brieven uit Amerika.
Hoeden
Ingezonden Stukken.
Van een arm dorp
dat rijk werd
RLAND'
den Duitschen
rdoor het tijti-
len.
:?H|
Deze Coura it veiscfaljnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.— bg vooruitbetaling.
BUITENLAND b§ vooruitbetaling f 8.50 per jaar,
AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK
Teief. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10"cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zg beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
EEN DURE ROEPING.
Het valt niet te ontkennen, dat het geestelijk
leVen op het zoo „orthodoxe" Flakkee hard
achteruit gaat.
We hebben de stembuscijfers der laatste
Kamerverkiezingen maar te vergelijken om er
eenig idee van te krijgen hoe hard het wel
gaat.
Bij de Kamerverkiezing van 1922 had de
S.D.A.P. een 600 stemmen, in 1925 ruim 900
en in 1929 ruim 1600, wat ongeveer 16 van
het op Flakkee totaal aantal uitgebrachte stem
men beteekent
Van wie zijn die stemmen
We gelooven niet ver mis te zijn als wij zeg
gen dat deze toename te wijten is aan de stem-
*men van jonge mannen die 25 jaar geworden
zijn en daarmee den kiesgerechtigden leeftijd
hebben bereikt. De oudere arbeiders stemmen
niet, dan bij uitzondering, rood.
^^Met dit zeer verontrustend feit, loopt pa-
^Rillel het andere, niet minder zorgwekkende
feit, dat de geestelijke verzorgers op Flakkee
overal klagen over slecht catechisatie-bezoek,
onverschilligheid bij de jonge mannen voor het
kerkelijk- en godsdienstig leven, sterke vermin
dering van het aantal jonge menschen dat be
lijdenis doet, toename van sport op Zondag,
zedeverwildering enz.
Mogen wij zwijgen
We gelooven niet, dat deze struisvogelpolitiek
gewenscht en geoorloofd is.
Ieder die eenigermate een verantwoordelijke
positie op Flakkee bekleedt, heeft tot dure roe
ping deze nuchtere feiten onder de oogen te
zien en te redden wat er te redden valt.
In de eerste plaats onze predikanten en ouder
lingen.
Met een paar zware preeken op Zondag zijn
we niet gered. Huisbezoek, contact met de
jeugd, meeleven in het organisatieleven is een
^■tingende eisch. Gods Kerk behoort niet naast
^Pfaar met beide voeten in het geweldige leven
van eiken dag te staan. Het feit valt niet te
loochenen dat de Kerk veelszins naast en bui
ten het leven is komen te staan, 's Zondags
een paar keer kerkdienst, een stillen Zondag,
en 's Maandags begint de oude wereldsche
sleur weer. De kerk heeft geen vat meer op
het leven. Het is een bedroevend verschijnsel,
maar het is werkelijkheid. Zij die hier leiding
hebben te gevén hebben een zware verantwoor
delijkheid.
Daarnaast staan zij, die verantwoordelijke
functies hebben op maatschappelijk en sociaal
terrein.
Het schijnt er hier en daar op te lijken alsof
men nog niet doordrongen is van de dringende
noodzakelijkheid, dat er Christelijke organisa
ties komen voor onze landarbeiders, opdat het
verbroken contact weer hersteld worde.
In de eerste plaats hebben onze arbeiders
zich Christelijk te organiseeren, maar daarnaast
hebben onze Christelijke landbouwers de roe
ping hun arbeiders hierbij te steunen en leiding
te geven. De maatschappij is krachtens Gods
scheppingsordinantie een organisme waarin de
hand de voet'niet missen kan. De gemeenschaps
gedachte, de solidariteitszin moet het leidend
element zijn. Waar dit niet zoo is, zal het zich
in geestelijk en ook in stoffelijk opzicht wreken.
De geestelijke nood wordt op Flakkee groot
en zwaar.
En niemand die eenigen invloed om zich heen
weet uit te oefenen, ontkomt aan de zware
verantwoordelijkheid voor dit zeer verontrustend
feit
MEMORIAL DAY.
30 Mei is door de Amerikaansche bevolking
ingesteld als een memorial day. Dan staat alle
arbeid stil. Als familie gaat men 's morgens met
bloemen en planten naar het graf of de graven
van de overledene bloedverwanten. Sommigen
hebben ook een harkje of schopje bij zich om
de plaats waar him dooden liggen te versieren.
Veel werk wordt er gemaakt van onze kerkho
ven. Sommige zijn prachtig. Zoowel bij de bui
tenwijken als in de steden, ziet men begraaf
plaatsen die op een schoon aangelegd park ge
lijken. En waarom ook niet? Ook dat stof zal
straks weer verrijzen. Heeft als zoodanig eeuwi
ge waarde, laat het goed verzorgd worden
Daar is een nieuw graf, misschien in de laat
ste weken pas gedolven. Boven op dat nieuwe
graf staat een vader met 5 nog kleine kinderen.
Ze schreien. Vader die de kleinste draagt, heeft
ook zijn zakdoek voor het gelaat. Aandoenlijk
SmartelijkArme mandie zijn vrouw verloor
toen zij niet gemist kon worden. Arme kinderen
die hun moeder missen welke zij allen nog zoo
noodig hadden. Wat is die dood wreed
Daar rechts van ons is een oud graf. Het
gras is door de scheuren van den steen gegroeid.
In 't Hollandsch staat er op gebeiteld „De be
zoldiging der zonde is de dood, maar de genade-
gifte Gods is het eeuwige leven door Jezus
Christus onzen Heere." Dit is misschien een
graf van een ouden Setteler. Die hier kwam
toen alles nog bosch was. Wonderlijke leiding
Gods Geboren in een klein land in Europa, om
hier in dit groote land, die eeuwenoude eiken
en denneboomen neer te hakken. In de wortels
van dezelve begraven, op zijn graf een steen,
die ons toespreekt, van de gevolgen der zonde,
maar ook van de genadegifte Gods in Christus
Jezus.
Het geheele kerkhof staat vol met monumenten
en zerken. Ook hieraan is het te zien, dat wij
hier in een omgeving zijn van Hollanders, want
ik o:verdrijf niet. als ik schrijf, dat twee derden
van die steenen Hollandsche namen dragen. Elk
e'en wordt hier afzonderlijk begraven. Nooit twee
op elkander. In de plaats waar ik woon, krijgt
men een familiegraf kosteloos. Wanneer men
hier 5 jaar woont en belastingbetaler is, mag
men een graf uitzoeken. Zoo een familiegraf is
12 bij 14 voet. Als het vol is kan men een
tweede krijgen.
Ik acht zoon memorial day van groote waar
de. Eén dag in een heel jaar te wijden aan de
graven van onze dooden is niet te veel, wan
neer men als gezin daar gebruik van maakt en
niet doorbrengt, zooals helaas door velen ge
daan wordt, in plaatsen der ijdelheid en ver
maak. Een schoone gelegenheid voor een Va
der en Moeder van een gezin, is er op zulk een
dag op het kerkhof. Want van dat graf gaat een
sprake uit, waarvoor de kinderziel zoo vatbaar
is. Gij kunt dat merken aan de vragen die zij
doen. Daar is een bank, wij gaan daar even
zitten. „Pa", zegt er een „als de Heere Jezus
komt en alle oog zal Hem zien in de opstanding,
ook die Hem doorstoken hebben op Golgotha,
hoe kan dat Hoe kunnen alle dooden den
Heere Jezus zien in die opstanding. In Azië,
Amerika en Europa Een tweede vraag„zal
dit kind als kind opstaan of als volwassene 7"
Heerlijk oogenblik. Laat het niet vruchteloos
voorbijgaan Eer gij het zelf bewust zijt, zijn
de gedachten van de kinderen biddend Hemel-
waart, om als schaap van de kudde eenmaal
aan de rechterhand van Hem, die op de wolken
komen zal, te mogen staan.
Zoo kan een „memorial day" tot eeuwigen
zegen zijn
Je AMERIKAANSCHE VRIEND.
N.B, Even een kort antwoord op het inge
zonden stuk in het nummer van 14 Mei j.l. van
Br. P. Stam, Supt of the star of hope mission
te Paterson N.J.
Dit stukje hield twee vragen inde eerste
was, wie is de Amerikaansche briefschrijver en
de tweede wat is eigenlijk gereformeerd De
eerste vraag heb ik hem bij mail beantwoord,
maar de tweede deed ik liever in de „Maas",
opdat mijn lezers ook weten wat ik bedoelde.
Ik schreef dat br. Stam een gereformeerde
jeugd gemist had. God geeft ons geen jeugd
voor niets. Dit is de tijd, die wij benutten moe
ten om de Geref. beginselen machtig te worden.
Als kind heeft br. Stam een Vader gemist, die
Dames^Êx
x Kinder
^Weeding
ROTTERDAM, Hoogstraat, hoek Spui
DEN HAAG, Alléén „Modohuls"-Hofweg 6
hem hierin voorging, als jongeling een Jonge-
lingsvereeniging, die hem in de geref. banen
had kunnen leiden. En dat alles kan niet gemist
worden. Zoo ook als wij een Chr. school op
Geref. grondslag derven, dan missen wij een
schalm in ons leven, een gemis, dat nooit weer
hersteld kan worden, ook al bezoeken wij later
in ons leven de Universiteit.
Nu maak ik br. Stam daarvan geen verwijt.
Hij is op lateren leeftijd tot God bekeerd. En
heeft als zoodanig mijn broederlijke liefde en
hoogachting. En ik herhaal, dat ik van harte
geloof, dat hij nuttig werkzaam is in den dienst
van zijn God. Maar als br. Stam gereformeerd
opgebracht was, dan was hij een andere zen
deling. Dan zou hij met mij onderschrijven, dat
zending van de kerk moet uitgaan. Nu is mij
de geheele Paterson-geschiedenis met br. Stam
en de Chr. Ref. Church wel bekend, evenals de
oorzaak waarom het zoo geloopen is. Toch
staat voor mij vast, dat als br. Stam de gere
formeerde beginselen machtig ware geweest, het
zoo niet geloopen zou zijn. De Geref. belijdenis
bindt aan de ambten en den ordelijken weg.
Maar dit wil niet zeggen, dat ik geen respect
heb voor den arbeid van br. Stam, al zou ik
wenschen, dat hij begreep, dat Geref. wil zeg
gen: dé volkomen zuiverheid van Gods Woord
in elk opzicht handhaven en toepassen.
(Als boven).
De copie van Ingezonden stukken, die niet ge
plaatst zijn, wordt niet teruggegeven.Buiten
verantwoordelijkheid van Redactie en Uitgevers.
Mijnheer de Redacteur!
Vergun mij s.v.p. een plaatsje in uw veel
gelezen blad.
Het is naar aanleiding van het ingezonden
stuk van den heer A. Knöps te Dirksland en
van uw onderschrift, dat ik naar de pen grijp.
De heer Knöps, voorzitter van de moderne
afdeeling, roept de landarbeiders op zich te
organiseeren en dat is zijn recht. Alleen wil
ik er tegen waarschuwen, dat voor een christen
arbeider geen plaats is in den modernen of
socialistischen bond. De christen-arbeider heeft
zich te organiseeren op eigen terrein, op eigen
erf, omdat de beginselen waaruit men leeft zoo
ontzettend veel verschillen, dat van overbrug
gen geen sprake zijn kan. Immers men rekent
er absoluut niet met het feit zonde. Het is juist
de geestelijke zijde van het vraagstuk, dat voor
ons christen-arbeiders den doorslag geeft. En
daarom zou ik willen vragen aan alle christen
arbeiders in Dirksland en ook op andere plaat
sen van Flakkee: „W aarom b 1 ij f t g ij
achter en alleen staan?
Het is uw dure roeping u christelijk te or
ganiseeren. De Nederlandsche Christelijke Land-
arbeidersbond staat heusch niet ten achter bij
den socialistischen om op te kom'en voor uw
belangen. Overal waar de arbeiders hun roeping
verstaan komen zij op voor recht en ge
rechtigheid ook in het maatschappelijk
leven. En nu is dit het verschil, dat de chris
telijke organisatie niet den klassenstrijd predikt,
maar door samenspreking en overleg de wan
verhoudingen wil uit den weg ruimen, en alzoo
den landarbeider geestelijk en stoffelijkk wil
verheffen.
Dat het in Dirksland er toe kwam, mijnheer
de Redacteur, verwondert ons, althans 'mij niet.
Wat toch is de oorzaak In onze christelijke
gezinnen heerscht een valsche mystiek, die onze
menschen voert naar den socialistischen hoek.
Te veel wordt er geleerd, dat eigenlijk alle
organisatieleven uit den booze is, en organi
seert men zich toch, doe het dan maar in den
socialistischen bond, want het gaat om de dub
beltjes. De geestelijke zijde van het vraagstuk
wordt voorbij gezien. Van den kansel, zelfs al
predikt de catechismus„Geef ons heden
ons dagelijksch brood", zwijgt men er over.
Op huis- en catechisatiebezoek geen woord er
over. En zelfs een brochure, uitgegeven door
ons Christelijk Nationaal Vakverbond voor onze
jonge belijdende leden, durft mén niet uit te
geven voor niets, om den strijd te ontgaan.
Zie, als onze voormannen zulke papsoldaten
zijn in den strijd, is het dan wonder, dat onze
menschen overloopen en de witte vlag uitsteken,
zich overgeven en scharen onder de roode
vaan Geen betere operatiebasis dan Flakkee
voor ons socialisten, zeide mij dezer dagen een
socialist.
Daar is menig keer tegfen gewaarschuwd,
maar de oogen zullen te laat opengaan, ook
van onze christen-patroons. Zeker, ik verheug
er mij over» dat er gekomen is een Christelijke
Boeren- en Tuindersbond en ook een afdeeling
op Flakkee. Maar waarom niet medegewerkt
ook aan den bloei van de Christelijke Land
arbeidersorganisatie
Waarom liet men ons in Middelharnis alleen
staan voor vier en drie jaren na tweemaal de
patroons te hebben uitgenoodigd Waarom geen
uniforme regeling van het loon voor geheel
Flakkee Dat is toch zeer goed mogelijk
Nu wijt ik zulks niet aan de mentaliteit van
onze landbouwers, maar aan de landarbeiders,
die het een klein, heel klein groepje op willen
laten knappen. Zij vragen altijd naar de resul
taten en wijst gij hen er dan op wat er al voor
hen, zonder hen, gedaan wordt, dan is het
offer te groot, het organisatiegeld. Maar dat
betalen ook alle christen-arbeiders die georga
niseerd zijn met plezier. Zij weten: daarvoor
komt men op voor hun geestelijke en stoffelijke
belangen.
De christen-arbeider gevoelt zich schepsel
Gods, en een christen-patroon beschouwt zijn
werkvolk niet als wezens van lager orde. Daar
om kunnen vele wantoestanden door overleg en
samensprekingen uit den weg worden geruimd.
Maar dan moeten de christen-arbeiders zelf
de hand aan den ploeg slaan. Zij moeten zelf
aan 't werk. Zoek in iedere gemeente een 10
of 20 christen-arbeiders op. bespreek de be
langen van een Christelijken Landarbeidersbond,
sluit u aan en ik ben bereid dadelijk uw ver
gadering bij te worien en u in te lichten. Het
is uw dure roeping geen oogenblik langer te
talmen. Der tijden nood eischt het. Ontplooi
tegenover den klassenstrijd de vaan van het
Evangelie. Laten onze christen-voormannen dat
ook verstaan en de christelijke organisaties niet
negeeren.
Zelfs de S. G. P., die altijd in haar blad
alle organisatie in den hoek tracht te duwen,
is zelf in partijverband georganiseerd. Of is dat
uit God en andere christelijke organisaties uit
den booze Houdt op met dat meten met twee
maten, breek kerk en school en alle christelijk
organisatieleven niet langer af. Doe liever als
Abraham, den vader der geloovigen, onderwijs
door
H. KINGMANS.
-
p de kruising
tram. Beid*
21)
Kom, zij was Hertha van Landen. Zij was de
wijkverpleegster van Zeeduin en Landdorp. Zij
had hier een schoone, heerlijke taak. En zij
moest zich niet gaari inbeelden, dat Alfred van
Stralen gevoelens voor haar koesterde. Het was
ook niet waar. En als het waar was, dan kon
het tóch niet. „Kom, Hertha, niet zoo dwaas
zijn. Je hebt een heel andere taak. Hier is
nu je taak, bij Krijn Vermeulen, den schipper
van de reddingsboot. Let eens op
Uit de bedstede kwam niet gekreun, maar een
zucht. Hertha, die zich over hem heenboog,
had niet het lampje noodig, om te constateeren,
dat er beweging was in de oogleden: de oogen
stonden wijdopen
„Ben ik thuis
"?e^er' schipper, in je eigen bedstede."
„Ja, ja, ik zie het al. Wiede zuster
„Ik ben het, schipper. Blijf maar kalm liggen.
Je
,,"k Weet het al, 'k weet het al. Uit het
zolderluik
„Ja, je bent leelijk gevallen. Maar de dokter
heeft een verband gelegd. Het loopt misschien
wel los."
„Ja, ik voel het verband wel. Hoe laat is het,
zuster
„Twaalf uur, schipper. Houd je nu rustig.
Spreek maar niet. Ik zal medicijnen geven."
„Is mijn vrouw op bed
„Ja, ja, boven. Stil nu maar."
Hertha's hart sprong óp van vreugde: de man
was zoo helder als wat
„Waarom is zuster hier?"
„Wel, wij wisten niet, hoe je het maken zoudt,
hé Er moest vannacht gewaakt worden. Hier
zijn medicijnen."
Hij opende, voor zoover dat door het verband
dat ook om de kin geslagen was, mogelijk was,
den mond, waarin Hertha medicijnen goot.
„Zuster had het niet moeten doen", zeide hij.
„Wel, schipper, dat is mijn werk", zeide
Hertha vroolijk.
„Ja, maar zoo'n ganschen nacht
„Dat geeft niet, hoor. Wil je .mij nu eens
een plezier doen, schipper Ga nu rustig zijn.
Niet meer praten. Misschien val je dan wel in
slaap."
Op dat oogenblik klonk op het zoldertje ge
stommel. Hertha verliet onmiddellijk het ver
trek, streek in de keuken een lucifer aan en
klauterde half op den ladder. Zij was juist op
tijd, want vrouw Vermeulen, gekleed in een
nachtjak en blauw-baaien rok, wilde juist naar
beneden komen.
„Blijf maar boven", zeide Hertha. „Er is
niets".
„Ik hoorde praten", weifelde de ander. „Het
was geen droom, 'k Lag klaar wakker."
„Ja, het was ook geen droom. Uw man is
bij kennis. Gelukkig. Het is een goed teeken.
Maar hij moet zoo rustig mogelijk zijn. Blijf
daarom boven."
„Is er geen gevaar, zuster
„Neen, moeder, heusch niet. Ik ben blij, dat
het zoo gaat."
„Dan zal ik maar weer teruggaan."
Hertha voegde zich weer bij den patiënt, die
volkomen helder was, wat haar in hooge mate
verbaasde. De dokter had dan toch wel gelijk:
deze man was sterk als een leeuw
„Praatte zuster met mijn vrouw? Waarom
komt zij niet
,,'k Heb haar gezegd, dat zij niet komen moet,
schipper. Je moet je rustig houden. Het is voor
je eigen bestwil. Je kunt nu vragen, wat je wilt,
ik geef geen antwoord."
,,'t Is, omdat de zuster het zegt, anders deed
ik het niet."
„Dat is heel verstandig, schipper. Op de
boot ben jij de baas, maar n u ben ik het een."
,,'t Was een geduchte valEn 'k had een
akeligen droomHet doet veel pijn-,
Hertha zweeg. Krijn Vermeulen mompelde nog
nog wat, maar zweeg toen ook.
Er verstreek een uur. Hertha had schier roer
loos gezeten. Dan schreed zij behoedzaam naar
de bedstede.
„Ik slaap niet, zuster, 't Is wel erg, dat ik
niets zeggen mag."
„Het is beter van niet, schipper. Heb je veel
pijn?"
,,'k Geloof, dat mijn hoofd in tweeën is."
„Zóó erg is het niet, hoor. Ik ben heel blij,
dat je zoo goed bij kennis bent. Als je nu maar
wat gingt slapen."
„Valt zuster niet in slaap
„Ja, dat kun je begrijpen I Een verpleegster,
die in slaap valt
t Is kras", meende hij. „Ik heb ellendig veel
pijn. Wanneer komt de dokter weer
„Vanmorgen vroeg. En nu den mond weer
houden", commandeerde Hertha, die naar de
tafel liep.
Een half uur later bespeurde zij, dat Krijn
Vermeulen sliep.
HOOFDSTUK X.
De onderwijzer van Landdorp,
Als een poedel, die uit het water komt, zóó
schudde Hertha zich, to'en zij op dien natten
Novembermiddag, veertien dagen na het ongeval,
vóór het huisje van Krijn Vermeulen van de
fietst stapte. Bij stroomen viel de regen neer.
De schipper, een kort stompje pijp in den
mond, opende de deur al.
„Kom gauw binnen, zuster. Het is noodweer.
Maar hier is het lekker warm. Wat doe je In
de kou
„Als Krijn Vermeulen niet uit het zolderluik
gevallen was, behoefde ik hier niet te komen",
zeide Hertha vroolijk. „Hé, 't is hier beter dan
buiten. Ben je maar alleen thuis, schipper
„Moeder de vrouw is met Jannetje naar de
stad. Ik red mij alleen wel. Wat is zuster
vroeg."
,,'k Wilde tegen den avond graag naar Land
dorp, schipper".
„Je hadt mij best kunn'en overslaan."
„Neen, neen, voorloopig nog twee keer per
dag. Volgende week éénmaal. En dan is mijn
werk hier weer afgeloopen."
„Je hebt je best gedaan, zuster."
Hij zei het met een eenvoudigheid en een
overtuiging, die roerend was. Maar Hertha
schoot in den lach.
„Dat doét me genoegen": zeide zij dan.
„Ik meen het, zuster".
„Ja, dat geloof ik gaarne, schipper. Ik ben
er zeer erkentelijk voor."
„Wat zouden mijn vrouw en dochter daar
nu van terecht gebracht hebben 'k Had niets
met die fratsen van het „Groene Kruis" op,
maar nou ben ik al lid."
Terwijl hij sprak, had Hertha met vaardige
hand het verband losgemaakt en de flink ge
nezende wond behandeld.
„Als ik menschen op het dorp spreek, zeg
ik: nog geen lid van het „Groene Kruis" wordt
dan lid: ik zélf heb nu het nut ingezien."
„Goed zoo. Propageer maar. Het is in het
belang van de menschen."
„Het is met mij goed afgeloopen, zuster",
zeide hij met ernst in de stem, toen Hertha, het
verband weer bevestigende, opmerkte„De
wond geneest snel."
„Het is zeker goed afgeloopen, Vermeulen.
De dokter was bang voor hersenschudding. Dat
was niet best geweest."
„Neen", peinsde hij harop, zijn pijp stoppend.
Want Hertha was klaar en maakte aanstalten,
de handen te wasschen. „To'en ik viel, dacht
ik: daar ga je, Krijn. Ik was ontzettend bang.
En 'k heb zuster dien nacht gezegd, dat ik
zoo akelig droomde? Ik dacht, dat ik stierf.
En dat is toch angstig."
„Sterven Is angstig. Maar het kan heerlijk
zijn, schipper, 'k Heb aan sterfbedden gezeten,
dat de stervenden zacht zongen of heerlijke
woorden spraken."
,,'k Weet het wel, zuster. Maar ik was
angstig. Och, als je met de boot uitgaat, dan
denk je ook wel eens: het kan je dood zijn.
Maar je hebt dan zooveel te doen, dat je je
gauw er over heenzet. Maar dit was iets
anders."
,,'k Wil het graag gelooven. Je moogt wel
dankbaar zijn, dat je in hel; leven gespaard
bent. Maar natuurlijk wij mogen toch nooit
vergeten, dat wij éénmaal moeten sterven, vroeg
of laat."
Hertha zag den schipper aan, die in deze
korte spanne tijds méér woorden tot haar had
gesproken dan anders. Op zijn verweerd gelaat
lag de ernst gespreid. Het scheen haar toe, dat
hij over iets sterk aan het nadenken was. Zij
spande zich in, de rechte woorden te vinden,
maar zij kon nog niet vrijuit spreken.
„Ja, zuster heeft gelijk. Alle menschen ster
ven eenmaal. U denkt daarover anders dan de
meeste menschen, is het niet
„Hoe bedoel je dat, schipper
„Zuster gaat toch naar de kleine kerk in
Landdorp 7"
„Dat is waar. Hoe weet je dat
„Dat weet het heele dorp. Waarom ga je
hier niet naar de kerk
„Gaat Krijn Vermeulen wel eens naar de
kerk?" vroeg Hertha, die wel beter wist.
„Neen", zei hij. „Maar vroeger was het wel
anders".
Hertha had onder het spreken plaats genomen
op een der stoelen met matten zitting, gevoe
lende, dat de stoere schipper een praatje wilde
maken.
„Ging je vroeger wel naar de kerk, schipper?"
„Ja", bekende hij. „Veel jaren geleden. Met
mijn moeder. Wij woonden toen in Zeestad."
Hertha luisterde geduldig. Zij begreep, dat
zij n u niet vragen moest. De schipper staarde
recht vóór zich uit. Hij leefde in het verleden.
Het was beter zijn gedachtengang niet te storen.
„Maar ach, hoe gaat dat?" vervolgde hij.