Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsehe Eilanden. IN HOC SIGNO VINCES FEUILLETON No. 3651 WOENSDAG 18 JUNI 1930 45STE JAARGANG W. BOEKHOVEN ft ZONEN ,&ïïe stukken voor de Redactie tnesiemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco foe temenden aan de Uitgevers W Brieven uit Amerika. Hoeden Ingezonden Stukken. Van een arm dorp dat rijk werd RLAND' den Duitschen rdoor het tijti- len. :?H| Deze Coura it veiscfaljnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.— bg vooruitbetaling. BUITENLAND b§ vooruitbetaling f 8.50 per jaar, AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS SOMMELSDIJK Teief. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIËN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10"cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.— per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zg beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. EEN DURE ROEPING. Het valt niet te ontkennen, dat het geestelijk leVen op het zoo „orthodoxe" Flakkee hard achteruit gaat. We hebben de stembuscijfers der laatste Kamerverkiezingen maar te vergelijken om er eenig idee van te krijgen hoe hard het wel gaat. Bij de Kamerverkiezing van 1922 had de S.D.A.P. een 600 stemmen, in 1925 ruim 900 en in 1929 ruim 1600, wat ongeveer 16 van het op Flakkee totaal aantal uitgebrachte stem men beteekent Van wie zijn die stemmen We gelooven niet ver mis te zijn als wij zeg gen dat deze toename te wijten is aan de stem- *men van jonge mannen die 25 jaar geworden zijn en daarmee den kiesgerechtigden leeftijd hebben bereikt. De oudere arbeiders stemmen niet, dan bij uitzondering, rood. ^^Met dit zeer verontrustend feit, loopt pa- ^Rillel het andere, niet minder zorgwekkende feit, dat de geestelijke verzorgers op Flakkee overal klagen over slecht catechisatie-bezoek, onverschilligheid bij de jonge mannen voor het kerkelijk- en godsdienstig leven, sterke vermin dering van het aantal jonge menschen dat be lijdenis doet, toename van sport op Zondag, zedeverwildering enz. Mogen wij zwijgen We gelooven niet, dat deze struisvogelpolitiek gewenscht en geoorloofd is. Ieder die eenigermate een verantwoordelijke positie op Flakkee bekleedt, heeft tot dure roe ping deze nuchtere feiten onder de oogen te zien en te redden wat er te redden valt. In de eerste plaats onze predikanten en ouder lingen. Met een paar zware preeken op Zondag zijn we niet gered. Huisbezoek, contact met de jeugd, meeleven in het organisatieleven is een ^■tingende eisch. Gods Kerk behoort niet naast ^Pfaar met beide voeten in het geweldige leven van eiken dag te staan. Het feit valt niet te loochenen dat de Kerk veelszins naast en bui ten het leven is komen te staan, 's Zondags een paar keer kerkdienst, een stillen Zondag, en 's Maandags begint de oude wereldsche sleur weer. De kerk heeft geen vat meer op het leven. Het is een bedroevend verschijnsel, maar het is werkelijkheid. Zij die hier leiding hebben te gevén hebben een zware verantwoor delijkheid. Daarnaast staan zij, die verantwoordelijke functies hebben op maatschappelijk en sociaal terrein. Het schijnt er hier en daar op te lijken alsof men nog niet doordrongen is van de dringende noodzakelijkheid, dat er Christelijke organisa ties komen voor onze landarbeiders, opdat het verbroken contact weer hersteld worde. In de eerste plaats hebben onze arbeiders zich Christelijk te organiseeren, maar daarnaast hebben onze Christelijke landbouwers de roe ping hun arbeiders hierbij te steunen en leiding te geven. De maatschappij is krachtens Gods scheppingsordinantie een organisme waarin de hand de voet'niet missen kan. De gemeenschaps gedachte, de solidariteitszin moet het leidend element zijn. Waar dit niet zoo is, zal het zich in geestelijk en ook in stoffelijk opzicht wreken. De geestelijke nood wordt op Flakkee groot en zwaar. En niemand die eenigen invloed om zich heen weet uit te oefenen, ontkomt aan de zware verantwoordelijkheid voor dit zeer verontrustend feit MEMORIAL DAY. 30 Mei is door de Amerikaansche bevolking ingesteld als een memorial day. Dan staat alle arbeid stil. Als familie gaat men 's morgens met bloemen en planten naar het graf of de graven van de overledene bloedverwanten. Sommigen hebben ook een harkje of schopje bij zich om de plaats waar him dooden liggen te versieren. Veel werk wordt er gemaakt van onze kerkho ven. Sommige zijn prachtig. Zoowel bij de bui tenwijken als in de steden, ziet men begraaf plaatsen die op een schoon aangelegd park ge lijken. En waarom ook niet? Ook dat stof zal straks weer verrijzen. Heeft als zoodanig eeuwi ge waarde, laat het goed verzorgd worden Daar is een nieuw graf, misschien in de laat ste weken pas gedolven. Boven op dat nieuwe graf staat een vader met 5 nog kleine kinderen. Ze schreien. Vader die de kleinste draagt, heeft ook zijn zakdoek voor het gelaat. Aandoenlijk SmartelijkArme mandie zijn vrouw verloor toen zij niet gemist kon worden. Arme kinderen die hun moeder missen welke zij allen nog zoo noodig hadden. Wat is die dood wreed Daar rechts van ons is een oud graf. Het gras is door de scheuren van den steen gegroeid. In 't Hollandsch staat er op gebeiteld „De be zoldiging der zonde is de dood, maar de genade- gifte Gods is het eeuwige leven door Jezus Christus onzen Heere." Dit is misschien een graf van een ouden Setteler. Die hier kwam toen alles nog bosch was. Wonderlijke leiding Gods Geboren in een klein land in Europa, om hier in dit groote land, die eeuwenoude eiken en denneboomen neer te hakken. In de wortels van dezelve begraven, op zijn graf een steen, die ons toespreekt, van de gevolgen der zonde, maar ook van de genadegifte Gods in Christus Jezus. Het geheele kerkhof staat vol met monumenten en zerken. Ook hieraan is het te zien, dat wij hier in een omgeving zijn van Hollanders, want ik o:verdrijf niet. als ik schrijf, dat twee derden van die steenen Hollandsche namen dragen. Elk e'en wordt hier afzonderlijk begraven. Nooit twee op elkander. In de plaats waar ik woon, krijgt men een familiegraf kosteloos. Wanneer men hier 5 jaar woont en belastingbetaler is, mag men een graf uitzoeken. Zoo een familiegraf is 12 bij 14 voet. Als het vol is kan men een tweede krijgen. Ik acht zoon memorial day van groote waar de. Eén dag in een heel jaar te wijden aan de graven van onze dooden is niet te veel, wan neer men als gezin daar gebruik van maakt en niet doorbrengt, zooals helaas door velen ge daan wordt, in plaatsen der ijdelheid en ver maak. Een schoone gelegenheid voor een Va der en Moeder van een gezin, is er op zulk een dag op het kerkhof. Want van dat graf gaat een sprake uit, waarvoor de kinderziel zoo vatbaar is. Gij kunt dat merken aan de vragen die zij doen. Daar is een bank, wij gaan daar even zitten. „Pa", zegt er een „als de Heere Jezus komt en alle oog zal Hem zien in de opstanding, ook die Hem doorstoken hebben op Golgotha, hoe kan dat Hoe kunnen alle dooden den Heere Jezus zien in die opstanding. In Azië, Amerika en Europa Een tweede vraag„zal dit kind als kind opstaan of als volwassene 7" Heerlijk oogenblik. Laat het niet vruchteloos voorbijgaan Eer gij het zelf bewust zijt, zijn de gedachten van de kinderen biddend Hemel- waart, om als schaap van de kudde eenmaal aan de rechterhand van Hem, die op de wolken komen zal, te mogen staan. Zoo kan een „memorial day" tot eeuwigen zegen zijn Je AMERIKAANSCHE VRIEND. N.B, Even een kort antwoord op het inge zonden stuk in het nummer van 14 Mei j.l. van Br. P. Stam, Supt of the star of hope mission te Paterson N.J. Dit stukje hield twee vragen inde eerste was, wie is de Amerikaansche briefschrijver en de tweede wat is eigenlijk gereformeerd De eerste vraag heb ik hem bij mail beantwoord, maar de tweede deed ik liever in de „Maas", opdat mijn lezers ook weten wat ik bedoelde. Ik schreef dat br. Stam een gereformeerde jeugd gemist had. God geeft ons geen jeugd voor niets. Dit is de tijd, die wij benutten moe ten om de Geref. beginselen machtig te worden. Als kind heeft br. Stam een Vader gemist, die Dames^Êx x Kinder ^Weeding ROTTERDAM, Hoogstraat, hoek Spui DEN HAAG, Alléén „Modohuls"-Hofweg 6 hem hierin voorging, als jongeling een Jonge- lingsvereeniging, die hem in de geref. banen had kunnen leiden. En dat alles kan niet gemist worden. Zoo ook als wij een Chr. school op Geref. grondslag derven, dan missen wij een schalm in ons leven, een gemis, dat nooit weer hersteld kan worden, ook al bezoeken wij later in ons leven de Universiteit. Nu maak ik br. Stam daarvan geen verwijt. Hij is op lateren leeftijd tot God bekeerd. En heeft als zoodanig mijn broederlijke liefde en hoogachting. En ik herhaal, dat ik van harte geloof, dat hij nuttig werkzaam is in den dienst van zijn God. Maar als br. Stam gereformeerd opgebracht was, dan was hij een andere zen deling. Dan zou hij met mij onderschrijven, dat zending van de kerk moet uitgaan. Nu is mij de geheele Paterson-geschiedenis met br. Stam en de Chr. Ref. Church wel bekend, evenals de oorzaak waarom het zoo geloopen is. Toch staat voor mij vast, dat als br. Stam de gere formeerde beginselen machtig ware geweest, het zoo niet geloopen zou zijn. De Geref. belijdenis bindt aan de ambten en den ordelijken weg. Maar dit wil niet zeggen, dat ik geen respect heb voor den arbeid van br. Stam, al zou ik wenschen, dat hij begreep, dat Geref. wil zeg gen: dé volkomen zuiverheid van Gods Woord in elk opzicht handhaven en toepassen. (Als boven). De copie van Ingezonden stukken, die niet ge plaatst zijn, wordt niet teruggegeven.Buiten verantwoordelijkheid van Redactie en Uitgevers. Mijnheer de Redacteur! Vergun mij s.v.p. een plaatsje in uw veel gelezen blad. Het is naar aanleiding van het ingezonden stuk van den heer A. Knöps te Dirksland en van uw onderschrift, dat ik naar de pen grijp. De heer Knöps, voorzitter van de moderne afdeeling, roept de landarbeiders op zich te organiseeren en dat is zijn recht. Alleen wil ik er tegen waarschuwen, dat voor een christen arbeider geen plaats is in den modernen of socialistischen bond. De christen-arbeider heeft zich te organiseeren op eigen terrein, op eigen erf, omdat de beginselen waaruit men leeft zoo ontzettend veel verschillen, dat van overbrug gen geen sprake zijn kan. Immers men rekent er absoluut niet met het feit zonde. Het is juist de geestelijke zijde van het vraagstuk, dat voor ons christen-arbeiders den doorslag geeft. En daarom zou ik willen vragen aan alle christen arbeiders in Dirksland en ook op andere plaat sen van Flakkee: „W aarom b 1 ij f t g ij achter en alleen staan? Het is uw dure roeping u christelijk te or ganiseeren. De Nederlandsche Christelijke Land- arbeidersbond staat heusch niet ten achter bij den socialistischen om op te kom'en voor uw belangen. Overal waar de arbeiders hun roeping verstaan komen zij op voor recht en ge rechtigheid ook in het maatschappelijk leven. En nu is dit het verschil, dat de chris telijke organisatie niet den klassenstrijd predikt, maar door samenspreking en overleg de wan verhoudingen wil uit den weg ruimen, en alzoo den landarbeider geestelijk en stoffelijkk wil verheffen. Dat het in Dirksland er toe kwam, mijnheer de Redacteur, verwondert ons, althans 'mij niet. Wat toch is de oorzaak In onze christelijke gezinnen heerscht een valsche mystiek, die onze menschen voert naar den socialistischen hoek. Te veel wordt er geleerd, dat eigenlijk alle organisatieleven uit den booze is, en organi seert men zich toch, doe het dan maar in den socialistischen bond, want het gaat om de dub beltjes. De geestelijke zijde van het vraagstuk wordt voorbij gezien. Van den kansel, zelfs al predikt de catechismus„Geef ons heden ons dagelijksch brood", zwijgt men er over. Op huis- en catechisatiebezoek geen woord er over. En zelfs een brochure, uitgegeven door ons Christelijk Nationaal Vakverbond voor onze jonge belijdende leden, durft mén niet uit te geven voor niets, om den strijd te ontgaan. Zie, als onze voormannen zulke papsoldaten zijn in den strijd, is het dan wonder, dat onze menschen overloopen en de witte vlag uitsteken, zich overgeven en scharen onder de roode vaan Geen betere operatiebasis dan Flakkee voor ons socialisten, zeide mij dezer dagen een socialist. Daar is menig keer tegfen gewaarschuwd, maar de oogen zullen te laat opengaan, ook van onze christen-patroons. Zeker, ik verheug er mij over» dat er gekomen is een Christelijke Boeren- en Tuindersbond en ook een afdeeling op Flakkee. Maar waarom niet medegewerkt ook aan den bloei van de Christelijke Land arbeidersorganisatie Waarom liet men ons in Middelharnis alleen staan voor vier en drie jaren na tweemaal de patroons te hebben uitgenoodigd Waarom geen uniforme regeling van het loon voor geheel Flakkee Dat is toch zeer goed mogelijk Nu wijt ik zulks niet aan de mentaliteit van onze landbouwers, maar aan de landarbeiders, die het een klein, heel klein groepje op willen laten knappen. Zij vragen altijd naar de resul taten en wijst gij hen er dan op wat er al voor hen, zonder hen, gedaan wordt, dan is het offer te groot, het organisatiegeld. Maar dat betalen ook alle christen-arbeiders die georga niseerd zijn met plezier. Zij weten: daarvoor komt men op voor hun geestelijke en stoffelijke belangen. De christen-arbeider gevoelt zich schepsel Gods, en een christen-patroon beschouwt zijn werkvolk niet als wezens van lager orde. Daar om kunnen vele wantoestanden door overleg en samensprekingen uit den weg worden geruimd. Maar dan moeten de christen-arbeiders zelf de hand aan den ploeg slaan. Zij moeten zelf aan 't werk. Zoek in iedere gemeente een 10 of 20 christen-arbeiders op. bespreek de be langen van een Christelijken Landarbeidersbond, sluit u aan en ik ben bereid dadelijk uw ver gadering bij te worien en u in te lichten. Het is uw dure roeping geen oogenblik langer te talmen. Der tijden nood eischt het. Ontplooi tegenover den klassenstrijd de vaan van het Evangelie. Laten onze christen-voormannen dat ook verstaan en de christelijke organisaties niet negeeren. Zelfs de S. G. P., die altijd in haar blad alle organisatie in den hoek tracht te duwen, is zelf in partijverband georganiseerd. Of is dat uit God en andere christelijke organisaties uit den booze Houdt op met dat meten met twee maten, breek kerk en school en alle christelijk organisatieleven niet langer af. Doe liever als Abraham, den vader der geloovigen, onderwijs door H. KINGMANS. - p de kruising tram. Beid* 21) Kom, zij was Hertha van Landen. Zij was de wijkverpleegster van Zeeduin en Landdorp. Zij had hier een schoone, heerlijke taak. En zij moest zich niet gaari inbeelden, dat Alfred van Stralen gevoelens voor haar koesterde. Het was ook niet waar. En als het waar was, dan kon het tóch niet. „Kom, Hertha, niet zoo dwaas zijn. Je hebt een heel andere taak. Hier is nu je taak, bij Krijn Vermeulen, den schipper van de reddingsboot. Let eens op Uit de bedstede kwam niet gekreun, maar een zucht. Hertha, die zich over hem heenboog, had niet het lampje noodig, om te constateeren, dat er beweging was in de oogleden: de oogen stonden wijdopen „Ben ik thuis "?e^er' schipper, in je eigen bedstede." „Ja, ja, ik zie het al. Wiede zuster „Ik ben het, schipper. Blijf maar kalm liggen. Je ,,"k Weet het al, 'k weet het al. Uit het zolderluik „Ja, je bent leelijk gevallen. Maar de dokter heeft een verband gelegd. Het loopt misschien wel los." „Ja, ik voel het verband wel. Hoe laat is het, zuster „Twaalf uur, schipper. Houd je nu rustig. Spreek maar niet. Ik zal medicijnen geven." „Is mijn vrouw op bed „Ja, ja, boven. Stil nu maar." Hertha's hart sprong óp van vreugde: de man was zoo helder als wat „Waarom is zuster hier?" „Wel, wij wisten niet, hoe je het maken zoudt, hé Er moest vannacht gewaakt worden. Hier zijn medicijnen." Hij opende, voor zoover dat door het verband dat ook om de kin geslagen was, mogelijk was, den mond, waarin Hertha medicijnen goot. „Zuster had het niet moeten doen", zeide hij. „Wel, schipper, dat is mijn werk", zeide Hertha vroolijk. „Ja, maar zoo'n ganschen nacht „Dat geeft niet, hoor. Wil je .mij nu eens een plezier doen, schipper Ga nu rustig zijn. Niet meer praten. Misschien val je dan wel in slaap." Op dat oogenblik klonk op het zoldertje ge stommel. Hertha verliet onmiddellijk het ver trek, streek in de keuken een lucifer aan en klauterde half op den ladder. Zij was juist op tijd, want vrouw Vermeulen, gekleed in een nachtjak en blauw-baaien rok, wilde juist naar beneden komen. „Blijf maar boven", zeide Hertha. „Er is niets". „Ik hoorde praten", weifelde de ander. „Het was geen droom, 'k Lag klaar wakker." „Ja, het was ook geen droom. Uw man is bij kennis. Gelukkig. Het is een goed teeken. Maar hij moet zoo rustig mogelijk zijn. Blijf daarom boven." „Is er geen gevaar, zuster „Neen, moeder, heusch niet. Ik ben blij, dat het zoo gaat." „Dan zal ik maar weer teruggaan." Hertha voegde zich weer bij den patiënt, die volkomen helder was, wat haar in hooge mate verbaasde. De dokter had dan toch wel gelijk: deze man was sterk als een leeuw „Praatte zuster met mijn vrouw? Waarom komt zij niet ,,'k Heb haar gezegd, dat zij niet komen moet, schipper. Je moet je rustig houden. Het is voor je eigen bestwil. Je kunt nu vragen, wat je wilt, ik geef geen antwoord." ,,'t Is, omdat de zuster het zegt, anders deed ik het niet." „Dat is heel verstandig, schipper. Op de boot ben jij de baas, maar n u ben ik het een." ,,'t Was een geduchte valEn 'k had een akeligen droomHet doet veel pijn-, Hertha zweeg. Krijn Vermeulen mompelde nog nog wat, maar zweeg toen ook. Er verstreek een uur. Hertha had schier roer loos gezeten. Dan schreed zij behoedzaam naar de bedstede. „Ik slaap niet, zuster, 't Is wel erg, dat ik niets zeggen mag." „Het is beter van niet, schipper. Heb je veel pijn?" ,,'k Geloof, dat mijn hoofd in tweeën is." „Zóó erg is het niet, hoor. Ik ben heel blij, dat je zoo goed bij kennis bent. Als je nu maar wat gingt slapen." „Valt zuster niet in slaap „Ja, dat kun je begrijpen I Een verpleegster, die in slaap valt t Is kras", meende hij. „Ik heb ellendig veel pijn. Wanneer komt de dokter weer „Vanmorgen vroeg. En nu den mond weer houden", commandeerde Hertha, die naar de tafel liep. Een half uur later bespeurde zij, dat Krijn Vermeulen sliep. HOOFDSTUK X. De onderwijzer van Landdorp, Als een poedel, die uit het water komt, zóó schudde Hertha zich, to'en zij op dien natten Novembermiddag, veertien dagen na het ongeval, vóór het huisje van Krijn Vermeulen van de fietst stapte. Bij stroomen viel de regen neer. De schipper, een kort stompje pijp in den mond, opende de deur al. „Kom gauw binnen, zuster. Het is noodweer. Maar hier is het lekker warm. Wat doe je In de kou „Als Krijn Vermeulen niet uit het zolderluik gevallen was, behoefde ik hier niet te komen", zeide Hertha vroolijk. „Hé, 't is hier beter dan buiten. Ben je maar alleen thuis, schipper „Moeder de vrouw is met Jannetje naar de stad. Ik red mij alleen wel. Wat is zuster vroeg." ,,'k Wilde tegen den avond graag naar Land dorp, schipper". „Je hadt mij best kunn'en overslaan." „Neen, neen, voorloopig nog twee keer per dag. Volgende week éénmaal. En dan is mijn werk hier weer afgeloopen." „Je hebt je best gedaan, zuster." Hij zei het met een eenvoudigheid en een overtuiging, die roerend was. Maar Hertha schoot in den lach. „Dat doét me genoegen": zeide zij dan. „Ik meen het, zuster". „Ja, dat geloof ik gaarne, schipper. Ik ben er zeer erkentelijk voor." „Wat zouden mijn vrouw en dochter daar nu van terecht gebracht hebben 'k Had niets met die fratsen van het „Groene Kruis" op, maar nou ben ik al lid." Terwijl hij sprak, had Hertha met vaardige hand het verband losgemaakt en de flink ge nezende wond behandeld. „Als ik menschen op het dorp spreek, zeg ik: nog geen lid van het „Groene Kruis" wordt dan lid: ik zélf heb nu het nut ingezien." „Goed zoo. Propageer maar. Het is in het belang van de menschen." „Het is met mij goed afgeloopen, zuster", zeide hij met ernst in de stem, toen Hertha, het verband weer bevestigende, opmerkte„De wond geneest snel." „Het is zeker goed afgeloopen, Vermeulen. De dokter was bang voor hersenschudding. Dat was niet best geweest." „Neen", peinsde hij harop, zijn pijp stoppend. Want Hertha was klaar en maakte aanstalten, de handen te wasschen. „To'en ik viel, dacht ik: daar ga je, Krijn. Ik was ontzettend bang. En 'k heb zuster dien nacht gezegd, dat ik zoo akelig droomde? Ik dacht, dat ik stierf. En dat is toch angstig." „Sterven Is angstig. Maar het kan heerlijk zijn, schipper, 'k Heb aan sterfbedden gezeten, dat de stervenden zacht zongen of heerlijke woorden spraken." ,,'k Weet het wel, zuster. Maar ik was angstig. Och, als je met de boot uitgaat, dan denk je ook wel eens: het kan je dood zijn. Maar je hebt dan zooveel te doen, dat je je gauw er over heenzet. Maar dit was iets anders." ,,'k Wil het graag gelooven. Je moogt wel dankbaar zijn, dat je in hel; leven gespaard bent. Maar natuurlijk wij mogen toch nooit vergeten, dat wij éénmaal moeten sterven, vroeg of laat." Hertha zag den schipper aan, die in deze korte spanne tijds méér woorden tot haar had gesproken dan anders. Op zijn verweerd gelaat lag de ernst gespreid. Het scheen haar toe, dat hij over iets sterk aan het nadenken was. Zij spande zich in, de rechte woorden te vinden, maar zij kon nog niet vrijuit spreken. „Ja, zuster heeft gelijk. Alle menschen ster ven eenmaal. U denkt daarover anders dan de meeste menschen, is het niet „Hoe bedoel je dat, schipper „Zuster gaat toch naar de kleine kerk in Landdorp 7" „Dat is waar. Hoe weet je dat „Dat weet het heele dorp. Waarom ga je hier niet naar de kerk „Gaat Krijn Vermeulen wel eens naar de kerk?" vroeg Hertha, die wel beter wist. „Neen", zei hij. „Maar vroeger was het wel anders". Hertha had onder het spreken plaats genomen op een der stoelen met matten zitting, gevoe lende, dat de stoere schipper een praatje wilde maken. „Ging je vroeger wel naar de kerk, schipper?" „Ja", bekende hij. „Veel jaren geleden. Met mijn moeder. Wij woonden toen in Zeestad." Hertha luisterde geduldig. Zij begreep, dat zij n u niet vragen moest. De schipper staarde recht vóór zich uit. Hij leefde in het verleden. Het was beter zijn gedachtengang niet te storen. „Maar ach, hoe gaat dat?" vervolgde hij.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 1