IOER L UIT HET WOORD J O' NTTBMM enbank C. WARNAER, DirkslandDs. A. DEKKER, Nieuwe Tonge; en Ds. G. VAN DER WAL, Dirksiand, Eindredacteur PREDIKBEURTEN ALLERLEI SSSSï hou we rij erlegvoer K.G. voer JK - DIRKSLOND ENBANK RF.« ECHT lOmmELSDIJH' ïlden aan leden jaars. Ze neemt 54 pCt. 's-jaarv> r leden van het ;id tot inbreng- in gelden eiken 000 van 8—BUUT issierD.JOPPtö- HHHBimHHRHHiI onder redactie van OP ZONDAG 8 JUNI 1930 !o.11005 en 11946 ut per K.G. de 200 eieren legstam. evelend, .btlng gratis. n aan leden tegen mt gelden op te» >k van nietdeden. :n dagelijks wor< en des leden van en 26 Juni des n huize van den ENBRUGGE. BILLIJK TERUG COURANT «ENTEN u Voorschotten s aangevraagd -21. r VOOR DEN ZONDAG (EERSTE PINKSTERDAG). NED. HERV. KERK. Sommelsdijk, v.m. 10 uur Ds. van Ameide en 's av. 6.30 uur leesdienst. Middelharnis, v.m. 10 en 's av. 6.30 uur de heer Dijkman van Rijssen. Stad aan 't Haringvliet, v.m. Ds. Polhuijs en n.m. leesdienst. Ooltgensplaat, v.m. 9.30 leesdienst en 's av. 6 uur Ds. van der Wal van Dirksland. (Col lecte G.Z.B.). Oude Tonge, v.m. Ds. Vlasblom en 's av, lees dienst. Nieuwe Tonge, v.m. 9.30 (coll. G.Z.B.) en 's av. 6 uur Ds. Dekker. DirkJand, v.m. Ds. van der Wal en 's av. leesdienst. Herkingen, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur de heer Overweel. Melissant, v.m. 9.30 leesdienst en 's av, 6 uur Ds Polhuijs van Stad aan 't Haringvliet. Goedereede, n.m. 2.30 uur Ds. van Ameide van Sommelsdijk (Doop). Ouddorp, v.m. leesdienst en n.m. de heer Over weel van Herkingen (beide diensten collecte G.ZB.) GEREF. KERK. Middelharnis, v.m. en 's.av. Ds. van Velzen van Doesburg. Stad aan 't Haringvliet, v.m-, en 's av. Ds. de Graaff. Den Bommel, v.m. 'en n.m. Ds. Schaafsma. Ooltgensplaat, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur Ds. de Lange. Melissant, v.m. 9.30 en- 's av. 6 uur de heer Jansen van Doorn. Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst. GEREF. GEMEENTE. Middelharnis, v.m. en 's av. leesdienst. Donderdagavond 7 uur Ds. van Oordt van Zeist. Dirksland, v.m. en 's av. Ds. de Blois. Herkingen, v.m. 9.30, n.m. 2 en 's av. 6 uur leesdienst. Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst. Dinsdagavond 6.30 uur Ds. van Oordt van Zeist. OUD-GEREF. GEMEENTE. Herkingen, v.m. 9 en n.m. 2 uur leesdienst. Melissant, v.m. 9.30, n.m. 2 en 's av. 6 uur leesdienst. PREDIKBEURTEN OP MAANDAG 9 JUNI. (TWEEDE PINKSTERDAG). NED. HERV. KERK. Sommelsdijk, v.m. 10 uur Ds. van Ameide. Middelharnis, v.m. 10 uur de heer Dijkman van Rijssen. Stad aan 't Haringvliet, v.m. Ds. Polhuijs. Ooltgensplaat, geen dienst. Oude Tonge, v.m. Ds. Vlasblom. Nieuwe Tonge, v.m. Ds. Dekker. Dirksland, v.m. Ds. van der Wal. Herkingen, v.m. 9.30 uur de heer Overweel. Ouddorp, v.m. leesdienst. GEREF. KERK. Middelharnis, v.m. Ds. van Velzen van Does burg. Stad aan 't Haringvliet, v.m. Ds. de Graaff. Den Bommel, v.m. Ds. Schaafsma. Ooltgensplaat, v.m. 9.30 uur Ds. de Lange. GEREF. GEMEENTE. Dirksland, v.m. Ds. de Blois. Herkingen, v.m. 9.30 leesdienst. Van de overige gemeenten geen opgaaf. STICHTELIJKE OVERDENKING STROOMEN DES LEVENDEN WATERS. (PINKSTEREN). Die in mij gelooft, gelijkerwijs de Schrift zegt, stroomen des levenden waters zullen uit zijnen buik vloeien. Joh. 7 38. Pinksteren is het feest van den beginnen- den overvloed. Reeds onder Israël was dit zoo. Men kon dan, daar de oogst veel vroeger viel dan in onze koeler luchtstreken, twee brooden der eerstelingen van het ingezamelde graan voor het aangezicht des Heeren brengen. (Levitecus 23 17). Het was een feest om vroolijk te zijn voor het aangezicht des Heeren (Deut. 6 11). Geen wonder, wat het was de tijd van inzamelen een half jaar lang tot de zevende maand toe. Met den gerstenoogst was het begonnen in de eerste maand. En het eindigde met den wijnoogst. Zoo was Pinksteren het feest van overvloed. Van beginnenden overvloed, die al grooter en grooter werd. Totdat op het laatste jaarfeest Israël als een volk van den Heere gezegend Hem dankte voor al den overvloed, dien Hij hun had geschonken. Maar meer nog is voor de Kerk des Heeren onder de nieuwe bedeelingen Pinksteren het feest van beginnenden overvloed. Zij gedenkt dan hoe op den 50en dag na de opstanding haars Heeren, waarvan haar Paaschfeest getuigt, de Heilige Geest werd uit gestort. Reeds dat spreken van de uitstorting des Heiligen Geestes wijst op een grooten over vloed. Het Is niet maar een milde regen, die voor een oogenblik verkwikt. Neen, het is de uitstorting van den Heiligen Geest zelf, die met ai-zijn rijkdom komt wonen in de gemeente. En van dat oogenblik af gaat de oogst voor Gods koninkrijk altijd door tot aan de volein ding der wereld. Zoo is ons Pinksterfeest veel meer nog dan Israels Pinksterfeest, het feest van een over vloed, die niet meer wordt gestuit. Zoo was het onder het Oude Verbond ook geprofeteerd. Als Joël klaagt over de verwoesting van den oogst, die als een straf over het volk was ge komen, en hen daarom tot verootmoediging ver maant, dan profeteert hij, dat de Heere op hun smeekgebed hen weder met koren en most en olie zal verzadigen. (Joël 2 19). Maar daarna zal nog veel rijker geestelijke zegen hun gegeven worden: „En daarna zal het geschieden dat Ik mijnen Geest zal uitgieten over alle vleesch." (Joël 2 28). Deze profetie is op den Pinksterdag in ver vulling gegaan. Het is juist als vervulling van deze profetie, dat Petrus de Pinkstergebeurtenis verklaart. En metterdaad zijn het op dien dag niet en kelen, die profeteeren, maar de geheele schare der geloovigen, die allen vervuld worden met den Heiligen Geest en de groote werken Gods verkondigen in nieuwe klanken, die door de feestvierende menigte uit alle oorden der toen malige wereld verstaan worden. Zoo iets was nooit te voren beleefd. Van dien overvloed heeft ook Jezus gesproken in den tempel, toen hij uitriep: „Die in mij gelooft, gelijkerwijs de Schrift zegt, stroomen des levenden waters zullen uit zijnen buik vloeien.'' En Johannes teekent hierbij aan: „Dit zeide hij van den Geest, denwelken ontvangen zouden, die in hem gelooven; want de Heilige Geest was nog niet, overmits Jezus nog niet verheerlijkt was." Stroomen des levenden waterIs dat niet een overrijk beeld van de genade des Heiligen Geestes En sluit dit beeld zich niet kennelijk aan bij de profetie, die de komst van den Heiligen Geest had voorzegd als een uitstorting gelijk water Is niet het water eerste levensvoorwaarde. Zonder water moet wat leeft zelfs sterven van -dorst. Water is het beeld van levén. En alle leven is toch door den Heiligen Gjeest als den Levenwekker en Bezieler. „De Geest toch is het die levend maakt." Stroomen des levenden waters. Niet slechts een teug waters. Niet maar een enkele fontein of ook een beeksken, dat afvliet van de bergen Gods. Neen, stroomen, rivieren van leven. En Jezus zegt niet, dat die in hem gelooft van dat water des levens zelf drinken zal. Voor zeker, ook dat is er in begrepen. Daarom gaat er aan vooraf: „Zoo iemand dorst die kome tot mij en drinke." (Joh. 7 37). En ook dit kan alleen door den Heiligen Geest, die het geloof in onze harten wekt en ons voor dat geloof doet deel hebben aan Christus. Maar wat Jezus er op laat volgen is nog veel en veel rijker. Die in mij gelooft, stroomen des levenden waters zullen uit zijnen buik vloeien. Stroomen des Geeestes zullen uit hem vloeien, waardoor ook anderen zullen worden ver kwikt. Het is nog sterker dan wat hij eens tot de Samaritaansche vrouw bij Sichars put gezegd had: „Zoo wie gedronken zal heben van het water, dat ik hem geven zal, dien zal in eeuwig heid niet dorsten, maar het water, dat ik hem geven zal, zal in hem worden een fontein van water, springende tot in het eeuwige leven." (Joh. 4 14). Dat is slechts voor den dorstenden zelf. Maar de stroomen des levenden waters, die uitvloeien van wie in Jezus gelooft, brengen leven allerwege. Mits ge dit dan maar verstaat van den Heiligen Geest, denwelken ontvangen die in Jezus geloovén. Daarvan spreekt u het Pinksterfeest. Zie die stille, zwijgende schare op den vroegen morgen van den Pinksterdag bijeen in hun opper zaal te Jeruzalem, eer de Heilige Geest uit gestort is. En hoor ze daarna, als het geruisch van den hemel is geschied en de verdeelde ton gen als van vuur op hen zijn nedergedaald en zij allen met den Heiligen Geest vervuld zijn. Hoor ze dan spreken niet uit hun eigen hart, maar met andere talen, gelijk de Geest hun gaf uit te spreken. Neen, het is niet hun eigën kracht of kennis' en godzaligheid, waardoor zij voor anderen de stroomen des levenden waters voortbrengen. Het is alleen de Heilige Geest, die deze stroomen des levens van hen doet uitvloeien. Zoo is het nog altijd. Gij, arm menschenkind; gij, arm zondaar; gij, kind van God, die in Jezus zoo rijk zijt, gij zijt in u zelf o zoo arm. Gij kunt uw eigen ziel niet eens bij het leven behouden. Als de Heilige Geest u e'en oogenblik kon verlaten, dan zoudt gij in uw geestelijken dood terugzinken. Ja, als die Heilige Geest een oogenblik zijn zaligmakende werkingen over u inhoudt, dan moet gij versmachten van dorst. En hoe zoudt gij dan het water des levens aan anderen bieden Neen, alleen de Heilige Geest, die in u is en door u werkt, maakt uzelven levend en doet leven van u uitgaan dat levend maakt en bij anderén leven wekt.. O, dat gij dit toch recht moogt inzien. Het gaat op het feest van den Heiligen Geest niet om wat gij zijt, maar om wat de Heilige Geest voor u is en in u werkt en door u doet. Als het Hem behagen mag, dan vervult Hij u met leven, zoo overvloedig, dat het van u uit stroomt naar alle zijden. Zoo, en zoo alleen wordt God door u ver heerlijkt. Zoo wordt de naam van den Heere Jezus door u groot gemaakt. Zoo kunt gij in zijnen naam lafenis bieden aan de zielen die van dorst versmachten. O, het is niet te zeggen, waartoe de Heilige Geest u niet kan en wil bekwamen, zoo gij Hem maar in u werken laat. Zie dat maar aan de prediking op het Pink sterfeest, waardoor op dien één dag er veelmeer werden toegebracht dan door Jezus' eigen pre diking en wonderen in-al de jaren van zijn open baren arbeid onder het volk. Maar altoos moet het beginnen met dat wat Jezus er aan vooraf laat gaan Zoo iemand dorst, die kome tot mij en drinke. Alleen wie zelf als een dorstige naar het water des levens tot Jezus kwam, die kan ook anderen die wateren des levens bieden. Alleen wie zelf van het water des levens gedronken heeft, kan anderén er toe brengen. Maar zoo gij dan ook aan dat water des levens zelf uw dorst mocht lesschen, sluit u dan niet op in zelfvoldaanheid. Maar laat die stroo men des levenden waters ook uitgaan naar an deren. Dit is toch het eigenaardige van de Pinkster gebeurtenis. De Heilige Geest kwam de ge meente van Jezus Christus verrijken met zijn inwoning, maar werkte ook onmiddellijk door haar naar buiten. O, dat die gemeente ook nu, en dat ook gij zelf in die gemeente daarin aan de schare der discipelen op den Pinksterdag eenigermate gelijk mocht zijn, dat het leven door den Heiligen Geest aan u openbaar mocht worden tot eer en verheerlijking Gods, tot zegen voor de wereld rondom u. OUDE TONGE.* De heer A. C. Schilper- oort, onderwijzer aan de Chr. School alhier, werd benoemd tot hoofd der Chr. school te Jaarsveld (Dorp). DIRKSLAND.* Ds. A. de Blois alhier, heeft voor het beroep naar de Geref. Gemeente te Vlaardingen bedankt. SAMENWERKENDE ZENDINGS CORPORATIES. Tot nu toe hebben de Samenwerkende Zen- dings Corporaties jaar op jaar ontvangen wat zij ten behoeve van het zendingswerk aan de gemeenteg evraagd hebben, maar een groote moeilijkheid is en blijft het, dat de inkomsten steeds zoo onregelmatig binnnenkomen. Zoo is het nu weer voor de Corporaties een nadeel, dat Pinksteren dit jaar zoo laat valt. Van maand tot maand bleven de inkomsten beneden hetgeen voor den arbeid noodig was. Daardoor bereikte de achterstand een hoogte van bijna 200.000; één achterstand, die den regelmatigen voortgang van het werk belemmert en daarom met zorg vervult. Daarbij komt dan het schrikbeeld van de zomermaanden, waarin de ontvangsten ge woonlijk een achterstand laten. Het is daarom, dat de besturen der Corporaties met grooten aandrang een beroep hebben gedaan op allen, die in de Zending belang stellen om op Pink steren een bizondere bijdrage voor dien arbeid te geVen. Het gehoor geven aan dit verzoek zou vele moeilijkheden voorkomen en den voort gang van het werk bevorderen. Pinksteren is het Zendingsfeest bij uitnemendheid. Het roept de menschen van dezen tijd op om het werk in dezen tijd met kracht voort te zetten. NIEUWS VAN HET ZENDINGSVELD. Het Zendingsbureau te Oegstgeest schrijft ons: Voor de Deli-Zending van het Ned. Zende linggenootschap was de 5e Mei een feestelijke dag. Sedert 1924 had men er behoefte gevoeld aan e'en internaat voor de Bataksche jongens, die verschillende scholen te Kabandjahé bezoe ken; maar hoe noodig ook, er was geen geld voor dit doel beschikbaar. Toen kwam er ie mand, op Kabandjahé, die onder den indruk van dezen nood een flinke som beschikbaar stelde om een gebouw met bijgebouwen te koo- pen en voor dit doe] in te richten. De algemeene indruk is, dat de Zending een mooi en doel matig gebouw rijker geworden is, een gebouw, dat door zijn eenvoudige en keurige inrichting zich bij uitstek leent voor het doel. Met groote blijdschap en dankbaarheid is het gebouw op 5 Mei door Zendeling van den Berg in gebruik genomen. Dadelijk konden 62 jongens worden opgenomen, die nu hun opleiding ontvangen in de Christelijke sfeer, welke de Zending schept. Het spreekt vanzelf, dat aan den gever en aan allen, die verder meehielpen om dit tehuis in te richten, e'en woord van hartelijken dank ge bracht werd. Nu is er nog dringend behoefte aan een soort gelijk gebouw voor de meisjes, die de scholen bezoeken; een soort huishoud- en industrieschool zou eraan verbonden kunnen worden. Dit zou van groote beteekenis zijn voor de Bataksche jeugd en in haar voor het geheele Karo-Ba- taksche volk. EEN VERDRUKTE MINDERHEID. Naar wij in „Das Evangelische Deutsch- land" lezen, zal de Geref. Kerk van Tsjecho- Slowakije, die zich zeer verdrukt gevoelt, zich met een klacht tegen den Tsjechischen staat tot den Volkenbond Wenden. Er zijn in Tsjecho- Slowakije ongeveer 200.000 Gereformeerden, die sinds het verdrag van Trianon nog steeds hun kerkenorde niet door de overheid erkend zien en daardoor als kerk feitelijk rechteloos zijn. Financieel beduidt dit, dat de kerk slechts een zeer gering deel van de vroegere ondersteuning geniet. Voorts wordt aan de in Hongarije ge boren predikanten en onderwijzers het Tsje chisch burgerrecht geweigerd, worden de scholen aan de overheid getrokken en wil de staat den sub-karpatischen bisschop niet erkennen. Gelijk men weet heeft de bisschop-president van het generaal-convent in Tsjecho-Slowakije, Stefan Czinke uit Palocz, reeds eenigen tijd om de zijns inziens blijkbare hopeloosheid van het geval, van zijn post afstand gedaan. DE MENSCH-ETENDE HONDEN VAN MONGOLIË. "n Mongolië. Noord-China, waar het heiden dom welig tiert en waar één van de drie zonen uit elke familie een Lama-priester wordt, zijn begrafenissen -mbekënd. Sterft iemand in dit donker land van heldendom, dan wordt de doode eenvoudig in een oud.-n, vuilen tabbaard ge wikkeld, op een tweewieLfen platten wagen gelegd en zoo holder de bolder, heuvel op, heuvel af, voortgereden, zoodat het lichaam wel ergens van den wagen aftuimelt. Daar wordt dan het doode lichaam door de groote, half wilde straathonden gretig verslonden. De voerman, meestal een bloedverwant of goede vriend, durft niet om te kijken om te zien waar het lichaam van den wagen afvalt, want als hij zijn gezicht naar het lijk toekeerde, zou het best kunnen gebeuren, dat op het laatste oogenblik voor den val, al de booze geesten, die in het lichaam van den overledene huizen, hem zouden overvallen. Meestal volgen eenige bloedverwanten van verre den wagen om toe te zien of de honden wel den doode geheel 'en al verslinden, want het' is een goed teeken als de honden het lichaam vlug en geheel verslinden, terwijl het daaren tegen een oewijs is, ciat net njk met vele oooze geesLen Oewoond is, als het halt opgegeten unjit liggen. ue overoiijfseien worden later niet meer ver zameld; memand nekoniinert zich om ae been deren, die georoKen over de wegen en neuveis verspreid liggen. Ue eemge oegraaipiaats scnij- nen de horen in oen grond te zijn, waarin ae honden leven en. waarneen zij de gebroken ge raamten slepen. Men moet wel vroeg in den morgen de woeste velden inioopen om nog iets van een lijk te kunnen herkennen, want de groote langharige honden, die in troepen halt wild rondzwermen, hebben door de eeuwen heen hun taak goed geleerd. Wat zij met hun groote bekken met kunnen bereiken, wordt later door de kraaien wel van tusschen de beenderen weggepikt, tiet is een buitengewoon goed teeken, als het lijk alleen door de vogels gegeten wordt; maar dat gebeurt heel zelden, want de honden geven de vogels daartoe weinig kans. Reeds voor de tent of het huis van den overledene ruiken zij wat er gebeuren gaat en verzamelen zij zich tot een troep. Met luid geblaf geven zij hun on geduld te kennen en is eenmaal de wiide rit begonnen, dan kunnen zij slechts met moeite hun verslindingszucht bedwingen en probeeren zij telkens om op den wagen te springen, om daar reeds het feestmaal te beginnen. Oogenschijnlijk bekommeren de Mongolen zich in het geheel niet om al de gebroken ge raamtes, die overal om hun tenten, dorpen en steden verspreid liggen. Ligt een of ander doodshoofd of been op het pad van een wande, laar, dan wordt het eenvoudig weggeschopt. Brengt een hond e'en been naar de stad terug om het daar beter op zijn gemak af te kunnen kluiven, dan blijft het daarna eenvoudig liggen, totdat de zware zomerregen het wegspoelt of tot het vanzelf verzinkt in den rommel op straat. De schaapherder met zijn kudde dwaalt rus tig tusschen al de menschelijke overblijfselen door en de altijd paardrijdende Mongool, die zijn kleeren nooit en zichzelf heel zelden wascht, denkt er niet over om de honden van het lijk van zijn vader te verjagën. Dat de honden de lij ken verslinden, is immers alles in overeenstem ming met de gewoonten van het land en die gewoonte is altijd zoo geweest en in zijn oog valt daar weinig tegen te zeggen. Voor den Mongool zijn beenderen slechts beenderen, zon der meer. Soms wordt wel is waar de schedel van den een of anderen beroemden priester of rijken man opgepikt om als olielamp of theekop in dén tempel dienst te doen, maar overigens blijft alles maar liggen waar het ligt. Zelfs de Hoogepriester, die als een levende God vereert wordt, ondergaat eenmaal hetzelfde lot. Het is onbegrijpelijk dat de Mongolen, die zeker iederen vreemdeling, die het zou wagen om tot hun levenden God door te dringen, zouden dooden, zich er niets om bekommeren waar zijn lijk een maal zal worden neergeworpen. De Mongolen zijn tot deze gruwelijke ge woonte overgegaan, in dén tijd, toen zij nog uit sluitend nomaden waren. Velen wonen nu nog in tenten van dierenhuiden en trekken met hun kudde her en der rond. Als nomaden konden zij de graven van hun voorouders niet met zich medenemen, terwijl de honden, die hun voor ouders opgegeten hadden, hen overal vanzelf wel volgden. Nu zou men hieruit kunnen denken, dat de honden goedverzorgd en met achting be handeld zouden worden dit is echter niet het geval. De Mongolen hebben al heel weinig sym pathie voor de honden en verjagen ze aldoor met stokken en steerien vanuit hun onmiddellijke omgeving, hoewel een goed-geaard Mongool niet licht een hond zal doodslaan. De honden zijn zeer wild en gevaarlijk, voor al 's avonds slepen ze heel gemakkelijk een vrouw of kind met zich mede en op eenzame plaatsen worden zelfs mannen herhaaldelijk door honden aangevallen en verscheurd. Het is geen wonder, dat de honden er verwaarloosd 'en slecht uitzien, daar de meesten met dezelfde ziekten be hept zijn als waaraan hun slachtoffers overleden zijn. Aan vriendelijkheid zijn ze niet gewend en zoodra als iemand maar te dicht nabij komt, laten ze hup tanden zien en toont de duivelsche glans in hun oogen wel aan dat ze gewoon zijn om menschenvleesch te eten. Ds. JAMES LEYNSE. Peking. Schouwvenster. ALS HET GODS WEG IS De kamer hing vol warme gezelligheid, iets als een liefdesfeer waarde over alle oude dingen. Daar stond het groote, ouwerwetsche breede orgel, als een eenvoudige zanger van Gods goedheid (zooals Grootmoeder het vaak noem de) met het dikke koraalboek, als stille getuige bovenop. Daar stond de zware chiffonaire met dof glanzend koperwerk, sprekend van lang ver vlogen dagen. Midden op een tafel het mooie, zilveren thee servies het stralend theelichtje de fijne chineesche kopjes, gereed om de geurige, warm- bruingetinte thee te ontvangen. En daar, in de leustoel bij het raam, zat, ge heel harmonieerend met haar omgeving, groot moeder. In de deftige zwartzijden japon, met het mooie, zilvergrijze haar, de fijne, witte vingers, gerimpelde gezicht en de grijze oogen, glanzend en stralend. O, die lieve, grijze oogen Die oogen, waarin leed naast vreugde te lezen stond. Veel had ze gehad, veel tranen geschreid, maar hoog boven eigen verdriet heeft ze an deren getroost, heeft ze liefde en blijdschap ge bracht aan treurenden. Grootmoeder zit voor het raam en tuurt langs den zonnig-stoffigën weg. Een blijde glimlach speelt om haar mond wacht ze niet haar lie veling Haar kleinkind 7 Eindelijk ziet ze haar aankomen. Nog even en ze voelt twee stevige armen om haar hals en een paar frissche lippen op haar rimpelige wang. „Dag Omatje „Dag, Corry lieve kind Voor den spiegel doft Corry even haar blonde krullebol op. ,,'t Is toch zulk fijn weer is u al uit ge weest vandaag O, vanmorgen al zal ik 't inschenken „Graag, lieve kind Grootmoeders oogen volgden trotsch de be wegingen van het meisje, als Corry handig en gracieus thee schenkt. „En nu, Omatje", zegt Corry, als ze knus- gezellig zit, „nu moet ik u 's iets vertellen „Wat dan, lieveling, toch niets naars 7" Corry laat haar kin in de hand rusten hoe zal ze nu7 „Ja-a", zegt ze langzaam, „voor uEn dan vlug ineens„Volgende week ga ik weg voor twee jaar naar Engeland, om de spreek taal voor Middelbaar." Als geslagen zit Grootmoeder. Ineens rollen er tranen over haar gezicht. „Oma -- niet huilen toe, alsjeblieft niet". Corry streelt zacht het gebogen hoofd. Langzaam ziet Grootmoeder op veegt haar tranen weg. Dan zegt ze ernstig „Kindje zóó is Gods weg altijd maar scheiden scheiden Oma blijft alleen haar zonnetje óók nog weg 't Is twee jaar later. Als Grootmoeder 's morgens aan het ontbijt zit, tikt het nette kamermeisje aan de deur „De post, mevrouw „Geel maar hier, Truida zóó dank je..." Ze voelt een blijden schok als ze den brief zietvan Corry 1 In het laatste jaar zijn de brieven o, zoo schaarsch geworden. Eerst was het een regen geweest van hartelijke, vroolijke brieven, maar den laatsten tijd is dat gaandeweg geluwd. Grootmoeder heeft steeds geregeld geschreven en nooit geklaagd, als ze soms twee maanden op een antwoord wachten moest. Maar er is een nieuwe zorg-rimpel gegroeid om den vriendelijken mond en de grijze oogen staren soms vol tranen op het portret naast het orgel. Maar dan is het of Corry's oogen haar nóg stralender aanzien als anders Ze heeft den brief opengescheurd; langzaam leest ze. den vijftienden Juni kom ik terug en den zestienden brengen we u een bezoek En nu een geheim: ik ben geëngageerd met Jack Cooper, een Engelschman natuurlijk. Vader en moeder heb ik het nog niet geschreven; het is een verrassing voor hen. Tot ziéns dus, daerest grandmother O, u zult me niet meer kennen..." Als ze zoover gekomen is, laat ze den brief zakken. „Haar niet kénnen", peinst ze, „is mijn Corry zóó veranderd7" Grootmoeder zucht en glimlacht. Natuurlijk zal ze haar kennen En verloofd is ze Maar haar ouders weten nog van niets dat is toch wel heel vreemd heel vreemd.... Weer zucht ze. De zestiende Juni is gekomen, 's Morgens is Grootmoeder blij-opgewonden vanmiddag zul len ze komen Om twee uur zit ze al klaar: de theestoof zoemt het water zingt goudig pinkelt het theelichtje alles is precies zooals twee jaar geleden, toen Corry voor het laatst kwam. Het slaa.t half drie. Ze wordt haast ongeduldig. Maar dón ziet ze twee menschen aankomen. Scherper kijkt ze. 't Is een lange jongen met een heel modern meisje „wat een nufjedenk ze: „nee, dat zijn ze niet Ineens schrikt ze zenuwachtig ze komen de stoep op. Even later gaat de deur open. „Dag oma dearest oma Een fladderend vlindertje. „Córry Corry Anders kan grootmoeder niet uitbrengen. Ze drukt haar kleinkind tegen zich aan. Dade lijk trekt Corry zich los, en den langen jongen, die bij de deur is blijvëri staan, bij de hand nemend, stelt zij achteloos voor: „My betrothed, Jack Cooper „Heel aangenaam, mevrouw zegt hij correct in het Engelsch. Haastig feliciteert grootmoeder het duizelt haar even. „Is dit Corry? Dit wufte, En- gelsche wezentje 7 't Is haar schijnbaar haast te veel om Hollandsch te spreken. Waar is de oude hartelijkheid 7 „O, u zult me niet meer kennen „Gaat toch zitten noodigt ze, zich beheer- schend. Corry, haast weggescholen in haar diepen stoel, maakt opmerkingen over'de kamer. Steeds is haar spreken doorweeft met Engelsche woor den en uitdrukkingen. Jack zegt niet veel. Zou hij het pijnlijke voelen 7 Op Grootmoeders vraag regent het verhalen over Engeland en schampere opmerkingen over Holland. „Zoo stijf is het toch hierIn Engeland is alles veel losserDe kleeding ook 'en de kapsels. O, je kunt daar gewoon niet meer met lang haar loopen, want moet oma weten - anders loop je voor gék. Heusch voor gek Stil hoort Grootmoeder alles aan. En als Corry ineens opvliegt, omdat „het al zóó laat is", stribbelt ze niet tegen, maar laat ze dadelijk gaan. Als de buitendeur dichtvalt, gaat ze tóch nog even voor het raam staan. Zou Corry nog net als vroeger7 Maar nee, ze kijkt niet meer. Haastig stappen ze voort. Ze zit heel stil in den grooten stoel. Zóó teleurgesteld is ze „O, u zult me niet meer kennen Is dit Gods weg 7 Ineens snikt ze het uit. „O, Vader", bidt ze zacht, „leer me het goede te zien in Uw weg CHRISTELIJK NATIONAAL ZENDINGSFEEST. In tal van dorpen en steden is men bezig aan de voorbereiding van gemeenschappelijke reizen naar het groote Zendingsfeest op Wo'ens- dag 2 Juli a.s. op het landgoed „Raaphorst" te Wassenaar. In verband hiermee deelt de Rege- lingscommisie mede, dat de ingang thans alleen is aan den Rijksstraatweg; de vroegere ingang aan de Papelaan is afgesloten. Daarom wordt den bezoekers geadviseerd vanaf Leiden of Den Haag te reizen per H. T. M. tot halte Kerkdam of om van autocars gebruik te maken. Mogen tal van deelnemers zich opmaken om op Woensdag 2 Juli naar „Raaphorst" Was senaar te trekken. Keur van sprekers, schitterende omgeving, goede cantine en tramverbindingen vanaf halte Kerkdam/Wasenaar in alle richtingen,

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 9