IOER
L UIT HET WOORD J
O'
NTTBMM
enbank
C. WARNAER, DirkslandDs. A. DEKKER, Nieuwe Tonge; en Ds. G. VAN DER WAL, Dirksiand, Eindredacteur
PREDIKBEURTEN
ALLERLEI SSSSï
hou we rij
erlegvoer
K.G.
voer
JK - DIRKSLOND
ENBANK
RF.«
ECHT
lOmmELSDIJH'
ïlden aan leden
jaars. Ze neemt
54 pCt. 's-jaarv>
r leden van het
;id tot inbreng-
in gelden eiken
000 van 8—BUUT
issierD.JOPPtö-
HHHBimHHRHHiI onder redactie van
OP ZONDAG 8 JUNI 1930
!o.11005 en 11946
ut per K.G.
de 200 eieren
legstam.
evelend,
.btlng gratis.
n aan leden tegen
mt gelden op te»
>k van nietdeden.
:n dagelijks wor<
en des leden van
en 26 Juni des
n huize van den
ENBRUGGE.
BILLIJK
TERUG
COURANT
«ENTEN
u Voorschotten
s aangevraagd
-21.
r VOOR DEN ZONDAG
(EERSTE PINKSTERDAG).
NED. HERV. KERK.
Sommelsdijk, v.m. 10 uur Ds. van Ameide en
's av. 6.30 uur leesdienst.
Middelharnis, v.m. 10 en 's av. 6.30 uur de
heer Dijkman van Rijssen.
Stad aan 't Haringvliet, v.m. Ds. Polhuijs en
n.m. leesdienst.
Ooltgensplaat, v.m. 9.30 leesdienst en 's av.
6 uur Ds. van der Wal van Dirksland. (Col
lecte G.Z.B.).
Oude Tonge, v.m. Ds. Vlasblom en 's av, lees
dienst.
Nieuwe Tonge, v.m. 9.30 (coll. G.Z.B.) en
's av. 6 uur Ds. Dekker.
DirkJand, v.m. Ds. van der Wal en 's av.
leesdienst.
Herkingen, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur de heer
Overweel.
Melissant, v.m. 9.30 leesdienst en 's av, 6 uur
Ds Polhuijs van Stad aan 't Haringvliet.
Goedereede, n.m. 2.30 uur Ds. van Ameide van
Sommelsdijk (Doop).
Ouddorp, v.m. leesdienst en n.m. de heer Over
weel van Herkingen (beide diensten collecte
G.ZB.)
GEREF. KERK.
Middelharnis, v.m. en 's.av. Ds. van Velzen
van Doesburg.
Stad aan 't Haringvliet, v.m-, en 's av. Ds. de
Graaff.
Den Bommel, v.m. 'en n.m. Ds. Schaafsma.
Ooltgensplaat, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur Ds.
de Lange.
Melissant, v.m. 9.30 en- 's av. 6 uur de heer
Jansen van Doorn.
Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst.
GEREF. GEMEENTE.
Middelharnis, v.m. en 's av. leesdienst.
Donderdagavond 7 uur Ds. van Oordt van
Zeist.
Dirksland, v.m. en 's av. Ds. de Blois.
Herkingen, v.m. 9.30, n.m. 2 en 's av. 6 uur
leesdienst.
Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst.
Dinsdagavond 6.30 uur Ds. van Oordt van
Zeist.
OUD-GEREF. GEMEENTE.
Herkingen, v.m. 9 en n.m. 2 uur leesdienst.
Melissant, v.m. 9.30, n.m. 2 en 's av. 6 uur
leesdienst.
PREDIKBEURTEN OP MAANDAG 9 JUNI.
(TWEEDE PINKSTERDAG).
NED. HERV. KERK.
Sommelsdijk, v.m. 10 uur Ds. van Ameide.
Middelharnis, v.m. 10 uur de heer Dijkman van
Rijssen.
Stad aan 't Haringvliet, v.m. Ds. Polhuijs.
Ooltgensplaat, geen dienst.
Oude Tonge, v.m. Ds. Vlasblom.
Nieuwe Tonge, v.m. Ds. Dekker.
Dirksland, v.m. Ds. van der Wal.
Herkingen, v.m. 9.30 uur de heer Overweel.
Ouddorp, v.m. leesdienst.
GEREF. KERK.
Middelharnis, v.m. Ds. van Velzen van Does
burg.
Stad aan 't Haringvliet, v.m. Ds. de Graaff.
Den Bommel, v.m. Ds. Schaafsma.
Ooltgensplaat, v.m. 9.30 uur Ds. de Lange.
GEREF. GEMEENTE.
Dirksland, v.m. Ds. de Blois.
Herkingen, v.m. 9.30 leesdienst.
Van de overige gemeenten geen opgaaf.
STICHTELIJKE OVERDENKING
STROOMEN DES LEVENDEN WATERS.
(PINKSTEREN).
Die in mij gelooft, gelijkerwijs de
Schrift zegt, stroomen des levenden
waters zullen uit zijnen buik vloeien.
Joh. 7 38.
Pinksteren is het feest van den beginnen-
den overvloed.
Reeds onder Israël was dit zoo. Men kon
dan, daar de oogst veel vroeger viel dan in
onze koeler luchtstreken, twee brooden der
eerstelingen van het ingezamelde graan voor
het aangezicht des Heeren brengen. (Levitecus
23 17).
Het was een feest om vroolijk te zijn voor
het aangezicht des Heeren (Deut. 6 11). Geen
wonder, wat het was de tijd van inzamelen een
half jaar lang tot de zevende maand toe. Met
den gerstenoogst was het begonnen in de eerste
maand. En het eindigde met den wijnoogst.
Zoo was Pinksteren het feest van overvloed.
Van beginnenden overvloed, die al grooter en
grooter werd. Totdat op het laatste jaarfeest
Israël als een volk van den Heere gezegend
Hem dankte voor al den overvloed, dien Hij
hun had geschonken.
Maar meer nog is voor de Kerk des Heeren
onder de nieuwe bedeelingen Pinksteren het
feest van beginnenden overvloed.
Zij gedenkt dan hoe op den 50en dag na
de opstanding haars Heeren, waarvan haar
Paaschfeest getuigt, de Heilige Geest werd uit
gestort.
Reeds dat spreken van de uitstorting
des Heiligen Geestes wijst op een grooten over
vloed. Het Is niet maar een milde regen, die
voor een oogenblik verkwikt. Neen, het is de
uitstorting van den Heiligen Geest zelf, die met
ai-zijn rijkdom komt wonen in de gemeente.
En van dat oogenblik af gaat de oogst voor
Gods koninkrijk altijd door tot aan de volein
ding der wereld.
Zoo is ons Pinksterfeest veel meer nog dan
Israels Pinksterfeest, het feest van een over
vloed, die niet meer wordt gestuit.
Zoo was het onder het Oude Verbond ook
geprofeteerd.
Als Joël klaagt over de verwoesting van den
oogst, die als een straf over het volk was ge
komen, en hen daarom tot verootmoediging ver
maant, dan profeteert hij, dat de Heere op hun
smeekgebed hen weder met koren en most en
olie zal verzadigen. (Joël 2 19).
Maar daarna zal nog veel rijker geestelijke
zegen hun gegeven worden: „En daarna zal het
geschieden dat Ik mijnen Geest zal uitgieten
over alle vleesch." (Joël 2 28).
Deze profetie is op den Pinksterdag in ver
vulling gegaan. Het is juist als vervulling van
deze profetie, dat Petrus de Pinkstergebeurtenis
verklaart.
En metterdaad zijn het op dien dag niet en
kelen, die profeteeren, maar de geheele schare
der geloovigen, die allen vervuld worden met
den Heiligen Geest en de groote werken Gods
verkondigen in nieuwe klanken, die door de
feestvierende menigte uit alle oorden der toen
malige wereld verstaan worden.
Zoo iets was nooit te voren beleefd.
Van dien overvloed heeft ook Jezus gesproken
in den tempel, toen hij uitriep: „Die in mij
gelooft, gelijkerwijs de Schrift zegt, stroomen
des levenden waters zullen uit zijnen buik
vloeien.'' En Johannes teekent hierbij aan: „Dit
zeide hij van den Geest, denwelken ontvangen
zouden, die in hem gelooven; want de Heilige
Geest was nog niet, overmits Jezus nog niet
verheerlijkt was."
Stroomen des levenden waterIs dat niet
een overrijk beeld van de genade des Heiligen
Geestes En sluit dit beeld zich niet kennelijk
aan bij de profetie, die de komst van den
Heiligen Geest had voorzegd als een uitstorting
gelijk water
Is niet het water eerste levensvoorwaarde.
Zonder water moet wat leeft zelfs sterven van
-dorst. Water is het beeld van levén. En alle
leven is toch door den Heiligen Gjeest als den
Levenwekker en Bezieler.
„De Geest toch is het die levend maakt."
Stroomen des levenden waters. Niet
slechts een teug waters. Niet maar een enkele
fontein of ook een beeksken, dat afvliet van de
bergen Gods. Neen, stroomen, rivieren van
leven.
En Jezus zegt niet, dat die in hem gelooft van
dat water des levens zelf drinken zal. Voor
zeker, ook dat is er in begrepen. Daarom gaat
er aan vooraf: „Zoo iemand dorst die kome
tot mij en drinke." (Joh. 7 37). En ook dit
kan alleen door den Heiligen Geest, die het
geloof in onze harten wekt en ons voor dat
geloof doet deel hebben aan Christus.
Maar wat Jezus er op laat volgen is nog veel
en veel rijker. Die in mij gelooft, stroomen des
levenden waters zullen uit zijnen buik vloeien.
Stroomen des Geeestes zullen uit hem vloeien,
waardoor ook anderen zullen worden ver
kwikt.
Het is nog sterker dan wat hij eens tot de
Samaritaansche vrouw bij Sichars put gezegd
had: „Zoo wie gedronken zal heben van het
water, dat ik hem geven zal, dien zal in eeuwig
heid niet dorsten, maar het water, dat ik hem
geven zal, zal in hem worden een fontein van
water, springende tot in het eeuwige leven."
(Joh. 4 14). Dat is slechts voor den dorstenden
zelf. Maar de stroomen des levenden waters,
die uitvloeien van wie in Jezus gelooft, brengen
leven allerwege.
Mits ge dit dan maar verstaat van den
Heiligen Geest, denwelken ontvangen die
in Jezus geloovén.
Daarvan spreekt u het Pinksterfeest.
Zie die stille, zwijgende schare op den vroegen
morgen van den Pinksterdag bijeen in hun opper
zaal te Jeruzalem, eer de Heilige Geest uit
gestort is. En hoor ze daarna, als het geruisch
van den hemel is geschied en de verdeelde ton
gen als van vuur op hen zijn nedergedaald en
zij allen met den Heiligen Geest vervuld zijn.
Hoor ze dan spreken niet uit hun eigen hart,
maar met andere talen, gelijk de Geest hun gaf
uit te spreken.
Neen, het is niet hun eigën kracht of kennis'
en godzaligheid, waardoor zij voor anderen de
stroomen des levenden waters voortbrengen. Het
is alleen de Heilige Geest, die deze stroomen
des levens van hen doet uitvloeien.
Zoo is het nog altijd.
Gij, arm menschenkind; gij, arm zondaar; gij,
kind van God, die in Jezus zoo rijk zijt, gij
zijt in u zelf o zoo arm. Gij kunt uw eigen ziel
niet eens bij het leven behouden. Als de Heilige
Geest u e'en oogenblik kon verlaten, dan zoudt
gij in uw geestelijken dood terugzinken.
Ja, als die Heilige Geest een oogenblik zijn
zaligmakende werkingen over u inhoudt, dan
moet gij versmachten van dorst.
En hoe zoudt gij dan het water des levens
aan anderen bieden
Neen, alleen de Heilige Geest, die in u is
en door u werkt, maakt uzelven levend en
doet leven van u uitgaan dat levend maakt en
bij anderén leven wekt..
O, dat gij dit toch recht moogt inzien.
Het gaat op het feest van den Heiligen Geest
niet om wat gij zijt, maar om wat de Heilige
Geest voor u is en in u werkt en door u doet.
Als het Hem behagen mag, dan vervult Hij u
met leven, zoo overvloedig, dat het van u uit
stroomt naar alle zijden.
Zoo, en zoo alleen wordt God door u ver
heerlijkt. Zoo wordt de naam van den Heere
Jezus door u groot gemaakt. Zoo kunt gij in
zijnen naam lafenis bieden aan de zielen die
van dorst versmachten.
O, het is niet te zeggen, waartoe de Heilige
Geest u niet kan en wil bekwamen, zoo gij
Hem maar in u werken laat.
Zie dat maar aan de prediking op het Pink
sterfeest, waardoor op dien één dag er veelmeer
werden toegebracht dan door Jezus' eigen pre
diking en wonderen in-al de jaren van zijn open
baren arbeid onder het volk.
Maar altoos moet het beginnen met dat wat
Jezus er aan vooraf laat gaan Zoo iemand
dorst, die kome tot mij en drinke.
Alleen wie zelf als een dorstige naar het
water des levens tot Jezus kwam, die kan ook
anderen die wateren des levens bieden. Alleen
wie zelf van het water des levens gedronken
heeft, kan anderén er toe brengen.
Maar zoo gij dan ook aan dat water des
levens zelf uw dorst mocht lesschen, sluit u dan
niet op in zelfvoldaanheid. Maar laat die stroo
men des levenden waters ook uitgaan naar an
deren.
Dit is toch het eigenaardige van de Pinkster
gebeurtenis. De Heilige Geest kwam de ge
meente van Jezus Christus verrijken met zijn
inwoning, maar werkte ook onmiddellijk door
haar naar buiten.
O, dat die gemeente ook nu, en dat ook gij
zelf in die gemeente daarin aan de schare der
discipelen op den Pinksterdag eenigermate gelijk
mocht zijn, dat het leven door den Heiligen
Geest aan u openbaar mocht worden tot eer en
verheerlijking Gods, tot zegen voor de wereld
rondom u.
OUDE TONGE.* De heer A. C. Schilper-
oort, onderwijzer aan de Chr. School alhier,
werd benoemd tot hoofd der Chr. school te
Jaarsveld (Dorp).
DIRKSLAND.* Ds. A. de Blois alhier, heeft
voor het beroep naar de Geref. Gemeente te
Vlaardingen bedankt.
SAMENWERKENDE ZENDINGS
CORPORATIES.
Tot nu toe hebben de Samenwerkende Zen-
dings Corporaties jaar op jaar ontvangen wat
zij ten behoeve van het zendingswerk aan de
gemeenteg evraagd hebben, maar een groote
moeilijkheid is en blijft het, dat de inkomsten
steeds zoo onregelmatig binnnenkomen. Zoo is
het nu weer voor de Corporaties een nadeel,
dat Pinksteren dit jaar zoo laat valt. Van maand
tot maand bleven de inkomsten beneden hetgeen
voor den arbeid noodig was. Daardoor bereikte
de achterstand een hoogte van bijna 200.000;
één achterstand, die den regelmatigen voortgang
van het werk belemmert en daarom met zorg
vervult. Daarbij komt dan het schrikbeeld van
de zomermaanden, waarin de ontvangsten ge
woonlijk een achterstand laten. Het is daarom,
dat de besturen der Corporaties met grooten
aandrang een beroep hebben gedaan op allen,
die in de Zending belang stellen om op Pink
steren een bizondere bijdrage voor dien arbeid
te geVen. Het gehoor geven aan dit verzoek
zou vele moeilijkheden voorkomen en den voort
gang van het werk bevorderen. Pinksteren is het
Zendingsfeest bij uitnemendheid. Het roept de
menschen van dezen tijd op om het werk in
dezen tijd met kracht voort te zetten.
NIEUWS VAN HET ZENDINGSVELD.
Het Zendingsbureau te Oegstgeest schrijft ons:
Voor de Deli-Zending van het Ned. Zende
linggenootschap was de 5e Mei een feestelijke
dag. Sedert 1924 had men er behoefte gevoeld
aan e'en internaat voor de Bataksche jongens,
die verschillende scholen te Kabandjahé bezoe
ken; maar hoe noodig ook, er was geen geld
voor dit doel beschikbaar. Toen kwam er ie
mand, op Kabandjahé, die onder den indruk
van dezen nood een flinke som beschikbaar
stelde om een gebouw met bijgebouwen te koo-
pen en voor dit doe] in te richten. De algemeene
indruk is, dat de Zending een mooi en doel
matig gebouw rijker geworden is, een gebouw,
dat door zijn eenvoudige en keurige inrichting
zich bij uitstek leent voor het doel. Met groote
blijdschap en dankbaarheid is het gebouw op
5 Mei door Zendeling van den Berg in gebruik
genomen. Dadelijk konden 62 jongens worden
opgenomen, die nu hun opleiding ontvangen in
de Christelijke sfeer, welke de Zending schept.
Het spreekt vanzelf, dat aan den gever en aan
allen, die verder meehielpen om dit tehuis in
te richten, e'en woord van hartelijken dank ge
bracht werd.
Nu is er nog dringend behoefte aan een soort
gelijk gebouw voor de meisjes, die de scholen
bezoeken; een soort huishoud- en industrieschool
zou eraan verbonden kunnen worden. Dit zou
van groote beteekenis zijn voor de Bataksche
jeugd en in haar voor het geheele Karo-Ba-
taksche volk.
EEN VERDRUKTE MINDERHEID.
Naar wij in „Das Evangelische Deutsch-
land" lezen, zal de Geref. Kerk van Tsjecho-
Slowakije, die zich zeer verdrukt gevoelt, zich
met een klacht tegen den Tsjechischen staat
tot den Volkenbond Wenden. Er zijn in Tsjecho-
Slowakije ongeveer 200.000 Gereformeerden, die
sinds het verdrag van Trianon nog steeds hun
kerkenorde niet door de overheid erkend zien
en daardoor als kerk feitelijk rechteloos zijn.
Financieel beduidt dit, dat de kerk slechts een
zeer gering deel van de vroegere ondersteuning
geniet. Voorts wordt aan de in Hongarije ge
boren predikanten en onderwijzers het Tsje
chisch burgerrecht geweigerd, worden de scholen
aan de overheid getrokken en wil de staat
den sub-karpatischen bisschop niet erkennen.
Gelijk men weet heeft de bisschop-president
van het generaal-convent in Tsjecho-Slowakije,
Stefan Czinke uit Palocz, reeds eenigen tijd om
de zijns inziens blijkbare hopeloosheid van het
geval, van zijn post afstand gedaan.
DE MENSCH-ETENDE HONDEN
VAN MONGOLIË.
"n Mongolië. Noord-China, waar het heiden
dom welig tiert en waar één van de drie zonen
uit elke familie een Lama-priester wordt, zijn
begrafenissen -mbekënd. Sterft iemand in dit
donker land van heldendom, dan wordt de doode
eenvoudig in een oud.-n, vuilen tabbaard ge
wikkeld, op een tweewieLfen platten wagen
gelegd en zoo holder de bolder, heuvel op,
heuvel af, voortgereden, zoodat het lichaam wel
ergens van den wagen aftuimelt. Daar wordt
dan het doode lichaam door de groote, half
wilde straathonden gretig verslonden.
De voerman, meestal een bloedverwant of
goede vriend, durft niet om te kijken om te zien
waar het lichaam van den wagen afvalt, want
als hij zijn gezicht naar het lijk toekeerde, zou
het best kunnen gebeuren, dat op het laatste
oogenblik voor den val, al de booze geesten,
die in het lichaam van den overledene huizen,
hem zouden overvallen.
Meestal volgen eenige bloedverwanten van
verre den wagen om toe te zien of de honden
wel den doode geheel 'en al verslinden, want het'
is een goed teeken als de honden het lichaam
vlug en geheel verslinden, terwijl het daaren
tegen een oewijs is, ciat net njk met vele oooze
geesLen Oewoond is, als het halt opgegeten
unjit liggen.
ue overoiijfseien worden later niet meer ver
zameld; memand nekoniinert zich om ae been
deren, die georoKen over de wegen en neuveis
verspreid liggen. Ue eemge oegraaipiaats scnij-
nen de horen in oen grond te zijn, waarin ae
honden leven en. waarneen zij de gebroken ge
raamten slepen.
Men moet wel vroeg in den morgen de woeste
velden inioopen om nog iets van een lijk te
kunnen herkennen, want de groote langharige
honden, die in troepen halt wild rondzwermen,
hebben door de eeuwen heen hun taak goed
geleerd. Wat zij met hun groote bekken met
kunnen bereiken, wordt later door de kraaien
wel van tusschen de beenderen weggepikt, tiet
is een buitengewoon goed teeken, als het lijk
alleen door de vogels gegeten wordt; maar dat
gebeurt heel zelden, want de honden geven de
vogels daartoe weinig kans. Reeds voor de tent
of het huis van den overledene ruiken zij wat
er gebeuren gaat en verzamelen zij zich tot
een troep. Met luid geblaf geven zij hun on
geduld te kennen en is eenmaal de wiide rit
begonnen, dan kunnen zij slechts met moeite
hun verslindingszucht bedwingen en probeeren
zij telkens om op den wagen te springen, om
daar reeds het feestmaal te beginnen.
Oogenschijnlijk bekommeren de Mongolen
zich in het geheel niet om al de gebroken ge
raamtes, die overal om hun tenten, dorpen en
steden verspreid liggen. Ligt een of ander
doodshoofd of been op het pad van een wande,
laar, dan wordt het eenvoudig weggeschopt.
Brengt een hond e'en been naar de stad terug
om het daar beter op zijn gemak af te kunnen
kluiven, dan blijft het daarna eenvoudig liggen,
totdat de zware zomerregen het wegspoelt of
tot het vanzelf verzinkt in den rommel op
straat.
De schaapherder met zijn kudde dwaalt rus
tig tusschen al de menschelijke overblijfselen
door en de altijd paardrijdende Mongool, die
zijn kleeren nooit en zichzelf heel zelden wascht,
denkt er niet over om de honden van het lijk
van zijn vader te verjagën. Dat de honden de lij
ken verslinden, is immers alles in overeenstem
ming met de gewoonten van het land en die
gewoonte is altijd zoo geweest en in zijn oog
valt daar weinig tegen te zeggen. Voor den
Mongool zijn beenderen slechts beenderen, zon
der meer. Soms wordt wel is waar de schedel
van den een of anderen beroemden priester of
rijken man opgepikt om als olielamp of theekop
in dén tempel dienst te doen, maar overigens
blijft alles maar liggen waar het ligt. Zelfs de
Hoogepriester, die als een levende God vereert
wordt, ondergaat eenmaal hetzelfde lot. Het is
onbegrijpelijk dat de Mongolen, die zeker iederen
vreemdeling, die het zou wagen om tot hun
levenden God door te dringen, zouden dooden,
zich er niets om bekommeren waar zijn lijk een
maal zal worden neergeworpen.
De Mongolen zijn tot deze gruwelijke ge
woonte overgegaan, in dén tijd, toen zij nog uit
sluitend nomaden waren. Velen wonen nu nog
in tenten van dierenhuiden en trekken met hun
kudde her en der rond. Als nomaden konden
zij de graven van hun voorouders niet met zich
medenemen, terwijl de honden, die hun voor
ouders opgegeten hadden, hen overal vanzelf
wel volgden. Nu zou men hieruit kunnen denken,
dat de honden goedverzorgd en met achting be
handeld zouden worden dit is echter niet het
geval. De Mongolen hebben al heel weinig sym
pathie voor de honden en verjagen ze aldoor
met stokken en steerien vanuit hun onmiddellijke
omgeving, hoewel een goed-geaard Mongool
niet licht een hond zal doodslaan.
De honden zijn zeer wild en gevaarlijk, voor
al 's avonds slepen ze heel gemakkelijk een
vrouw of kind met zich mede en op eenzame
plaatsen worden zelfs mannen herhaaldelijk door
honden aangevallen en verscheurd. Het is geen
wonder, dat de honden er verwaarloosd 'en slecht
uitzien, daar de meesten met dezelfde ziekten be
hept zijn als waaraan hun slachtoffers overleden
zijn. Aan vriendelijkheid zijn ze niet gewend en
zoodra als iemand maar te dicht nabij komt,
laten ze hup tanden zien en toont de duivelsche
glans in hun oogen wel aan dat ze gewoon zijn
om menschenvleesch te eten.
Ds. JAMES LEYNSE.
Peking. Schouwvenster.
ALS HET GODS WEG IS
De kamer hing vol warme gezelligheid, iets als
een liefdesfeer waarde over alle oude dingen.
Daar stond het groote, ouwerwetsche breede
orgel, als een eenvoudige zanger van Gods
goedheid (zooals Grootmoeder het vaak noem
de) met het dikke koraalboek, als stille getuige
bovenop.
Daar stond de zware chiffonaire met dof
glanzend koperwerk, sprekend van lang ver
vlogen dagen.
Midden op een tafel het mooie, zilveren thee
servies het stralend theelichtje de fijne
chineesche kopjes, gereed om de geurige, warm-
bruingetinte thee te ontvangen.
En daar, in de leustoel bij het raam, zat, ge
heel harmonieerend met haar omgeving, groot
moeder. In de deftige zwartzijden japon, met het
mooie, zilvergrijze haar, de fijne, witte vingers,
gerimpelde gezicht en de grijze oogen, glanzend
en stralend. O, die lieve, grijze oogen Die
oogen, waarin leed naast vreugde te lezen
stond.
Veel had ze gehad, veel tranen geschreid,
maar hoog boven eigen verdriet heeft ze an
deren getroost, heeft ze liefde en blijdschap ge
bracht aan treurenden.
Grootmoeder zit voor het raam en tuurt langs
den zonnig-stoffigën weg. Een blijde glimlach
speelt om haar mond wacht ze niet haar lie
veling Haar kleinkind 7
Eindelijk ziet ze haar aankomen.
Nog even en ze voelt twee stevige armen om
haar hals en een paar frissche lippen op haar
rimpelige wang.
„Dag Omatje
„Dag, Corry lieve kind
Voor den spiegel doft Corry even haar blonde
krullebol op.
,,'t Is toch zulk fijn weer is u al uit ge
weest vandaag O, vanmorgen al zal ik
't inschenken
„Graag, lieve kind
Grootmoeders oogen volgden trotsch de be
wegingen van het meisje, als Corry handig en
gracieus thee schenkt.
„En nu, Omatje", zegt Corry, als ze knus-
gezellig zit, „nu moet ik u 's iets vertellen
„Wat dan, lieveling, toch niets naars 7"
Corry laat haar kin in de hand rusten
hoe zal ze nu7
„Ja-a", zegt ze langzaam, „voor uEn
dan vlug ineens„Volgende week ga ik weg
voor twee jaar naar Engeland, om de spreek
taal voor Middelbaar."
Als geslagen zit Grootmoeder.
Ineens rollen er tranen over haar gezicht.
„Oma -- niet huilen toe, alsjeblieft niet".
Corry streelt zacht het gebogen hoofd.
Langzaam ziet Grootmoeder op veegt haar
tranen weg. Dan zegt ze ernstig
„Kindje zóó is Gods weg altijd maar
scheiden scheiden Oma blijft alleen
haar zonnetje óók nog weg
't Is twee jaar later.
Als Grootmoeder 's morgens aan het ontbijt
zit, tikt het nette kamermeisje aan de deur
„De post, mevrouw
„Geel maar hier, Truida zóó dank je..."
Ze voelt een blijden schok als ze den brief
zietvan Corry 1
In het laatste jaar zijn de brieven o, zoo
schaarsch geworden. Eerst was het een regen
geweest van hartelijke, vroolijke brieven, maar
den laatsten tijd is dat gaandeweg geluwd.
Grootmoeder heeft steeds geregeld geschreven
en nooit geklaagd, als ze soms twee maanden
op een antwoord wachten moest.
Maar er is een nieuwe zorg-rimpel gegroeid
om den vriendelijken mond en de grijze oogen
staren soms vol tranen op het portret naast het
orgel. Maar dan is het of Corry's oogen haar
nóg stralender aanzien als anders
Ze heeft den brief opengescheurd; langzaam
leest ze.
den vijftienden Juni kom ik terug en
den zestienden brengen we u een bezoek En
nu een geheim: ik ben geëngageerd met Jack
Cooper, een Engelschman natuurlijk. Vader en
moeder heb ik het nog niet geschreven; het is
een verrassing voor hen. Tot ziéns dus, daerest
grandmother O, u zult me niet meer kennen..."
Als ze zoover gekomen is, laat ze den brief
zakken.
„Haar niet kénnen", peinst ze, „is mijn Corry
zóó veranderd7"
Grootmoeder zucht en glimlacht.
Natuurlijk zal ze haar kennen En verloofd
is ze Maar haar ouders weten nog van niets
dat is toch wel heel vreemd heel vreemd....
Weer zucht ze.
De zestiende Juni is gekomen, 's Morgens is
Grootmoeder blij-opgewonden vanmiddag zul
len ze komen
Om twee uur zit ze al klaar: de theestoof
zoemt het water zingt goudig pinkelt het
theelichtje alles is precies zooals twee jaar
geleden, toen Corry voor het laatst kwam.
Het slaa.t half drie.
Ze wordt haast ongeduldig. Maar dón ziet
ze twee menschen aankomen.
Scherper kijkt ze.
't Is een lange jongen met een heel modern
meisje „wat een nufjedenk ze: „nee, dat
zijn ze niet
Ineens schrikt ze zenuwachtig ze komen
de stoep op.
Even later gaat de deur open.
„Dag oma dearest oma
Een fladderend vlindertje.
„Córry Corry
Anders kan grootmoeder niet uitbrengen.
Ze drukt haar kleinkind tegen zich aan. Dade
lijk trekt Corry zich los, en den langen jongen,
die bij de deur is blijvëri staan, bij de hand
nemend, stelt zij achteloos voor: „My betrothed,
Jack Cooper
„Heel aangenaam, mevrouw zegt hij correct
in het Engelsch.
Haastig feliciteert grootmoeder het duizelt
haar even. „Is dit Corry? Dit wufte, En-
gelsche wezentje 7 't Is haar schijnbaar haast
te veel om Hollandsch te spreken. Waar is de
oude hartelijkheid 7
„O, u zult me niet meer kennen
„Gaat toch zitten noodigt ze, zich beheer-
schend.
Corry, haast weggescholen in haar diepen
stoel, maakt opmerkingen over'de kamer. Steeds
is haar spreken doorweeft met Engelsche woor
den en uitdrukkingen.
Jack zegt niet veel. Zou hij het pijnlijke
voelen 7
Op Grootmoeders vraag regent het verhalen
over Engeland en schampere opmerkingen
over Holland.
„Zoo stijf is het toch hierIn Engeland
is alles veel losserDe kleeding ook 'en de
kapsels. O, je kunt daar gewoon niet
meer met lang haar loopen, want moet oma
weten - anders loop je voor gék. Heusch voor
gek
Stil hoort Grootmoeder alles aan. En als
Corry ineens opvliegt, omdat „het al zóó laat
is", stribbelt ze niet tegen, maar laat ze dadelijk
gaan.
Als de buitendeur dichtvalt, gaat ze tóch nog
even voor het raam staan.
Zou Corry nog net als vroeger7
Maar nee, ze kijkt niet meer. Haastig stappen
ze voort.
Ze zit heel stil in den grooten stoel.
Zóó teleurgesteld is ze
„O, u zult me niet meer kennen
Is dit Gods weg 7
Ineens snikt ze het uit.
„O, Vader", bidt ze zacht, „leer me het goede
te zien in Uw weg
CHRISTELIJK NATIONAAL
ZENDINGSFEEST.
In tal van dorpen en steden is men bezig
aan de voorbereiding van gemeenschappelijke
reizen naar het groote Zendingsfeest op Wo'ens-
dag 2 Juli a.s. op het landgoed „Raaphorst" te
Wassenaar. In verband hiermee deelt de Rege-
lingscommisie mede, dat de ingang thans alleen
is aan den Rijksstraatweg; de vroegere ingang
aan de Papelaan is afgesloten. Daarom wordt
den bezoekers geadviseerd vanaf Leiden of Den
Haag te reizen per H. T. M. tot halte Kerkdam
of om van autocars gebruik te maken.
Mogen tal van deelnemers zich opmaken om
op Woensdag 2 Juli naar „Raaphorst" Was
senaar te trekken.
Keur van sprekers, schitterende omgeving,
goede cantine en tramverbindingen vanaf halte
Kerkdam/Wasenaar in alle richtingen,