Efl&zn.
mm
koop:
jtten"
ekt
16, H'dam
I
C. WARNAER, DirkslandDs. A. DEKKER, Nieuwe Tongeen Ds. C. VAN DER WAL, Dirksland, Eindredacteur
PREDIKBEURTEN
L UIT HET WOORD J
Geestelijke Opbouw
,K.,een
tsmaak,
pittige
Slechts
óch het
Destaat.
HHK-9
ac, twee deur
ipet Sedan
:r lage prijzen.
on
ilefoon 13
ITEIiAREli!
SDIJK
skundige
itreur
DENBANK
ORP.«
ONDER REDACTIE VAN
OP ZONDAG 25 MEI 1930
r VOOR DEN ZONDAG
pering.
s - na
iktoren
:stigen,
rtering
t gebit
anilinevergif»
ibruik van een
:r is bij uitstek
oorschrijfwerk,
n zijn tot zeer
:id afgeleverd.
2,10 op onze
volgt franco
de Firma
azen pen, zijn
:n te verkrijgen
cent per stuk.
17273
beien en vierkante
idstoelen.
kleed en onbekleed
zooals Papierman»
Ook verkrijgbaar
Middelbands.
L S D IJ K
ON 245
len aan leden tegen
eemt gelden op te»
ook van niebleden.
inen dagelijks wor«
een der leden van
15 en 29 Mei des
ten huize van den
STENBRUGGE.
ïïïl
JHOEN te dragen
e schoenwerk
r en Apotheker
ge en warme voeten
reiend,
S Middelharni»
vm
NED. HERV. KERK.
Sommelsdijk, v.m. leesdienst en 's av. Ds. van
Ameide.
Middelharnis, v.m. 10 uur de heer Dekker van
Oudshoorn, n.m. 2.30 en 's av. 6.30 uur Ds.
Leenmans van Delft.
Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9 uur Ds. Polhuijs
en n.m. 2 uur leesdienst.
Ooltgensplaat, v.m. 9.30 leesdienst en 's av, 6
uur Ds. Polhuijs van Stad aan 't Haringvliet.
Nieuwe Tonge, v.m. leesdienst en 's av. 6 uur
Ds. Dekker.
Dirksland, v.m. 10 u. (n.t.) leesdienst en 's av.
6.30 u. (n.t.) de heer Dekker van Oudshoorn.
Herkingen, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur de heer
Overweel.
Melissant, v.m. de heer Bouman van Stellendam
en 's av, leesdienst.
Ouddorp, v.m. Ds. Leenmans van Delft en n.m.
Ds. Dekker van Nieuwe Tonge.
GEREF. KERK.
Middelharnis, v.m. en 's av. Ds. Bouma van
Rijssenburg.
Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9.30 en n.m. 5.30
uur Ds. de Graaff.
Den Bommel, v.m. en n.m. Ds. Schaafsma.
Ooltgensplaat, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur lees
dienst.
Melissant, v.m. en 's av. Ds. de Lange van
Ooltgensplaat.
Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst.
GEREF. GEMEENTE.
Middelharnis, v.m., en 's av. leesdienst.
Dirksland, v.m. en 's av. Ds. de Blois.
Herkingen, v.m. 9.30, n.m. 2 en 's av. 6 uur
de heer Schothorst van Lunteren.
Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst.
OUD-GEREF. GEMEENTE.
Herkingen, v.m. 9 'en n.m. 2 uur leesdienst.
Van de overige gemeenten geen opgaaf.
STICHTELIJKE OVERDENKING
UITKOMST.
Wij leven snel. Ons pasbegonnen jaar is bijna
voor de helft weder voorbijOok de ouden
wisten van de snelheid des tijds te getuigen. Zij
toch beelden hem gevleugeld af. En spreekt
Mozes niet in dienzelfden zin, als hij in den
negentigsten psalm uitroept: „wij vliegen daar
heen" Inderdaad, wij leven snel
De Egyptenaars beelden den tijd af met drie
hoofden: een wolfskop, wiens muil geopend
is naar den vervlogen tijd, waarmede zij te
kennen gaven, dat het genot van zoo veel wat
niet meer te herkrijgen was, gretig is verslonden;
een gekroond leeuwenhoofd, brie-
schende voor den tegenwoordigen tijd, wat aan
duiden moest, dat hij van de meeste beteekenis
is; de kop van een bedriegelijken hond,
die kwispelend voor den toekomenden tijd staat,
waardoor zij zeggen wilden, dat velen van de
toekomst alles verwachten tot hun eigen ver-
derf. Wie dan ook waarlijk wijs wil zijn, be-
P treure den kwalijk besteeden tijd, woekere met
het heden, en leere alzoo zijne dag'en tellen, dat
hij geene droombeelden van geluk zich voor de
toekomst vormt, maar nu in het doen van
Gods geboden zijn lust en zijne blijdschap vindt.
Daarin toch ligt grooten loon
Het is toch niet in de allereerste plaats de
vraag; hoe kom ik door den tijd wèl: hoe kom
ik eens uit den tijd, in de ontzaggelijke eeuwig
heid Waar breng ik die doorDit is
de levensvraag, die alle andere vragen
beheerschen moet. Want, nietwaar, beter nooit
geboren, dan onvoorbereid te sterven.
en bij den HEERE, den Heere,
zijn uitkomsten tegen den dood."
Psalm 68 21b.
r»
„De slang" zoo lezen wij in Genesis III,
het Paradijsverhaal „nu was listiger dan al
het gedierte des velds, hetwelk de Heere God
gemaakt had." Was zij ook niet listiger dan de
mensch Ongetwijfeld Adam en Eva verkeer
den immers nog in den staat der rechtheid, toen
de listerige sloop naar den onnoozelen, den nog
onbesmetten beelddrager Gods. Listig en sluw
legde zij het op 's menschen val aan, reeds aan
stonds in het komen tot Eva, de zwakkere, met
het vragen naar den haar niet onbekenden weg.
(Gen. 3:1). Listig was haar toeleg, brutaal
voer zij voort (Gen. 3 4 en 5), ontzettend,
niet zoozeer voor de slang, deze was wel listig,
maar ook wegens de inwoning des duivels reeds
een gevallene, 'n willoos instrument van den
vader der leugenen, 'n vervloekte, neen, ont
zettend voor het mensc henkind! Hoe zoo
Omdat het o.m. „in het zweet zijns aanschijns,
in moeite en verdriet, onder harden arbeid, brood
zou eten, totdat het tot de aarde zou weder-
keeren, dewijl het daaruit genomen was; „want
gij zijt stof en gij zult tot stof wederkeeren."
(Gen. 3 19). De mensch dus 'n sterveling,
niet minder n van God gevonniste, 'n ter dood
veroordeelde. En dit niet de eerste mensch
alleen, doch in hem het gansche m'enschelijk ge
slacht. (Rom. 5). Adam stierf, Evan stierf, hun
kroost stierf, ja, al wat uit Adam was. En, na
den zondvloed Wederom, Noach stierf, maar
ook zijne zonen Sem, Cham en Jafeth, de stam
vaders van het nieuwe geslacht der menschen,
droegen in zich de kiem des doods. Allen dus
tot op dezen dag of liever tot oo den laatsten
dag zijn ten doode opgeschrevenen. Geen Jood,
geen heiden, geen Christen, die aan het vonnis
des doods, de straffe Gods, ontkomt. En nu
zou het droevig lot van den e'enen sterveling
den anderen sterveling nog kunnen troosten in
zijn jammer, zoo dood dood was, meer niet
Maar zóó staat de zaak nietIk weet wel, dat
de mensch als mensch zich vaak zoekt te troos
ten, of beter berusten wil in het onvermijdelijke:
alle menschen moeten sterven, ik dus ook
Maar, eilieve, geeft hem dit troost, doet hem
dit gerust zijn? Wij weten beter
Neen, er i s 'n bangheid, 'n niet te miskennen
bangheid onder de kinderen der menschen juist
voor de vreeze des doods, dien Bildat, de Su-
hiet, een der vrienden Jobs, niet onaardig noemt
den Koning der verschrikkingen, wijl aan dien
dood voor den mensch onlosmakelijk vast zit
het oordeel. (Hebr. 9 27). 'n Oordeel, dat
over zijn toekomst beslist, dat eeuwig zijn zal
in wee of wel, en dat die mensch merk er
op-- niet blindelings tegemoet gaat. Hij zal
weten in Wiens handen hij vallen moet! Rest
ons de vraag: Is er dan geen uitkomst, geen
uitkomst tegen de verschrikking des doods Ant
woord: Ja èn neen Als de arke des verbonds
in Zion wordt opgebracht, dan vermaant David
in Psalm 86, dat men God love over Zijne won
derbare liefde en kracht, door welke Hij Zijn
volk uit Egypte verlost, door de woestijn geleid,
in Kanaan gevoerd en geplant, hunne vijanden
gedempt en Zion tot zijne woonstede en van
zijne ark verkoren heeft: onder welke zaken hij
zich in den geest verheugt, over onzen Heere
Jezus Christus, bijzonderlijk over diens
verrijzenis en hemelvaart, mitsgaders de
heilzame gaven en weldaden, die de Kerk der
Joden en heidenen daarvan geniet, zoo op aarde,
als in het hemelsch Kanaan, om God eeuwiglijk
te prijzen. Dan leeft David in de eeuwige din
gen, dan huppelt hij van zielevreugd, als oog
en hart, het teek'en des verbonds, dat achteruit
zag naar Genesis 3 15 en daarmede in Gods
eeuwige liefde en vooruit naar den beloofden
Messias, den eenigen en eeuwigen troost beide
in leven en in sterven. Dan breekt hij los in
den jubel: „bij den HEERE, den Heere, zijn
uitkomsten tegen den doodUitkomsten dus
bij Hem, die den mensch eerst moest vonnissen
en tevens dien mensch in zijn Goddelijken toorn
in teere barmhartigheid gedacht (Hab. 3 2)
doch alleen in en door Christus Jezus, Imma
nuëlHij is de deur in Achors dal, de enge
poort, waarboven in letteren des bloeds ge
schreven staat: „Vrije genade". Welzalig de
ziel, die, al siddert zij nog zoo menigmaal voor
dien laatsten vijand, den dood, weten en ver
trouwen mag van den Heere, dat zij daardoor
niet bedrogen uitkomen zal. David kon, in 'n
spannend oogenblik, staan tegenover den spot-
tenden, geducht uit- en toegerusten Goliath van
Gath, hoewel toch naar allen schijn zijn val
nabij was. Hoezoo Omdat David geleerd had
in stilte voor zijn God te vallen (Ps. 25
en 12). Zulk een versloeg zijn tienduizenden
wijl hij kwam, zag èn overwon in den Naam
des Heeren. Immers bij den Heere zijn uit
komsten tegen den dood
Geen uitkomst daarentegen, neen, gewisselijk
niet, voor degenen, die wanen 't zonder God en
buiten Hem te kunnen stellen. De bangheid des
doods moge in de ijdele vreugd der wereld
schijnen onder te gaan, zij is niet weg, zij is
de trouwe metgezel van den mensch, zij volgt
hem en loopt hem vooruit als zijn schaduw. Zij
wijkt niet. Laat de ure des doods eens naderen,
de aardsche tabernakel eens gebroken worden,
zit eens aandachtig aan de stervenssponde neder
van den nog van God vervreemden zondaar,
die geen schuldenaar worden wilde, ach, welk
'n ontzettend einde, bij 'n niet minder rampzalig
begin Waarom niet 't Leven was zonder den
Heere, buiten Christus, het sterven in steê van
'n gewin, 'n eeuwig verlies, 'n smartvol zelf
bedrog.
Eens stond ik, voor jaren, aan zeker sterf
bed. Tienmalen moest de stervende in zijn ster-
vensnacht opgetild worden in de armen van
zijn jongsten zoon, om op stervende knieën den
Heere nog aan te loopen in den uitersten nood.
Vlak voordat de laatste ademtocht week, het
laatste snikje kwam, vroeg ik dien stervende:
Hoe staat 't voor de eeuwigheid, is er uitkomst
Geen antwoord, maar wel een ontroerend tee-
ken, toen hij nog kracht had om ontkennend te
schudden met hetwegzinkend hoofd. Zij
't ons steeds nog maar vergund in Christen- en
in heidenwereld, tijdig en ontijdig, door kwaad
'en goed gerucht, de zwarte vaan des doods
naast de bloedroode banier des Kruises te ont
rollen en te ontplooien en den mensch voor
oogen te stellen den weg des doods en des le
vens. Den weenenden zaaier belooft de Heere
e/ens al is 't pas hiernamaals te omheizen
een juichenden maaier. EnHij, die belooft,
zal 't óók dóen
N. T. Ds. A. DEKKER.
DE BRIEVEN VAN HET OUDE
TESTAMENT.
IX.
De brief van Ahasveros aan zijne stadhouders.
dat men zoude verdelgen, doo-
den en verdóen alle de Joden, van
den jonge tot den oude toe, de kleine
kinderen en de vrouwen, op éénen dag,
op den dertienden der twaalfde maand
(deze is de maand Adar) en dat men
hunnen buit zou rooven.
Esther 3 vs. 13.
Al weer een brief van moord en doodslag,
diefstal en geweldpleging, zal de lezer zeggen.
Doch laat ons dit oordeel ev*en opschorten, wijl
ons straks uit de geschiedenis het tegendeel zal
blijken.
Niettemin was het een benarde positie voor
diegenen wie het betrof. De bijbellezer weet in
welk deel der geschiedenis wij ons bevinden. De
Joden zijn weggevoerd naar Babel. Uit de Hei
lige Schrift en uit de opgravingen is ons bekend
geworden hoe Israel en Juda elk door vijf weg
voeringen zijn getroffen. Niet minder dan tien
malen, althans negen malen is de vijand in het
land geweest en heeft Israel verscheurd. In den
loop der tijden zijn velen in Perzië terecht ge
komen. Zij kwamen daar niet door vijandelijke
wegvoering uit Juda, doch door overplaatsing
vanuit de steden der Meden en van uit Baby-
lonië. Koninklijke slavenkoopers transporteerden
bij honderden allerlei lieden, waaronder ook
Joden en Jodinnen. Tevens genoten zij ook wel
vrijheid, zoo zij deze zich hadden weten te
verwerven, en kwamen aizoo onder anderën ook
door vrijwillige verhuizing in Perzië aan. Daar
regeerde in dezen tijd waarvan ons hoofdstuk
spreekt Ahasveros of Xerses, n.l. van 485—465
v. Chr. Zijn eerste minister was Haman. Deze
achtte het verblijf der Joden in het Oosten
staatsgevaarlijk, welke meening berustte op eigen
gekrenkte trotschheid, daar hij van den Jood
Mordechaï niet voldoende eerbewijs ontvangen
had.
In een oogenblik waarop hij den koning in
zijn macht had, weet hij hem te bewegen een
verdelgingsbesluit uit te vaardigen.
Wij vinden zulks vreemd, doch in het Oosten
was dit niets bijzonders. Bovendien neme men
de omstandigheden in aanmerkingAhasveros
was dronken en deed zijn eersten minister een
genoegen, gelijk Herodes in dronkenschap zijn
dochter, En beiden, Ahasveros en Herodes, kre-
gjen spijt toen zij tot bezinning waren gekomen.
De koninklijke schrijvers ontvingen dan het
bevel, en brachten dit op schrift, in zoovele
talen welke er in het onmetelijke rijk werden
gesproken. De Joden moesten verdelgd, ja er
staat nog bij, gedood en verdaan worden. Zelfs
de kleine kinderen en de ouden van dagen, het
geen ook weer niets vreemds is in dien tijd,
getuige de verschrikkingen welke over Samaria
en Jeruzalem gekomen waren, ons duidelijk be
schreven in de Heilige Schrift. Dit moest ge
schieden op den dertienden dag van de twaalfde
maand, Adar geheeten. De maanden van het
jaar heetten Nisan, Ijjar, Sivan, Tammeez, Ab,
Eloel, Tisru, Marchesvan, Kislev, Tebel, Sebat
en Adar. De specifiek Joodsche namen als
Abib, Bul, Ethanim e. a. waren vervallen. Nu
hadden de Joden de wetenschap wat hun te
wachten stond. De moderne critiek heeft daar
om het boek Esther aangevallen door op het
ongerijmde hiervan te wijzen. Immers de Joden
hadden nu ruimschoots de gelegenheid om te
vluchten. De Christelijke Encyclopaedie wijst
echter op het feit, dat het maanden duimde
voordat zoon besluit in alle deelen des lands
bekend was. Dit is betrekkelijk waar. In die
dagen was er volgens Prof. Kittel reeds snel
verkeer door koninklijke renboden. Met veer
tien dagen waren allen ingelicht. Doch aan de
vlucht viel niet te denken, want waarheen men
ook vluchtte, overal was men in Perzisch ge
bied, van Indië tot Ethopië in Zuid-Egypte.
Doch des Heeren hand was over zijn bevende
volk. Ook over dat gedeelte, waarvan het voor
geslacht voor zestig jaren de aangebodene ver
lossing niet had aangegrepen. Met Zerubbal wa
ren zij niet teruggegaan, doch hadden Babels
welvaart verkozen boven Juda's puirihoop'en. Nu
scheen des Heeren afgeslagen verlossing te wor
den bezocht. Maar Zijne barmhartigheden zijn
groot. Zijn hand is niet verkort, Zijn hart is
niet verarmd om te kunnen en te willen ver
lossen.
In Zijne voorzienigheid wendt Hij het lot, dat
Haman over des Heeren erfdeel had geworpen,
zóó, dat Israel gered wordt en Haman gestraft.
Ditmaal was de Heiden niet de roede van
's Heeren toorn, gelijk de Assyriërs voorheen,
doch nu zou blijken hoe Hij het kwade nog ten
goede keert. Door Esthers toedoen wordt de
koning ingelicht over het louter booze opzet,
dat slechts ten nadeele van het koninkrijk ten
uitvoer zou worden gebracht.
Het verdelgingsbesluit wordt ingetrokken en
den Joden de rust verzekerd, ja zelfs mogen
zij zich wreken op een ieder, die hen naar het
leven zou staan.
G. v. d. Z.
MIDDELHARNIS. Tot tijdelijk onderwijzeres
aan de O. L. Meisjesschool is benoemd Mej.
Mol uit Goes, welke in bezit is van Hoofdakte.
OUDE TONGE.* Ds, D. Bax Hz., voorheen
predikant alhier, thans te Puttershoek, werd
beroepen bij de Ned. Herv. Gemeente te St.
Annaland.
DIRKSLAND. Ds. A. de Blois alhier heeft
voor het beroep naar de Geref. Gemeente te
Aagtekerke bedankt.
MELISSANT. Hoofdei ij ke omslag
vervalt?
Zondag zal in de Ned. Herv. Kerk in beide
diensten een extra collecte worden gehouden, en
voortaan iederen laatsten Zondag van de maand,
ter vervanging van den hoofdelijken omslag.
HERKINGEN. De aangekondigde predikbeurt
door Ds. Barth bij de Geref. Gem. is niet door
kunnen gaan wegens verhindering van den pre
dikant.
Tot ouderling bij de Geref. Gem. alhier
is deze week gekozen dhr. L. van Dijk.
D.V. zal er a.s. Zondag des nam. weder
Zondagsschool worden gehouden bij de Ned.
Herv. Kerk.
CHR. NATIONAAAL ZENDINGSFEEST.
Op het Chr. Nationaal Zendingsfeest, dat
Woensdag 2 Juli op Raaphorst onder
Wassenaar gehouden wordt, zal Dr. P. Stegen-
ga, Luth. pred. te Amsterdam, de openingsrede
en Prof. Dr. J. R. Siotemaker de Bruine de
slotrede uitspreken.
SAMENWERKENDE ZENDINGS
CORPORATIES.
Daar elke maand van dit jaar een achterstand
in de inkomsten liet, wordt de financieele toe
stand der Samenwerkende Zendingscorporaties
steeds moeilijker. De credieten voor Indië voor
het 2e kwartaal 1930 konden slechts voor de
helft worden geopend. Verschillende rekeningen
wachten op betaling. Een nadeèlige factor is,
dat de gebruikelijke Pinkstercollecte dit jaar
laat zal inkomen. De zorgen worden voor de
Besturen steeds nijpender. Zij zijn daardoor .ge
drongen dit met nadruk ter kennis te brengen
van allen, wien het welzijn der Zending ter
harte gaat.
NIEUWS VAN HET ZENDINGSVELD.
Het Zendingsbureau te Oegstgeest schrijft ons:
De veranderde tijdsomstandigheden komen
meer en meer tot uiting in de wijze waarop de
Zending haar doel tracht te bereiken. Was men
vroeger tegenover de groote meerderheid der
inheemsche bevolking bijna uitsluitend op de
mondelinge prediking aangewezen, 'en was de
kring dergenen, die lezen konden en het gelezene
verstaan, beperkt tot een klein aantal geletterden
nu zien wij steeds meer, dat de leeslust groeit
en kan bijna overal met goede lectuur gecol
porteerd worden.
Dat wij van Java vernemen, dat steeds meer
dere colporteurs een werkkring vinden en het
getal der verkochte boekjes en boeken van jaar
tot jaar met sprongen omhoog gaat, is niet zoo
verwonderlijk, maar dat zelfs op Nieuw-Guinea
de colportage reeds een belangrijke plaats gaat
innemen, bewijst wel zeer duidelijk van hoeveel
beteekenis de voorziening der bevolking van
goede lectuur wordt. Dit klemt te meer, wan
neer wij weten, welke groote hoeveelheden lit
teratuur van anderen aard in Indië wordt ver
spreid, zoowel vanuit Mohammedaansche centra
ais Cairo en Britsch-Indië, als vanuit bolsje
wistische kernen in Europa en Azië.
Verblijdend is, dat ook op letterkundig gebied
het Inlandsch initiatief steeds meer tot uiting
komt, en in tegenstelling met een vroegere pe
riode van de inlandsche Christenen 'in dezen
een steeds groeiende medewerking wordt on
dervonden, zoodat de Lectuurcommissie, die zich
uit den Ned. Ind. Zendingsbond heeft gevormd
en die te Bandoeng haar hoofdkwartier heeft,
daarop reeds meermalen met goed gevolg een
beroep kon doen.
Zoo wint dan ook de Inheemsche Christelijke
pers aan beteekenis; zoowel de verspreiding der
bladen, als de inhoud daarvan, geven goeden
grond voor de verwachting, dat voor dezen tak
van arbeid een belangrijke toekomst is wegge
legd. De groote behoetten, die allerwege worden
gevoeld, zijn die aan werkkapitaal om de col
portage te drijven en om de bladen over den
eersten moeilijken tijd heen te helpen, en dan
ook aan mannen en vrouwen, die de gave be
zitten om deze takken van Christelijken arbeid
te brengen op het peil, waarop zij moeten staan,
zal „Christelijk" niet maar een etiket zijn, maar
ook waarlijk beantwoorden aan de hooge eischen
die die naam stelt.
HET CHRISTELIJK HUISGEZIN.
Groote gezinnen gaan hoe langer hoe meer
tot de uitzonderingen behooren. Maatschappe
lijke toestanden zijn daar voor een groot deel
de oorzaak van. De onzekerheid van het bestaan
ten opzichte van het levensonderhoud heeft
daarop een grooten invloed, en kan eenigszins
ter verklaring dienen.
Maar er is helaasnog iets anders. Er zijn
menschen, die hoegenaamd geen kinderen willen.
Ook in onze Christelijke middens dringt de
publieke opinie door, glimlachend en spottend
wordt daar ook reeds over een groot huisgezin
geoordeeld ën al het bezwaarlijke daarvan ge
wogen en gemeten.
Kleine gezinnen kunnen hun gewettigde oor
zaak hebben, maar het is altijd een zonde om
Gods wetten ook in de natuur te willen ver
breken of beperken, het is bij Christenen een
gebrek aan geloof in Gods voorzienigheid ene en
zich onttrekken aan een door God gestelde le
venstaak. Met eerbied zouden wij moeten opzien
tot hen, die onder ons de zwaardere levenslasten
dragen en liever hen helpen die te verlichten
dan hen aan hun lot over te laten met een stil
verwijt wegens hunne onverantwoordelijke han
delwijze.
Iemand heeft eens geschreven, dat een gezin
eigenlijk minnstens uit vier kinderen moest be
staan, twee jongens en twee meisjes. Natuurlijk
wordt dit ook in grootere gezinnen zelden pre
cies zoo bereikt en dat behoeft ook niet. Maar
er is toch wel veel waardë in, dat de beide
geslachten onder de kinderen vertegenwoordigd
zijn en zeker goed, dat het evenwicht tusschen
die beiden gevonden wordt, dat echter volstrekt
niet alleen aan het getal behoeft te liggen.
Eénige kinderen worden altijd als verwend
beschouwd, maar men bedenkt niet, wat zij juist
door hun eenzaamheid missen moeten. En zij
zijn in hun huiselijken omgang op hunne ouders
meestal aangewezen, die ook tegelijk hunne ou
deren in leeftijd zijn, waardoor hun karakter
dikwijls iets ouwelijks vertoont. Bij de opvoeding
van meerdere kinderen worden de zorgen der
ouders over allen verdeeld, evenals de gunsten.
Zij leeren daardoor reeds aanstonds beter zich
naar de omstandigheden te voegen, wat aan hun
karakter meer vastheid ën kracht kan geven.
Een groot gezin is een kleine maatschappij op
zich zelf, waarin de leden ook elkander moeten
leeren verdragen en aan ieder zijn eigen plaats
naast anderen wordt aangewezen. De meer in
gewikkelde taak vergt van de ouders ook al hun
levensenergie en dit komt aan de kinderen ten
goede. Het is bewonderenswaardig soms te zien
hoe prachtig zulk een gezin georganiseerd is,
waarin al de leden tot instandhouding van het
geheel samenwerken. Het is te begrijpen, dat
Napoleon en Benjamin Franklin uit groote ge
zinnen voortkwamen. En welk aandeel hebben
de moeders daarbij in de toekomst van hun
kindIn nieuwere levensbeschrijvingen wordt
daarop ook steeds meer gewezen.
De huisvader heeft in het Christelijk gezin
een priesterlijke taak en de moeders hebben
nog altijd hare kinderen tot Jezus te brengen.
Onze Christelijke samenleving heeft zoo groote
behoefte aan gezinnen, waar ook voor Christus
steeds een plaats open blijft aan den disch. En
waar reeds zoovelen om denzelfden disch aan
zitten, is er meestal geen bezwaar een onver-
wachten gast nog een plaatsje in te ruimen. Het
is merkwaardig, hoe in groote gezinnen alles
kan, wat in kleinere de grootste verwarring
aanbrengt.
Welk een heerlijke kweekplaatsen ongezocht
voor Christelijke liefde, geduld, rechtvaardigheid
en gulheid En hoe wordt hier reeds de omgang
geleerd met verschillende karakters en eigen
aardigheden. Welk een leerschool ook voor den
omgang -der beide geslachten, die dan niet
vreemd en afgezonderd naast elkander staan. Is
dit niet een sterk argument voor de coëducatie
op de scholen, zooals zij op al onze Protestant-
sche Christelijke scholen als een vanzelfsheid
wordt toegepast Of kan men zeggen, dat scho
len voor beide geslachten afzonderlijk betere
voorbereiding geven voor het later samenleven
en de juiste, verhoudingen, die moeten gevonden
worden
Zal de jeugdliefde voor een zuster niet de
brutaliteit van het opkomend manlijk geslacht
tegenover de vrouw sterk beïnvloeden en tem
peren
Ook het gezinsleven heeft zijne schaduwzijden
en donkere plekken zelfs, wij willen deze niet
wegdoezelen, het blijft ook een samenleven van
zondige menschen, maar wij sidderen nog altijd
voor een broedermoord van Kaïn en voor bloed
schande. Wij vinden dit een vreeselijke ont
wrichting van het huisgezin. Ouders, aan wie
God de zegen van een talrijk kroost schonk,
hebben wel een bizondere verantwoordelijkheid
en behoeven boven alles den bijstand Zijner
genade. Maar zij kunnen ook verzekerd zijn,
dat de hemelsche Vader die niet onthouden zal,
als zij Hem dagelijks aanroepen. Dan, alleen
kunnen zij met hunne gezinnen een zegen zijn
voor geheel ons geslacht.
Uit„De Torenwachter".
BEKENDMAKINGEN IN DE KERK.
Hierover schrijft Prof. Bouwman in „De
Bazuin
Het is van oudsaf de gewoonte in de kerk na
atloop van den dienst mededeeling te doen aan
de gemeente.
Over het al of niet wenschelijke hiervan is
verschillend gedacht.
Het komt ons voor, dat hier wel moet worden
onderscheiden, in vroeger jaren en ook thans
nog wel, is het hier en daar gebruikelijk, dat
allerlei zaken, zeils mededeehngen van de bur
gerlijke overheid, verkoopingen en verhuringen
m het portaal van de kérk ot oolc Puiten de kerk,
op het kerkplein werden aangeslagen op een
aanplakbord. Voorai in den tijd, toen de kerk
het middelpunt van het dorps- ot stadsleven
was, was dit algemeen de gewoonte. Zulke
publicaties binnen ot buiten de kerk hebben
echter dit bezwaar, dat zij niet bij de kerk
behooren, dat zij de aandacht van de preek
atieiden en de menschen terstond weder ver
plaatsen in de sfeer van het aliedaagsche leven.
Daarom hebben de Gereiormeerden zich tegen
zulke algemeene publicaties verklaard.
Zij stonden echter anders tegenover mede-
deeiingen, die rechtstreeks het eigenlijke kerke
lijke leven en de christelijke actie raken. Er zijn
zaken, die noodzakelijk aan de gemeente be
hooren bekend gemaakt te worden, namelijk die
van de verkiezing van ambtsdragers, bevestiging
van het huwelijk, de aankondiging van dé be
diening des Avondsmaals en alle zaken, die het
interne leven der kerk raken.
Hierover is men wel algemeen eenstemmig.
Even wel kan het wel gewenscht geacht wor
den ook in dezen eenige beperking aan te bren
gen en in plaatsen, waar men 'n eigen kerkbode
heeft, de mededeelingen door die kerkbode zoo
veel mogelijk bekend te maken. Er blijven echter
altoos onderscheidene dingen, die van den kansel
moeten worden medegedeeld, zooals zaken van
verkiezing van ambtsdragers, enz.
Verschil van gevoelen blijft er echter, of het
wel goed is mededeeling van den kansel te geven
omtrent allerlei zaken, die niet rechtstreeks het
kerkelijke leven raken, b.v. van de christelijke
actie, van vergaderingen der jongelingsvereeni-
ging, pers vereeniginng, ziekenzorg, enz.
Nu ligt het voor de hand, dat een bekend
making van een kansel van een vergadering
der jongelingsvereeniging, van een antirevolu-
tionnaire kiesvereeniging, van een schoolver-
eeniging en dergelijke, die een positief christelijk
doel nastreven en beoogen den opbouw en de
komst van Gods koninkrijk, niet ongeoorloofd
kan genoemd worden. Het christelijk vereeni-
gings leven, in het bijzonder dat op Gereformeer
den grondslag arbeidt, is een kostelijk middel
in de groote actie voor de komst van Gods ko
ninkrijk en in de toebereiding van de leden der
kerk als trouwe medewerkers in den grooten
strijd des levens. De kerk dient ook het gezonde
vereenigingsleven en de actie der geloovigen
zooveel mogelijk aan te moedigen. En wanneer
er geen ander geschikt middel is voor de bekend
making van schoolvergaderingen, van de ver
gaderingen ten dienste van ziekenzorg.», van de
A.-R. politiek, van de christelijke propaganda
op onderscheiden terrein, dan kan er geen ge
grond bezwaar aangevoerd worden, om zulks
in de kerk van den kansel bekend te maken.
In vele dorpen is het soms zeer moeilijk op een
andere wijze de menschen te bereiken. Kan dat
op een1 andere wijze tamelijk gemakkelijk, dan
behoeft natuurlijk de publieke samenkomst der
gemeente voor de bediening des Woords daartoe
niet te worden gebruikt. Dan is er zelfs wel een
praktisch bezwaar tegen. De mede4eelingen
kunnen soms vele zijn, dat dit weinig sticht
en de gedachten van de bediening des Woords
worden afgeleid.
EEN NIEUWE RUSSISCHE MAATREGEL.
Het commisariaat voor Groot-Rusland heeft,
gelijk de nieuwste berichten uit Moscou luiden,
een nieuwe registreering van alle religieuse ver-
eenigingen bevolen. Alle kerkelijke organisaties
zijn verplicht, zich voor den eersten October
1930 te laten registreeren, terwijl bij niet-opvol-
ging van dit bevel hun kerkgebouwen door de
Sovjet-autoriteiten gesloten en hun vermogen
ten gunste van den Staat in beslag genomen zal
worden. Bij registreering moeten preciese op
gaven over het getal leden en dan komt waar
het om gaat een nauwkeurige lijst over de
geldmiddelen aan kapitaal en aan inkomsten die
voor het in stand houden der religieuse institu
ten noodig zijn, worden ingeleverd. Over het
gevaar van deze bepalingen behoeft zeker geen
uiteenzetting gegeven te worden.
EEN AUGSBURGSCHE GEDENKPENNING.
Op last der leiders van de Augsburgsche fees
telijkheden, is een gedenkpenning, die door den
kunstenaar Frits Hörnlein-Dresden, ontworpen
is, op de Duitsche rijksmunt geslagen. Op de
voorzijde vindt men een kunstig relief der pro-
fiels van Luther en Melanchton, aan de keerzijde
een opengeslagen Bijbel met het Augsburgsche
stadswapen. De penning wordt in zilver en in
goud uitgegeven.
DE SCHOOLBEVOLKING TE
AMSTERDAM.
Blijkens den staat der schoolbevolking te Am
sterdam, bedroeg het gezamenlijk getal der
schoolgaande kinderen na de plaatsing van 1
Februari 1930 scholen voor gewoon lager on
derwijs a. voor jongens 2271, b. voor meisjes
2763, c. voor jongens en meisjes 51.686, d. open-
luchtschool 144, e. schippersscholen 300, f.
kampscholen 49, tezam'en 57.213.
Daarbij komen voor scholen voor voortgezet
gewoon lager onderwijs 3467, scholen voor uit
gebreid lager onderwijs met 4 jarigen cursus,
met algemeen ontwikkeld leerplan 1844, scholen
voor uitgebreid lager onderwijs met 4 jarigen
cursus, opleidend voor kantoorwerkzaamheden
602, scholen voor uitgebreid lager onderwijs met
beperkt leerplan 1521, scholen voor buitenge
woon onderwijs 974, totaal 65.621.