Efl&zn. mm koop: jtten" ekt 16, H'dam I C. WARNAER, DirkslandDs. A. DEKKER, Nieuwe Tongeen Ds. C. VAN DER WAL, Dirksland, Eindredacteur PREDIKBEURTEN L UIT HET WOORD J Geestelijke Opbouw ,K.,een tsmaak, pittige Slechts óch het Destaat. HHK-9 ac, twee deur ipet Sedan :r lage prijzen. on ilefoon 13 ITEIiAREli! SDIJK skundige itreur DENBANK ORP.« ONDER REDACTIE VAN OP ZONDAG 25 MEI 1930 r VOOR DEN ZONDAG pering. s - na iktoren :stigen, rtering t gebit anilinevergif» ibruik van een :r is bij uitstek oorschrijfwerk, n zijn tot zeer :id afgeleverd. 2,10 op onze volgt franco de Firma azen pen, zijn :n te verkrijgen cent per stuk. 17273 beien en vierkante idstoelen. kleed en onbekleed zooals Papierman» Ook verkrijgbaar Middelbands. L S D IJ K ON 245 len aan leden tegen eemt gelden op te» ook van niebleden. inen dagelijks wor« een der leden van 15 en 29 Mei des ten huize van den STENBRUGGE. ïïïl JHOEN te dragen e schoenwerk r en Apotheker ge en warme voeten reiend, S Middelharni» vm NED. HERV. KERK. Sommelsdijk, v.m. leesdienst en 's av. Ds. van Ameide. Middelharnis, v.m. 10 uur de heer Dekker van Oudshoorn, n.m. 2.30 en 's av. 6.30 uur Ds. Leenmans van Delft. Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9 uur Ds. Polhuijs en n.m. 2 uur leesdienst. Ooltgensplaat, v.m. 9.30 leesdienst en 's av, 6 uur Ds. Polhuijs van Stad aan 't Haringvliet. Nieuwe Tonge, v.m. leesdienst en 's av. 6 uur Ds. Dekker. Dirksland, v.m. 10 u. (n.t.) leesdienst en 's av. 6.30 u. (n.t.) de heer Dekker van Oudshoorn. Herkingen, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur de heer Overweel. Melissant, v.m. de heer Bouman van Stellendam en 's av, leesdienst. Ouddorp, v.m. Ds. Leenmans van Delft en n.m. Ds. Dekker van Nieuwe Tonge. GEREF. KERK. Middelharnis, v.m. en 's av. Ds. Bouma van Rijssenburg. Stad aan 't Haringvliet, v.m. 9.30 en n.m. 5.30 uur Ds. de Graaff. Den Bommel, v.m. en n.m. Ds. Schaafsma. Ooltgensplaat, v.m. 9.30 en 's av. 6 uur lees dienst. Melissant, v.m. en 's av. Ds. de Lange van Ooltgensplaat. Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst. GEREF. GEMEENTE. Middelharnis, v.m., en 's av. leesdienst. Dirksland, v.m. en 's av. Ds. de Blois. Herkingen, v.m. 9.30, n.m. 2 en 's av. 6 uur de heer Schothorst van Lunteren. Ouddorp, v.m. en n.m. leesdienst. OUD-GEREF. GEMEENTE. Herkingen, v.m. 9 'en n.m. 2 uur leesdienst. Van de overige gemeenten geen opgaaf. STICHTELIJKE OVERDENKING UITKOMST. Wij leven snel. Ons pasbegonnen jaar is bijna voor de helft weder voorbijOok de ouden wisten van de snelheid des tijds te getuigen. Zij toch beelden hem gevleugeld af. En spreekt Mozes niet in dienzelfden zin, als hij in den negentigsten psalm uitroept: „wij vliegen daar heen" Inderdaad, wij leven snel De Egyptenaars beelden den tijd af met drie hoofden: een wolfskop, wiens muil geopend is naar den vervlogen tijd, waarmede zij te kennen gaven, dat het genot van zoo veel wat niet meer te herkrijgen was, gretig is verslonden; een gekroond leeuwenhoofd, brie- schende voor den tegenwoordigen tijd, wat aan duiden moest, dat hij van de meeste beteekenis is; de kop van een bedriegelijken hond, die kwispelend voor den toekomenden tijd staat, waardoor zij zeggen wilden, dat velen van de toekomst alles verwachten tot hun eigen ver- derf. Wie dan ook waarlijk wijs wil zijn, be- P treure den kwalijk besteeden tijd, woekere met het heden, en leere alzoo zijne dag'en tellen, dat hij geene droombeelden van geluk zich voor de toekomst vormt, maar nu in het doen van Gods geboden zijn lust en zijne blijdschap vindt. Daarin toch ligt grooten loon Het is toch niet in de allereerste plaats de vraag; hoe kom ik door den tijd wèl: hoe kom ik eens uit den tijd, in de ontzaggelijke eeuwig heid Waar breng ik die doorDit is de levensvraag, die alle andere vragen beheerschen moet. Want, nietwaar, beter nooit geboren, dan onvoorbereid te sterven. en bij den HEERE, den Heere, zijn uitkomsten tegen den dood." Psalm 68 21b. r» „De slang" zoo lezen wij in Genesis III, het Paradijsverhaal „nu was listiger dan al het gedierte des velds, hetwelk de Heere God gemaakt had." Was zij ook niet listiger dan de mensch Ongetwijfeld Adam en Eva verkeer den immers nog in den staat der rechtheid, toen de listerige sloop naar den onnoozelen, den nog onbesmetten beelddrager Gods. Listig en sluw legde zij het op 's menschen val aan, reeds aan stonds in het komen tot Eva, de zwakkere, met het vragen naar den haar niet onbekenden weg. (Gen. 3:1). Listig was haar toeleg, brutaal voer zij voort (Gen. 3 4 en 5), ontzettend, niet zoozeer voor de slang, deze was wel listig, maar ook wegens de inwoning des duivels reeds een gevallene, 'n willoos instrument van den vader der leugenen, 'n vervloekte, neen, ont zettend voor het mensc henkind! Hoe zoo Omdat het o.m. „in het zweet zijns aanschijns, in moeite en verdriet, onder harden arbeid, brood zou eten, totdat het tot de aarde zou weder- keeren, dewijl het daaruit genomen was; „want gij zijt stof en gij zult tot stof wederkeeren." (Gen. 3 19). De mensch dus 'n sterveling, niet minder n van God gevonniste, 'n ter dood veroordeelde. En dit niet de eerste mensch alleen, doch in hem het gansche m'enschelijk ge slacht. (Rom. 5). Adam stierf, Evan stierf, hun kroost stierf, ja, al wat uit Adam was. En, na den zondvloed Wederom, Noach stierf, maar ook zijne zonen Sem, Cham en Jafeth, de stam vaders van het nieuwe geslacht der menschen, droegen in zich de kiem des doods. Allen dus tot op dezen dag of liever tot oo den laatsten dag zijn ten doode opgeschrevenen. Geen Jood, geen heiden, geen Christen, die aan het vonnis des doods, de straffe Gods, ontkomt. En nu zou het droevig lot van den e'enen sterveling den anderen sterveling nog kunnen troosten in zijn jammer, zoo dood dood was, meer niet Maar zóó staat de zaak nietIk weet wel, dat de mensch als mensch zich vaak zoekt te troos ten, of beter berusten wil in het onvermijdelijke: alle menschen moeten sterven, ik dus ook Maar, eilieve, geeft hem dit troost, doet hem dit gerust zijn? Wij weten beter Neen, er i s 'n bangheid, 'n niet te miskennen bangheid onder de kinderen der menschen juist voor de vreeze des doods, dien Bildat, de Su- hiet, een der vrienden Jobs, niet onaardig noemt den Koning der verschrikkingen, wijl aan dien dood voor den mensch onlosmakelijk vast zit het oordeel. (Hebr. 9 27). 'n Oordeel, dat over zijn toekomst beslist, dat eeuwig zijn zal in wee of wel, en dat die mensch merk er op-- niet blindelings tegemoet gaat. Hij zal weten in Wiens handen hij vallen moet! Rest ons de vraag: Is er dan geen uitkomst, geen uitkomst tegen de verschrikking des doods Ant woord: Ja èn neen Als de arke des verbonds in Zion wordt opgebracht, dan vermaant David in Psalm 86, dat men God love over Zijne won derbare liefde en kracht, door welke Hij Zijn volk uit Egypte verlost, door de woestijn geleid, in Kanaan gevoerd en geplant, hunne vijanden gedempt en Zion tot zijne woonstede en van zijne ark verkoren heeft: onder welke zaken hij zich in den geest verheugt, over onzen Heere Jezus Christus, bijzonderlijk over diens verrijzenis en hemelvaart, mitsgaders de heilzame gaven en weldaden, die de Kerk der Joden en heidenen daarvan geniet, zoo op aarde, als in het hemelsch Kanaan, om God eeuwiglijk te prijzen. Dan leeft David in de eeuwige din gen, dan huppelt hij van zielevreugd, als oog en hart, het teek'en des verbonds, dat achteruit zag naar Genesis 3 15 en daarmede in Gods eeuwige liefde en vooruit naar den beloofden Messias, den eenigen en eeuwigen troost beide in leven en in sterven. Dan breekt hij los in den jubel: „bij den HEERE, den Heere, zijn uitkomsten tegen den doodUitkomsten dus bij Hem, die den mensch eerst moest vonnissen en tevens dien mensch in zijn Goddelijken toorn in teere barmhartigheid gedacht (Hab. 3 2) doch alleen in en door Christus Jezus, Imma nuëlHij is de deur in Achors dal, de enge poort, waarboven in letteren des bloeds ge schreven staat: „Vrije genade". Welzalig de ziel, die, al siddert zij nog zoo menigmaal voor dien laatsten vijand, den dood, weten en ver trouwen mag van den Heere, dat zij daardoor niet bedrogen uitkomen zal. David kon, in 'n spannend oogenblik, staan tegenover den spot- tenden, geducht uit- en toegerusten Goliath van Gath, hoewel toch naar allen schijn zijn val nabij was. Hoezoo Omdat David geleerd had in stilte voor zijn God te vallen (Ps. 25 en 12). Zulk een versloeg zijn tienduizenden wijl hij kwam, zag èn overwon in den Naam des Heeren. Immers bij den Heere zijn uit komsten tegen den dood Geen uitkomst daarentegen, neen, gewisselijk niet, voor degenen, die wanen 't zonder God en buiten Hem te kunnen stellen. De bangheid des doods moge in de ijdele vreugd der wereld schijnen onder te gaan, zij is niet weg, zij is de trouwe metgezel van den mensch, zij volgt hem en loopt hem vooruit als zijn schaduw. Zij wijkt niet. Laat de ure des doods eens naderen, de aardsche tabernakel eens gebroken worden, zit eens aandachtig aan de stervenssponde neder van den nog van God vervreemden zondaar, die geen schuldenaar worden wilde, ach, welk 'n ontzettend einde, bij 'n niet minder rampzalig begin Waarom niet 't Leven was zonder den Heere, buiten Christus, het sterven in steê van 'n gewin, 'n eeuwig verlies, 'n smartvol zelf bedrog. Eens stond ik, voor jaren, aan zeker sterf bed. Tienmalen moest de stervende in zijn ster- vensnacht opgetild worden in de armen van zijn jongsten zoon, om op stervende knieën den Heere nog aan te loopen in den uitersten nood. Vlak voordat de laatste ademtocht week, het laatste snikje kwam, vroeg ik dien stervende: Hoe staat 't voor de eeuwigheid, is er uitkomst Geen antwoord, maar wel een ontroerend tee- ken, toen hij nog kracht had om ontkennend te schudden met hetwegzinkend hoofd. Zij 't ons steeds nog maar vergund in Christen- en in heidenwereld, tijdig en ontijdig, door kwaad 'en goed gerucht, de zwarte vaan des doods naast de bloedroode banier des Kruises te ont rollen en te ontplooien en den mensch voor oogen te stellen den weg des doods en des le vens. Den weenenden zaaier belooft de Heere e/ens al is 't pas hiernamaals te omheizen een juichenden maaier. EnHij, die belooft, zal 't óók dóen N. T. Ds. A. DEKKER. DE BRIEVEN VAN HET OUDE TESTAMENT. IX. De brief van Ahasveros aan zijne stadhouders. dat men zoude verdelgen, doo- den en verdóen alle de Joden, van den jonge tot den oude toe, de kleine kinderen en de vrouwen, op éénen dag, op den dertienden der twaalfde maand (deze is de maand Adar) en dat men hunnen buit zou rooven. Esther 3 vs. 13. Al weer een brief van moord en doodslag, diefstal en geweldpleging, zal de lezer zeggen. Doch laat ons dit oordeel ev*en opschorten, wijl ons straks uit de geschiedenis het tegendeel zal blijken. Niettemin was het een benarde positie voor diegenen wie het betrof. De bijbellezer weet in welk deel der geschiedenis wij ons bevinden. De Joden zijn weggevoerd naar Babel. Uit de Hei lige Schrift en uit de opgravingen is ons bekend geworden hoe Israel en Juda elk door vijf weg voeringen zijn getroffen. Niet minder dan tien malen, althans negen malen is de vijand in het land geweest en heeft Israel verscheurd. In den loop der tijden zijn velen in Perzië terecht ge komen. Zij kwamen daar niet door vijandelijke wegvoering uit Juda, doch door overplaatsing vanuit de steden der Meden en van uit Baby- lonië. Koninklijke slavenkoopers transporteerden bij honderden allerlei lieden, waaronder ook Joden en Jodinnen. Tevens genoten zij ook wel vrijheid, zoo zij deze zich hadden weten te verwerven, en kwamen aizoo onder anderën ook door vrijwillige verhuizing in Perzië aan. Daar regeerde in dezen tijd waarvan ons hoofdstuk spreekt Ahasveros of Xerses, n.l. van 485—465 v. Chr. Zijn eerste minister was Haman. Deze achtte het verblijf der Joden in het Oosten staatsgevaarlijk, welke meening berustte op eigen gekrenkte trotschheid, daar hij van den Jood Mordechaï niet voldoende eerbewijs ontvangen had. In een oogenblik waarop hij den koning in zijn macht had, weet hij hem te bewegen een verdelgingsbesluit uit te vaardigen. Wij vinden zulks vreemd, doch in het Oosten was dit niets bijzonders. Bovendien neme men de omstandigheden in aanmerkingAhasveros was dronken en deed zijn eersten minister een genoegen, gelijk Herodes in dronkenschap zijn dochter, En beiden, Ahasveros en Herodes, kre- gjen spijt toen zij tot bezinning waren gekomen. De koninklijke schrijvers ontvingen dan het bevel, en brachten dit op schrift, in zoovele talen welke er in het onmetelijke rijk werden gesproken. De Joden moesten verdelgd, ja er staat nog bij, gedood en verdaan worden. Zelfs de kleine kinderen en de ouden van dagen, het geen ook weer niets vreemds is in dien tijd, getuige de verschrikkingen welke over Samaria en Jeruzalem gekomen waren, ons duidelijk be schreven in de Heilige Schrift. Dit moest ge schieden op den dertienden dag van de twaalfde maand, Adar geheeten. De maanden van het jaar heetten Nisan, Ijjar, Sivan, Tammeez, Ab, Eloel, Tisru, Marchesvan, Kislev, Tebel, Sebat en Adar. De specifiek Joodsche namen als Abib, Bul, Ethanim e. a. waren vervallen. Nu hadden de Joden de wetenschap wat hun te wachten stond. De moderne critiek heeft daar om het boek Esther aangevallen door op het ongerijmde hiervan te wijzen. Immers de Joden hadden nu ruimschoots de gelegenheid om te vluchten. De Christelijke Encyclopaedie wijst echter op het feit, dat het maanden duimde voordat zoon besluit in alle deelen des lands bekend was. Dit is betrekkelijk waar. In die dagen was er volgens Prof. Kittel reeds snel verkeer door koninklijke renboden. Met veer tien dagen waren allen ingelicht. Doch aan de vlucht viel niet te denken, want waarheen men ook vluchtte, overal was men in Perzisch ge bied, van Indië tot Ethopië in Zuid-Egypte. Doch des Heeren hand was over zijn bevende volk. Ook over dat gedeelte, waarvan het voor geslacht voor zestig jaren de aangebodene ver lossing niet had aangegrepen. Met Zerubbal wa ren zij niet teruggegaan, doch hadden Babels welvaart verkozen boven Juda's puirihoop'en. Nu scheen des Heeren afgeslagen verlossing te wor den bezocht. Maar Zijne barmhartigheden zijn groot. Zijn hand is niet verkort, Zijn hart is niet verarmd om te kunnen en te willen ver lossen. In Zijne voorzienigheid wendt Hij het lot, dat Haman over des Heeren erfdeel had geworpen, zóó, dat Israel gered wordt en Haman gestraft. Ditmaal was de Heiden niet de roede van 's Heeren toorn, gelijk de Assyriërs voorheen, doch nu zou blijken hoe Hij het kwade nog ten goede keert. Door Esthers toedoen wordt de koning ingelicht over het louter booze opzet, dat slechts ten nadeele van het koninkrijk ten uitvoer zou worden gebracht. Het verdelgingsbesluit wordt ingetrokken en den Joden de rust verzekerd, ja zelfs mogen zij zich wreken op een ieder, die hen naar het leven zou staan. G. v. d. Z. MIDDELHARNIS. Tot tijdelijk onderwijzeres aan de O. L. Meisjesschool is benoemd Mej. Mol uit Goes, welke in bezit is van Hoofdakte. OUDE TONGE.* Ds, D. Bax Hz., voorheen predikant alhier, thans te Puttershoek, werd beroepen bij de Ned. Herv. Gemeente te St. Annaland. DIRKSLAND. Ds. A. de Blois alhier heeft voor het beroep naar de Geref. Gemeente te Aagtekerke bedankt. MELISSANT. Hoofdei ij ke omslag vervalt? Zondag zal in de Ned. Herv. Kerk in beide diensten een extra collecte worden gehouden, en voortaan iederen laatsten Zondag van de maand, ter vervanging van den hoofdelijken omslag. HERKINGEN. De aangekondigde predikbeurt door Ds. Barth bij de Geref. Gem. is niet door kunnen gaan wegens verhindering van den pre dikant. Tot ouderling bij de Geref. Gem. alhier is deze week gekozen dhr. L. van Dijk. D.V. zal er a.s. Zondag des nam. weder Zondagsschool worden gehouden bij de Ned. Herv. Kerk. CHR. NATIONAAAL ZENDINGSFEEST. Op het Chr. Nationaal Zendingsfeest, dat Woensdag 2 Juli op Raaphorst onder Wassenaar gehouden wordt, zal Dr. P. Stegen- ga, Luth. pred. te Amsterdam, de openingsrede en Prof. Dr. J. R. Siotemaker de Bruine de slotrede uitspreken. SAMENWERKENDE ZENDINGS CORPORATIES. Daar elke maand van dit jaar een achterstand in de inkomsten liet, wordt de financieele toe stand der Samenwerkende Zendingscorporaties steeds moeilijker. De credieten voor Indië voor het 2e kwartaal 1930 konden slechts voor de helft worden geopend. Verschillende rekeningen wachten op betaling. Een nadeèlige factor is, dat de gebruikelijke Pinkstercollecte dit jaar laat zal inkomen. De zorgen worden voor de Besturen steeds nijpender. Zij zijn daardoor .ge drongen dit met nadruk ter kennis te brengen van allen, wien het welzijn der Zending ter harte gaat. NIEUWS VAN HET ZENDINGSVELD. Het Zendingsbureau te Oegstgeest schrijft ons: De veranderde tijdsomstandigheden komen meer en meer tot uiting in de wijze waarop de Zending haar doel tracht te bereiken. Was men vroeger tegenover de groote meerderheid der inheemsche bevolking bijna uitsluitend op de mondelinge prediking aangewezen, 'en was de kring dergenen, die lezen konden en het gelezene verstaan, beperkt tot een klein aantal geletterden nu zien wij steeds meer, dat de leeslust groeit en kan bijna overal met goede lectuur gecol porteerd worden. Dat wij van Java vernemen, dat steeds meer dere colporteurs een werkkring vinden en het getal der verkochte boekjes en boeken van jaar tot jaar met sprongen omhoog gaat, is niet zoo verwonderlijk, maar dat zelfs op Nieuw-Guinea de colportage reeds een belangrijke plaats gaat innemen, bewijst wel zeer duidelijk van hoeveel beteekenis de voorziening der bevolking van goede lectuur wordt. Dit klemt te meer, wan neer wij weten, welke groote hoeveelheden lit teratuur van anderen aard in Indië wordt ver spreid, zoowel vanuit Mohammedaansche centra ais Cairo en Britsch-Indië, als vanuit bolsje wistische kernen in Europa en Azië. Verblijdend is, dat ook op letterkundig gebied het Inlandsch initiatief steeds meer tot uiting komt, en in tegenstelling met een vroegere pe riode van de inlandsche Christenen 'in dezen een steeds groeiende medewerking wordt on dervonden, zoodat de Lectuurcommissie, die zich uit den Ned. Ind. Zendingsbond heeft gevormd en die te Bandoeng haar hoofdkwartier heeft, daarop reeds meermalen met goed gevolg een beroep kon doen. Zoo wint dan ook de Inheemsche Christelijke pers aan beteekenis; zoowel de verspreiding der bladen, als de inhoud daarvan, geven goeden grond voor de verwachting, dat voor dezen tak van arbeid een belangrijke toekomst is wegge legd. De groote behoetten, die allerwege worden gevoeld, zijn die aan werkkapitaal om de col portage te drijven en om de bladen over den eersten moeilijken tijd heen te helpen, en dan ook aan mannen en vrouwen, die de gave be zitten om deze takken van Christelijken arbeid te brengen op het peil, waarop zij moeten staan, zal „Christelijk" niet maar een etiket zijn, maar ook waarlijk beantwoorden aan de hooge eischen die die naam stelt. HET CHRISTELIJK HUISGEZIN. Groote gezinnen gaan hoe langer hoe meer tot de uitzonderingen behooren. Maatschappe lijke toestanden zijn daar voor een groot deel de oorzaak van. De onzekerheid van het bestaan ten opzichte van het levensonderhoud heeft daarop een grooten invloed, en kan eenigszins ter verklaring dienen. Maar er is helaasnog iets anders. Er zijn menschen, die hoegenaamd geen kinderen willen. Ook in onze Christelijke middens dringt de publieke opinie door, glimlachend en spottend wordt daar ook reeds over een groot huisgezin geoordeeld ën al het bezwaarlijke daarvan ge wogen en gemeten. Kleine gezinnen kunnen hun gewettigde oor zaak hebben, maar het is altijd een zonde om Gods wetten ook in de natuur te willen ver breken of beperken, het is bij Christenen een gebrek aan geloof in Gods voorzienigheid ene en zich onttrekken aan een door God gestelde le venstaak. Met eerbied zouden wij moeten opzien tot hen, die onder ons de zwaardere levenslasten dragen en liever hen helpen die te verlichten dan hen aan hun lot over te laten met een stil verwijt wegens hunne onverantwoordelijke han delwijze. Iemand heeft eens geschreven, dat een gezin eigenlijk minnstens uit vier kinderen moest be staan, twee jongens en twee meisjes. Natuurlijk wordt dit ook in grootere gezinnen zelden pre cies zoo bereikt en dat behoeft ook niet. Maar er is toch wel veel waardë in, dat de beide geslachten onder de kinderen vertegenwoordigd zijn en zeker goed, dat het evenwicht tusschen die beiden gevonden wordt, dat echter volstrekt niet alleen aan het getal behoeft te liggen. Eénige kinderen worden altijd als verwend beschouwd, maar men bedenkt niet, wat zij juist door hun eenzaamheid missen moeten. En zij zijn in hun huiselijken omgang op hunne ouders meestal aangewezen, die ook tegelijk hunne ou deren in leeftijd zijn, waardoor hun karakter dikwijls iets ouwelijks vertoont. Bij de opvoeding van meerdere kinderen worden de zorgen der ouders over allen verdeeld, evenals de gunsten. Zij leeren daardoor reeds aanstonds beter zich naar de omstandigheden te voegen, wat aan hun karakter meer vastheid ën kracht kan geven. Een groot gezin is een kleine maatschappij op zich zelf, waarin de leden ook elkander moeten leeren verdragen en aan ieder zijn eigen plaats naast anderen wordt aangewezen. De meer in gewikkelde taak vergt van de ouders ook al hun levensenergie en dit komt aan de kinderen ten goede. Het is bewonderenswaardig soms te zien hoe prachtig zulk een gezin georganiseerd is, waarin al de leden tot instandhouding van het geheel samenwerken. Het is te begrijpen, dat Napoleon en Benjamin Franklin uit groote ge zinnen voortkwamen. En welk aandeel hebben de moeders daarbij in de toekomst van hun kindIn nieuwere levensbeschrijvingen wordt daarop ook steeds meer gewezen. De huisvader heeft in het Christelijk gezin een priesterlijke taak en de moeders hebben nog altijd hare kinderen tot Jezus te brengen. Onze Christelijke samenleving heeft zoo groote behoefte aan gezinnen, waar ook voor Christus steeds een plaats open blijft aan den disch. En waar reeds zoovelen om denzelfden disch aan zitten, is er meestal geen bezwaar een onver- wachten gast nog een plaatsje in te ruimen. Het is merkwaardig, hoe in groote gezinnen alles kan, wat in kleinere de grootste verwarring aanbrengt. Welk een heerlijke kweekplaatsen ongezocht voor Christelijke liefde, geduld, rechtvaardigheid en gulheid En hoe wordt hier reeds de omgang geleerd met verschillende karakters en eigen aardigheden. Welk een leerschool ook voor den omgang -der beide geslachten, die dan niet vreemd en afgezonderd naast elkander staan. Is dit niet een sterk argument voor de coëducatie op de scholen, zooals zij op al onze Protestant- sche Christelijke scholen als een vanzelfsheid wordt toegepast Of kan men zeggen, dat scho len voor beide geslachten afzonderlijk betere voorbereiding geven voor het later samenleven en de juiste, verhoudingen, die moeten gevonden worden Zal de jeugdliefde voor een zuster niet de brutaliteit van het opkomend manlijk geslacht tegenover de vrouw sterk beïnvloeden en tem peren Ook het gezinsleven heeft zijne schaduwzijden en donkere plekken zelfs, wij willen deze niet wegdoezelen, het blijft ook een samenleven van zondige menschen, maar wij sidderen nog altijd voor een broedermoord van Kaïn en voor bloed schande. Wij vinden dit een vreeselijke ont wrichting van het huisgezin. Ouders, aan wie God de zegen van een talrijk kroost schonk, hebben wel een bizondere verantwoordelijkheid en behoeven boven alles den bijstand Zijner genade. Maar zij kunnen ook verzekerd zijn, dat de hemelsche Vader die niet onthouden zal, als zij Hem dagelijks aanroepen. Dan, alleen kunnen zij met hunne gezinnen een zegen zijn voor geheel ons geslacht. Uit„De Torenwachter". BEKENDMAKINGEN IN DE KERK. Hierover schrijft Prof. Bouwman in „De Bazuin Het is van oudsaf de gewoonte in de kerk na atloop van den dienst mededeeling te doen aan de gemeente. Over het al of niet wenschelijke hiervan is verschillend gedacht. Het komt ons voor, dat hier wel moet worden onderscheiden, in vroeger jaren en ook thans nog wel, is het hier en daar gebruikelijk, dat allerlei zaken, zeils mededeehngen van de bur gerlijke overheid, verkoopingen en verhuringen m het portaal van de kérk ot oolc Puiten de kerk, op het kerkplein werden aangeslagen op een aanplakbord. Voorai in den tijd, toen de kerk het middelpunt van het dorps- ot stadsleven was, was dit algemeen de gewoonte. Zulke publicaties binnen ot buiten de kerk hebben echter dit bezwaar, dat zij niet bij de kerk behooren, dat zij de aandacht van de preek atieiden en de menschen terstond weder ver plaatsen in de sfeer van het aliedaagsche leven. Daarom hebben de Gereiormeerden zich tegen zulke algemeene publicaties verklaard. Zij stonden echter anders tegenover mede- deeiingen, die rechtstreeks het eigenlijke kerke lijke leven en de christelijke actie raken. Er zijn zaken, die noodzakelijk aan de gemeente be hooren bekend gemaakt te worden, namelijk die van de verkiezing van ambtsdragers, bevestiging van het huwelijk, de aankondiging van dé be diening des Avondsmaals en alle zaken, die het interne leven der kerk raken. Hierover is men wel algemeen eenstemmig. Even wel kan het wel gewenscht geacht wor den ook in dezen eenige beperking aan te bren gen en in plaatsen, waar men 'n eigen kerkbode heeft, de mededeelingen door die kerkbode zoo veel mogelijk bekend te maken. Er blijven echter altoos onderscheidene dingen, die van den kansel moeten worden medegedeeld, zooals zaken van verkiezing van ambtsdragers, enz. Verschil van gevoelen blijft er echter, of het wel goed is mededeeling van den kansel te geven omtrent allerlei zaken, die niet rechtstreeks het kerkelijke leven raken, b.v. van de christelijke actie, van vergaderingen der jongelingsvereeni- ging, pers vereeniginng, ziekenzorg, enz. Nu ligt het voor de hand, dat een bekend making van een kansel van een vergadering der jongelingsvereeniging, van een antirevolu- tionnaire kiesvereeniging, van een schoolver- eeniging en dergelijke, die een positief christelijk doel nastreven en beoogen den opbouw en de komst van Gods koninkrijk, niet ongeoorloofd kan genoemd worden. Het christelijk vereeni- gings leven, in het bijzonder dat op Gereformeer den grondslag arbeidt, is een kostelijk middel in de groote actie voor de komst van Gods ko ninkrijk en in de toebereiding van de leden der kerk als trouwe medewerkers in den grooten strijd des levens. De kerk dient ook het gezonde vereenigingsleven en de actie der geloovigen zooveel mogelijk aan te moedigen. En wanneer er geen ander geschikt middel is voor de bekend making van schoolvergaderingen, van de ver gaderingen ten dienste van ziekenzorg.», van de A.-R. politiek, van de christelijke propaganda op onderscheiden terrein, dan kan er geen ge grond bezwaar aangevoerd worden, om zulks in de kerk van den kansel bekend te maken. In vele dorpen is het soms zeer moeilijk op een andere wijze de menschen te bereiken. Kan dat op een1 andere wijze tamelijk gemakkelijk, dan behoeft natuurlijk de publieke samenkomst der gemeente voor de bediening des Woords daartoe niet te worden gebruikt. Dan is er zelfs wel een praktisch bezwaar tegen. De mede4eelingen kunnen soms vele zijn, dat dit weinig sticht en de gedachten van de bediening des Woords worden afgeleid. EEN NIEUWE RUSSISCHE MAATREGEL. Het commisariaat voor Groot-Rusland heeft, gelijk de nieuwste berichten uit Moscou luiden, een nieuwe registreering van alle religieuse ver- eenigingen bevolen. Alle kerkelijke organisaties zijn verplicht, zich voor den eersten October 1930 te laten registreeren, terwijl bij niet-opvol- ging van dit bevel hun kerkgebouwen door de Sovjet-autoriteiten gesloten en hun vermogen ten gunste van den Staat in beslag genomen zal worden. Bij registreering moeten preciese op gaven over het getal leden en dan komt waar het om gaat een nauwkeurige lijst over de geldmiddelen aan kapitaal en aan inkomsten die voor het in stand houden der religieuse institu ten noodig zijn, worden ingeleverd. Over het gevaar van deze bepalingen behoeft zeker geen uiteenzetting gegeven te worden. EEN AUGSBURGSCHE GEDENKPENNING. Op last der leiders van de Augsburgsche fees telijkheden, is een gedenkpenning, die door den kunstenaar Frits Hörnlein-Dresden, ontworpen is, op de Duitsche rijksmunt geslagen. Op de voorzijde vindt men een kunstig relief der pro- fiels van Luther en Melanchton, aan de keerzijde een opengeslagen Bijbel met het Augsburgsche stadswapen. De penning wordt in zilver en in goud uitgegeven. DE SCHOOLBEVOLKING TE AMSTERDAM. Blijkens den staat der schoolbevolking te Am sterdam, bedroeg het gezamenlijk getal der schoolgaande kinderen na de plaatsing van 1 Februari 1930 scholen voor gewoon lager on derwijs a. voor jongens 2271, b. voor meisjes 2763, c. voor jongens en meisjes 51.686, d. open- luchtschool 144, e. schippersscholen 300, f. kampscholen 49, tezam'en 57.213. Daarbij komen voor scholen voor voortgezet gewoon lager onderwijs 3467, scholen voor uit gebreid lager onderwijs met 4 jarigen cursus, met algemeen ontwikkeld leerplan 1844, scholen voor uitgebreid lager onderwijs met 4 jarigen cursus, opleidend voor kantoorwerkzaamheden 602, scholen voor uitgebreid lager onderwijs met beperkt leerplan 1521, scholen voor buitenge woon onderwijs 974, totaal 65.621.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 5