Antire volutionair
Orgaan
voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden.
IN HOC SIGNO YINCES
Pijnloos
scheren
FEUILLETON
No. 3645
WOENSDAG 28 MEI 1930
45STE JAARGANG
Gemeenteraad.
stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te snntfen aan de Uitgevers
Brieven uit Amerika.
Van een arm dorp
dat rijk werd
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.- bij vooruitbetaling.
BUITENLAND b§ vooruitbetaling f 8.50 per jaar.
AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
W. BOEKHOVEN 5EOMER3
SOMMELSDIjK
Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2
ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan.
AdvertentlSn worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur.
DE CHR. BOEREN- EN TUINDERS-
BOND OP FLAKKEE.
Er wordt in de laatste weken veel over de
„landbouwcrisis" geschreven en gesproken. Geen
blad kan men opnemen, of men leest er van.
Geen landbouwer kan men spreken, of hij
spreekt er over.
Inderdaad gelooven we, dat de boeren een
slecht jaar achter den rug hebben en indien er
meerdere zulke jaren volgen, dan zal het woord
„crisis" op den duur zeker geen te pessimistische
benaming voor den gegeven toestand zijn.
Vooral in den akkerbouw wordt de toestand
pijnlijk gevoeld.
Dezer dagen vonden we in een der bladen de
volgende gegevens
Volgens de gegevens van het boekhoudbu-
reau der Groninger Maatschappij van Land
bouw was over de oogstjaren 19241928 de
oruto-opbrengst der 300 a 400 bij dit bureau
aangesloten landbouwbedrijven gemiddeld
423 per H.A. en de netto-winst fpacht plus
ondernemersloon) 147. Nu zijn sedert ge
noemde periodieke volgens de indexcijfers
der Directie v. d. Landb. over Maart 1930
de prijzen der akkerbouwproducten met 49
gedaald. Bij deze prijzen daalt alzoo de, bruto
opbrengst met 49 van 423.is 207.
Aangezien, volgens een becijfering van den
heer Smid de productie-kosten eer gestegen
dan gedaald zijn, zal de netto-opbrengst dus
ook minstens 207 lager zijn dan in genoemde
periode. Deze netto-opbrengst was toen ƒ147.
Wij komen dus tot een tekort van 60 per
H.A, Dit bedrag zal, betoogt de heer Smid,
alleen verhaald kunnen worden op het loon.
Dit is thans ongeveer 30 cent per uur en het
totale loonbedrag per H.A. pl.m. 130. Deze
130 zal derhalve met 60 of met 6/13 moe
ten verminderd worden, wat neerkomt op een
verlaging van het uurloon tot (7/13 X 30
ct.) is ruim 16 cent.
De becijfering van dezen landbouwspecia-
liteit leidt alzoo tot deze conclusie, dat, als
men den grond gratis ter beschikking van den
landbouwer stelt, deze geen aanspraak maakt
op ondernemersloon en de arbeiders pl.m. 16
cent per uur ontvangen, het bedrijf bij huidige
prijzen juist rendeert
Dat ziet er inderdaad niet rooskleurig uit.
En we herhalen het indien er meerdere jaren
achtereen zoo volgen, dan zal het werkelijk tot
een crisis in den landbouw kunnen leiden.
Organisatie is dan wel een eerste eisch.
Het is een opmerkelijk verschijnsel, dat de
landbouwers in het algemeen hier niet veel
voor voelen. En in dagen van voorspoed zijn
ze bijna niet in een organisatie te krijgen. Dan
kunnen ze het alleen wel af Anders wordt dit
als er tegenslag dreigt of gekomen isDan
wordt ook in die kringen weer de waarheid ge
voeld „eendracht maakt macht."
Het is een verheugend verschijnsel dat men ten
lange leste ook op Flakkee de noodzakelijkheid
van de Christelijke boerenorganisaltie is gaan
gevoelen. Het is misschien wel wat laat, maar
niet te laat. En nu er zooveel tijd van „bezin
ning" aan de daad is voorafgegaan, mogen wij
er ons ook van overtuigd houden, dat deze Chr.
organisatie geen één-dags-organisatie-bloempje is
die gemeenlijk langs den rotsachtigen weg van de
„malaise" hier en daar opbloeit. Ook de (land
bouworganisatie moet een positief Christelijken
ondergrond hebben, zoowel in dagen van hoog
conjunctuur als in dagen van inzinking, want
ook een boer is een mensch wien het moei
lijk valtzoowel in dagen van voorspoed dank
baar als in dagen van tegenspoed geduldig te
zijn, zooals onze vaderen in hun catechismus
den eisch stelden.
En organisatie, Christelijke organisatie kan
hierbij helpen.
Het is dan ook niet minder een oorzaak tot
vreugde dat de opgerichte Chr. Afdeeling op
Flakkee toont actief te willen zijn.
Na de rede van het kamerlid Chr. v. d. Heu
vel bleef het dagelijksch bestuur deligent en
we vernemen dat de volgende week voor' de
afdeeling op Flakkee niemand minder dan Prof.
Diepenhorst zal optreden met het actueele on
derwerp „Actieve Handelspolitiek."
Aanbeveling is natuurlijk overbodig.
Prof, Diepenhorst komt D.V. Donderdag 12
Juni.
Rekent er alvast mee 1
EEN KLOEK GETUIGENIS.
De Anti-Rev. Kiesvereeniging te Oude Tonge
deed een kloek getuigenis uitgaan tot den Bur
gemeester dier gemeente in verband met diens
toestemming om den Tweeden Pinksterdag te
misbruiken tot het organiseeren van een z.g.
„Festival".
Volkomen juist werd er in dit adres op ge
wezen, dat men hier met een verkapte kermis
te doen heeft, die ook in Oude Tonge officieel
heet afgeschaft, welk standpunt door den Raad
dier gemeente, to'en nog niet lang geleden een
verzoek om haar weer in te voeren, werd ge
handhaafd. Wij voor ons gelooven dan ook,
dat de Burgemeester meer in de lijn van de
Raadsmeerderheid had gehandeld, indien zijn
Edelachtbare afwijzend op het verzoek van hen,
die dit „festival" organiseeren, had beschikt.
We gelooven niet, dat het zeer gedocumen
teerd en gemotiveerd adres van de A.-R. Kies
vereeniging te Oude Tonge zonder meer voor
kennisgeving zal kunnen worden aangenomen.
DIE HEERLIJKE ZONDAGMORGEN!
Een Kerkgang voor een Kerkgang
Beste Vriend
De heerlijke maand Mei is daar. De schoonste
maand van het jaar. Alles is vol leven. Dier
en plant geven om strijd uiting van dat leven.
Het is Zondagmorgen. De zon verheit zich in
het oosten met een majestieuzen opgang. Alles
is stil. Midden door mijn land is een laan, die
van de schuur naar de weiden voert. Daar waar
de paarden en de koeien rustig grazen als het
ware in een Sabbathstemming. Wanneer de kin
deren in de week hetzelfde doen, wat ik op
Zondagmorgen doe, dan komen de beesten hen
tegemoet loopen om naar de schuur te gaan.
Dit doen ze niet als ik zelf kom. Ze weten dat
het ook hun rustdag is
De laan is vol met goud-gele bloemen. Zoo
ook de weide. Ik pluk er een, en zie dat in die
bloem een insect al bezig is om de nektar, die
in de bloem is, er uit te halen en het om te zet
ten in honing. Ik pluk er nog een en nog een en
in elke bloem zijn wel drie of vier van die
kleine beestjes, vroeg in den morgen bezig met
hun arbeid. Millioenen van bloemen en nog
meer kleine insecten vragen je aandacht voor
hun Schepper, Die dit alles niet alleen schiep,
maar ook als met Zijn hand onderhoudt
Achter die weide is een greppel, die slinge
rend langs mijn land gaat. Zij is ontstaan door
het regen- en welwater, dat mijlen ver weg uit
heuvelachtig land, zijn uitweg baant naar de
rivier. Eén week in het jaar is die greppel vol
groote visschen, zoowat een voet of anderhalf
lang. Het is diepwatervisch, en komen uit het
groote Michiganmeer. Vandaar komen zij in
't voorjaar in de rivier. Zij wachten dan, tot
God van den Hemel een warmen regen zendt.
Dan gaan zij de greppels in om in dat warme
regenwater hun eitjes neer te leggen. Waar de
zon dan de verdere bewerking doet. Soms doen
zij dit in 6 of 8 centimeter water. Ze zijn ge
makkelijk met de hand te vangen, wat dan ook
veel gedaan wordt. Ik vind dit wel wat wreed.
Die beesten zwemmen er weken lang voor om
een warme plaats voor bun kinderen te vinden.
En als zij daar alles voor gedaan hebben (zelfs
springen zij over waterkeeringen van 2 a3 voet
hoog), dan komt de mensch, waar de visch
zich geheel vrijwillig in zijn macht overgeeft,
hem uit die greppel oprapen, om hem te dooden.
De greppel is vol met kleine eitjes en ze liggen
allen aan den zuidkant. De moeder-visch weet
wel dat aan de andere zijde de zon niet komt.
En dit is nu maar een visch O atheïst hoe
kunt ge God loochenen Buiten Zijn geopen
baarde Woord verkondigt alles in de natuur
ons, dat er een Almachtig God is, Wiens daden
aan dier en plant, voor elk een te zien zijn
Loopend en fladderend komt daar e'en vogel
mij tegemoet. Hij wil mij waarschuwen niet op
zijn eieren te stappen, die hij in mijn nabijheid
heeft. Ik kijk even rond om mij en zie in een
klein rond nestje met wat grint op den bodem,
vier gespikkelde bruine eitjes liggen. Ik denk jul
lie zoudt die „Kievietseieren" noemen; Zoo zijn
er veel bij ons. Als wij aan 't ploegen zijn dan
leggen wij die nestjes over op 't geploegde land,
om ze te beschermen. Niet zelden gebeurt het,
dat, als wij als wij na een week daar weer
komen om te eggen, men inplaats van die eitjes
jonge vogeltjes ziet met hun bekje wijd open
om eten te vragen.
Het kan niet anders of die heerlijke wonder
lijke natuur beïnvloedt ons- op zoo een rustige
Sabathsmorgen. En zij stemt ons tot de lofspra-
ke van David „De Hemelen vertellen Gods
eer, en het uitspansel verkondigt Zijner handen
werk, de dag aan den dag stort overvloediglijk
sprake uit en de nacht aan den nacht toont we
tenskap."
Rondom mij beginnen de klokken te luiden.
Zij roepen ons op, met de gemeente ons te scha
ren in Zijne voorhoven. Ook die klokketoonen
zijn in het buitenleven zoo plechtig en indruk
wekkend, zij behooren bij den Zondagmorgen.
Gelukig mensch voor wien de Zondag een
type is van dien eeuwigen Sabbath die hem
wacht
Je AMERIKAANSCHE VRIEND.
VERGADERING van den Gemeente
raad van MIDDELHARNIS op Vrij
dag 23 Mei, des nam, om half 4 uur.
De Voorzitter, burgemeester Den Hollander
opent de vergadering met gebed, waarna de
geloofsbrieven van het candidaat-raadslid den
heer E. de Lint, die in de plaats konjt van den
heer v. d. Slik, worden onderzocht en goedge
vonden. De heer De Lint komt ter vergadering
en legt in handen van den Voorzitter de bij de
wet voorgeschreven eeden af.
De VOORZITTER installert den heer De
Lint als raadslid en hoopt dat hij in het ware
belang der gemeente mag werkzaam zijn.
Enkele stukken worden ter kennis der ver
gadering gebracht.
Hieronder is een schrijven van Stapel over
grondpacht. Het wordt in geheime vergadering
behandeld.
Mej. Blok bedankt voor haar salarisverhoo-
Qing.
De heeren Esseling, v. Varik en Doornbos
schatters van' den grondprijs voor de Chr. U.L.
O.-school berichten dat zij den grond op 10
per M- geschat hebben.
Van de Commissie belast met het nazien der
rekening van de gasfabriek, bestaande uit de
H.H. Vogelaar, J. VroegindeweijWz. en J. A.
Slis is een schrijven ingekomen van den volgen
den inhoud
Ondergeteekenden, vormende de commissie,
die dit jaar de rekening der gasfabriek nazag,
wenschen in verband met een ingezonden stuk
van den heer K. Blokhuis in „Onze Eilanden"
van 10 Mei j.l. ter wille van de waarheid op
te merken, en U kenbaar te maken
1. Dat zij, als antwoord op hun opmerkingen
betreffende eigenmachtig optreden van den heer
Blokhuis, van hem te hooren kregen, dat dit
kwam, omdat men niet telkens de groote gas
commissie bij elkaar kon roepen en op hun
vraag, of er dan geen dagelijksch bestuur was,
letterlijk ten antwoord kregen „Dat is er niet."
2. Dat zij hierop tegenover hem de wensche-
lijkheid van e'en dagelijksch bestuur hebben be
toogd, om voortaan eigenmachtige zaken te
voorkomen evenwel is door hen niet genoemd
de eischen, die de heer Blokhuis in zijn inge
zonden stuk meent te mogen stellen
3. dat zij reeds in de raadsvergadering, die
daarop volgde (28 Febr. 1930), waar de heer
Vogelaar niet tegenwoordig was en waar door
hen voorgesteld werd, dat een dagelijksch be
stuur, als boven bedoeld, zou worden benoemd,
van den voorzitter een juist en voldoende ant
woord hebben ontvangen, n.I. dat er altijd een
dagelijksch bestuur is geweest, en nog is, t. w.
de Voorzitter en Secretaris der gascommissie,
zooals het reglement uitdrukkelijk vermeldt
4. dat de daaropvolgende Raadsvergadering
(17 April 1930) door de heer Vogelaar, die
deze mededeeling nog niet gehoord had, weer
is gevraagd, of er reeds een dagelijksch bestuur
benoemd was, waarop de voorzitter ook toen
weer heeft geantwoord, dat dit er was, n.I. de
voorzitter en secretaris der gascommissie
5. dat het hun in 't algemeen wenschelijk
voorkomt, dat zaken in commissie behandeld,
niet in de pers worden bekend gemaakt, tenzij
met goedkeuring aller commissieleden
6. dat zij de onjuistheid van het ingezonden
stuk van den heer Blokhuis hiermee meenen
voldoende te hebben aangetoond, en in 't al
gemeen, de strekking van het schrijven van het
schrijven van den heer Blokhuis in de pers gaar
ne geheel voor zijne rekening laten.
De commissie voornoemd,
D. VOGELAAR.
J A SLIS
J.' VROEGÏNDEWEIJ Wz.
De heer STRUIJK stelt voor, dat dit schrij
ven ter kennis van den directeur der gasfabriek
gebracht zal worden, waartoe met algemeene
stemmen wordt besloten.
Op voorstel van B. en W. wordt besloten
zonder dat Uw huid stukgaat of naschrijnt,
ook al is Uw baard nog zoo zwaar en hard,
indien U maar vóór h«t inzeepen de baard-
oppervlakte inwrijft met een weinig Purol.
Dooien 30-60 en 90 ct. Tube 80 ct. Bij Apoth. en Drogisten.
een geldleening groot 30.000 aan te gaan
voor den bouw van een Chr. U.L.O. school.
De heer KOESE vindt het wel gemakkelijk,
dat dit zoo maar gaat. De Raad is eigenlijk
maar een wassen neus. Hij kan er niets aan
doen en moet doen wat de wet voorschrijft.
Goedgekeurd wordt de begrooting der Ge
zondheidscommissie over 1931.
Goedgekeurd wordt de rekening 1929 der
Woningbouwvereeniging „Samenwerking".
Ingekomen is bericht van den Minister van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, dat af
wijzend is beschikt over het verzoek een vierde
leerkracht op rijkskosten aan te stellen bij de
Openbare U.L.O. school.
Het schoolhoofd, de heer Meneer, wijst in
een uitvoerig schrijven op de noodzakelijkheid
door
H. KINGMANS.
18)
Hertha wist het met wisse zekerheid: Jezus
was bezig den jongen te maken tot een schaap
van Zijn kudde; de tijd zou komen, dat de
lamme knaap zou binnengedragen worden in
de hemelsche schuren; dat hij zou zijn daar,
waar géien zonde, geen rouw en geen gekrijt
meer is.
Het was met telkens inniger vreugde, dat zij
zich begaf naar het kleine huisje, om den jongen
dien zij lief gekregen had, al maar té vertellen
van Jezus. Hij luisterde. En hij vroeg. Hij was
onuitputtelijk in het vragen. Maar even onuit
puttelijk was Hertha's geduld in het beantwoor
den der vele vragen.
En vrouw Hoogeboom veranderde. Het kwam
vanzelf. Hertha deed niet de minste poging om
vriendelijker te schijnen dan zij was; om de
moeder voor zich in te nemen. Zij had zich
precies vertoond zooals zij was. Maar zij be
sefte in de verste verte niet, dat van haar per
soonlijkheid een bekoring uitging en dat de
vrede, die op haar innemend, lief gelaat lag
gespreid, zich onwillekeurig meedeelde aan hen,
die in haar omgeving vertoefden. In het zieken
huis was dat haar kracht geweest, maar op
Zeeduin en in Landdorp niet minder.
In Landdorp nog meer dan in Zeeduin, om
dat zij in Landdorp reeds tal van vrienden had,
die eens geestes met haar waren. Zij was er
een geziene gast, en zij moest heel tactisch tal
van uitnoodigingen tot bezoek afslaan, aller
eerst om geen onderscheid te maken, maar dan
ook, om te letten op haarzelf; vriendschaps-
bezoeken zouden haar kunnen schaden in haar
werk en waren bovendien vermoeiend.
En haar werk was haar eerste. Zij had het
aangevat met de ontembare energie, die haar
steeds had gekenmerkt. Zij deed het met een
lüst en een ijver, die dokter Van Leeuwen ver
baasden. En zij deed het met een kennis van
zaken en menschen, die den ervaren medicus
diep respect inboezemden.
Hertha wist van dat alles niets. Zij ging vol
ijver haar weg en deed het haar opgedragen
werk met lust en liefde, terwijl zij er een diepe
bevrediging in vond.
Haar gezondheidstoestand was uitmuntend. Zij
voelde zich sterker dan zij ooit geweest was.
De afgeloopen weken in Zeeduin hadden nog
meer blos op haar wangen gebracht. En veer
krachtig was haar knappe verschijning. Mijn
heer en mevrouw Van Laansma, die hun belofte
waren nagekomen 'en in het begin van October
eenige dagen Hertha's gasten waren geweest,
waren met een gerust hart vertrokken. Zij misten
haar zeer in Rotterdam, maar zij zagen met
eigen oogen, dat Hertha een levenstaak had
gevonden.
Het waren voor Hertha dagen van groote
vreugde geweest, toen haar vrienden, die als
een vader en moeder voor haar waren, haar
bezochten logeerden in de gastvrije woning van
juffrouw Saaman, die in Augustus niet lang ge
aarzeld had, Hertha een kamer af te staan. En
zij had er nog geen minuut spijt van, want zij
bemerkte aldra, dat zij e'en zon in haar huis had
gekregen, die haar eenzaam leven zeer veraan
genaamde. Ook hier was het: het kwam vanzelf.
Hertha deed geen enkele poging, haar hospita
voor zich in te nemen. De bekoring, die van
haar persoonlijkheid uitging, was voldoende, om
juffrouw Saaman te maken tot een moederlijke
vriendin, aan wier hart Hertha haar vreugde en
haar leed te kennen gaf.
Want Hertha voelde ook leed. Zij was reeds
in tal van huizen en huisjes geweest, al zou
dat aantal, nu de winter op komst was, allicht
nog grooter worden. Maar zoo goed als overal,
Landdorp ten deele uitgezonderd, had zij er een
schreiende, geestelijke armoede ontdekt.
Zij had gestaan bij het sterfbed van een man,
die vloekend den laatsten adem had uitgeblazen.
Hij was, naar zij vernam, steeds een bruut van
een kerel geweest. En op zijn ziekbed had hij
zijn natuur niet verloochend. Met groote moeite
had de dokter het gedaan gekregen, dat de
zuster hem helpen zou. Hij had Hertha op alle
mogelijke wijze in haar werk gehinderd. Het had
Hertha, die toch niet voor een klein geruchtje
vervaard was, want zij had aLveel meegemaakt,
inspanning en strijd gekost, dien man verder te
helpen. Maar zij had, terwijl hij onder hevige
pijnen lag te vloeken, haar plicht gedaan. Alleen
zij had den bruut laten sterven, zonder hem
over zijn ziel te hebben gesproken. Zij was bang
geweest. En dat had haar ontzettend leed ge
daan; God alleen wist, hoe zwaar, al kon
juffrouw Saaman, aan wie Hertha haar leed uit-
zegde, eenigszins begrijpen, hoe zij er voor stond.
Zij verpleegde nóg een vroüw met een harde
natuur, die haar, toen zij slechts een opmerking
maakte over den godsdienst, kort en goed ge
zegd had, haar met dergelijke fratsen van het
lijf te blijven.
Dergelijke ervaringen deden Hertha ontzettend
pijn. Maar daar stond tegenover, dat zij door
zeer veel anderen met groote vriendelijkheid en
achting werd bejegend.
Aanvankelijk was het anders geweest. Zij had
iets van een soort vijandigheid gevoeld, al werd
die niet uitgesproken. Maar gelukkig had dokter
Van Leeuwen er haar op voorbereid.
„Het „Groene Kruis" bestaat hier slechts en
kele jaren", had hij gezegd. „Het is nog niet
ingeburgerd. Het zou 't al lang zijn geweest, als
uw voorgangster met tact was opgetreden. Maar
zij stootte de menschen af, in plaats van die
aan te trekken."
Hertha had den wenk begrepen, die in deze
woorden lag. Haar taak was om de* instelling
populair te maken. Maar zij nam zich voor,
niets opzettelijk te doen. Zij had het haar gan-
sche leven niet gedaan. Zij gaf zich, zooals zij
was. Maar zij besefte niet, dat daarin juist
haar kracht lag.
Zoo kwam langzaam, maar zeker de omme
keer. In de buizen en huisjes, waar patiënten
warén het aantal was gelukkig niet groot
veroverde zij stormerhand de harten. En vandaar
kwam er op het geheele dorp, ook bij menschen,
met wie zij nog geen woord gewisseld had, een
hoogachting, die veel op vriendschap geleek.
Dokter Van Leeuwen hoorde over haar spre
ken met een warmte, die hem goed deed. Er
was een goede keuze gedaan. Z ij n dorp had
een wijkzuster, die er zijn mocht.
Hertha wist niet, wat van haar gezegd werd.
Zij bemerkte alleen, dat men haar toegenegen
werd; dat men haar vertrouwde, dat zij met blijd
schap ontvangen werd daar, waar zij voor haar
werk zijn moest.
Het „kwam alles vanzelf".
Loopend over den weg naar de kom van het
dorp, waar de eene patiënt woonde, die zij nog
bezoeken moest, lachte Hertha vroolijk. Neen,
het kwam niet vanzelf. Gods zegen rustte op
haar besluit, naar Zeeduin en Landdorp te
gaan. Er was een taak voor haar weggelegd.
En zij volbracht die taak met grooten ernst en
met opgewektheid.
Kwam het vanzelf, dat vrouw Hoogeboom
zich dezen avond zoo vertrouwelijk had! ge
toond en haar een blik in haar hart had ge
gund Vrouw Hoogeboom, die elk op het dorp
stug vond en die voor niemand een vriendelijk
woord over had, stelde vertrouwen in haar en
sprak met haar over zaken, die zij nog niet be
greep, maar die toch haar arme ziel beroerden.
Kwam het vanzelf, dat enkele kinderen uit de
buurt bij Kees waren, als zij wisten, dat zij
komen zou Kwam het vanzelf, dat vrouw Hoo
geboom goed vond, dat die kinderen mede-
luisterden, als zij vertelde
Er kwam niets vanzelf. Op haar werk, in alle
eenvoudigheid, zonder gemaaktheid verricht,
rustte, Hertha was er ten diepste van overtuigd,
de zegen des Heeren.
Het zong in haar ziel. En zij bemerkte niets
van den wind, die heviger werd. Terwijl de
kletterende regen haar als muziek in de ooren
klonk.
HOOFDSTUK IX.
Hertha en] haar werk.
Heftig ging de schel van „Repos ailleurs"
over, waar Hertha gezellig met haar hospita zat
te praten, een handwerkje in de hand en een
boek vóór haar.
„Blijf u maar", zeide zij tot juffrouw Saaman.
,,'k Heb er zoo'n idee van, dat het een bood
schap voor mij is."
Het was zoo.
„Of zuster direct bij Krijn Vermeulen wilde
kom'en. De dokter was er al. De schipper was
van den zolder gevallen."
„Onmiddellijk", zei Hertha. „Wacht maar
even."
En tien tellen later liep zij met den opge
schoten jongen, die de boodschap gebracht had,
dwars over het dorp, door den strandweg, tot
daar, waar deze een bocht maakte, bij welke
bocht het geruisch en gedruisch en geklots der
zee zeer duidelijk hoorbaar was.
Onderweg informeerde zij. Maar de jongen
wist alleen, dat de schipper Krijn Vermeulen
was de schipper van de reddingsboot en stond
alom in het dorp als „de schipper" bekend
van den zolder was gevallen, e'en gapende
hoofdwond had gekregen en voor dood op bed
gedragen was. De dokter was onmiddellijk ge
haald en die had gezegd, dat de zuster ook
komen moest.
(Wordt vervolgd).