Antire volutionair Orgaan voor de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. IN HOC SIGNO YINCES Pijnloos scheren FEUILLETON No. 3645 WOENSDAG 28 MEI 1930 45STE JAARGANG Gemeenteraad. stukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie, franco toe te snntfen aan de Uitgevers Brieven uit Amerika. Van een arm dorp dat rijk werd Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franc per post f 1.- bij vooruitbetaling. BUITENLAND b§ vooruitbetaling f 8.50 per jaar. AFZONDERLIjKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS W. BOEKHOVEN 5EOMER3 SOMMELSDIjK Telef. Interc. No. 202 Postbus No. 2 ADVERTENTIÈN 20 cent, RECLAMES 40 cent, BOEKAANKONDIGING 10 cent per regel DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN f 1.- per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte, die zij beslaan. AdvertentlSn worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 uur. DE CHR. BOEREN- EN TUINDERS- BOND OP FLAKKEE. Er wordt in de laatste weken veel over de „landbouwcrisis" geschreven en gesproken. Geen blad kan men opnemen, of men leest er van. Geen landbouwer kan men spreken, of hij spreekt er over. Inderdaad gelooven we, dat de boeren een slecht jaar achter den rug hebben en indien er meerdere zulke jaren volgen, dan zal het woord „crisis" op den duur zeker geen te pessimistische benaming voor den gegeven toestand zijn. Vooral in den akkerbouw wordt de toestand pijnlijk gevoeld. Dezer dagen vonden we in een der bladen de volgende gegevens Volgens de gegevens van het boekhoudbu- reau der Groninger Maatschappij van Land bouw was over de oogstjaren 19241928 de oruto-opbrengst der 300 a 400 bij dit bureau aangesloten landbouwbedrijven gemiddeld 423 per H.A. en de netto-winst fpacht plus ondernemersloon) 147. Nu zijn sedert ge noemde periodieke volgens de indexcijfers der Directie v. d. Landb. over Maart 1930 de prijzen der akkerbouwproducten met 49 gedaald. Bij deze prijzen daalt alzoo de, bruto opbrengst met 49 van 423.is 207. Aangezien, volgens een becijfering van den heer Smid de productie-kosten eer gestegen dan gedaald zijn, zal de netto-opbrengst dus ook minstens 207 lager zijn dan in genoemde periode. Deze netto-opbrengst was toen ƒ147. Wij komen dus tot een tekort van 60 per H.A, Dit bedrag zal, betoogt de heer Smid, alleen verhaald kunnen worden op het loon. Dit is thans ongeveer 30 cent per uur en het totale loonbedrag per H.A. pl.m. 130. Deze 130 zal derhalve met 60 of met 6/13 moe ten verminderd worden, wat neerkomt op een verlaging van het uurloon tot (7/13 X 30 ct.) is ruim 16 cent. De becijfering van dezen landbouwspecia- liteit leidt alzoo tot deze conclusie, dat, als men den grond gratis ter beschikking van den landbouwer stelt, deze geen aanspraak maakt op ondernemersloon en de arbeiders pl.m. 16 cent per uur ontvangen, het bedrijf bij huidige prijzen juist rendeert Dat ziet er inderdaad niet rooskleurig uit. En we herhalen het indien er meerdere jaren achtereen zoo volgen, dan zal het werkelijk tot een crisis in den landbouw kunnen leiden. Organisatie is dan wel een eerste eisch. Het is een opmerkelijk verschijnsel, dat de landbouwers in het algemeen hier niet veel voor voelen. En in dagen van voorspoed zijn ze bijna niet in een organisatie te krijgen. Dan kunnen ze het alleen wel af Anders wordt dit als er tegenslag dreigt of gekomen isDan wordt ook in die kringen weer de waarheid ge voeld „eendracht maakt macht." Het is een verheugend verschijnsel dat men ten lange leste ook op Flakkee de noodzakelijkheid van de Christelijke boerenorganisaltie is gaan gevoelen. Het is misschien wel wat laat, maar niet te laat. En nu er zooveel tijd van „bezin ning" aan de daad is voorafgegaan, mogen wij er ons ook van overtuigd houden, dat deze Chr. organisatie geen één-dags-organisatie-bloempje is die gemeenlijk langs den rotsachtigen weg van de „malaise" hier en daar opbloeit. Ook de (land bouworganisatie moet een positief Christelijken ondergrond hebben, zoowel in dagen van hoog conjunctuur als in dagen van inzinking, want ook een boer is een mensch wien het moei lijk valtzoowel in dagen van voorspoed dank baar als in dagen van tegenspoed geduldig te zijn, zooals onze vaderen in hun catechismus den eisch stelden. En organisatie, Christelijke organisatie kan hierbij helpen. Het is dan ook niet minder een oorzaak tot vreugde dat de opgerichte Chr. Afdeeling op Flakkee toont actief te willen zijn. Na de rede van het kamerlid Chr. v. d. Heu vel bleef het dagelijksch bestuur deligent en we vernemen dat de volgende week voor' de afdeeling op Flakkee niemand minder dan Prof. Diepenhorst zal optreden met het actueele on derwerp „Actieve Handelspolitiek." Aanbeveling is natuurlijk overbodig. Prof, Diepenhorst komt D.V. Donderdag 12 Juni. Rekent er alvast mee 1 EEN KLOEK GETUIGENIS. De Anti-Rev. Kiesvereeniging te Oude Tonge deed een kloek getuigenis uitgaan tot den Bur gemeester dier gemeente in verband met diens toestemming om den Tweeden Pinksterdag te misbruiken tot het organiseeren van een z.g. „Festival". Volkomen juist werd er in dit adres op ge wezen, dat men hier met een verkapte kermis te doen heeft, die ook in Oude Tonge officieel heet afgeschaft, welk standpunt door den Raad dier gemeente, to'en nog niet lang geleden een verzoek om haar weer in te voeren, werd ge handhaafd. Wij voor ons gelooven dan ook, dat de Burgemeester meer in de lijn van de Raadsmeerderheid had gehandeld, indien zijn Edelachtbare afwijzend op het verzoek van hen, die dit „festival" organiseeren, had beschikt. We gelooven niet, dat het zeer gedocumen teerd en gemotiveerd adres van de A.-R. Kies vereeniging te Oude Tonge zonder meer voor kennisgeving zal kunnen worden aangenomen. DIE HEERLIJKE ZONDAGMORGEN! Een Kerkgang voor een Kerkgang Beste Vriend De heerlijke maand Mei is daar. De schoonste maand van het jaar. Alles is vol leven. Dier en plant geven om strijd uiting van dat leven. Het is Zondagmorgen. De zon verheit zich in het oosten met een majestieuzen opgang. Alles is stil. Midden door mijn land is een laan, die van de schuur naar de weiden voert. Daar waar de paarden en de koeien rustig grazen als het ware in een Sabbathstemming. Wanneer de kin deren in de week hetzelfde doen, wat ik op Zondagmorgen doe, dan komen de beesten hen tegemoet loopen om naar de schuur te gaan. Dit doen ze niet als ik zelf kom. Ze weten dat het ook hun rustdag is De laan is vol met goud-gele bloemen. Zoo ook de weide. Ik pluk er een, en zie dat in die bloem een insect al bezig is om de nektar, die in de bloem is, er uit te halen en het om te zet ten in honing. Ik pluk er nog een en nog een en in elke bloem zijn wel drie of vier van die kleine beestjes, vroeg in den morgen bezig met hun arbeid. Millioenen van bloemen en nog meer kleine insecten vragen je aandacht voor hun Schepper, Die dit alles niet alleen schiep, maar ook als met Zijn hand onderhoudt Achter die weide is een greppel, die slinge rend langs mijn land gaat. Zij is ontstaan door het regen- en welwater, dat mijlen ver weg uit heuvelachtig land, zijn uitweg baant naar de rivier. Eén week in het jaar is die greppel vol groote visschen, zoowat een voet of anderhalf lang. Het is diepwatervisch, en komen uit het groote Michiganmeer. Vandaar komen zij in 't voorjaar in de rivier. Zij wachten dan, tot God van den Hemel een warmen regen zendt. Dan gaan zij de greppels in om in dat warme regenwater hun eitjes neer te leggen. Waar de zon dan de verdere bewerking doet. Soms doen zij dit in 6 of 8 centimeter water. Ze zijn ge makkelijk met de hand te vangen, wat dan ook veel gedaan wordt. Ik vind dit wel wat wreed. Die beesten zwemmen er weken lang voor om een warme plaats voor bun kinderen te vinden. En als zij daar alles voor gedaan hebben (zelfs springen zij over waterkeeringen van 2 a3 voet hoog), dan komt de mensch, waar de visch zich geheel vrijwillig in zijn macht overgeeft, hem uit die greppel oprapen, om hem te dooden. De greppel is vol met kleine eitjes en ze liggen allen aan den zuidkant. De moeder-visch weet wel dat aan de andere zijde de zon niet komt. En dit is nu maar een visch O atheïst hoe kunt ge God loochenen Buiten Zijn geopen baarde Woord verkondigt alles in de natuur ons, dat er een Almachtig God is, Wiens daden aan dier en plant, voor elk een te zien zijn Loopend en fladderend komt daar e'en vogel mij tegemoet. Hij wil mij waarschuwen niet op zijn eieren te stappen, die hij in mijn nabijheid heeft. Ik kijk even rond om mij en zie in een klein rond nestje met wat grint op den bodem, vier gespikkelde bruine eitjes liggen. Ik denk jul lie zoudt die „Kievietseieren" noemen; Zoo zijn er veel bij ons. Als wij aan 't ploegen zijn dan leggen wij die nestjes over op 't geploegde land, om ze te beschermen. Niet zelden gebeurt het, dat, als wij als wij na een week daar weer komen om te eggen, men inplaats van die eitjes jonge vogeltjes ziet met hun bekje wijd open om eten te vragen. Het kan niet anders of die heerlijke wonder lijke natuur beïnvloedt ons- op zoo een rustige Sabathsmorgen. En zij stemt ons tot de lofspra- ke van David „De Hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt Zijner handen werk, de dag aan den dag stort overvloediglijk sprake uit en de nacht aan den nacht toont we tenskap." Rondom mij beginnen de klokken te luiden. Zij roepen ons op, met de gemeente ons te scha ren in Zijne voorhoven. Ook die klokketoonen zijn in het buitenleven zoo plechtig en indruk wekkend, zij behooren bij den Zondagmorgen. Gelukig mensch voor wien de Zondag een type is van dien eeuwigen Sabbath die hem wacht Je AMERIKAANSCHE VRIEND. VERGADERING van den Gemeente raad van MIDDELHARNIS op Vrij dag 23 Mei, des nam, om half 4 uur. De Voorzitter, burgemeester Den Hollander opent de vergadering met gebed, waarna de geloofsbrieven van het candidaat-raadslid den heer E. de Lint, die in de plaats konjt van den heer v. d. Slik, worden onderzocht en goedge vonden. De heer De Lint komt ter vergadering en legt in handen van den Voorzitter de bij de wet voorgeschreven eeden af. De VOORZITTER installert den heer De Lint als raadslid en hoopt dat hij in het ware belang der gemeente mag werkzaam zijn. Enkele stukken worden ter kennis der ver gadering gebracht. Hieronder is een schrijven van Stapel over grondpacht. Het wordt in geheime vergadering behandeld. Mej. Blok bedankt voor haar salarisverhoo- Qing. De heeren Esseling, v. Varik en Doornbos schatters van' den grondprijs voor de Chr. U.L. O.-school berichten dat zij den grond op 10 per M- geschat hebben. Van de Commissie belast met het nazien der rekening van de gasfabriek, bestaande uit de H.H. Vogelaar, J. VroegindeweijWz. en J. A. Slis is een schrijven ingekomen van den volgen den inhoud Ondergeteekenden, vormende de commissie, die dit jaar de rekening der gasfabriek nazag, wenschen in verband met een ingezonden stuk van den heer K. Blokhuis in „Onze Eilanden" van 10 Mei j.l. ter wille van de waarheid op te merken, en U kenbaar te maken 1. Dat zij, als antwoord op hun opmerkingen betreffende eigenmachtig optreden van den heer Blokhuis, van hem te hooren kregen, dat dit kwam, omdat men niet telkens de groote gas commissie bij elkaar kon roepen en op hun vraag, of er dan geen dagelijksch bestuur was, letterlijk ten antwoord kregen „Dat is er niet." 2. Dat zij hierop tegenover hem de wensche- lijkheid van e'en dagelijksch bestuur hebben be toogd, om voortaan eigenmachtige zaken te voorkomen evenwel is door hen niet genoemd de eischen, die de heer Blokhuis in zijn inge zonden stuk meent te mogen stellen 3. dat zij reeds in de raadsvergadering, die daarop volgde (28 Febr. 1930), waar de heer Vogelaar niet tegenwoordig was en waar door hen voorgesteld werd, dat een dagelijksch be stuur, als boven bedoeld, zou worden benoemd, van den voorzitter een juist en voldoende ant woord hebben ontvangen, n.I. dat er altijd een dagelijksch bestuur is geweest, en nog is, t. w. de Voorzitter en Secretaris der gascommissie, zooals het reglement uitdrukkelijk vermeldt 4. dat de daaropvolgende Raadsvergadering (17 April 1930) door de heer Vogelaar, die deze mededeeling nog niet gehoord had, weer is gevraagd, of er reeds een dagelijksch bestuur benoemd was, waarop de voorzitter ook toen weer heeft geantwoord, dat dit er was, n.I. de voorzitter en secretaris der gascommissie 5. dat het hun in 't algemeen wenschelijk voorkomt, dat zaken in commissie behandeld, niet in de pers worden bekend gemaakt, tenzij met goedkeuring aller commissieleden 6. dat zij de onjuistheid van het ingezonden stuk van den heer Blokhuis hiermee meenen voldoende te hebben aangetoond, en in 't al gemeen, de strekking van het schrijven van het schrijven van den heer Blokhuis in de pers gaar ne geheel voor zijne rekening laten. De commissie voornoemd, D. VOGELAAR. J A SLIS J.' VROEGÏNDEWEIJ Wz. De heer STRUIJK stelt voor, dat dit schrij ven ter kennis van den directeur der gasfabriek gebracht zal worden, waartoe met algemeene stemmen wordt besloten. Op voorstel van B. en W. wordt besloten zonder dat Uw huid stukgaat of naschrijnt, ook al is Uw baard nog zoo zwaar en hard, indien U maar vóór h«t inzeepen de baard- oppervlakte inwrijft met een weinig Purol. Dooien 30-60 en 90 ct. Tube 80 ct. Bij Apoth. en Drogisten. een geldleening groot 30.000 aan te gaan voor den bouw van een Chr. U.L.O. school. De heer KOESE vindt het wel gemakkelijk, dat dit zoo maar gaat. De Raad is eigenlijk maar een wassen neus. Hij kan er niets aan doen en moet doen wat de wet voorschrijft. Goedgekeurd wordt de begrooting der Ge zondheidscommissie over 1931. Goedgekeurd wordt de rekening 1929 der Woningbouwvereeniging „Samenwerking". Ingekomen is bericht van den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, dat af wijzend is beschikt over het verzoek een vierde leerkracht op rijkskosten aan te stellen bij de Openbare U.L.O. school. Het schoolhoofd, de heer Meneer, wijst in een uitvoerig schrijven op de noodzakelijkheid door H. KINGMANS. 18) Hertha wist het met wisse zekerheid: Jezus was bezig den jongen te maken tot een schaap van Zijn kudde; de tijd zou komen, dat de lamme knaap zou binnengedragen worden in de hemelsche schuren; dat hij zou zijn daar, waar géien zonde, geen rouw en geen gekrijt meer is. Het was met telkens inniger vreugde, dat zij zich begaf naar het kleine huisje, om den jongen dien zij lief gekregen had, al maar té vertellen van Jezus. Hij luisterde. En hij vroeg. Hij was onuitputtelijk in het vragen. Maar even onuit puttelijk was Hertha's geduld in het beantwoor den der vele vragen. En vrouw Hoogeboom veranderde. Het kwam vanzelf. Hertha deed niet de minste poging om vriendelijker te schijnen dan zij was; om de moeder voor zich in te nemen. Zij had zich precies vertoond zooals zij was. Maar zij be sefte in de verste verte niet, dat van haar per soonlijkheid een bekoring uitging en dat de vrede, die op haar innemend, lief gelaat lag gespreid, zich onwillekeurig meedeelde aan hen, die in haar omgeving vertoefden. In het zieken huis was dat haar kracht geweest, maar op Zeeduin en in Landdorp niet minder. In Landdorp nog meer dan in Zeeduin, om dat zij in Landdorp reeds tal van vrienden had, die eens geestes met haar waren. Zij was er een geziene gast, en zij moest heel tactisch tal van uitnoodigingen tot bezoek afslaan, aller eerst om geen onderscheid te maken, maar dan ook, om te letten op haarzelf; vriendschaps- bezoeken zouden haar kunnen schaden in haar werk en waren bovendien vermoeiend. En haar werk was haar eerste. Zij had het aangevat met de ontembare energie, die haar steeds had gekenmerkt. Zij deed het met een lüst en een ijver, die dokter Van Leeuwen ver baasden. En zij deed het met een kennis van zaken en menschen, die den ervaren medicus diep respect inboezemden. Hertha wist van dat alles niets. Zij ging vol ijver haar weg en deed het haar opgedragen werk met lust en liefde, terwijl zij er een diepe bevrediging in vond. Haar gezondheidstoestand was uitmuntend. Zij voelde zich sterker dan zij ooit geweest was. De afgeloopen weken in Zeeduin hadden nog meer blos op haar wangen gebracht. En veer krachtig was haar knappe verschijning. Mijn heer en mevrouw Van Laansma, die hun belofte waren nagekomen 'en in het begin van October eenige dagen Hertha's gasten waren geweest, waren met een gerust hart vertrokken. Zij misten haar zeer in Rotterdam, maar zij zagen met eigen oogen, dat Hertha een levenstaak had gevonden. Het waren voor Hertha dagen van groote vreugde geweest, toen haar vrienden, die als een vader en moeder voor haar waren, haar bezochten logeerden in de gastvrije woning van juffrouw Saaman, die in Augustus niet lang ge aarzeld had, Hertha een kamer af te staan. En zij had er nog geen minuut spijt van, want zij bemerkte aldra, dat zij e'en zon in haar huis had gekregen, die haar eenzaam leven zeer veraan genaamde. Ook hier was het: het kwam vanzelf. Hertha deed geen enkele poging, haar hospita voor zich in te nemen. De bekoring, die van haar persoonlijkheid uitging, was voldoende, om juffrouw Saaman te maken tot een moederlijke vriendin, aan wier hart Hertha haar vreugde en haar leed te kennen gaf. Want Hertha voelde ook leed. Zij was reeds in tal van huizen en huisjes geweest, al zou dat aantal, nu de winter op komst was, allicht nog grooter worden. Maar zoo goed als overal, Landdorp ten deele uitgezonderd, had zij er een schreiende, geestelijke armoede ontdekt. Zij had gestaan bij het sterfbed van een man, die vloekend den laatsten adem had uitgeblazen. Hij was, naar zij vernam, steeds een bruut van een kerel geweest. En op zijn ziekbed had hij zijn natuur niet verloochend. Met groote moeite had de dokter het gedaan gekregen, dat de zuster hem helpen zou. Hij had Hertha op alle mogelijke wijze in haar werk gehinderd. Het had Hertha, die toch niet voor een klein geruchtje vervaard was, want zij had aLveel meegemaakt, inspanning en strijd gekost, dien man verder te helpen. Maar zij had, terwijl hij onder hevige pijnen lag te vloeken, haar plicht gedaan. Alleen zij had den bruut laten sterven, zonder hem over zijn ziel te hebben gesproken. Zij was bang geweest. En dat had haar ontzettend leed ge daan; God alleen wist, hoe zwaar, al kon juffrouw Saaman, aan wie Hertha haar leed uit- zegde, eenigszins begrijpen, hoe zij er voor stond. Zij verpleegde nóg een vroüw met een harde natuur, die haar, toen zij slechts een opmerking maakte over den godsdienst, kort en goed ge zegd had, haar met dergelijke fratsen van het lijf te blijven. Dergelijke ervaringen deden Hertha ontzettend pijn. Maar daar stond tegenover, dat zij door zeer veel anderen met groote vriendelijkheid en achting werd bejegend. Aanvankelijk was het anders geweest. Zij had iets van een soort vijandigheid gevoeld, al werd die niet uitgesproken. Maar gelukkig had dokter Van Leeuwen er haar op voorbereid. „Het „Groene Kruis" bestaat hier slechts en kele jaren", had hij gezegd. „Het is nog niet ingeburgerd. Het zou 't al lang zijn geweest, als uw voorgangster met tact was opgetreden. Maar zij stootte de menschen af, in plaats van die aan te trekken." Hertha had den wenk begrepen, die in deze woorden lag. Haar taak was om de* instelling populair te maken. Maar zij nam zich voor, niets opzettelijk te doen. Zij had het haar gan- sche leven niet gedaan. Zij gaf zich, zooals zij was. Maar zij besefte niet, dat daarin juist haar kracht lag. Zoo kwam langzaam, maar zeker de omme keer. In de buizen en huisjes, waar patiënten warén het aantal was gelukkig niet groot veroverde zij stormerhand de harten. En vandaar kwam er op het geheele dorp, ook bij menschen, met wie zij nog geen woord gewisseld had, een hoogachting, die veel op vriendschap geleek. Dokter Van Leeuwen hoorde over haar spre ken met een warmte, die hem goed deed. Er was een goede keuze gedaan. Z ij n dorp had een wijkzuster, die er zijn mocht. Hertha wist niet, wat van haar gezegd werd. Zij bemerkte alleen, dat men haar toegenegen werd; dat men haar vertrouwde, dat zij met blijd schap ontvangen werd daar, waar zij voor haar werk zijn moest. Het „kwam alles vanzelf". Loopend over den weg naar de kom van het dorp, waar de eene patiënt woonde, die zij nog bezoeken moest, lachte Hertha vroolijk. Neen, het kwam niet vanzelf. Gods zegen rustte op haar besluit, naar Zeeduin en Landdorp te gaan. Er was een taak voor haar weggelegd. En zij volbracht die taak met grooten ernst en met opgewektheid. Kwam het vanzelf, dat vrouw Hoogeboom zich dezen avond zoo vertrouwelijk had! ge toond en haar een blik in haar hart had ge gund Vrouw Hoogeboom, die elk op het dorp stug vond en die voor niemand een vriendelijk woord over had, stelde vertrouwen in haar en sprak met haar over zaken, die zij nog niet be greep, maar die toch haar arme ziel beroerden. Kwam het vanzelf, dat enkele kinderen uit de buurt bij Kees waren, als zij wisten, dat zij komen zou Kwam het vanzelf, dat vrouw Hoo geboom goed vond, dat die kinderen mede- luisterden, als zij vertelde Er kwam niets vanzelf. Op haar werk, in alle eenvoudigheid, zonder gemaaktheid verricht, rustte, Hertha was er ten diepste van overtuigd, de zegen des Heeren. Het zong in haar ziel. En zij bemerkte niets van den wind, die heviger werd. Terwijl de kletterende regen haar als muziek in de ooren klonk. HOOFDSTUK IX. Hertha en] haar werk. Heftig ging de schel van „Repos ailleurs" over, waar Hertha gezellig met haar hospita zat te praten, een handwerkje in de hand en een boek vóór haar. „Blijf u maar", zeide zij tot juffrouw Saaman. ,,'k Heb er zoo'n idee van, dat het een bood schap voor mij is." Het was zoo. „Of zuster direct bij Krijn Vermeulen wilde kom'en. De dokter was er al. De schipper was van den zolder gevallen." „Onmiddellijk", zei Hertha. „Wacht maar even." En tien tellen later liep zij met den opge schoten jongen, die de boodschap gebracht had, dwars over het dorp, door den strandweg, tot daar, waar deze een bocht maakte, bij welke bocht het geruisch en gedruisch en geklots der zee zeer duidelijk hoorbaar was. Onderweg informeerde zij. Maar de jongen wist alleen, dat de schipper Krijn Vermeulen was de schipper van de reddingsboot en stond alom in het dorp als „de schipper" bekend van den zolder was gevallen, e'en gapende hoofdwond had gekregen en voor dood op bed gedragen was. De dokter was onmiddellijk ge haald en die had gezegd, dat de zuster ook komen moest. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 1