Eerste Hulp. 4*
iconomisdi uieemierzicni
SE1T EOEE7E TOOK T7" 3K "U" 3S3ïT giM-P
Gemeenteraad.
erkoopingexi.
Marktberichten.
Voor de Vrouw.
¥oor de Jeugd.
Ingezonden Stukken.
Heelemaal is het toezicht van den Burgemees
ter op de Bioscoopvertooningen door de Bios
coopwet niet vervallen.
Wel is hij niet meer bevoegd een onderzoek
in te stellen, of de inhoud van een, door de
Centrale Commissie goedgekeurde film, in strijd
is met de „openbare orde of zedelijkheid", om
bij ongunstigen uitslag de vertooning van de
film te weren, maar wel is hij bevoegd de
openbare vertooning van een film te verbieden,
wanneer stoornis van de openbare orde te duch
ten is.
Voor vertooning van films, die vertoond wor
den zonder door de Centrale Commissie goed
gekeurd te zijn, is het toezicht van den Burge
meester niet beperkt.
Bioscoopvoorstellingen in het openbaar.
Gelijk we hierboven hebben aangegeven val
len alleen dergelijke vertooningen onder de wet.
Die, welke in z.g. besloten gezelschappen
plaats vinden, vallen er dus niet onder.
De vraag is nu wat onder een besloten gezel
schap verstaan moet worden.
Als besloten gezelschappen dienen niet alleen
familie- of vriendenkringen beschouwd te wor
den, maar ook vergaderingen van vereenigingen
of afdeelingen van vereeniging'en, waar alleen
leden en hoogstens enkele introducé's worden
toegelaten. Laat een afdeeling van de Commu
nisten voor hare leden een bolsjewistische pro
pagandafilm afdraaien, dan kan noch de Bur
gemeester noch de Raad tegen de opvoering
daarvan iets doen.
Mochten vele introductie- of lidmaatschap-
bewijzen zijn afgegeven, waardoor de leden der
Moeders en Vaders, om in Uw gezin aan
groot en klein, altijd dadelijk hulp te kunnen
verleenen bij brand., val», stoot» of snij»
wonden, is het, zoo veilig en gewenscht thuis
altijd een doos of tube Furol te hebben.
vereeniging de minderheid uitmaken, dan is het
mogelijk om de vertooning, wanneer de te ver-
toonen film daartoe aanleiding geeft, te ver
bieden en desnoods met den sterken arm te doen
verhinderen.
In wezen is het dan een publieke vergadering,
al wordt er het karakter van een besloten bij
eenkomst aan gegeven.
Hebben B. en W. het recht, wanneer er een
aanvraag wordt ingediend tot het oprichten van
een bioscoopinrichting, die zij op grond der
Bioscoopwet hebben in te willigen, de voor
waarde te stellen, dat die inrichting gedurende
den Zondag gesloten moet blijven
In de Bioscoopwet is niets omtrent die voor
waarde vermeld. Die wet kent als voorwaarde
de plaats waar de voorstellingen gegeven wor
den en de door den Raad volgens art. 4 vast
gestelde verordening.
Waar vele politieverordeningen een verbod
van publieke vermakelijkheden bevatten, zon
der vergunning van den Burgemeester, zou deze
dus een afzonderlijke vergunning kunnen uit
reiken, met als voorwaarde, dat niet op Zondag
gespeeld mag worden, terwijl bij overtreding
dier voorwaarde, wegens overtreding der po
litieverordening proces-verbaal opgemaakt zou
kunnen worden.
Het meest aanbevelenswaardige is o. i. geen
voorwaarde inzake den Zondag aan de vergun
ning te verbinden, doch zorg te dragen voor
handhaving van art. 4 der Zondagswet, lui
dende: „Dat geene openbare vermakelijkheden,
zooals schouwburgen, publieke danspartijen,
concerten en harddraverijen op de Zondagen en
algemeene feestdagen zullen gedoogd worden;
zullende het aan de plaatselijke besturen wor
den' vrijgelaten hieromtrent eene uitzondering toe
te staan, mits niet dan na het volkomen eindigen
van alle godsdienstoefeningen."
Gedurende den Zondag zijn bioscoopvoor
stellingen, die al of niet tegen betaling voor
het publiek toegankelijk zijn, verboden, tenzij
door het plaatselijk bestuur (d.i. de Gemeente
raad of gelijk sommigen aannemen, het College
van B. en W.) een speciale vergunning voor
het spelen op Zondag is verstrekt. Ja zelfs al
is zulk een speciale vergunning uitgereikt, dan
is toch het houden van een dergelijke vermake
lijkheid strafbaar, voor zoover dit plaats grijpt
gedurende den tijd, dat er in de gemeente eeni-
ge godsdienstoefening gehouden wordt. (Zie
arrest H. R. van 9 Nov. 1925).
De Burgemeester zorge dus als hoofd der
politie, dat eringeengeval tijdens de gods
dienstoefeningen, des Zondags openbare bios
coopvoorstellingen worden gegeven.
VERSLAG van de Raadsvergadering der
gemeente MELISSANT, op Wetensdag
14 Mei 1930, nam. 2 uur.
Afwezig de heer Van Nieuwenhuijzen.
1. Opening door den Voorzitter met gebed.
2. Lezing der notulen. Deze worden goed
gekeurd.
3. Ingekomen stukken
a. Bericht van den Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen over de uitkeering.
Te weinig genoten 969.66.
b. Goedkeuring van de Gede. Staten van de
Raadsbesluiten tot wijziging der begrooting.
c. Afrekening van het Vleeschkeuringsbedrijf.
De gemeente ontvangt terug 40.67.
d. Verslag over den toestand der gemeente.
Ligt ter inzage.
e. Verslag over de keuring van waren, kring
Dordrecht. Ligt ter inzage.
f. Schrijven van de heeren W. Kardux, D.
Israël en J. Nachtegaal, waarin ze vragen om
vergoeding voor onkosten, in verband met het
bezoeken van de U.L.O. te Middelharnis.
B. en W. stellen voor deze zaak aan te hou
den en zullen met een voorstel komen.
g. Schrijven van den Flakkeeschen Boeren
bond, waarin het bestuur er op wijst, dat af
gelegen boerderijen buiten de waterleiding vallen.
De VOORZITTER meent, dat deze zaak op
't terrein van het Waterleidingbestuur ligt.
De heer STRUIJK maakt enkele opmerkingen
er over.
Dan wordt het schrijven voor kennisgeving
aangenomen.
4. Benoeming van een onderwijzer aan de
O. L. S. uit de voordracht: 1. C. W. v. d.
Linden te Utrecht: 2. G. van Heijenoord te
Delft; 3. H. T. Borgmann te Vlissingen.
De openbare vergadering wordt geschorst.
Na de schorsing blijkt met algemeene stemmen
gekozen te zijn G. van Heijenoord.
5. Dan is aan de orde het vaststellen van de
rooilijn op 6 M.
B. en W. stellen voor er met Ged. Staten
over te spreken, dat de rooilijn niet op 6 M.
kan worden vastgesteld, aangezien men aan den
Zuidkant van den Beneden Molendijk M.
tekort komt.
6. Wijziging van de bouwverordening.
Schrijven van Ged. Staten, waarin voorgesteld
wordt aan art. 6, onder 2e lid, toe te voegen:
dat in afwijking van het bovenstaande, de vloer
van nieuwe gebouwen, aan den Boven Molen
dijk, voor zoover die door de provincie onder
houden wordt, 20 c.M. boven de kruin van
den dijk gelegd worden moet.
Ten tweede: Aan nieuwe gebouwen in of
naast de deur een gleuf aan te brengen van be
paalde afmetingen en op bepaalde hoogte voor
brieven enz.
De heer KORT is tegen de eerste wijziging.
Verondersteld, dat een huis aan den Molendijk
afbrandt, dan zal opbouw veel te duur uit
komen, ook al is men verzekerd. Vooral moet
men rekenen met minder gesitueerden.
De VOORZITTER zegt, dat het de bedoeling
van Ged. Staten is de bestaande toestand te
veranderen, door bij nieuwbouw de vloer' 20
c.M. boVen de kruin te leggen. Wanneer men
deze nieuwe regeling verwerpt, blijft alles bij
't oude. Men moet natuurlijk één lijn volgen en
geen verschil maken tusschen goed gesitueerden
en niet goed gesitueerden.
De heer STRUIJK bespreekt het geval, dat
van een huizencomplex er een afbrandt. Dan zou
dat eene hoog boven de andere uitsteken als
het volgens deze verordening opgebouwd moet
worden.
De heer VOGELAAR merkt op, dat nieuw
bouw aan dien dijk niet plaats heeft, en als
er een huis afbrandt, zal er, als deze bouwver
ordening aangenomen wordt, ook geen her
bouw plaats hebben.
De VOORZITTER brengt het voorstel in
stemming.
Met de stem van den heer Van Beek vóór
wordt het voorstel verworpen.
7. B. en W. stellen voor de jaarlijksche sub
sidie van 25.aan 't Musschengilde te ver
leenen. Dit wordt aangenomen.
8. Voorstel tot het aangaan van een leening
van 2100.-—, aflosbaar in 10 jaar, hoogstens
tegen 5 tot storting van Vlo van het aan
deelenkapitaal der E.M.G.O.
9. B. en W. stellen voor de gemeentewoningen
wederom tegen 2.40 per week aan de huurders
te verhuren. Dit wordt aangenomen.
10. Rondvraag.
De heer VOGELAAR vraagt nadere inlich
tingen over de bovengrondsche kabel aan den
Molendijk. Hij acht dit een bezwaar.
De heer VAN DER SPAAN is het met den
heer Vogelaar eens.
De heer KORT stelt voor er over te spreken
met de E.M.G.O. om de kabel achter de huizen
door 't land te leggen.
De VOORZITTER zegt er over te zullen
spreken. Hij meent, dat hier speciale reden be
staan hebben voor de E.M.G.O. om hier een
bovengrondsche kabel te leggen.
De heer VOGELAAR vraagt wie de kosten
der leidingen in de gemeentegebouw'en betalen
moet.
De VOORZITTER: De gemeente.
De heer VOGELAAR wil ook, dat de huur
ders een gedeelte der onkosten dragen, zooals
o.a. het hoofd der school en den dokter. Natuur
lijk wil spr. voor de armenwoningen een uit
zondering maken.
De VOORZITTER. Men Jhoet één lijn trek
ken in deze. Bovendien hangt hier alles van de
vraag af: Is de verhuurder verplicht om voor
een behoorlijk, volledig ingericht huis te zorgen?
De heer VAN DER SPAAN: De luxe moet
de huurder zelf betalen. Als het aantal licht
punten een minimum te boven gaat moet de
huurder daarvoor zorgen.
De heer VOGELAAR vraagt hoeveel de on
kosten bedragen.
De VOORZITTER: 1200, maar daaronder
is begrepen: School, brandspuit, bergplaats enz.
De VOORZITTER deelt dan mede, dat
B. en W. zullen komen met een voorstel om
de onkostenbetaling nader te regelen.
Dan sluiting.
De copie van Ingezonden stukken, die niet ge
plaatst zijn, wordt niet teruggegeven.Buiten
verantwoordelijkheid van Redactie en Uitgevers.
SINDS 18 MEI 1899.
Het gaat den laatsten tijd niet voorspoedig
met den Volkenbond. Er waren jaren, dat men
telkens kon wijzen op nieuwe resultaten, die
te Genève waren bereikt; tegenwoordig hoort
men wel van commissies die vergaderingen en
conferenties die worden gehouden, maar wat
mén bij den aanvang der besprekingen hoopte,
blijkt aan het einde niet te zijn bereikt.
De Codificatie-Conferentie in het Vredespa
leis met vreugde binnengehaald, zou - zoo
verwachtte men drie verdragen opstellen:
over nationaliteit, territoriale zee en Statenaan-
sprakelijkheid; maar alleen over het eerste on
derwerp kwam iets tot stand.
Op economisch gebied bracht einde 1929 eerst
de teleurstelling, dat te Parijs geen overeen
stemming werd bereikt over het verdrag inzake
behandeling van vreemdelingen; later bracht de
Geneefsche Conferentie, van wie men had ge
hoopt een wapenstilstand inzake het verhoogen
van douanetarieven over de geheele linie, slechts
een voorloopige, zeer beperkte, regeling.
En de ontwapeningTe Londen kon een
Vlootverdrag tusschen de 5 groote Zeemogend
heden niet worden gesloten; de Voorbereidende
Commissie der Ontwapeningsconferentie werd
in lang niet bijeengeroepen uit vrees voor ne
gatieve resultaten.
Inderdaad, een'terugblik op dit alles zou tot
moedeloosheid kunnen stemmen.
Daarom is het goed, dat er een dag in het
jaar is, waarop de Vereeniging voor Volken
bond en Vrede ohs opwekt terug te zien naar
hetgeen voor de meesten van ons schijnt te
liggen in het verre verleden.
Op 18 Mei gaan onze gedachten terug naar
den 18en Mei van het jaar 1-899, toen in het
Huis ten Bosch te 's-Gravenhage de Eerste
Vredesconferentie bijeenkwam. Het was een
merkwaardige gebeurtenis: voor de eerste maal
kwamen Regeeringsvertegenwoordigers bijeen
om te spreken over oorlog en vrede, zonder
dat het beëindigen van een oorlog hiertoe de
aanleiding vormde.
Op het gebied van ontwapening bereikte deze
Vredesconferentie niets; inzake arbitrage maak
te men een internationale regeling, waarbij ech
ter iedere Staat volkomen vrij bleef te allen
tijde zelf te beslissen of hij zijn geschillen door
het recht of door wapengeweld zou willen be
slissen. Toen de Conferentie uiteenging was al
les afgeloopen; niemand had de taak voor de
voortzetting der besprekingen te zorgen; eerst
in 1907 had een Tweede Haagsche Conferentie
plaats en in de laatste jaren voor d'en wereld
oorlog wees men met trots er op, dat althans
eenige maatregelen waren getroffen om in 1915
ten derden male bijeen te komen. Dat was in
dien tijd de werkmethode en het tempo van het
internationale vredeswerk,
Tegenwoordig stellen wij hoogere eischen. Va
ge principieel'e uitspraken voldoen ons niet meer;
wij willen verdragen waardoor de Staten zich
binden. Dat het Britsche Rijk de verplichte
rechtspraak van het Hof aanvaardt voor alle
rechtsgeschillen wekt een oogenblik enthousias
me, maar is spoedig weer vergeten. Een over
eenkomst inzake vlootbeperking tusschen Ame
rika en Engeland schijnt slechts een betrekkelijk
resultaat. Internationale samenwerking op aller
lei sociaal en hygiënisch gebied wordt als vol
komen vanzelfsprekend ternauwernood gewaar
deerd. Als een conferentie het gestelde doel niet
volledig bereikt, is mén ongeduldig en ontstemd;
dat het Volkenbondssecretariaat met tal' van
Volkenbondsorganen onmiddellijk gereed staat
om de zaak opnieuw aan te vatten en het be
reiken van successen voor de toekomst voor
te bereiden is een gunstige omstandigheid, die
men in zijn ontstemming vergeet te apprecieeren.
Dat wij meer eischen is goed; dat beteekent,
dat de vredesmentaliteit, het verlangen naar de
internationale rechstorde in deze dertig jaren -
ondanks of door den oorlog sterker is ge
worden. Haar laat het feit, dat aan deze hoogere
eischen niet wordt voldaan, ge'en reden zijn tot
wanhopen. Dat de vredesgedachte nog niet vol
ledig kan zegevieren behoeft niet te leiden tot
oorlogsfatalisme, maar moet ons prikkelen tot
nieuwe activiteit.
Laten wij op dezen dag niet vergeten, dat op
18 Mei 1899 zelfs de grootste optimist niet
kon droomen, dat dertig jaren later een aanvang
zou zijn gemaakt met een wereldorganisatie,
zooals wij deze in den tegenwoordigen Volken
bond beleven.
C. A. KLUYVER.
De paniekachtige daling welke sedert het
verschijnen van ons vorig Weekoverzicht ter
beurze van New»York plaats vond, heeft wel
ten duidelijkste bewezen, dat de atmosfeer
aldaar nog volstrekt niet volkomen zuiver te
noemen is. De stemming aan de beurs aldaar
was reeds geruimen tijd uitgesproken zwak
te noemen, en dit nam nog toe, toen gebleken
was, dat de makelaarsleeningen verder waren
gestegen. Vervolgens brak een enorm aanbod
los, toen het bekend was, dat 42 ondernemin»
gen in den loop van het eerste kwartaal
slechts een winst hadden van 211 millioen
dollar, tegen een winst van 281 millioen dollar
over hetzelfde tijdvak van 1929. Verder wer'
den minder gunstige berichten ontvangen
omtrent de petroleum, koper» en staalnij verheid,
hetgeen natuurlijk eveneens belangrijke ver»
koopen tengevolge had.
Waar Wallstreet het zoo zwaar te verduren
had, spreekt het wel vanzelf, dat de Amster»
damsche beurs zich niet kon onttrekken aan
den drukkenden invloed, die van zoo'n be»
langrijk centrum uitging.
Philips aandeelen waren mede aan aanbod
onderhevig, ofschoon het zoojuist verschenen
jaarverslag allerminst reden tot teleurstelling
kan hebben gegeven. De mogelijkheid is niet
ondenkbaar, dat het aanbod zijn grond vond
in de berichten welke werden gelanceerd
omtrent den voor Philips ongunstigen uitslag
van het proces met Teiefunken, naar aanlei»
ding waarvan zij in onderhandeling zou zijn
getreden over den verkoop van haar bezit
in aandeeien Lopenz. Anderzijds viel te con»
statecren, dat het invoeren van 4 millioen
gulden aandeelen in certificaten van f 10,—
aan de beurs te Londen, niet veel invloed op
den koers had.
Een belangrijke verandering in de gesteld»
heid der suikermarkt heeft niet plaats gevonden;
wel is de prijs van het product iets afgebrok»
keld. Eenige partijtjes uit oogst 1929 heeft de
VI8P nog tegen vorige noteeringen afgedaan.
Het stemt echter minder aangenaam, dat
gaandeweg een deel van den oogst van dit
jaar zal moeten worden opgeslagen. Het be»
hoeft dan ook geen verwondering te wekken,
dat de suikerafdeeling wederom onder aanbod
te lijden had.
Aangezien de rubberprijs zich op een laag
peil blijft bewegen, ontbrak voor rubber'
aandeelen eveneens steun De voorraad in
Engeland steeg ditmaal met 1787 ton tot een
aantal van 99,147 ton. Aan de stopzetting der
productie in Mei nemen niet minder dan 512
maatschappijen deel. Afgewacht dient thans
te worden, welke invloed deze stopzetting zal
uitoefenen op den prijs van het product.
Als gevolg der weinig bevredigende toestand
der Petroleummarkt te New»York lagen aan»
deelen Koninklijke lusteloos, en ondervonden
eenig koersverlies.
Over het algemeen waren tabaksaandeelen
prijshoudend, op de bevredigende taxaties voor
de beschrijving van deze week. Ofschoon wat
boven de laagste koersen, sloten Amerikaan*
sche waarden per saldo met een belangrijk
koersverlies. H ervan hadden het meeste te
lijden public utilities als Cities Service, North
American, en eveneens koperaandeelen. Zelfs
een bijna driemaal zoo hooge winst als ver»
leden jaar heeft nog geen noemenswaardige
koersverbetering voor Anaconda's teweeg
gebracht.
Over het algemeen acht men de koperprijs»
verlaging van het karfel nog niet voldoende,
en ziet men uit naar een verdere verlaging.
Met een neiging tot afbrokkelen, bleven
valuta's zich op de wisselmarkt ongeveer op
het peil handhaven. Geld noteerde iets hooger.
Zaterdag 10 Mei by inzet en Zaterdag 17
Mei bij afslag, telkens des avonds 6 uur te
Ouddorp, in het Logement Akershoek, ten
verzoeke van den Heer Jacob de Mooij te
Rotterdam.
Koop I. Een woonhuis met smederij, erf en
grond te Ouddorp, op het Molenblok, ka»
daster Sectie E no. 2078, groot 1 are 11 centi»,
aren. De smederij»inventaris en de in de sme»
derij aanwezige werktuigen en gereedschappen
zijn niet onder den koop begrepen, doch
kunnen door den kooper van het perceel
worden overgenomen voor f 600,—.
Koop II. Een pakhuis met erf en grond te
Ouddorp, op het Molenblok, kadaster Sectie
E no. 2229, groot 65 centiaren.
Koop III. Een schuurtje en grond te Oud»
dorp, nabij den vorigen koop, kadaster Sectie
E no. 2228, groot 68 centiaren.
Koop IV. Een perceel tuingrond te Oud»
dorp, nabij den vorigen koop, kadaster Sectie
E no. 2701, groot 5 aren 75 centiaren of 37'/2
R. V. M.
De perceelen zijn dadelijk na de toewijzing
door de koopers te aanvaarden.
Notaris VAN DEN BERG.
Donderdag 22 Mei, 's namiddags 2 uu.
zomertijd, te Ouddorp, voor het huis van
wijlen Gebr. A. en J. Meijer, om contant geld
van meubilaire goederen en arbeiders» en
timmermansgereedschap.
Notaris VAN DEN BERG.
Central. Velling te Middelharnis»
Veiling van Woensdag 14 Mei.
Sinaasappelen f 3,- tot f 3,05 per 100 stuks.
Sla f 1.40 tot 4,10 per 100 krop.
Rabarber f 2,60 tot f 5,40 per 100 bos.
Radijs f 1,— tot f 3,—.
Spinazie f 4,70 tot f 8,60 per 100 Kg.
Postelein f 22,20.
Boter f 0,80 tot f 0,82 per pond.
Veiling van Donderdag 15 Mei.
Per 100 stuks.
Kipeieren 49-51 Kg. f 4,- tot 4,05.
57-60 Kg. f 4,50 tot f 4,70.
60-61 Kg. f 4,70 tot f 4,85.
bruin 60 Kg. f 4,80 tot f 4,95.
Eedneieren f 4,30 tot f 4,35.
Boter f 0,83 tot f 0,84 per pond,
Aanvoer 26.000 eieren.
VROUWENPRAATJE.
Deze week is P. J. Troelstra, de stichter der
Nederlandsche S. D. A. P. gestorven.
Hij was een groot man en het is geen wonder,
dat deze partij rouwt.
„Het Volk", het socialistische hoofdorgaan,
is er natuurlijk vol over, en het eert deze partij,
dat ze dezen grooten doode hulde brengt voor
wat hij deed.
Maar bij dit alles viel me toch weer één ding
op, dat me minder in de smaak valt. Het blad
schreef: „de arbeidersklasse rouwt". Daarin is
een woordje vergeten, er had moeten staan: de
„socialistische" arbeidersklasse. Want hoezeer
het ieder Nederlander, die het hart op de rechte
plaats draagt, betreurt als er een groot man
heengaat, „rouwen", in den zin als „Het Volk"
bedoelde, doet alleen de sociaal-democratie.
Maar dit is nu weer iets echt specifieks
socialistisch.
Het wordt van die zijde altijd voorgesteld,
alsof zij de geheele Nederlandsche arbeiders
klasse vertegenwoordigt. En niets is minder
waar. Ware dit zoo, dan zou de politieke ver
houding er nog wel wat anders uitzien. Heb ik
niet eens faoor'en zeggen, dat, indien al wat ar
beider is zich vereenigde, er minstens 62 ar
beidersafgevaardigden in de Tweede Kamer zou
den komen En de S. D. A. P. telt er nog
maar 25. Het is dus wel een beetje grootspraak
om van „de" arbeidersklasse te spreken, wanneer
men de S. D. A. P. bedoelt.
Nu is het niet mijn bedoeling hier over po
litiek te spreken, maar in verband met nog wat
anders moest mij dit toch even van het hart.
Zooals men weet is het er deze week door
gegaan, dat ook de vrouw benoembaar is tot het
ambt van burgemeester.
Ook dat is politiek, zult ge zeggen. Maar
ook hierover wil ik niet spreken. Maar het viel
mij op, dat verschillende bladen er over spreken
alsof over deze daad der Tweede Kamer heel
„vrouwelijk" Nederland juicht.
Ook weer zoo'n arrogante voorstelling der
dingen.
Ik denk als er onder de vrouwen over gestemd
moest worden, verreweg de groote meerderheid
er tegen zou zijn en het baantje graag in han
den der mannen wil laten.
Die enkele dames, die de z.g. „emancipatie"
op de spits drijven, moesten zich wat voorzich
tiger uitlaten. Wij christen-vrouwen verlangen
piets meer, dan dat men ons met rust late en t
zij protesteeren er tegen ingedeeld te worden
bij die groep van vrouwen, die het publieke
leven wil veroveren op den man.
En wij zijn er dankbaar voor, dat in ons goede
landje gelukkig nog verreweg de meerderheid
er zoo over dénkt.
Maar het is een algemeen, verschijnsel: die
een grooten mond opzetten maken indruk Jam
mer, dat de Tweede Kamer ditmaal voor dien
grooten mond bezweken is
M'n beste nichtjes en neefjes 1
Ditmaal moeten jullie het maar met het slot
over Wim en Mies doen. Ik had het zoo erg
druk, dat ik geen gelegenheid had jullie briefjes
allemaal te beantwoorden.
Dat vindt je toch niet erg, hé
Volgende week hoop ik de scha in te halen
Vele groeten van jullie
TANTE TRUUS.
WIM EN MIES.
(Slot).
6. Tóch een ech-te Zon-dag
Wim en Mies gaan al-lë-bei mee naar de
kerk.
Naar de kerk waar do-mi-ne preekt
Wim zegt te-gen Mies: „Je moet goed luis-
te-ren 1"
En Mies zegt: „Ja, goed luis-te-ren 1"
Maar Mies denkt heel den mor-gen maar aan
dien aar-di-gen do-mi-né en wat do-mi-né zegt
hoort ze niet.
Die dom-me Mies toch 1
Maar Wim denkt ook wel eens aan dien dó-
mi-né en ook, dat Mies dien do-mi-né aan z'n
neus ge-trok-kën heeft 1
Maar Wim hoort toch óók, dat do-mi-né wat
ver-telt o-ver het kind-je in den stal van Beth-
le-hem 1
Uit de kerk gaan Wim en Mies met moe mee
naar huis.
Va-der komt la-ter met do-ihi-né en nog an-
de-re vi-si-te.
Dan kan do-mi-né niet pra-ten met Wim en
Mies.
Mies denkt: „Mis-schien van-a-vond voor we
naar bed gaan."
Ja, mis-schien van-a-vond 1
Als de vi-si-te weg is gaat moe dek-ken en
dan praat do-mi-né weer e-ven met Wim en
Mies,
's Mid-dags gaan va-der en Wim naar de
kerk, maar moe blijft thuis met Mies.
En dan ver-telt Mies veel van do-mi-né, maar
dat ze aan z'n neus ge-trok-ken heeft, durft ze
niet meer te ver-tel-len .en moe zwijgt er ook
o-ver.
Ge-luk-kig maar 1
Als de kerk uit is gaan Wim en Mies altij-d
naar bed.
Maar nu mo-gen ze nog e-ven op-blij-ven.
En Mies zit weer op do-miné-'s knie.
En Wim staat weer vlak bij Mies.
Do-mi-né rijdt weer „paard-je" met Mies.
Maar op-eens steekt Wim z'n vin-ger op.
Net of ie bij de juf-frouw op school is 1
Do-mi-né lacht er om en zegt
„Wat wou je ver-tel-len, Wim
„Ik weet waar U o-ver ge-preekt hebt, do-
mi-né 1"
„Zóó, zegt het dan maar eens, Wim."
„O-ver den Hee-re Je-zus in de krib-be te
Beth-le-hem."
„Jij hebt goed ge-luis-terd, Wim, do-mi-né
heeft het óók daar-o-ver ge-had. Jij weet 't
goed."
En Mies luis-tert.
Wat is die Wim knap 1
Maar - die gaat ook al op school I
En Wim is blij, hij wil nog meer zeg-gen
„De juf-frouw op school heeft er ook van
ver-teld."
Do-mi-né zegt: „Zóó, maar dan weet jij ook
wel welk feest we den vól-gen-den Zon-dag
heb-ben
Wim zegt; „Ja, Kerst-feest, do-mi-né 1"
Maar dat wist Mies ook wel, moe had het
haar verteld
„En waar-aan den-ken we dan?" vraagt do-
mi-né ver-der.
Dat weet Mies ook, ze zegt gauw: „Aan de
ge-boor-te van dén Hee-re Je-zus."
Nou kijkt do-mi-né naar Mies.
„Weet jij dat ook al
„Moes heeft 't ver-teld", zegt Mies.
En Mies kijkt naar moe.
En moe knikt naar Mies.
Dan vraagt do-mi-né aan Wim
„Weet jij ook wie de Hee-re Je-zus is?"
„De Zoon van God", ant-woordt Wim.
„En waar-om kwam de Hee-re Je-zus op
aar-de als een ar-moe-dig kin-de-ke?"
„Om onze- straf te dra-gen, do-mi-né", zeqt
Wim.
„Juist", zegt do-mi-né, „om on-ze straf te
dra-gen, jij weet het heel goed, Wim
Ge-luk-kig, dat Wim zoo goed luis-tert als
de juf-frouw ver-telt. Nou weet hij al-les wat
do-mi-né vraagt
„Juist", zegt do-mi-né nog eens, „de Hee-re
Je-zus, Die bij Zijn Va-der in den He-mel, o
zoo ge-luk-kig was, is als een arm klein kin-
de-ke op aar-de ge-ko-men om de straf te dra
gen, die wij door on-ze zon-den en on-ge-hoor-
zaam-heid ver-diend heb-ben.
„En om-dat de Hee-re Je-zus on-ze straf ge-
dra-gen heeft, wil de Hee-re al on-ze zon-den
ver-ge-ven, als wij er Hem om vra-gen. Daar
om ook mo-gen wij op Kerst-feest zoo blij zijn."
Wim steeks wéér z'n vinger op 1
„Ik weet nog meer van Krest-feest, do-mi-né!"
„Zeg 't maar, jon-gen."
,,'s Nacht wa-ren de her-ders in het veld bij
hun scha-pen en toen kwam er een en-gel, die
ver-tel-de, dat de Heer-e Je-zus ge-bo-rën was
en op eens kwa-men er o, zoo-veel en-ge-len
en die zon-gen: Ee-re zij God in de hoog-ste
he-me-len en vre-de op aar-de, in de men-schen
een wel-be-ha-gen."
Do-mi né be-hoeft Wim maar één keert-je
te hei-pen, zóó goed wist Wim het.
„Jij weet 't goed, Wim", zegt do-mi-né nog
eens.
Maar dan moes-ten ze naar bed.
En voor dat ze sla-pen gin-gen zegt Mies nog:
„Ben aar-di-ge do-mi-né, hè Wim
En Wim zegt
„Ik word ook do-mi-né als ik groot ben 1"
En Mies ge-looft het, want Wim is knap
7. Do-mi-né gaat weg.
Als 't weer mor-gen is, trekt Wim Mies aan
haar neus I'
Nou is Wim 't eer-ste wak-ker.
„Do-mi-né is al be-ne-den", zegt Wim
Ge-luk-kig, daar is moe al
Moes bidt weer met Wim en Mies.
As Wim en Mies ge-was-schen zijn, kleedt
moe ze gauw aan.
En Wim loopt hard de trap af.
Mies hem ach-ter-na 1
Do-mi-né eet al.
„Niks leuk", denkt Mies, „nou gaat do-mi-né
gauw weg 1"
„Dag do-mi-né", zegt Wim.
„Dag do-mi-né", zegt Mies.
En do-mi-né zegt: „Dag kléi-ne bel-ha-mels 1"
Wim kijkt door 't raam.
„O, kijk 's", roept hij.
Mies kijkt ook.
„O, wat raar I" zegt Mies.
,,'t Heeft ge-sneeuwd", zegt Wim.
Al-les zag wit!
Mies drukt haar neus plat te-gen de ruit,
„Wacht 1" zegt do-mi-né, „als we straks bui
ten zijn, dan zal je eens wat zien 1"
Mies kijkt naar Wim.
En Wim kijkt naar Mies.
Maar dan zegt Wim
„Ik weet 't al, U gaat kog-ge-len 1"
Do-mi-né ver-trekt.
Va-der brengt do-mi-né naar het spoor.
Do-mi-né wenkt Wim I
En do-mi-né wenkt Mies 1
Moe trekt Wim z'n jas aan en Mies haar
man-tel-tje. j
Do-mi-né is al bui-ten.
En Wim stapt de deur uit.
Maar o, wee
Daar krijgt Wim een groo-ten sneeuw-bal
te-gen z'n oo-rén.
En Mies denkt
„Wie doet dat
Maar do-mi-né lacht Wim uit.
En Mies lacht ook.
Maar op-eensBrrrbrrrdaar
krijgt Mies óók een sneeuw-bal, maar in haar
nek 1
Dat doet do-mi-né I
Maar do-mi-né krijgt óók een sneeuw-bal 1
Te-gen z'n hoed
En dat doet Wim 1
Nou gaat Mies ook gooi-en.
Maar Mies gooit mis.
En dan vlie-gen de sneeuw-bal-len door de
lucht.
Van do-mi-né en van Wim en van Mies I
En va-der lacht en moe lacht ook 1
Wat was dat fijn 1
Dan gaat do-mi-né weg.
Hij geeft Wim en Mies een hand.
En do-mi-né zegt
„Dag Wim, dag Mies
Wim zegt
„Dag do-mi-né."
En Mies zegt ook
„Dag do-mi-né."
Maar Mies zegt ook nog e-ven-tjes
„Komt II gauw te-rug, do-mi-né
Daar stapt do-mi-né.
Naast va-der.
En tel-kens zwaait do-mi-né.
Wim en Mies zwaai-en óók.
Maar dan gaat do-mi-né dén hoek van de
straat om.
,,'t Was toch een aar-di-ge do-mi-né", zegt
Wim.
„Ja, 't was tóch een aar-di-ge do-mi-né".
zegt Mies