Eerste Hulp. 4* iconomisdi uieemierzicni SE1T EOEE7E TOOK T7" 3K "U" 3S3ïT giM-P Gemeenteraad. erkoopingexi. Marktberichten. Voor de Vrouw. ¥oor de Jeugd. Ingezonden Stukken. Heelemaal is het toezicht van den Burgemees ter op de Bioscoopvertooningen door de Bios coopwet niet vervallen. Wel is hij niet meer bevoegd een onderzoek in te stellen, of de inhoud van een, door de Centrale Commissie goedgekeurde film, in strijd is met de „openbare orde of zedelijkheid", om bij ongunstigen uitslag de vertooning van de film te weren, maar wel is hij bevoegd de openbare vertooning van een film te verbieden, wanneer stoornis van de openbare orde te duch ten is. Voor vertooning van films, die vertoond wor den zonder door de Centrale Commissie goed gekeurd te zijn, is het toezicht van den Burge meester niet beperkt. Bioscoopvoorstellingen in het openbaar. Gelijk we hierboven hebben aangegeven val len alleen dergelijke vertooningen onder de wet. Die, welke in z.g. besloten gezelschappen plaats vinden, vallen er dus niet onder. De vraag is nu wat onder een besloten gezel schap verstaan moet worden. Als besloten gezelschappen dienen niet alleen familie- of vriendenkringen beschouwd te wor den, maar ook vergaderingen van vereenigingen of afdeelingen van vereeniging'en, waar alleen leden en hoogstens enkele introducé's worden toegelaten. Laat een afdeeling van de Commu nisten voor hare leden een bolsjewistische pro pagandafilm afdraaien, dan kan noch de Bur gemeester noch de Raad tegen de opvoering daarvan iets doen. Mochten vele introductie- of lidmaatschap- bewijzen zijn afgegeven, waardoor de leden der Moeders en Vaders, om in Uw gezin aan groot en klein, altijd dadelijk hulp te kunnen verleenen bij brand., val», stoot» of snij» wonden, is het, zoo veilig en gewenscht thuis altijd een doos of tube Furol te hebben. vereeniging de minderheid uitmaken, dan is het mogelijk om de vertooning, wanneer de te ver- toonen film daartoe aanleiding geeft, te ver bieden en desnoods met den sterken arm te doen verhinderen. In wezen is het dan een publieke vergadering, al wordt er het karakter van een besloten bij eenkomst aan gegeven. Hebben B. en W. het recht, wanneer er een aanvraag wordt ingediend tot het oprichten van een bioscoopinrichting, die zij op grond der Bioscoopwet hebben in te willigen, de voor waarde te stellen, dat die inrichting gedurende den Zondag gesloten moet blijven In de Bioscoopwet is niets omtrent die voor waarde vermeld. Die wet kent als voorwaarde de plaats waar de voorstellingen gegeven wor den en de door den Raad volgens art. 4 vast gestelde verordening. Waar vele politieverordeningen een verbod van publieke vermakelijkheden bevatten, zon der vergunning van den Burgemeester, zou deze dus een afzonderlijke vergunning kunnen uit reiken, met als voorwaarde, dat niet op Zondag gespeeld mag worden, terwijl bij overtreding dier voorwaarde, wegens overtreding der po litieverordening proces-verbaal opgemaakt zou kunnen worden. Het meest aanbevelenswaardige is o. i. geen voorwaarde inzake den Zondag aan de vergun ning te verbinden, doch zorg te dragen voor handhaving van art. 4 der Zondagswet, lui dende: „Dat geene openbare vermakelijkheden, zooals schouwburgen, publieke danspartijen, concerten en harddraverijen op de Zondagen en algemeene feestdagen zullen gedoogd worden; zullende het aan de plaatselijke besturen wor den' vrijgelaten hieromtrent eene uitzondering toe te staan, mits niet dan na het volkomen eindigen van alle godsdienstoefeningen." Gedurende den Zondag zijn bioscoopvoor stellingen, die al of niet tegen betaling voor het publiek toegankelijk zijn, verboden, tenzij door het plaatselijk bestuur (d.i. de Gemeente raad of gelijk sommigen aannemen, het College van B. en W.) een speciale vergunning voor het spelen op Zondag is verstrekt. Ja zelfs al is zulk een speciale vergunning uitgereikt, dan is toch het houden van een dergelijke vermake lijkheid strafbaar, voor zoover dit plaats grijpt gedurende den tijd, dat er in de gemeente eeni- ge godsdienstoefening gehouden wordt. (Zie arrest H. R. van 9 Nov. 1925). De Burgemeester zorge dus als hoofd der politie, dat eringeengeval tijdens de gods dienstoefeningen, des Zondags openbare bios coopvoorstellingen worden gegeven. VERSLAG van de Raadsvergadering der gemeente MELISSANT, op Wetensdag 14 Mei 1930, nam. 2 uur. Afwezig de heer Van Nieuwenhuijzen. 1. Opening door den Voorzitter met gebed. 2. Lezing der notulen. Deze worden goed gekeurd. 3. Ingekomen stukken a. Bericht van den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen over de uitkeering. Te weinig genoten 969.66. b. Goedkeuring van de Gede. Staten van de Raadsbesluiten tot wijziging der begrooting. c. Afrekening van het Vleeschkeuringsbedrijf. De gemeente ontvangt terug 40.67. d. Verslag over den toestand der gemeente. Ligt ter inzage. e. Verslag over de keuring van waren, kring Dordrecht. Ligt ter inzage. f. Schrijven van de heeren W. Kardux, D. Israël en J. Nachtegaal, waarin ze vragen om vergoeding voor onkosten, in verband met het bezoeken van de U.L.O. te Middelharnis. B. en W. stellen voor deze zaak aan te hou den en zullen met een voorstel komen. g. Schrijven van den Flakkeeschen Boeren bond, waarin het bestuur er op wijst, dat af gelegen boerderijen buiten de waterleiding vallen. De VOORZITTER meent, dat deze zaak op 't terrein van het Waterleidingbestuur ligt. De heer STRUIJK maakt enkele opmerkingen er over. Dan wordt het schrijven voor kennisgeving aangenomen. 4. Benoeming van een onderwijzer aan de O. L. S. uit de voordracht: 1. C. W. v. d. Linden te Utrecht: 2. G. van Heijenoord te Delft; 3. H. T. Borgmann te Vlissingen. De openbare vergadering wordt geschorst. Na de schorsing blijkt met algemeene stemmen gekozen te zijn G. van Heijenoord. 5. Dan is aan de orde het vaststellen van de rooilijn op 6 M. B. en W. stellen voor er met Ged. Staten over te spreken, dat de rooilijn niet op 6 M. kan worden vastgesteld, aangezien men aan den Zuidkant van den Beneden Molendijk M. tekort komt. 6. Wijziging van de bouwverordening. Schrijven van Ged. Staten, waarin voorgesteld wordt aan art. 6, onder 2e lid, toe te voegen: dat in afwijking van het bovenstaande, de vloer van nieuwe gebouwen, aan den Boven Molen dijk, voor zoover die door de provincie onder houden wordt, 20 c.M. boven de kruin van den dijk gelegd worden moet. Ten tweede: Aan nieuwe gebouwen in of naast de deur een gleuf aan te brengen van be paalde afmetingen en op bepaalde hoogte voor brieven enz. De heer KORT is tegen de eerste wijziging. Verondersteld, dat een huis aan den Molendijk afbrandt, dan zal opbouw veel te duur uit komen, ook al is men verzekerd. Vooral moet men rekenen met minder gesitueerden. De VOORZITTER zegt, dat het de bedoeling van Ged. Staten is de bestaande toestand te veranderen, door bij nieuwbouw de vloer' 20 c.M. boVen de kruin te leggen. Wanneer men deze nieuwe regeling verwerpt, blijft alles bij 't oude. Men moet natuurlijk één lijn volgen en geen verschil maken tusschen goed gesitueerden en niet goed gesitueerden. De heer STRUIJK bespreekt het geval, dat van een huizencomplex er een afbrandt. Dan zou dat eene hoog boven de andere uitsteken als het volgens deze verordening opgebouwd moet worden. De heer VOGELAAR merkt op, dat nieuw bouw aan dien dijk niet plaats heeft, en als er een huis afbrandt, zal er, als deze bouwver ordening aangenomen wordt, ook geen her bouw plaats hebben. De VOORZITTER brengt het voorstel in stemming. Met de stem van den heer Van Beek vóór wordt het voorstel verworpen. 7. B. en W. stellen voor de jaarlijksche sub sidie van 25.aan 't Musschengilde te ver leenen. Dit wordt aangenomen. 8. Voorstel tot het aangaan van een leening van 2100.-—, aflosbaar in 10 jaar, hoogstens tegen 5 tot storting van Vlo van het aan deelenkapitaal der E.M.G.O. 9. B. en W. stellen voor de gemeentewoningen wederom tegen 2.40 per week aan de huurders te verhuren. Dit wordt aangenomen. 10. Rondvraag. De heer VOGELAAR vraagt nadere inlich tingen over de bovengrondsche kabel aan den Molendijk. Hij acht dit een bezwaar. De heer VAN DER SPAAN is het met den heer Vogelaar eens. De heer KORT stelt voor er over te spreken met de E.M.G.O. om de kabel achter de huizen door 't land te leggen. De VOORZITTER zegt er over te zullen spreken. Hij meent, dat hier speciale reden be staan hebben voor de E.M.G.O. om hier een bovengrondsche kabel te leggen. De heer VOGELAAR vraagt wie de kosten der leidingen in de gemeentegebouw'en betalen moet. De VOORZITTER: De gemeente. De heer VOGELAAR wil ook, dat de huur ders een gedeelte der onkosten dragen, zooals o.a. het hoofd der school en den dokter. Natuur lijk wil spr. voor de armenwoningen een uit zondering maken. De VOORZITTER. Men Jhoet één lijn trek ken in deze. Bovendien hangt hier alles van de vraag af: Is de verhuurder verplicht om voor een behoorlijk, volledig ingericht huis te zorgen? De heer VAN DER SPAAN: De luxe moet de huurder zelf betalen. Als het aantal licht punten een minimum te boven gaat moet de huurder daarvoor zorgen. De heer VOGELAAR vraagt hoeveel de on kosten bedragen. De VOORZITTER: 1200, maar daaronder is begrepen: School, brandspuit, bergplaats enz. De VOORZITTER deelt dan mede, dat B. en W. zullen komen met een voorstel om de onkostenbetaling nader te regelen. Dan sluiting. De copie van Ingezonden stukken, die niet ge plaatst zijn, wordt niet teruggegeven.Buiten verantwoordelijkheid van Redactie en Uitgevers. SINDS 18 MEI 1899. Het gaat den laatsten tijd niet voorspoedig met den Volkenbond. Er waren jaren, dat men telkens kon wijzen op nieuwe resultaten, die te Genève waren bereikt; tegenwoordig hoort men wel van commissies die vergaderingen en conferenties die worden gehouden, maar wat mén bij den aanvang der besprekingen hoopte, blijkt aan het einde niet te zijn bereikt. De Codificatie-Conferentie in het Vredespa leis met vreugde binnengehaald, zou - zoo verwachtte men drie verdragen opstellen: over nationaliteit, territoriale zee en Statenaan- sprakelijkheid; maar alleen over het eerste on derwerp kwam iets tot stand. Op economisch gebied bracht einde 1929 eerst de teleurstelling, dat te Parijs geen overeen stemming werd bereikt over het verdrag inzake behandeling van vreemdelingen; later bracht de Geneefsche Conferentie, van wie men had ge hoopt een wapenstilstand inzake het verhoogen van douanetarieven over de geheele linie, slechts een voorloopige, zeer beperkte, regeling. En de ontwapeningTe Londen kon een Vlootverdrag tusschen de 5 groote Zeemogend heden niet worden gesloten; de Voorbereidende Commissie der Ontwapeningsconferentie werd in lang niet bijeengeroepen uit vrees voor ne gatieve resultaten. Inderdaad, een'terugblik op dit alles zou tot moedeloosheid kunnen stemmen. Daarom is het goed, dat er een dag in het jaar is, waarop de Vereeniging voor Volken bond en Vrede ohs opwekt terug te zien naar hetgeen voor de meesten van ons schijnt te liggen in het verre verleden. Op 18 Mei gaan onze gedachten terug naar den 18en Mei van het jaar 1-899, toen in het Huis ten Bosch te 's-Gravenhage de Eerste Vredesconferentie bijeenkwam. Het was een merkwaardige gebeurtenis: voor de eerste maal kwamen Regeeringsvertegenwoordigers bijeen om te spreken over oorlog en vrede, zonder dat het beëindigen van een oorlog hiertoe de aanleiding vormde. Op het gebied van ontwapening bereikte deze Vredesconferentie niets; inzake arbitrage maak te men een internationale regeling, waarbij ech ter iedere Staat volkomen vrij bleef te allen tijde zelf te beslissen of hij zijn geschillen door het recht of door wapengeweld zou willen be slissen. Toen de Conferentie uiteenging was al les afgeloopen; niemand had de taak voor de voortzetting der besprekingen te zorgen; eerst in 1907 had een Tweede Haagsche Conferentie plaats en in de laatste jaren voor d'en wereld oorlog wees men met trots er op, dat althans eenige maatregelen waren getroffen om in 1915 ten derden male bijeen te komen. Dat was in dien tijd de werkmethode en het tempo van het internationale vredeswerk, Tegenwoordig stellen wij hoogere eischen. Va ge principieel'e uitspraken voldoen ons niet meer; wij willen verdragen waardoor de Staten zich binden. Dat het Britsche Rijk de verplichte rechtspraak van het Hof aanvaardt voor alle rechtsgeschillen wekt een oogenblik enthousias me, maar is spoedig weer vergeten. Een over eenkomst inzake vlootbeperking tusschen Ame rika en Engeland schijnt slechts een betrekkelijk resultaat. Internationale samenwerking op aller lei sociaal en hygiënisch gebied wordt als vol komen vanzelfsprekend ternauwernood gewaar deerd. Als een conferentie het gestelde doel niet volledig bereikt, is mén ongeduldig en ontstemd; dat het Volkenbondssecretariaat met tal' van Volkenbondsorganen onmiddellijk gereed staat om de zaak opnieuw aan te vatten en het be reiken van successen voor de toekomst voor te bereiden is een gunstige omstandigheid, die men in zijn ontstemming vergeet te apprecieeren. Dat wij meer eischen is goed; dat beteekent, dat de vredesmentaliteit, het verlangen naar de internationale rechstorde in deze dertig jaren - ondanks of door den oorlog sterker is ge worden. Haar laat het feit, dat aan deze hoogere eischen niet wordt voldaan, ge'en reden zijn tot wanhopen. Dat de vredesgedachte nog niet vol ledig kan zegevieren behoeft niet te leiden tot oorlogsfatalisme, maar moet ons prikkelen tot nieuwe activiteit. Laten wij op dezen dag niet vergeten, dat op 18 Mei 1899 zelfs de grootste optimist niet kon droomen, dat dertig jaren later een aanvang zou zijn gemaakt met een wereldorganisatie, zooals wij deze in den tegenwoordigen Volken bond beleven. C. A. KLUYVER. De paniekachtige daling welke sedert het verschijnen van ons vorig Weekoverzicht ter beurze van New»York plaats vond, heeft wel ten duidelijkste bewezen, dat de atmosfeer aldaar nog volstrekt niet volkomen zuiver te noemen is. De stemming aan de beurs aldaar was reeds geruimen tijd uitgesproken zwak te noemen, en dit nam nog toe, toen gebleken was, dat de makelaarsleeningen verder waren gestegen. Vervolgens brak een enorm aanbod los, toen het bekend was, dat 42 ondernemin» gen in den loop van het eerste kwartaal slechts een winst hadden van 211 millioen dollar, tegen een winst van 281 millioen dollar over hetzelfde tijdvak van 1929. Verder wer' den minder gunstige berichten ontvangen omtrent de petroleum, koper» en staalnij verheid, hetgeen natuurlijk eveneens belangrijke ver» koopen tengevolge had. Waar Wallstreet het zoo zwaar te verduren had, spreekt het wel vanzelf, dat de Amster» damsche beurs zich niet kon onttrekken aan den drukkenden invloed, die van zoo'n be» langrijk centrum uitging. Philips aandeelen waren mede aan aanbod onderhevig, ofschoon het zoojuist verschenen jaarverslag allerminst reden tot teleurstelling kan hebben gegeven. De mogelijkheid is niet ondenkbaar, dat het aanbod zijn grond vond in de berichten welke werden gelanceerd omtrent den voor Philips ongunstigen uitslag van het proces met Teiefunken, naar aanlei» ding waarvan zij in onderhandeling zou zijn getreden over den verkoop van haar bezit in aandeeien Lopenz. Anderzijds viel te con» statecren, dat het invoeren van 4 millioen gulden aandeelen in certificaten van f 10,— aan de beurs te Londen, niet veel invloed op den koers had. Een belangrijke verandering in de gesteld» heid der suikermarkt heeft niet plaats gevonden; wel is de prijs van het product iets afgebrok» keld. Eenige partijtjes uit oogst 1929 heeft de VI8P nog tegen vorige noteeringen afgedaan. Het stemt echter minder aangenaam, dat gaandeweg een deel van den oogst van dit jaar zal moeten worden opgeslagen. Het be» hoeft dan ook geen verwondering te wekken, dat de suikerafdeeling wederom onder aanbod te lijden had. Aangezien de rubberprijs zich op een laag peil blijft bewegen, ontbrak voor rubber' aandeelen eveneens steun De voorraad in Engeland steeg ditmaal met 1787 ton tot een aantal van 99,147 ton. Aan de stopzetting der productie in Mei nemen niet minder dan 512 maatschappijen deel. Afgewacht dient thans te worden, welke invloed deze stopzetting zal uitoefenen op den prijs van het product. Als gevolg der weinig bevredigende toestand der Petroleummarkt te New»York lagen aan» deelen Koninklijke lusteloos, en ondervonden eenig koersverlies. Over het algemeen waren tabaksaandeelen prijshoudend, op de bevredigende taxaties voor de beschrijving van deze week. Ofschoon wat boven de laagste koersen, sloten Amerikaan* sche waarden per saldo met een belangrijk koersverlies. H ervan hadden het meeste te lijden public utilities als Cities Service, North American, en eveneens koperaandeelen. Zelfs een bijna driemaal zoo hooge winst als ver» leden jaar heeft nog geen noemenswaardige koersverbetering voor Anaconda's teweeg gebracht. Over het algemeen acht men de koperprijs» verlaging van het karfel nog niet voldoende, en ziet men uit naar een verdere verlaging. Met een neiging tot afbrokkelen, bleven valuta's zich op de wisselmarkt ongeveer op het peil handhaven. Geld noteerde iets hooger. Zaterdag 10 Mei by inzet en Zaterdag 17 Mei bij afslag, telkens des avonds 6 uur te Ouddorp, in het Logement Akershoek, ten verzoeke van den Heer Jacob de Mooij te Rotterdam. Koop I. Een woonhuis met smederij, erf en grond te Ouddorp, op het Molenblok, ka» daster Sectie E no. 2078, groot 1 are 11 centi», aren. De smederij»inventaris en de in de sme» derij aanwezige werktuigen en gereedschappen zijn niet onder den koop begrepen, doch kunnen door den kooper van het perceel worden overgenomen voor f 600,—. Koop II. Een pakhuis met erf en grond te Ouddorp, op het Molenblok, kadaster Sectie E no. 2229, groot 65 centiaren. Koop III. Een schuurtje en grond te Oud» dorp, nabij den vorigen koop, kadaster Sectie E no. 2228, groot 68 centiaren. Koop IV. Een perceel tuingrond te Oud» dorp, nabij den vorigen koop, kadaster Sectie E no. 2701, groot 5 aren 75 centiaren of 37'/2 R. V. M. De perceelen zijn dadelijk na de toewijzing door de koopers te aanvaarden. Notaris VAN DEN BERG. Donderdag 22 Mei, 's namiddags 2 uu. zomertijd, te Ouddorp, voor het huis van wijlen Gebr. A. en J. Meijer, om contant geld van meubilaire goederen en arbeiders» en timmermansgereedschap. Notaris VAN DEN BERG. Central. Velling te Middelharnis» Veiling van Woensdag 14 Mei. Sinaasappelen f 3,- tot f 3,05 per 100 stuks. Sla f 1.40 tot 4,10 per 100 krop. Rabarber f 2,60 tot f 5,40 per 100 bos. Radijs f 1,— tot f 3,—. Spinazie f 4,70 tot f 8,60 per 100 Kg. Postelein f 22,20. Boter f 0,80 tot f 0,82 per pond. Veiling van Donderdag 15 Mei. Per 100 stuks. Kipeieren 49-51 Kg. f 4,- tot 4,05. 57-60 Kg. f 4,50 tot f 4,70. 60-61 Kg. f 4,70 tot f 4,85. bruin 60 Kg. f 4,80 tot f 4,95. Eedneieren f 4,30 tot f 4,35. Boter f 0,83 tot f 0,84 per pond, Aanvoer 26.000 eieren. VROUWENPRAATJE. Deze week is P. J. Troelstra, de stichter der Nederlandsche S. D. A. P. gestorven. Hij was een groot man en het is geen wonder, dat deze partij rouwt. „Het Volk", het socialistische hoofdorgaan, is er natuurlijk vol over, en het eert deze partij, dat ze dezen grooten doode hulde brengt voor wat hij deed. Maar bij dit alles viel me toch weer één ding op, dat me minder in de smaak valt. Het blad schreef: „de arbeidersklasse rouwt". Daarin is een woordje vergeten, er had moeten staan: de „socialistische" arbeidersklasse. Want hoezeer het ieder Nederlander, die het hart op de rechte plaats draagt, betreurt als er een groot man heengaat, „rouwen", in den zin als „Het Volk" bedoelde, doet alleen de sociaal-democratie. Maar dit is nu weer iets echt specifieks socialistisch. Het wordt van die zijde altijd voorgesteld, alsof zij de geheele Nederlandsche arbeiders klasse vertegenwoordigt. En niets is minder waar. Ware dit zoo, dan zou de politieke ver houding er nog wel wat anders uitzien. Heb ik niet eens faoor'en zeggen, dat, indien al wat ar beider is zich vereenigde, er minstens 62 ar beidersafgevaardigden in de Tweede Kamer zou den komen En de S. D. A. P. telt er nog maar 25. Het is dus wel een beetje grootspraak om van „de" arbeidersklasse te spreken, wanneer men de S. D. A. P. bedoelt. Nu is het niet mijn bedoeling hier over po litiek te spreken, maar in verband met nog wat anders moest mij dit toch even van het hart. Zooals men weet is het er deze week door gegaan, dat ook de vrouw benoembaar is tot het ambt van burgemeester. Ook dat is politiek, zult ge zeggen. Maar ook hierover wil ik niet spreken. Maar het viel mij op, dat verschillende bladen er over spreken alsof over deze daad der Tweede Kamer heel „vrouwelijk" Nederland juicht. Ook weer zoo'n arrogante voorstelling der dingen. Ik denk als er onder de vrouwen over gestemd moest worden, verreweg de groote meerderheid er tegen zou zijn en het baantje graag in han den der mannen wil laten. Die enkele dames, die de z.g. „emancipatie" op de spits drijven, moesten zich wat voorzich tiger uitlaten. Wij christen-vrouwen verlangen piets meer, dan dat men ons met rust late en t zij protesteeren er tegen ingedeeld te worden bij die groep van vrouwen, die het publieke leven wil veroveren op den man. En wij zijn er dankbaar voor, dat in ons goede landje gelukkig nog verreweg de meerderheid er zoo over dénkt. Maar het is een algemeen, verschijnsel: die een grooten mond opzetten maken indruk Jam mer, dat de Tweede Kamer ditmaal voor dien grooten mond bezweken is M'n beste nichtjes en neefjes 1 Ditmaal moeten jullie het maar met het slot over Wim en Mies doen. Ik had het zoo erg druk, dat ik geen gelegenheid had jullie briefjes allemaal te beantwoorden. Dat vindt je toch niet erg, hé Volgende week hoop ik de scha in te halen Vele groeten van jullie TANTE TRUUS. WIM EN MIES. (Slot). 6. Tóch een ech-te Zon-dag Wim en Mies gaan al-lë-bei mee naar de kerk. Naar de kerk waar do-mi-ne preekt Wim zegt te-gen Mies: „Je moet goed luis- te-ren 1" En Mies zegt: „Ja, goed luis-te-ren 1" Maar Mies denkt heel den mor-gen maar aan dien aar-di-gen do-mi-né en wat do-mi-né zegt hoort ze niet. Die dom-me Mies toch 1 Maar Wim denkt ook wel eens aan dien dó- mi-né en ook, dat Mies dien do-mi-né aan z'n neus ge-trok-kën heeft 1 Maar Wim hoort toch óók, dat do-mi-né wat ver-telt o-ver het kind-je in den stal van Beth- le-hem 1 Uit de kerk gaan Wim en Mies met moe mee naar huis. Va-der komt la-ter met do-ihi-né en nog an- de-re vi-si-te. Dan kan do-mi-né niet pra-ten met Wim en Mies. Mies denkt: „Mis-schien van-a-vond voor we naar bed gaan." Ja, mis-schien van-a-vond 1 Als de vi-si-te weg is gaat moe dek-ken en dan praat do-mi-né weer e-ven met Wim en Mies, 's Mid-dags gaan va-der en Wim naar de kerk, maar moe blijft thuis met Mies. En dan ver-telt Mies veel van do-mi-né, maar dat ze aan z'n neus ge-trok-ken heeft, durft ze niet meer te ver-tel-len .en moe zwijgt er ook o-ver. Ge-luk-kig maar 1 Als de kerk uit is gaan Wim en Mies altij-d naar bed. Maar nu mo-gen ze nog e-ven op-blij-ven. En Mies zit weer op do-miné-'s knie. En Wim staat weer vlak bij Mies. Do-mi-né rijdt weer „paard-je" met Mies. Maar op-eens steekt Wim z'n vin-ger op. Net of ie bij de juf-frouw op school is 1 Do-mi-né lacht er om en zegt „Wat wou je ver-tel-len, Wim „Ik weet waar U o-ver ge-preekt hebt, do- mi-né 1" „Zóó, zegt het dan maar eens, Wim." „O-ver den Hee-re Je-zus in de krib-be te Beth-le-hem." „Jij hebt goed ge-luis-terd, Wim, do-mi-né heeft het óók daar-o-ver ge-had. Jij weet 't goed." En Mies luis-tert. Wat is die Wim knap 1 Maar - die gaat ook al op school I En Wim is blij, hij wil nog meer zeg-gen „De juf-frouw op school heeft er ook van ver-teld." Do-mi-né zegt: „Zóó, maar dan weet jij ook wel welk feest we den vól-gen-den Zon-dag heb-ben Wim zegt; „Ja, Kerst-feest, do-mi-né 1" Maar dat wist Mies ook wel, moe had het haar verteld „En waar-aan den-ken we dan?" vraagt do- mi-né ver-der. Dat weet Mies ook, ze zegt gauw: „Aan de ge-boor-te van dén Hee-re Je-zus." Nou kijkt do-mi-né naar Mies. „Weet jij dat ook al „Moes heeft 't ver-teld", zegt Mies. En Mies kijkt naar moe. En moe knikt naar Mies. Dan vraagt do-mi-né aan Wim „Weet jij ook wie de Hee-re Je-zus is?" „De Zoon van God", ant-woordt Wim. „En waar-om kwam de Hee-re Je-zus op aar-de als een ar-moe-dig kin-de-ke?" „Om onze- straf te dra-gen, do-mi-né", zeqt Wim. „Juist", zegt do-mi-né, „om on-ze straf te dra-gen, jij weet het heel goed, Wim Ge-luk-kig, dat Wim zoo goed luis-tert als de juf-frouw ver-telt. Nou weet hij al-les wat do-mi-né vraagt „Juist", zegt do-mi-né nog eens, „de Hee-re Je-zus, Die bij Zijn Va-der in den He-mel, o zoo ge-luk-kig was, is als een arm klein kin- de-ke op aar-de ge-ko-men om de straf te dra gen, die wij door on-ze zon-den en on-ge-hoor- zaam-heid ver-diend heb-ben. „En om-dat de Hee-re Je-zus on-ze straf ge- dra-gen heeft, wil de Hee-re al on-ze zon-den ver-ge-ven, als wij er Hem om vra-gen. Daar om ook mo-gen wij op Kerst-feest zoo blij zijn." Wim steeks wéér z'n vinger op 1 „Ik weet nog meer van Krest-feest, do-mi-né!" „Zeg 't maar, jon-gen." ,,'s Nacht wa-ren de her-ders in het veld bij hun scha-pen en toen kwam er een en-gel, die ver-tel-de, dat de Heer-e Je-zus ge-bo-rën was en op eens kwa-men er o, zoo-veel en-ge-len en die zon-gen: Ee-re zij God in de hoog-ste he-me-len en vre-de op aar-de, in de men-schen een wel-be-ha-gen." Do-mi né be-hoeft Wim maar één keert-je te hei-pen, zóó goed wist Wim het. „Jij weet 't goed, Wim", zegt do-mi-né nog eens. Maar dan moes-ten ze naar bed. En voor dat ze sla-pen gin-gen zegt Mies nog: „Ben aar-di-ge do-mi-né, hè Wim En Wim zegt „Ik word ook do-mi-né als ik groot ben 1" En Mies ge-looft het, want Wim is knap 7. Do-mi-né gaat weg. Als 't weer mor-gen is, trekt Wim Mies aan haar neus I' Nou is Wim 't eer-ste wak-ker. „Do-mi-né is al be-ne-den", zegt Wim Ge-luk-kig, daar is moe al Moes bidt weer met Wim en Mies. As Wim en Mies ge-was-schen zijn, kleedt moe ze gauw aan. En Wim loopt hard de trap af. Mies hem ach-ter-na 1 Do-mi-né eet al. „Niks leuk", denkt Mies, „nou gaat do-mi-né gauw weg 1" „Dag do-mi-né", zegt Wim. „Dag do-mi-né", zegt Mies. En do-mi-né zegt: „Dag kléi-ne bel-ha-mels 1" Wim kijkt door 't raam. „O, kijk 's", roept hij. Mies kijkt ook. „O, wat raar I" zegt Mies. ,,'t Heeft ge-sneeuwd", zegt Wim. Al-les zag wit! Mies drukt haar neus plat te-gen de ruit, „Wacht 1" zegt do-mi-né, „als we straks bui ten zijn, dan zal je eens wat zien 1" Mies kijkt naar Wim. En Wim kijkt naar Mies. Maar dan zegt Wim „Ik weet 't al, U gaat kog-ge-len 1" Do-mi-né ver-trekt. Va-der brengt do-mi-né naar het spoor. Do-mi-né wenkt Wim I En do-mi-né wenkt Mies 1 Moe trekt Wim z'n jas aan en Mies haar man-tel-tje. j Do-mi-né is al bui-ten. En Wim stapt de deur uit. Maar o, wee Daar krijgt Wim een groo-ten sneeuw-bal te-gen z'n oo-rén. En Mies denkt „Wie doet dat Maar do-mi-né lacht Wim uit. En Mies lacht ook. Maar op-eensBrrrbrrrdaar krijgt Mies óók een sneeuw-bal, maar in haar nek 1 Dat doet do-mi-né I Maar do-mi-né krijgt óók een sneeuw-bal 1 Te-gen z'n hoed En dat doet Wim 1 Nou gaat Mies ook gooi-en. Maar Mies gooit mis. En dan vlie-gen de sneeuw-bal-len door de lucht. Van do-mi-né en van Wim en van Mies I En va-der lacht en moe lacht ook 1 Wat was dat fijn 1 Dan gaat do-mi-né weg. Hij geeft Wim en Mies een hand. En do-mi-né zegt „Dag Wim, dag Mies Wim zegt „Dag do-mi-né." En Mies zegt ook „Dag do-mi-né." Maar Mies zegt ook nog e-ven-tjes „Komt II gauw te-rug, do-mi-né Daar stapt do-mi-né. Naast va-der. En tel-kens zwaait do-mi-né. Wim en Mies zwaai-en óók. Maar dan gaat do-mi-né dén hoek van de straat om. ,,'t Was toch een aar-di-ge do-mi-né", zegt Wim. „Ja, 't was tóch een aar-di-ge do-mi-né". zegt Mies

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 6