MUS'
m
jjj
■ill
s
mAm
Bil Bummer rosmal uil una wanen
Aan Jonge Moeders
Gezichtsbedrog.
FEUILLETON
richten.
Zaterdag 26 April 1930,
No. 3636
TWEEDE BLAD.
Uit de Pers.
Gemeenteraad.
tl
'wnr.siffNOVJltSES
SCHAAKRUBRIEK.
f 4,15 tot f 5,80
4,60 tot 5,05
tot
WM> WjM
m Ijpn
nu
H
mm
IF
BB
Van eess arm dorp
dat rijk werd
Ltie-agent te Parijs op
overkomen door een
Toch is dat het gevai
itenspel ontsnapte wolf
ote boulevards op post
Hen en gebeten. Twee
bben het dier met re-
YORK (STAD).
et leven gekomen.
in de voorstad Brook-
>ehoorende tot één ge-
et leven gekomen. De
een man van 63 jaar
:ijn kinderen om in de
was uitgebroken in d?
elf verbleef,
et raam sprong, wed
opgenomen.
TOKIO.
d, dat 350 huizen door
beweerd wordt, zou:
'an de tram den brand
PE MIDDELHARNIS.
g 22 April 1930.
18.— per 100 stuks.
>er 100 stuks.
?er 100 krop.
per 100 bos,
5.60 per 100 K.G.
100 K.G.
t.
Correspondentie deze Rubriek betreffende te zenden
aan F, W. Nanning Middelharnis.
1.
1.
(A).
(B).
erdag 24 April.
tot f 4,20.
50 4.90.
90 5,10.
,95 5,15,
4,40. Alles p. 100 sf.
>er pond.
ren 26000.
rienveiling op Maan>
ag.
>ER VORIGE WEEK
KNOOP, Makelaar
oenten en fruit,
- Amsterdam.
vsche Bonten en Blau-
/orige week en tegen
Hauwen zijn gevraagd,
weinig aan de Markt
>oals Andijker bonten
beter. Roodster komt
:nals voor Bevelanders
is geen vraag voo
chillende soorten veei
te raden nu te ruimen,
feken reeds yoor den
i vooral waar thans
Malta onze beste soor-
n de volgende prijzen
2.75 tot 3.50; idem
10; idem Eigenheimers
'o 1.75 tot 2.20;
1.- tot 1.25;
1.25 tot 1.-40; idem
1.30; idem Bravo's
ommerzand 1.50 tot
;n 2.10 tot 2.25;
9.- per 100 K.G.;
t 17.— per 100 K.G.
VM, 22 April 19$).
s Veilingslokaal, War»
houden Veiling, wei»
besteed
No. 148.
Een zeer moeilijke driezet vinden we in no.
172. De sleutelzet is 1. Lb6 met haast in alle
varianten als 2e zet 2. Dd4(t). Toch moet men
- gezien de groote vrijheid van den Z. K -
nog terdege uitkijken om den matzet te vinden.
De varianten zijn
1Kf4; 2. Dfbf.
Óp alle andere zetten volgt 2. Dd4(f).
Ik geef toch 2 varianten volledig op.
Kd5; 2. Dd4f, Kc6; 3. Dc5 mat.
Kf3; 2. Dd4, Kg3; 3. Df2 mat.
2. Kg2; 3. Df2 mat.
2Ke2; 2. Ddl mat.
2Lg2; 2. De3 mat.
2h4; 2. Dg4 mat.
In (A) en (B) vinden we een soortgelijke
matstand, echter met de Koning op een anders
gekleurd vak. Men spreekt dan in tegenstelling
van de gewone benaming: „Echo van „Kame
leon Echo's". Van deze matstanden wemelt
het hier in dit probleem.
Men kan a 11 ij d tot den oplossingswedstrijd
toetreden. Een goede oplossing van een twee-
zet telt voor 2 punten, enz. Voor een foutieve
oplossing wordt een punt in mindering gebracht
(minimum aantal punten is nul)Voor de maan-
delijksche orijs van 2.50 moet men de meeste
punten hebben. Ook niet-abonné's zijn welkom.
Heeft men 10 keer achtereen geen oplossing
ingezonden, dan wordt men geacht niet meer
mee te doen. Een onoplosbaar probleem vervalt
voor den wedstrijd.
Probleem voor den wedstrijd.
No. 175.
A. en P. KEIRANI.
Ie Prijs „Sports Referee" 1929 II.
Zwart (11).
ens wist 1
ge do-mi-né
len do-mi-né staan,
d uit 1
tar in z'n neus, net als
op eens wak-ker.
I
iks,
AMSCHE VEILING
(Wit (11).
Wit: Ka8, Dh2, Tb6 en f8, Pc3, h7, Lb2,
i/ b3, pi. c4, d6 en g6.
Zwart: Ke6, De3, Tdl en f 1-, Le2, Pel en gl,
pi., d7, e4 en g7, Lb8.
Wit geeft in twee (2) zetten mat.
Oplossing inzenden vóór Donderdag 15 Mei.
De stand na dit probleem geeft den winnaar
over April aan.
Als het huidje van uw kindje stukgaat of smet
geneest het dan met Purol
en houdt het bovendien
altijd zooveel mogelijk
droog met Purolpoeder.
lieide artikelen bij Apotb. en Drogisten.
Oplossing Eindspel no. 192.
1Tc7f; 2. Kdl, Th7; 3. Kc2, Thl;
4. Tb7, Tbl; 5. Tc7, Tb2f; 6. Kcl! Th2; 7.
Tc8 enz.
Eindspel no. 194.
H. R i n c k.
HP
mp
mp «p
mp
Wit speelt en wint.
Oplossing:
1. c6, Le8; 2. c7, Ld7; 3. Td5, Le6; 4. Te5,
Lg4; 5. Th5t, Kg7.
6. Tg5 en wint.
Na 4Ld7 volgt 5. Te8f; 6. Te7-|- enz.
Na 4Lb6 volgt 5. Te6, Lc7; 6. Te8
en 7. Te7.
Eindspel no, 195.
H. R i n c k.
Wit: Kh4, Lf8, Pb4 en d6.
■'Zwart: Kb6, Tc5.
Wit wint als volgt
1. Lh6, Ka5; 2. Pb7f, Kb4; 3. Lf8 en 4. Pc5.
Op 1Kc7; 2. Pa6f, Kd6; 3. Lf8 enz.
1. Lg7 faalt op 1Tel.
Eindspel no. 196.
Keemink en Fahrni. no. 103.
Wit: Kd3, Tb7.
Zwart: Kal, Tbl, pi. a2.
DE S1MULTAAN-SÉANCE.
De heer Landau speelde Dinsdagavond 22
April tegen 24 vertegenwoordigers van Flakkee.
Hoewel deze opkomst bevredigend genoemd mag;
worden, zou 't niet onmogelijk wezen, dat Flak
kee het tot een 30-tal gebracht had Van deze
24 partijen, waaronder 2 blinde, won de heer
Landau er 21 en speelde hij 1 remise. Een
blinde partij verloor hij.
Hij verloor van de heeren Ph. Hoek en G.
Mooiweer, terwijl de heer C. den Braber het
genoegen mocht smaken remise te maken.
Het was een zeer genoeglijke avond. We
hopen, dat „O. G." zulke avonden den spelers
van Flakkee meer mag bereiden.
Stand van den ladderwedstrijd na
probleem no. 172.
171
172
Totaal.
G. van Gelder
58
2
3
63
F. C. Laas
39
4
3
46
C. Hofland
37
2
39
(1)
A. Verbrugge
29
2
3
34
A. van Dijk
28
2
30
(1)
„Udi"
22
2
24
(1)
W. Nieuwland
19
2
3
24
J. L. Braber
19
2
21
(1)
A. Visser
20
-
20
(5)
C. van Gelder
12
12
(2)
J. Nieuwenhuizen
10
2
12
(1)
J. P. Coppëns
57
prijs
3
3
DE LANDBOUWCRISIS.
II.
In ons artikel van vorige week verklaarden
we ons tegen bescherming van granen, die hier
te lande ingevoerd worden tegen prijzen, welke
op geen enkele wijze kunstmatig beïnvloed zijn.
Elke andere gedragslijn zou een ernstige be
lemmering zijn voor het proces der gezond
making van den Nederlandschen landbouw, die
thans werken moet met veel te hooge pacht
prijzen. Waarbij dan nog komt, dat invoer
rechten in vele gevallen ook te veroordeelen
zijn, omdat de ingevoerde goederen een nuttige
functie vervullen bij andere deelen van het
bodembedrijf (als veehouderij b.v.)
Anders echter komt de zaak te staan, indien
het buitenland zijn producten hier aan de markt
brengt tegen prijzen, die met het natuurlijk pro
ductieproces geen verband houden, m.a.w. indien
dumping plaats vindt.
Het is niet zoo eenvoudig het begrip dumping
te omschrijven. Niet elke verkoop tegen bij
zonder lage prijzen kan als zoodanig worden
gekwalificeerd. Dat een koopman, die met een
grooten voorraad goederen zit, nu en dan die
voorraden opruimt, soms zelfs tegen prijzen
die beneden den kostprijs liggen, komt van tijd
tot tijd en vooral in een dalende markt, overal
voor. Zulk een handelwijze valt naar onze
meening nog niet onder het begrip dumping.
Het stelselmatige wordt er in gemist.
Ietwat moeilijker wordt het geval reeds, in
dien sommige goederen op de buitenlandsche
markt regelmatig worden aangeboden tegen
prijzen, waartegen de binnenlandsche producent
met geen mogelijkheid kan leveren. Dat kan
aen geheel natuurlijk verschijnsel" zijn, als
thans bij den graanbouw b.v. het geval is,
maar het kan ook het gevolg zijn van bijzondere
maatregelen in het land van herkomst bestaande.
Het is b.v. denkbaar, dat de beschermingspolitiek
van een bepaald land van zoodanigen aard is,
dat een fabrikant er voor zijn bedrijf voordeel
in ziet, meer te produceeren dan hij in het eigen
land kan afzetten, óók al moet hij een gedeelte
zijner productie zonder winst in het buitenland
van de hand doen.
't Zal dan niet altijd gemakkelijk zijn, om
uit te maken of men met opzettelijke dumping
te doen heeft of niet.
Geen twijfel behoeft echter te bestaan, indien
het geval zich voordoet gevallen als wij thans
ook in den landbouw waarnemen dat de
Regeering van een land door toekenning van
uitvoerpremiën de producenten van het
eigen land in staat stelt, in andere landen te
verkoopen tegen prijzen die beneden het na
tuurlijke prijspeil liggen. En zeker is dat het
geval, wanneer dit geschiedt tegenover landen,
die den normalen invoer in geen enkel opzicht
belemmeren. Als Noorwegen b.v. op aardappel
meel een invoerrecht heft van 150 procent, of
Duitschland een van 100 procent, dan kan men
zich nog indenken, dat andere landen tegen
over zulke prohibitieve invoerrechten een maat
regel van verweer nemen, door hunnerzijds een
uitvoerpremie toe te kennen teneinde over den
hoogen tolboom heen te komen.
Maar als men zijn uitvoer naar een land
als het onze, dat, practisch gesproken, de bui
tenlandsche producten vrij binnen laat, gaat
steunen door het verleenen van dikwerf hooge
uitvoerpremiën, dan pleegt men, economisch ge
sproken, een misdadige handeling, waartegen
economisch verweer niet alleen geoorloofd, doch
geboden is.
Zooals de handschoen past bij de hand, zoo
behooren bij deze soort dumping ook anti
dumping maatregelen.
Wij althans zijn van zulke maatregelen van
verweer, als het belangen van eenige beteekenis
betreft, besliste voorstanders. Maar om hier
tegen effectief te kunnen optreden is het noodig,
dat wij onze tarieven niet bij verdrag gaan
vastleggen, zooals wij in de artikelen over Onze
Handelspolitiek reeds hebben gezegd, doch daar
entegen de volle vrijheid van tariefwijziging,
die wij nu bezitten, ook behouden.
Hiervoor handelen we over den invoer
in ons land, maar van allicht nog grooter be
lang is alles, wat met den uitvoer onzer
bodemproducten saamhangt.
Die uitvoer ondervindt ernstige belemmering
door de hooge invoerrechten, die andere landen
heffen.
Het zou onjuist zijn dit niet te erkennen.
Maar aan den anderen kant kan evenmin wor
den betwist, dat onze uitvoer, ondanks die
hooge rechten, toch nog steeds toenam. Dat
schijnt wel vreemd, maar is 't toch niet. De
eenvoudige verklaring ligt in het feit, dat onze
productie voor den uitvoer vooral gericht is op
kwaliteitsproducten, die anderen niet
voortbrengen, of althans niet van dezelfde hoe
danigheid.
In de completeering van die richting moet dan
ook de oplossing onzer moeilijkheden bij voort
during worden nagestreefd.
Bescherming baat hier niet. Wat zouden we
winnen met invoerrechten op artikelen, die hier
niet of niet noemenswaard worden ingevoerd
En welk uitzicht is er we wezen er al eerder
op dat een bedreiging met hoogere rechten
op industrieproducten anderen er toe bewegen
zou, hunne rechten op onze bodemproducten
te verlagen
En als men nu den toestand in zijn geheel
overziet, waarop concentreert zich dan ten slotte
de klacht
De veeboeren hebben het zeker niet zoo goed
als eenige jaren geleden; de prijzen hunner
producten zijn dalende, maar van een nood
toestand kan men toch niet gewagen. En het
zelfde geldt van onzen tuinbouw, al zijn de
vooruitzichten daar ook minder gunstig.
De nijpende nood wordt aangetroffen in de
streken, waar de akkerbouw overwegend is
Groningen, het N. deel van Friesland, de Zuid-
Holl. eilanden, Zeeland met een stuk van Noord-
Brabant en verder enkele geïsoleerde plekken
in het land.
En als men dan nog iets verder gaat analy
seeren, dan komt men, in de hoofdzaken althans,
bij een drietal producten terecht: graan, suiker
bieten en aardappelen.
Niet, dat 't bij andere producten: erwten,
boonen, enz. schitterend zou zijn; verre van
dien; maar bij de drie genoemde doet de crisis
zich toch wel het scherpst gevoelen.
Nu is graan al dadelijk een product, dat bij
onzen uitvoer niet betrokken is. Wij zijn
geen graan-uitvoerend land en hebben dus geen
last van hooge invoerrechten die anderen op
graan heffen. Onze graanbouw zou alleen te
helpen zijn, indien wijzelf invoerrechten hieven.
Nu hebben wij onze meening daarover al ken
baar gemaakt. Niet alleen, dat we niet ge-
looven aan de mogelijkheid van graan
rechten, we achten ze ook niet economisch ver-
Een bewoner van Noordwijk stond eenige
dagen geleden zeer verbaasd te kijken toen hij
een duintop bedekt zag met sneeuw, terwijl
nergens anders sneeuw te bespeuren viel. Hij
toog er onmiddellijk op af en bemerkte toen
dat hij het slachtoffer was geworden van een
gezichtsbedrog. Een der omwonenden had
namelijk haar wasch daar te drogen gelegd
die behandeld was met Zeeppoeder »Ozil«,
van slechts 10 ct. per pakje. (Adv.) 12
dedigbaar. Voor zooveel'althans de tegenwoor
dige prijzen niet het gevolg zijn van kunst
matige maatregelen elders. Is dat wèl het geval;
wordt graan hier gedumpt met geldelijken steun
van andere regeeringen, dan staan we er anders
tegenover. Dan zijn tegenmaatregelen geoor
loofd. We zouden die maatregelen dan het liefst
genomen zien in dén geest van wat de Zwit-
sersche regeering doet. Daar heeft men een
stelsel, waarbij men profijt trekt van de lage
prijzen, die door uitvoerpremiën veroorzaakt
worden. Men koopt eerst alles op wat tegen
dumpingprijzen te verkrijgen is, koopt vervol
gens den binnenlandschen oogst tegen 'n rede
lijken prijs, vult aan tegen wereldmarktprijs en
verkoopt dan tegen een middenprijs die
weinig hooger ligt dan de wereldmarktprijs.
De Zwitsersche boer kreeg voor zijn graan een
prijs, waarbij hij bestaan kan, terwijle mede
door het opkoopen tegen dumpingsprijzen, de
consument nauwelijks meer betaalt dan den
wereldmarktprijs.
Het spreekt echter vanzelf, dat dit stelsel al
leen aan te bevelen is, wanneer de dumping
metterdaad van eenigen omvang blijkt te zijn.
Zoo neen, dan hebben we voor den graanbouw
geen middel ter verbetering aan te wijzen.
Iets anders staat het echter met de twee an
dere producten die we noemden: suikerbieten
en aardappelen. Daarvan zijn we ook exporteurs
en we worden door anderen ten zeerste in onzen
uitvoer belemmerd, terwijl de overproductie
voor een deel het gevolg is van de beschermende
maatregelen elders genomen.
Daarover handelen we dan in een volgend
artikel.
Vergadering van dien gemeenteraad van
DIRKSLAND op Woensdag 23 April
des n.m. 2 uur.
Aanwezig waren alle leden. Voorzitter Bur
gemeester Visscher.
Nadat de vergadering met gebed is geopend
worden de notulen der vorige vergadering ge
lezen en onveranderd vastgesteld.
De volgende ingekomenstukken worden be
handeld
1. De heer A. Hagens bericht zijn benoeming
als onderwijzer met verplichte hoofdakte aan
de o. 1. school aan te nemen.
2. Een schrijven van Ged. Staten, waarbij zij
goedgekeurd terug zenden het raadsbesluit tot
onderhandsche verhuring van tuingrond.
3. Proces-verbaal van opnamen der gemeen
tekas en van de kas van het Vleeschkeurings-
bedrijf.
4. Mededeeling, dat de gemeente in de kosten
van den keuringsdienst van waren over 1930
377.53 zal moeten betalen.
5. Het verslag van de commissie van toezicht
op het lager onderwijs, van de commissie tot
wering van schoolverzuim en het verslag in
gevolge de Woningwet.
6. De beschikking van Ged. Staten tot vast
stelling van de gemiddelde opbrengst opcenten
Vermogensbelasting en inkomstenbelasting voor
de financieele verhouding tusschen rijk en ge
meenten.
7. Schrijven van den Min. van Arbeid, Handel
en Nijverheid tot vaststelling van bijdragen in
gevolge de Woningwet.
8. Voor kennisgeving wordt aangenomen het
verzoek van de Nationale Commissie tegen het
alcoholisme, waarbij verzocht wordt het maxi
mum aantal drankvergunningen te verlagen.
9. Eveneens wordt voor kennisgeving aan
genomen het schrijven van den heer G, P. Moer
man te Apeldoorn omtrent den toestand van de
algemeene begraafplaats.
10. Mededeeling wordt gedaan, dat de heer
K. Sperling te Ouddorp is benoemd tot tijd.
onderwijzer aan de o. 1. school.
11. Wordt genotuleerd, dat aan de gemeente
Arnhem een kasgeldleening van 250.000.
is verstrekt a 3
Op verzoek van H. P. L. Backer en M. van
Immerzeel, resp. onderwijzeres en onderwijzer
aan de o. 1. school, wordt toegestaan om ge
durende 1930 buiten deze gemeente te wonen.
Wordtb esloten om den tuin aan den Stations
weg evenals in 1929 te verhuren aan den heer
A. Knops J.Gz. en de weide aan den Stations
weg gelijk 1929 aan den heer D. Poortvliet.
De risico voor tusschentijdsche inbezitneming
van het gehuurde en alle verdere risico voor
rekening van de huurders.
Op voorstel van B. en W. wordt besloten
het verzoek van T. M. J. v. d. Klundert te
Melissant om een subsidie uit de gemeentekas
voor de te openen autobusdienst aan te houden
tot de dienst begonnen is.
De rekening van de Gezondheidscommissie
over 1929 werd vastgesteld met een uitgaaf van
1347.65 Ontvang 1429.75. Goed slot
82.09^.
Op voorstel van B. en W. wordt besloten
voor de openbare en bijzondere school voor de
hoogste klassen grootere schoolbanken aan te
schaffen. De aanschaffing zal plaats hebben in
overleg met de schoolhoofden.
Na mondelingen toelichting wordt op voor
stel van B. en W. besloten het vermenigvul-
digingscijfer voor de plaatselijke inkomstenbe
lasting 1930-'31 vast te stellen op 1.25. Het
vorig jaar was het 0.9.
Besloten werd vervolgens van de gemeente-
arbeiders geen premie ingevolge de Ziektewet
van het loon af te houden.
Overeenkomstig het voorstel wordt vervolgens
besloten bij het Genootschap De Onderlinge
Levensverzekering van Eigen Hulp te 's-Graven-
hage de volgende geldleeningen aan te gaan a
4aflosbaar in 10 jaar. Groot resp. 4000,
4500 en 6500.
Het kohier der «Hondenbelasting werd vast
gesteld met een totale opbrengst van 431.50.
Besloten werd tot wijziging van de begrootin
gen voor het Vleeschkeurings- en gasbedrijf
over 1929.
Aan de opgerichte N.V. Electriciteits Mij.
Emgo zal 10 van de 23 aandeelen a 1000
worden uitbetaald, die voor rekening der ge-
meerite in het stichtingskapitaal zijn genomen.
Wordt op voorstel van B. en W. besloten
om aan C. Bogerman te vergoeden de kosten
van het achteruitzetten der voor zijn eigen
dommen aan den Secretarieweg staande heining,
opdat deze in de rooilijn der naast liggende
perceelen komt, mits C. Bogerman een ver
klaring teekent, dat de vrijkomende grond voor
publieke straat worde bestemd. Er is geen be
zwaar dat de benzinepomp buiten het hekje
wordt gezet.
Naar aanleiding van een brief van Ged. Sta
ten wordt besloten om in de verordening om
trent Gebouwen een bepaling op te nemen be
treffende het aanbrengen van brievenbussen in
de buitendeuren der woningen van nieuw te
bouwen perceelen.
Aan verschillende ouders van jeerlingen die
de u.l.o.-scholen te Middelharnis zullen bezoe
ken, worden tegemoetkomingen uit de gemeen
tekas verstrekt in de vervoerkosten, zulks naar
aanleiding van art. 13 der L.O.-wet.
Vervolgens komt aan de orde het voorstel
tot het in het leven roepen eener Stichting Van
Weelziekenhuis en vastelling voorwaarden en
reglement.
De heer DE BONTE (S.D.A.P.) zegt, dat
hij zich niet kan vereenigen met de aanvulling
als „genoemde comparanten verklaren, dat de
ten deze vertegenwoordigde Diaconie, zich zoo
verre deze medezeggenschap heeft, de bevoegd
heid voorbehoudt, haar karakter als Diaconie
der Nederduitsch Hervormde Gemeente tot
openbaring te brengen." Was deze bepaling,
die er eenzijdig aan toegevoegd werd, niet ge
daan, dan zou hij de Stichtingsacte onveranderd
kunnen mede-goedkeuren. Nu vindt hij zich ge
noodzaakt de erfgenamen of andere autoriteiten
er mede in kennis te stellen. Hij acht deze be
paling in strijd met den uitdrukkelijken wil van
Mej. van Weel, die in haar testamentaire be
schikking bepaalde, dat in het te stichten zie
kenhuis kosteloos zullen worden opgenomen en
verpleegd min- of onvermogende ingezetenen
der gemeente Dirksland en de bewoners der
buurtschappen, die gerekend worden tot de ge
liet I
io-gen.
deur en ze lacht ook
trap op.
i-mer uit 'en Mies 'm
jkt ze om en dan ziet
bt en dan wil ze ook
staat moe in de gang
den kraag van z'n
no-gen doen.
lo-mi-né's kamer dicht
en ze kijkt, o, zoo
m-deu-gen-de kin-de-
n-de-ren, hoe dur-ven
ute kin-de-ren I
ik slaag op z'n broek,
che broek En Mies
om haar oo-ren, zóó
on-dag-sche strik op
komt va-der aan. En
al-les. En nou kijkt
der neemt Wim mee
;s moet in de keu-ken
hoek staan, vlak bij
3 nog inet in 't ko-
één keer ge-beurd I
erg, dat haar mooi-e
Zon-dag-sche jurk I
1 aar-di-gen do-mi-né,
rg be-droefd.
niet aan z'n neus
iet eens in z'n ka-mer
ze wel. Maar ze had
was moe boos, en
1-léen do-mi-né niet,
:n. Was ie nou maar
Wordt vervolgd),
door
H. KINGMAN S.
10)
k Heb nog twee vrije dagen te goed. Het
zal wel lukken. En de reis is wel vermoeiend,
maar mij dunkt, dat ik het er op wagen moet.
Ik hoop dan Zondag hier een uurtje te komen,
om daarna definitief te beslissen."
„Je moet maar eens zien", besloot mijnheer
Van Laansma. „Mijn meening is, dat je ernstig
over het voorstel moet nadenken. Ik geloof, dat
hier een goede werkkring voor je is. Maar het
is zeer wel mogelijk, dat ik mij vergis en je bij
je bezoek aan Zeeduin tot een andere conclusie
komt."
„Ik doe het", zei Hertha weer, met een vast
beraden trek op haar gezicht.,, En nu heb ik
ook nog een particuliere boodschap van dokter
Van Stralen, mevrouw."
HOOFDSTUK V.
Hertha's besluit.
Toen de joelende schooljeugd, levendig als
steeds, eigenlijk nog méér dan anders, op dien
mooien Meimorgen zich niet meer hooren liet,
omdat de deuren van het schoolgebouw op het
dorpslein achter haar gesloten waren, werd het
stil op Zeeduin, heel stil. Bijna alsof het nacht
was. En het was negen uur in den morgen. En
de zon stond stralend aan den hemel. En in de
hoornen rondom de kerk kwinkeleerend de vo
gels.
Hertha, na de zeer vermoeiende reis; van den
vorigen dag, niet vroeg opgestaan, had haar
ontbijt in het dorpshotelletje beëindigd en had
vóór het raam zitten staren naar de spelende
jeugd, tot die werd opgeslokt door het school
gebouw.
De toen ingetreden stilte werkte weldadig op
haar. Het verschil: Rotterdam met zijn jachtende
haast, met zijn klingelende trams en auto's met
scherpe claxons, met zijn gedaver van vracht
auto's en gekletter van paardenhoeven óf dit
dorpje aan de zee, waar het doodstil werd, na
dat een paar honderd kinderen de school waren
binnengegaan, 't verschil was wel machtig groot.
Op het dorpsplein, in het midden waarvan de
kerk, staande in het groene grastapijt, was nie
mand te bekennen. De jeugd was in de school,
de werkende, mannelijke bevolking was op den
akker, de vrouwen en meisjes waren in de
huisjes aan het werk.
Terwijl zij aanstalten maakte, een verkennings
tocht door en in de omgeving van het dorp te
doen, kwam de dochter van den herbergier bin
nen, om de ontbijttafel af te ruimen. Onmisken
baar lag op haar gelaat nieuwsgierigheid te lezen:
het was toch wonderlijk, dat half Mei een alleen-
reizende dame plotseling kwam binnenvallen, die
voor één nacht logies had besteld. Het gezin
van den caféhouder had zich vol verbazing af
gevraagd, wat personage de reizigster was. Maar
den vorigen avond waren zij van Hertha niets
gewaar geworden, daar deze, vermoeid als zij
was, zoowenig mogelijk had gezegd. Bovendien
moest zij het doel van haar bezoek geheim hou
den, al begreep zij mijnheer Van Laansma
had haar er trouwens op gewezen - dat het
verstandig zou zijn opzettelijk of onopzettelijk,
een aannemelijke verklaring van haar tegen
woordigheid in het dorp te geven. Dat voor
kwam alle praatjes.
„Ik ga eens een wandeling maken", zeide
Hertha tot het meisje. „Als ik den weg insla,
die u mij daareven hebt gewezen, kan ik niet
verdwalen
„Die zijn er wel meer", lachte het meisje,
„Neen, juffrouw, een kwartiertje steeds recht
door loopen en u komt in de duinen. Blijft u
nog langer dan vandaag In verband met het
eten, 'ziet u
Hertha begreep wel, dat dit een uitvlucht van
het meisje was. Zij wilde alleen iets meer weten
van de plotselinge gast.
„O, neen, ik moet beslist met de tram van
één uur weer weg. Het is niet onmogelijk, dat
ik hier later weer kom. Zeeduin lijkt mij een
mooi, stil dorp. In den zomer zijn er nog al
badgasten
Het meisje ging vermoeden, dat de vrouwelijke
gast eens poolshoogte wilde nemen, om in de
zomermaanden in pension te komen en zij zou
niet een goede dochter van een hotelier zijn ge
weest, als zij daarvan geen partij had getrokken.
„Er komen er ieder jaar meer", zeide zij. „Er
wordt nogal wat reclame voor gemaakt. En wie
hier eenmaal geweest is, komt terug. Vooral
zij, die een stille badplaats willen, kunnen hier
terecht. Er is een breed strand. De zee is niet
gevaarlijk. En natuurschoon genoeg. Dat zult
u straks wel zien. Zeeduin is een mooi dorp.
Als u idee hebt bij ons in pension te komen,
moet u wel tijdig waarschuwen. Voor pension
gasten hebben wij speciale tarieven, 'k Zal ze
u vanmiddag meegeven. U zult nooit spijt heb
ben, hier geweest te zijn."
Hertha had inwendig veel schik in den ijver
van het meisje. Zij moest trouwens toegeven:,
dat dit hotel, al voldeed het lang niet aan alle
comfort, in zijn soort zeer goed en zindelijk was
en het er best eenige weken was uit te houden.
Maar zij wilde toch geen illusies scheppen, die
niet verwezenlijkt zouden worden.
,,'k Heb niet bepaald gezegd, dat ik naar hier
kom", glimlachte Hertha. „Ik doe op het oo-
genblik niets dan een ontdekkingstocht, ziet u.
Eerst heel onlangs werd mijn aandacht op Zee
duin gevestigd, 'k Moet u eerlijk bekennen,
van het dorp nog nooit eerder gehoord te
hebben."
„Maar wie hier geweest is, vergeet Zeeduin
niet gauw. U moet maar goed rondzien en dan
besluiten, hier dezen zomer eenige weken te ver
toeven. Daar zult u geen spijt van hebben."
„U kunt best gelijk hebben", meende Hertha
even afwezig.
Hoewel het meisje toonde, een praatje op prijs
te stellen, was zij toch wel zoo bescheiden aan
het werk te gaan, terwijl Hertha door het raam
naar de kerk staarde.
„Is hier op het dorp maar één kerk vroeg
zij dan.
„Ja, juffrouw. Eén kerk, In Landdorp, een
uurtje hier vandaan, zijn er twee."
„O, daarheen gaan wel menschen van hier?"'
„Een enkele. Niet veel."
„Dan is deze kerk zeker wel vol, als er maar-
één op het dorp is
Gedachtig aan wat mijnheer Van Laansma
haar had gezegd van het geestelijk leven op
Zeeduin, verwachtte Hertha een ontkennend ant
woord. Maar het antwoord, dat zij kreeg, ver
baasde haar in hooge mate.
„Veel volk Er is meestal geen kerk, juf
frouw", lachte het meisje, daarmede te kennen
gevende, dat zij in dien toestand zich zeer wel i
schikken kon.
„Meestal geen kerk Maar het is toch eiken
Zondag dienst
Het meisje had zichtbaar den grootsten schik.
„Eiken Zondag. -O heden, juffrouw. Vaak in
drie Zondagen niet. De dominé hier heeft een
best leventje."
„Dat weet ik nog zoo net niet", vond Hertha
ernstig. „Me dunkt, dat het niet prettig voor
hem moet zijn."
„Dat valt wat mee, juffrouw. Hij blijft er ten
minste gezond bij."
„En als het dan kerk i s, komen er dan veel
menschen
„Ik hoor wel, dat u hier vreemd is, anders
zoudt u dat niet vragen. Hoeveel er dan pre
cies komen, weet ik niet. Misschien twintig.
Maar het kan ook wel minder zijn. Hier op
Zeeduin gelooven wij het wel."
Het was een onaangename, bittere lach, dien
het meisje bij die woorden hooren liet.
„Ik weet niet, of dat wel goed is", zeide
Hertha op vasten toon, „Me dunkt, dat een
mensch het zonder eenigen godsdienst niet stel
len kan."
Zij, die haar te woord stond, begon lang
zamerhand te vermoeden, welk vleesch zij in
de kuip had en bond zich in: de eigenaardig
heden van klanten of aanstaande klanten moe
ien nu eenmaal gedragen worden; zaken zijn
zaken
„O, juffrouw, u kunt best gelijk hebben. Wij
laten natuurlijk ieder vrij. Maar hier op het
dorp gaan niet veel menschen naar de kerk."
„Dat begrijp ik uit uw mededeelingen. Maar
komaan", brak Hertha het gesprek af, „ik moet
eens gaan, het loopt al naar half tien."
Op dat oogenblik fietste een verpleegster voor
bij. Hertha begreep onmiddellijk, dat zij het was,
over wie dokter Van Leeuwen nu niet bepaald
vleiend had geschreven in zijn brief aan zijn
neef. Zij wachtte zich evenwel, een opmerking
te maken, bang als zij was, dat de ander lont
ruiken zou.
In een bedaarden wandelgang, Hertha voelde
nog de vermoeidheid van de lange, lange reis,
liep zij den weg op, die naar zee leidde. Met
welbehagen snoof zij de Meigeuren in en be
wonderde het natuurschoon, waardoor zij wan
delde. Dokter Van Stralen had waarlijk geen
woord te veel gezegd: dit was een ideaal oord;
het was een natuurschoon rijk dorp; men kon
hier best eenige maanden vertoeven.
Tóch hielden haar, ondanks de bewondering,
die zij koesterde voor de omgeving, vast de
woorden van het meisje in het hotel: „Hier op
Zeeduin gelooven wij het wel." Dit dorp was
in wezen straatarm. De menschen hadden niet
de minste behoefte om naar de kerk te gaan.
Zij kenden geen hooger leven. Alle godsdienst
was hen vreemd. Ook Gods prediking in de
natuur zag'en zij niet eens
(Wordt vervolgd).
II
Ï|1
'i J