MUS' m jjj ■ill s mAm Bil Bummer rosmal uil una wanen Aan Jonge Moeders Gezichtsbedrog. FEUILLETON richten. Zaterdag 26 April 1930, No. 3636 TWEEDE BLAD. Uit de Pers. Gemeenteraad. tl 'wnr.siffNOVJltSES SCHAAKRUBRIEK. f 4,15 tot f 5,80 4,60 tot 5,05 tot WM> WjM m Ijpn nu H mm IF BB Van eess arm dorp dat rijk werd Ltie-agent te Parijs op overkomen door een Toch is dat het gevai itenspel ontsnapte wolf ote boulevards op post Hen en gebeten. Twee bben het dier met re- YORK (STAD). et leven gekomen. in de voorstad Brook- >ehoorende tot één ge- et leven gekomen. De een man van 63 jaar :ijn kinderen om in de was uitgebroken in d? elf verbleef, et raam sprong, wed opgenomen. TOKIO. d, dat 350 huizen door beweerd wordt, zou: 'an de tram den brand PE MIDDELHARNIS. g 22 April 1930. 18.— per 100 stuks. >er 100 stuks. ?er 100 krop. per 100 bos, 5.60 per 100 K.G. 100 K.G. t. Correspondentie deze Rubriek betreffende te zenden aan F, W. Nanning Middelharnis. 1. 1. (A). (B). erdag 24 April. tot f 4,20. 50 4.90. 90 5,10. ,95 5,15, 4,40. Alles p. 100 sf. >er pond. ren 26000. rienveiling op Maan> ag. >ER VORIGE WEEK KNOOP, Makelaar oenten en fruit, - Amsterdam. vsche Bonten en Blau- /orige week en tegen Hauwen zijn gevraagd, weinig aan de Markt >oals Andijker bonten beter. Roodster komt :nals voor Bevelanders is geen vraag voo chillende soorten veei te raden nu te ruimen, feken reeds yoor den i vooral waar thans Malta onze beste soor- n de volgende prijzen 2.75 tot 3.50; idem 10; idem Eigenheimers 'o 1.75 tot 2.20; 1.- tot 1.25; 1.25 tot 1.-40; idem 1.30; idem Bravo's ommerzand 1.50 tot ;n 2.10 tot 2.25; 9.- per 100 K.G.; t 17.— per 100 K.G. VM, 22 April 19$). s Veilingslokaal, War» houden Veiling, wei» besteed No. 148. Een zeer moeilijke driezet vinden we in no. 172. De sleutelzet is 1. Lb6 met haast in alle varianten als 2e zet 2. Dd4(t). Toch moet men - gezien de groote vrijheid van den Z. K - nog terdege uitkijken om den matzet te vinden. De varianten zijn 1Kf4; 2. Dfbf. Óp alle andere zetten volgt 2. Dd4(f). Ik geef toch 2 varianten volledig op. Kd5; 2. Dd4f, Kc6; 3. Dc5 mat. Kf3; 2. Dd4, Kg3; 3. Df2 mat. 2. Kg2; 3. Df2 mat. 2Ke2; 2. Ddl mat. 2Lg2; 2. De3 mat. 2h4; 2. Dg4 mat. In (A) en (B) vinden we een soortgelijke matstand, echter met de Koning op een anders gekleurd vak. Men spreekt dan in tegenstelling van de gewone benaming: „Echo van „Kame leon Echo's". Van deze matstanden wemelt het hier in dit probleem. Men kan a 11 ij d tot den oplossingswedstrijd toetreden. Een goede oplossing van een twee- zet telt voor 2 punten, enz. Voor een foutieve oplossing wordt een punt in mindering gebracht (minimum aantal punten is nul)Voor de maan- delijksche orijs van 2.50 moet men de meeste punten hebben. Ook niet-abonné's zijn welkom. Heeft men 10 keer achtereen geen oplossing ingezonden, dan wordt men geacht niet meer mee te doen. Een onoplosbaar probleem vervalt voor den wedstrijd. Probleem voor den wedstrijd. No. 175. A. en P. KEIRANI. Ie Prijs „Sports Referee" 1929 II. Zwart (11). ens wist 1 ge do-mi-né len do-mi-né staan, d uit 1 tar in z'n neus, net als op eens wak-ker. I iks, AMSCHE VEILING (Wit (11). Wit: Ka8, Dh2, Tb6 en f8, Pc3, h7, Lb2, i/ b3, pi. c4, d6 en g6. Zwart: Ke6, De3, Tdl en f 1-, Le2, Pel en gl, pi., d7, e4 en g7, Lb8. Wit geeft in twee (2) zetten mat. Oplossing inzenden vóór Donderdag 15 Mei. De stand na dit probleem geeft den winnaar over April aan. Als het huidje van uw kindje stukgaat of smet geneest het dan met Purol en houdt het bovendien altijd zooveel mogelijk droog met Purolpoeder. lieide artikelen bij Apotb. en Drogisten. Oplossing Eindspel no. 192. 1Tc7f; 2. Kdl, Th7; 3. Kc2, Thl; 4. Tb7, Tbl; 5. Tc7, Tb2f; 6. Kcl! Th2; 7. Tc8 enz. Eindspel no. 194. H. R i n c k. HP mp mp «p mp Wit speelt en wint. Oplossing: 1. c6, Le8; 2. c7, Ld7; 3. Td5, Le6; 4. Te5, Lg4; 5. Th5t, Kg7. 6. Tg5 en wint. Na 4Ld7 volgt 5. Te8f; 6. Te7-|- enz. Na 4Lb6 volgt 5. Te6, Lc7; 6. Te8 en 7. Te7. Eindspel no, 195. H. R i n c k. Wit: Kh4, Lf8, Pb4 en d6. ■'Zwart: Kb6, Tc5. Wit wint als volgt 1. Lh6, Ka5; 2. Pb7f, Kb4; 3. Lf8 en 4. Pc5. Op 1Kc7; 2. Pa6f, Kd6; 3. Lf8 enz. 1. Lg7 faalt op 1Tel. Eindspel no. 196. Keemink en Fahrni. no. 103. Wit: Kd3, Tb7. Zwart: Kal, Tbl, pi. a2. DE S1MULTAAN-SÉANCE. De heer Landau speelde Dinsdagavond 22 April tegen 24 vertegenwoordigers van Flakkee. Hoewel deze opkomst bevredigend genoemd mag; worden, zou 't niet onmogelijk wezen, dat Flak kee het tot een 30-tal gebracht had Van deze 24 partijen, waaronder 2 blinde, won de heer Landau er 21 en speelde hij 1 remise. Een blinde partij verloor hij. Hij verloor van de heeren Ph. Hoek en G. Mooiweer, terwijl de heer C. den Braber het genoegen mocht smaken remise te maken. Het was een zeer genoeglijke avond. We hopen, dat „O. G." zulke avonden den spelers van Flakkee meer mag bereiden. Stand van den ladderwedstrijd na probleem no. 172. 171 172 Totaal. G. van Gelder 58 2 3 63 F. C. Laas 39 4 3 46 C. Hofland 37 2 39 (1) A. Verbrugge 29 2 3 34 A. van Dijk 28 2 30 (1) „Udi" 22 2 24 (1) W. Nieuwland 19 2 3 24 J. L. Braber 19 2 21 (1) A. Visser 20 - 20 (5) C. van Gelder 12 12 (2) J. Nieuwenhuizen 10 2 12 (1) J. P. Coppëns 57 prijs 3 3 DE LANDBOUWCRISIS. II. In ons artikel van vorige week verklaarden we ons tegen bescherming van granen, die hier te lande ingevoerd worden tegen prijzen, welke op geen enkele wijze kunstmatig beïnvloed zijn. Elke andere gedragslijn zou een ernstige be lemmering zijn voor het proces der gezond making van den Nederlandschen landbouw, die thans werken moet met veel te hooge pacht prijzen. Waarbij dan nog komt, dat invoer rechten in vele gevallen ook te veroordeelen zijn, omdat de ingevoerde goederen een nuttige functie vervullen bij andere deelen van het bodembedrijf (als veehouderij b.v.) Anders echter komt de zaak te staan, indien het buitenland zijn producten hier aan de markt brengt tegen prijzen, die met het natuurlijk pro ductieproces geen verband houden, m.a.w. indien dumping plaats vindt. Het is niet zoo eenvoudig het begrip dumping te omschrijven. Niet elke verkoop tegen bij zonder lage prijzen kan als zoodanig worden gekwalificeerd. Dat een koopman, die met een grooten voorraad goederen zit, nu en dan die voorraden opruimt, soms zelfs tegen prijzen die beneden den kostprijs liggen, komt van tijd tot tijd en vooral in een dalende markt, overal voor. Zulk een handelwijze valt naar onze meening nog niet onder het begrip dumping. Het stelselmatige wordt er in gemist. Ietwat moeilijker wordt het geval reeds, in dien sommige goederen op de buitenlandsche markt regelmatig worden aangeboden tegen prijzen, waartegen de binnenlandsche producent met geen mogelijkheid kan leveren. Dat kan aen geheel natuurlijk verschijnsel" zijn, als thans bij den graanbouw b.v. het geval is, maar het kan ook het gevolg zijn van bijzondere maatregelen in het land van herkomst bestaande. Het is b.v. denkbaar, dat de beschermingspolitiek van een bepaald land van zoodanigen aard is, dat een fabrikant er voor zijn bedrijf voordeel in ziet, meer te produceeren dan hij in het eigen land kan afzetten, óók al moet hij een gedeelte zijner productie zonder winst in het buitenland van de hand doen. 't Zal dan niet altijd gemakkelijk zijn, om uit te maken of men met opzettelijke dumping te doen heeft of niet. Geen twijfel behoeft echter te bestaan, indien het geval zich voordoet gevallen als wij thans ook in den landbouw waarnemen dat de Regeering van een land door toekenning van uitvoerpremiën de producenten van het eigen land in staat stelt, in andere landen te verkoopen tegen prijzen die beneden het na tuurlijke prijspeil liggen. En zeker is dat het geval, wanneer dit geschiedt tegenover landen, die den normalen invoer in geen enkel opzicht belemmeren. Als Noorwegen b.v. op aardappel meel een invoerrecht heft van 150 procent, of Duitschland een van 100 procent, dan kan men zich nog indenken, dat andere landen tegen over zulke prohibitieve invoerrechten een maat regel van verweer nemen, door hunnerzijds een uitvoerpremie toe te kennen teneinde over den hoogen tolboom heen te komen. Maar als men zijn uitvoer naar een land als het onze, dat, practisch gesproken, de bui tenlandsche producten vrij binnen laat, gaat steunen door het verleenen van dikwerf hooge uitvoerpremiën, dan pleegt men, economisch ge sproken, een misdadige handeling, waartegen economisch verweer niet alleen geoorloofd, doch geboden is. Zooals de handschoen past bij de hand, zoo behooren bij deze soort dumping ook anti dumping maatregelen. Wij althans zijn van zulke maatregelen van verweer, als het belangen van eenige beteekenis betreft, besliste voorstanders. Maar om hier tegen effectief te kunnen optreden is het noodig, dat wij onze tarieven niet bij verdrag gaan vastleggen, zooals wij in de artikelen over Onze Handelspolitiek reeds hebben gezegd, doch daar entegen de volle vrijheid van tariefwijziging, die wij nu bezitten, ook behouden. Hiervoor handelen we over den invoer in ons land, maar van allicht nog grooter be lang is alles, wat met den uitvoer onzer bodemproducten saamhangt. Die uitvoer ondervindt ernstige belemmering door de hooge invoerrechten, die andere landen heffen. Het zou onjuist zijn dit niet te erkennen. Maar aan den anderen kant kan evenmin wor den betwist, dat onze uitvoer, ondanks die hooge rechten, toch nog steeds toenam. Dat schijnt wel vreemd, maar is 't toch niet. De eenvoudige verklaring ligt in het feit, dat onze productie voor den uitvoer vooral gericht is op kwaliteitsproducten, die anderen niet voortbrengen, of althans niet van dezelfde hoe danigheid. In de completeering van die richting moet dan ook de oplossing onzer moeilijkheden bij voort during worden nagestreefd. Bescherming baat hier niet. Wat zouden we winnen met invoerrechten op artikelen, die hier niet of niet noemenswaard worden ingevoerd En welk uitzicht is er we wezen er al eerder op dat een bedreiging met hoogere rechten op industrieproducten anderen er toe bewegen zou, hunne rechten op onze bodemproducten te verlagen En als men nu den toestand in zijn geheel overziet, waarop concentreert zich dan ten slotte de klacht De veeboeren hebben het zeker niet zoo goed als eenige jaren geleden; de prijzen hunner producten zijn dalende, maar van een nood toestand kan men toch niet gewagen. En het zelfde geldt van onzen tuinbouw, al zijn de vooruitzichten daar ook minder gunstig. De nijpende nood wordt aangetroffen in de streken, waar de akkerbouw overwegend is Groningen, het N. deel van Friesland, de Zuid- Holl. eilanden, Zeeland met een stuk van Noord- Brabant en verder enkele geïsoleerde plekken in het land. En als men dan nog iets verder gaat analy seeren, dan komt men, in de hoofdzaken althans, bij een drietal producten terecht: graan, suiker bieten en aardappelen. Niet, dat 't bij andere producten: erwten, boonen, enz. schitterend zou zijn; verre van dien; maar bij de drie genoemde doet de crisis zich toch wel het scherpst gevoelen. Nu is graan al dadelijk een product, dat bij onzen uitvoer niet betrokken is. Wij zijn geen graan-uitvoerend land en hebben dus geen last van hooge invoerrechten die anderen op graan heffen. Onze graanbouw zou alleen te helpen zijn, indien wijzelf invoerrechten hieven. Nu hebben wij onze meening daarover al ken baar gemaakt. Niet alleen, dat we niet ge- looven aan de mogelijkheid van graan rechten, we achten ze ook niet economisch ver- Een bewoner van Noordwijk stond eenige dagen geleden zeer verbaasd te kijken toen hij een duintop bedekt zag met sneeuw, terwijl nergens anders sneeuw te bespeuren viel. Hij toog er onmiddellijk op af en bemerkte toen dat hij het slachtoffer was geworden van een gezichtsbedrog. Een der omwonenden had namelijk haar wasch daar te drogen gelegd die behandeld was met Zeeppoeder »Ozil«, van slechts 10 ct. per pakje. (Adv.) 12 dedigbaar. Voor zooveel'althans de tegenwoor dige prijzen niet het gevolg zijn van kunst matige maatregelen elders. Is dat wèl het geval; wordt graan hier gedumpt met geldelijken steun van andere regeeringen, dan staan we er anders tegenover. Dan zijn tegenmaatregelen geoor loofd. We zouden die maatregelen dan het liefst genomen zien in dén geest van wat de Zwit- sersche regeering doet. Daar heeft men een stelsel, waarbij men profijt trekt van de lage prijzen, die door uitvoerpremiën veroorzaakt worden. Men koopt eerst alles op wat tegen dumpingprijzen te verkrijgen is, koopt vervol gens den binnenlandschen oogst tegen 'n rede lijken prijs, vult aan tegen wereldmarktprijs en verkoopt dan tegen een middenprijs die weinig hooger ligt dan de wereldmarktprijs. De Zwitsersche boer kreeg voor zijn graan een prijs, waarbij hij bestaan kan, terwijle mede door het opkoopen tegen dumpingsprijzen, de consument nauwelijks meer betaalt dan den wereldmarktprijs. Het spreekt echter vanzelf, dat dit stelsel al leen aan te bevelen is, wanneer de dumping metterdaad van eenigen omvang blijkt te zijn. Zoo neen, dan hebben we voor den graanbouw geen middel ter verbetering aan te wijzen. Iets anders staat het echter met de twee an dere producten die we noemden: suikerbieten en aardappelen. Daarvan zijn we ook exporteurs en we worden door anderen ten zeerste in onzen uitvoer belemmerd, terwijl de overproductie voor een deel het gevolg is van de beschermende maatregelen elders genomen. Daarover handelen we dan in een volgend artikel. Vergadering van dien gemeenteraad van DIRKSLAND op Woensdag 23 April des n.m. 2 uur. Aanwezig waren alle leden. Voorzitter Bur gemeester Visscher. Nadat de vergadering met gebed is geopend worden de notulen der vorige vergadering ge lezen en onveranderd vastgesteld. De volgende ingekomenstukken worden be handeld 1. De heer A. Hagens bericht zijn benoeming als onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de o. 1. school aan te nemen. 2. Een schrijven van Ged. Staten, waarbij zij goedgekeurd terug zenden het raadsbesluit tot onderhandsche verhuring van tuingrond. 3. Proces-verbaal van opnamen der gemeen tekas en van de kas van het Vleeschkeurings- bedrijf. 4. Mededeeling, dat de gemeente in de kosten van den keuringsdienst van waren over 1930 377.53 zal moeten betalen. 5. Het verslag van de commissie van toezicht op het lager onderwijs, van de commissie tot wering van schoolverzuim en het verslag in gevolge de Woningwet. 6. De beschikking van Ged. Staten tot vast stelling van de gemiddelde opbrengst opcenten Vermogensbelasting en inkomstenbelasting voor de financieele verhouding tusschen rijk en ge meenten. 7. Schrijven van den Min. van Arbeid, Handel en Nijverheid tot vaststelling van bijdragen in gevolge de Woningwet. 8. Voor kennisgeving wordt aangenomen het verzoek van de Nationale Commissie tegen het alcoholisme, waarbij verzocht wordt het maxi mum aantal drankvergunningen te verlagen. 9. Eveneens wordt voor kennisgeving aan genomen het schrijven van den heer G, P. Moer man te Apeldoorn omtrent den toestand van de algemeene begraafplaats. 10. Mededeeling wordt gedaan, dat de heer K. Sperling te Ouddorp is benoemd tot tijd. onderwijzer aan de o. 1. school. 11. Wordt genotuleerd, dat aan de gemeente Arnhem een kasgeldleening van 250.000. is verstrekt a 3 Op verzoek van H. P. L. Backer en M. van Immerzeel, resp. onderwijzeres en onderwijzer aan de o. 1. school, wordt toegestaan om ge durende 1930 buiten deze gemeente te wonen. Wordtb esloten om den tuin aan den Stations weg evenals in 1929 te verhuren aan den heer A. Knops J.Gz. en de weide aan den Stations weg gelijk 1929 aan den heer D. Poortvliet. De risico voor tusschentijdsche inbezitneming van het gehuurde en alle verdere risico voor rekening van de huurders. Op voorstel van B. en W. wordt besloten het verzoek van T. M. J. v. d. Klundert te Melissant om een subsidie uit de gemeentekas voor de te openen autobusdienst aan te houden tot de dienst begonnen is. De rekening van de Gezondheidscommissie over 1929 werd vastgesteld met een uitgaaf van 1347.65 Ontvang 1429.75. Goed slot 82.09^. Op voorstel van B. en W. wordt besloten voor de openbare en bijzondere school voor de hoogste klassen grootere schoolbanken aan te schaffen. De aanschaffing zal plaats hebben in overleg met de schoolhoofden. Na mondelingen toelichting wordt op voor stel van B. en W. besloten het vermenigvul- digingscijfer voor de plaatselijke inkomstenbe lasting 1930-'31 vast te stellen op 1.25. Het vorig jaar was het 0.9. Besloten werd vervolgens van de gemeente- arbeiders geen premie ingevolge de Ziektewet van het loon af te houden. Overeenkomstig het voorstel wordt vervolgens besloten bij het Genootschap De Onderlinge Levensverzekering van Eigen Hulp te 's-Graven- hage de volgende geldleeningen aan te gaan a 4aflosbaar in 10 jaar. Groot resp. 4000, 4500 en 6500. Het kohier der «Hondenbelasting werd vast gesteld met een totale opbrengst van 431.50. Besloten werd tot wijziging van de begrootin gen voor het Vleeschkeurings- en gasbedrijf over 1929. Aan de opgerichte N.V. Electriciteits Mij. Emgo zal 10 van de 23 aandeelen a 1000 worden uitbetaald, die voor rekening der ge- meerite in het stichtingskapitaal zijn genomen. Wordt op voorstel van B. en W. besloten om aan C. Bogerman te vergoeden de kosten van het achteruitzetten der voor zijn eigen dommen aan den Secretarieweg staande heining, opdat deze in de rooilijn der naast liggende perceelen komt, mits C. Bogerman een ver klaring teekent, dat de vrijkomende grond voor publieke straat worde bestemd. Er is geen be zwaar dat de benzinepomp buiten het hekje wordt gezet. Naar aanleiding van een brief van Ged. Sta ten wordt besloten om in de verordening om trent Gebouwen een bepaling op te nemen be treffende het aanbrengen van brievenbussen in de buitendeuren der woningen van nieuw te bouwen perceelen. Aan verschillende ouders van jeerlingen die de u.l.o.-scholen te Middelharnis zullen bezoe ken, worden tegemoetkomingen uit de gemeen tekas verstrekt in de vervoerkosten, zulks naar aanleiding van art. 13 der L.O.-wet. Vervolgens komt aan de orde het voorstel tot het in het leven roepen eener Stichting Van Weelziekenhuis en vastelling voorwaarden en reglement. De heer DE BONTE (S.D.A.P.) zegt, dat hij zich niet kan vereenigen met de aanvulling als „genoemde comparanten verklaren, dat de ten deze vertegenwoordigde Diaconie, zich zoo verre deze medezeggenschap heeft, de bevoegd heid voorbehoudt, haar karakter als Diaconie der Nederduitsch Hervormde Gemeente tot openbaring te brengen." Was deze bepaling, die er eenzijdig aan toegevoegd werd, niet ge daan, dan zou hij de Stichtingsacte onveranderd kunnen mede-goedkeuren. Nu vindt hij zich ge noodzaakt de erfgenamen of andere autoriteiten er mede in kennis te stellen. Hij acht deze be paling in strijd met den uitdrukkelijken wil van Mej. van Weel, die in haar testamentaire be schikking bepaalde, dat in het te stichten zie kenhuis kosteloos zullen worden opgenomen en verpleegd min- of onvermogende ingezetenen der gemeente Dirksland en de bewoners der buurtschappen, die gerekend worden tot de ge liet I io-gen. deur en ze lacht ook trap op. i-mer uit 'en Mies 'm jkt ze om en dan ziet bt en dan wil ze ook staat moe in de gang den kraag van z'n no-gen doen. lo-mi-né's kamer dicht en ze kijkt, o, zoo m-deu-gen-de kin-de- n-de-ren, hoe dur-ven ute kin-de-ren I ik slaag op z'n broek, che broek En Mies om haar oo-ren, zóó on-dag-sche strik op komt va-der aan. En al-les. En nou kijkt der neemt Wim mee ;s moet in de keu-ken hoek staan, vlak bij 3 nog inet in 't ko- één keer ge-beurd I erg, dat haar mooi-e Zon-dag-sche jurk I 1 aar-di-gen do-mi-né, rg be-droefd. niet aan z'n neus iet eens in z'n ka-mer ze wel. Maar ze had was moe boos, en 1-léen do-mi-né niet, :n. Was ie nou maar Wordt vervolgd), door H. KINGMAN S. 10) k Heb nog twee vrije dagen te goed. Het zal wel lukken. En de reis is wel vermoeiend, maar mij dunkt, dat ik het er op wagen moet. Ik hoop dan Zondag hier een uurtje te komen, om daarna definitief te beslissen." „Je moet maar eens zien", besloot mijnheer Van Laansma. „Mijn meening is, dat je ernstig over het voorstel moet nadenken. Ik geloof, dat hier een goede werkkring voor je is. Maar het is zeer wel mogelijk, dat ik mij vergis en je bij je bezoek aan Zeeduin tot een andere conclusie komt." „Ik doe het", zei Hertha weer, met een vast beraden trek op haar gezicht.,, En nu heb ik ook nog een particuliere boodschap van dokter Van Stralen, mevrouw." HOOFDSTUK V. Hertha's besluit. Toen de joelende schooljeugd, levendig als steeds, eigenlijk nog méér dan anders, op dien mooien Meimorgen zich niet meer hooren liet, omdat de deuren van het schoolgebouw op het dorpslein achter haar gesloten waren, werd het stil op Zeeduin, heel stil. Bijna alsof het nacht was. En het was negen uur in den morgen. En de zon stond stralend aan den hemel. En in de hoornen rondom de kerk kwinkeleerend de vo gels. Hertha, na de zeer vermoeiende reis; van den vorigen dag, niet vroeg opgestaan, had haar ontbijt in het dorpshotelletje beëindigd en had vóór het raam zitten staren naar de spelende jeugd, tot die werd opgeslokt door het school gebouw. De toen ingetreden stilte werkte weldadig op haar. Het verschil: Rotterdam met zijn jachtende haast, met zijn klingelende trams en auto's met scherpe claxons, met zijn gedaver van vracht auto's en gekletter van paardenhoeven óf dit dorpje aan de zee, waar het doodstil werd, na dat een paar honderd kinderen de school waren binnengegaan, 't verschil was wel machtig groot. Op het dorpsplein, in het midden waarvan de kerk, staande in het groene grastapijt, was nie mand te bekennen. De jeugd was in de school, de werkende, mannelijke bevolking was op den akker, de vrouwen en meisjes waren in de huisjes aan het werk. Terwijl zij aanstalten maakte, een verkennings tocht door en in de omgeving van het dorp te doen, kwam de dochter van den herbergier bin nen, om de ontbijttafel af te ruimen. Onmisken baar lag op haar gelaat nieuwsgierigheid te lezen: het was toch wonderlijk, dat half Mei een alleen- reizende dame plotseling kwam binnenvallen, die voor één nacht logies had besteld. Het gezin van den caféhouder had zich vol verbazing af gevraagd, wat personage de reizigster was. Maar den vorigen avond waren zij van Hertha niets gewaar geworden, daar deze, vermoeid als zij was, zoowenig mogelijk had gezegd. Bovendien moest zij het doel van haar bezoek geheim hou den, al begreep zij mijnheer Van Laansma had haar er trouwens op gewezen - dat het verstandig zou zijn opzettelijk of onopzettelijk, een aannemelijke verklaring van haar tegen woordigheid in het dorp te geven. Dat voor kwam alle praatjes. „Ik ga eens een wandeling maken", zeide Hertha tot het meisje. „Als ik den weg insla, die u mij daareven hebt gewezen, kan ik niet verdwalen „Die zijn er wel meer", lachte het meisje, „Neen, juffrouw, een kwartiertje steeds recht door loopen en u komt in de duinen. Blijft u nog langer dan vandaag In verband met het eten, 'ziet u Hertha begreep wel, dat dit een uitvlucht van het meisje was. Zij wilde alleen iets meer weten van de plotselinge gast. „O, neen, ik moet beslist met de tram van één uur weer weg. Het is niet onmogelijk, dat ik hier later weer kom. Zeeduin lijkt mij een mooi, stil dorp. In den zomer zijn er nog al badgasten Het meisje ging vermoeden, dat de vrouwelijke gast eens poolshoogte wilde nemen, om in de zomermaanden in pension te komen en zij zou niet een goede dochter van een hotelier zijn ge weest, als zij daarvan geen partij had getrokken. „Er komen er ieder jaar meer", zeide zij. „Er wordt nogal wat reclame voor gemaakt. En wie hier eenmaal geweest is, komt terug. Vooral zij, die een stille badplaats willen, kunnen hier terecht. Er is een breed strand. De zee is niet gevaarlijk. En natuurschoon genoeg. Dat zult u straks wel zien. Zeeduin is een mooi dorp. Als u idee hebt bij ons in pension te komen, moet u wel tijdig waarschuwen. Voor pension gasten hebben wij speciale tarieven, 'k Zal ze u vanmiddag meegeven. U zult nooit spijt heb ben, hier geweest te zijn." Hertha had inwendig veel schik in den ijver van het meisje. Zij moest trouwens toegeven:, dat dit hotel, al voldeed het lang niet aan alle comfort, in zijn soort zeer goed en zindelijk was en het er best eenige weken was uit te houden. Maar zij wilde toch geen illusies scheppen, die niet verwezenlijkt zouden worden. ,,'k Heb niet bepaald gezegd, dat ik naar hier kom", glimlachte Hertha. „Ik doe op het oo- genblik niets dan een ontdekkingstocht, ziet u. Eerst heel onlangs werd mijn aandacht op Zee duin gevestigd, 'k Moet u eerlijk bekennen, van het dorp nog nooit eerder gehoord te hebben." „Maar wie hier geweest is, vergeet Zeeduin niet gauw. U moet maar goed rondzien en dan besluiten, hier dezen zomer eenige weken te ver toeven. Daar zult u geen spijt van hebben." „U kunt best gelijk hebben", meende Hertha even afwezig. Hoewel het meisje toonde, een praatje op prijs te stellen, was zij toch wel zoo bescheiden aan het werk te gaan, terwijl Hertha door het raam naar de kerk staarde. „Is hier op het dorp maar één kerk vroeg zij dan. „Ja, juffrouw. Eén kerk, In Landdorp, een uurtje hier vandaan, zijn er twee." „O, daarheen gaan wel menschen van hier?"' „Een enkele. Niet veel." „Dan is deze kerk zeker wel vol, als er maar- één op het dorp is Gedachtig aan wat mijnheer Van Laansma haar had gezegd van het geestelijk leven op Zeeduin, verwachtte Hertha een ontkennend ant woord. Maar het antwoord, dat zij kreeg, ver baasde haar in hooge mate. „Veel volk Er is meestal geen kerk, juf frouw", lachte het meisje, daarmede te kennen gevende, dat zij in dien toestand zich zeer wel i schikken kon. „Meestal geen kerk Maar het is toch eiken Zondag dienst Het meisje had zichtbaar den grootsten schik. „Eiken Zondag. -O heden, juffrouw. Vaak in drie Zondagen niet. De dominé hier heeft een best leventje." „Dat weet ik nog zoo net niet", vond Hertha ernstig. „Me dunkt, dat het niet prettig voor hem moet zijn." „Dat valt wat mee, juffrouw. Hij blijft er ten minste gezond bij." „En als het dan kerk i s, komen er dan veel menschen „Ik hoor wel, dat u hier vreemd is, anders zoudt u dat niet vragen. Hoeveel er dan pre cies komen, weet ik niet. Misschien twintig. Maar het kan ook wel minder zijn. Hier op Zeeduin gelooven wij het wel." Het was een onaangename, bittere lach, dien het meisje bij die woorden hooren liet. „Ik weet niet, of dat wel goed is", zeide Hertha op vasten toon, „Me dunkt, dat een mensch het zonder eenigen godsdienst niet stel len kan." Zij, die haar te woord stond, begon lang zamerhand te vermoeden, welk vleesch zij in de kuip had en bond zich in: de eigenaardig heden van klanten of aanstaande klanten moe ien nu eenmaal gedragen worden; zaken zijn zaken „O, juffrouw, u kunt best gelijk hebben. Wij laten natuurlijk ieder vrij. Maar hier op het dorp gaan niet veel menschen naar de kerk." „Dat begrijp ik uit uw mededeelingen. Maar komaan", brak Hertha het gesprek af, „ik moet eens gaan, het loopt al naar half tien." Op dat oogenblik fietste een verpleegster voor bij. Hertha begreep onmiddellijk, dat zij het was, over wie dokter Van Leeuwen nu niet bepaald vleiend had geschreven in zijn brief aan zijn neef. Zij wachtte zich evenwel, een opmerking te maken, bang als zij was, dat de ander lont ruiken zou. In een bedaarden wandelgang, Hertha voelde nog de vermoeidheid van de lange, lange reis, liep zij den weg op, die naar zee leidde. Met welbehagen snoof zij de Meigeuren in en be wonderde het natuurschoon, waardoor zij wan delde. Dokter Van Stralen had waarlijk geen woord te veel gezegd: dit was een ideaal oord; het was een natuurschoon rijk dorp; men kon hier best eenige maanden vertoeven. Tóch hielden haar, ondanks de bewondering, die zij koesterde voor de omgeving, vast de woorden van het meisje in het hotel: „Hier op Zeeduin gelooven wij het wel." Dit dorp was in wezen straatarm. De menschen hadden niet de minste behoefte om naar de kerk te gaan. Zij kenden geen hooger leven. Alle godsdienst was hen vreemd. Ook Gods prediking in de natuur zag'en zij niet eens (Wordt vervolgd). II Ï|1 'i J

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1930 | | pagina 3